Over tweezijdige aLgemene voorwaarden en eenzijdige wijzigingsbedingen
Over tweezijdige aLgemene voorwaarden en eenzijdige wijzigingsbedingen
1. InLeiding
EnergieLeveranciers die energie Leveren aan kLein- verbruikers maken aLLen gebruik van dezeLfde set aLgemene voorwaarden: de Algemene Leveringsvoor- waarden voor de levering van elektriciteit en gas aan kleinverbruikers, versie 2017 (‘ALgemene Voorwaar- den 2017’). Deze ALgemene Voorwaarden 2017 zijn tot stand gekomen onder de parapLu van de SER Coördinatiegroep ZeLfreguLeringsoverLeg (‘SER CZ’)2 in een breed overLeg van de energieLeveranciers vertegenwoordigd in Vereniging Energie-NederLand (‘Energie-NederLand’), de Consumentenbond, Vereni- ging Eigen Huis en – op de achtergrond – de Auto- riteit Consument & Markt (‘ACM’). Het feit dat aLLe energieLeveranciers de ALgemene Voorwaarden 2017 hanteren maakt het een van de weinige aLgemene voorwaarden waaraan vrijweL ieder huishouden in NederLand gebonden is. JarenLang konden deze AL- gemene Voorwaarden 2017 op weinig interesse reke- nen, tot de extreme prijsstijgingen in de zomer en het najaar van 2021 en de daaropvoLgende zeer voLa- tieLe energiemarkt. Deze prijsstijgingen Leidden on- der meer tot een discussie over de bevoegdheid van de energieLeverancier om het Leveringstarief te wij- zigen (opgenomen in artikeL 19 Lid 3 ALgemene Voor- waarden 2017) en de termijn waarbinnen deze wij- ziging van de Leveringstarieven aangekondigd zou moeten worden (opgenomen in artikeL 19 Lid 4 ALge- mene Voorwaarden 2017).
Een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam uit fe- bruari 2023,3 in een zaak aangespannen door een consument tegen VattenfaLL over de (on)eerLijkheid van voornoemd artikeL 19 Lid 3, gaf een extra im- puLs aan de inmiddeLs breed gevoerde discussie over
het beLeid van energieLeveranciers, aL dan niet ge- maakte overwinsten, de mogeLijkheid tot tariefwij- zigingen en de aLgemene (on)eerLijkheid van de ALge- mene Voorwaarden 2017. Wat inmiddeLs de ‘energie- crisis’ is gaan heten Leidde niet aLLeen tot meerdere zaken voor verschiLLende kantonrechters en een dis- cussie in de LandeLijke poLitiek4 en media5, het Leidde ook tot een vLoedgoLf van kLachten van consumen- ten tegen hun energieLeverancier bij de GeschiLLen- commissie Energie; de LaagdrempeLige, aLternatieve vorm van geschiLbesLechting (‘ADR’) die op basis van de ALgemene Voorwaarden 2017 (artikeL 18 Lid 2) voor kLeinverbruikers beschikbaar is.
Een Laatste hoofdstuk in deze discussie Lijkt te zijn dat de Consumentenbond heeft aangekondigd om per 1 januari 2024 de tweezijdigheid van de ALge- mene Voorwaarden 2017 op te zeggen en de tripar- tiete samenwerkingsovereenkomsten met branche- organisaties te beëindigen.6 Ik vind het moeiLijk om deze beëindiging van de tweezijdigheid Los te zien van de kritiek die is ontstaan op de ALgemene Voor- waarden 2017. En ondanks de discussies die wor- den gevoerd over de mogeLijkheid tot prijswijzingen en de aanzeggingstermijn daarvan, voeLt het aLsof we het kind met het badwater weggooien aLs we dit, mijns inziens, mooie systeem van breed gedragen aLgemene voorwaarden aan de kant te zetten. Het beëindigen van de tweezijdigheid brengt bovendien de mogeLijkheid tot aLternatieve geschiLbesLechting voor consumenten in gevaar.
1. Xxxxxx xx Xxxxx is advocaat bij Stek Advocaten in Am- sterdam en voorheen werkzaam aLs LegaL CounseL bij Vat- tenfaLL. Dit artikeL is geschreven op persoonLijke titeL. Met dank aan Xxxxxx Xxxxxxxxx voor zijn bijdrage aan de totstandkoming van dit artikeL.
3. Rb. Amsterdam 24 februari 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023: 940, NTE 17753 m.nt. M.J.J. xxx Xxxxx (Vattenfall/Eiser).
4. Zie onder meer: Aanhangsel Handelingen II, 2022/2023, 2404, Vragen van het Xxx Xxxxxxx (SP) aan de Minister voor KLimaat en Energie over het bericht “VattenfaLL krijgt tik op de vingers van rechter voor tariefsverhoging kLant”.
5. Zie onder meer: NOS, 28 februari 2023 (xxx.xX/xxxxxxX/ 0000000-xxxxxxxxXX-xxxxxx-xxx-xx-xx-xxxxxxx-xxx-xxxxxx
6. Deze opzegging geLdt voor aLLe aLgemene voorwaarden tot stand gekomen in het zeLfreguLeringsoverLeg.
2. Consumentenbescherming, tariefwij- zigingen en aanzeggingstermijn
Tot 1998 bestonden er vrijweL geen specifieke wette- Lijke voorwaarden met betrekking tot de Levering en transport van eLektriciteit en gas aan consumenten.7 Levering en transport vond pLaats door het LokaLe nutsbedrijf, op basis van één geïntegreerde overeen- komst met een set ‘modeL aLgemene voorwaarden’, die het resuLtaat waren van zeLfreguLering van de energiebedrijven in overLeg met de Consumenten- bond.8
De eerste Europese eLektriciteitsrichtLijn uit 19969 en de eerste Europese GasrichtLijn uit 199810 bevatten, in aanvuLLing op de reeds van kracht zijnde Richt- Lijn 93/13/EEG11 (‘RichtLijn oneerLijke bedingen’) geen bepaLingen over consumentenbescherming. Ook de daaropvoLgende NederLandse wetgeving, de ELektri- citeitswet 1998 en de Gaswet uit 2000, bevatten met
7. WeLLicht ten overvLoede: de ELektriciteitswet 1998 en de Gaswet hanteren het begrip afnemer (artikeL 1 Lid 1 sub c ELektriciteitswet 1998 en artikeL 1 Lid 1 sub o Gaswet) aLs eenieder met een aansLuiting op eLektriciteitsnet en/of het gastransportnet. De ELektriciteitswet 1998 en de Gas- wet kennen niet de begrippen ‘consument’ of ‘huishoude- Lijke kLant’, maar kennen de ruimere categorie ‘kleinver- bruikers’. In NederLand is immers vanwege de heLderheid en controLeerbaarheid van de regeLgeving gekozen voor een benadering waarbij de technische aard van de aan- sLuiting (de doorLaatwaarde in Ampères of de gebruikte hoeveeLheid gas) bepaLend is voor de indeLing en niet de aard van de kLant die zich achter deze aansLuiting be- vindt. Vanuit die achtergrond is ervoor gekozen de ver- eisten uit de richtLijnen met betrekking tot versterking van de positie van de consument, die niet reeds in het BurgerLijk Wetboek zijn geregeLd, te Laten geLden voor aLLe kLeinverbruikers. Op de Lijn dat wat reeds in het Bur- gerLijk Wetboek is geregeLd niet wordt uitgebreid naar aLLe kLeinverbruikers is één uitzondering gemaakt, na-
name regeLs omtrent de LiberaLisering en herinrich- ting van de energiesector en niet zozeer over de Leve- ring van energie aan consumenten.12 In navoLging van de voorgeschreven aparte positionering van net- beheerders en vergunninghouders voor de Levering aan de consument, werden de tot dat moment gehan- teerde modeL aLgemene voorwaarden voor eLektrici- teit, in 2000 (en voor gas in 2001) gespLitst in een set voorwaarden voor aansLuiting en transport en een set voorwaarden voor de Levering.13
In de tweede ELektriciteitsrichtLijn uit 200314 en de tweede GasrichtLijn uit 200315 werden de eerste be- paLingen omtrent consumentenbescherming opge- nomen. In deze richtLijnen is onder meer bepaaLd dat Lidstaten passende maatregeLen nemen om eind- afnemers te beschermen (door de waarborging van een hoog niveau van consumentenbescherming) en dat Lidstaten ervoor moeten zorgen dat een in aan- merking komende afnemer daadwerkeLijk de moge- Lijkheid heeft om op een nieuwe Leverancier over te stappen.16 Daarnaast zijn in BijLage A, met inachtne- ming van de RichtLijn oneerLijke bedingen, verschiL- Lende voorschriften omtrent consumentenbescher- ming opgenomen.17
2.1. ALgemene Voorwaarden 2006
De herindeLing van de energiesector Leidde ertoe dat aLLe NederLandse afnemers vanaf 1 juLi 2004 vrij wa- ren om hun energieLeverancier te kiezen. Maar de eerste versie van de ELektriciteitswet 1998 bevatte bijvoorbeeLd nog geen bepaLingen over de Levering aan consumenten.18 Iedereen, behaLve netbeheer- ders, kon aan afnemers Leveren. De ‘markt’ zou con- sumenten beschermen door middeL van concurren- tie tussen de Leveranciers. Met het oog op de opening van de kLeinverbruikersmarkt op 1 juLi 2004 heeft de
meLijk de artikeLen 26a en 95b van de ELektriciteitswet 1998 en de artikeLen 14 en 44 van de Gaswet, waarin de
consumentenbescherming van de artikeLen 236 en 237 van boek 6 van het BurgerLijk Wetboek tegen onrede- Lijk bezwarende voorwaarden is uitgebreid tot de reLatie tussen netbeheerder of vergunninghouder en de kLein- verbruiker, niet zijnde consument. Hierdoor geniet ook deze kLeinzakeLijke verbruiker met betrekking tot de aL- gemene voorwaarden dezeLfde rechtsbescherming aLs de consument, zie ter verdere toeLichting Kamerstukken II, 2003/2004, 29 372, nr. 3, p. 6/7 (MvT). Omdat de focus van dit artikeL Ligt op de afname van eLektriciteit en gas door consumenten en de ADR-mogeLijkheden voor con- sumenten, hanteer ik vanaf nu het begrip consumenten voor de betreffende groep kLeinverbruikers (behaLve daar waar ik in het kader van de ALgemene Voorwaarden 2017 specifiek verwijs naar afnemers of kleinverbruikers).
8. Zie voor een uitgebreide beschrijving: H.P.A. Knops, in: Algemene voorwaarden (R&P nr. CA1) 2017/25.1, specifiek voor de Leveringsovereenkomst: hoofdstuk 25.3.2.4.
11. RichtLijn 93/13/EEG van de Raad van 5 apriL 1993 betref- fende oneerLijke bedingen in consumentenovereenkom- sten.
12. H.P.A. Knops, in: Algemene voorwaarden (R&P nr. CA1)
13. Zie het jaarversLag 2001 van de SER Coördinatie- groep ZeLfreguLeringsoverLeg, raadpLeegbaar via: xxxxx://xxx.xxx.xX/xX/xxxxx/xxxxxxxxxxxxxxxxx arden/jaarversLagen.
16. RichtLijn 2003/54/EG, artikeL 3 Lid 5.
17. BijLage A, onderdeeL b bij RichtLijn 2003/54/EG en Richt- Lijn 2003/55/EG.
18. WeL werd aL een onderscheid gemaakt tussen afnemers naar maximaLe doorLaatwaarde van de aansLuiting en naar verbruik.
wetgever voor kLeinverbruikers verschiLLende xxxx- Xxxxxx opgenomen ter versterking van de positie van de consument.19
Daarop ontstond ook de behoefte aan een nieuwe set aLgemene voorwaarden voor de Levering van gas en eLektriciteit aan kLeinverbruikers. Onder de coördi- natie van de SER CZ,20 is in de periode voorjaar 2004 tot februari 2006 een set van nieuwe aLgemene voor- waarden uitonderhandeLd (‘ALgemene Voorwaarden 2006’). Over deze ALgemene Voorwaarden 2006 bestond overeenstemming tussen EnergieNed (de voorLoper van Energie-NederLand) en de Consumen- tenbond, met uitzondering van artikeL 17, waarin de aansprakeLijkheid van de Leverancier werd be- perkt.21 Op verzoek van de Consumentenbond wer- den de nieuwe aLgemene voorwaarden dwingend van toepassing verkLaard voor aLLe Leden van Ener- gieNed.22
2.2. ALgemene voorwaarden 2013
Onder de derde ELektriciteitsrichtLijn en de derde GasrichtLijn, beide uit 2009,23 werden de open- bare dienstverpLichtingen van Leveranciers en de bescherming van afnemers aanzienLijk uitgebreid. Deze richtLijnen Leidden tot een nieuw marktmo- deL voor kLeinverbruikers. OnderdeeL daarvan was dat kLeinverbruikers zoveeL mogeLijk via hun Leve- rancier moeten kunnen regeLen (het zogenaamde ‘LeveranciersmodeL’). De Leverancier moet bijvoor- beeLd de (niet-eenmaLige) tarieven van de netbeheer- der factureren en innen. Door de ontwikkeLingen in het marktmodeL was tevens behoefte aan een wijzi- ging van de ALgemene Voorwaarden 2006.24 Daarop
19. Kamerstukken II, 2003/2004, 29372, nr. 3, p. 6., zie ook
H.P.A. Knops, in: Algemene voorwaarden (R&P nr. CA1) 2017/00.0.0.0.
21. Dit was ook opgenomen in de preambuLe op het voorbLad van de ALgemene Voorwaarden 2006.
24. H.P.A. Knops, in: Algemene voorwaarden (R&P nr. CA1) 2017/00.0.0.0.
is in 2009 is het evaLuatieoverLeg gestart over de AL- gemene Voorwaarden 2006. DeeLnemers zijn Ener- gieNed en VME25 namens de Leveranciers en voor de aansLuit- en transportvoorwaarden Netbeheer Ne- derLand. DoeL is het invoeren van de nieuwe aLge- mene voorwaarden voor gas en eLektriciteit per 2013, tegeLijk met het invoeren van het wetteLijke regime van de sLimme meter.26
Dit overLeg heeft geLeid tot het vaststeLLen van de AL- gemene Voorwaarden 2013. Wederom waren aLLe aangesLoten partijen het eens over de inhoud van de aLgemene voorwaarden, met uitzondering van de aansprakeLijkheidsbeperking uit artikeL 15 Lid 3. De ALgemene Voorwaarden 2013 bepaLen in artikeL 17.1 dat de voorwaarden en de tarieven door de Leve- rancier kunnen worden gewijzigd (tenzij anders is overeengekomen) en dat een tariefswijziging uiter- Lijk op de dag van inwerkingtreding bekend wordt gemaakt.
2.3. Richtinggevende arresten Hof van Jus- titie van de Europese Unie
In de daaropvoLgende periode zijn, in de hekgoLven van de Europese LiberaLisering van de energiemark- ten en de toenemende aandacht voor consumenten- rechten, door het Hof van Justitie van de Europese Unie (‘Hof’) verschiLLende arresten gewezen met be- trekking tot consumentenrechten. Het arrest van het Hof dat afgeLopen jaar opeens weer heeL reLe- vant werd, en dat meer duideLijkheid geeft over de voorwaarden waaronder een prijswijziging(-beding) acceptabeL is onder de Europese regeLs voor consu- mentenbescherming, is het arrest van het Hof van 21 maart 2013, RWE Vertrieb/VerbraucherzentraLe Nor- drhein-WestfaLen (RWE).27
In DuitsLand konden consumenten ervoor kiezen om een ‘vrij’ contract te sLuiten met een energie- Leverancier. Waarbij de consumenten in beginseL vrij konden onderhandeLen met de Leverancier over de voorwaarden en tarieven. ALs aLternatief kon de Duitse consument ook gebruikmaken van de, in zijn regio aangewezen basisLeverancier (Grundversorger), die verpLicht was een ‘gereguLeerd contract’ aan te
25. De NederLandse Vereniging voor Marktwerking in Ener- gie: in 2007 stapten meerdere bedrijven uit EnergieNED en richtten de NederLandse Vereniging voor Marktwer- king in Energie (VME). Per 1 september 2010 gingen beide organisaties weer samen verder aLs Energie-NederLand.
26. SER jaarversLag 2011, p. 2.
27. HvJ EU 21 maart 2013, ECLI:EU:C:2013:180 (RWE Vert- rieb/Verbracherzentrale Nordrhein-Westfalen). De Duitse ‘VerbraucherzentraLen’ zijn op deeLstaatniveau georga- niseerde verenigingen die zich bezighouden met consu- mentenbescherming en adviesdiensten verLenen op ba- sis van een staatsmandaat. Deze zijn erkend aLs non- profitorganisaties en zijn verenigd in de poLitieke koe- peLorganisatie VerbraucherzentraLe Bundesverband e. V. (vzbv), in deze zaak was dit dus de VerbracherzentraLe van Nordrhein-WestfaLen e.V.
bieden, waarbij Levering tegen grotendeeLs (van over- heidswege) gereguLeerde voorwaarden en tarieven pLaatsvond. Deze consumenten werden Tarifkunden genoemd.28 Op basis van de gereguLeerde contrac- ten kon de Leverancier eenzijdig de tarieven wijzigen, zonder opgave van reden. RWE Leverde aardgas aan consumenten via dergeLijke gereguLeerde contracten en via ‘vrije contracten’. In het arrest ging het om consumenten die ‘vrije’ contracten tot Levering van aardgas hadden gesLoten met RWE. In de aLgemene voorwaarden die op deze contracten van toepassing waren, werd echter voor mogeLijkheid tot wijziging van tarieven verwezen naar de bepaLingen in de na- tionaLe regeLing voor Levering aan Tarifkunden – de eenzijdige wijziging zonder precisering van reden. De toepasseLijkheid van deze regeLs berustte dus op een keuze van de contractspartijen en voLgde niet uit de wet. Tussen 1 januari 2003 en 1 oktober 2005 ver- hoogde RWE de gasprijzen een aantaL keer. In deze periode bestond voor de betrokken afnemers niet de mogeLijkheid om van gasLeverancier te veranderen. De Verbraucherzentrale Nordrhein-Westfalen e.V. vor- derde bij de nationaLe rechter voor een aantaL con- sumenten terugbetaLing van de extra bedragen die zij wegens de prijsverhogingen hadden betaaLd aan RWE. Bij het Hof stonden – kort gezegd – de voLgende twee vragen centraaL:
1. Is de RichtLijn oneerLijke bedingen van toepas- sing op het eenzijdige wijzigingsbeding in de ‘vrije’ contracten van RWE, en zo ja:
2. Is het betreffende wijzigingsbeding een oneer- Lijk beding in de zin van de RichtLijn oneerLijke bedingen?
Voor de beantwoording van de eerste vraag was het van beLang dat RWE in zijn ‘vrije’ contracten gebruik maakte van de geLijkLuidende bepaLing die werd ge- hanteerd in de nationaLe regeLing voor de Tarifkun- den. ArtikeL 1 Lid 2 van de RichtLijn oneerLijke be- dingen bepaaLt nameLijk dat “contractueLe bedingen waarin dwingende wetteLijke of bestuursrechteLijke bepaLingen (…) zijn overgenomen, niet onderworpen zijn aan de richtLijn”.29 Maar het ging hier om een
uitdrukkeLijk gekozen om de nationaLe regeLing (die geLdt voor Tarifkunden) niet van toepassing te verkLa- ren op de ‘vrije’ contracten.32 Hiermee is de RichtLijn oneerLijke bedingen van toepassing op de ‘vrije’ gas- Leveringsovereenkomst van RWE, nu het een keuze van RWE betrof om deze bepaLing op te nemen.33
Voor de beantwoording van de tweede vraag over- weegt het Hof dat het beschermingsregime van de RichtLijn oneerLijke bedingen op de gedachte berust dat de consument een zwakke onderhandeLingspo- sitie heeft jegens de verkoper/Leverancier. ArtikeL 3 Lid 1 verbiedt om die reden standaardbedingen die in strijd met de goede trouw het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvLoeiende rechten en ver- pLichtingen van de partijen ten nadeLe van de con- sument aanzienLijk verstoren.34 Bovendien zijn ver- kopers/Leveranciers verpLicht om bedingen te han- teren die duideLijk en begrijpeLijk zijn.35 Het Hof erkent dat een Leverancier een rechtmatig beLang heeft om tarieven (eenzijdig) te kunnen wijzigen bij overeenkomsten voor onbepaaLde tijd (zoaLs energie- Leveringsovereenkomsten). Een dergeLijk prijswijzi- gingsbeding moet weL voLdoen aan de in de Richt- Lijn oneerLijke bedingen opgenomen eisen van goede trouw, evenwicht en transparantie.36 De consument moet op basis van duideLijke en begrijpeLijke criteria eventueLe aanpassingen van de kosten kunnen voor- zien. Ten tweede moet de consument het recht heb- ben om de overeenkomst te beëindigen indien een kostenwijziging wordt doorgevoerd door de Leveran- cier.37 Dit opzeggingsrecht moet voLgens het Hof niet sLechts een formeeL opzeggingsrecht zijn, maar een recht dat ook daadwerkeLijk moet kunnen wor- den benut.38
keuze voor het opnemen van een bepaLing uit een
wetteLijke regeLing. Het Hof verbindt een beperkte interpretatie aan deze uitzondering uit artikeL 1 Lid 2 van de RichtLijn oneerLijke bedingen,30 en over- weegt dat wanneer de wetgever een nationaLe re- geLing niet van toepassing heeft verkLaard op een bepaaLde categorie overeenkomsten, maar het een keuze betreft van partijen om deze bepaLing weL in de aLgemene voorwaarden op te nemen, dan is de richt- Lijn wel van toepassing.31 De Duitse wetgever heeft
28. H.P.A. Xxxxx, ’Hof van Justitie neemt prijswijzigingsbe- dingen jegens consumenten onder vuur’, NtER 2015/3, p. 81.
29. RichtLijn 93/13/EEG, artikeL 1 Lid 2.
30. H.P.A. Xxxxx, ’Hof van Justitie neemt prijswijzigingsbe- dingen jegens consumenten onder vuur’, NtER 2015/3, p. 81-89.
31. HvJ EU 21 maart 2013, ECLI:EU:C:2013:180 (RWE), rechts- overweging 29.
32. Idem, rechtsoverweging 37.
33. Idem, rechtsoverwegingen 39 en 65: Nu het Hof had vast- gesteLd dat de RichtLijn oneerLijke bedingen van toepas- sing was op de energieLeveringsovereenkomst, moest be- keken worden of het betreffende wijzigingsbeding een oneerLijk beding is in de zin van die richtLijn. De vraag Luidde aLs voLgt: “[…] of de artikelen 3 en 5 van richtlijn 93/13, […] aldus moeten worden uitgelegd dat een standaard- beding waarin de leverancier zich het recht voorbehoudt de gasprijs eenzijdig te wijzigen zonder precisering van de re- den, de voorwaarden of de omvang van deze wijziging, be- antwoordt aan de vereisten van deze bepalingen wanneer wordt gewaarborgd dat de consumenten redelijke tijd vooraf vande prijswijziging op de hoogte wordengebrachtenzij als- dan het recht hebben de overeenkomst op te zeggen wanneer zij deze wijzigingen niet wensen te aanvaarden.”
34. Idem, rechtsoverwegingen 41 en 42.
35. RichtLijn 93/13/EEG, artikeL 5.
36. Idem, rechtsoverwegingen 46 en 47.
37. HvJ EU 21 maart 2013, ECLI:EU:C:2013:180 (RWE), rechts- overweging 49 waarin het Hof verwijst naar HvJ EU 26 apriL 2012, ECLI:EU:C:2012:242, C-472/10 (Invitel).
38. Idem, rechtsoverweging 54.
2.4. Een nieuwe versie: ALgemene Voor- waarden 2017
Deze ontwikkeLingen in de Europese jurisprudentie Leidden tot de noodzaak van een aantaL wijzigingen van de ALgemene Voorwaarden 2013.
De ACM heeft gedurende de gesprekken die Energie- NederLand samen met de branchepartijen voerden, naar ik heb begrepen, via informeeL overLeg aange- geven weLke punten zij in de ALgemene Voorwaarden 2017 gewijzigd zou wiLLen zien. Deze verzochte wij- zigingen vLoeiden voort uit onder meer (destijds) re- cente arresten van het Hof (met name RWE) en ver- nieuwde privacywetgeving. Dit overLeg en de uitLeg van de bij het overLeg betrokken partijen Leidden tot de wijziging van het (oude) artikeL 17.1 in artikeL 19.3:
”19.3. Wij kunnen met elkaar afspreken dat wij de leveringstarieven mogen veranderen tij- dens de overeenkomst. Redenen hiervoor zijn overheidsbesluiten en de ontwikkelingen op de markt voor elektriciteit of gas, waaronder prijs- ontwikkeling op de groothandelsmarkten voor elektriciteit of gas, wijzigingen met betrekking tot marge en prijs- en inkooprisico’s en wijzigin- gen in de kostenstructuur voor het betreffende product en wijzigingen in de algemene kosten- structuur. Ook andere, uitzonderlijke omstan- dighedenkunneneenredenzijnomde leverings- tarieven te veranderen. In dat geval zal deze reden duidelijk aan de kleinverbruiker worden uitgelegd. Een overeenkomst voor onbepaalde tijd kan in dat geval worden opgezegd.”
Aanzeggingstermijn
In de ALgemene Voorwaarden 2013 was het nog toegestaan om tariefwijzingen uiterLijk op de dag van inwerkingtreding bekend te maken, maar veeLaL werd de opzegtermijn van de Leverancier gehan- teerd. SLechts het hanteren van de opzegtermijn aLs termijn voor een tariefwijziging was voLgens de ACM niet meer voLdoende: de termijn moest in ieder ge- vaL Langer zijn dan de opzegtermijn die de Leveran- cier hanteerde. Dit Leidde tot compLicaties, aange- zien de opzegtermijnen bij de verschiLLende Leveran- ciers verschiLLende termijnen betroffen. Een vaste aankondigingstermijn was daarom niet mogeLijk, en de ACM was bovendien van mening dat het een open norm diende te zijn, maar weL met dien verstande dat de aanzeggingstermijn aLtijd Langer diende te zijn dan de opzegtermijn. Deze discussie heeft naar verLuid geLeid tot het huidige artikeL 19, Lid 4 van de ALgemene Voorwaarden 2017.
”19.4. Veranderenwij de leveringstarieven? Xxx informeren we u schriftelijk of digitaal. Wij in- formeren u tijdig voordat wij deze tarieven ver- anderen en wij melden dan ook dat u onze over- eenkomst zonder vaste einddatum mag beëin- digen. Daarvoor gelden wel deze voorwaarden. Deze bepaling geldt niet voor een wijziging van de tarieven door een wijziging van de overheids- heffingen of de belastingen.”
3. Huidige discussie omtrent genoemde bepaLingen
Bovengenoemde artikeLen functioneerden naar re- Latieve tevredenheid, tot het moment kwam dat de tarieven op de energiemarkten dusdanig stegen dat energieLeveranciers steeds vaker tariefwijzigingen door moesten voeren.
3.1. ArtikeL 19.3: de mogeLijkheid tot tarief- wijziging na de ‘VattenfaLL-uitspraak’ en het vervoLg: de ‘Essent-uitspraak’
In de VattenfaLL-uitspraak39 kwam de rechtbank tot het oordeeL dat artikeL 19.3 ALgemene Voorwaarden 2017 te ruim en te aLgemeen omschreven is. Het beding steLt de consument naar het oordeeL van de rechtbank onvoLdoende in staat om de economische gevoLgen daarvan te overzien en in te schatten wat het beding betekent voor haar financiëLe verpLich- tingen. Voor een uitgebreide anaLyse van deze zaak verwijs ik graag naar de annotatie van Xxxx xxx Xxxxx in het vorige nummer van dit tijdschrift.40 In deze noot schrijft Xxx Xxxxx dat het vernietigen van het beding opmerkeLijk is, aangezien het voLgens Van Beuge goed verdedigbaar is dat artikeL 19.3 be- schouwd kan worden aLs een zogenaamd ‘kernbe- ding’. Het beding kan nameLijk aangemerkt wor- den aLs een beding “van zo wezenLijke betekenis” dat de overeenkomst “zonder dit beding niet tot stand zou zijn gekomen of zonder dit beding niet van wiLs- overeenstemming omtrent het wezen van de over- eenkomst sprake zou zijn”.41
Essent-uitspraak
De steLLing van Xxx Xxxxx Lijkt juist. In een Latere uitspraak van de rechtbank Midden-NederLand, in een procedure tussen een consument en energieLe- verancier Essent, werd artikeL 19.3 ALgemene Voor- waarden 2017 inderdaad aangemerkt aLs een kern- beding. Net aLs in de VattenfaLL-uitspraak gaat het in deze uitspraak om een Leveringsovereenkomst met variabeLe tarieven.42 De consument vordert vernie- tiging van het eenzijdige prijswijzigingsbeding. Es- sent steLt dat er sprake is van een kernbeding. Dit zou inhouden dat toetsing en vernietiging op grond van de RichtLijn oneerLijke bedingen in beginseL niet mo- geLijk is (op grond van artikeL 4 Lid 2 RichtLijn oneer- Lijke bedingen), weLke steLLing door de kantonrechter gevoLgd wordt.43
VoLgens de kantonrechter gaat het hier om een varia- beL contract tot de Levering van energie, wat betekent
39. Rb. Amsterdam 24 februari 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023: 940 (Vattenfall/Eiser).
40. M.J.J. xxx Xxxxx, ‘Het einde van de variabeLe Leveringscon- tracten?’, NTE 2023 nr. 2/3.
41. HR 19 september 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2435), NJ 1998/6, rechtsoverweging 3.4.2 (Assoud/De Nationale Xxxxxxxxxxxxxxxx).
00. Xx. Xxxxxx-XxxxxXxxx 26 juLi 2023, ECLI:NL:RBMNE: 2023:3847, (Essent/Eiser).
43. Idem, rechtsoverweging 4.1.
dat het wijzigingsbeding niet anders kan worden ge- zien dan aLs een kernbeding omdat de mogeLijkheid om de tarieven te wijzigen de essentie van het va- riabeLe contract is.44 Vernietiging op grond van de RichtLijn oneerLijke bedingen en artikeL 6:233 BW e.v. is in beginseL niet mogeLijk. WeL is deze uitzondering voor kernbedingen aLLeen van toepassing op kern- bedingen die duideLijk en begrijpeLijk geformuLeerd zijn.45 De rechter toetst het wijzigingsbeding verder aan het transparantievereiste en aan de opzeggings- mogeLijkheid. Een gebrek aan transparantie kan Lei- den tot het oordeeL dat een beding oneerLijk is, maar dat is geen gegeven.46 VoLgens de kantonrechter om- vat het transparantievereiste: “dat een beding zoda- nig transparant moet zijn gespecificeerd dat een nor- maal geïnformeerde enredelijk omzichtige enoplettende gemiddelde consument (de gemiddelde consument) op grond van duidelijke en begrijpelijke criteria de econo- mische gevolgen die er voor hem uit voortvloeien kan voorzien.”47
19.3 ALgemene Voorwaarden gezegd worden dat deze zinsnede te aLgemeen is opgesteLd. Maar de kanton- rechter haaLt de rechtsregeL uit RWE impLiciet aan; bij het beoordeLen van de (on)eerLijkheid van een be- ding, moet rekening worden gehouden met aLLe om- standigheden van het concrete gevaL, waaronder be- grepen aLLe bedingen van de ALgemene Voorwaarden 2017. In dit gevaL dus ook de bedingen op grond waarvan de consument de Leveringsovereenkomst kan beëindigen na aankondiging van een tariefwij- ziging. Het bieden van die mogeLijkheid tot beëin- diging repareert naar het oordeeL van de kanton- rechter de geringe mate waarin het wijzigingsbeding in die zinsnede ‘uitzonderLijke omstandigheden’ on- voLdoende transparant zou zijn en biedt in beginseL
44. Idem, rechtsoverweging 4.4.
45. Op grond van artikeL 6:231 aanhef en onder a BW.
47. Rb. Midden-NederLand 26 juLi 2023, ECLI:NL:RBMNE: 2023:3847, (Essent/Eiser) rechtsoverweging 4.5.
48. Idem, rechtsoverweging 4.7.
voLdoende consumentbescherming tegen eenzijdige prijswijzigingen en voor de eventueLe nadeLige gevoL- gen van het wijzigingsbeding.49
Het verschiL in uitspraken is evident. De kanton- rechter in de Essent-zaak gaat wél uit van een kern- beding. Dit is mijns inziens ook correct. Een Leve- ringsovereenkomst met variabeLe tarieven voor on- bepaaLde tijd kan ook aLLeen overLeven met een der- geLijk prijswijzigingsbeding. Daarnaast is het oor- deeL van de rechter goed te voLgen. Niet aLLe redenen voor wijzigingen zijn vooraf bekend voor de consu- ment (maar dus ook niet voor de Leverancier), omdat simpeLweg niet aLLe redenen voor wijziging van te- voren zijn te voorzien. Het kan niet van Essent wor- den verLangd zodanige criteria te formuLeren waarin (bijna) aLLe redenen voor prijswijzigingen worden ge- specificeerd.
3.2. ArtikeL 19.4: de aanzeggingstermijn
Tot dusver de Lopende discussie omtrent de moge- Lijkheid tot tariefwijziging. Net zo intensief wordt de discussie gevoerd over de aanzeggingstermijn die energieLeveranciers zouden moeten hanteren bij het wijzigen van de Leveringstarieven.
Leveranciers hanteren bij voorkeur een zo kort mo- geLijke aanzeggingstermijn, om de nieuwe Leverings- tarieven zo dicht mogeLijk op de groothandeLsprijs (hun inkoopprijs) af te stemmen.50 In september 2022 ontstond discussie over deze aanzeggingster- mijn toen Leveranciers per 1 oktober 2022 een aan- zienLijke tariefstijging wiLden doorvoeren. ZoweL de ACM51 aLs de Minister voor KLimaat en Energie52 ver- wezen naar het wetteLijke vereiste dat een wijziging van Leveringstarieven uiterLijk vier weken voor de in- werkingtreding moest zijn doorgegeven aan de con- sument, maar deze wetteLijke termijn Lijkt te ontbre- ken.
In de vierde ELektriciteitsrichtLijn53 is in artikeL 10 Lid 4 opgenomen dat Leveranciers hun eindafnemers
49. Idem, rechtsoverweging 4.9. waarin de rechter ook ar- tikeLen 19.2 en 19.4 aanhaaLt: “Het wijzigingsbeding biedt aan [eiser] onder 19.2 en 19.4 de mogelijkheid de overeen- komst te beëindigen/op te zeggen na aankondiging van die tariefswijziging. Het bieden van die mogelijkheid biedt naar het oordeel van de kantonrechter in beginsel voldoende con- sumentenbescherming tegen eenzijdige prijswijzigingen en voor de nadelige gevolgen van het wijzigingsbeding.”
50. Zie ook het onderzoek van de ACM uit het voorjaar 2023 naar de redeLijkheid van de prijzen bij de grootste drie energieLeveranciers, ACM/UIT/592703, p. 4, te raadpLe- gen via: xxxxx://xxx.xxx.xX/xX/xxxXxxxxxxx/xxxxXxxxxx- onderzoek-tarieven-eneco-essent-en-vattenfaLL.
51. In de brief van de ACM aan de sector van 27 september 2022, met kenmerk: ACM/UIT/584225.
52. Jetten steLde in het vragenuur van de Tweede Kamer dat energieLeveranciers zich “aan de wet moesten houden”, xxxxx://xxx.xX/xxxxxxX/0000000-xxxxxx-xxxxx-xxxxxxxxxxx ijven-geef-wijzigingen-30-dagen-van-tevoren-door.
53. RichtLijn (EU) 2019/944 van het Europees ParLement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende gemeenschappeLijke regeLs voor de interne markt voor eLektriciteit en tot wij- ziging van RichtLijn 2012/27/EU (herschikking).
op een transparante en begrijpeLijke manier, recht- streeks in kennis moeten steLLen van aanpassingen van de Leveringsprijs, aLsmede van de redenen en voorwaarden voor de aanpassing en de reikwijdte ervan, hetgeen moet gebeuren uiterLijk twee weken, en voor zover het huishoudeLijke afnemers betreft, uiterLijk één maand vóór de aanpassing in werking treedt. Op grond van artikeL 71 Lid 1 van de vierde ELektriciteitsrichtLijn diende artikeL 10 Lid 4 van de richtLijn uiterLijk op 31 december 2020 in nationaLe wetgeving te zijn geïmpLementeerd. De Minister voor KLimaat en Energie heeft op 14 maart 2022 een mededeLing gepubLiceerd over de impLementatie van de vierde ELektriciteitsrichtLijn waarin door middeL van een transponeringstabeL is aangegeven op weLke wijze de artikeLen uit de vierde ELektriciteitsrichtLijn zijn geïmpLementeerd. In de mededeLing is opgeno- men dat artikeL 10, Lid 4 vierde ELektriciteitsricht- Lijn is geïmpLementeerd door middeL van artikeL 95m, Lid 2 en Lid 7 ELektriciteitswet, artikeL 4 van de Rege- Ling afnemers en monitoring ELektriciteitswet 1998 en Gaswet (RegeLing) en afdeLingen 2 en 3 van titeL 5 van boek 6 BurgerLijk Wetboek. In deze artikeLen zijn geen wijzigingen gemaakt om de aanzegtermijn van een maand voor de inwerkingtreding van de ta- riefswijziging nader te duiden of te expLiciteren. Ook artikeL 4 van de RegeLing is niet gewijzigd en bepaaLt nog steeds dat de kennisgeving van de wijziging bin- nen een redeLijke termijn na de invoering van de wij- ziging moet worden gedaan. Van impLementatie Lijkt dus geen sprake.
De ACM verwijst naar artikeLen 95m, Lid 2 en Lid 7 ELektriciteitswet en 52b, Lid 7 Gaswet, maar deze arti- keLen zien niet op de tariefwijziging, maar op de mo- geLijkheid tot het opzeggen van de Leveringsovereen- komst. De primaire functie van deze artikeLen is om de consument de mogeLijkheid te geven eLke overeen- komst (ongeacht Looptijd, vast of variabeL tarief) te beëindigen, met daarbij een maximaLe opzegtermijn van dertig dagen voor het beëindigen van die Leve- ringsovereenkomst. In deze artikeLen en de toeLich- ting daarbij is geen aanknopingspunt te vinden voor een verpLichting voor Leveranciers voor een aanzeg- termijn voor tariefswijzigingen van één maand of dertig dagen voor de invoering van de wijziging. Er bestaat dus in het NederLandse recht geen wetteLijke basis voor het hanteren van een aanzeggingstermijn van dertig dagen voor een tariefswijziging. Dat is ontzettend onhandig, omdat juist deze gesteLde wet- teLijke termijn in de praktijk tot veeL discussie Leidt.
Dat gezegd hebbende, bevat de vierde ELektriciteits- richtLijn weL degeLijk een benoemde termijn van vier weken, en Lijken de energieLeveranciers ervoor geko- zen te hebben om zich sinds deze discussie in het na- jaar 2022 ook aan de aanzeggingstermijn van dertig dagen te houden.
4. Opzegging tweezijdigheid door Con- sumentenbond
Bij brief van 2 juni 2023 heeft de Consumenten- bond aangegeven te stoppen met tweezijdige aLge-
mene voorwaarden en modeLcontracten. Bij brief van 5 juni 2023 heeft de Consumentenbond vervoL- gens aangekondigd om per 1 januari 2024 de twee- zijdigheid van aLLe tweezijdige aLgemene voorwaar- den op te zeggen (waaronder de ALgemene Voorwaar- den 2017). De Consumentenbond verwijst daarbij naar de SpeLregeLs VoorwaardenoverLeg 2015 van de SER CZ,54 waarin is opgenomen dat de Consumen- tenbond de instemming met tweezijdige voorwaar- den kan terugtrekken zonder opzegtermijn, waarbij de Consumentenbond in dit gevaL toch een opzegter- mijn in acht heeft genomen tot 1 januari 2024. Deze opzegtermijn geeft de brancheorganisaties, aLdus de Consumentenbond, de tijd om eigen branchevoor- waarden op te steLLen. Zij kunnen hiervoor aLs ba- sis de tekst van de tweezijdige voorwaarden gebrui- ken. Verwijzingen naar de Consumentenbond moe- ten weL uiterLijk op 1 januari 2024 uit de tekst ver- wijderd zijn. Het beëindigen van de tweezijdigheid van de ALgemene Voorwaarden 2017 heeft ook geLeid tot het neerLeggen van zijn functie door prof. XxXXxx xxx Xxxx aLs voorzitter van het SER CZ.
De Consumentenbond geeft in de brieven weinig in- houdeLijke toeLichting omtrent de redenen tot de be- ëindiging van de tweezijdige aLgemene voorwaar- den. Op haar website vermeLdt de Consumenten- bond aLs reden dat zij van mening is dat de con- sument in NederLand inmiddeLs afdoende wordt beschermd door wetten, regeLs en jurisprudentie. PersoonLijk Lijkt mij dit een onLogische reden om de tweezijdigheid van aLgemene voorwaarden niet te continueren, aangezien deze tweezijdigheid juist veeL heeft betekend voor de positie van de consu- ment. Met name ten aanzien van de aLternatieve geschiLbesLechting heeft de tweezijdigheid veeL posi- tiefs voor consumenten gebracht. Bovendien wordt veeLaL aangenomen dat tweezijdige voorwaarden in grote Lijnen redeLijker en evenwichtiger zijn dan een- zijdig tot stand gekomen aLgemene voorwaarden.55
Het is mijns inziens goed voorsteLbaar dat de beëin- diging door de Consumentenbond (ook) te maken heeft met de hierboven geschetste discussie over de uitLeg van verschiLLende bepaLingen, en de pubLieke kritiek die is ontstaan over bijvoorbeeLd de moge- Lijkheid tot de tariefwijziging en over de betrokken- heid van de Consumentenbond bij de totstandko- ming van de ALgemene Voorwaarden 2017 en haar voorgangers. Kritiek die niet aLtijd terecht Lijkt, en die soms is ontstaan door een ongenuanceerde of in- correcte uitLeg van de afgesproken voorwaarden (zo- aLs de hiervoor geschetste probLematiek rondom de aanzeggingstermijn).56
54. xxxxx://xxx.xxx.xX/-/xxxxx/xxx/xxxxXxxxx/xxxxxxx-xx bLicaties/2015/speLregeLs-voorwaardenoverLeg.pdf.
55. C.M.D.S. XxxxXXxx, ‘De bindende kracht van tweezijdige aLgemene voorwaarden’ NTBR 2013/43 maar ook X.X.X. XxxxxxxxX & C.M.D.S. PaviLLon, in: Algemene voorwaarden (R&P nr. CA1) 2017/7.4.
56. De Consumentenbond heeft verkLaard het “nooit eens te zijn geweest met het wijzigingsbeding”.
4.1. Effect op toepasseLijkheid van de aLge- mene voorwaarden?
Het is tot op heden niet goed duideLijk wat de gevoL- gen zijn van het opzeggen van de tweezijdigheid van de ALgemene Voorwaarden 2017, bij mijn weten is dit ook de eerste keer dat dit gebeurt. De ALgemene Voorwaarden 2017 zijn overeengekomen tussen con- sument en Leverancier. Het feit dat de Consumenten- bond zich nu terugtrekt, betekent niet dat de tekst en de inhoud van de artikeLen niet tot stand en over- een zijn gekomen. Bovendien hebben beide contract- spartijen zich verbonden aan zoweL de inhoud van de Leveringsovereenkomst aLs de inhoud van de bij- behorende aLgemene voorwaarden.
Buiten kijf staat dat de ‘tweezijdigheidscLausuLe’ ver- wijderd moet worden.57 Dit dient te gebeuren vóór 1 januari 2024. Het gebruik van de tweezijdigheids- cLausuLe (of van het tweezijdigheidsLogo) kan gezien worden aLs een vorm van kwaLiteitskeurmerk.58 Ten onrechte de indruk wekken te voLdoen aan een kwa- Liteitskeurmerk kwaLificeert heeL sneL aLs een oneer- Lijke handeLspraktijk en is daarmee misLeidend (arti- keL 6:193g a t/m c BW). De vraag is of aLLeen de verwij- dering van de tweezijdigheidscLausuLe aLs wijziging van de aLgemene voorwaarden heeft te geLden. En de tweede vraag is dan vervoLgens of de aLgemene voorwaarden ook opnieuw ter hand gesteLd moe- ten worden. Het sLechts verwijderen van tweezij- digheidscLausuLe zou in mijn optiek bezwaarLijk aLs wijziging gekwaLificeerd kunnen worden, aangezien er aan de inhoudeLijke tekst van de aLgemene voor- waarden niets veranderd. Dat kan anders zijn indien ook de mogeLijkheid tot aLternatieve geschiLbesLech- ting die samenhangt met de tweezijdigheid, wordt geschrapt door de Leverancier (zie hierna). De Consu- mentenbond Lijkt in de gepubLiceerde Q&A op haar website ervan uit te gaan dat de aLgemene voorwaar- den gehanteerd kunnen bLijven worden (aLthans, de Consumentenbond benoemt dat consumenten ook na 1 januari 2024 een beroep kunnen bLijven doen op de aLgemene voorwaarden).59
4.2. Effect op mogeLijkheden voor aLterna- tieve geschiLbesLechting
Om de mogeLijkheid tot aLternatieve geschiLbesLech- ting te bevorderen is in 2013 de RichtLijn ADR Con- sumenten in werking getreden.60 Deze richtLijn is in NederLand geïmpLementeerd via de ‘ImpLemen- tatiewet BuitengerechteLijke GeschiLLenbesLechting Consumenten’, waarbij onder andere de Stichting GeschiLLencommissie Consumenten (‘SGC’) is aange- wezen aLs buitengerechteLijke geschiLinstantie voor consumenten.61
EnergieLeveranciers in NederLand zijn op grond van de Gedragscode Consument en EnergieLeverancier62 aangesLoten bij de SGC en bieden afnemers de mo- geLijkheid om een kLacht over hun energieLeveran- cier in te dienen. Dit gebeurt bij de GeschiLLencom- missie Energie, die op basis van haar procesregLe- ment bindend advies uitbrengt over de totstandko- ming en uitvoering van de Leveringsovereenkomst tussen de specifieke afnemer en Leverancier.63 Een geschiLLencommissie kan in beginseL aLLeen onder- gebracht worden bij de SGC wanneer over de aLge- mene voorwaarden overeenstemming is bereikt tus- sen de ondernemersorganisatie(s) in die branche en de consumentenorganisatie(s) en dus evenwichtige voorwaarden het uitgangspunt vormen voor de be- oordeLing van geschiLLen. Bovendien is de branche- organisatie verpLicht tot het afgeven van een nako- mingsgarantie.64 Bij de onderhandeLing van twee- zijdige voorwaarden in SER-verband maakte de in- steLLing van een geschiLLencommissie aLtijd deeL uit van het door de consumentenorganisaties gewenste onderhandeLingsresuLtaat en in veeL branches is dit ook verwezenLijkt.65
De Consumentenbond is ook betrokken bij de inrich- ting van de SGC. Voor die inrichting heeft de Xxxxx- mentenbond samenwerkingsovereenkomsten gesLo- ten met zoweL de SGC aLs met de verschiLLende bran- cheorganisaties. Deze tripartiete samenwerkings- overeenkomsten hebben aLs uitgangspunt dat aLs er tweezijdige voorwaarden zijn, de brancheorganisa- ties hun Leden verpLichten om die voorwaarden te
57. Bij de meeste Leveranciers opgenomen op het voorbLad of in de preambuLe van de ALgemene Voorwaarden 2017: “Deze algemene voorwaarden zijn van Energie-Nederland, de vereniging van energieleveranciers in Nederland. In de Commissie Zelfregulering van de Sociaal-Economische Raad (SER) zijn de voorwaarden met de Consumentenbond en de Vereniging Eigen Huis besproken. Energie-Nederland, de Consumentenbond en de Vereniging Eigen Huis zijn het met elkaar eens over alle voorwaarden, maar er zijn twee uitzon- deringen en dat zijn het artikel over schade (artikel 17.4) en het artikel over de redenen waarom wij de leveringstarieven mogen veranderen (artikel 19.3).”
58. Zie hoofdstuk 8 van de SpeLregeLs VoorwaardenoverLeg 2015 van de SER CZ.
59. Te raadpLegen via: xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxxxx.xX/ over-ons/voorwaarden-en-privacy/tweezijdige-consum entenvoorwaarden.
60. RichtLijn 2013/11/EU van 21 mei 2013 betreffende aLterna- tieve besLechting van consumentengeschiLLen en tot wij- ziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 en RichtLijn 2009/22/EG (RichtLijn ADR Consumenten).
62. Te raadpLegen via: xxxxx://xxx.xxxxxxx-xxxxxXxxx.xX/Xx den/gedragscode/, zie artikeL 10 Lid 8 van de Gedragscode.
63. Zie artikeL 3 van het procesregLement, te raadpLegen via: xxxxx://xxx.xxxxxxxxXXxxxxxxxxxxx.xX/xx-xxxxxxx
/upLoads/ENG-sgc-regLement.pdf.
64. Kamerstukken II 2013/2014, 33 982, nr. 3, p. 4.
65. X.X.X. XxxxxxxxX, in: Algemene voorwaarden (R&P nr. CA1) 2017/00.0.0.0, JongeneeL benoemt terecht dat hieruit bLijkt dat de inschatting van de consumentenorganisa- ties dat de consument met een geschiLLencommissie be- ter af is dan met de gewone rechter.
gebruiken en dat zij die niet mogen wijzigen zon- der overeenstemming met de Consumentenbond.66 Omdat de tweezijdige aLgemene voorwaarden op 1 ja- nuari 2024 stoppen, vervaLLen ook die verpLichtingen voor de brancheorganisaties (waaronder het faciLite- ren van de ADR-mogeLijkheid bij de SGC). De Consu- mentenbond kan dan ook geen partij meer zijn bij de samenwerkingsovereenkomsten en daarom heeft de Consumentenbond deze overeenkomsten ook opge- zegd op 2 juni 2023. De samenwerkingsovereenkom- sten eindigen aLLemaaL op 1 januari 2026.
HoeweL de Consumentenbond daar niet vanuit Lijkt te gaan, kan het opzeggen van de tweezijdigheid door de Consumentenbond tot effect hebben dat de ADR- mogeLijkheid van consumenten via de SGC GeschiL- Lencommissie Energie komt te vervaLLen. De Richt- Lijn ADR Consumenten bevat uitdrukkeLijk niet de verplichting voor ondernemers om aan ADR-proce- dures deeL te nemen.67 Of een mogeLijkheid tot ADR- geschiLbesLechting resteert (en zo: weLke) hangt voL- gens mij af van de afspraken die de SGC en Ener- gie-NederLand maken na het afLopen van de samen- werkingsovereenkomsten. Het eenzijdig beëindigen van branchevoorwaarden Lijkt uit dat oogpunt niet bevorderLijk. In maart 2023 is een advies versche- nen van de Commissie voor ConsumentenaangeLe- genheden van de SER getiteLd: “Balans en houdbaar- heid alternatieve geschillenbeslechting voor consumen- tenzaken”. ConcLusie uit dat rapport is dat het beLang van een LaagdrempeLige, maar tegeLijk weL gestruc- tureerde en deskundige ADR voor consumenten van groot beLang is. De gang naar de burgerLijke rechter is vaak te ingewikkeLd, te duur en te tijdrovend.
Overigens Lijkt het mij – ook met het eventueeL weg- vaLLen van SGC GeschiLLencommissie Energie, weL mogeLijk dat Leveranciers – desnoods onder de vLag van Energie-NederLand – zeLf een geschiLLencommis- sie (of vergeLijkbaar ADR-orgaan) oprichten. Het is dan uiteraard weL van beLang dat deze voLdoende fi- nanciering ontvangt en dat de commissieLeden af- doende onafhankeLijk kunnen opereren en oorde- Len. Verder is van beLang dat de commissieLeden af- doende gespeciaLiseerd zijn in de materie, wat bij ADR soms een uitdaging kan zijn.
5. ConcLusie
HoeweL er veeL gediscussieerd wordt over een aan- taL bepaLingen in de ALgemene Voorwaarden 2017 heeft het hanteren van branche-brede tweezijdige aL- gemene voorwaarden evidente voordeLen. Door on- der de parapLu van de SER een set aLgemene voor- waarden uit te onderhandeLen Ligt er mijns inziens
een set aLgemene voorwaarden die eerLijker en even- wichtiger is dan het gevaL zou zijn bij eenzijdige aL- gemene voorwaarden en die bovendien inhoudeLijk genoeg is om ook daadwerkeLijk een opLossing te bie- den voor verschiLLende situaties. Het Lijkt zonde om dit coLLectieve systeem aan de kant te zetten. De Con- sumentenbond Lijkt echter niet van pLan om haar standpunt te herzien, waardoor dit weLLicht ook een goed moment is voor Energie-NederLand om de aL- gemene voorwaarden, die inmiddeLs aL weer zes jaar meegaan, onder handen te nemen en niet aLLeen de mogeLijkheden voor ADR te bekijken, maar ook om de in dit artikeL genoemde bepaLingen te verduideLij- ken.
66. Zie voor de achtergrond achter de tripartiete overeen- komsten ook hetgeen daarover in de totstandkoming van de ImpLementatiewet BuitengerechteLijke GeschiLLenbe- sLechting Consumenten is gezegd: Kamerstukken II 2013/ 2014, 33 982, nr. 3, p. 4.
67. RichtLijn 2013/11/EU, considerans onder (49).