RAAMOVEREENKOMST
1
VOOR HET MAKEN VAN PRESTATIE AFSPRAKEN IN DE PERIODE 2018-2023
2017
Gemeente Oldebroek deltaWonen
Omnia Wonen
StichtingCentrale BewonersraaddeltaWonen StichtingHuurdersorganisatieOmnia Wonen
2
3
Inhoudsopgave
1. Vooraf 7
1.1. Woningwet 2015 7
1.2. Raamovereenkomst 7
1.3. De positie van en ontwikkelingen bij de gemeente Xxxxxxxxx 0
1.4. De positie van en ontwikkelingen bij de twee corporaties 7
1.5. De positie van en ontwikkelingen bij de twee lokale huurdersorganisaties 9
2. Inleiding 10
2.1. Leeswijzer. 10
2.2. Prestatieafspraken 2017 1O
2.3. Stappenplan/proces Raamovereenkomst en jaarschijven prestatieafspraken 10
3. Vormgeven partnerschap 12
4. Thema's voor de prestatieafspraken 14
5. Gezamenlijke uitgangspunten 15
6. Ambities en basisafspraken 16
6.1. Betaalbaarheid 17
6.2. Beschikbaarheid 20
6.3. Duurzaamheid 22
6.4. Huisvesting urgente doelgroepen 25
6.5. Xxxxx met xxxx en ouderenhuisvesting 27
6.6. Herstructurering, renovatie en kwaliteitsverbetering 29
6.7. Leefbaarheid 30
4
6
7
1. Vooraf
1.1. Woningwet 2015
Met ingang van 1 juli 2015 is de herziene Woningwetin werkinggetreden. Onderdeelvan deze herzieningis het inbeddenvan het maatschappelijkpresterenvan corporatiesin het lokale beleid, door een cyclusvan woonvisie,bod en prestatieafspraken.Samenwerken in de driehoekgemeente, corporatiesen huurdersorganisatiestaat hierbijcentraal. Alle partijen hebben hun eigen rol:
• Gemeente stelt concreteen haalbare doelen
• Corporatiebeargumenteerttransparantwelke bijdragezij kan leveren aan die doelen
• Huurdersorganisatiesdoen kritischmee bij het opstellenvan die doelen, de bijdragevan de corporatiesen letten op de effecten hiervanvoor de huurders
1.2. Raamovereenkomst
In deze raamovereenkomstworden basisafsprakengemaakt voor de lange termijn,deze wordenjaarlijksgeconcretiseerdin xxxxxxxxxxxxxxxxxx.Xx raamovereenkomstis een doorkijknaar de langere termijn,eventuele investeringenkunnen hierdoorin perspectief worden geplaatst, en onderhandelingenhoeven niet jaarlijksheropendte worden. De corporatiesbrengen binnen het kader van de raamovereenkomsthun bod uit. Dat bod zal dan in ieder geval binnen de twee eerstvolgendejaren een praktischgevolg moeten krijgen. Een dergelijkeperiode is goed te overzien en gaat net iets verder dan de al bekende investeringenvoor het komendjaar.
1.3. De positie van en ontwikkelingen bij de gemeente Oldebroek
In de gemeente Oldebroekwonen ruim 23.000 mensen. Op basis van bevolkingsprognoses is de verwachtingdat dit aantal zal blijvengroeien. De samenstellingvan de bevolking veranderthierbijwel. Het aantal senioren neemt toe en er zal huishoudensverdunning xxxxxxxxxxxx.Xx gemeente wil deze veranderingenopvangen binnen de eigen gemeente door het uitbreidenvan de xxxxxxxxxxxxxx.Xx ambitiesvoor de komendejaren zijn vastgelegdin de Woonvisiegemeente Oldebroek2016 - 2020 die in 2016 is vastgesteld.
De doelstellingvan deze visie is goed wonen voor iedereen in de kernen van de gemeente Oldebroek. Om deze doelstellingte bereiken zijn de volgendevier pijlersgeformuleerd:
1. Beschikbaarheiden betaalbaarheid
2. Wonen met welzijn en zorg
3. Duurzaamheid
4. Xxxxxx xxxxxx met actieve, betrokkenburgers
Bij alle genoemde pijlersis een rol weggelegdvoor de woningcorporatiesD. e woonvisie vormtdan ook een belangrijkebasis voor het maken van prestatieafspraken.
1.4. De positie van en ontwikkelingen bij de twee corporaties
Op basis van de voorstellenvan de gemeenten heeft de ministernegentien woningmarktregio'saangewezen, waaronderde regio Amersfoort/Noord-Veluwe/Zeewolde. In deze kernregiobevindenzich vijftiengemeenten, waaronderOldebroek. In de gemeente Oldebroekzijn twee corporatiesactief: deltaWonen, Omnia Wonen. Daarnaast hebben Habion en UWOON nog enkele woningen.
8
Alleen in deze kernregiokunnen corporatieshun voorraad door nieuwbouwen aankoop uitbreiden,waardoordeze aansluitbij de woningvraag.Voor Omnia Wonen en acht andere corporatiesis dit de kernregio.deltaWonen heeft als kernregiode gemeenten Zwolle en Kampen. deltaWonen mag het bezit in de gemeente Oldebroekalleen beheren en herstructureren.
Figuur 1.1: De gemeenten van de woningmarktregio Amersfoort Noord-Veluwe Zeewolde.
Deze raamovereenkomstwordtgeslotentussen de gemeente Oldebroeken de corporaties deltaWonenen Omnia Wonen.
deltaWonen
deltaWonen is als woningcorporatieactiefin Zwolle, Kampen en Oldebroek;twee steden en een landelijkegemeente. deltaWonen bezit circa 14.000 woningenin dit werkgebied waarvan circa 1.400 in Wezep en Hattemerbroek.Naast woningenheeft deltaWonenook garages, bedrijfsruimtesen zorgvastgoed.Bij de invoeringvan de Woningwetis de gemeente Oldebroekonderdeelgewordenvan de woningmarktregioAmersfoort- Noord- Veluwe - Zeewolde. Het kernwerkgebiedvan deltaWonenligt in de woningmarktregio Zwolle-Stedendriehoekd. eltaWonen mag hierdoorin Oldebroekalleen woningenbeheren en onderhoudenen niet investerenin uitbreidingdoor nieuwbouwen aankoop.
Omnia Wonen
Omnia Wonen is een woningcorporatiedie werkzaam is in 12 gemeenten. Het kerngebied bestaat uit de gemeenten op de NoordwestVeluwe en de gemeente Xxxxxxxxxx.Xx dit kerngebied,waartoe ook Oldebroekbehoort, speelt Omnia Wonen een prominenterol op het gebied van wonen. Daartoe treedt Omnia wonen actiefmet de huurdersen de gemeenten in gesprek. De rest van de gemeenten waar Omnia Wonen bezit heeft wordt niet gerekendtot het kerngebied. In deze gemeenten wil Omnia Wonen een goede beheerder zijn. In de gemeente Oldebroekheeft Omnia Wonen circa 575 sociale huurwoningen verdeeld over de kernen Oldebroek, Oosterwoldeen 't Loo. Daarnaast verhuurtOmnia Wonen garages en zorgvastgoed.
9
1.5. De positie van en ontwikkelingen bij de twee lokale huurdersorganisaties
In de gemeente Oldebroekzijn de huurdersorganisatiesStichtingCentrale Bewonersraad deltaWonenen StichtingHuurdersorganisatieOmnia Wonen actief. De twee huurdersorganisatieshebben ervoorgekozen om een rol in te nemen als volwaardige partnervan de gemeente Oldebroeken de corporatiesin Oldebroekbij deze raamovereenkomsvt oor de prestatieafspraken.enzijn xxxxxxxxxxxxxxxxxx.Xx huurdersorganisatiesleveren in de uitvoeringeen bijdrageaan de thema's die recht doet aan de eigen mogelijkheden.Het gaat hierbij met name om het bieden van informatie, advies en ondersteuningaan huurders.
Stichting Centrale Bewonersraad deltaWonen
De StichtingCentrale BewonersraaddeltaWonen is de wettelijkevertegenwoordigevr an alle huurdersvan deltaWonen. Dit omvat het gehele werkgebiedvan deltaWonen,te weten Zwolle, Kampen en Oldebroek. Er is regelmatigoverleg met het management, de directieen vertegenwoordigersvan de Raad van Commissarissenvan deltaWonen. De Centrale Bewonersraadgeeft de directievan deltaWonenadvies over verschillendebeleidsterreinen in relatie tot de regelgeving.
Stichting Huurdersorganisatie Omnia Wonen
De StichtingHuurdersorganisatieOmnia Wonen (SHOW) heeft ten doel de belangen van (toekomstige)huurdersen bewonersvan wooneenhedenvan de StichtingOmnia Wonen te xxxxxxxxxx.Xx Woningwet2015 geeft de huurdersorganisatieSHOW de mogelijkhedenom als volwaardigpartnermee te werken aan:
a. de woonvisievan de gemeente waar Omnia Wonen haar woningenheeft en
b. de prestatieafsprakensamen met Omnia Wonen en die gemeente. De samenwerkingheeft tot doel:
a. het beleid, en daarmee het product,van Omnia Wonen aan kwaliteitte doen winnen door bewonersbelangenin de voorbereidingte betrekken;
b. Omnia Wonen door middel van overleg mogelijkhedente bieden om de dienstverlening aan haar huurdersen bewonerste optimaliseren;
Teneinde tot een goede samenwerkingte komen heeft het bestuurde regiocontactpersoon het volledigemandaat gegeven om namens de huurdersorganisatieSHOW met Omnia Wonen en de betreffendegemeente aan het overleg deel te nemen en beslissingente nemen.
10
2. Inleiding
2.1. Leeswijzer
In hoofdstuk3 wordtingegaan op hoe de partijenelkaar in het proceswillenzien, wat men verwachtvan elkaar en hoe men de processtappenvoor2018 en verderziet. De thema's voor de prestatieafsprakenworden in hoofdstuk4 benoemd. In hoofdstuk5 worden de gezamenlijkeuitgangspuntengepresenteerd.Tenslotteworden de gezamenlijkeambities verwoordnaar basisafsprakenvoorde langere termijnin het zesde hoofdstuktoegelicht.
2.2. Prestatieafspraken 2017
Tussen de gemeente Oldebroek,de twee woningcorporatiesen hun huurdersorganisaties zijn afsprakengemaakt over het laten uitvoerenvan een gezamenlijk woningmarktonderzoekd,e omvang van de woningvoorraadonderde aftoppingsgrenzend, e huursombenaderingh, et op peil houden van de socialewoningvoorraad,het monitorenvan de effectenvan de nieuwe regels voor de woonruimteverdelingh,et huisvestenvan vergunninghoudersh, et verduurzamenvan bestaande huurwoningenen over de inzet en financieringvan Buurtbemiddeling.
2.3. Stappenplan/proces Raamovereenkomst en jaarschijven prestatieafspraken
Jaarlijks worden in een jaarschijf voor het volgende jaar concrete activiteiten en werkzaamheden opgenomen waar de partijen in het jaar waarop de jaarschijf betrekking heeft, (gezamenlijk) aan zullen werken. Zowel de corporaties als de gemeente, en eventueel de huurdersorganisaties, houden vervolgens in de begroting voor het betreffende jaar qua budget en capaciteit rekening met de activiteiten genoemd in het jaarplan.
In het bestuurlijk overleg dat plaatsvindt in het voorjaar wordt de uitvoering van de jaarschijf van het voorgaande jaar gemonitord en wordt gestuurd op een goede uitvoering van de jaarschijf van het betreffende jaar. In de periode juni-augustus wordt door de ambtelijke kerngroep gewerkt aan het opstellen van de concept- jaarschijf voor het volgende jaar. Deze jaarschijf voor het volgende jaar wordt in het najaar in het bestuurlijk overleg vastgesteld.
Om een gezamenlijke jaarschijf op te stellen waarbij de activiteiten van zowel de gemeente als de corporaties goed op elkaar afgestemd zijn, wordt ervoor gekozen om de lokale beleidsvrijheid die de Woningwet 2015 biedt, te benutten. De gemeente, de corporaties en de huurdersorganisaties benutten de periode juni- augustus om gezamenlijk een concept van de jaarschijf voor het volgende jaar uit te werken, en zien dat als het "Overzicht van voorgenomen activiteiten" dat de corporaties volgens de Woningwet 2015 jaarlijks per 1 juli moeten aanleveren bij de gemeente.
De gemeente, de corporaties en de huurdersorganisaties behouden zich het recht voor om, als blijkt dat de dialoog niet tot goede resultaten leidt, terug te vallen op de officiële werkwijze zoals is vastgelegd in de Woningwet, te weten dat iedere corporatie individueel voor 1 juli een 'overzicht van voorgenomen activiteiten' (het
11
bod), indientbij het college van de gemeente Oldebroek,op basis waarvan vervolgensprestatieafsprakenworden vastgelegd.
12
3. Vormgeven partnerschap
De gemeente Oldebroek,woningcorporatiesdeltaWonenen Omnia Wonen en de huurdersorganisatiews illen met elkaar samenwerkenom de huurdersen toekomstige
huurdersvan Oldebroekop de beste maniervan dienstte kunnen zijn. Uitgangspuntenbij dit partnerschapzijn wederzijdseinspanning,vertrouwen,openheiden transparantie.Daarbij bestaat de vrijheidvoor de partijenelkaar aan te spreken als de uitvoeringvan afspraken niet naar tevredenheidvan één van de partijenverloopt.
Afspraken
• Gemeente en Corporatiesvoeren tenminste4 maal per jaar een algemeen bestuurlijk overleg. Dit overleg bestaat uit een delegatie uit het collegevan B&W, de bestuurders van deltaWonenen Omnia Wonen. Deze overleggenworden voorafgegaandoor een ambtelijkoverleg. In twee van de bestuurlijkeoverleggenworden de prestatieafsprakengeagendeerden daarbijzitten ook de huurdersorganisatiesaan tafel. In deze overleggenbesprekende partijende voortgangvan de uitvoeringvan de prestatieafspraken,evalueren zij de samenwerkingen maken zij concreteafspraken voor het daaropvolgendejaar. Deze jaarafsprakenpassen binnen de raamovereenkomst.
• De partijenvoeren tenminste4 maal per jaar een ambtelijkoverleg. Dit overleg bestaat
uit een vertegenwoordigingvan de gemeente, de adviseursvan deltaWonenen Omnia Wonen en de vertegenwoordigersvan de huurdersorganisatiesI.n dit overleg besprekende partijende inhoudvan de prestatieafspraken.Dit overleg kan aangevuld worden met additionelepartijen.
• De partijendelen relevante informatieen documentenover de uitvoeringvan de
prestatieafsprakenmet elkaar.
• De partijentreden desgewenstin overleg over specifiekeonderwerpenen-of projecten.
Samenwerking bij onderzoek en opdrachtverstrekking
De partijenkunnen gezamenlijkbesluitentot het (laten) uitvoerenvan onderzoekendie betrekkinghebben op onderwerpenin de gemeente Oldebroek. Dat betekentdat partijen elkaar de gelegenheidgeven gezamenlijkde onderzoeksopdrachtte formuleren.Indien nodig zal er een extern bureau worden ingeschakeldom het onderzoekuit te voeren.
Afhankelijkvan het type onderzoekworden de kosten verdeeld. Wanneer een onderzoek betrekkingheeft op zowel de koop- als de huursectordan worden de kosten als volgt verdeeld: 70 % voor de gemeente en 30 % voor de corporaties.(Deze verhoudingis gebaseerd op de verhoudingkoop/huurin de totale woningvoorraadvan Oldebroek.) De corporatiesverdelen de kosten onderlingnaar rato van het aantal woningendat ze in Oldebroekhebben.
Deze raamovereenkomstheeft betrekkingop de jaren 2018 tot 2023. In deze periodevan vijfjaar komen in ieder geval de volgendeonderzoekenaan de orde:
• Deelname aan het WoononderzoekNederland (WoON) en het laten uitvoerenvan een
woningmarktanalysedoor een extern bureau.
• Monitorenslaagkansen.
• Monitorenvan het aanbod van en de vraag naar huurwoningenvoor de doelgroep sociale huur. In 2017 hebben partijenonderzoeklaten uitvoerendoor Companen.
13
• Waar nodig zullen de uitkomstenvan onderzoek(moeten) leiden tot een aanpassingvan de raamovereenkomst.
Looptijd, bijstelling en bijzondere omstandigheden
• Deze afsprakengelden voor de periodevan vaststellingtot 2023 en loopt automatisch
•
door bij het verstrijkenvan de einddatumtot er sprake is van ondertekeningvan een nieuwe overeenkomst.Tussentijdsebijstellingvan afspraken is mogelijkals betrokken partijenhiermee instemmen. Deze overeenkomstwordtbeëindigdals alle partijen hiermee instemmen.
•
Jaarlijkswordteen evaluatie uitgevoerdvan deze overeenkomsten de uitvoeringvan de in deze overeenkomstvastgelegdeafspraken. Deze evaluatiewordtbenut bij het maken van de jaarafsprakenen het bijstellenvan deze raamovereenkomst.
•
Publiekrechtelijkeomgevingvan deze overeenkomstleidt tot het voorbehouddat als de Rijksoverheid,de provincialeoverheidof de gemeentelijkeoverheid haar beleid verandert, dan wel in het geval van strijdigheidmet of veranderingenbinnenwet- en regelgeving,dit ook kan betekenen dat de afspraken uit deze overeenkomstmoeten worden bijgesteld.
•
Uitgangspuntbij deze afsprakenis redelijkheiden billijkheidjegens elkaar, ook bij gewijzigdeomstandigheden.Als een van de betrokkenpartijen meent dat deze afsprakengevolgen hebben die onredelijkof onbillijkzijn, is deze partij gerechtigd voorstellente doen aan de andere partijen om deze onredelijkheid/onbillijkhetied voorkomen.Dit geldt ook als er naar mening van een van de partijensprake is van overmacht,waardoorpartijenelkaar in redelijkheiden billijkheidniet aan deze afspraken kunnen houden. Partijen moeten instemmenmet deze voorstellen,voordatdeze in plaats treden van de afsprakenuit deze kaderovereenkomst.
Mochten er geschillenzijn tussen partijenover de uitleg van deze prestatieafsprakendie in gezamenlijkoverleg niet overbrugbaarzijn, dan zal een trajectvan mediationworden gestart.
14
4. Thema's voor de prestatieafspraken
In goed overleg is consensus bereikt over de thema's waarover prestatieafspraken gemaakt zullen worden. Dit ziet er als volgt uit:
1. Betaalbaarheid
2. Beschikbaarheid
3. Huisvesten urgente doelgroepen
4. Duurzaamheid
5. Wonen met zorg en ouderenhuisvesting
6. Herstructurering, renovatie en kwaliteitsverbetering
7. Leefbaarheid
De eerste vijf thema's zijn de rijksprioriteiten voor de periode 2016 tot en met 2019. Dat zijn de volkshuisvestelijke issues die volgens het Rijk echt niet kunnen blijven liggen en dus met prioriteit moeten worden opgepakt. De benoemde prioriteiten spelen overal en zijn van nationaal belang. Het Rijk verwacht dan ook dat gemeenten en corporaties in ieder geval over deze thema's prestatieafspraken maken. De thema's van het Rijk zijn verder uitgesplitst dan de pijlers in de woonvisie maar omvatten dezelfde thema's.
15
5. Gezamenlijke uitgangspunten
Uit de diverse besprekingenkomen de volgende, gezamenlijkgedragen, uitgangspunten naar voren:
1. Het bieden van voldoendekansen op de Oldebroeksewoningmarktvoor mensen met een inkomentot€ 45.000,-, waarbij de nadruk ligt op inkomenstot€ 36.165,-. Partijen dragen zorg voorvoldoendebetaalbare huurwoningen,zodat woningzoekendeneen sociale huurwoningkunnen vinden die bij hun inkomenen persoonlijkesituatie past. De uitkomstenvan het Woningmarktonderzoek2017 zijn uitgangspuntvoor de kwantiteiten kwaliteitvan de woningvoorraad.
2. Binnen dit doel spannen partijenzich in om passende huisvestingen een geschikte woonomgevingte bieden aan mensen die extra hulp nodig hebben bij het vinden van een woning.
3. Partijenwerken samen aan de afstemmingvan wonen met zorg en welzijnvoor mensen met beperkingenen/ofzorg of ondersteuningsbehoefteZ.org- en welzijnspartijenworden hier bij betrokken.
4. Partijen continuerenkwaliteitsverbeteringm, et bijzondereaandachtvoor energiebesparing,toegankelijkheiden veiligheid.
5. Partijen behouden en verbeterenwaar nodig de leefbaarheiddoor een pakket aan maatregelenop fysiek, sociaal en economischterrein. We zoeken hierbij nadrukkelijk aansluitingbij onze maatschappelijkepartners, ieder vanuitzijn eigen verantwoordelijkheiden onder regie van gemeente.
6. Partijenwerken ieder vanuitde eigen verantwoordelijkheidaan de invullingvan deze raamovereenkomst.
16
6. Ambities en basisafspraken
In onderling overleg is vastgesteld welke gemeenschappelijke ambities er zijn. Het doel is helder te hebben wat de beoogde inzet van de corporaties en gemeente is en welke prioriteiten en verwachtingen de corporaties, de gemeente en de huurdersorganisaties hebben.
Deze gemeenschappelijke ambities hebben we per thema kort uitgewerkt om die vervolgens te vertalen in basisafspraken voor de periode 2018-2023.
Corporaties moeten keuzes maken in de driehoek van Betaalbaarheid, Beschikbaarheid (voldoende woningen) en Kwaliteit (duurzame woningen). Betaalbaarheid, beschikbaarheid en kwaliteit zijn communicerende vaten. Als we één van deze drie beïnvloeden, heeft dat gevolgen voor de andere twee. We streven naar een optimum tussen deze drie onderwerpen. De balans en samenhang in de driehoek kan bijvoorbeeld als volgt geduid worden: het verduurzamen van woningen leidt tot een hogere huurprijs en hierdoor kan de beschikbaarheid van betaalbare woningen afnemen. Bovendien zijn duurdere woningen door het zogenaamde passend toewijzen niet meer beschikbaar voor de lagere inkomens. Deze duurdere energiezuinige woningen hebben echter wel lagere woonlasten voor de huurder. Anderszijds zijn (meer) huurinkomsten gewenst om de kwaliteit en duurzaamheid van de woningen te verhogen.
17
6.1. Betaalbaarheid
Het Rijk heeft aan dit thema prioriteitgegeven om gemeenten en corporatieste stimuleren afsprakente maken over rechtvaardigeslaagkansenvan de verschillendeinkomensgroepen en het passendtoewijzen. En dan in het bijzonderwaar het gaat om de betaalbaarheidvoor specifieke(kwetsbare)doelgroepen.
Het begrip betaalbaarheidgaat niet alleen over de huurprijs,maar ook over inkomen,vaste lasten en het bestedingsgedragvan huishoudens.Op het inkomen hebben partijengeen invloed, maar wel willen partijende invloeddie er is om woonlastenbeheersbaarte houden zo goed mogelijkbenutten. Het gaat hierbij om de huurprijsvan de woning, energielasten, servicekosten.Zowel de corporatiesals de gemeente willen graag in gezamenlijkheideen bijdrageleveren aan het verminderenvan betaalbaarheidsproblemenW. e beseffen dat we daarbij slechtseen deel van de oplossingkunnen bieden, en dat andere partijeneveneens een rol hebben, en ons inziens ook zouden moeten pakken. Zowel lokaal, als landelijkop rijksniveau.
Partijen spannen zich in om, met het oog op de betaalbaarheidvoor de laagste inkomensgroepenen het passendtoewijzen,voldoendewoningenbeneden de eerste aftoppingsgrenste houden.
Onderzoek betaalbaarheid
De corporatieshebben onderzoeklaten doen naar de betaalbaarheid.Hieruitblijktdat 28% van de huurdersonvoldoendebudgetover houdtvoorsociale xxxxxxxxxxxx.Xx grootstegroep hierbij is de huurtoeslagontvangerswaarbij de eenpersoonshuishoudenzsijn oververtegenwoordigdM. aar ook éénoudergezinnenen jongerentot 23 jaar hebben het moeilijk.Partijen zijn zich bewustdat de hoge woonquoteniet alleen wordtveroorzaaktdoor de huurprijsmaar vooral door het netto inkomenen de bijkomendewoonlasten.
Passend toewijzen
Woningcorporatiesverhuren per 1 januari 2016 jaarlijksaan ten minste 95% van de huishoudensmet potentieelrecht op huurtoeslagwoningenmet een huurprijstot en met de aftoppingsgrenzen.Deze verplichtinggeldtvoor nieuwte xxxxxxxxxxxxxxxx.Xx resterende marge van 5% is bedoeld om woningcorporatieseen beperkte ruimtete bieden om in uitzonderingssituatietsoch een (iets) duurderewoningte kunnen toewijzen, bijvoorbeeld wanneer niet op korte termijneen kwalitatiefpassendewoning met een meer betaalbare huurprijsbeschikbaaris. Dit rijksbeleidvan passendtoewijzen moet ervoorzorgen dat huishoudens(meer) in overeenstemmingmet hun draagkrachtworden gehuisvesten dat de uitgavenvoor huurtoeslagworden beperkt.
Woningtoewijzing Noord-Veluwe
Op basis van de onderzoekenvan de corporatiesnaar betaalbaarheiden de rijksregelsvoor passendtoewijzenwordtop de Noord-Veluwede volgendetoewijzingstabelgehanteerd.
18
iPassend toewijzen Netto KXXUSQ-V per maand (pnJspe1l 2017)
Uw hu1shoudorootte Uw verzamelinkomen f1mcs92 55 -CS92 56 t/m ·u. 1c;·nc; C6 c; 06 t/m (710 F..R
:s (22.200 ✓
.&. > (22.200 :s 06.165 ✓ ✓
:s 00.150" ..,
> 06.165 :S (45.000
.u. > 00.150" :s C36.165 .., ..,
• -JM u'°'-.-,.'--...._( 'l.:i.1/4- 1 > (36. 165 :s (45.000
..,
1 -
m+ .
:s 00.150" ----✓ ---
> CJ0.150" :S C36.165
•, _.,, <><"°"....,.,C,,_.lg,_1'S > C36.165 :S (45.000 ✓
Figuur 6.1: Tabel passend toewijzen per 1januari 2017.
Streefh uren
Voor de corporatiesgaat het nu om het vinden van een juiste balans tussen een (financieel) verantwoordhuurbeleiden voldoenderuimte om passend te kunnen toewijzen.
deltaWonenen Omnia Wonen hebben enkele jaren geleden onderzoekgedaan naar de omvang van de groep huishoudensdie op een sociale huurwoningonder de aftoppingsgrensis aangewezen, nu en in de toekomst.Op basis hiervan hebben ze een streefhuurbeleidopgesteld.Dit beleid is onderhevigaan de wijzigingenin onder andere wetgeving,zoals passendtoewijzenen huursombenaderingI.n onderstaandetabel is het streefhuurbeleidper ultimo2016 weergegeven.
Huurklassen | < | € 414,02- | € 592,55- | € 635,05- | > Totaal | |
€ 414,02 | € 592,55 | € 635,05 | € 710,68 | € 710,68 | ||
deltaWonen | 35 | 688 | 431 | 286 | 14 | 1454 |
Omnia Wonen | 37 | 404 | 49 | 78 | 0 | 568 |
Totaal | 72 | 1092 | 480 | 000 | 00 | 0000 |
in% | 4% | 54% | 24% | 18% | 1% | 100% |
Figuur 6. 2: Streefhuurbeleid per woningcorporatie, ultimo 2016.
De uitkomstenvan het woningmarktonderzoevkan Companen kunnen aanleidinggeven om deze verdelingover de huurklassente wijzigen.
19
Het streefhuurbeleid moet als volgt gezien worden: het is een inschatting van de noodzakelijke samenstelling van de woningvoorraad naar huurprijs, teneinde te kunnen voorzien in voldoende passende huurwoningen voor mensen met een laag inkomen.
Corporaties streven ernaar om 65% van de sociale huurwoningen in de gemeente te verhuren voor prijzen onder de aftoppingsgrens. Het streefhuurbeleid wordt bij mutatie (nieuwe verhuringen) toegepast. In theorie betekent dit, dat als alle huurwoningen gemuteerd zijn, de samenstelling van de voorraad conform de tabel is (bij ongewijzigd beleid).
Voorkomen huurachterstanden
De aanpak rondom huurachterstanden en eventuele uitzettingen als gevolg daarvan is gericht op preventie en vroegtijdige signalering. Goede communicatie naar de bewoners is hierbij een belangrijke succesfactor. Bewoners worden actief benaderd als ze hun huur niet op tijd betalen en krijgen in een vroeg stadium de mogelijkheid om een betalingsregeling te treffen. Verder wordt aan bewoners budgetbegeleiding via Stimenz aangeboden als het vaker niet lukt om op tijd de huur te betalen. Hiervoor is de samenwerkingsovereenkomst 'Voorkomen huurachterstand en huisuitzetting' opgesteld tussen de woningcorporaties en gemeente. Huurachterstanden hebben zelden alleen met de huurprijs van de woning te maken.
Woonlasten
Met het vaststellen van het Minimabeleid heeft de gemeente een pakket aan maatregelen die zich vooral richt op werkenden met een laag inkomen, ouderen met klein pensioen en kinderen. Voor deze groepen zijn middelen beschikbaar gesteld om hen te ondersteunen. Voor schuldhulpverlening wordt jaarlijks een bedrag beschikbaar gesteld.
Als uitwerking van het beleidsplan 'Schulddienstverlening' is de beleidsregel 'Schulddienstverlening' opgesteld. De visie binnen deze beleidsregel is om meer in te zetten op preventief beleid om inwoners te ondersteunen bij het voorkomen van schulden en instroom in de schulddienstverlening. Uitgangspunt hierbij is dat inwoners uitgaan van hun eigen kracht en verantwoordelijkheid maar dat de gemeente (tijdelijk) ondersteuning biedt waar nodig.
Basisafspraken voor langere termijn
• Partijen hebben (regionaal) afspraken gemaakt over passend toewijzen. Het inkomen van een nieuwe huurder moet passen bij de huurprijs. Het inkomen en de samenstelling van het huishouden bepalen of iemand voor een woning in aanmerking komt. Woningzoekenden kunnen niet meer voor alle woningen in aanmerking komen (zie figuur 6.1)
• Corporaties bestemmen 65% van hun woningen voor mensen met een inkomen tot de huurtoeslaggrens. Hierbij valt de huurprijs van de woning dus onder de aftoppingsgrens. Partijen blijven inzetten op preventie en vroegtijdige signalering van huurachterstanden
20
• Corporaties investeren bij duurzaamheidsmaatregelen vooral gericht op energiebesparing en daarmee het beperken van de energielasten voor de huurders
6.2. Beschikbaarheid
Beschikbaarheid gaat over de vraag of een woningzoekende in staat is binnen een aanvaardbare termijn een geschikte woning te vinden. Dit betekent zorgen voor een voldoende aanbod van betaalbare/passende woningen, hetzij in de bestaande voorraad (door mutaties en/of het stimuleren van doorstroming), hetzij in de nieuwbouw.
Partijen streven naar het hebben van voldoende woningaanbod in de sociale huursector. De inspanning is met name gericht op het behouden van de goedkope en betaalbare woningvoorraad, gezien de toegenomen druk op deze twee prijssegmenten.
Door de provincie Gelderland is de kwantitatieve opgave wonen 2013 t/m 2024 vastgesteld als onderdeel van de omgevingsvisie. Dit is de basis geweest voor opstellen van de regionale bouwopgave waarin per gemeente afspraken zijn gemaakt over het aantal te realiseren woningen in de genoemde periode. Voor de gemeente Oldebroek geldt dat de behoefte is vastgesteld op de toevoeging van 776 woningen. De cijfers van de provincie gaan verder niet in op de kwalitatieve opgave. In de periode 2013 Urn 2016 zijn er 59 huurwoningen toegevoegd aan de woningvoorraad waarvan 8 in het middeldure segment. In de woningbouwprogrammering van de gemeente Oldebroek zijn er voor de periode 2017 t/m 2024 de toevoeging van 118 huurwoningen opgenomen, waarvan een deel in het middeldure huursegment. Definitieve afspraken met de woningcorporaties moeten nog
worden gemaakt.
Woningmarktonderzoek
In de prestatieafspraken die de gemeente Oldebroek en de corporaties deltaWonen en Omnia Wonen eind 2016 hebben ondertekend, is afgesproken in 2017 gezamenlijk een woningmarktonderzoek uit te laten voeren. Het onderzoek moet een helder inzicht geven in de woningbehoefte binnen de gemeente, nu en op de langere termijn. Het uitgangspunt is te komen tot een gemeenschappelijke onderzoeksmatige basis voor het maken van beleidskeuzes rond het wonen in de gemeente. Belangrijk aandachtspunt daarbij is te komen tot een gemeenschappelijk gedragen inzicht in de benodigde ontwikkeling van de sociale huursector in Oldebroek.
Na afronding van het onderzoek in 2017 zullen partijen met elkaar afstemmen welke mix van maatregelen mogelijk is om de beschikbaarheid te beïnvloeden.
Slaag kansen
De slaagkans geeft weer welk aandeel van de actief woningzoekenden een corporatiewoning heeft gevonden. De slaagkans wordt beïnvloed door de omvang van het beschikbare woningaanbod en de omvang van de groep actief woningzoekenden. De definitie van slaagkansen is als volgt:
"Het aantal woningzoekenden (per subgroep) dat in een betreffende periode een sociale huurwoning van één van de woningcorporaties heeft verkregen, gedeeld door het aantal
21
woningzoekenden (per subgroep) dat op die woningen heeft gereageerd en dan uitgedrukt in procenten"
In figuur 6.1 over passend toewijzen worden negen subgroepen woningzoekenden onderscheiden, elke subgroep is een combinatie van huishoudgrootte en inkomen. Vanaf 1 juli 2016 worden voor iedere subgroep afzonderlijk de slaagkansen gemonitord.
Verkoop
Verkoop betekent in feite woningen aan de sociale sector onttrekken. In tijden van schaarste lijkt dat geen logische gedachte, maar het kan wel geld genereren om andere plannen van de grond te krijgen.
Basisafspraken langere termijn
• Partijen zetten zich in om voor de onderscheiden corporatiedoelgroepen woningzoekenden gelijke slaagkansen te creëren.
• Als blijkt dat de slaagkansen van de verschillende groepen woningzoekenden niet
voldoen aan de uitgangspunten gaan partijen met elkaar in gesprek om maatregelen te treffen.
22
6.3. Duurzaamheid
Dit onderwerpis komendejaren een rijksprioriteivtanwege de bijzondereaandachtvoor de energiezuinigevoorraad. Naast de lagere C02 uitstootis dit van belang voor lagere xxxxxxxxxx.Xx klimaaten energie te verankerenin beleid heeft de gemeente gewerkt aan een routekaartKlimaatneutraalOldebroek. Een veilige en goed onderhoudenwoning met een gezond binnenmilieuvoorkomtgezondheidsschadeen draagt bij aan de uitstralingvan de buurtenen wijken.
De gemeente Oldebroekwil uiterlijkin 2050 klimaatneutraalzijn. Deze ambitie is vastgelegd in de RoutekaartKlimaatneutraalOldebroek. Om onze ambitieste halen, is het belangrijk dat we in onze gemeente zoveel mogelijkenergie besparen en dat alle energie die binnen de gemeentegrenzengebruiktwordt, duurzaam binnen de gemeentegrenzenwordt opgewekt. De gemeente wil samen met andere partijenop zoek naar kansrijkelocatiesvoor (grootschalige)duurzame energieopwekkinguit zon, wind, bodem en biomassa.
Om inwonerste stimulerenom de woning en de woonomgevingte verduurzamenbiedt de gemeente Oldebroekde Duurzaamheidsleningaan voor particulierewoningeigenaren.
Daarnaast is er in regionaalverband het energieloketVeluwe duurzaam opgerichtom huiseigenarente ondersteunenbij het energiezuinigmaken van de woning en worden energieadviezenverstrektaan inwoners.Tevens wordter een energiecoöperatieopgericht met als doel het initiërenvan lokale duurzame initiatieven.
Ambities deltaWonen
deltaWonenstreeft naar een maximale Energie-Indexvan 1,37 of beter voor al haar woningenper 2024. Alle woningenvan deltaWonen hebben vanaf 2023 een A of B label. En de Energie-Indexvan deltaWonenis dan 1,37. deltaWonen heeft daarbij de ambitiedat in 2040 alle woningenenergieneutraalzijn.
Voor 2018 biedt deltaWonendaarnaast het programma'StralendWonen' aan, waarbij huurderszelf keuzes kunnen maken voor de overgang naar zonnepanelen. Binnen dit conceptkunnen huurders,tegen betalingvan een servicekostencomponentz,onnepanelen door deltaWonen op hun dak laten plaatsen, daarnaastwordtbij E-renovatieshet concept proactiefaan huurdersaangeboden.
In het strategischplan van deltaWonenvanaf 2018 zal deltaWonenhaar visie op duurzaamheidvoor de langere termijn bepalen. Het thema is voor ons brederdan alleen het energiezuinigmaken van woningen. Het gaat om de transitienaar een circulaireeconomie, klimaatbestendigheiden de energieopgavevan onze woningen.
84,9% van de woningenvan deltaWonen heeft in 2016 een Energie-Indexvan 1,37 of lager (EnergielabelB of A). Met de uitvoeringvan onze E-renovatieszal dit percentagein 2020 gegroeidzijn naar 94,5% en per 2024 heeft 100% van onze woningenin Oldebroekeen energie-indexvan 1,37 of lager.
23
A | 2016 | Aant. Won. 2016 | 2020 em. B | Aant. Won. 2020 | 2023 min. B | |
2,0% 3,0% 65,7% | 29 43 948 | 2,0% 3,1% 70,0% | 29 | 2,0% 3,1% 70,0% | ||
45 1.010 | ||||||
14,2% 5,6% | 205 81 | 19,4% 1,7% | 280 25 | 24,9% 0,0% | ||
D 1,81-2,20 7,1% | 102 | 2,2% | 32 | 0,0% | ||
1,7% | 25 | 0,7% | 10 | 0,0% | ||
0,3% | 4 | 0,9% | 13 | 0,0% | ||
0,4% | 6 | 0,0% | 0 | 0,0% |
Figuur 6.3: Overzicht energielabels woningbezit delta Wonen in de gemeente Oldebroek.
Ambities Omnia Wonen
Omnia Wonen heeft de ambitie haar totale woningbestand in de 12 gemeenten waar zij actief is eind 2018 op gemiddeld label B te hebben (c.q. Energie-Index 1,40 conform het 'nader voorschrift' dat sinds 1 januari 2015 van kracht is). De ambitie voor de afzonderlijke gemeenten wordt daarbinnen geformuleerd. Omnia Wonen heeft als beleid om bij planmatig onderhoud woningen energetisch te verbeteren. Hierbij worden het dak, de vloer en de gevels van de woning na-geïsoleerd wanneer isolatie nog niet of beperkt aanwezig is.
Daarnaast worden verouderde ketels vervangen door moderne zuinige ketels.
In een enkel geval worden aanvullende maatregelen getroffen. Dit wordt gedaan als de woningen daardoor tegen relatief geringe kosten in een beter energielabel terecht komen. Te denken valt aan vraaggestuurde mechanische ventilatie en zonnepanelen.
Bij het aanbrengen van energetische verbeteringen wordt een huurverhoging doorgevoerd die 75% van de verwachte energiebesparing bedraagt. De gemiddelde huurder betaalt dus minder woonlasten (huur- en energielasten) wat de betaalbaarheid ten goede komt.
Alle technische maatregelen worden genomen op natuurlijke onderhoudsmomenten en dus verspreid over de komende jaren. Voor de periode na 2018 formuleert Omnia Wonen een nieuwe duurzaamheidsvisie die leidt tot C02-neutrale woningen. Omnia Wonen willen blijvende bijdrage leveren aan duurzaam wonen. Zo houdt Omnia Wonen oog voor generaties die na ons komen. Dit betekent enerzijds dat Omnia Wonen in de komende jaren substantiële stappen zetten in het verbeteren van de duurzaamheid van het woningbezit (energiezuinig, duurzame materialen en methoden). Anderzijds gaat Omnia Wonen in gesprek met de huurders om de bewustwording van het nut van duurzaamheidsmaatregelen te bevorderen.
59% van het woningbezit van Omnia Wonen in Oldebroek heeft een groen label (label A, B of C).
24
Oldebroek | Totaal Omnia Wonen 0,5% | ||
18,2% | 25,5% | ||
B | 1,21-1,4 | 22,7% | 25,9% |
C | 1,41-1,8 | 18,1% | 25,2% |
D | 1,81-2,1 | 23,4% | 12,0% |
E | 2,11-2,4 | 13,6% | 4,8% |
F | 2,41-2,7 | 3,3% | 3,0% |
0,7% | 2,9% | ||
Eindtotaal | 100,0% | 100,0% |
Figuur 6.4: Overzicht energielabels woningbezit Omnia Wonen
Duurzaamheid versus betaalbaarheid
Corporaties onderschrijven het belang van klimaat-doelstellingen maar benoemen dat er keuzes gemaakt moeten worden, omdat de middelen beperkt zijn. Bij de inzet van duurzaamheid speelt betaalbaarheid een belangrijke rol: de huurverhoging als gevolg van investeringen moet in verhouding staan tot de verbetering van de energiezuinigheid van de woning en de verbetering van het wooncomfort.
Eigen gedrag
Partijen realiseren zich dat het gedrag van de bewoners een belangrijke rol speelt bij daadwerkelijke energiebesparing. Dit geldt voor zowel huurders als eigenaar-bewoners. Komende tijd zullen maatregelen besproken worden die nodig zijn om bewustwording van bewoners te bevorderen en kennis te delen over werkzame methoden.
Basisafspraken voor langere termijn
• Omnia Wonen zet zich in om in 2018 grotendeels woningen in de totale bestaande voorraad naar gemiddeld label B (energie-index lager dan 1,30, conform nader voorschrift) gebracht te hebben. De technische maatregelen worden zoveel mogelijk genomen op natuurlijke onderhoudsmomenten.
• Omnia Wonen formuleert een duurzaamheidsvisie voor de lange termijn.
• delta Wonen zet zich in om in 2020 haar woningbezit op een gemiddelde El-index van 1,37 te hebben, en per 2024 op maximaal 1,37 of beter.
• Partijen ondersteunen waar nodig en mogelijk huurders met
duurzaamheidsinitiatieven.
• Partijen stimuleren en motiveren bewoners tot gedragsverandering, zodat het energieverbruik wordt teruggedrongen en ongezonde leefsituaties worden voorkomen. De huurdersorganisaties nemen hierin het initiatief.
25
6.4. Huisvesting urgente doelgroepen
Ook dit onderwerpvalt onder de rijksprioriteitenD. e wet benoemtdan onder andere statushouders,zorgbehoevendenzoals gehandicaptenof ouderen en mensen met een woonurgentieals specifiekedoelgroepenvoor de corporatie.Het belang ligt hem dan met name in de groei van deze groep en de druk die dat oplevertvoor de reguliere
xxxxxxxxxxxxxxx.Xx Oldebroekstreven partijener naar om gelijkeslaagkansente creëren voor alle corporatiedoelgroepenw, aarbij de urgentiebeschrevenin de Huisvestingsverordenin2g015 leidend is voor de eventuelevoorrang.
Balans tussen regulier en urgent
Toetredingop de woningmarktmoet voor alle doelgroepenmakkelijkerworden, dit terwijl de druk op de woningmarkttoeneemt. De groep die vanwege een specifiekesituatieurgent wordtbevonden is zeer gevarieerden de afgelopenjaren verbreed. Om evenredige/redelijke kansen voor alle woningzoekendenuit de corporatiedoelgroepte bereiken, monitorenwe de komendejaren of er sprake is van verdringing,het oplopenvan wachttijdenenzovoorts.
Vergunninghouders
De gemeente Oldebroekheeft een taakstellingvanuithet Rijk om jaarlijks vergunninghouderste huisvesten.Voor de tweede helft van 2017 bestaat deze taakstelling uit 14 vergunninghouders.
Maatschappelijke opvang en begeleid wonen
De DSP-groep heeft onderzoekgedaan naar de benodigdeopvang in de regio. De
15 gemeenten die samen de centrumgemeenteregioZwolle vormen, zijn gezamenlijk verantwoordelijkvoor het bieden van maatschappelijkeopvang en voor beschermdwonen in regio IJssel-Vechten Xxxxx-Xxxxxx.Xx 15 gemeenten hebben hun samenwerking vastgelegdin het 'ConvenantRegionale samenwerkingBeschermdwonen en maatschappelijkeopvang centrumgemeenteregioZwolle'.
De voornaamstereden voor de stagnatie in de uitstroomis simpelwegdat er meer vraag dan aanbod is als het gaat om passende, betaalbare (sociale)xxxxxxxx.Xx is dus meer aanbod van zelfstandigewoningennodig. De verwachtingis dat de uitstroomde komende jaren niet afneemt vanwege de extramuraliseringD. aarbij is ook de wens om meer mensen dan nu zelfstandigte laten wonen waar mogelijk. Bovendienwordtde omvang van de uitstroomwachtlijsotok sterk beïnvloeddoor factoren als passendtoewijzen.
Dit betekent: op korte termijn meer zelfstandigewoningengenererenvoor deze doelgroep en tegelijkertijdhet procesvan vraag en aanbod stroomlijnenzodat gemeenten samen met corporaties,aanbiedersen cliënten (eerder) adequaatverantwoordelijkheid(kunnen) nemen.
De regio Noord-Veluwekiest voor centrale coördinatievan de matchingvan vraag en aanbod en reserveertwoningenbinnen de 3%-regeling, voor deze xxxxxxxxx.Xx afspraak met de corporatiesis om 2% van de beschikbarewoningente reserverenvoorde BW- en MO-doelgroep. Daarnaast neemt de gemeente Oldebroekdrie woningenvoor haar rekening (van 35 woningen)die in regionaalverband zijn verdeeld om de achterstandin de huisvestingvan deze doelgroepenweg te werken.
26
Basisafspraken langere termijn
• Huisvesting van vergunninghouders wordt naar rato van het woningbezit verdeeld over de in Oldebroek werkzame corporaties
• Partijen werken actief mee aan het uitbreiden van de mogelijkheden voor begeleid
wonen
• Maximaal 3% van de mutaties wordt buiten het woonruimteverdelingssysteem om gereserveerd voor bijzondere toewijzingen
27
6.5. Wonen met zorg en ouderenhuisvesting
Ook dit onderwerpis een onderdeelvan de rijksprioriteitenD. e sterke vergrijzingmet een toename van het aantal oudere ouderen maakt dat het Rijk graag ziet dat gemeenten een
visie hebben over dit onderwerp.Zeker in het lichtvan de ontwikkelingdat ouderen langer zelfstandigmoeten en willenwonen. Veranderde regelgevingzorgt ervoordat ouderen maar ook andere zorgvragers"in de wijk"terecht komen of daar langer blijven. Bewonersdie ondersteuningnodig hebben om langer te blijvenwonen moeten die ook kunnen ontvangen. De gemeente heeft hier een grote verantwoordelijkheidh:et woonbeleidgrenst hier direct aan het zorg- en welzijnsbeleid.
Bewustwording eigen verantwoordelijkheid stimuleren
Iedereen is zelf verantwoordelijkvoorzijn of haar woonsituatie.Met het toenemen van de leeftijd kan de behoefte of noodzaak ontstaanom de woonsituatiehierop aan te passen. Inwonersmoeten zich meer bewustworden van het feit dat ze in dat geval-zelfiets met hun woning kunnen en moeten doen. Vanuit de Wmo kan een bijdrageof een hulpmiddel worden verkregen. Eigen verantwoordelijkheidstaat vooropen de gemeente is het vangnet.
Geschiktheid van de voorraad/veiligheid en comfort
De bestaandewoningvoorraadvan de corporatiesbiedt veel mogelijkhedenom het langer zelfstandigblijvenwonen vaker mogelijkte maken. Bijvoorbeelddoor het verwijderenvan drempelsbinnen de woning indien dat zorgtvoor een verbeteringvan de classificatie.Bij het (mutatie) onderhoudbesteden de corporatieshier veel aandachtaan. Het aanpassen van de woning middelszelf aangebrachtevoorzieningenis ook vaak mogelijk.Partijen treden wel met elkaar in overleg op het gebied van technischeen sociale innovatiesdie langerthuis wonen voor meer ouderen en mensen met een beperkingmogelijkmaken. Veiligheidis hierbijeen belangrijkuitgangspunt.
De gemeente Oldebroekbiedtvia Gewoon Gemak een subsidieaan voor kleine aanpassingenin de woningdie gerichtzijn op het langer zelfstandigblijvenwonen. De subsidiebedraagt 30% van de gemaakte kosten met een maximumvan€ 250,- per woning.
Sinds medio 2017 biedt de gemeente Oldebroekde Blijversleningaan. Met deze lening wil de gemeente particulierewoningeigenaren-bewonerstimulerenom hun woninglevensloop geschiktte maken.
Woningaanpassingen
In de beleidsregel'Maatschappelijkeondersteuning'en het besluit'Maatschappelijke ondersteuningz' ijn de regels rond het aanbrengenen financierenvan woningaanpassingen opgenomen.
Mantelzorgwoni ngen
Op basis van de beleidsregel'Mantelzorgwoningeni's het mogelijkom tijdelijkeen (zelfstandige)woonvoorzieningte creëren zolang dat voor de mantelzorgsituatie noodzakelijkis. Deze woonvoorzieningis uitsluitendbestemd voor bewoningdoor een, aan de bewonervan die woninggerelateerde, mantelzorgvragerof mantelzorgverlener.Ook worden de mogelijkhedenonderzochtom een beleidsregel'Pre-mantelzorgwoningeno'p te stellen. Op basis hiervan kunnen mensen een (tijdelijke)extra woonvoorzieningtreffen wanneer zij redelijkerwijskunnen aantonen dat zij binnen tien jaar mantelzorgnodig hebben.
28
Toewijzen van aangepaste woningen en doorstroming
Er zijn in de loop van de jaren heel wat woningen bouwkundig ingrijpend aangepast, maar ook minder ingrijpende aanpassingen komen voor, zoals een traplift. Bij het vrijkomen van zo'n woning komt het voor dat er geen kandidaat reageert die gebruik maakt van de voorziening. Andersom blijven mensen in een aangepaste woning wonen, ook als de gebruiker noodgedwongen is opgenomen of is komen te overlijden. Partijen zetten zich in om slim om te gaan met woningaanpassingen en het passend verdelen van reeds geschikte woningen. Hierin kan onderscheid gemaakt worden in de mate waarin een woning is aangepast. Een woning met bouwkundig ingrijpende aanpassingen is een schaars product.
Partijen spannen zich extra in om vraag en aanbod voor deze woningen goed op elkaar af te laten stemmen, ook met de andere gemeenten in de regio. Er worden op vrijwillige basis afspraken gemaakt met bewoners die wonen in woningen die ingrijpend bouwkundig zijn aangepast, maar van de voorzieningen geen gebruik (meer) maken.
Specifieke woonvormen
Veel mensen met een zorgvraag behoren al tot de doelgroep van beleid van woningcorporaties. Voor de huisvesting voor een deel van deze groepen zijn afspraken gemaakt met zorginstellingen voor begeleid wonen of voor specifieke woonvoorzieningen met zorg. Corporaties blijven woningen en woonvormen beschikbaar stellen aan mensen met een zorgvraag. Zij doen dit onder de voorwaarde van voldoende ondersteuning of professionele hulp voor bewoners om zonder (ernstige) problemen zelfstandig te kunnen wonen.
Basisafspraken langere termijn
• Centraal staat dat de ondersteuning of zorg zo dicht mogelijk bij mensen thuis wordt georganiseerd, dat mensen met een zorgbehoefte zo zelfstandig mogelijk kunnen wonen en net als ieder ander keuzevrijheid hebben in hun woonsituatie
• Corporaties zijn mede verantwoordelijk voor huisvesting van mensen met een laag
inkomen en met behoefte aan zorg. Ze spelen daarom naar vermogen in op de ontwikkelingen. Dit doen ze onder andere door open te staan voor nieuwe wooninitiatieven en concepten die passen bij het scheiden van wonen en zorg. Het gaat hier nadrukkelijk om initiatieven van groepen van bewoners en/of zorgorganisaties
• Partijen maken nadere afspraken die een bijdrage leveren aan het slim toewijzen van
reeds ingrijpend aangepaste woningen aan mensen die dat type woning nodig hebben.
• Als particuliere initiatiefnemers zich melden voor een project voor groepswonen of andere vormen van gemeenschappelijke woon/zorg concepten voor huishoudens die horen tot de doelgroep van de corporaties wordt er door partijen gekeken naar de mogelijkheden. Gekeken wordt er dan naar onder andere financiële haalbaarheid, beschikbare locaties, verdringingseffecten en begeleiding.
29
6.6. Herstructurering, renovatie en kwaliteitsverbetering.
De corporatieszijn op zoek naar de juiste balans tussen de gewenste kwantiteit(aantal woningen),de kwaliteit(onderhoud,duurzaamheid)en betaalbaarheid(huurprijs).De prioriteitligt komendejaren bij voldoendebetaalbarewoningen.
Bij sloopen nieuwbouwneemt de goedkopekernvoorraad(=woningenonder de
aftoppingsgrenzenv) aak af en komen er duurderewoningenvoor in de plaats. Partijenzijn zich goed bewustdat er een spanningsveldligttussenwoningverbeteringenen betaalbaarheid.Toch is de kwaliteitvan de woning cruciaalvoor de tevredenheidvan de bewonerover diens woonsituatie.Bij nieuwbouwen ingrijpendekwaliteitsverbeteringengaan de totale woonlastenoverigensvaak wel omlaag, doordatde energie index sterk verbetert.
Basis afspraken voor de langere termijn
• Corporatiesgeven jaarlijksinzichtin hun plannen voor renovatie, sloop en vervangendenieuwbouw.
• Gemeente maakt kenbaar als er gronden beschikbaarzijn of komen.
30
6. 7. Leefbaarheid
De Woningwet schrijft gedetailleerd voor wat woningcorporaties kunnen bijdragen aan
leefbaarheid. Zij mogen werken aan leefbaarheid in de directe nabijheid van hun onroerende zaken en voor de huurders van die gelegenheden. De maximale bijdrage wordt per kalenderjaar opnieuw vastgesteld en uitgedrukt in euro's per woning onder de liberalisatiegrens. Voor 2017 bedraagt deze bijdrage‹ 127,01. De kosten voor een
eventuele huismeester of buurtbeheerder zitten hier al bij in. Inmiddels is er een wetswijziging aangenomen die een hoger bedrag toestaat mits dit bedrag expliciet is opgenomen in de prestatieafspraken.
Buurtbemiddeling
Buurtbemiddeling bemiddelt in conflicten die spelen tussen buren of buurtgenoten. Het is de bedoeling dat de buren zelf tot een oplossing komen over het conflict of de ruzie, Buurtbemiddeling helpt hen daarbij. Onafhankelijke, vrijwillige bemiddelaars luisteren naar het verhaal van beide partijen. Ze geven geen oordeel en dragen geen oplossing aan. Wel helpen zij partijen om zelf een oplossing te bedenken die voor beide partijen aanvaardbaar is. Iedere bewoner van Oldebroek kan gebruik maken van Buurtbemiddeling. Niet geschikt voor Buurtbemiddeling zijn zaken waarbij sprake is van criminaliteit, psychiatrische problemen, verslaving of familieproblemen. Omnia Wonen verwijst zaken door naar Buurtbemiddeling en levert een vaste bijdrage aan Buurtbemiddeling. deltaWonen pakt overlast situaties in principe zelf op en kijkt met de huurders of er tot een oplossing kan worden gekomen. deltaWonen verwijst enkel in zaken waar zij geen bevoegdheid heeft (bijvoorbeeld burenruzies die niets met de woning hebben te maken) door naar Buurtbemiddeling en levert hier geen vaste bijdrage voor.
Overlastveroorzakers
Bij een leefbare buurt hoort ook dat mensen respectvol met elkaar en met de woonomgeving omgaan. Partijen beogen woonoverlast en woonfraude effectief te bestrijden en zoveel mogelijk te voorkomen. Dit door versterken van informatieoverdracht en gespitst zijn op geluiden "uit de buurt".
In 2017 is een werkwijze opgesteld voor organisatie-overstijgende ketenaanpak Woonoverlast regio Noord-Veluwe. Dit escalatiemodel gaat ervan uit dat escalatie zoveel mogelijk moet worden voorkomen en dat in een zo vroeg mogelijk stadium iets aan de overlast wordt gedaan. In eerste instantie door de bewoners zelf. Een eenvoudige overlastsituatie verdient altijd een poging tot buurtbemiddeling. Is de situatie complexer dan is het zaak dat de gemeente de regie neemt en met de partners een plan van aanpak opstelt om tot een gezamenlijke oplossing te komen.
Verantwoordelijkheden in de escalatie van overlas tea sus
Domein Veiligheid
31
Dame in Zorg
%LM HVFDODWLH
1DDU GULHKRHN %XUJHPHHVWHU 3ROLWLH 20
2SJHVFKDDOG QDDU
9RRU]LWWHU oov1 9 HLOLJKHLGVNDPHU
_..._ ..
%LM HVFDODWLH
5HJLHJURHS 0DDWVFKDSSHOLMNH =RUJ
2SJHVFKDDOG QDDU
9RRU]LWWHU svon **'
'RRU
:RRQUQQVXOHQWHQ
:LMNDJHQWHQ 0DDWVFKDSSHOL-NH ]RUJ
2SHQEDUH XXXX XX XXXXXXXXXX
x0XXXXXXXXXXX XXXXXXX XXXXXX XXX ]HOI RS
%XXUWEHPLGGHOLQJ
%XUJHUV PHOGHQ ELM
%XXUWEHPLGGHOLQJ
:RQLQJFRUSRUDWOH 3ROLWLH
0XXXXXX 0XXXXXX 0XXXXXX
Figuur 6.5: Verantwoordelijkheden in de escalatie van overlastcasus.
Basisafspraken voor langere tijd
• De corporatieszorgen voor een basisniveauvan schoon, heel en veilig binnen hun eigen domein (algemene ruimten in complexenen eigen grondgebied).De medewerkersvan de corporatieshebben in de directomliggendegebieden een signalerendefunctie.
• Partijen ondersteunenbewonersinitiatievenop gebied van leefbaarheid.
• Partijen continuerende gezamenlijkeaanpak van buurtbemiddelingb, estrijding hennepteelten maatschappelijkezorg.