VERTALING
VERTALING
Ten eerste,
DE VERENIGDE STATEN VAN AMERIKA (hierna "de Verenigde Staten" genoemd), HET KONINKRIJK BELGIË,
DE REPUBLIEK BULGARIJE, DE TSJECHISCHE REPUBLIEK,
HET KONINKRIJK DENEMARKEN, DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND, DE REPUBLIEK ESTLAND, IERLAND,
DE HELLEENSE REPUBLIEK, HET KONINKRIJK SPANJE, DE FRANSE REPUBLIEK,
DE ITALIAANSE REPUBLIEK, DE REPUBLIEK CYPRUS,
DE REPUBLIEK LETLAND, DE REPUBLIEK LITOUWEN,
HET GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG, DE REPUBLIEK HONGARIJE,
MALTA,
HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN, DE REPUBLIEK OOSTENRIJK,
DE REPUBLIEK POLEN,
DE PORTUGESE REPUBLIEK, XXXXXXXX,
XX XXXXXXXXX XXXXXXXX, XX XXXXXXXXX XXXXXXXXX, XX XXXXXXXXX XXXXXXX, HET KONINKRIJK ZWEDEN,
HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND,
partijen bij het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en lidstaten van de Europese Unie (hierna "de lidstaten"),
en
ten tweede,
DE EUROPESE UNIE,
ten derde, IJSLAND,
en,
ten vierde,
HET KONINKRIJK NOORWEGEN (hierna "Noorwegen"),
VERLANGEND een internationaal luchtvaartstelsel te bevorderen dat gebaseerd is op mededinging tussen luchtvaartmaatschappijen, met een minimum aan overheidsbemoeienis en -regulering;
VERLANGEND de uitbreiding van de mogelijkheden voor het internationaal luchtvervoer te bevorderen, met name door de ontwikkeling van luchtvervoersnetten, om aan de behoeften van reizigers en vervoerders aan geschikte luchtvervoersdiensten te voldoen;
VERLANGEND de luchtvaartmaatschappijen in staat te stellen reizigers en vervoerders concurrerende prijzen en diensten aan te bieden op open markten;
VERLANGEND alle sectoren van de luchtvervoersindustrie, met inbegrip van het personeel van de luchtvaartmaatschappijen, het voordeel te geven van een geliberaliseerde overeenkomst;
VERLANGEND de hoogste mate van veiligheid en beveiliging in het internationaal luchtvervoer te verzekeren, en opnieuw hun ernstige bezorgdheid uitsprekend over tegen de veiligheid van vliegtuigen gerichte daden of bedreigingen, die de veiligheid van personen of eigendommen in gevaar brengen, de exploitatie van luchtvervoer nadelig beïnvloeden, en het vertrouwen van het publiek in de veiligheid van de burgerluchtvaart ondermijnen;
REKENING HOUDENDE met het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart, voor ondertekening opengesteld te Chicago op 7 december 1944;
ERKENNEND dat overheidssubsidies de mededinging tussen luchtvaartmaatschappijen nadelig kunnen beïnvloeden en de fundamentele doelstellingen van deze Overeenkomst in gevaar kunnen brengen;
HET BELANG BEVESTIGEND van de bescherming van het milieu bij de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van internationaal luchtvaartbeleid;
NOTA NEMEND van het belang van de bescherming van de consument, met inbegrip van de bescherming die wordt verleend door het Verdrag tot het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake het internationale luchtvervoer, gesloten te Montréal op 28 mei 1999;
VOORNEMENS voort te bouwen op het kader van bestaande overeenkomsten met als doel de toegang tot markten te openen en de voordelen voor consumenten, luchtvaartmaatschappijen, werknemers en gemeenschappen aan beide zijden van de Atlantische Oceaan zo groot mogelijk te maken;
HET BELANG ERKENNEND van een betere toegang van hun luchtvaartmaatschappijen tot de mondiale kapitaalmarkten teneinde hun concurrentievermogen te versterken en de verwezenlijking van de doelstellingen van deze Overeenkomst te bevorderen;
VOORNEMENS een wereldwijd precedent te scheppen ter bevordering van de voordelen van liberalisering in deze cruciale economische sector;
ERKENNENDE DAT de Europese Unie de Europese Gemeenschap heeft vervangen en opgevolgd als gevolg van de inwerkingtreding, op 1 december 2009, van het Verdrag van Lissabon tot wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en dat vanaf die datum alle rechten en plichten van en verwijzingen naar de Europese Gemeenschap in de overeenkomst inzake luchtvervoer die op 25 en 30 april 2007 door de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten is ondertekend, van toepassing zijn op de Europese Unie,
ZIJN ALS VOLGT OVEREENGEKOMEN:
ARTIKEL 1
Definitie
Onder "Partij" worden verstaan: de Verenigde Staten, de Europese Unie en haar lidstaten, IJsland of Noorwegen.
ARTIKEL 2
Toepassing van de luchtvervoersovereenkomst, zoals gewijzigd bij het protocol en de bijlage daarbij
De bepalingen van de door de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten op 25 en 30 april 2007 ondertekende overeenkomst inzake luchtvervoer (hierna "de lucht- vervoersovereenkomst"), zoals gewijzigd bij het protocol tot wijziging van de overeenkomst inzake luchtvervoer dat op 24 juni 2010 door de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Unie en haar lidstaten is ondertekend (hierna "het protocol"), die door verwijzing in deze Overeenkomst zijn opgenomen, zijn van toepassing op alle partijen bij deze overeenkomst, onverminderd de bijlage bij deze overeenkomst. De bepalingen van de luchtvervoersovereenkomst, zoals gewijzigd bij het protocol, zijn van toepassing op IJsland en Noorwegen als waren zij lidstaten van de Europese Unie, zodat IJsland en Noorwegen alle rechten en verplichtingen hebben die de lidstaten uit hoofde van die overeenkomst hebben. De bepalingen van de bijlage bij deze Overeenkomst maken integrerend deel uit van deze Overeenkomst.
ARTIKEL 3
Opzegging van de Overeenkomst of beëindiging van de voorlopige toepassing
1. Zowel de Verenigde Staten als de Europese Unie en haar lidstaten mogen te allen tijde de andere drie partijen via diplomatieke kanalen schriftelijk in kennis stellen van hun besluit om deze Overeenkomst op te zeggen of om de bij artikel 5 vastgestelde voorlopige toepassing ervan te beëindigen.
Deze kennisgeving moet tegelijk ook naar de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO) worden verzonden. Deze Overeenkomst, of de voorlopige toepassing ervan neemt een einde om middernacht GMT aan het einde van het verkeersseizoen van de Internationale Luchtvervoers- vereniging (IATA), een jaar na de datum van schriftelijke kennisgeving, tenzij de kennisgeving in onderlinge overeenstemming tussen alle partijen wordt ingetrokken voordat deze termijn is verstreken.
2. Zowel IJsland als Noorwegen mag te allen tijde de andere partijen via diplomatieke kanalen schriftelijk in kennis stellen van zijn besluit om de Overeenkomst op te zeggen of om de bij artikel 5 vastgestelde voorlopige toepassing ervan te beëindigen. Deze kennisgeving moet tegelijk ook naar de ICAO worden verzonden. De Overeenkomst of de voorlopige toepassing ervan neemt
een einde om middernacht GMT aan het einde van het IATA-verkeersseizoen, een jaar na de datum van schriftelijke kennisgeving, tenzij de kennisgeving in onderlinge overeenstemming tussen de partij die de schriftelijke kennisgeving heeft verricht, de Verenigde Staten en de Europese Unie en haar lidstaten wordt ingetrokken voordat deze termijn is verstreken.
3. Zowel de Verenigde Staten als de Europese Unie en haar lidstaten mogen te allen tijde IJsland of Noorwegen via diplomatieke kanalen schriftelijk in kennis stellen van hun besluit om deze Overeenkomst op te zeggen of om de voorlopige toepassing ervan te beëindigen, met betrekking tot IJsland en Noorwegen. Deze kennisgeving moet tegelijk ook naar de andere twee partijen bij de Overeenkomst en naar de ICAO worden verzonden. Wat IJsland en Noorwegen betreft, neemt de Overeenkomst of de voorlopige toepassing ervan een einde om middernacht GMT aan het einde van het IATA-verkeersseizoen, een jaar na de datum van schriftelijke kennisgeving, tenzij de kennis- geving in onderlinge overeenstemming tussen de Verenigde Staten, de Europese Unie en haar lidstaten en de partij die de kennisgeving ontvangt, wordt ingetrokken voordat deze termijn is verstreken.
4. De in dit artikel bedoelde diplomatieke nota's aan of door de Europese Unie en haar lidstaten worden, naargelang het geval, afgegeven aan of door de Europese Unie.
5. Onverminderd andere bepalingen van dit artikel neemt deze Overeenkomst, zoals gewijzigd bij het protocol, een einde wanneer de luchtvervoersovereenkomst wordt beëindigd.
ARTIKEL 4
Registratie bij de ICAO
Deze overeenkomst en alle wijzigingen daarvan worden door het Secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie geregistreerd bij de ICAO.
ARTIKEL 5
Voorlopige toepassing
De partijen zijn overeengekomen deze overeenkomst vanaf de datum van ondertekening voorlopig toe te passen, in afwachting van de inwerkingtreding ervan, voor zover dit is toegestaan uit hoofde van de toepasselijke nationale wetgeving. Indien de luchtvervoersovereenkomst, zoals gewijzigd bij het protocol, overeenkomstig artikel 23 van de overeenkomst wordt opgezegd, of indien de voor- lopige toepassing ervan overeenkomstig artikel 25 wordt beëindigd, of indien de voorlopige toepassing van het protocol overeenkomstig artikel 9 van het protocol wordt beëindigd, wordt tegelijkertijd de voorlopige toepassing van deze overeenkomst beëindigd.
ARTIKEL 6
Inwerkingtreding
Deze Overeenkomst treedt in werking op de laatste van de volgende data:
1. de datum van inwerkingtreding van de luchtvervoersovereenkomst; of
2. de datum van inwerkingtreding van het protocol, of
3. een maand na de datum van de laatste nota van de tussen de partijen uitgewisselde diplomatieke nota's waarbij zij bevestigen dat alle nodige procedures voor de inwerking- treding van deze Overeenkomst zijn voltooid.
De in dit artikel bedoelde diplomatieke nota's aan of door de Europese Unie en haar lidstaten worden, naar gelang van het geval, afgegeven aan of door de Europese Unie. De diplomatieke nota of nota's van de Europese Unie en haar lidstaten bevatten mededelingen van elke lidstaat waarin wordt bevestigd dat de voor inwerkingtreding van deze Overeenkomst vereiste procedures zijn voltooid.
TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, deze Overeenkomst hebben ondertekend.
Gedaan te Luxemburg en Oslo, in viervoud, respectievelijk op 16 en 21 juni 2011.
GEZAMENLIJKE VERKLARING
Vertegenwoordigers van de Verenigde Staten van Amerika, de Europese Unie en haar lidstaten, IJsland en het Koninkrijk Noorwegen hebben bevestigd dat de tekst van de luchtvervoersovereen- komst tussen ten eerste, de Verenigde Staten van Amerika, ten tweede, de Europese Unie en haar lidstaten, ten derde, IJsland en ten vierde, het Koninkrijk Noorwegen ("de Overeenkomst") authentiek moet worden verklaard in andere talen, ofwel vóór de ondertekening van de Overeen- komst door uitwisseling van brieven, ofwel na de ondertekening van de Overeenkomst door een besluit van het Gemengd Comité.
Deze gezamenlijke verklaring vormt een integrerend deel van de Overeenkomst.
EU/US/IS/NO/JD/nl 1
BIJLAGE
Specifieke bepalingen met betrekking tot IJsland en Noorwegen
De bepalingen van de luchtvervoersovereenkomst, als gewijzigd bij het protocol en als volgt gewijzigd, zijn van toepassing op alle partijen bij deze Overeenkomst. De bepalingen van de luchtvervoersovereenkomst, als gewijzigd bij het protocol, zijn van toepassing op IJsland en Noorwegen als waren zij lidstaten van de Europese Unie, zodat IJsland en Noorwegen, onder de volgende voorwaarden, alle rechten en plichten hebben die de lidstaten uit hoofde van die overeenkomst hebben:
1. Artikel 1, lid 9, van de luchtvervoersovereenkomst, zoals gewijzigd bij het protocol, wordt gewijzigd in:
""Grondgebied", voor de Verenigde Staten de landgebieden (vasteland en eilanden), binnen- wateren en territoriale wateren onder VS-soevereiniteit of -rechtsbevoegdheid, en voor de Europese Unie en haar lidstaten de landgebieden (vasteland en eilanden), binnenwateren en territoriale wateren waar de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte wordt toegepast onder de voorwaarden die in dat verdrag en ieder later instrument zijn neergelegd, met uitzondering van de landgebieden en binnenwateren onder soevereiniteit of jurisdictie van het Vorstendom Liechtenstein; de toepassing van deze Overeenkomst op de luchthaven van Gibraltar doet geen afbreuk aan de respectieve rechtsopvattingen van het Koninkrijk Spanje en het Verenigd Koninkrijk betreffende het geschil inzake de soevereiniteit over het grondgebied waarop de luchthaven is gelegen, noch aan het handhaven van de opschorting van de toepassing op de luchthaven van Gibraltar van de maatregelen van de Europese Unie inzake de luchtvaart, die met ingang van 18 september 2006 tussen de lidstaten van kracht zijn, overeenkomstig de ministeriële verklaring betreffende de luchthaven van Gibraltar, die op 18 september 2006 te Córdoba is aangenomen; en".
2. De artikelen 23 tot en met 26 van de luchtvervoersovereenkomst, zoals gewijzigd bij het protocol, zijn niet van toepassing op IJsland en Noorwegen.
3. De artikelen 9 en 10 van het protocol zijn niet van toepassing op IJsland en Noorwegen.
4. Aan bijlage 1, deel 1, van de luchtvervoersovereenkomst, zoals gewijzigd bij het protocol, wordt het volgende toegevoegd:
"w. IJsland: luchtvervoersovereenkomst, ondertekend te Washington op 14 juni 1995; gewijzigd bij een uitwisseling van nota's op 1 maart 2002; gewijzigd bij een uitwisseling van nota's op 14 augustus 2006 en 9 maart 2007.
x. Het Koninkrijk Noorwegen: overeenkomst met betrekking tot luchtvervoersdiensten, tot stand gebracht door uitwisseling van nota's te Washington op 6 oktober 1945; gewijzigd bij een uitwisseling van nota's op 6 augustus 1954; gewijzigd bij een uitwisseling van nota's op 16 juni 1995.".
5. Bijlage 1, deel 2, van de luchtvervoersovereenkomst, zoals gewijzigd bij het protocol, wordt gewijzigd in:
"Niettegenstaande deel 1 van deze bijlage blijven voor de gebieden die niet onder de definitie van "grondgebied" in artikel 1 van deze Overeenkomst vallen, de onder e) (Denemarken- Verenigde Staten), onder g) (Frankrijk-Verenigde Staten), en onder v) (Verenigd Koninkrijk- Verenigde Staten) en x) (Noorwegen-Verenigde Staten) van genoemd deel vermelde overeenkomsten van toepassing, onder de daarin neergelegde voorwaarden.".
6. Bijlage 1, deel 3, van de luchtvervoersovereenkomst, zoals gewijzigd bij het protocol, wordt gewijzigd in:
"Niettegenstaande artikel 3 van deze Overeenkomst hebben Amerikaanse luchtvaart- maatschappijen niet het recht om naar of vanuit punten in de lidstaten vrachtdiensten te verzorgen die geen deel uitmaken van een de Verenigde Staten bestrijkende dienst, behalve naar of vanuit punten in de Tsjechische Republiek, de Franse Republiek, de Bondsrepubliek Duitsland, het Groothertogdom Luxemburg, Malta, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, de Slowaakse Republiek, IJsland en het Koninkrijk Noorwegen.".
7. Aan het eind van bijlage 2, artikel 3, van de luchtvervoersovereenkomst wordt de volgende zin toegevoegd:
"Voor IJsland en Noorwegen omvat dit onder meer, maar niet uitsluitend, de artikelen 53, 54 en 55 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte en de
EU-verordeningen ter uitvoering van de artikelen 101, 102 en 105 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, zoals opgenomen in de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en alle wijzigingen daarvan.".
8. Artikel 21, lid 4, van de luchtvervoersovereenkomst, zoals gewijzigd bij het protocol, is van toepassing op IJsland en Noorwegen voor zover de relevante wetten en regels van de Europese Unie zijn opgenomen in de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, overeenkomstig eventuele aanpassingen die daarbij zijn gestipuleerd. IJsland en Noorwegen kunnen de rechten waarin artikel 21, lid 4, onder a) en b), van de luchtvervoers- overeenkomst, als gewijzigd bij het protocol, voorziet, enkel doen gelden indien IJsland respectievelijk Noorwegen, met betrekking tot het opleggen van geluidsgerelateerde exploitatiebeperkingen, overeenkomstig de desbetreffende wet- en regelgeving van de Europese Unie, zoals opgenomen in de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, onderworpen is aan toezicht dat vergelijkbaar is met het toezicht van artikel 21, lid 4, van de luchtvervoersovereenkomst, als gewijzigd bij het protocol.