Bijlagen, Bedrijfsregelingen en Uitvoeringsregelingen Metropole Orkest
Bijlagen, Bedrijfsregelingen en Uitvoeringsregelingen Metropole Orkest
januari t/m september 2023
Bijlagen, Bedrijfsregelingen en Uitvoeringsregelingen Metropole Orkest januari t/m september 2023
Algemeen
- Bijlagen worden vastgesteld in het overleg tussen de Stichting Metropole Orkest en de vakorganisaties en maken deel uit van de Collectieve Arbeidsovereenkomst Metropole Orkest januari t/m september 2023.
- Bedrijfsregelingen worden vastgesteld met instemming van de Ondernemingsraad conform de Wet op de Ondernemingsraden.
- Uitvoeringsregelingen worden eenzijdig door de werkgever vastgesteld als uitwerkingen van wetgeving of procedures, zoals bij ziekte of verzekeringen.
- Bedrijfsregelingen en Uitvoeringsregelingen kunnen niet strijdig zijn met al hetgeen bepaald is in de CAO en de bijbehorende Bijlagen.
Arbeidsvoorwaardenbeleid
Het beleid van het Metropole Orkest is gericht op duurzame inzetbaarheid van alle werknemers. De werkgever onderkent het mogelijk optreden van problemen bij (ouder wordende) werknemers met betrekking tot de kwaliteit van hun werk, de fysieke en/of mentale belastbaarheid, de arbeidsmotivatie, het omgaan met podiumbewustzijn en eventuele gehoorschade. De werkgever voert jaargesprekken om na te gaan hoe het de individuele werknemer vergaat. Dit gesprek geeft informatie over de individuele behoeftes.
Arbeidsomstandigheden
Werkgever en werknemer hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor een veilige en gezonde werkomgeving. Het Metropole Orkest onderschrijft de Arbo-catalogi podiumkunsten, zoals die op brancheniveau is vastgesteld1. In deze Arbo-catalogi staan verschillende manieren beschreven waarop werkgevers en werknemers kunnen voldoen aan de doelvoorschriften die de overheid stelt in de arbeidsomstandighedenwetgeving en bevat een verzameling van praktische oplossingen voor een aantal belangrijke Arbo-risico’s, zoals geluidsbelasting (artikel 6:6 t/m 6.11 Arbobesluit), fysieke belasting (artikel 1.1 en artikel 5.1 t/m 5.5 Arbobesluit) en psychosociale- en/of werkdrukbelasting (artikel 3:2 Arbowet; bijlage I; artikel 2.15 Arbobesluit).
1 Informatie is in te zien via xxxxx://xxx.xxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxxx/
Bijlagen, Bedrijfsregelingen en Uitvoeringsregelingen Metropole Orkest januari t/m september 2023 2
Bijlagen
1 Modellen Arbeidsovereenkomst 4
2 Functie-indeling Personeelsgroep A 6
3 Salaris Personeelsgroep A 8
4 Functie-indeling Personeelsgroep B en C 12
5 Salaris Personeelsgroep B en C 13
6 Vaststelling Salarisregel 19
7 Bij-instrumenten 22
8 Kleding 23
9 Verlofregeling 24
10 Inzetbaarheid en Planning Personeelsgroep A 27
11 Inzetbaarheid en Planning Personeelsgroep C 29
12 Bijdrage Ziektekosten 31
13 Reiskosten Woon-Werkverkeer 32
14 Reiskosten Zakelijke Kilometers en Parkeerkosten 33
15 Vergoeding voor Onderhoud Instrument 34
16 Voorziening Financiering Muziekinstrumenten 36
17 Reglement Geschillencommissie 38
Bedrijfsregelingen
A Werving & Selectie 41
B Proefspelreglement 42
C Jaargesprekken 50
D Loopbaanbeleid 52
E Protocol (on)gewenst Gedrag 55
F Klokkenluidersregeling 60
G Reglement Ondernemingsraad 69
H Artistieke Commissie 75
I Vergoeding Leden Ondernemingsraad en Artistieke Commissie 78
J Jubilea en (Geboorte)cadeaus 79
K Taakomschrijvingen Xxxxxxxxxxx 00
L Tourneereglement 83
M Verzekering van Instrumenten 85
N Telefoonkosten- en Internetvergoedingen 87
O Beeld- en/of Geluidsopnames en Mediabeleid 89
P Planningscommissie 91
Uitvoeringsregelingen
I Voorschriften bij Ziekte 93
II Procedure bij Arbeidsongeschiktheid in het Kader van de Wet Poortwachter 96
III Bruikleeninstrumenten 99
IV Verzekeringen 101
V Vergoeding Brillen, Gehoorbescherming en Veiligheidskleding 103
VI Privacybeleid 105
BIJLAGE 1 MODELLEN ARBEIDSOVEREENKOMST
ARBEIDSOVEREENKOMST ORKESTLID
Xxxxx, (datum) is tussen de Stichting Metropole Orkest, in dezen vertegenwoordigd door zijn directeur X.X. Xxxxxxxx als werkgever en (naam werknemer), geboren op te
als werknemer, de volgende arbeidsovereenkomst aangegaan:
artikel 1 De werknemer treedt in dienst van de Stichting Metropole Orkest in de functie van:
(Basisgroep + Toelage A/B/C)
De werknemer wordt bij indiensttreding overeenkomstig de salarisregeling voor orkestleden,
ingedeeld in schaalsalaris regel deeltijdpercentage aanvangssalaris, bruto per maand:
met als bij-instrument(en): vergoeding bruto per maand:
artikel 2 De arbeidsovereenkomst wordt aangegaan
voor onbepaalde tijd, ingaande
voor bepaalde tijd van maanden, ingaande en van rechtswege eindigende op
Wederzijds geldt een proeftijd van maand(en) (cf. art. 5 CAO)
artikel 3 De werknemer zal de werkzaamheden verrichten in overeenstemming met de doelstelling van de Stichting Metropole Orkest en met inachtneming van de door de werkgever te geven richtlijnen en voorschriften.
artikel 4 Op deze arbeidsovereenkomst is van toepassing de collectieve arbeidsovereenkomst / arbeidsvoorwaardenregeling van de Stichting Metropole Orkest, zoals deze thans luidt of zal komen te luiden, alsmede de bepalingen van het burgerlijk recht voor zover deze niet door genoemde regelingen buiten werking zijn gesteld.
artikel 5 Als standplaats, conform de bovengenoemde CAO, wordt aangewezen Hilversum
artikel 6 Bijzondere bepalingen
voorts is overeengekomen
Aldus in tweevoud opgemaakt en getekend, de te Hilversum
de werkgever de werknemer
X.X. Xxxxxxxx, directeur
ARBEIDSOVEREENKOMST NIET ORKESTLID
Xxxxx, (datum) is tussen de Stichting Metropole Orkest, in dezen vertegenwoordigd door zijn directeur X.X. Xxxxxxxx als werkgever en (naam werknemer), geboren op te
als werknemer, de volgende arbeidsovereenkomst aangegaan:
artikel 1 De werknemer treedt in dienst van de Stichting Metropole Orkest in de functie van:
De werknemer wordt bij indiensttreding overeenkomstig de salarisregeling voor personeelsgroep B en C,
ingedeeld in schaalsalaris regel deeltijdpercentage aanvangssalaris, bruto per maand:
artikel 2 De arbeidsovereenkomst wordt aangegaan
voor onbepaalde tijd, ingaande
voor bepaalde tijd van maanden, ingaande en van rechtswege eindigende op
Wederzijds geldt een proeftijd van maand(en) (cf. art. 5 CAO)
artikel 3 De werknemer zal de werkzaamheden verrichten in overeenstemming met de doelstelling van de Stichting Metropole Orkest en met inachtneming van de door de werkgever te geven richtlijnen en voorschriften.
artikel 4 Op deze arbeidsovereenkomst is van toepassing de collectieve arbeidsovereenkomst / arbeidsvoorwaardenregeling van de Stichting Metropole Orkest, zoals deze thans luidt of zal komen te luiden, alsmede de bepalingen van het burgerlijk recht voor zover deze niet door genoemde regelingen buiten werking zijn gesteld.
artikel 5 Als standplaats, conform de bovengenoemde CAO, wordt aangewezen Hilversum
artikel 6 Bijzondere bepalingen
voorts is overeengekomen
Aldus in tweevoud opgemaakt en getekend, de te Hilversum
de werkgever de werknemer
X.X. Xxxxxxxx, directeur
BIJLAGE 2 FUNCTIE-INDELING PERSONEELSGROEP A
BASISGROEP + TOELAGE C:
1e Concertmeester Leadtrompet Pianist Drummer Basgitarist/Jazzbassist | ') |
Gitarist | |
BASISGROEP + TOELAGE B: | |
2e/plv 1e Concertmeester Aanvoerder 2e Violen Aanvoerder Altviool Aanvoerder Cello Aanvoerder Contrabas 1e Fluitist met piccolo | ') |
2e Fluitist met piccolo | ') |
1e Hoboïst met althobo | ') |
1e Altsaxofonist met klarinet | ') |
2e Altsaxofonist met klarinet | ') |
1e Tenorsaxofonist met klarinet | ') |
2e Tenorsaxofonist met klarinet | ') |
Baritonsaxofonist met basklarinet Trompettist 1e Trombonist Trombonist Bastrombonist met tuba | ') ') |
1e Hoornist 1e Slagwerker/Percussionist 1e Harpist | |
BASISGROEP + TOELAGE A: | |
plv Aanvoerder 2e Violen plv Aanvoerder Altviool plv aanvoerder Xxxxx plv aanvoerder Contrabas 2e Slagwerker/Percussionist | |
BASISGROEP: | |
1e Violist 2e Violist Altist Cellist | |
') = als verplicht bij-instrument |
Voor zover orkestleden een arbeidsovereenkomst bij het Metropole Orkest hebben met een ten opzichte van dit functiegebouw afwijkende functiebenaming en daaruit volgende arbeidsverplichtingen, worden deze volgens de eerdere individueel van toepassing zijnde afspraken en toepassingen gehandhaafd.
BIJLAGE 3 SALARIS PERSONEELSGROEP A
Voor werknemers in Personeelsgroep A geldt dat wordt uitgegaan van een samengesteld salaris dat gebaseerd is op het schaalsalaris, met daarnaast pensioengevende en niet pensioengevende onderdelen. Elke werknemer ontvangt een overzicht van de onderdelen waaruit het samengestelde salaris bestaat. De als optioneel aangeduide onderdelen maken alleen dan onderdeel uit van het samengestelde salaris als de werknemer in kwestie hier vanwege arbeidshistorie, functie of persoonlijke omstandigheid recht op heeft.
I Schaalsalaris
II Pensioengevend
a. vakantiegeld en eindejaarsuitkering
b. persoonsgebonden toeslag (optioneel)
c. meerwerkdagen (optioneel)
d. overige dagen (optioneel)
e. bij-instrumenten vergoeding (optioneel)
III Niet pensioengevend
a. vergoeding beeld- en geluidsopnames en media
b. BHV vergoeding (optioneel)
c. (geïmproviseerde) soli (optioneel)
d. séjour
e. deling in winst uit exploitatie beeld- en geluidsopnames en media (optioneel)
f. deling in winst uit de Meerwerkregeling (optioneel)
g. kledingvergoeding
h. tegemoetkoming zorgverzekering
i. vergoeding voor onderhoud instrument (optioneel)
j. reiskostenvergoeding (optioneel)
k. overige vergoedingen (optioneel)
Voor de vier groepen gelden per 01-10-2022 de volgende bruto salarisbedragen bij een 100% dienstverband:
Schaal/ Regel per 1-10-2022 | Basisgroep | Basis toelage A | Basis toelage B | Basis toelage C |
0 | 2983,41 | 3188,19 | 3412,67 | 3826,57 |
1 | 3087,32 | 3292,10 | 3516,59 | 3927,96 |
2 | 3193,50 | 3398,25 | 3622,72 | 4031,73 |
3 | 3299,66 | 3504,39 | 3728,88 | 4135,58 |
4 | 3405,85 | 3610,63 | 3835,10 | 4239,34 |
5 | 3520,32 | 3725,11 | 3949,59 | 4352,24 |
6 | 3634,88 | 3839,62 | 4064,10 | 4465,26 |
7 | 3685,68 | 3890,45 | 4114,91 | 4514,54 |
8 | 3735,74 | 3940,47 | 4164,99 | 4563,17 |
9 | 3789,60 | 3994,34 | 4218,82 | 4615,83 |
10 | 3844,19 | 4048,92 | 4273,40 | 4669,27 |
11 | 3898,79 | 4103,55 | 4328,02 | 4722,95 |
12 | 3948,80 | 4153,58 | 4378,05 | 4771,48 |
13 | 3999,63 | 4204,41 | 4428,88 | 4820,93 |
14 | 4046,66 | 4251,40 | 4475,87 | 4866,52 |
15 | 4093,68 | 4298,47 | 4522,92 | 4911,02 |
25 | 4194,80 | 4399,50 | 4624,01 | 5008,30 |
30 | 4295,89 | 4500,56 | 4725,01 | 5105,56 |
Voor de vier groepen gelden per 01-03-2023 de volgende bruto salarisbedragen bij een 100% dienstverband:
Schaal/ Regel per 1-03-2023 | Basisgroep | Basis toelage A | Basis toelage B | Basis toelage C |
0 | 3087,83 | 3299,78 | 3532,11 | 3960,51 |
1 | 3195,39 | 3407,32 | 3639,67 | 4065,43 |
2 | 3305,27 | 3517,19 | 3749,51 | 4172,84 |
3 | 3415,16 | 3627,03 | 3859,41 | 4280,33 |
4 | 3525,05 | 3737,00 | 3969,33 | 4387,71 |
5 | 3643,52 | 3855,49 | 4087,83 | 4504,56 |
6 | 3762,09 | 3974,01 | 4206,34 | 4621,54 |
7 | 3814,68 | 4026,63 | 4258,93 | 4672,53 |
8 | 3866,49 | 4078,38 | 4310,76 | 4722,88 |
9 | 3922,22 | 4134,14 | 4366,48 | 4777,37 |
10 | 3978,74 | 4190,62 | 4422,97 | 4832,71 |
11 | 4035,24 | 4247,19 | 4479,50 | 4888,25 |
12 | 4087,01 | 4298,94 | 4531,27 | 4938,48 |
13 | 4139,61 | 4351,58 | 4583,88 | 4989,65 |
14 | 4188,29 | 4400,20 | 4632,52 | 5036,85 |
15 | 4236,96 | 4448,93 | 4681,22 | 5082,91 |
25 | 4341,62 | 4553,48 | 4785,86 | 5183,59 |
30 | 4446,24 | 4658,08 | 4890,38 | 5284,25 |
De bedragen zijn exclusief 8% vakantietoeslag en exclusief vaste eindejaarsuitkering van €
1.080,72 bruto op jaarbasis bij een fulltime dienstverband.
Toeslag (geïmproviseerde) soli
Als een orkestlid recht heeft op een toeslag in verband met (geïmproviseerde) soli dan wordt de hoogte van deze toeslag in onderling overleg vastgesteld.
Toeslag voor de bespeling van een bij-instrument
De toeslag is per 1 juli 2022 geïndexeerd met de loonindexatie van 2,5% die in het CAO- overleg is vastgelegd, waarmee de toeslagen vanaf dat moment:
Voor een gelijksoortig bij-instrument € 88,93 Voor een ongelijksoortig bij-instrument € 177,86
per maand bij een 100% dienstverband of naar rato bij een deeltijddienstverband bedragen.
Mediavergoeding
Ieder orkestlid ontvangt in elk seizoen een billijke vergoeding ten bedrage van € 2000,- bruto (€ 166,67 per maand) bij een 100% dienstverband, of naar rato bij een deeltijd dienstverband. Deze vergoeding wordt niet geïndexeerd.
Verblijfskosten voor dienstreizen binnenland buiten de standplaats orkestleden
Ieder orkestlid ontvangt een séjour. Per 1 juli 2022 is deze vergoeding geïndexeerd op basis van CPI tot een bedrag van € 54,86 per maand netto bij een 100% dienstverband of naar rato bij een deeltijddienstverband.
Meerwerkregeling
Het MO is sinds zijn verzelfstandiging in augustus 2013 een orkest dat op basis van de verhouding tussen kosten, inkomsten en toegekende subsidie slechts deeltijd arbeidsovereenkomsten kan aangaan met zijn orkestleden. Zowel werkgever als werknemers hebben echter de nadrukkelijke wens om, naast de speelverplichting zoals die voortvloeit uit de op grond van de beperkte subsidie afgesloten arbeidsovereenkomsten in deeltijd, meerwerk te kunnen genereren.
Uitgangspunt voor meerwerk is dat het aannemen van meerwerk voor orkestleden altijd vrijwillig is, meerwerk is uitzondering en specifiek geoormerkt. Meerwerk is daarmee een vrijwillige en incidentele overschrijding van de overeengekomen arbeidstijd in overleg tussen werkgever en werknemer. De inhoud van het meerwerk kan divers zijn, zoals voorstellingen voor een live publiek, producties van audio(-visuele) opnames en/of nader te ontwikkelen activiteiten.
De meerwerkregeling is met de vakorganisaties overeengekomen, waarbij is afgesproken dat voor orkestleden een afwijkend meerwerktarief zal gelden voor meerwerk. De meerwerkregeling is vanaf 2021 van toepassing boven de ten hoogste in te zetten collectieve speelverplichting van 120 speeldagen op basis van de maximale vaste dienstverbanden. Dat betekent voor orkestleden dat gewerkte tijd boven de 120 dagen zal worden uitbetaald volgens de meerwerktarieven.
Voor de uitbetaling van het meerwerk worden de orkestleden ingeschaald in de voor hen van toepassing zijnde functieschaal, waarbij een aangepast dagtarief van toepassing is op meerwerk. Dit dagtarief is inclusief werknemersdeel pensioen- en sociale lasten, alle gebruikelijke toeslagen en vakantiegeld, maar exclusief het werkgeversdeel van pensioen- en sociale lasten. Dit werkgeversdeel wordt door de werkgever betaald.
Functieschaal | Opbouw meerwerktarief | Meerwerk dagtarief, bruto in € |
Basis | 210 | |
Basis + Toelage A | Basis + 5% | 220,50 |
Basis + Toelage B | Basis + 10% | 231 |
Basis + Toelage C | Basis + 20% | 252 |
Meerwerk wordt uitbetaald overeenkomstig bovenstaande tabel. Meerwerk van een uur wordt separaat geregistreerd en uitbetaald. Het tarief bedraagt per uur 1/6 deel van het meerwerk-dagtarief. Als er sprake is van zes van dergelijke losse meerwerkuren in een seizoen (of een veelvoud daarvan) dan kunnen zes van dergelijke uren ook op verzoek van de werknemer geteld worden als een reguliere werkdag, om bijvoorbeeld weg te strepen tegen een VPE-dag.
Meerwerk kan hele en halve dagen maar ook een uur in beslag nemen. Een dergelijk uur kan gepland worden in aansluiting op een reguliere repetitie, maar kan ook binnen het tijdsbestek van een reguliere repetitie gerealiseerd worden. Voor meerwerk gelden voorts onverkort alle binnen en buiten de CAO bepaalde arbeidsvoorwaarden als vervoer, lengte werkdag (conform artikel 31 CAO) etc. Buiten de betaling is er dus geen verschil tussen meerwerk en werk op grond van de arbeidsovereenkomst.
In afwijking van het gebruikelijke loontijdvak van 1 maand, wordt conform artikel 7.623 BW, het volledige verschuldigde loon (zijnde de som van het uit hoofde van de vaste arbeidsovereenkomst verschuldigde, vermeerderd met het krachtens het verrichte meerwerk verschuldigde) aan het eind van het kwartaal uitbetaald, waarin dit meerwerk is ingegaan.
Een eventueel batig saldo van meerwerk wordt door de directie na raadpleging en overleg met Raad van Toezicht en OR bestemd. De OR heeft instemmingsrecht inzake bestemming van het batig saldo. Met de vakorganisaties wordt na evaluatie een regeling batig saldo meerwerk overeengekomen.
BIJLAGE 4 FUNCTIE-INDELING PERSONEELSGROEP B EN C
Functie | Salaristabel, kolom | Personeelsgroep |
Orkestassistent | E | C |
Floormanager | G | C |
Directieassistent | H | B |
Medewerker marketing | H | B |
Medewerker productie en planning | H | B |
Productieassistent | H | B |
Senior marketeer | I | B |
Bibliothecaris | J | B |
Geluidstechnicus | J | C |
Administrateur | K | B |
Juridisch- en beleidsadviseur | K | B |
Medewerker educatie | K | B |
Medewerker programmering | K | B |
Producer | K | B |
Hoofd personeel, planning en productie | Management | C |
Hoofd marketing & development | Management | B |
Hoofd programmering / artistiek manager | Management | B |
Directeur | Facultatief | B |
Sociale partners hebben een protocolafspraak gemaakt om ter voorbereiding op de vorming van de volgende cao Metropole Orkest de in deze Bijlage opgenomen functie-indeling opnieuw te ijken door een onderzoek te doen naar vergelijkbare functies met de daaraan verbonden salarisschalen zoals gangbaar in de culturele sector en/of een functiewaarderingsonderzoek naar bovenstaande functie-indeling uit te (laten) voeren.
BIJLAGE 5 SALARIS PERSONEELSGROEP B EN C
Voor werknemers in Personeelsgroep B en C geldt dat uit wordt gegaan van een samengesteld salaris dat gebaseerd is op het schaalsalaris, met daarnaast pensioengevende en niet pensioengevende onderdelen. Elke werknemer ontvangt een overzicht van de onderdelen waaruit het samengestelde salaris bestaat. De als optioneel aangeduide onderdelen maken alleen dan onderdeel uit van het samengestelde salaris als de werknemer in kwestie hier vanwege arbeidshistorie, functie of persoonlijke omstandigheid recht op heeft.
I Schaalsalaris
II Pensioengevend
a. vakantiegeld en eindejaarsuitkering
b. persoonsgebonden toeslag (optioneel)
c. onregelmatigheidstoeslag (optioneel)
d. overige dagen (optioneel)
III Niet pensioengevend
a. BHV vergoeding (optioneel)
b. séjour
c. kledingvergoeding
d. tegemoetkoming zorgverzekering
e. reiskostenvergoeding (optioneel)
f. overige vergoedingen (optioneel)
Onregelmatigheidstoeslag
Per 1 juli 2022 is de onregelmatigheidstoeslag voor floormanager, geluidstechnicus en orkestassistent geïndexeerd met de loonindexatie van 2,5% die in het CAO-overleg is vastgelegd, waarmee het bedrag van de onregelmatigheidstoeslag vanaf dat moment € 402,53 per maand bij een 100% dienstverband of naar rato bij een deeltijddienstverband bedraagt.
Verblijfskosten voor dienstreizen binnenland buiten de standplaats voor orkestassistent, geluidstechnicus en floormanager
Deze werknemers ontvangen hiervoor een séjour. Per 1 juli 2022 is deze vergoeding geïndexeerd op basis van CPI tot een bedrag van € 82,37 per maand netto bij een 100% dienstverband of naar rato bij een deeltijddienstverband.
Voor personeelsgroep B en C gelden per 01-10-2022 de volgende bruto salarisbedragen bij een 100% dienstverband:
Schaal/ Regel per 1-10-2022 | A/B | C | D | E | F | G | H |
1 | 1807,48 | 1885,05 | 1968,34 | 2046,25 | 2156,11 | 2295,09 | 2489,57 |
2 | 1827,59 | 1906,55 | 1991,27 | 2078,23 | 2190,87 | 2333,28 | 2532,48 |
3 | 1847,67 | 1927,98 | 2014,13 | 2110,20 | 2225,72 | 2371,57 | 2575,40 |
4 | 1867,73 | 1949,42 | 2037,02 | 2142,12 | 2260,45 | 2409,80 | 2618,38 |
5 | 1887,85 | 1970,76 | 2059,91 | 2174,08 | 2295,23 | 2448,02 | 2661,29 |
6 | 1907,87 | 1992,22 | 2082,76 | 2206,07 | 2330,04 | 2486,29 | 2704,20 |
7 | 1928,03 | 2013,64 | 2105,64 | 2238,05 | 2364,77 | 2524,53 | 2747,14 |
8 | 1948,07 | 2035,04 | 2128,60 | 2270,02 | 2399,55 | 2562,81 | 2790,09 |
9 | 1968,13 | 2056,47 | 2151,46 | 2302,03 | 2434,34 | 2601,00 | 2832,92 |
10 | 1988,26 | 2077,92 | 2174,33 | 2333,98 | 2469,14 | 2639,26 | 2875,89 |
11 | 2008,34 | 2099,35 | 2197,21 | 2365,96 | 2503,88 | 2677,57 | 2918,82 |
12 | 2120,76 | 2220,10 | 2397,94 | 2538,67 | 2715,78 | 2961,75 | |
13 | 2142,16 | 2243,05 | 2429,86 | 2573,52 | 2754,01 | 3004,66 | |
14 | 2265,84 | 2461,84 | 2608,18 | 2792,29 | 3047,57 | ||
15 | 2288,77 | 2493,82 | 2642,99 | 2830,52 | 3090,52 | ||
16 | 2525,82 | 2677,80 | 2868,76 | 3133,44 | |||
17 | 2557,78 | 2712,58 | 2907,03 | 3176,35 | |||
18 | 2747,30 | 2945,30 | 3219,28 | ||||
19 | 2782,15 | 2983,54 | 3262,19 | ||||
20 | 3021,78 | 3305,15 | |||||
21 | 3060,02 | 3348,04 | |||||
22 | 3390,97 | ||||||
23 | 3433,90 |
Schaal/ Regel per 1-10-2022 | I | J | K | L | M | N | O |
1 | 2647,16 | 2707,75 | 3060,52 | 3486,70 | 3998,86 | 4640,76 | 5398,94 |
2 | 2692,80 | 2756,10 | 3115,12 | 3548,86 | 4070,31 | 4723,59 | 5493,72 |
3 | 2738,44 | 2804,52 | 3169,79 | 3611,17 | 4141,68 | 4805,31 | 5588,57 |
4 | 2784,09 | 2852,81 | 3224,43 | 3673,44 | 4213,07 | 4886,63 | 5683,37 |
5 | 2829,71 | 2901,22 | 3279,12 | 3735,71 | 4284,53 | 4968,00 | 5778,25 |
6 | 2875,36 | 2949,55 | 3333,78 | 3797,94 | 4355,92 | 5049,33 | 5873,11 |
7 | 2921,01 | 2997,84 | 3388,40 | 3860,23 | 4427,35 | 5130,59 | 5967,87 |
8 | 2966,66 | 3046,30 | 3443,06 | 3922,49 | 4498,72 | 5211,92 | 6062,73 |
9 | 3012,30 | 3094,58 | 3497,71 | 3984,74 | 4570,12 | 5293,24 | 6157,49 |
10 | 3057,93 | 3142,97 | 3552,37 | 4047,02 | 4641,52 | 5374,61 | 6252,38 |
11 | 3103,57 | 3191,33 | 3607,04 | 4109,27 | 4712,96 | 5455,92 | 6347,25 |
12 | 3149,20 | 3239,66 | 3661,64 | 4171,50 | 4783,62 | 5537,20 | 6442,02 |
13 | 3194,86 | 3288,04 | 3716,32 | 4233,79 | 4853,67 | 5618,56 | 6536,88 |
14 | 3240,48 | 3336,33 | 3770,94 | 4296,06 | 4923,75 | 5699,89 | 6631,64 |
15 | 3286,14 | 3384,72 | 3825,60 | 4358,31 | 4993,82 | 5781,21 | 6726,53 |
16 | 3331,78 | 3433,06 | 3880,27 | 4420,56 | 5063,89 | 5862,56 | 6821,40 |
17 | 3377,42 | 3481,46 | 3934,92 | 4482,84 | 5134,01 | 5943,89 | 6916,20 |
18 | 3423,04 | 3529,78 | 3989,57 | 4545,07 | 5204,06 | 6025,19 | 7011,02 |
19 | 3468,69 | 3578,13 | 4044,22 | 4607,30 | 5274,14 | 6106,63 | 7105,84 |
20 | 3514,34 | 3626,52 | 4098,88 | 4669,65 | 5344,23 | 6187,82 | 7200,68 |
21 | 3559,97 | 3674,84 | 4153,55 | 4731,85 | 5414,32 | 6269,19 | 7295,49 |
22 | 3605,61 | 3723,21 | 4208,20 | 4793,22 | 5484,37 | 6350,49 | 7390,30 |
23 | 3651,26 | 3771,53 | 4262,84 | 4854,34 | 5554,44 | 6431,79 | 7485,20 |
24 | 3819,94 | 4318,02 | 4915,35 | 5624,56 | 6513,14 | 7579,97 | |
25 | 3868,25 | 4372,13 | 4976,49 | 5694,58 | 6594,48 | 7674,80 | |
S1 | 3964,99 | 4481,41 | 5098,69 | 5834,77 | 6757,14 | 7864,48 | |
S2 | 4061,66 | 4590,71 | 5220,90 | 5974,92 | 6919,77 | 8054,09 | |
S3 | 4158,38 | 4700,04 | 5364,35 | 6115,03 | 7082,41 | 8243,82 | |
S4 | 4255,09 | 4808,11 | 5465,29 | 6255,20 | 7245,10 | 8433,49 | |
S5 | 4351,78 | 4915,35 | 5587,54 | 6395,35 | 7407,70 | 8623,11 | |
S6 | 4448,49 | 5022,61 | 5709,70 | 6535,57 | 7570,37 | 8812,78 |
Schaal/ Regel per 1-10-2022 | Management |
0 | 3901,54 |
1 | 4059,73 |
2 | 4218,61 |
3 | 4376,75 |
4 | 4534,93 |
5 | 4691,86 |
6 | 4848,50 |
7 | 5003,70 |
8 | 5158,94 |
9 | 5314,13 |
10 | 5469,35 |
11 | 5626,00 |
12 | 5781,22 |
13 | 5936,37 |
14 | 6091,63 |
15 | 6247,55 |
16 | 6402,77 |
17 | 6558,68 |
18 | 6713,89 |
19 | 6869,79 |
20 | 7025,02 |
Voor personeelsgroep B en C gelden per 01-03-2023 de volgende bruto salarisbedragen bij een 100% dienstverband:
Schaal/ Regel per 1-03-2023 | A/B | C | D | E | F | G | H |
1 | 1870,74 | 1951,03 | 2037,23 | 2117,87 | 2231,57 | 2375,42 | 2576,70 |
2 | 1891,56 | 1973,28 | 2060,96 | 2150,97 | 2267,55 | 2414,94 | 2621,12 |
3 | 1912,34 | 1995,46 | 2084,62 | 2184,06 | 2303,62 | 2454,57 | 2665,54 |
4 | 1933,10 | 2017,65 | 2108,32 | 2217,09 | 2339,57 | 2494,14 | 2710,02 |
5 | 1953,92 | 2039,74 | 2132,01 | 2250,17 | 2375,56 | 2533,70 | 2754,44 |
6 | 1974,65 | 2061,95 | 2155,66 | 2283,28 | 2411,59 | 2573,31 | 2798,85 |
7 | 1995,51 | 2084,12 | 2179,34 | 2316,38 | 2447,54 | 2612,89 | 2843,29 |
8 | 2016,25 | 2106,27 | 2203,10 | 2349,47 | 2483,53 | 2652,51 | 2887,74 |
9 | 2037,01 | 2128,45 | 2226,76 | 2382,60 | 2519,54 | 2692,04 | 2932,07 |
10 | 2057,85 | 2150,65 | 2250,43 | 2415,67 | 2555,56 | 2731,63 | 2976,55 |
11 | 2078,63 | 2172,83 | 2274,11 | 2448,77 | 2591,52 | 2771,28 | 3020,98 |
12 | 2194,99 | 2297,80 | 2481,87 | 2627,52 | 2810,83 | 3065,41 | |
13 | 2217,14 | 2321,56 | 2514,91 | 2663,59 | 2850,40 | 3109,82 | |
14 | 2345,14 | 2548,00 | 2699,47 | 2890,02 | 3154,23 | ||
15 | 2368,88 | 2581,10 | 2735,49 | 2929,59 | 3198,69 | ||
16 | 2614,22 | 2771,52 | 2969,17 | 3243,11 | |||
17 | 2647,30 | 2807,52 | 3008,78 | 3287,52 | |||
18 | 2843,46 | 3048,39 | 3331,95 | ||||
19 | 2879,53 | 3087,96 | 3376,37 | ||||
20 | 3127,54 | 3420,83 | |||||
21 | 3167,12 | 3465,22 | |||||
22 | 3509,65 | ||||||
23 | 3554,09 |
Schaal/ Regel per 1-03-2023 | I | J | K | L | M | N | O |
1 | 2739,81 | 2802,52 | 3167,64 | 3608,73 | 4138,82 | 4803,19 | 5587,90 |
2 | 2787,05 | 2852,56 | 3224,15 | 3673,07 | 4212,77 | 4888,92 | 5686,00 |
3 | 2834,29 | 2902,68 | 3280,73 | 3737,56 | 4286,64 | 4973,50 | 5784,17 |
4 | 2881,53 | 2952,66 | 3337,29 | 3802,01 | 4360,53 | 5057,66 | 5882,29 |
5 | 2928,75 | 3002,76 | 3393,89 | 3866,46 | 4434,49 | 5141,88 | 5980,49 |
6 | 2976,00 | 3052,78 | 3450,46 | 3930,87 | 4508,38 | 5226,06 | 6078,67 |
7 | 3023,25 | 3102,76 | 3506,99 | 3995,34 | 4582,31 | 5310,16 | 6176,75 |
8 | 3070,49 | 3152,92 | 3563,57 | 4059,78 | 4656,18 | 5394,34 | 6274,93 |
9 | 3117,73 | 3202,89 | 3620,13 | 4124,21 | 4730,07 | 5478,50 | 6373,00 |
10 | 3164,96 | 3252,97 | 3676,70 | 4188,67 | 4803,97 | 5562,72 | 6471,21 |
11 | 3212,19 | 3303,03 | 3733,29 | 4253,09 | 4877,91 | 5646,88 | 6569,40 |
12 | 3259,42 | 3353,05 | 3789,80 | 4317,50 | 4951,05 | 5731,00 | 6667,49 |
13 | 3306,68 | 3403,12 | 3846,39 | 4381,97 | 5023,55 | 5815,21 | 6765,67 |
14 | 3353,90 | 3453,10 | 3902,92 | 4446,42 | 5096,08 | 5899,39 | 6863,75 |
15 | 3401,15 | 3503,19 | 3959,50 | 4510,85 | 5168,60 | 5983,55 | 6961,96 |
16 | 3448,39 | 3553,22 | 4016,08 | 4575,28 | 5241,13 | 6067,75 | 7060,15 |
17 | 3495,63 | 3603,31 | 4072,64 | 4639,74 | 5313,70 | 6151,93 | 7158,27 |
18 | 3542,85 | 3653,32 | 4129,20 | 4704,15 | 5386,20 | 6236,07 | 7256,41 |
19 | 3590,09 | 3703,36 | 4185,77 | 4768,56 | 5458,73 | 6320,36 | 7354,54 |
20 | 3637,34 | 3753,45 | 4242,34 | 4833,09 | 5531,28 | 6404,39 | 7452,70 |
21 | 3684,57 | 3803,46 | 4298,92 | 4897,46 | 5603,82 | 6488,61 | 7550,83 |
22 | 3731,81 | 3853,52 | 4355,49 | 4960,98 | 5676,32 | 6572,76 | 7648,96 |
23 | 3779,05 | 3903,53 | 4412,04 | 5024,24 | 5748,85 | 6656,90 | 7747,18 |
24 | 3953,64 | 4469,15 | 5087,39 | 5821,42 | 6741,10 | 7845,27 | |
25 | 4003,64 | 4525,15 | 5150,67 | 5893,89 | 6825,29 | 7943,42 | |
S1 | 4103,76 | 4638,26 | 5277,14 | 6038,99 | 6993,64 | 8139,74 | |
S2 | 4203,82 | 4751,38 | 5403,63 | 6184,04 | 7161,96 | 8335,98 | |
S3 | 4303,92 | 4864,54 | 5552,10 | 6329,06 | 7330,29 | 8532,35 | |
S4 | 4404,02 | 4976,39 | 5656,58 | 6474,13 | 7498,68 | 8728,66 | |
S5 | 4504,09 | 5087,39 | 5783,10 | 6619,19 | 7666,97 | 8924,92 | |
S6 | 4604,19 | 5198,40 | 5909,54 | 6764,31 | 7835,33 | 9121,23 |
Schaal/ Regel per 1-03-2023 | Management |
0 | 4038,09 |
1 | 4201,82 |
2 | 4366,26 |
3 | 4529,94 |
4 | 4693,65 |
5 | 4856,08 |
6 | 5018,20 |
7 | 5178,82 |
8 | 5339,50 |
9 | 5500,12 |
10 | 5660,79 |
11 | 5822,92 |
12 | 5983,55 |
13 | 6144,14 |
14 | 6304,85 |
15 | 6466,21 |
16 | 6626,86 |
17 | 6788,23 |
18 | 6948,88 |
19 | 7110,23 |
20 | 7270,90 |
De bedragen zijn exclusief 8% vakantietoeslag en exclusief vaste eindejaarsuitkering van €
1.080,72 bruto op jaarbasis bij een fulltime dienstverband.
BIJLAGE 6 VASTSTELLING SALARISREGEL
Personeelsgroep A – Orkestleden
6.1 Salarisregel bij indiensttreding
a. Het orkestlid ontvangt een salaris op basis van de functie-indeling van Personeelsgroep A.
b. Bij indiensttreding wordt in beginsel een salaris toegekend behorend bij 0 dienstjaren.
c. Bij het aanstellen van orkestleden die reeds contractueel verbonden zijn geweest aan één of meer beroepsorkesten, tellen voor de vaststelling van hun salaris de in die orkesten gemaakte dienstjaren mee met een maximum van 15 jaren.
d. Bij het aanstellen van orkestleden die als remplaçant werkzaam zijn geweest bij één of meer beroepsorkesten, tellen voor de vaststelling van hun salaris het aantal gewerkte jaren voor de helft mee.
e. Aanstelling boven het minimum is eveneens mogelijk indien een orkestlid reeds op andere wijze orkestervaring heeft opgedaan dan wel anderszins blijk geeft meer dan normale capaciteiten te bezitten.
6.2 Periodieke verhoging
a. Het salaris van de werknemer wordt tot regel 15 jaarlijks, te rekenen vanaf de datum van indiensttreding, verhoogd tot het naast hogere in de salarisschaal vermelde bedrag totdat het maximum van de schaal is bereikt. De verhoging geschiedt met ingang van de eerste kalendermaand, waarin het recht daarop ontstaat.
b. Aan de werknemer die gedurende 10 jaar het voor hem geldende maximumsalaris heeft genoten (regel 15), wordt de 1e anciënniteit (regel 25) toegekend. Vijf jaar daarna wordt de 2e anciënniteit (regel 30) toegekend. Deze verhogingen worden alleen toegekend wanneer de periode van tien respectievelijk vijftien jaren is doorgebracht bij het Metropole Orkest.
c. Als het functioneren van de werknemer daar naar het oordeel van de werkgever aanleiding toe geeft, kan (mits onderbouwd) een extra ervaringsjaar toegekend worden bij excellent functioneren.
d. Als sprake is van slecht/gebrekkig functioneren kan de directie besluiten geen periodieke verhoging toe te kennen. Hiervoor dient echter minimaal 2 maanden voor de periodiekdatum een beoordelingsgesprek te hebben plaatsgevonden waarin dit ook schriftelijk is vastgelegd.
6.3 Functiewijziging
Bij functiewijziging wordt een salaris toegekend met als minimum de ervaringsregel zoals in de oude functie van toepassing was.
Personeelsgroepen B en C – Niet-orkestleden
6.4 Salarisregel bij indiensttreding
De werknemer ontvangt een salaris op basis van de functie-indeling van Personeelsgroep B en C. Bij indiensttreding wordt een salaris toegekend behorend bij salarisregel 1. De werknemer die in een functie elders bruikbare ervaring heeft verkregen, kan in een hogere salarisregel worden ingedeeld.
6.5 Periodieke verhoging
a. Periodieke verhogingen vinden jaarlijks plaats, te rekenen vanaf de datum van indiensttreding. Er wordt een standaard periodieke verhoging van één regel toegekend. De verhoging geschiedt met ingang van de eerste kalendermaand, waarin het recht daarop ontstaat.
b. Als het functioneren van de werknemer daar naar het oordeel van de werkgever aanleiding toe geeft, kan (mits onderbouwd) een extra ervaringsjaar toegekend worden bij excellent functioneren.
c. Als sprake is van slecht/gebrekkig functioneren kan de directie besluiten geen periodieke verhoging toe te kennen. Hiervoor dient echter minimaal 2 maanden voor de periodiekdatum een beoordelingsgesprek te hebben plaatsgevonden waarin dit ook schriftelijk is vastgelegd.
6.6 Functiewijziging
a. Bij functiewijziging wordt een salaris toegekend met als minimum de ervaringsregel zoals in de oude functie van toepassing was.
b. De werknemer, die ingedeeld is in de schalen J tot en met O en die een aantal jaren de laatste salarisregel heeft bereikt, kan in aanmerking komen voor een extra doorgroeimogelijkheid, wanneer er vanwege uitstekend functioneren gedurende langere periode een excellente beoordeling wordt afgegeven door de leidinggevende. De werknemer wordt dan ingedeeld in de zogenaamde sterregels S1 tot en met S6.
c. Sommige werknemers bekleden twee functies. Met betrekking tot de inschaling voor deze zogenaamde combinatiefuncties geldt het volgende. Er wordt per werknemer per functie door de directie vastgesteld welk percentage van de arbeidsomvang van toepassing is (bijvoorbeeld 50-50% of 60-40%). In het geval de functies niet in dezelfde schaal zijn ingedeeld, wordt procentueel per functie de betreffende schaal en salarisregel toegepast om tot een totaal salaris te komen.
BIJLAGE 7 BIJ-INSTRUMENTEN
7.1 Algemeen
Voor het bespelen van een gelijksoortig of van een ongelijksoortig bij-instrument wordt een toeslag op het salaris toegekend indien dat in de arbeidsovereenkomst is vastgelegd. De bedragen staan vermeld in Bijlage 3 Salaris Personeelsgroep A. De deeltijdwerknemer krijgt de toeslag naar rato van zijn individuele arbeidsovereenkomst. Deze toeslag is per 1 juli 2022 met de loonindexatie van 2,5% geïndexeerd die in het CAO-overleg is vastgelegd.
7.2 Definitie
- Gelijksoortig bij-instrument:
Instrument met een speelwijze die rechtstreeks is afgeleid van het hoofdinstrument, maar met een lagere of hogere tessituur.
- Ongelijksoortig bij-instrument:
Instrument met een speelwijze die niet rechtstreeks afgeleid is van het hoofdinstrument.
7.3 Incidentele bespeling
Bij incidentele bespeling van een gelijksoortig of ongelijksoortig bij-instrument wordt per maand een toeslag gelijk aan de toeslag voor het gelijksoortige of ongelijksoortig bij- instrument als vermeld in Bijlage 3 Personeelsgroep A toegekend.
7.4 Incidentele inzetbaarheid en planning
In overleg met het orkestlid, de instrumentale groep waar hij deel van uit maakt en het hoofd personeel, planning en productie wordt bepaald, voor welke (on)gelijksoortige bij- instrumenten het orkestlid incidenteel kan worden ingezet.
7.5 Tabel bij-instrumenten
Hoofdinstrument | Gelijksoortig | Ongelijksoortig |
Fluit | Piccolo Altfluit Basfluit | Blokfluit Indiase fluiten |
Hobo | Althobo | |
Altsaxofoon Tenorsaxofoon Baritonsaxofoon | Sopranino saxofoon Sopraansaxofoon Altsaxofoon Tenorsaxofoon Baritonsaxofoon Bas Saxofoon C-Melody | A/Bes/C klarinet Basklarinet Contrabasklarinet Fluit Altfluit Blokfluit Electronic Wind Instrument |
Gitaar | Electrische gitaar Akoestische gitaar | Banjo Xxxxxxxxx Xxxxxxx Xxxxxxx |
Basgitaar | Jazz contrabas Electrische bas |
Trompet | Piccolotrompet Flugelhorn | |
Hoorn | Bachhoorn | |
Trombone Bastrombone | Bastrombone Trombone | Tuba |
Piano | Xxxxxxx Xxxxxx piano | Synthesizer Hammondorgel Clavecimbel Accordeon |
Slagwerk/pauken Pauken/slagwerk | Latin percussie Electrische percussie Slagwerk Klein slagwerk | Celesta Accordeon Computersamples Synthesizer Piano |
Jazz/pop drums | Latin percussie Electrische percussie | |
Jazz contrabas | Basgitaar Electrische bas | |
Viool | Altviool | Electrische viool |
BIJLAGE 8 KLEDING
Orkestleden, floormanager, orkestassistent en geluidstechnicus ontvangen, ongeacht de omvang van hun dienstverband, voor de bestrijding van de kosten van werkkleding ten behoeve van het Metropole Orkest een tegemoetkoming ter hoogte van € 200 netto per jaar, tenzij de werkkleding door de werkgever wordt aangeschaft en aan hen ter beschikking wordt gesteld. Om voor deze vergoeding in aanmerking te komen kan de werkgever vragen om nota’s te overleggen.
Ten aanzien van veiligheidskleding en persoonlijke beschermingsmiddelen voor werknemers die dit betreft in personeelsgroep B en C geldt ter aanvulling het bepaalde in Uitvoeringsregeling V Vergoeding Brillen, Gehoorbescherming en Veiligheidskleding.
BIJLAGE 9 VERLOFREGELING
In de Wet arbeid en zorg (WAZO) zijn verschillende vormen van verlof geregeld. De werkgever geeft uitvoering aan deze wettelijke bepalingen. Voor nadere bepalingen en uitwerkingen wordt verwezen naar de WAZO: xxxx://xxxxxx.xxxxxxxx.xx/XXXX0000000/
9.1 Zwangerschap, bevalling, adoptie en pleegzorg
a. De vrouwelijke werknemer heeft in verband met haar bevalling recht op zwangerschaps- en bevallingsverlof. De vrouwelijke werknemer heeft gedurende de periode dat het zwangerschaps- en bevallingsverlof wordt genoten in overeenstemming met artikel 3:7 WAZO, recht op uitkering.
b. Het recht op zwangerschapsverlof gaat zes weken, doch uiterlijk vier weken voor de dag van de vermoedelijke datum van bevalling in, zoals aangegeven wordt in een aan de werkgever overgelegde schriftelijke verklaring van een arts of verloskundige, en duurt tot en met de dag van de bevalling.
c. Het bevallingsverlof gaat in op de dag na de bevalling en bedraagt tien aaneengesloten weken vermeerderd met het aantal dagen dat het zwangerschapsverlof tot en met de vermoedelijke datum van bevalling, dan wel, indien eerder gelegen, tot en met de werkelijke datum van bevalling, minder dan zes weken heeft bedragen.
d. De werknemer heeft in verband met de adoptie of pleegzorg van een kind recht op verlof. De werknemer heeft gedurende de periode dat het verlof in verband met adoptie of de opname van een pleegkind wordt genoten in overeenstemming met artikel 3:7 WAZO, recht op uitkering.
9.2 Kort- en langdurend zorgverlof
a. Kortdurend betaald zorgverlof:
Bij ziekte van de relatiepartner, ouders of kinderen voor wie de werknemer de feitelijke verzorging heeft: in elke periode van 12 achtereenvolgende maanden maximaal 10 dagen, waarbij op de eerste 2 dagen 100% loon wordt doorbetaald en op de volgende 8 dagen 70%.
b. Langdurend onbetaald zorgverlof:
Bij ziekte van de relatiepartner, ouders of kinderen voor wie de werknemer de feitelijke verzorging heeft: in elke periode van 12 achtereenvolgende maanden ten hoogste zesmaal de arbeidsduur per week.
c. De onder a en b genoemde periode van 12 achtereenvolgende maanden gaat in op de eerste dag waarop het verlof wordt genoten.
9.3 Geboorteverlof en ouderschapsverlof
De werkgever hanteert de uitgangspunten van de wet ten aanzien van geboorteverlof en ouderschapsverlof. Voor de van toepassing zijnde basisregels wordt verwezen naar respectievelijk xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxx/xxxxxxxxxxxxxx-xx- partnerverlof/geboorteverlof-voor-partners en xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxx/xxxxxxxxxxxxxxxxx/xxxxx-xx-xxxxxxxx/xxxxx-xx- ouderschapsverlof
Neemt de werknemer ouderschapsverlof op, dan blijft hij gewoon deelnemer aan de pensioenregeling. Omdat er tijdens het verlof minder wordt gewerkt, gaat het salaris omlaag en daardoor wordt minder pensioen opgebouwd. De pensioenopbouw wordt door PNO Media aangevuld tot het niveau, zoals voor de verlofperiode.
9.4 Calamiteiten- en ander kort verzuimverlof
De werknemer kan calamiteiten- en/of ander kort verzuimverlof krijgen met behoud van loon.
Waar in dit artikel wordt gesproken over:
- kinderen, worden mede begrepen stief- en pleegkinderen;
- broers en zusters, worden mede begrepen zwagers en schoonzusters;
- ouders, worden mede begrepen schoon-, stief-, en pleegouders.
In afwijking van het bepaalde in artikel 7:628 BW wordt het loon doorbetaald:
a. bij onvoorziene omstandigheden die een onmiddellijke onderbreking van de arbeid vergen: voor de duur van de onderbreking;
b. bij redelijkerwijs niet buiten de werktijden om te plannen arts- of ziekenhuisbezoek of noodzakelijke begeleiding van kinderen, broers, zusters of één der ouders: voor de duur van de onderbreking;
c. bij verhuizing: twee dagen, waarvan tenminste één dag de verhuizing zelf betreft;
d. bij ondertrouw: één dag;
e. bij huwelijk of het aangaan van een geregistreerd partnerschap: twee dagen;
f. bij huwelijk van kinderen, broers, zusters of één der ouders: één dag;
g. bij overlijden van de relatiepartner van de werknemer of van een tot zijn gezin behorend kind: tot en met de dag na de uitvaart;
h. bij overlijden van één der (groot-)ouders, (klein-)kinderen anders dan bedoeld onder g., broers of zusters: één dag. Indien de werknemer is belast met de regeling van de uitvaart: tot en met de dag van de uitvaart;
i. voor het afleggen van examens die verband houden met de werkzaamheden van de werknemer, of ter afsluiting van een arbeidsmarktrelevante opleiding en modules die daarvan deel uitmaken: duur ter beoordeling van de werkgever;
j. bij een proefspel of een oproep voor mondelinge toelichting van een sollicitatie, voor zover dit niet in vrije tijd mogelijk is: voor de duur van de daarvoor benodigde tijd;
k. voor het bijwonen van vergaderingen van, of het verrichten van werkzaamheden voor, publiekrechtelijke organen waarin de werknemer is benoemd of verkozen: voor de duur van de daarvoor benodigde tijd en behoudens voor zover de werknemer hiervoor geen dan wel een aan het loon gelijke vacatievergoeding ontvangt;
l. voor het bijwonen door leden van werknemersorganisaties van vergaderingen, conferenties, vormings- of scholingsactiviteiten georganiseerd door werknemersorganisaties, behoudens voor zover de voormelde activiteiten plaatsvinden tijdens Collectieve podiumactiviteiten: voor de duur van de daarvoor benodigde tijd.
9.5 Onbetaald verlof of sabbatical
a. De werknemer kan wegens bijzondere omstandigheden een schriftelijk verzoek indienen voor onbetaald verlof met een maximale duur van 12 maanden. Het verzoek wordt
ingewilligd, tenzij de werkgever beargumenteerd en op schrift zwaarwegende bezwaren heeft.
b. De werknemer die zes jaar onafgebroken in dienst is, kan een schriftelijk verzoek indienen voor een sabbatical met een maximale duur van 12 maanden. Een sabbatical is een loopbaanonderbreking van de normale beroepsuitoefening, voor scholing of heroriëntering. Een verzoek moet ten minste 4 maanden voor ingang van de sabbatical worden gedaan. Zes jaar later kan weer een verzoek voor een sabbatical worden ingewilligd.
c. Gedurende het onbetaalde verlof of de sabbatical zijn de verplichtingen van de werkgever tot het betalen van salaris tijdelijk opgeheven.
d. Na afloop van het onbetaald verlof of sabbatical keert de werknemer terug in zijn eigen functie met dezelfde arbeidsomvang en arbeidsvoorwaarden zoals die direct voorafgaande aan het verlof of de sabbatical golden.
e. Neemt de werknemer onbetaald verlof of een sabbatical op, dan stelt PNO Media dit gelijk aan beëindiging van het dienstverband. Op gezamenlijk verzoek van werknemer en werkgever kan de pensioenopbouw voor een periode van maximaal achttien maanden worden voortgezet. De pensioenpremie wordt in rekening gebracht bij de werkgever, waarbij de werkgever het eventuele aandeel in de premie verrekent met de werknemer. Het nabestaandenpensioen blijft tijdens het verlof - voor maximaal achttien maanden - wel verzekerd zoals vóór de verlofperiode. De premie voor het nabestaandenpensioen brengt PNO Media bij de werkgever in rekening. Verzekeren van het nabestaandenpensioen tijdens onbetaald verlof gebeurt altijd op risicobasis. Er vindt dus geen opbouw plaats gedurende deze periode.
BIJLAGE 10 INZETBAARHEID EN PLANNING PERSONEELSGROEP A
10.1 Algemeen
De werkgever wil zorgvuldig omgaan met orkestleden wat betreft inzetbaarheid en planning. Het gaat daarbij om een goede afweging tussen privé en werk. Deze afweging is vooral van belang in verband met te verwerven inkomsten elders of zorgtaken. Er kunnen niet parallel lopende belangen voorkomen (privé – artistiek – logistiek).
Het is niet altijd mogelijk om ruim van tevoren een definitieve planning bekend te maken. Er zijn veel wijzigingen en invullingen gedurende het seizoen, vanwege de kortere planningssystematiek. Van werknemers en werkgever wordt over en weer de nodige flexibiliteit verwacht.
10.2 Inzetbaarheid speelverplichting en verrekening
a. Uitgangspunten voor deze Bijlage zijn de CAO en de omvang van het dienstverband.
b. De werkgever hanteert een individuele uren- en dagentelling onder genoemde uitgangspunten.
c. Aan de orkestleden kunnen per jaar tot het aantal dagen van diens individueel vastgestelde speelverplichting werkzaamheden worden opgedragen.
d. Als de werknemer niet aan deze speelverplichting voldoet, bijvoorbeeld door het opnemen van Vrij voor Productie Eigen Rekening (VPE), dan vindt aan het einde van enig seizoen verrekening plaats door het doorschuiven van ten hoogste 5 dagen naar het daaropvolgende seizoen en/of dient de werknemer te veel ontvangen salaris terug te betalen. De werkgever is bevoegd om hetgeen de werknemer te veel heeft ontvangen te verrekenen met het eerstvolgende maandsalaris.
e. Als de werkgever de werknemer niet in staat stelt om aan zijn speelverplichting te voldoen, bijvoorbeeld omdat de betreffende werknemer niet is ingedeeld/opgeroepen, vervallen aan het eind van het seizoen deze niet ingevulde dagen.
10.3 Schema planning
De planning wordt steeds geactualiseerd weergegeven in de online agenda. Een link en toegang worden aan de werknemers beschikbaar gesteld.
10.4 Procedure planning
a. Het hoofd personeel, planning en productie maakt de indeling van de orkestleden, rekening houdend met de groep waartoe het orkestlid behoort en artistieke en logistieke uitgangspunten.
b. Er wordt bij de planning zo veel mogelijk rekening gehouden met individuele wensen.
c. Tot uiterlijk 42 dagen vóór aanvang van de productie bestaat de mogelijkheid om via Intranet bij het hoofd personeel, planning en productie vrij te vragen voor een productie (VPE).
d. Het kan zijn dat een verzoek tot VPE niet gehonoreerd wordt. In dat geval vindt een toelichting plaats. De directie is eindverantwoordelijk en neemt de beslissing tot het al dan niet goedkeuren van het verzoek. Het orkestlid krijgt zo vroeg mogelijk uitsluitsel over het verzoek.
e. In het geval van aantoonbare overmacht kan het orkestlid de werkgever vrij vragen voor één repetitie. Een dergelijk verzoek kan alleen dan worden ingediend wanneer er sprake is van een wijziging in de planning die binnen 14 dagen vóór aanvang van een productie door de werkgever is aangekondigd waardoor het orkestlid externe verplichtingen zou moeten annuleren. Als de aanvraag wordt toegekend dan is de vrijstelling van de repetitie voor rekening van de werkgever.
f. Wanneer de aanvraag zoals bedoeld in lid e wordt gehonoreerd en het om artistieke redenen, ter beoordeling van de werkgever, niet wenselijk is dat het orkestlid in de gehele productie meespeelt, dan worden alle productiedagen toch geteld en als arbeidstijd aangemerkt.
10.5 Annuleringsregeling
a. Als meer dan 42 dagen vóór aanvang van een productie door de werkgever werkdagen worden geannuleerd, dan worden deze dagen niet in mindering gebracht op de speelverplichting.
b. Als binnen 42 dagen vóór aanvang van een productie, maar meer dan 14 dagen vóór aanvang van een productie door de werkgever werkdagen worden geannuleerd, dan wordt elke geannuleerde dag als halve dag in mindering gebracht op de speelverplichting.
c. Als binnen 14 dagen vóór aanvang van een productie door de werkgever ingeplande dagen worden geannuleerd, dan wordt elke geannuleerde dag in mindering gebracht op de speelverplichting.
d. Als een wijziging binnen 14 dagen vóór aanvang van een productie leidt tot het verplaatsen van een ingeplande dag naar een andere dag, dan wordt deze eerst ingeplande dag als dag in mindering gebracht op de speelverplichting.
BIJLAGE 11 INZETBAARHEID EN PLANNING PERSONEELSGROEP C
11.1 Algemeen
De werkgever wil zorgvuldig omgaan met werknemers uit Personeelsgroep C wat betreft inzetbaarheid en planning. De werkgever voert een zo goed mogelijk beleid ten aanzien van arbeids- en rusttijden van de werknemers, en houdt daarbij, voor zover dat redelijkerwijs van hem kan worden gevergd, rekening met de persoonlijke omstandigheden en individuele wensen van de werknemers. Met deze regeling wil de werkgever een verantwoorde werkdruk realiseren ten behoeve van een duurzame inzet van haar werknemers.
Bovendien gelden voor werknemers uit Personeelsgroep C die aan concertproducties meewerken, naast de Arbeidstijdenwet ook de specifieke bepalingen uit Paragraaf 5.16 Podiumkunsten van het Arbeidstijdenbesluit (artikel 5.16:1 t/m 5.16.3).
11.2 Planning
a. Het hoofd personeel, planning en productie stelt de indeling voor geluidstechnicus, floormanager en orkestassistent vast, gebaseerd op de planning van het orkest. Er wordt bij de indeling zo veel mogelijk rekening gehouden met logistieke uitgangspunten en individuele wensen. De planning van het orkest wordt steeds geactualiseerd weergegeven in de online agenda. Een link en toegang worden aan de werknemers beschikbaar gesteld.
b. Werknemers ingedeeld in personeelsgroep C zullen hun vrije dagen (zoals ATV, vakantie en andere vrije dagen) realiseren gelijktijdig met de vrije dagen (zoals ATV, vakantie en andere vrije dagen) van het orkest. In iedere periode van 13 weken worden minimaal 3 weekends (za-zo) vrij gepland, zo evenwichtig mogelijk verdeeld over de periode van 13 weken (waarvan uitsluitend kan worden afgeweken na goedkeuring door de Ondernemingsraad c.q. Planningscommissie). In elke periode van 4 weken wordt één weekend (za-zo) of een alternatief weekend (zo-ma) vrij gepland (waarvan uitsluitend kan worden afgeweken na goedkeuring door de Ondernemingsraad c.q. Planningscommissie).
c. Tot uiterlijk 42 dagen vóór aanvang van de productie bestaat de mogelijkheid om via Intranet bij het hoofd personeel, planning en productie vrij te vragen. Het kan zijn dat dit verzoek niet gehonoreerd wordt. In dat geval vindt een toelichting plaats. De directie is eindverantwoordelijk en neemt de beslissing tot het al dan niet goedkeuren van het verzoek. De werknemer krijgt zo vroeg mogelijk uitsluitsel over het verzoek.
d. In het geval van aantoonbare overmacht kan de werknemer de werkgever vrij vragen voor één dag. Een dergelijk verzoek kan alleen dan worden ingediend wanneer er sprake is van een wijziging in de planning die binnen 14 dagen vóór aanvang van een productie door de werkgever is aangekondigd waardoor de werknemer externe verplichtingen zou moeten annuleren. Als de aanvraag wordt toegekend dan is de vrije dag voor rekening van de werkgever.
11.3 Telling gewerkte uren en dagen
a. De reistijd van woonplaats naar standplaats is geen werktijd.
b. Atv-dagen en/of te compenseren overwerk- en/of meerwerkuren komen niet te vervallen wanneer ze op uitdrukkelijk verzoek van de werkgever niet opgenomen kunnen worden binnen het betreffende kalenderjaar.
11.4 Pauzes
a. Indien de arbeidstijd langer is dan 5,5 uur, dan wordt deze onderbroken door een pauze. Deze is tenminste een half uur of tweemaal 15 minuten. Deze pauze wordt tot de arbeidstijd gerekend.
b. De werknemer heeft recht op een lunchpauze van tenminste een half uur als de arbeidstijd langer is dan 5,5 uur en is aangevangen vóór 12.00 uur en eindigt ná 14.00 uur. Deze pauze wordt niet tot de arbeidstijd gerekend.
c. De werknemer heeft recht op een dinerpauze van tenminste 1 uur als de arbeidstijd langer is dan 5,5 uur, is aangevangen vóór 16.00 uur en eindigt ná 20.00 uur. Deze pauze wordt niet tot de arbeidstijd gerekend.
d. Bij werkzaamheden buiten de standplaats is er recht op een lunchpauze van tenminste een half uur en een dinerpauze van 1,5 uur in geval er binnen de concertlocatie wordt gegeten. Deze pauzes worden niet tot de arbeidstijd gerekend.
e. Overige pauzes van een half uur of langer worden niet gerekend tot de arbeidstijd, tenzij van de voorgaande regels, op verzoek van de werkgever wordt afgeweken. In dat geval worden de pauzes gerekend tot de arbeidstijd.
11.5 Overwerktoeslag
In geval van overwerk heeft de werknemer recht op een toeslag op het salaris. De hoogte van de toeslag is alleen van toepassing op de overwerkuren en is afhankelijk van de lengte van de dienst en het tijdstip waarop de dienst eindigt. De overwerktoeslag bedraagt:
Totale duur van de dienst: | eindigt voor of om 01.00 uur | eindi uur | gt na | 01.00 |
10 uur of korter | ..+ 25% | .. + 50% | ||
langer dan 10 uur | ..+ 50% | ..+ 75% |
11.6 Uitvoeringsregels
Binnen 5 werkdagen na afloop van een productie leveren floormanager en orkestassistent hun uren- en dagenverantwoording in bij het hoofd personeel, planning en productie , waarbij begin- en eindtijden ingevuld dienen te worden op de urenstaat. De urenverantwoording wordt op juistheid van gegevens gecontroleerd door het hoofd personeel, planning en productie.
BIJLAGE 12 BIJDRAGE ZIEKTEKOSTEN
12.1 Algemeen
De werknemer ontvangt iedere maand van de werkgever een tegemoetkoming in de ziektekostenverzekering. De vergoeding maakt deel uit van het samengestelde salaris. Deze vergoeding is per 1 juli 2022 is geïndexeerd op basis van CPI tot een bedrag van € 10,98 bruto per maand.
SPECIFIEKE BEPALING PERSONEELSGROEP A
12.2 Vergoedingsregeling tandartskosten voor blazers
Blazers kunnen na overlegging van een verzekeringsverklaring en een uitkeringsspecificatie voor de behandeling van hun eigen gebit in aanmerking komen voor de volgende vergoedingsregeling:
1. eigen risico per jaar € 1.316,67 *)
2. van de eerstvolgende € 279,79 wordt 80% vergoed = € 223,83
3. van de daaropvolgende € 279,79 wordt 70% vergoed = € 195,85
4. van de daaropvolgende € 279,79 wordt 60% vergoed = € 167,87
5. van de daaropvolgende € 279,79 wordt 50% vergoed = € 139,90
*) Eigen risico: ongeacht de eventueel afgesloten verzekering.
Het maximaal per kalenderjaar te vergoeden bedrag is € 727,45.
Voor een behandeling van meer € 1.316,67 dient tevoren goedkeuring te worden gevraagd bij het hoofd personeel, planning en productie met aanduiding van de kosten en tegen overlegging van een verklaring van de tandarts, waarin de noodzaak van de behandeling wordt aangegeven.
De genoemde bedragen zijn netto bedragen. De werkgever is verplicht deze bedragen te bruteren. Werknemers zullen de netto bedragen ontvangen. De vergoedingen worden geïndexeerd op basis van CPI.
BIJLAGE 13 REISKOSTEN WOON-WERKVERKEER
13.1 Algemeen
De werknemer die buiten de standplaats woont, komt met inachtneming van de volgende bepalingen in aanmerking voor een tegemoetkoming in de kosten van zijn woon- werkverkeer.
13.2 Hoogte van de tegemoetkoming
De tegemoetkoming in de reiskosten woon-werkverkeer bedraagt per 1 december 2022 80%, per 1 december 2023 90% en per 1 december 2024 100% van het fiscaal maximum. Deze tegemoetkoming wordt verder niet geïndexeerd.
13.3 Bepaling
De tegemoetkoming is afhankelijk van de afstand tussen de postcode in de woonplaats en de postcode in de standplaats. De tegemoetkoming is beperkt tot maximaal 65 kilometer vanaf standplaats. De tegemoetkoming wordt bij werknemers van Personeelsgroep A (orkestleden) gegeven naar rato van het dienstverband.
Bij werknemers van Personeelsgroep B en C (niet-orkestleden) is de tegemoetkoming, conform de fiscaal toegestane vergoedingsmogelijkheden, naar rato van het aantal arbeidsdagen per week:
Per week werken | % van de geldende tegemoetkoming |
2 dagen | 50% |
3 dagen | 75% |
4 en 5 dagen | 100% |
De reisafstand wordt berekend met de ANWB-routeplanner zoals die op de website van de ANWB vermeld staat.
BIJLAGE 14 REISKOSTEN ZAKELIJKE KILOMETERS EN PARKEERKOSTEN
14.1 Algemeen
De beoordeling of de werknemer in aanmerking komt voor vergoeding van zakelijke reizen dan wel parkeerkosten vindt plaats op basis van een door de werknemer ingediend declaratieformulier.
Voor werknemers van Personeelsgroep A geldt, dat de werkgever vervoer verzorgt van de standplaats naar de repetitie- of concertlocatie. Eventuele uitzonderingen worden alleen gemaakt na goedkeuring van het hoofd personeel, planning en productie op basis van een door de werknemer in te dienen declaratieformulier.
14.2 Bestemmingen
De vergoeding zakelijk reizen en parkeerkosten geldt voor alle bestemmingen, met uitzondering van de eigen woonplaats, tenzij de aard van de werkzaamheden het niet mogelijk maakt om binnen de woonplaats met het openbaar vervoer te reizen.
14.3 Openbaar vervoer
Indien men voor zakelijke verkeer gebruik maakt van het openbaar vervoer, dan kunnen de kosten na overhandiging van het openbaar vervoersbewijs of transactiebewijs van de ov- chipkaart, volledig worden gedeclareerd.
14.4 Taxi
Werknemers die na hun werkzaamheden op locatie geen gebruik meer kunnen maken van het openbaar vervoer vanwege het late tijdstip noch met een collega mee kunnen rijden, kunnen een declaratieformulier met een bijgevoegd betalingsbewijs indienen ter vergoeding van de taxikosten.
14.5 Zakelijk gebruik eigen auto
De reiskostenvergoeding voor zakelijk gebruik van eigen auto bedraagt per 1 januari 2023 € 0,21 per kilometer, waarbij wordt uitgegaan van de afstand van postcode tot postcode. Per 1 januari 2024 zal dit worden verhoogd tot € 0,22 per kilometer. De reisafstand wordt berekend met de ANWB-routeplanner zoals die op de website van de ANWB vermeld staat.
In deze reiskostenvergoeding wordt een vergoeding voor een door de werknemer af te sluiten, voldoende dekkende casco-, inzittenden- en ongevallenverzekering geacht te zijn inbegrepen. Deze vergoeding wordt niet geïndexeerd.
14.6 De parkeerkostenvergoeding
Werknemers die een eigen auto of een leaseauto zakelijk gebruiken kunnen parkeerkosten op locatie declareren. Vergoeding van de parkeerkosten vindt uitsluitend plaats na inlevering van een declaratieformulier met parkeerticket of parkeerkwitantie. Werknemers zullen de kosten netto ontvangen. De werkgever is verplicht de bedragen te bruteren.
BIJLAGE 15 VERGOEDING VOOR ONDERHOUD INSTRUMENT
15.1 Algemeen
Orkestleden die op een instrument van de werkgever spelen, ontvangen geen vergoeding voor dat instrument. De werkgever draagt de kosten en de zorg voor het onderhoud van zijn instrumenten, waaronder de kosten voor snaren van de contrabassen en harpen.
De in de onderstaande tabel aangegeven vergoeding voor het onderhoud van het instrument wordt toegekend aan:
a. Orkestleden die op een eigen hoofdinstrument spelen;
b. Orkestleden die op een eigen bij-instrument spelen, waarvoor zij gecontracteerd zijn;
c. Orkestleden die op een eigen thuisinstrument (contrabas, tuba, harp, piano) spelen naast een instrument van werkgever;
d. Rietblazers die op een instrument van werkgever als hoofdinstrument spelen;
e. Rietblazers die op een instrument van werkgever als bij-instrument spelen.
Deze vergoedingen zijn per 1 juli 2022 geïndexeerd op basis van CPI. Vanaf dat moment gelden de volgende bedragen:
Per 1 juli 2022 | Jaarbedrag | Xxxxxxxxxx | Xxxxxxxxxx | Xxxxxxxxxx |
Instrument | a. Eigen hoofdinstrument | b. Eigen bij- instrument c. Thuisinstrument (contrabas, tuba, harp, piano) naast instrument van werkgever | d. Rietblazers met een instrument van werkgever als hoofdinstrume nt | e. Rietblazers met een instrument van werkgever als bij-instrument |
100% | 60% | 100% (=60%) | 60% | |
Viool/Altviool | € 785,58 | € 471,64 | ||
Akoestische- en elektrische gitaar | € 785,58 | € 471,64 | ||
Cello | € 1.132,15 | € 679,29 | ||
Contrabas | € 866,45 | € 519,87 | ||
Fluit | € 527,95 | € 316,77 | ||
Piccolo | € 381,24 | € 228,74 | ||
Hobo | € 1.069,78 | € 641,87 | € 641,87 | € 385,12 |
Althobo | € 1.506,46 | € 903,88 | € 641,87 | € 385,12 |
Klarinet, a en bes samen | € 1.708,63 | € 512,59 per instrument | € 512,59 per instrument | € 307,56 per instrument |
C-, D-, Es-Klarinet | € 854,89 | € 512,94 | € 512,94 | € 307,76 |
Saxofoon | € 854,89 | € 512,94 | € 512,94 | € 307,76 |
Basklarinet | € 1.854,20 | € 1.112,52 | € 512,94 | € 307,76 |
Hoorn | € 600,73 | € 360,44 | ||
Bachhoorn/F-Hoorn | € 120,15 | € 72,09 | ||
Trompet, bes- en c samen | € 1.132,15 | € 339,65 per instrument |
Piccolo-, D-trompet, Cornet | € 566,08 | € 339,65 | ||
(Alt)Trombone | € 612,29 | € 367,37 | ||
Bastrombone | € 618,06 | € 370,84 | ||
Tuba | € 658,50 | € 395,10 | ||
Harp | € 784,43 | € 470,66 | ||
Piano | € 470,66 |
Orkestleden ontvangen de vergoeding gelijktijdig met de uitbetaling van het maandsalaris en wordt naar rato van het deeltijddienstverband uitbetaald. Vergoedingen kunnen cumulatief zijn.
BIJLAGE 16 VOORZIENING FINANCIERING MUZIEKINSTRUMENTEN
16.1 Algemeen
De werkgever kan desgewenst bij wijze van voorschot bedragen beschikbaar stellen, als regel aan orkestleden in dienst voor onbepaalde tijd, ter financiering van de aankoop van muziekinstrumenten welke zij voor hun werk nodig hebben en waarvan de werkgever de aankoop wenselijk acht.
16.2 Verzoek indienen
Als een orkestlid een voorschot voor de aankoop wenst te ontvangen, dient hij bij de directie een verzoek in om ten behoeve van zijn werkzaamheden in dienst van de werkgever een muziekinstrument aan te schaffen en deze aankoop voor hem mede te financieren.
16.3 Advies
Het verzoek tot het verlenen van een voorschot wordt niet ingewilligd dan nadat de directie de mogelijkheid heeft gehad advies in te winnen bij deskundigen op het gebied van het desbetreffende instrument, om te kunnen beoordelen of de aankoop van het door het orkestlid voorgestelde instrument verantwoord geacht mag worden.
16.4 Schriftelijke mededeling
Als het verzoek wordt ingewilligd, wordt dit aan het orkestlid schriftelijk medegedeeld door de directie. In deze mededeling wordt de hoogte van het voorschot vermeld, dat als regel niet meer dan 2/3e deel van het aankoopbedrag zal bedragen, met een maximum van € 25.000,-. Tevens wordt medegedeeld onder welke voorwaarden het voorschot wordt toegekend.
16.5 Certificaat
De werkgever kan vorderen dat in geval van aankoop van zogenaamde ‘meesterinstrumenten’ een certificaat wordt overlegd van een voor de werkgever aanvaardbare taxateur met tenminste drie verschillende foto’s (één voor-, één achter-, en één zijaanzicht van het instrument), alsmede dat door de leverancier een schriftelijke garantie wordt overlegd, inhoudende dat het instrument voor 3/4e à 4/5e van de aankoopwaarde zal kunnen worden teruggekocht.
16.6 Overdracht officiële documenten
De werkgever kan vorderen dat certificaten, taxatierapporten, aankoopnota’s en andere waardepapieren betreffende het instrument, waaronder begrepen verzekeringspolissen, aan hem worden overgedragen zolang het voorschot niet in zijn geheel is afbetaald.
16.7 Termijn
Terugbetaling van het voorschot dient plaats te vinden uiterlijk binnen vijf jaar. Deze termijn kan op maximaal tien jaar worden gesteld; dit is ter beslissing aan de directie. Voorts zal in een overeenkomst van geldlening een bepaling worden opgenomen dat het voorschot
onmiddellijk opeisbaar is in geval van overtreding van enige bepaling van die overeenkomst, in geval van overlijden, onder bewindstelling en curatele en faillissement.
16.8 Rente
Aan het orkestlid zal over het voorschot een rente worden berekend, als dat voorschot een bedrag van € 12.500, - (twaalfduizendvijfhonderdeuro) te boven gaat. Per jaar wordt een rente berekend van 1% boven de 12 maands Euribor, te bepalen op het moment van het verstrekken van het voorschot en op hetzelfde moment in elke opvolgende periode, over het bedrag waarmee het voorschot c.q. het niet afgeloste deel daarvan € 12.500, - overschrijdt.
16.9 Inhouding
De werkgever dient in een overeenkomst van geldlening te worden gemachtigd tot inhouding van de door het orkestlid verschuldigde termijnen op zijn loon.
16.10 Xxxxx arbeidsovereenkomst
Indien de arbeidsovereenkomst tussen aanvrager en de werkgever eindigt, is de verstrekte lening terstond opeisbaar en zal volledig moeten worden afgelost. Werkgever is bevoegd tot verrekening op al hetgeen de werknemer van de werkgever te vorderen heeft uit welke hoofde dan ook.
16.11 Verzekering
Het orkestlid dat een voorschot voor de aankoop van een muziekinstrument heeft gekregen is verplicht het instrument te verzekeren bij de collectieve instrumentenverzekering van de werkgever.
BIJLAGE 17 REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE
17.1 Geschillencommissie
Ter bevordering van een juiste en eenvormige toepassing van de CAO en ter voorkoming van geschillen omtrent uitlegging en toepassing daarvan, wordt een geschillencommissie ingesteld, bestaande uit 3 leden. Eén lid wordt aangewezen door het Metropole Orkest en één lid door de vakverenigingen welke partij zijn bij de CAO. Het derde lid, dat tevens de functie van voorzitter vervult, wordt door het Metropole Orkest en de vakverenigingen gezamenlijk benoemd.
17.2 Geschillen
Geschillen, welke tussen werkgever en werknemer(s) of tussen partijen die deze CAO hebben afgesloten ontstaan naar aanleiding van het bepaalde in de CAO, worden ter beslechting aan de geschillencommissie voorgelegd. De geschillencommissie brengt ter zake van het geschil een voor partijen bindend advies uit.
17.3 Werkwijze
De leden van de geschillencommissie worden per geschil opgeroepen. De oproeping geschiedt door de secretaris. Zij ontvangen geen honorarium, maar hun kosten kunnen worden vergoed.
17.4 Secretariaat
Het secretariaat van de geschillencommissie wordt gevoerd door de staf van het Metropole Orkest en is aldaar gevestigd. De directie wijst een secretaris aan.
17.5 Procedure indienen verzoekschrift
a. Partijen bij de CAO en werkgever en werknemers kunnen op elk tijdstip bij het secretariaat van de geschillencommissie een verzoekschrift tot het geven van een bindend advies indienen.
b. Een verzoek tot het geven van een bindend advies in een gerezen geschil wordt schriftelijk bij het secretariaat ingediend, voorzien van een toelichting, bevattende de feiten en de omstandigheden, welke tot het geschil aanleiding hebben gegeven, het artikel (de artikelen) der CAO, waarop een beroep wordt gedaan en van de conclusie, welke daaruit naar de mening van de eisende partij getrokken moet worden en de beslissing, welke op grond daarvan van de geschillencommissie wordt gevraagd. In het verzoek dient zo nodig de volledige naam, functie, datum indiensttreding en adres van verzoeker en wederpartij in het geschil te worden vermeld.
c. Het secretariaat zendt alle op het geschil betrekking hebbende stukken binnen 14 dagen na ontvangst aan de leden en plaatsvervangende leden der geschillencommissie, alsmede aan de wederpartij of diens gemachtigde in het geschil.
d. De wederpartij wordt in de gelegenheid gesteld om, binnen 21 dagen na verzending door het secretariaat van het verzoekschrift met eventuele bijlagen, een verweerschrift in te dienen bij de geschillencommissie, door toezending aan het secretariaat.
17.6 Procedure behandeling verzoekschrift
a. De periode gelegen tussen de datum waarop de termijn voor indiening van het verweerschrift verstrijkt en de zitting waarop de zaak zal worden behandeld door de geschillencommissie, bedraagt minimaal 21 dagen.
b. De geschillencommissie kan, indien zij daartoe op grond van het verzoek- en/of verweerschrift aanleiding ziet, voorafgaande aan of tijdens de eerste zitting, besluiten om verzoeker en verweerder om een aanvullende schriftelijke reactie of nadere informatie te vragen naar aanleiding van het door de andere partij ingediende verweerschrift respectievelijk de reactie daarop van verzoeker.
De geschillencommissie stelt per geval de termijn vast waarbinnen de stukken binnen moeten zijn bij het secretariaat. De stukken dienen uiterlijk 14 dagen voor de door de geschillencommissie te bepalen (nieuwe) zittingsdatum door het secretariaat te zijn ontvangen.
c. Er vindt een mondelinge behandeling van het geschil plaats. Voor deze behandeling worden partijen tenminste 8 dagen tevoren schriftelijk uitgenodigd. Tijdens de behandeling worden partijen in elkaars tegenwoordigheid gehoord. Zij kunnen zich door een raadsman laten bijstaan. Indien partijen getuigen en/of deskundigen willen doen horen, dienen zij tenminste 8 dagen voor de datum van de mondelinge behandeling daarvan mededeling te doen onder vermelding van de persoonsgegevens van de getuigen en/of deskundigen.
De mondelinge behandeling is niet openbaar, tenzij de commissie anders besluit. De beraadslagingen geschieden in een voltallige vergadering van de commissie achter gesloten deuren.
d. Indien de geschillencommissie besluit tot het vragen van (een) aanvullende schriftelijke reactie(s) en/of nadere informatie wordt de behandeling van de zaak uiterlijk binnen 4 weken nadat de aanvullende reacties ontvangen zijn voortgezet.
17.7 Oproepen derden
De geschillencommissie kan, indien zij daartoe op grond van de in artikel 17.5 bedoelde stukken aanleiding vindt, partijen, getuigen of deskundigen voor het geven van nadere inlichtingen oproepen. Een dergelijke oproeping geschiedt tenminste 8 dagen voor de zitting.
17.8 Stemming
De geschillencommissie is slechts bevoegd beslissingen te nemen als alle leden van de geschillencommissie aanwezig zijn. De geschillencommissie neemt haar beslissingen met gewone meerderheid van stemmen en slaat daarbij slechts acht op de feiten, welke te harer kennis zijn gekomen uit de in artikel 17.5 bedoelde stukken en de eventueel door partijen, getuigen en deskundigen bij de mondelinge behandeling gedane verklaringen of overgelegde stukken.
De leden der geschillencommissie handelen naar redelijkheid en billijkheid.
17.9 Verhindering
Een lid van de geschillencommissie dat verhinderd is een zitting bij te wonen, draagt zorg voor de aanwezigheid van een plaatsvervanger.
17.10 Afwijking van termijnen
De in dit reglement genoemde termijnen zijn niet fataal, met dien verstande dat de Geschillencommissie, indien zij van oordeel is dat de belangen van partijen daardoor niet worden geschaad, afwijking daarvan kan goedkeuren.
17.11 Vertegenwoordiging door gemachtigde
Partijen kunnen zich bij de geschillencommissie door gemachtigden doen vertegenwoordigen. Indien één der geschillencommissie leden als partij, getuige of deskundige bij een geschil betrokken is, mag hij aan de behandeling daarvan niet deelnemen.
17.12 Bindend advies
De geschillencommissie deelt haar besluit in de vorm van een schriftelijk met redenen omkleed bindend advies uiterlijk binnen 6 weken na de laatste zittingsdatum, nog eenmaal te verlengen met 6 weken, mee aan partijen. Het advies wordt ondertekend door alle leden van de geschillencommissie en vervolgens door het secretariaat aan partijen bij het geschil toegezonden.
Een afschrift van het advies zal door het secretariaat geanonimiseerd worden toegezonden aan de CAO-partijen dan wel wordt kosteloos op verzoek van CAO-partijen aan hen verstrekt.
17.13 Kosten
De geschillencommissie bepaalt bij haar uitspraak het bedrag van de kosten, zowel van de geschillencommissie als van partijen, alsmede door welke partij of in welke verhouding door partijen die kosten zullen worden gedragen.
Onder kosten van partijen wordt niet begrepen de kosten van eventuele rechtskundige bijstand.
17.14 Kosten van de geschillencommissie
De kosten van de geschillencommissie komen ten laste van het Metropole Orkest.
BEDRIJFSREGELING A WERVING & SELECTIE
A.1 Algemeen
a. Voor alle vacatures bij het Metropole Orkest is er in beginsel een open werving. Vacatures worden gelijktijdig zowel intern als extern aangekondigd. Interne kandidaten worden altijd uitgenodigd om aan de selectieprocedure deel te nemen.
b. Bij het uitschrijven van vacatures voor orkestleden wordt, in overleg met de instrumentsectie, artistiek manager en hoofd personeel, planning en productie, aangegeven op welke (on)gelijksoortige bij-instrumenten behorend bij het hoofdinstrument, tevens de geschiktheid voor het spelen wordt gevraagd.
c. Bij werving en selectie kan op ieder moment in de procedure gebruik worden gemaakt van externe expertise.
A.2 Selectie Personeelsgroep A
De werving en selectie van orkestleden vindt plaats volgens Bedrijfsregeling B Proefspelreglement.
A.3 Selectie Personeelsgroep B en C
A.3.1 Samenstelling selectiecommissie
De selectiecommissie bestaat uit minimaal drie personen, waarvan in elk geval de directie, de direct leidinggevende en één werknemer van de afdeling waar de vacature is deel uitmaken. De direct leidinggevende is voorzitter van de selectiecommissie. Bij een vacature voor manager is de directie of diens plaatsvervanger voorzitter en zal een andere manager worden toegevoegd aan de selectiecommissie.
A.3.2 Selectieprocedure
a. De selectieprocedure kent tenminste twee gespreksronden. Na de tweede gespreksronde volgt in principe een arbeidsvoorwaardengesprek met de directie.
b. De selectiecommissie verzorgt de selectie van de sollicitatiebrieven met CV. De commissie nodigt aan de hand daarvan kandidaten uit voor een gesprek.
c. De selectiecommissie kan besluiten om geselecteerde kandidaten een vorm van assessment te laten doen. Dit vindt plaats door of onder verantwoordelijkheid van een psycholoog met inachtneming van de beroepscode van het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP). De psycholoog heeft voorafgaande toestemming nodig van de kandidaat om de resultaten van het onderzoek aan de opdrachtgever van het assessment te kunnen verstrekken.
d. De selectiecommissie maakt, eventueel op basis van een nader ingewonnen advies, een keuze voor één van de kandidaten. Dit advies kan extern worden ingewonnen of bij een uit drie werknemers samen te stellen adviescommissie. De voorzitter van de selectiecommissie formuleert vervolgens de voordracht voor benoeming aan de directie.
BEDRIJFSREGELING B PROEFSPELREGLEMENT
B.1 Proefspelcommissie
B.1.1 Samenstelling van de proefspelcommissie
In de proefspelcommissie hebben zitting:
a. De directie;
b. De Chefdirigent c.q. een Vaste dirigent;
c. De artistiek manager;
d. Orkestleden als genoemd in artikel B.1.4 van dit Bedrijfsreglement;
e. Een lid van de OR die tevens orkestlid is;
f. Eventuele interne of externe deskundigen die, na overleg met de commissie, toegevoegd kunnen worden aan de commissie;
g. Werknemers met een tijdelijke aanstelling kunnen geen zitting nemen in de proefspelcommissie. Familieleden tot en met de 2e graad en gehuwden van kandidaten kunnen geen zitting nemen in de proefspelcommissie, evenmin als werknemers met een geregistreerd partnerschap, een samenlevingscontract of een samenlevingsverband dat als economische eenheid wordt erkend, met één van de kandidaten;
h. Een vertrekkend orkestlid wordt in de regel niet uitgenodigd om deel uit te maken van de proefspelcommissie, tenzij er behoefte is aan het advies ter zake van het vertrekkend orkestlid.
B.1.2 De voorzitter
a. De directie of bij diens afwezigheid het hoofd personeel, planning en productie is voorzitter van de commissie.
b. De taak van de voorzitter bestaat uit het leiden van de werkzaamheden van de proefspelcommissie. De proefspelcommissie wordt bijeengeroepen door de voorzitter. Hij draagt zorg voor een naleving van het proefspelreglement en een ordelijk verloop van het proefspel.
B.1.3 De commissieleden
a. Bij het proefspel is de Chefdirigent c.q. een Vaste dirigent van het orkest aanwezig. Mocht de Chefdirigent c.q. een Vaste dirigent het proefspel niet kunnen bijwonen, dan beslist de voorzitter in overleg met de Chefdirigent c.q. een Vaste dirigent over het al dan niet doorgaan van het proefspel.
b. Alleen de leden van de proefspelcommissie, genoemd in artikel B.1.1 sub b., c. en d. zijn stemgerechtigd. Het OR commissielid is niet stemgerechtigd en ziet toe op de goede naleving van het proefspelreglement.
c. Opgeroepen leden zijn verplicht om zitting te nemen in de proefspelcommissie. Als zij niet aanwezig kunnen zijn geven zij dit uiterlijk 3 weken van tevoren aan. De voorzitter beslist over het toekennen van een ontheffing om zitting te nemen. De voorzitter nodigt in dat geval een plaatsvervanger uit.
d. Bij geschillen over de samenstelling van de proefspelcommissie beslist de voorzitter.
e. Alleen leden van de proefspelcommissie nemen deel aan de beraadslagingen.
f. Als er voor een vacature zowel een selectie- als een eindproefspel gehouden wordt, bestaat de proefspel commissie in de regel uit dezelfde personen. Dit is ook van toepassing bij de evaluaties, genoemd in B.6.
B.1.4 Samenstelling proefspelcommissie per vacature
Bij de hieronder genoemde vacatures worden de volgende orkestleden uitgenodigd:
1e concertmeester Alle concertmeesters
2e/plv 1e concertmeester 2 aanvoerders per strijkersgroep
De aanvoerders van alle overige groepen
2 tutti spelers 1e viool 1 pianist
2 overige leden van de ritmesectie*
Leadtrompet/1e trompet De 1e concertmeester
Alle leden van de trompetgroep
De 1e blazers van de overige groepen 1 aanvoerder van elke strijkersgroep 2 trombonisten
De gehele ritmesectie
1e viool tutti De 1e concertmeester
2 aanvoerders per strijkersgroep Alle leden van de 1e violen
2 houtblazers
2 koperblazers
1 lid van de ritmesectie
2e viool tutti De 1e concertmeester
2 aanvoerders per strijkersgroep Alle leden van de 2e violen
2 houtblazers
2 koperblazers
1 lid van de ritmesectie
Altviool tutti De 1e concertmeester
2 aanvoerders per strijkersgroep Alle leden van de altviolen
2 houtblazers
2 koperblazers
1 lid van de ritmesectie
Cello tutti De 1e concertmeester
2 aanvoerders per strijkersgroep Alle leden van de celli
2 houtblazers
2 koperblazers
1 lid van de ritmesectie
Contrabas De 1e concertmeester
2 aanvoerders per strijkersgroep Alle leden van de contrabassen 2 houtblazers
2 koperblazers
1 lid van de ritmesectie
Fluit/Piccolo De 1e concertmeester 1 aanvoerder 2e viool 1 aanvoerder altviool
1 aanvoerder cello of contrabas Alle leden van de fluitgroep
1 hoboïst
1 hoornist
2 leden van de saxofoongroep 1 aanvoerder trombone
1 aanvoerder trompet
1 pianist
1 overig lid van de ritmesectie
Hobo De 1e concertmeester
1 aanvoerder 2e viool 1 aanvoerder altviool
1 aanvoerder cello of contrabas Alle fluitisten
1 hoornist
2 leden van de saxofoongroep 1 aanvoerder trombone
1 aanvoerder trompet
1 pianist
1 overig lid van de ritmesectie
Saxofoon De 1e concertmeester 1 aanvoerder 2e viool 1 aanvoerder altviool
1 aanvoerder cello of contrabas Alle leden van de saxofoongroep Alle fluitisten
1 hoornist
1 hoboïst
2 trombonisten
2 trompettisten
1 pianist
2 overige leden van de ritmesectie
Hoorn De 1e concertmeester
1 aanvoerder 2e viool 1 aanvoerder altviool
1 aanvoerder cello of contrabas Alle fluitisten
2 trombonisten
2 trompettisten
1 hoboïst
1 pianist
1 overig lid van de ritmesectie
Trompet De 1e concertmeester
Alle leden van de trompetgroep 1 fluitist
2 trombonisten
1 hoornist
1 hoboïst
1 saxofonist
1 pianist
1 overig lid van de ritmesectie
(Bas)trombone De 1e concertmeester
Alle leden van de trombonegroep 1 fluitist
2 trompettisten
2 saxofonisten
1 hoornist
1 hoboïst
1 pianist
1 basgitarist/jazzbassist
Slagwerker Alle slagwerkers/percusionisten
Percussionist De 1e concertmeester De gehele ritmesectie 1 trompettist
1 houtblazer
1 saxofonist
1 hoornist of trombonist
Drummer Alle slagwerkers/percussionisten Van elke instrumentgroep 1 aanvoerder
De gehele ritmesectie
Harp 1 aanvoerder van elke strijkersgroep 1 pianist
1 koperblazer
1 houtblazer
1 slagwerker/percussionist
1 gitarist
Gitaar De 1e concertmeester
Xxxxxxxxx/jazzbas De aanvoerders van alle instrumentgroepen
1 bastrombonist (alleen bij basgitaar/jazzbas)
De gehele ritmesectie
Piano De 1e concertmeester
De aanvoerders van alle instrumentgroepen
De gehele ritmesectie Harpist
*De ritmesectie bestaat uit: piano (pianist), gitaar (gitarist), basgitaar/jazzbas (basgitarist/jazzbassist) en drums (drummer).
B.2 Uitnodigen kandidaten
a. Voor het eerste proefspel worden uitsluitend uitgenodigd Nederlandse musici en buitenlandse musici die over de nationaliteit beschikken van een land binnen de EER of van Zwitserland.
b. Indien het resultaat van het proefspel negatief is of indien bij de werving reeds blijkt dat geen kandidaten als genoemd in het voorgaande artikel voor aanstelling in aanmerking komen, dan kunnen andere dan de in artikel B.2.a genoemde musici voor een proefspel worden uitgenodigd, voor zover zij tenminste 3 jaar in Nederland woonachtig zijn en over een geldige tewerkstellingsvergunning (TWV) of gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid beschikken. Selectie en aanstelling van deze kandidaten kan uitsluitend plaatsvinden conform geldige wet- en regelgeving.
c. De voorzitter kan besluiten een voorselectie te laten plaatsvinden aan de hand van ingestuurde brieven of geluidsopnames. De voorselectie wordt gedaan door de voorzitter en 2 aanvoerders van de groep waar de vacature is.
d. Orkestleden die solliciteren naar een andere functie, mogen het selectieproefspel overslaan. In uitzonderlijke gevallen kan de voorzitter besluiten kandidaten uit te nodigen die het selectieproefspel mogen overslaan. De voorzitter stelt de proefspelcommissie hiervan tijdig en inhoudelijk op de hoogte.
e. De remplaçant die op seizoenbasis 50 dagen of meer heeft gewerkt, zal bij deelname aan een proefspel voor een vast dienstverband voor dezelfde functie waarvoor hij heeft geremplaceerd, het selectieproefspel mogen overslaan, mits het betreffende proefspel plaatsvindt binnen een jaar na de periode waarin de betrokken werknemer op seizoenbasis meer dan 50 dagen heeft gewerkt.
f. Uiterlijk 21 dagen voor de datum van het proefspel ontvangt de kandidaat een schriftelijke uitnodiging, met vermelding van plaats en tijd van het proefspel en een opgave van de te spelen werken.
B.3 Werkwijze van de proefspelcommissie
a. Het bijwonen van proefspelen wordt uitsluitend toegestaan aan werknemers met een dienstverband voor onbepaalde tijd.
b. De voorzitter zorgt ervoor dat er voor de proefspelcommissie extra partijen aanwezig zijn.
c. Tijdens het afleggen van het proefspel geeft geen der aanwezigen blijk van zijn mening over de capaciteiten van de kandidaat. Zij onthouden zich van gedragingen die de kandidaat in verwarring kunnen brengen.
d. Het proefspel wordt afgenomen door de aanvoerder of de plaatsvervangend aanvoerder van de groep waarvoor het proefspel wordt gehouden.
e. Het selectieproefspel wordt achter een scherm gespeeld, tenzij de voorzitter, na raadpleging van de proefspelcommissie, daar anders over beslist.
f. Eindproefspel en ensemblespel vinden plaats zonder scherm.
g. In overleg met de aanvoerder van de groep waarvoor het proefspel wordt gehouden stelt de voorzitter vast welke muziekfragmenten, zowel uit soloconcerten als orkestrepertoire, door de kandidaten zullen moeten worden uitgevoerd. Er kan ook vastgesteld worden welke muziekfragmenten uitgevoerd moeten worden in een kort ensemblespel of ‘a prima vista’ spel.
h. Na het afleggen van het selectieproefspel of eindproefspel beraadt de proefspelcommissie zich vertrouwelijk, waarbij alleen de leden van de commissie aanwezig zijn.
B.4 Stemprocedure
B.4.1 Stemmen
Na iedere ronde nodigt de voorzitter ieder stemgerechtigd commissielid uit hun oordeel ‘geschikt’ of ‘ongeschikt’ kenbaar te maken op een te ondertekenen stemformulier. De voorzitter verzamelt de stemformulieren, telt de stemmen en deelt de uitslag mee aan de commissie. Het lid van de OR is bij het tellen van de stemmen als waarnemer aanwezig. Een stemformulier dat niet is ondertekend, is ongeldig.
B.4.2 Selectieproefspel
De kandidaten die naar aanleiding van hun selectieproefspel met meer dan de helft van de stemmen geschikt worden bevonden, mogen door naar het eindproefspel.
De voorzitter deelt de uitslag mee aan de kandidaten.
B.4.3 Eindproefspel
a. De kandidaat, die naar aanleiding van zijn eindproefspel tenminste 2/3 van het aantal stemmen ‘geschikt’ heeft behaald, kan voorgedragen worden voor benoeming. Als er meerdere kandidaten zijn die tenminste 2/3 van het aantal stemmen hebben gehaald, dan wordt in principe de kandidaat met de meeste stemmen voorgedragen voor benoeming. Als er twee of meer kandidaten een gelijk aantal stemmen hebben gehaald met tenminste 2/3 van het aantal stemmen, dan vindt er in principe een schriftelijke herstemming over deze kandidaten plaats. Naast het hiervoor in dit lid genoemde heeft de commissie in het geval van een uitslag waarbij meerdere kandidaten tenminste 2/3 van het aantal stemmen ‘geschikt’ hebben behaald, ook als de ene kandidaat meer stemmen ‘geschikt’ heeft behaald dan de ander, altijd de optie om, onder leiding van de voorzitter, te beraadslagen over de voordracht tot benoeming van meerdere kandidaten
(mits door tenminste 2/3 van het aantal stemmen ‘geschikt’ zijn bevonden) en op grond van deze beraadslaging vervolgens een meervoudige voordracht tot benoeming te doen.
b. Als er geen kandidaten zijn die tenminste 2/3 van het aantal stemmen ‘geschikt’ hebben gehaald, wordt over kandidaten die minder dan 2/3, maar meer dan de helft van het aantal stemmen ‘geschikt’ hebben behaald, beraadslaagd. De voorzitter geeft leiding aan de beraadslaging, waarna een schriftelijke herstemming volgt over de kandidaten die meer dan de helft van het aantal stemmen ‘geschikt’ hebben behaald.
c. De Chefdirigent c.q. een Vaste dirigent kan ten overstaan van de leden van de proefspelcommissie verlangen dat, indien hij een minderheidsstandpunt inneemt, zijn oordeel over een voorgedragen kandidaat als zwaarwegend advies wordt gehoord door de directie.
d. De herstemming zoals genoemd in lid a en b van dit artikel zal in het benodigde geval worden gehouden door middel van een ‘gewogen stemming’. Ieder stemgerechtigd lid van de commissie zal hierbij op een te ondertekenen herstemmingsformulier de namen van maximaal drie kandidaten invullen. Daarbij noteert hij een score van 3 punten bij de kandidaat die hij het meest ‘geschikt’ acht, 2 punten bij de kandidaat die hij het een-na- minst ‘geschikt’ acht en 1 punt bij de kandidaat die hij het twee-na-minst ‘geschikt’ acht. De voorzitter verzamelt de herstemformulieren, telt de puntenscores en deelt de uitslag mee aan de commissie. Het lid van de OR is bij het tellen van de punten als waarnemer aanwezig. Een herstemformulier dat niet is ondertekend, is ongeldig. De kandidaat met de meeste punten kan alsnog worden voorgedragen voor benoeming. Als twee of meer kandidaten een gelijk aantal punten hebben behaald vindt er volgens dezelfde procedure een nieuwe schriftelijke herstemming plaats over uitsluitend deze kandidaten.
B.5 Voordracht
a. De voordracht berust op het resultaat van de procedure zoals genoemd in artikel B.4. Op verzoek van een instrumentgroep of de voorzitter kan een voordracht voor de vervulling van een vacature tevens plaatshebben zonder voorafgaand te houden proefspel als alle stemgerechtigde commissieleden unaniem het oordeel ‘geschikt’ hebben gegeven aan een kandidaat.
b. Ten overstaan van de leden van de proefspelcommissie formuleert de voorzitter de voordracht. Vervolgens deelt de voorzitter de uitslag mee aan de kandidaten. De kandidaten worden in de gelegenheid gesteld om feedback te krijgen van de groepsaanvoerder van de groep waar de vacature is over het afgelegde proefspel.
c. Na de voordracht wordt de kandidaat uitgenodigd voor een gesprek met de directie. Als tijdens dit gesprek geen zwaarwegende argumenten – die geen betrekking kunnen hebben op de artistieke kwaliteiten – naar voren komen die een aanstelling verhinderen, wordt de kandidaat aangesteld, zo nodig onder voorbehoud van een medische keuring, voor een bepaalde tijd van één jaar.
B.6 Evaluatieprocedure
B.6.1 Algemeen
a. Bij de tussentijdse- en eindevaluatie wordt zowel het artistiek, sociaal als communicatief functioneren van de kandidaat beoordeeld.
b. Opmerkingen over het functioneren van kandidaten tijdens het dienstverband voor bepaalde tijd kunnen door werknemers schriftelijk en op persoonlijke titel ingestuurd worden naar de directie. De directie stelt de proefspelcommissie hiervan op de hoogte.
c. Wanneer commissieleden bij de evaluaties niet fysiek aanwezig kunnen zijn, brengen zij schriftelijk of telefonisch hun stem uit.
B.6.2 Tussenevaluatie
a. Gedurende het dienstverband voor bepaalde tijd ziet de directie erop toe dat de proefspelcommissie minstens eenmaal tussentijds een advies geeft.
b. De directie deelt in een evaluatiegesprek de bevindingen aan het orkestlid mee, waarbij de aanvoerder van de groep aanwezig is. Bij aanvoerder kandidaten is een 1e concertmeester aanwezig.
B.6.3 Eindevaluatie
a. Uiterlijk twee maanden voor het verstrijken van het dienstverband, vraagt de directie de proefspelcommissie over het al dan niet continueren van het dienstverband.
b. De proefspelcommissie wordt om een oordeel gevraagd middels schriftelijke stemming.
c. Als de kandidaat tenminste 2/3 van de stemmen “geschikt” heeft, krijgt hij een dienstverband voor onbepaalde tijd aangeboden.
B.7 Geheimhoudingsplicht
a. Het is niet toegestaan om beeld- en/of geluidsopnames te maken tijdens het proefspel door bevoegde aanwezigen.
b. De stemmingen, beraadslagingen en evaluaties van de proefspelcommissie zijn geheim. Het is de leden van de commissie niet toegestaan mededelingen te doen tegenover kandidaten of anderen.
c. Als de geheimhoudingsplicht wordt geschonden, is de directie gerechtigd het betreffende commissielid voor een nader te bepalen tijd te schorsen als lid van de proefspelcommissie.
BEDRIJFSREGELING C JAARGESPREKKEN
C.1 Algemeen
In het jaargesprek wordt zowel teruggekeken als vooruitgekeken. Het betreft een open tweegesprek waarin alle zaken aan de orde kunnen worden gesteld, die van direct of indirect belang zijn bij het functioneren. In gezamenlijk overleg wordt zo nodig naar mogelijkheden en oplossingen gezocht, die gericht zijn op een zo goed mogelijke invulling van de huidige functie onder zo gunstig mogelijke omstandigheden gericht op de duurzame inzetbaarheid van de werknemer. Het jaargesprek geeft ruimte aan de werknemer zijn welbevinden in de organisatie ter sprake te brengen. De werknemer wordt in de gelegenheid gesteld zich voor te bereiden op het gesprek. Gemaakte afspraken worden schriftelijk vastgelegd en aan het dossier van de werknemer toegevoegd.
C.2 Doelstelling
Een jaargesprek biedt werknemer en leidinggevende de mogelijkheid om in een open tweegesprek alle zaken aan de orde te stellen, die van direct of indirect belang zijn bij het uitoefenen van de functie. Daarbij kan ook aandacht worden besteed aan loopbaanvragen en (persoonlijke) ontwikkeling. Gezamenlijk worden ontwikkelingsmogelijkheden geïnventariseerd, gericht op persoonlijke ontwikkeling, ambitie of opleidingsbehoefte. In gezamenlijk overleg wordt zo nodig naar toekomstgerichte mogelijkheden en oplossingen gezocht, die gericht zijn op een zo goed mogelijke invulling van de huidige functie onder zo gunstig mogelijke omstandigheden.
C.3 Wie
Het jaargesprek vindt plaats tussen de werknemer en de direct leidinggevende. Voor Personeelsgroep A wordt de directie geacht te kwalificeren als direct leidinggevende. Werknemer en direct leidinggevende hebben een gelijkwaardige inbreng tijdens het gesprek.
C.4 Uitnodiging
De werknemer wordt ruim van tevoren uitgenodigd door de leidinggevende. Bij de uitnodiging wordt vermeld dat het om een jaargesprek gaat en wordt een blanco gespreksformulier jaargesprek overhandigd. Zowel werknemer als leidinggevende vullen dit formulier van tevoren in, zodat het gesprek constructief kan verlopen.
C.5 Gespreksonderwerpen
Onderwerpen die in ieder geval aan de orde dienen te komen zijn:
- gemaakte afspraken vorige gesprek
- functie-inhoud, context en omstandigheden: zijn alle verantwoordelijkheden, bevoegdheden, taken en andere verwachtingen van de kant van de organisatie voldoende bekend bij de werknemer?
- functie-inhoud en prestaties: invulling Persoonlijke Portefeuille; hoe kijken werknemer en leidinggevenden aan tegen het functioneren van de werknemer?
- functie-inhoud en opleiding: het inventariseren van noodzakelijke opleidingsmogelijkheden gezien vanuit de organisatie én vanuit de werknemer
- verhoudingen en samenwerking: hoe is het gesteld met de samenwerking met collega’s, de leidinggevende en zijn functioneren in zijn aansturing en de diverse overlegvormen / interne communicatie?
- arbeidsomstandigheden: biedt de context waarin het werk wordt uitgevoerd goede functioneringsmogelijkheden en hoe wordt de werkdruk ervaren?
- arbeidsvoorwaarden: is aanpassing van regelingen/voorzieningen gewenst?
- ambities/toekomstperspectief: zijn er ideeën over loopbaanontwikkeling of opleidingswensen?
C.6 Vastlegging
De besproken onderwerpen en de gemaakte afspraken worden door de leidinggevende op het formulier jaargesprek vastgelegd. Zowel leidinggevende als werknemer dienen dit formulier voor akkoord te tekenen. Het ingevulde formulier wordt na wederzijds akkoord, nadat de werknemer daarvan een kopie heeft ontvangen, aan het dossier van de werknemer toegevoegd en dient als uitgangspunt bij het volgende jaargesprek.
C.7 Frequentie
Jaargesprekken vinden één maal per jaar plaats.
C.8 Experiment 360 graden feedback methode
Vanaf het najaar van 2018 wordt voor Personeelsgroep B en C en vanaf 2019 ook facultatief voor Personeelsgroep A (welk laatste zal worden geëvalueerd in het voorjaar van 2020) een experiment uitgevoerd met de 360 graden feedback methode. In de aanloop tot het jaargesprek met de leidinggevende wordt door de werknemer verwoord wat zijn rol, doelstelling en weg daarnaar toe zijn ten aanzien van zijn functie. Vervolgens wordt daarover feedback gevraagd aan door de werknemer zelfgekozen collega’s om kwaliteiten en ontwikkelpunten in de uitoefening van zijn functie breder in beeld te brengen. De uitkomsten van de feedback worden besproken in het jaargesprek met de leidinggevende en stellen zowel werknemer als werkgever in staat om persoonlijke ontwikkeling en functioneren verder te bespreken en te stimuleren.
BEDRIJFSREGELING D LOOPBAANBELEID
D.1 Algemeen
Leren en ontwikkelen is het gezamenlijk belang van werknemer en werkgever. Levenslang leren is hierbij het sleutelbegrip en heeft doorgaans een positieve invloed op productie, efficiëntie, motivatie en algeheel welbevinden van werknemers.
De werknemer wordt de mogelijkheid gegeven zich te kwalificeren voor huidige of toekomstige taken of om zich breder te ontwikkelen. Hieronder wordt ook verstaan de mogelijkheid om de bekwaamheid te verkrijgen om op (on)gelijksoortige bij-instrumenten te spelen.
Van de werknemer wordt hier een proactieve houding in verwacht. Van hem wordt verwacht dat hij zelf op zoek gaat naar mogelijkheden die kansen bieden tot beter functioneren en persoonlijke ontwikkeling.
In de regeling wordt onder opleiding verstaan studie, scholing of training.
D.2 Voor wie
De regeling is bedoeld voor werknemers van de Stichting Metropole Orkest. De werknemers uit Personeelsgroep A met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kunnen slechts in aanmerking komen voor het volgen van lessen om het vereiste niveau op peil te houden.
D.3 Procedure
x. Xx xxxx en ontwikkelingsbehoefte wordt door werkgever of werknemer aangegeven in het jaargesprek of in een separaat verzoek tot opleiding.
b. Het aanvraagformulier scholingskosten wordt ingevuld en ondertekend en vóór aanvang van de opleiding ingediend bij de directie.
c. De directie beslist schriftelijk over de aanvraag en bepaalt onder welke categorie de aanvraag valt.
d. De directie stuurt in tweevoud een bevestigingsbrief naar de werknemer, waarin de toegekende studievoorzieningen en voorwaarden zijn vastgelegd, onder meer ter zake van de terugbetaling daarvan bij voortijdig beëindiging van de opleiding en beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Deze bevestigingsbrief dient door werkgever en werknemer te worden ondertekend en wordt opgenomen in het dossier van de werknemer.
D.4 Categorieën
a. Organisatie brede ontwikkeling
Door werkgever verplicht gestelde opleiding, die betrekking heeft op Metropole Orkest brede zaken en/of het kunnen uitoefenen van de huidige functie. Voorbeeld: opleiding die centraal wordt aangeboden en voor alle werknemers (of groepen werknemers) verplicht is gesteld, zoals training in het kader van taalvaardigheid of thematische verdieping.
Deze studiekosten worden geheel vergoed door de werkgever. Als de opleiding plaats vindt binnen de voor de werknemer geldende werktijden, dan wordt de werknemer vrijgesteld van zijn werkzaamheden. Mocht de opleiding buiten de voor de werknemer geldende werktijden
plaatsvinden, dan worden de uren (voorbereidings-, reis- en studie-uren) geheel in mindering gebracht op de uren van de Persoonlijke Portefeuille.
b. Functieontwikkeling
Door de werkgever of werknemer verlangde opleiding, die de werkgever noodzakelijk acht en die betrekking heeft op het op peil houden of ontwikkelen van vaardigheden binnen de huidige functie of op de volgende functie in het kader van een afgesproken individueel persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) en/of brede inzetbaarheid van de werknemer.
Voorbeeld: trainingen die de individuele werknemer nodig heeft in zijn of haar functioneren, zoals muziekles, of inhoudelijke- of vaardigheidstrainingen.
Als de opleiding plaats vindt binnen de voor de werknemer geldende werktijden, dan wordt de werknemer vrijgesteld van zijn werkzaamheden. Vindt de opleiding plaats buiten de voor de werknemer geldende werktijden, dan geldt:
[1] als de opleiding wordt verlangd door de werkgever dan worden de studiekosten geheel vergoed door de werkgever. De voorbereidings-, reis- en studie-uren worden geheel in mindering gebracht op de uren van de Persoonlijke Portefeuille.
[2] als de opleiding wordt verlangd door de werknemer dan is er een 75% vergoeding van de studiekosten en worden 75% van de voorbereidings-, reis- en studie-uren in mindering gebracht op de uren uit Persoonlijke Portefeuille.
c. Persoonlijke ontwikkeling
Door de werknemer verlangde opleiding, die niet direct noodzakelijk is voor de huidige functie, maar waarvan ook de leidinggevende erkent dat deze wel passen binnen een afgesproken individueel persoonlijk ontwikkelingsplan (POP). Voorbeeld: opleiding die gericht is op ontwikkeling in een inhoudelijk andere of hiërarchisch zwaardere functie.
De studiekosten komen voor 50% voor rekening van de werkgever en voor 50% voor rekening van de werknemer. De opleiding vindt plaats buiten de voor de werknemer geldende werktijden. Voor examendata kan vrij worden verleend.
d. Persoonlijke verbreding
Door de werknemer verlangde opleiding die geen betrekking heeft op de huidige functie of niet valt binnen het individueel persoonlijk ontwikkelingsplan (POP).
De studiekosten en de tijd komen geheel voor rekening van de werknemer. De opleiding vindt plaats buiten de voor de werknemer geldende werktijden. Voor examendata kan vrij worden verleend.
D.5 Studiekosten
De directie beheert het budget voor studievoorzieningen. Kosten die in aanmerking kunnen komen voor vergoeding zijn:
- Inschrijfkosten en administratiekosten
- Les- of collegegeld, cursus- of opleidingskosten
- Kosten voor het volgen van een masterclass
- Examengeld en verplichte lidmaatschapsgelden
- Kosten van verplichte begeleidingslessen
- Kosten van aanschaf voorgeschreven boeken en studiemateriaal
- Kosten voor het maken van verslagen en scripties
- Eventuele reiskosten worden op basis van OV 2e klasse vergoed
- Eventuele maaltijd- en overnachtingkosten
Vergoeding van kosten vindt uitsluitend plaats op basis van daartoe strekkende declaraties.
D.6 Terugbetaling van studiekosten
De werknemer kan, mits vastgelegd in de bevestigingsbrief, worden verplicht tot terugbetaling van de studiekosten in de volgende gevallen:
a. Wanneer het dienstverband tijdens de opleiding beëindigd wordt;
b. Wanneer het dienstverband binnen 24 maanden na het voltooien van de opleiding eindigt, dient de vergoeding (gedeeltelijk en naar rato, dus 1/24 per maand) te worden terugbetaald door de werknemer;
c. Wanneer de opleiding niet met goed gevolg is afgesloten op grond van omstandigheden die, naar het oordeel van de werkgever, aan de werknemer te wijten zijn.
BEDRIJFSREGELING E PROTOCOL (ON)GEWENST GEDRAG
E.1 Algemeen
Een werkgever is verplicht te zorgen voor een werkomgeving die vrij is van agressie, (seksuele) intimidatie, discriminatie, pesten en ander ongewenst gedrag dat tot psychische belasting kan leiden. Het instellen van dit protocol ter voorkoming van ongewenst gedrag dat is voorzien van een klachtenprocedure is één van de maatregelen die de werkgever heeft genomen om aan zijn verplichtingen te voldoen.
De regeling moet toegankelijk zijn voor alle werknemers. In de regeling is voorzien in de voorwaarden die aan een zorgvuldige klachtenbehandeling worden gesteld, te weten: hoor en wederhoor, vertrouwelijkheid en informatievoorziening.
Bij de invoering van beleid over agressie, (seksuele) intimidatie, discriminatie, pesten en ander ongewenst gedrag, zal de ondernemingsraad om instemming gevraagd moeten worden.
De ondernemingsraad, maar ook individuele werknemers, kunnen een klacht indienen bij de Arbeidsinspectie als een werkgever geen beleid heeft op het gebied van ongewenst gedrag. De Arbeidsinspectie kan een werkgever verplichten beleid in te voeren.
Als een werknemer te maken krijgt met ongewenst gedrag, dan kan hij een klacht over zijn werkgever indienen bij de Commissie Gelijke Behandeling (CGB). Hij kan het ongewenst gedrag ook aan de orde stellen bij een rechter, bijvoorbeeld als hij ontbinding van de arbeidsovereenkomst vraagt vanwege het ongewenst gedrag. De werkgever zal in die gevallen moeten kunnen aantonen dat hij voldoende heeft gedaan om het ongewenste gedrag te voorkomen.
E.2 Voorkoming van ongewenst gedrag
Binnen het Metropole Orkest wordt agressie, (seksuele) intimidatie, discriminatie, pesten en ander ongewenst gedrag - op welk niveau dan ook - niet geaccepteerd. Deze regeling beoogt willekeur en/of een onzorgvuldige behandeling binnen het Metropole Orkest te voorkomen en te bestrijden. Werknemers die onverhoopt toch te maken krijgen met dit soort van ongewenst gedrag wordt de gelegenheid gegeven om daaraan een einde te maken.
Binnen het Metropole Orkest wordt op de daarvoor geëigende wijze(n) en met de daartoe geëigende middelen actief beleid gevoerd op het gebied van preventie en bestrijding van elke vorm van agressie, geweld, discriminatie en (seksuele) intimidatie op het werk. De werkgever houdt zichzelf verplicht tot het voeren van een samenhangend beleid, dat agressie, geweld, discriminatie, (seksuele) intimidatie en ander ongewenst gedrag voorkomt en bestrijdt.
E.3 Vertrouwenspersoon ongewenst gedrag
De werkgever wijst een interne en een externe vertrouwenspersoon ongewenst gedrag aan. Deze vertrouwenspersonen zullen worden belast met de eerste opvang van personen met klachten over agressie, geweld, discriminatie, (seksuele) intimidatie en ander ongewenst gedrag die daarover willen praten. Deze personen zullen in ieder geval het vertrouwen
moeten genieten van het personeel binnen de onderneming. Zij moeten gemakkelijk aanspreekbaar en toegankelijk zijn, vertrouwelijk met informatie om kunnen gaan en bij voorkeur kennis en ervaring hebben op het terrein van individuele hulpverlening.
E.4 Vertrouwenspersonen
De interne vertrouwenspersoon is: Floor Cloo, xxxxx@xx.xx, telefoonnummer: 035-6714146 De externe vertrouwenspersoon is: Xxxxxxxx Xxxxxxxxxx, x.x.xxxxxxxxxx@xxx.xx
E.5 Taken vertrouwenspersonen ongewenst gedrag
De vertrouwenspersonen zullen de persoon die een klacht heeft inzake agressie, geweld, discriminatie, (seksuele) intimidatie en ander ongewenst gedrag aanhoren, bijstaan, begeleiden en van advies dienen.
De vertrouwenspersonen zullen - in overleg met de klager - onderzoek doen en in overleg met de betrokkenen trachten tot een oplossing van het gesignaleerde probleem te komen.
De vertrouwenspersonen zullen de klager desgewenst ondersteunen bij het indienen van een klacht bij de eigen klachtencommissie en/of -indien het een strafbaar feit betreft- bij het doen van aangifte bij de politie.
De vertrouwenspersonen verrichten geen handelingen ter uitvoering van hun taken dan na overleg met- en toestemming van – de werknemer die de klacht heeft ingediend. De vertrouwenspersonen zijn voor de uitvoering van hun taken uitsluitend verantwoording schuldig aan de directie, waarbij de vertrouwelijkheid van informatie gerespecteerd wordt. De werkgever dient ervoor te zorgen dat de vertrouwenspersonen in de gelegenheid zijn om vertrouwelijke wijze schriftelijk, mondeling en telefonisch te worden geraadpleegd.
De vertrouwenspersonen dienen bij de uitoefening van hun taken ook rekening te houden met de rechten van de (vermoedelijke) dader.
De vertrouwenspersonen zullen de directie en andere relevante bedrijfsonderdelen gevraagd en ongevraagd adviseren op het gebied van preventie en bestrijding van seksuele intimidatie.
E.6 De klachtencommissie ongewenst gedrag
De werkgever vormt een klachtencommissie, bestaande uit een vertegenwoordiger namens de werknemers, aangewezen door de OR, een vertegenwoordiger namens de werkgever, aangewezen door de directie en een externe derde, eveneens aangewezen door de directie. Deze klachtencommissie neemt alle klachten over agressie, geweld, discriminatie, (seksuele) intimidatie en ander ongewenst gedrag in behandeling, met uitzondering van anonieme klachten.
De directie verschaft de klachtencommissie, in overleg, middelen die nodig zijn voor een goede uitoefening van deze functie.
De leden van de klachtencommissie zijn:
Xxxxxxx Xxxxxxxxx (vertegenwoordiger namens de werknemers);
Xxxxx Xxxxxxxx (vertegenwoordiger namens de werkgever); Xxxxxx xx Xxxx (externe derde).
De klachtencommissie benoemt zelf uit haar midden een voorzitter en desgewenst een secretaris.
Wijzigingen ten aanzien van omgang, voordracht en samenstelling van de klachtencommissie ten aanzien van de benoemingstermijn behoeven de instemming van de Ondernemingsraad. De klachtencommissie moet bestaan uit zowel vrouwen als mannen.
Klachten kunnen op het navolgende adres worden ingediend:
Xxx Xxxxxx Xxx xxx Xxxxx Advocaten
T.a.v. Xxxxxx xx Xxxx Xxxxxxxxxxxx 00 0000 XX Xxxxxxx
Tel.: x00 (0)00 000 00 00
E.7 Klachtenprocedure ongewenst gedrag
E.7.1 Indiening klacht
Een klacht over agressie, geweld, discriminatie, (seksuele) intimidatie en ander ongewenst gedrag wordt door de klager schriftelijk ingediend bij de klachtencommissie. De klager en degene(n) over wie is geklaagd, ontvangen een afschrift van het gedeelte in Bedrijfsregeling E Protocol (on)gewenst gedrag dat over de klachtenprocedure handelt.
Anonieme klachten worden niet in behandeling genomen door de klachtencommissie.
E.7.2 Onderzoek
De klachtencommissie stelt een onderzoek in naar iedere bij haar ingediende klacht omtrent agressie, geweld, discriminatie, (seksuele) intimidatie en ander ongewenst gedrag. De klachtencommissie heeft recht op alle informatie van de zijde van de werkgever die ze bij de vervulling van haar taak nodig heeft.
Binnen één maand na ontvangst van de klacht hoort de klachtencommissie afzonderlijk de werknemer die de klacht heeft ingediend en andere betrokkenen, waaronder degene(n) over wie is geklaagd.
De klager en degene over wie is geklaagd, hebben het recht zich door een raadsman of - vrouw te laten bijstaan en inzage te krijgen in de relevante stukken. De klachtencommissie is verplicht de klager en degene over wie geklaagd is te horen.
De commissie is bevoegd ook anderen te horen.
De commissie kan besluiten een onderzoek te laten plaatsvinden door deskundigen. De kosten hiervan komen voor rekening van de werkgever.
De klager en degene over wie geklaagd is, worden in de gelegenheid gesteld om kennis te nemen van elkanders standpunten en om daarop te reageren.
De zittingen van de klachtencommissie zijn besloten. Van iedere zitting wordt een schriftelijk verslag opgemaakt dat door alle betrokkenen voor gezien wordt ondertekend. Indien een betrokkene dit weigert, wordt de reden daarvan in het verslag vermeld.
Na afronding van het onderzoek wordt een schriftelijke eindrapportage opgesteld die aan de directie en aan de direct betrokkenen (ter bepaling door de klachtencommissie) zal worden toegezonden.
E.7.3 Tijdelijke voorzieningen
Zowel bij aanvang van de procedure als gedurende de looptijd van het onderzoek kan de klachtencommissie de werkgever verzoeken om tijdelijke voorzieningen te treffen.
De werkgever zal daaraan gevolg geven indien dit voor het welzijn van de klager en/of enige ander werknemer of betrokkene – waaronder tevens begrepen degene(n) over wie is geklaagd – noodzakelijk is.
E.7.4 Oordeel
De klachtencommissie beslist met meerderheid van stemmen. De klachtencommissie brengt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen twee maanden nadat de klacht is ingediend, een schriftelijke eindrapportage uit aan de directie.
De eindrapportage bevat in ieder geval:
• de naam van de klager
• de naam van degene over wie is geklaagd
• wie door het ongewenste gedrag is/zijn getroffen
• een beschrijving van de klacht
• een beoordeling van de commissie over de aannemelijkheid van de klacht
• een advies aan de werkgever inzake te nemen maatregelen (waaronder eventuele sancties) in het concrete geval
• een advies aan de werkgever inzake te nemen maatregelen in het algemeen
Als de genoemde termijn wordt overschreden, ontvangen de directie, de klager en degene over wie is geklaagd daarvan bericht met opgave van de afhandelingsduur.
Een afschrift van de schriftelijke eindrapportage wordt aan de direct betrokkenen gestuurd alsmede aan de vertrouwenspersonen indien zij bij de klacht betrokken waren.
In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist de voorzitter van de klachtencommissie.
E.7.5 Sancties en maatregelen
Binnen 14 dagen na ontvangst van de rapportage van de klachtencommissie zal de directie een beslissing nemen over de te nemen maatregelen op individueel niveau. De directie zal daarbij het advies van de klachtencommissie als uitgangspunt nemen. Als de directie afwijkt van het advies, dan zal zij dat in overleg met de klachtencommissie doen en dan zal zij dat met redenen omkleed in de schriftelijke beslissing motiveren.
Afhankelijk van de zwaarte van de klacht(en) kunnen door de directie onder andere de volgende sancties worden opgelegd aan degene tegen wie een gegronde klacht is gericht:
• een schriftelijke berisping
• een schorsing
• een geldboete
• overplaatsing
• ontslag
Indien is gebleken dat er sprake is van een ongegronde of valse klacht, zal de directie gepaste maatregelen nemen om degene tegen wie de klacht is gericht te rehabiliteren en de nodige maatregelen nemen om de situatie op de werkplek te normaliseren. De directie zal gepaste maatregelen nemen tegen degene die bewust een valse klacht heeft ingediend. De klachtencommissie zal over voorgaande om advies worden gevraagd.
E.7.6 De beslissing
Een afschrift van de beslissing wordt aan de direct betrokkenen gestuurd.
Als één van de betrokkenen het niet eens is met de beslissing van de directie dan kan deze zich rechtstreeks wenden tot de directie met een met redenen omkleed schriftelijk bezwaar. De directie zal binnen 14 dagen schriftelijk op het bezwaar reageren.
Als de reactie van de directie niet bevredigend is voor de betrokkene, dan kan hij zich wenden tot de bevoegde rechter.
E.7.7 Geheimhouding
Alle betrokkenen dienen de gegevens die hen ter kennis worden gesteld strikt vertrouwelijk te behandelen. Deze geheimhouding geldt in beginsel niet voor het advies (als onderdeel van de schriftelijke eindrapportage) van de klachtencommissie en de uiteindelijke beslissing van de werkgever.
BEDRIJFSREGELING F KLOKKENLUIDERSREGELING
F.1 Begripsbepalingen
a. In deze regeling wordt verstaan onder:
- vermoeden van een misstand: het vermoeden van een werknemer, dat binnen de organisatie van de werkgever of bij een andere organisatie indien hij door zijn werkzaamheden met die organisatie in aanraking is gekomen, sprake is van een misstand voor zover:
1e: het vermoeden gebaseerd is op redelijke gronden, die voortvloeien uit de kennis die de werknemer bij de werkgever heeft opgedaan of voortvloeien uit de kennis die de werknemer heeft gekregen door zijn werkzaamheden bij een ander bedrijf of een andere organisatie, en
2e: het maatschappelijk belang in het geding is bij:
i. de (dreigende) schending van een wettelijk voorschrift, waaronder een (dreigend) strafbaar feit,
ii. een (dreigend) gevaar voor de volksgezondheid,
iii. een (dreigend) gevaar voor de veiligheid van personen,
iv. een (dreigend) gevaar voor de aantasting van het milieu,
v. een (dreigend) gevaar voor het goed functioneren van de organisatie als gevolg van een onbehoorlijke wijze van handelen of nalaten,
vi. een (dreigende) schending van andere regels dan een wettelijk voorschrift,
vii. een (dreigende) verspilling van overheidsgeld,
viii. (een dreiging van) het bewust achterhouden, vernietigen of manipuleren van informatie over de onder i t/m vii hierboven genoemde feiten;
b. vermoeden van een onregelmatigheid: een op redelijke gronden gebaseerd vermoeden van een onvolkomenheid of ongerechtigheid van algemene, operationele of financiële aard die plaatsvindt onder verantwoordelijkheid van de werkgever en zodanig ernstig is dat deze buiten de reguliere werkprocessen valt en de verantwoordelijkheid van de direct leidinggevende overstijgt;
c. adviseur: een persoon die uit hoofde van zijn functie een geheimhoudingsplicht heeft en die door een werknemer in vertrouwen wordt geraadpleegd over een vermoeden van een misstand;
d. vertrouwenspersoon: degene die is aangewezen om als zodanig voor de organisatie van de werkgever te fungeren;
e. afdeling advies van het Huis voor Klokkenluiders: de afdeling advies van het Huis, bedoeld in artikel 3a, lid 2, WHvK;
f. melding: de melding van een vermoeden van een misstand of onregelmatigheid op grond van deze regeling;
g. xxxxxx: de werknemer die een vermoeden van een misstand of onregelmatigheid heeft gemeld op grond van deze regeling;
h. contactpersoon: degene die door de directie na ontvangst van de melding, in overleg met de melder, is aangewezen, als contactpersoon met het oog op het tegengaan van benadeling;
i. onderzoekers: degenen aan wie de directie het onderzoek naar de misstand opdraagt;
j. externe instantie: de instantie die naar het redelijk oordeel van de melder het meest in aanmerking komt om de externe melding van het vermoeden van een misstand bij te doen;
k. externe derde: iedere organisatie of vertegenwoordiger van een organisatie die naar het redelijk oordeel van de melder in staat mag worden geacht direct of indirect de vermoede misstand te kunnen oplossen of doen oplossen;
l. afdeling onderzoek van het Huis voor Klokkenluiders: de afdeling onderzoek van het Huis, bedoeld in artikel 3a, lid 3, Wet Huis voor klokkenluiders.
F.2 Informatie, advies en ondersteuning voor de werknemer
1. Een werknemer kan een adviseur in vertrouwen raadplegen over een vermoeden van een misstand.
2. In overeenstemming met lid 1 kan de werknemer de vertrouwenspersoon verzoeken om informatie, advies en ondersteuning inzake het vermoeden van een misstand.
3. In overeenstemming met lid 1 kan de werknemer ook de afdeling advies van het Huis voor Klokkenluiders verzoeken om informatie, advies en ondersteuning inzake het vermoeden van een misstand.
F.3 Interne melding door een werknemer van de werkgever
1. Een werknemer met een vermoeden van een misstand of onregelmatigheid binnen de organisatie van zijn werkgever kan daarvan melding doen bij iedere leidinggevende die binnen de organisatie hiërarchisch een hogere positie bekleedt dan hij. Als de werknemer een redelijk vermoeden heeft dat de directie bij de vermoede misstand of onregelmatigheid betrokken is, kan hij de melding ook bij de Raad van Toezicht doen. In dat geval dient in deze regeling voor “de directie” verder “de Raad van Toezicht” te worden gelezen.
2. De werknemer kan het vermoeden van een misstand of onregelmatigheid binnen de organisatie van zijn werkgever ook melden via de vertrouwenspersoon. De vertrouwenspersoon stuurt de melding, in overleg met de werknemer, door naar een leidinggevende als bedoeld in het vorige lid, respectievelijk de Raad van Toezicht.
F.4 Interne melding door een werknemer van een andere organisatie
1. Een werknemer van een andere organisatie die door zijn werkzaamheden met de organisatie van de werkgever in aanraking is gekomen, en een vermoeden heeft van een misstand binnen de organisatie van de werkgever kan daarvan melding doen bij iedere leidinggevende die binnen de organisatie van de werkgever hiërarchisch een gelijke of een hogere positie bekleedt dan hij. Als de werknemer van een andere organisatie een redelijk vermoeden heeft dat de directie bij de vermoede misstand betrokken is, kan hij de melding ook bij de Raad van Toezicht doen. In dat geval dient in deze regeling voor “de directie” verder “de Raad van Toezicht” te worden gelezen.
2. De werknemer van een andere organisatie als bedoeld in het vorige lid kan het vermoeden van een misstand binnen de organisatie van de werkgever ook melden via de vertrouwenspersoon. De vertrouwenspersoon stuurt de melding, in overleg met de werknemer, door naar een leidinggevende als bedoeld in het vorige lid, respectievelijk de Raad van Toezicht.
F.5 Bescherming van de melder tegen benadeling
1. De werkgever zal de melder niet benadelen in verband met het te goeder trouw en naar behoren melden van een vermoeden van een misstand of onregelmatigheid bij de
werkgever, een andere organisatie, een externe instantie als bedoeld in artikel 14 lid 3 of een externe derde onder de omstandigheden als bedoeld in artikel 14 lid 4.
2. Onder benadeling als bedoeld in lid 1 wordt in ieder geval verstaan het nemen van een benadelende maatregel, zoals:
a. het verlenen van ontslag, xxxxxx dan op eigen verzoek;
b. het tussentijds beëindigen of het niet verlengen van een tijdelijk dienstverband;
c. het niet omzetten van een tijdelijk dienstverband in een vast dienstverband;
d. het treffen van een disciplinaire maatregel;
e. het opleggen van een onderzoeks-, spreek-, werkplek- en/of contactverbod aan de
melder of collega’s xxx xx xxxxxx,
x. de opgelegde benoeming in een andere functie;
g. het uitbreiden of beperken van de taken van de melder, anders dan op eigen verzoek;
h. het verplaatsen of overplaatsen van de melder, anders dan op eigen verzoek;
i. het weigeren van een verzoek tot het verplaatsen of overplaatsen van de melder;
j. het wijzigen van de werkplek of het weigeren van een verzoek daartoe;
k. het onthouden van salarisverhoging, incidentele beloning, bonus, of toekenning van vergoedingen;
l. het onthouden van promotiekansen;
m. het niet accepteren van een ziekmelding, of het de werknemer als ziek geregistreerd laten.
n. het afwijzen van een verlofaanvraag;
o. het verlenen van xxxxxx, anders dan op eigen verzoek.
3. Van benadeling als bedoeld in lid 1 is ook sprake als een redelijke grond aanwezig is om de melder aan te spreken op zijn functioneren of een benadelende maatregel als bedoeld in lid 2 jegens hem te nemen, maar de maatregel die de werkgever neemt niet in redelijke verhouding tot staat tot die grond.
4. Indien de werkgever jegens de melder binnen afzienbare tijd na het doen van een melding overgaat tot het nemen van een benadelende maatregel als bedoeld in lid 2, motiveert hij waarom hij deze maatregel nodig acht en dat deze maatregel geen verband houdt met het te goeder trouw en naar behoren melden van een vermoeden van een misstand of onregelmatigheid.
5. De werkgever draagt er zorg voor dat leidinggevenden en collega’s van de melder zich onthouden van iedere vorm van benadeling in verband met het te goeder trouw en naar behoren melden van een vermoeden van een misstand of onregelmatigheid, die het professioneel of persoonlijk functioneren van de melder belemmert. Hieronder wordt in ieder geval verstaan:
a. het pesten, negeren en uitsluiten van de melder;
b. het maken van ongefundeerde of buitenproportionele verwijten ten aanzien van het functioneren van de melder;
c. het feitelijk opleggen van een onderzoeks-, spreek-, werkplek- en/of contactverbod
aan de melder of collega’s van de melder, op welke wijze dan ook geformuleerd;
d. het intimideren van de melder door te dreigen met bepaalde maatregelen of gedragingen als hij zijn melding doorzet.
6. De werkgever spreekt werknemers die zich schuldig maken aan benadeling van de melder daarop aan en kan hen een waarschuwing of een disciplinaire maatregel opleggen.
F.6 Het tegengaan van benadeling van de melder
1. De op de voet van artikel F.9 lid 6 aangewezen contactpersoon bespreekt onverwijld, samen met de melder, welke risico’s op benadeling aanwezig zijn, op welke wijze die risico’s kunnen worden verminderd en wat de werknemer kan doen als hij van mening is dat sprake is van benadeling. De contactpersoon draagt zorg voor een schriftelijke vaststelling hiervan, en legt deze vastlegging ter goedkeuring en ondertekening voor aan de melder. De melder ontvangt hiervan een afschrift.
2. Als de melder van mening is dat sprake is van benadeling, kan hij dat onverwijld bespreken met de contactpersoon. De contactpersoon en de melder bespreken ook welke maatregelen genomen kunnen worden om benadeling tegen te gaan. De contactpersoon draagt zorg voor een schriftelijke vaststelling hiervan en legt deze vastlegging ter goedkeuring en ondertekening voor aan de melder. De contactpersoon stuurt het verslag onverwijld door aan de directie. De melder ontvangt hiervan een afschrift.
3. De directie draagt er zorg voor dat maatregelen die nodig zijn om benadeling tegen te gaan worden genomen.
F.7 Bescherming van andere betrokkenen tegen benadeling
1. De werkgever zal de adviseur die in dienst is van de werkgever niet benadelen vanwege het fungeren als adviseur van de melder.
2. De werkgever zal de vertrouwenspersoon niet benadelen vanwege het uitoefenen van de in deze regeling beschreven taken.
3. De werkgever zal de contactpersoon niet benadelen vanwege het uitoefenen van de in deze regeling beschreven taken.
4. De werkgever zal de onderzoekers die in dienst zijn van de werkgever niet benadelen vanwege het uitoefenen van de in deze regeling beschreven taken.
5. De werkgever zal een werknemer die wordt gehoord door de onderzoekers niet benadelen in verband met het te goeder trouw afleggen van een verklaring.
6. De werkgever zal een werknemer niet benadelen in verband met het door hem aan de onderzoekers verstrekken van documenten die naar zijn redelijk oordeel van belang zijn voor het onderzoek.
7. Op benadeling van de in lid 1 t/m 6 bedoelde personen is artikel F.5 lid 2 t/m 6 van overeenkomstige toepassing.
F.8 Vertrouwelijke omgang met de melding en de identiteit van de melder
1. De werkgever draagt er zorg voor dat de informatie over de melding zodanig wordt bewaard dat deze fysiek en digitaal alleen toegankelijk is voor diegenen die bij de behandeling van deze melding betrokken zijn.
2. Al diegenen die bij de behandeling van een melding betrokken zijn maken de identiteit van de melder niet bekend zonder uitdrukkelijke schriftelijke instemming van de melder en gaan met de informatie over de melding vertrouwelijk om.
3. Als het vermoeden van een misstand of onregelmatigheid is gemeld via de vertrouwenspersoon en de melder geen toestemming heeft gegeven zijn identiteit bekend te maken, wordt alle correspondentie over de melding verstuurd aan de vertrouwenspersoon en stuurt de vertrouwenspersoon dit onverwijld door aan de melder.
4. Al diegenen die bij de behandeling van een melding betrokken zijn maken de identiteit van de adviseur niet bekend zonder uitdrukkelijke schriftelijke instemming van de melder en de adviseur.
F.9 Vastlegging, doorsturen en ontvangstbevestiging van de interne melding
1. Als de werknemer de melding van een vermoeden van een misstand of onregelmatigheid mondeling bij een leidinggevende doet of een schriftelijke melding van een mondelinge toelichting voorziet, draagt deze leidinggevende, in overleg met de melder, zorg voor een schriftelijke vaststelling hiervan en legt deze vastlegging ter goedkeuring en ondertekening voor aan de melder. De melder ontvangt hiervan een afschrift.
2. Als de werknemer de melding van een vermoeden van een misstand of onregelmatigheid mondeling via de vertrouwenspersoon doet of een schriftelijke melding van een mondelinge toelichting voorziet, draagt deze vertrouwenspersoon, in overleg met de melder, zorg voor een schriftelijke vaststelling hiervan en legt deze vastlegging ter goedkeuring en ondertekening voor aan de melder. De melder ontvangt hiervan een afschrift.
3. De leidinggevende bij wie de melding is gedaan stuurt de melding onverwijld door aan de directie binnen de organisatie van de werkgever.
4. Als de melder of de leidinggevende bij wie de melding is gedaan een redelijk vermoeden hebben dat de directie bij de vermoede misstand of onregelmatigheid betrokken is, stuurt de leidinggevende de melding onverwijld door aan de Raad van Toezicht. In dat geval dient in deze regeling voor “de directie” verder “de Raad van Toezicht” te worden gelezen.
5. De directie stuurt de melder onverwijld een bevestiging dat de melding is ontvangen. De ontvangstbevestiging bevat in ieder geval een zakelijke beschrijving van de melding, de datum waarop deze is ontvangen en een afschrift van de melding.
6. Na ontvangst van de melding wijst de directie, in overleg met de melder, onverwijld een contactpersoon aan met het oog op het tegengaan van benadeling.
F.10 Behandeling van de interne melding door de werkgever
1. De directie stelt een onderzoek in naar het gemelde vermoeden van een misstand of onregelmatigheid, tenzij:
a. het vermoeden niet gebaseerd is op redelijke gronden, of
b. op voorhand duidelijk is dat het gemelde geen betrekking heeft op een vermoeden van een misstand of onregelmatigheid.
2. Als de directie besluit geen onderzoek in te stellen, informeert hij de melder daar binnen twee weken na de interne melding schriftelijk over. Daarbij wordt tevens aangegeven op grond waarvan de directie van oordeel is dat het vermoeden niet gebaseerd is op redelijke gronden, of dat op voorhand duidelijk is dat het gemelde geen betrekking heeft op een vermoeden van een misstand of onregelmatigheid.
3. De directie beoordeelt of een externe instantie als bedoeld in artikel F.14 lid 3 van de interne melding van een vermoeden van een misstand op de hoogte moet worden gebracht. Als de werkgever een externe instantie op de hoogte stelt, stuurt de directie de melder hiervan een afschrift, tenzij hiertegen ernstige bezwaren bestaan.
4. De directie draagt het onderzoek op aan onderzoekers die onafhankelijk en onpartijdig zijn, en laat het onderzoek in ieder geval niet uitvoeren door personen die mogelijk betrokken zijn of zijn geweest bij de vermoede misstand of onregelmatigheid.
5. De directie informeert de melder onverwijld schriftelijk dat een onderzoek is ingesteld en door wie het onderzoek wordt uitgevoerd. De directie stuurt de melder daarbij een afschrift van de onderzoeksopdracht, tenzij hiertegen ernstige bezwaren bestaan.
6. De directie informeert de personen op wie een melding betrekking heeft over de melding en over het op de hoogte brengen van een externe instantie zoals bedoeld in lid 3, tenzij het onderzoeksbelang of het handhavingsbelang daardoor kunnen worden geschaad.
F.11 De uitvoering van het onderzoek
1. De onderzoekers stellen de melder in de gelegenheid te worden gehoord. De onderzoekers dragen zorg voor een schriftelijke vaststelling hiervan, en leggen deze vastlegging ter goedkeuring en ondertekening voor aan de melder. De melder ontvangt hiervan een afschrift.
2. De onderzoekers kunnen ook anderen horen. De onderzoekers dragen zorg voor een schriftelijke vaststelling hiervan, en leggen deze vastlegging ter goedkeuring en ondertekening voor aan degene die gehoord is. Degene die gehoord is ontvangt hiervan een afschrift.
3. De onderzoekers kunnen binnen de organisatie van de werkgever alle documenten inzien en opvragen die zij voor het doen van het onderzoek redelijkerwijs nodig achten.
4. Werknemers mogen de onderzoekers alle documenten verstrekken waarvan zij het redelijkerwijs nodig achten dat de onderzoekers daar in het kader van het onderzoek kennis van nemen.
5. De onderzoekers stellen een concept onderzoeksrapport op en stellen de melder in de gelegenheid daar opmerkingen bij te maken, tenzij hiertegen ernstige bezwaren bestaan.
6. De onderzoekers stellen vervolgens het onderzoeksrapport vast. Zij sturen de melder hiervan een afschrift, tenzij hiertegen ernstige bezwaren bestaan.
F.12 Standpunt van de werkgever
1. De directie informeert de melder binnen acht weken na de melding schriftelijk over het inhoudelijk standpunt met betrekking tot het gemelde vermoeden van een missstand of
onregelmatigheid. Daarbij wordt tevens aangegeven tot welke stappen de melding heeft geleid.
2. Indien duidelijk wordt dat het standpunt niet binnen de gestelde termijn kan worden gegeven, informeert de directie de melder daar schriftelijk over. Daarbij wordt aangegeven binnen welke termijn de melder het standpunt tegemoet kan zien. Als de totale termijn daardoor meer dan twaalf weken bedraagt, wordt daarbij tevens aangegeven waarom een langere termijn noodzakelijk is.
3. Na afronding van het onderzoek beoordeelt de directie of een externe instantie als bedoeld in artikel F.14 lid 3 van de interne melding van een vermoeden van een misstand en van het onderzoeksrapport en het standpunt van de werkgever op de hoogte moet worden gebracht. Als de werkgever een externe instantie op de hoogte stelt, stuurt hij de melder hiervan een afschrift, tenzij hiertegen ernstige bezwaren bestaan.
4. De personen op wie de melding betrekking heeft, worden in overeenkomstige zin geïnformeerd als de melder op grond van lid 1 t/m 3, tenzij het onderzoeksbelang of het handhavingsbelang daardoor kunnen worden geschaad.
F.13 Hoor en wederhoor ten aanzien van onderzoeksrapport en standpunt werkgever
1. De werkgever stelt de melder in de gelegenheid op het onderzoeksrapport en het standpunt van de werkgever te reageren.
2. Als de melder in reactie op het onderzoeksrapport of het standpunt van de werkgever onderbouwd aangeeft dat het vermoeden van een onregelmatigheid of misstand niet daadwerkelijk of niet deugdelijk is onderzocht of dat in het onderzoeksrapport of het standpunt van de werkgever sprake is van wezenlijke onjuistheden, reageert de werkgever hier inhoudelijk op en stelt hij zo nodig een nieuw of aanvullend onderzoek in. Op dit nieuwe of aanvullende onderzoek zijn artikel F.10 t/m F.13 van overeenkomstige toepassing.
3. Als de werkgever een externe instantie als bedoeld in artikel F.14 lid 3 op de hoogte brengt of heeft gebracht, stuurt hij ook de hiervoor bedoelde reactie van de melder op het onderzoeksrapport en het standpunt van de werkgever aan die externe instantie toe. De melder ontvangt hiervan een afschrift.
F.14 Externe melding
1. Na het doen van een interne melding van een vermoeden van een misstand, kan de melder een externe melding doen als:
a. de melder het niet eens is met het standpunt als bedoeld in artikel F.12 en van oordeel is dat het vermoeden ten onrechte terzijde is gelegd;
b. de melder geen standpunt heeft ontvangen binnen de termijn als bedoeld in artikel
F.12 lid 1 of lid 2.
2. De melder kan direct een externe melding doen van een vermoeden van een misstand als het eerst doen van een interne melding in redelijkheid niet van hem kan worden gevraagd. Dat is in ieder geval aan de orde als dit uit enig wettelijk voorschrift voortvloeit of sprake is van:
a. acuut gevaar, waarbij een zwaarwegend en spoedeisend maatschappelijk belang onmiddellijke externe melding noodzakelijk maakt;
b. een redelijk vermoeden dat de Raad van Toezicht binnen de organisatie van de werkgever bij de vermoede misstand betrokken is;
c. een situatie waarin de melder in redelijkheid kan vrezen voor tegenmaatregelen in verband met het doen van een interne melding;
d. een duidelijk aanwijsbare dreiging van verduistering of vernietiging van bewijsmateriaal;
e. een eerdere melding overeenkomstig de procedure van dezelfde misstand, die de misstand niet heeft weggenomen;
f. een plicht tot directe externe melding.
3. De melder kan de externe melding doen bij een externe instantie die daarvoor naar het redelijk oordeel van de melder het meest in aanmerking komt. Onder externe instantie wordt in ieder geval verstaan:
a. een instantie die is belast met de opsporing van strafbare feiten;
b. een instantie die is belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift;
c. een andere daartoe bevoegde instantie waar het vermoeden van een misstand kan worden gemeld, waaronder de afdeling onderzoek van het Huis voor Klokkenluiders.
4. Als naar het redelijk oordeel van de melder het maatschappelijk belang zwaarder weegt dan het belang van de werkgever bij geheimhouding, kan de melder de externe melding ook doen bij een externe derde die naar zijn redelijk oordeel in staat mag worden geacht direct of indirect de vermoede misstand te kunnen opheffen of doen opheffen.
F.15 Intern en extern onderzoek naar benadeling van de melder
1. De melder die meent dat sprake is van benadeling in verband met het doen van een melding van een vermoeden van een misstand, kan de directie verzoeken om onderzoek te doen naar de wijze waarop er binnen de organisatie met hem wordt omgegaan.
2. De artikelen F.10 t/m F.13 zijn van overeenkomstige toepassing.
3. Lid 1 en 2 zijn op de in artikel F.7 lid 1 t/m 6 bedoelde personen van overeenkomstige toepassing.
4. De melder kan ook de afdeling onderzoek van het Huis voor Klokkenluiders verzoeken om een onderzoek in te stellen naar de wijze waarop de werkgever zich jegens hem heeft gedragen naar aanleiding van de melding van een vermoeden van een misstand
F.16 Publicatie, rapportage en evaluatie
1. De directiestelt jaarlijks een rapportage op over het beleid aangaande het omgaan met het melden van vermoedens van misstanden en onregelmatigheden en de uitvoering van deze regeling. Deze rapportage bevat in ieder geval:
a. informatie over de in het afgelopen jaar gevoerde beleid aangaande het omgaan met het melden van vermoedens van misstanden en onregelmatigheden en het in het komende jaar te voeren beleid op dit vlak;
b. informatie over het aantal meldingen en een indicatie van de aard van de meldingen, de uitkomsten van de onderzoeken en de standpunten van de werkgever;
c. algemene informatie over de ervaringen met het tegengaan van benadeling van de melder;
d. informatie over het aantal verzoeken om onderzoek naar benadeling in verband met het doen van een melding van een vermoeden van een misstand en een indicatie van de uitkomsten van de onderzoeken en de standpunten van de werkgever.
2. De directie stuurt het concept voor de in het vorige lid bedoelde rapportage ter bespreking aan de Ondernemingsraad, waarna dit in een overlegvergadering met de Ondernemingsraad wordt besproken.
3. De directie stelt de Ondernemingsraad in de gelegenheid zijn standpunt over het beleid aangaande het omgaan met het melden van vermoedens van misstanden en onregelmatigheden, de uitvoering van deze regeling, en de rapportage kenbaar te maken. De directie draagt zorg voor verwerking van het standpunt van de Ondernemingsraad in de rapportage, en legt deze verwerking ter goedkeuring aan de Ondernemingsraad voor.
BEDRIJFSREGELING G REGLEMENT ONDERNEMINGSRAAD
G.1 Begripsbepalingen
Dit reglement verstaat onder:
a. ondernemer de Stichting Metropole Orkest
b. onderneming het bedrijf van het Metropole Orkest
c. de wet de Wet op de ondernemingsraden, bij afkorting WOR
d. directeur degene die door het bestuur van het Metropole Orkest is belast met de dagelijkse leiding van de onderneming
e. ondernemingsraad de ondernemingsraad (OR) van de onderneming
f. werknemers alle personen die werkzaam zijn in de onderneming
g. werknemersorganisaties die organisaties van werknemers als bedoeld in artikel 9
lid 2 onder a van de wet
h. kiesgroep groep, als bedoeld in artikel 9 lid 3 van de wet
i. bedrijfscommissie de Bedrijfscommissie Markt II (secretariaat BC Markt II,
Postbus 90405, 2509 LK, Den Haag
j. voorzitter xxxxxx, die door de ondernemingsraad uit zijn midden is gekozen en belast is met het voorzitterschap van de ondernemingsraad
G.2 Samenstelling
a. De ondernemingsraad bestaat uit 5 leden, gekozen door en uit de volgende kiesgroepen:
de kiesgroep orkest 4 leden de kiesgroep Kantoor 1 leden
b. De ondernemingsraad kiest uit zijn midden een voorzitter en een plaatsvervangende voorzitter.
c. De voorzitter, of bij diens verhindering de plaatsvervangend voorzitter, vertegenwoordigt de ondernemingsraad in rechte.
G.3 Zittingsduur
a. De leden van de ondernemingsraad hebben een zittingsduur van 3 jaar en treden getrapt af. Het rooster van aftreden wordt bij de aankondiging van een verkiezing gedeeld met de werknemers, ondernemer en werknemersorganisaties.
b. De aftredende leden zijn terstond herkiesbaar.
G.4 Voorbereiding verkiezing
a. De organisatie van de verkiezing van de leden van de ondernemingsraad geschiedt onder verantwoordelijkheid van de ondernemingsraad.
b. De ondernemingsraad kan de organisatie van de verkiezing opdragen aan een commissie.
G.5 Actief en passief kiesrecht
a. Kiesgerechtigd zijn de werknemers die op de verkiezingsdatum gedurende ten minste 6 maanden in de onderneming werkzaam zijn.
b. Verkiesbaar tot lid van de ondernemingsraad zijn de werknemers die op de verkiezingsdatum gedurende ten minste één jaar in de onderneming werkzaam zijn.
G.6 Datum verkiezingen
a. De ondernemingsraad bepaalt na overleg met de ondernemer de datum van de verkiezingen en tevens de tijdstippen van aanvang en einde van de stemming. De secretaris doet mededeling hiervan aan de ondernemer, aan de in de onderneming werkzame personen en aan de werknemersorganisaties. Tussen het doen van deze mededeling en de datum waarop de verkiezing wordt gehouden, liggen ten minste 13 weken.
b. De datum van de verkiezing ligt niet eerder dan 4 weken en niet later dan 2 weken voor de afloop van de zittingsperiode van de aftredende leden van de ondernemingsraad.
c. De ondernemingsraad of de door hem ingestelde verkiezingscommissie kan zich bij de verkiezingen laten bijstaan door een stembureau, bestaande uit ten hoogste drie in de onderneming werkzame personen.
G.7 Kandidaatstelling
a. Uiterlijk 9 weken vóór de verkiezingsdatum stelt de ondernemingsraad per kiesgroep een lijst op van de daarin werkzame personen die op de verkiezingsdatum kiesgerechtigd, respectievelijk verkiesbaar zijn en maakt hij deze lijst in de onderneming bekend.
b. Kandidaatstelling geschiedt per kiesgroep door indiening van een lijst van één of meer kandidaten bij de secretaris van de ondernemingsraad. Deze verstrekt een gedagtekend bewijs van ontvangst op naam van degene die de lijst heeft ingediend.
c. Tot uiterlijk 6 weken voor de verkiezingsdatum kunnen werknemersorganisaties, kandidatenlijsten indienen.
d. Binnen 1 week nadat de in lid c bedoelde termijn is verstreken, bepaalt de ondernemingsraad voor iedere kiesgroep het aantal handtekeningen dat ten minste nodig is voor de indiening van een kandidatenlijst door personen uit de betrokken kiesgroep die geen lid zijn van een werknemersorganisatie welke voor die kiesgroep een kandidatenlijst heeft ingediend.
e. Tot uiterlijk 3 weken voor de verkiezingsdatum kunnen de in lid d bedoelde kandidatenlijsten bij de secretaris van de ondernemingsraad worden ingediend.
f. Bij elke kandidatenlijst wordt van iedere daarop voorkomende kandidaat een schriftelijke verklaring overlegd dat deze de kandidaatstelling aanvaardt.
g. De naam van een kandidaat mag slechts op één kandidatenlijst voorkomen.
G.8 Kandidaatslijsten
a. De ondernemingsraad onderzoekt of de ingediende kandidatenlijsten en de daarop voorkomende kandidaten voldoen aan de vereisten van de wet en dit reglement.
b. De ondernemingsraad verklaart een kandidatenlijst die niet voldoet aan de in dit reglement bedoelde vereisten ongeldig en doet hiervan onmiddellijk schriftelijk en met opgave van redenen mededeling aan degene(n) door wie de lijst is ingediend. Gedurende één week na deze mededeling bestaat de gelegenheid de lijst aan de gestelde vereisten aan te passen.
c. De kandidatenlijsten worden uiterlijk 2 weken voor de verkiezingsdatum door de ondernemingsraad aan de in de onderneming werkzame personen bekendgemaakt.
G.9 Direct gekozen
Indien er in een kiesgroep niet meer kandidaten zijn gesteld dan er voor die kiesgroep plaatsen zijn te vervullen, vinden er in die kiesgroep geen verkiezingen plaats en worden de gestelde kandidaten geacht te zijn verkozen.
G.10 Wijze van stemmen bij de verkiezingen
a. De verkiezing vindt plaats bij geheime schriftelijke stemming.
b. Iedere kiesgerechtigde ontvangt uiterlijk één week voor de verkiezingsdatum een gewaarmerkt stembiljet, op het bij het bedrijf bekende postadres.
c. Op dit stembiljet staan per kiesgroep de te kiezen kandidaten per ingediende, geldige kandidatenlijst vermeld en waar en binnen welke termijn het stembiljet moet worden ingezonden dan wel gedeponeerd.
d. Iedere kiesgerechtigde persoon kan voor ten hoogste twee andere kiesgerechtigde personen een stembiljet invullen, mits hij door deze personen schriftelijk daartoe is gemachtigd. Bij het uitbrengen van de stem wordt een afschrift van de machtiging aan het stembiljet gehecht.
G.11 Personenstelsel
Iedere kiesgerechtigde persoon brengt op het stembiljet op de voor zijn kiesgroep gestelde kandidaten zoveel stemmen uit, als er voor die kiesgroep zetels in de ondernemingsraad te bezetten zijn, met dien verstande dat hij per kandidaat slechts één stem kan uitbrengen.
G.12 Tellen van de stemmen
a. Na het einde van de stemming stelt de ondernemingsraad het aantal geldige stemmen vast dat op elke kandidaat is uitgebracht.
b. Ongeldig zijn de stembiljetten:
- die niet door of namens de ondernemingsraad zijn gewaarmerkt en uitgereikt;
- die zijn uitgebracht als zijnde gemachtigd waaraan geen geldige machtiging is gehecht;
- waaruit niet duidelijk de keuze van de stemgerechtigde blijkt;
- waarop meer dan het maximaal mogelijke aantal stemmen is uitgebracht;
- waarop andere aantekeningen voorkomen dan de uitgebrachte stemmen.
G.13 Uitslag van de verkiezing
a. Gekozen zijn de kandidaten die per kiesgroep achtereenvolgens het hoogste aantal stemmen op zich hebben verenigd. Indien voor de laatste te bepalen zetel(s) meer kandidaten zijn, die een gelijk aantal stemmen op zich hebben verenigd, beslist het lot.
b. De uitslag van de verkiezing wordt door de ondernemingsraad vastgesteld en volledig bekend gemaakt aan de ondernemer, aan de in de onderneming werkzame personen en aan de werknemersorganisaties die kandidatenlijsten hebben ingediend.
G.14 Bewaartermijn stembiljetten
De gebruikte stembiljetten worden door de secretaris van de ondernemingsraad in gesloten envelop ten minste drie maanden bewaard.
G.15 Voorzien in tussentijdse vacatures
a. In geval van een tussentijdse vacature in de ondernemingsraad wijst de ondernemingsraad tot opvolger van het betrokken lid aan, de kandidaat die voor de betrokken kiesgroep blijkens de uitslag van de laatstgehouden verkiezingen, daarvoor als eerste in aanmerking komt.
b. De aanwijzing geschiedt binnen een maand na het ontstaan van de vacature. Artikel G.13, tweede lid van dit reglement is van overeenkomstige toepassing.
c. Indien er geen opvolger is als bedoeld in het eerste lid, wordt in de vacature voorzien door het houden van een tussentijdse verkiezing, tenzij binnen zes maanden algemene verkiezingen plaatsvinden.
G.16 Bezwarenregeling
a. Iedere belanghebbende kan, binnen een week na de bekendmaking daarvan, bij de ondernemingsraad schriftelijk bezwaar maken tegen een besluit van de ondernemingsraad met betrekking tot:
- de bepaling van de datum van de verkiezing en de tijdstippen van aanvang en einde van de stemming, zoals geregeld in artikel G.6 lid 1;
- de opstelling van de lijst van kiesgerechtigde en verkiesbare personen, zoals geregeld in artikel G.7 lid 1;
- de vaststelling van het aantal handtekeningen dat nodig is voor het indienen van een kandidatenlijst door degenen die geen lid zijn van een werknemersorganisatie welke een kandidatenlijst heeft ingediend, zoals geregeld in artikel G.7 lid 4;
- de geldigheid van een kandidatenlijst, zoals geregeld in artikel G.8;
- de vaststelling van de uitslag van de verkiezing, zoals geregeld in artikel G.13, lid 2;
- de voorziening in een tussentijdse vacature, zoals geregeld in artikel G.15.
b. De ondernemingsraad beslist zo spoedig mogelijk op het bezwaar en treft daarbij de voorzieningen die nodig zijn.
G.17 Werkwijze en secretariaat
a. De ondernemingsraad komt in vergadering bijeen:
- op verzoek van de voorzitter
- op gemotiveerd verzoek van ten minste twee leden
b. De voorzitter bepaalt tijd en plaats van de vergadering. Een vergadering op verzoek van de leden wordt gehouden binnen 7 dagen nadat het verzoek bij de voorzitter is ingekomen.
c. De bijeenroeping geschiedt door de secretaris, door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de leden van de ondernemingsraad.
d. Een vergadering kan slechts plaatsvinden indien de meerderheid van de leden van de ondernemingsraad aanwezig is.
e. Bij ontstentenis van de voorzitter en diens plaatsvervanger kiest de ondernemingsraad uit de aanwezige leden een voorzitter voor de vergadering.
f. De vergaderingen van de ondernemingsraad zijn, tenzij het bedrijfsbelang daardoor zou worden geschaad, toegankelijk voor de werknemers van het Metropole Orkest.
G.18 Secretaris van de ondernemingsraad
a. De ondernemingsraad benoemt een secretaris.
b. De secretaris is belast met het bijeenroepen van de ondernemingsraad, het opmaken van de agenda en het opstellen van het verslag van de vergadering, alsmede met het voeren van de briefwisseling en het beheren van de voor de ondernemingsraad bestemde en van de ondernemingsraad uitgaande stukken.
G.19 Agenda
a. De secretaris maakt in overleg met de voorzitter voor iedere vergadering een agenda op. Ieder lid van de ondernemingsraad kan de secretaris verzoeken een onderwerp op de agenda te plaatsen.
b. De secretaris brengt de agenda ter kennis van de leden van de ondernemingsraad, alsmede van de ondernemer en bevordert, zoveel als in zijn vermogen ligt, dat de in de onderneming werkzame personen van de agenda kunnen kennisnemen. Behoudens in spoedeisende gevallen geschiedt de bekendmaking van de agenda niet later dan drie dagen vóór de vergadering van de ondernemingsraad.
G.20 Beslissen in de OR
a. De ondernemingsraad beslist bij gewone meerderheid van stemmen. Voor de berekening van het aantal uitgebrachte stemmen tellen blanco stemmen niet mee.
b. Over zaken wordt mondeling en over personen wordt schriftelijk gestemd.
c. Indien bij een besluit met betrekking tot de benoeming van een persoon geen van de kandidaten bij de eerste stemming de gewone meerderheid haalt, vindt herstemming plaats tussen de twee kandidaten die bij de eerste stemming de meeste stemmen kregen. Bij deze herstemming is degene, die de meeste stemmen op zich heeft verenigd, gekozen. Indien de stemmen staken, beslist het lot.
d. Bij staking van de stemmen over een voorstel tot een door de ondernemingsraad te nemen besluit, dat geen betrekking heeft op een te benoemen persoon, wordt dit voorstel op de eerstvolgende vergadering opnieuw aan de orde gesteld. Indien dan wederom de stemmen staken, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.
G.21 Verslag van de OR-vergadering
a. Zo spoedig mogelijk na iedere vergadering van de ondernemingsraad maakt de secretaris daarvan een verslag en zendt hij dit in concept toe aan de leden. De leden hebben de mogelijkheid – bij voorkeur gemotiveerd – bezwaar te maken tegen de inhoud van het verslag. De ondernemingsraad beslist over de inhoud van het verslag en stelt het vast in zijn eerstvolgende vergadering.
b. De secretaris maakt het verslag bekend aan de in de onderneming werkzame personen en aan de ondernemer. Het aan de in de onderneming werkzame personen bekend te maken verslag bevat geen gegevens waaromtrent ingevolge artikel 20 van de wet geheimhouding moet worden betracht.
G.22 Jaarverslag van de OR
a. De secretaris maakt jaarlijks uiterlijk vóór 1 maart een verslag op van de werkzaamheden van de ondernemingsraad en van de commissies van de raad in het afgelopen jaar. Dit verslag behoeft de goedkeuring van de ondernemingsraad.
b. De secretaris maakt het jaarverslag na de goedkeuring van de ondernemingsraad bekend aan de ondernemer en aan de in de onderneming werkzame personen.
G.23 Slotbepaling
a. Dit reglement kan worden gewijzigd of aangevuld bij besluit van de ondernemingsraad.
b. Alvorens de wijziging of aanvulling vast te stellen, stelt de ondernemingsraad de ondernemer in de gelegenheid daarover zijn standpunt kenbaar te maken.
c. In de vergadering waarin wordt besloten het reglement te wijzigen of aan te vullen dient ten minste twee derde van het aantal leden van de ondernemingsraad aanwezig te zijn.
d. Een dergelijk besluit behoeft een meerderheid van ten minste twee derde van de uitgebrachte stemmen. Voor de bepaling of aan dit voorschrift is voldaan, tellen de blanco stemmen niet mee.
e. De ondernemingsraad maakt de wijziging of aanvulling bekend aan de in de onderneming werkzame personen en verstrekt een afschrift daarvan aan de ondernemer en aan de bedrijfscommissie.
BEDRIJFSREGELING H ARTISTIEKE COMMISSIE
H.1 Artistieke Commissie
De Artistieke Commissie (hierna ook te noemen: “AC”) behartigt de artistieke aangelegenheden van het Metropole Orkest. De AC wordt geacht door alle leden van het orkest te zijn gemachtigd tot het maken van afspraken in het belang van het orkest met de directie. De individuele orkestleden zijn derhalve gebonden aan de gemaakte afspraken door hun AC.
H.2 Samenstelling Artistieke Commissie
De AC is als volgt samengesteld:
Vijf leden, die tezamen een representatieve vertegenwoordiging van de verschillende instrumentgroepen binnen het orkest vormen. Bij voorkeur bestaat de AC minimaal uit één strijker, één houtblazer, één koperblazer en één lid van de ritmesectie. Indien gewenst kan een verkiezing voor een specifieke instrumentgroep plaatsvinden om die representatieve vertegenwoordiging te waarborgen.
Voor vergaderingen van de AC worden uitgenodigd:
a. de Chefdirigent c.q. een Vaste dirigent;
b. de directie;
c. de artistiek manager;
x. xx producer(s);
e. een lid van de OR.
Het lidmaatschap eindigt:
a. door het verstrijken van de zittingsperiode van de termijn van drie jaar;
b. door beëindiging van het dienstverband met de Stichting Metropole Orkest;
c. op eigen verzoek.
H.3 Verkiezing leden Artistieke Commissie
a. De AC is verantwoordelijk voor de verkiezingsprocedure. Iedere drie jaar organiseert de AC een verkiezing voor de te verkiezen leden van de AC. De aftredende AC behandelt de lopende zaken tot een nieuwe AC is gekozen.
b. Verkiesbaar zijn de orkestleden die op basis van een vast dienstverband door middel van een arbeidscontract voor onbepaalde duur bij de Stichting Metropole Orkest werkzaam zijn.
c. Vier weken voor de verkiezingsdatum maakt de AC deze schriftelijk bekend. Tot twee weken voor de verkiezingsdatum kunnen orkestleden zich schriftelijk kandidaat stellen bij de AC.
d. Stemgerechtigd zijn de orkestleden die op basis van een vast dienstverband door middel van een arbeidscontract bij de Stichting Metropole Orkest werkzaam zijn. Een gedegen kennis en begrip van repertoire en werkveld van het Metropole Orkest is daarbij gewenst.
e. De verkiezing is schriftelijk en geheim. Een stemgerechtigde brengt zijn stem uit op één kandidaat. Wanneer er op meerdere kandidaten een gelijk aantal stemmen is uitgebracht wordt door middel van loting (door de AC) een kandidaat gekozen tot lid van de AC.
f. Wanneer er evenveel kandidaten zijn als vacatures, wordt er geen verkiezing gehouden en worden de kandidaten geacht te zijn verkozen.
g. De uitslag wordt door de AC bewaard tot de volgende verkiezing. Aftredende commissieleden van de AC zijn na kandidaatstelling terstond herkiesbaar.
h. Iemand kan maximaal twee achtereenvolgende termijnen van drie jaar lid zijn van de AC.
i. Bij tussentijds aftreden van leden van de AC organiseert de AC een nieuwe verkiezing voor de vrijgekomen stoel voor de resterende zittingsperiode.
H.4 Bevoegdheden van de Artistieke Commissie
De taak van de AC bestaat uit het adviseren en evalueren van het artistiek beleid en het mede bewaken van de artistieke kwaliteit van het Metropole Orkest.
Advies:
i. Artistiek beleidsplan
De directie verstrekt een artistiek beleidsplan, waarover vóór de vaststelling de AC advies uitbrengt.
ii. Repertoire
De AC doet voorstellen voor repertoire en geeft advies over voorgenomen repertoire.
iii. Benoemingen
De AC brengt advies uit aan de directie voor een voordracht tot benoeming van een Chefdirigent, Vaste dirigent, artistiek manager en producer(s), alvorens tot benoeming wordt overgegaan.
Evalueren:
iv. Dirigenten en arrangeurs;
Dirigenten en arrangeurs worden door de AC geëvalueerd. De AC houdt bij zijn advies rekening met de uitkomst van de ingevulde evaluatieformulieren die orkestleden kunnen invullen. De AC kan adviseren om een gastdirigent niet opnieuw uit te nodigen. Alleen gemotiveerd kan de directie hiervan afwijken.
v. Producties en/of beeld- en/of geluidsregistraties;
Deze worden geëvalueerd aan de hand van vooraf opgestelde criteria, waarna de evaluatie besproken wordt met de artistiek manager. Een van de instrumenten voor evaluatie is een luistersessie. De AC neemt het initiatief tweemaal per jaar een luistersessie te organiseren.
Communicatie:
vi. Het onderhouden van contact met de OR;
vii. Ieder orkestlid kan voorstellen indienen bij de AC;
viii. De AC geeft regelmatig informatie aan het orkest.
H.5 Werkwijze van de Artistieke Commissie
a. De AC kiest uit haar midden een voorzitter.
b. De AC wordt bijeengeroepen door de voorzitter. De voorzitter verwoordt de standpunten van de AC. De adviezen en instemmingen worden uitgebracht met meerderheid van stemmen.
c. De AC kan binnen zijn bevoegdheden nadere regels stellen voor de uitvoering van dit reglement.
d. De activiteiten van de AC staan minstens eenmaal per jaar op de agenda van een orkestvergadering.
e. In spoedeisende gevallen kunnen tussen de directie enerzijds en de voorzitter van de AC anderzijds, afspraken worden gemaakt van incidentele aard, echter niet van principiële aard.
f. De AC brengt eenmaal per jaar verslag uit van haar werkzaamheden aan de musici. Uiterlijk 1 maart is het verslag van de werkzaamheden van de commissie in het afgelopen jaar schriftelijk aangeleverd bij de OR. De OR publiceert het verslag samen met het jaarverslag van zijn werkzaamheden.
H.6 Verplichtingen van de commissieleden
Een lid van de AC is verplicht:
a. Deel te nemen aan de bijeenkomsten en trainingen van de commissie;
b. Op verzoek van de directie inzicht te geven in de tijdsbesteding ten behoeve van de commissie. De directie stelt extra middelen ter beschikking aan de leden van de AC om het werk als commissielid naar behoren uit te kunnen voeren. Behalve taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden, heeft een lid ook verplichtingen. Bij niet nakoming van verplichtingen wil de werkgever passende maatregelen kunnen nemen;
c. De leden van de AC zijn verplicht tot geheimhouding ten aanzien van alle aangelegenheden, die hen in hun hoedanigheid vertrouwelijk worden medegedeeld of waarvan zij het vertrouwelijke karakter moeten begrijpen. Dit geldt niet tegenover leden van de Ondernemingsraad.
H.7 Verplichtingen van de directie en/of artistiek manager
De directie is verplicht:
a. De AC om advies te vragen alvorens wordt overgegaan tot het aanstellen van een Chefdirigent, Vaste dirigent, artistiek manager of producer(s);
b. Regelmatig overleg te plannen met de AC over het artistiek beleid;
c. Op verzoek van de AC tijdig de inlichtingen te verschaffen – desgewenst schriftelijk – die de commissie voor de vervulling van haar taak redelijkerwijs nodig heeft;
d. De AC periodiek en tijdig op de hoogte te stellen van de planning en inhoud van aankomende projecten en nieuwe producties, alsmede de nadere uitwerking daarvan te bespreken wanneer er artistieke consequenties zijn.
H.8 Faciliteiten voor de Artistieke Commissie
Gekozen leden van de AC krijgen een vergoeding in geld, conform Bedrijfsregeling I Vergoeding Leden Ondernemingsraad en Artistieke Commissie.
BEDRIJFSREGELING I VERGOEDING LEDEN ONDERNEMINGSRAAD EN ARTISTIEKE COMMISSIE
I.1 Algemeen
- De leden van de ondernemingsraad en/of de artistieke commissie krijgen voor hun werkzaamheden een vergoeding in geld.
- Het equivalent van 1 dag is € 160 bruto. Dit is een vaste vergoeding die niet gerelateerd is aan het persoonlijke salaris.
- Beide gremia zijn in principe begrensd op maximaal 5 werknemers per gremium, waarvan slechts één voorzitter en één secretaris.
I.2 Vergoeding voor werkzaamheden
- Voorzitter OR: € 3.200. Het tijdsequivalent bedraagt maximaal 20 dagen;
- Secretaris OR: € 3.200. Het tijdsequivalent bedraagt maximaal 20 dagen;
- Leden OR: € 1.920. Het tijdsequivalent bedraagt maximaal 12 dagen;
- Voorzitter AC: € 1.520. Het tijdsequivalent bedraagt maximaal 9,5 dagen;
- Leden artistieke commissie: € 1.200. Het tijdsequivalent bedraagt maximaal 7,5 dagen.
BEDRIJFSREGELING J JUBILEA EN (GEBOORTE)CADEAUS
J.1 Algemeen
a. Voor de bepaling van de duur van het dienstverband worden perioden die elkaar opvolgen met een onderbreking van één jaar of minder samengeteld. De periode van onderbreking zelf telt niet mee.
b. Voor de werknemer die op 1 augustus 2013 bij de stichting Metropole Orkest in dienst was tellen ook de daaraan voorafgaande jaren mee, waarin hij in dienst was van een rechtsvoorganger van de werkgever.
J.2 Jubilea
a. Bij dienstjubilea worden de volgende belastingvrije uitkeringen gedaan:
- 12½ jaar: € 115,-
- 25 jaar: een bruto schaalsalaris netto uitgekeerd
- 40 jaar: een bruto schaalsalaris netto uitgekeerd
- 50 jaar: tweemaal een bruto schaalsalaris netto uitgekeerd
b. Als een dienstjubileum in hetzelfde kalenderjaar valt als de formele beëindiging van het dienstverband, wordt uitsluitend de regeling als vermeld in artikel J.3 toegepast.
c. Bij huwelijksjubilea (12½, 25 en 40 jaar) wordt er een bloemetje aan de werknemer gestuurd.
J.3 Vertrek
De hierna onder artikel J.3.2 vermelde uitkeringen worden gedaan bij vertrek wegens pensionering en bij twee jaar ziekte.
1. Dienstjarentelling/berekeningsgrondslag
a. Bij vertrek wegens twee jaar ziekte worden de dienstjaren geteld tot aan de formele beëindiging van het dienstverband, doch kan het afscheidscadeau worden uitgereikt bij een eventueel eerder feitelijk vertrek.
b. Bij vertrek wegens pensionering worden de dienstjaren geteld tot aan de pensioendatum.
c. Als grondslag voor de berekening van de hoogte van het afscheidscadeau geldt het salaris op het tijdstip van het feitelijke vertrek.
d. Dienstjaren worden naar boven afgerond tot volle jaren.
2. Afscheidscadeau
a. Bij vertrek wegens pensionering of ziekte ontvangt de werknemer een
afscheidscadeau ter waarde van € 115,-.
b. Daarnaast ontvangt hij een aan de duur van het dienstverband gerelateerde uitkering volgens onderstaande tabel (dienstjaren worden naar boven afgerond):
duur dienstverband uitkering
10 t/m 14 jaar | ⅕ | bruto schaalsalaris |
15 t/m 19 jaar | ½ | bruto schaalsalaris |
20 t/m 24 jaar | ¾ | bruto schaalsalaris |
25 jaar | 1 | bruto schaalsalaris |
26 t/m 29 jaar | ⅕ | bruto schaalsalaris |
30 t/m 34 jaar | ½ | bruto schaalsalaris |
35 t/m 39 jaar | ¾ | bruto schaalsalaris |
40 jaar | 1 | bruto schaalsalaris |
41 t/m 44 jaar | ½ | bruto schaalsalaris |
45 t/m 49 jaar | ¾ | bruto schaalsalaris |
50 jaar | 2 | bruto schaalsalarissen |
c. Voor zover de waarde van het afscheidscadeau boven de grens van de fiscale vrijstelling ligt, neemt de werkgever de verschuldigde loonbelasting en premie sociale verzekeringen voor zijn rekening.
3. Vrijwillig vertrek
Bij beëindiging van het dienstverband op verzoek van de werknemer, beoordeelt de Manager of en zo ja in welke vorm aandacht aan het afscheid zal worden besteed. Een eventueel afscheidscadeau zal niet meer bedragen dan € 115,-.
J.4 Recepties
a. Bij een 25-, 40- of 50-jarig dienstjubileum dan wel bij vertrek wegens pensionering of twee jaar ziekte kan indien de werknemer daarop prijs stelt, een receptie worden georganiseerd.
b. Indien de werknemer geen prijs stelt op een receptie, kan hij in plaats daarvan eenmalig een diner met zijn collega’s aangeboden krijgen. Voor de receptie of het diner wordt door het Metropole Orkest een bedrag beschikbaar gesteld van maximaal € 770,-. De werknemer dient na het genoten diner de al door hem zelf betaalde rekening aan de afdeling personeelszaken te verstrekken, waarna het bestede bedrag, rekening houdend met het hierboven genoemde maximum, op de rekening van de werknemer wordt teruggestort. Tevens dient de werknemer de namen van de collega’s te vermelden die bij dit diner aanwezig zijn geweest.
J.5 Geboorte en adoptie
Iedere werknemer ontvangt bij de geboorte, dan wel adoptie van een kind een geboortegeschenk ter waarde van € 75,-. Indien beide ouders bij het Metropole Orkest werkzaam zijn, wordt dit bedrag slechts eenmaal uitgekeerd.
BEDRIJFSREGELING K TAAKOMSCHRIJVINGEN ORKESTLEDEN
K.1 Orkestleden
a. Tutti-orkestlid
Het tutti-orkestlid levert een actieve en betrokken bijdrage aan het realiseren van de missie en doelstellingen en daaruit voortvloeiende activiteiten van de organisatie.
Daartoe behoren:
Het voorbereiden op orkest- en ensemblewerkzaamheden:
- zelfstudie ter bevordering van de spelkwaliteit op het hoofdinstrument en eventueel bij- instrument(en);
- voorbereiden van partijen;
- instrumentonderhoud;
- bevorderen van een goede lichamelijke conditie en concentratie, zodat de muzikale spelkwaliteit niet op enigerlei wijze belemmerd wordt.
Het uitvoeren van orkest- en ensemblewerkzaamheden:
- het bespelen van zijn hoofdinstrument en eventuele bij-instrument(en) in het orkest;
- het overeenkomstig de functie deelnemen aan Collectieve podiumactiviteiten inclusief optredens in het kader van educatieve, maatschappelijke of cultuurparticipatie- activiteiten;
- het in bijzondere omstandigheden tijdelijk vervullen van een andere functie, indien de werkgever redelijkerwijs geen voorziening heeft kunnen treffen en indien dit van de werknemer in redelijkheid kan worden verlangd.
Het verrichten van overige werkzaamheden:
- aanwezig zijn bij proefspelen indien het proefspelreglement zulks voorschrijft;
- niet-spelende taken in het kader van de voorbereiding, deelname of uitvoering van een educatieve, maatschappelijke of cultuurparticipatie-activiteit;
- niet-spelende taken in het kader van de voorbereiding of uitvoering van een promotie-, pr-, marketing- of sponsorwervingsactiviteit;
- het deelnemen aan orkestvergaderingen, OR jaarvergaderingen, contacten met OR en AC, werkoverleg, cursussen, jaargesprekken, beoordelingsgesprekken, of andersoortige gesprekken met de leidinggevende.
b. 2e/plv 1e concertmeester, plv aanvoerder 2e violen, plv aanvoerder altviool, plv aanvoerder cello, plv aanvoerder contrabas, blazer en slagwerker/percussionist
- de taken van het tutti-orkestlid;
- het in voorkomende gevallen vervangen van de werkzaamheden van de functie- gerelateerde aanvoerders of 1e concertmeester;
- spelen van obligaatsolopartijen.
c. Harpist
- de taken van het tutti-orkestlid;
- het spelen van obligaatsolopartijen;
- het leveren van een actieve bijdrage aan de directie door:
i. het bevorderen van een goede collegiale samenwerking;
ii. het fungeren als gesprekspartner voor het management ten aanzien van artistieke of personele vraagstukken aangaande het orkest.
d. Aanvoerder 2e violen, aanvoerder altviool, aanvoerder cello, aanvoerder contrabas, 1e blazers, 1e slagwerker/percussionist, leden van de ritmesectie
- de taken van het tutti-orkestlid;
- het spelen van obligaatsolopartijen;
- het leveren van een actieve bijdrage aan de directie door:
i. het coachen en begeleiden van de leden van de groep;
ii. het bevorderen van een goede collegiale samenwerking;
iii. het fungeren als gesprekspartner voor het management ten aanzien van artistieke of personele vraagstukken aangaande het orkest.
- het leiding geven aan de groep door:
i. het geven van aanwijzingen van speeltechnische aard met inachtneming van de door de dirigent geuite wensen;
ii. het bevorderen van de stemming van de instrumenten onderling en het bevorderen van de speelcultuur in de groep;
iii. het desgevraagd organiseren en op zich nemen van de leiding van groepsrepetities;
iv. het adviseren over de indeling van de groep, indien de werkgever dat vraagt;
v. het zorgen voor de juiste betekening van het te spelen muziekmateriaal ruim voor aanvang van de eerste repetitie van het te spelen werk en het, in overleg met de dirigent, geven van aanwijzingen voor het betekenen van partijen in de groep.
e. 1e Concertmeester
- de taken van het tutti-orkestlid;
- draagt medeverantwoordelijkheid voor de realisatie van de artistieke ambities van het orkest, onder meer door collega’s te motiveren en te inspireren, en is in dat kader gesprekspartner voor de directie, Chefdirigent c.q. een Vaste dirigent, producers en aanvoerders;
- is tijdens Collectieve podiumactiviteiten verantwoordelijk voor het bereiken van de gewenste speeldiscipline en orde, ondersteunt daarin de dirigent en zoekt daarbij samenwerking met de aanvoerders;
- is medeverantwoordelijk voor het bewaken van pauze- en repetitietijden, (sociale) discipline van orkest en dirigent en de voortgang van het repetitie en muzikale proces;
- is verantwoordelijk voor de instrumentale stemming van het hele orkest;
- neemt desgewenst de leiding op zich van repetities van de gehele strijkersgroep;
- de taken van de aanvoerder.
BEDRIJFSREGELING L TOURNEEREGLEMENT
L.1 Definities
Tournee Aaneengesloten periode waarin werkzaamheden worden verricht en er tenminste één overnachting plaats vindt;
Werkdag Xxx waarop werkzaamheden worden verricht of gereisd wordt;
Rustdag Dag tijdens tournee waarop geen werkzaamheden worden verricht of gereisd wordt. Dit is geen vrije dag in de zin van deze Arbeidsvoorwaardenregeling;
Reistijd Tijdsduur tussen de geplande vertrektijd vanuit de standplaats, het hotel of de concertzaal en de aankomsttijd bij de volgende locatie.
L.2 Aankondiging en indeling werkzaamheden
De aankondiging van een tournee dient minimaal 3 maanden van tevoren te worden gedaan, te weten, de datum van vertrek en de datum van terugkomst. In overleg met de Ondernemingsraad kan een kortere aankondiging worden overeengekomen. Het definitieve reis- en werkschema wordt, na in overleg met de Ondernemingsraad te zijn vastgesteld, tenminste 2 weken voor de tournee bekend gemaakt.
L.3 Reizen, bagage en verzekeringen
a. Vervoer en accommodaties:
Het vervoer en de accommodaties dienen van goede kwaliteit te zijn. Het vervoer van bagage en instrumenten wordt door het Metropole Orkest verzorgd.
b. Verzekeringen:
Ten behoeve van de werknemers worden de volgende verzekeringen afgesloten:
- reisbagage- en wettelijke aansprakelijkheidsverzekering
- ongevallen- en overlijdensrisicoverzekering
c. Bijkomende kosten:
Alle bijkomende kosten zoals voor benodigde reisdocumenten, visa, inentingen, verzekeringen, séjours zijn voor rekening van de werkgever.
L.4 Slotbepaling
Tijdens een tournee zijn de bepalingen van de CAO onverkort van toepassing. Met instemming van de Ondernemingsraad kan worden afgeweken van dit tourneereglement.
BEDRIJFSREGELING M VERZEKERING VAN INSTRUMENTEN
M.1 Algemeen
Instrument(en) en/of strijkstok(ken) die orkestleden in bruikleen hebben, zijn voor rekening van de werkgever verzekerd bij DSV Mediapolis.
Orkestleden met eigen instrument(en) en/of strijkstok(ken), alsmede bijbehorende foudraals en instrumentenkisten, zijn verplicht deze bij de door de werkgever collectief afgesloten verzekering DSV Mediapolis of bij een verzekeraar naar eigen keuze te verzekeren.
M.2 Voorwerp van verzekering en vergoeding
De werkgever vergoedt maximaal de verzekeringspremie, poliskosten en de bijbehorende assurantiebelasting, die de werkgever verschuldigd zou zijn op grond van diens collectieve verzekering, van maximaal twee hoofdinstrumenten, twee bij-instrumenten en/of drie strijkstokken, alsmede bijbehorende foedralen en instrumentenkisten, voor een allriskverzekering, tot de volgende maximale taxatiewaarde:
1e hoofdinstrument: | Taxatiewaarde |
2e hoofdinstrument: | € 15.000,- |
1e bij-instrument: | € 7.000,- |
2e bij-instrument: | € 5.000,- |
1e strijkstok: | Taxatiewaarde |
2e strijkstok: | € 5.000,- |
3e strijkstok: | € 2.500,- |
De werkgever aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade voortvloeiende uit beschadiging of verlies van instrumenten van orkestleden, voor zover deze schade niet is verzekerd of het verzekerde bedrag te boven gaat.
a. De kosten van taxatie bij de aanschaf van een nieuwe instrument of strijkstok worden vergoed door de werkgever. Kosten van hertaxatie in verband met aanpassing van de verzekerde waarde voor instrumenten en strijkstokken worden ten hoogste eenmaal per twee jaar vergoed door werkgever.
b. Vergoedingen van verzekeringspremies, poliskosten en de bijbehorende assurantiebelasting worden uitbetaald aan werknemer onder overlegging van kopieën van verzekeringsnota’s en (her)taxatierapport.
c. Vergoeding van het eigen risico genoemd in M.4.7 sub a. en b. wordt uitsluitend gegeven onder inlevering van kopieën van het schadeformulier, de reparatienota en de bevestiging van de verzekeraar van het uitkeringsbedrag met het eventuele bedrag eigen risico.
d. Bij het einde van het dienstverband vervalt de vergoeding van de verzekeringspremies, poliskosten en de bijbehorende assurantiebelasting.
M.3 Aanvullende bepalingen voor orkestleden met een verzekering naar eigen keuze
a. Het orkestlid is verplicht bij aanmelden of hertaxaties van instrumenten en/of strijkstokken op verzoek van werkgever de taxatieverklaringen te overleggen aan de werkgever. De werkgever maakt een kopie en retourneert de taxatieverklaringen.
b. Het orkestlid is verplicht desgevraagd de verzekeringsvoorwaarden ter inzage te geven aan de werkgever. De werkgever kan verlangen dat de verzekeringsvoorwaarden minimaal gelijk zijn aan de verzekeringsvoorwaarden van de DSV Mediapolis.
c. Het orkestlid is zelf verantwoordelijk voor een eventuele schade-afhandeling.
d. Indien de schade ontstaat tijdens het vervoer door of vanwege de werkgever of tijdens de uitoefening van de dienstbetrekking, dan komt het bedrag aan eigen risico geheel voor rekening van de werkgever.
M.4 Verzekeringsvoorwaarden DSV Mediapolis Assurantiegroep B.V. geldig voor verzekerde instrumenten
M.4.1 Verzekeraar
DSV Mediapolis Assurantiegroep B.V., ’x Xxxxxxxxxxxxxxx 00, Xxxxxxx 0000, 0000XX
Hilversum.
Website: xxx.xxxxxxxxxx.xx E-mail: xxxx@xxxxxxxxxx.xx
M.4.2 Taxatierapporten en mutaties verzekerde muziekinstrumenten en/of strijkstokken
a. Tot een verzekering wordt slechts overgegaan nadat door het betrokken orkestlid een mutatieformulier met taxatieverklaring van een door de verzekeraar DSV Mediapolis erkend taxateur is overlegd aan de verzekeraar.
b. Voor mutaties wat betreft hertaxatie, afvoeren of tijdelijke verzekering dient het mutatieformulier ingevuld en ingeleverd te worden bij de verzekeraar en kopieën bij de werkgever.
M.4.3 Premies verzekering
Het premiepercentage van de collectieve instrumentenverzekering van DSV Mediapolis bedraagt 0,5% per 1 januari 2021. Hierop wordt door de verzekeraar een korting gegeven van 25% voor verzekering van instrumenten, strijkstokken en instrumentverpakkingen welke eigendom zijn van de Stichting Metropole Orkest en een korting van 20% voor verzekering van instrumenten, strijkstokken en instrumentverpakkingen welke eigendom zijn van individuele orkestleden. De vermelde premiepercentages zijn exclusief poliskosten en assurantiebelasting.
M.4.4 Dekkingsgebied en dekkingsbeperking
De verzekering is van kracht tijdens transport en verblijf in de gehele wereld. Voor de uitgebreidere verzekeringsvoorwaarden wordt verwezen naar de nadere voorwaarden, clausules en aanhangsels bij de verzekeringspolis.
M.4.5 Schade-, verlies- of diefstalmelding
Meldingen van schade, verlies of diefstal van instrument(en) en/of strijkstok(ken), alsmede bijbehorende foedralen en instrumentenkisten, dienen zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen 3x24 uur rechtstreeks gedaan te worden, door het inleveren van een schadeformulier bij de verzekeraar. Bij verlies of diefstal dient zo snel mogelijk aangifte te worden gedaan bij de politie. Orkestleden die een instrument van de werkgever in bruikleen hebben doen tevens melding aan de werkgever.
M.4.6 Taxaties en reparaties
a. Taxaties en reparaties dienen te worden uitgevoerd bij taxateurs die zijn aangesloten bij de Federatie TMV (Taxateurs Makelaars Veilinghouders) en door de verzekeraar aangewezen reparateurs. Eerst na overleg met en goedkeuring van de verzekeraar is afwijking hiervan mogelijk, de kosten zijn alsdan beperkt tot de kosten die de verzekeraar zelf maximaal zou maken.
b. Na verkregen toestemming van de verzekeraar, kan het instrument of de strijkstok worden gerepareerd door een door de verzekeraar erkende reparateur.
M.4.7 ‘Eigen-risico’-clausule
a. Een eventuele schade kan tot vergoeding onder deze polis leiden, indien verzekerde de nodige zorg en zorgvuldigheid ten aanzien van het verzekerde heeft betracht. Het eigen risico is € 125,- per gebeurtenis.
b. In geval van verlies of diefstal zonder aantoonbare vorm van inbraak, of wanneer de verzekerde nalatig is geweest met betrekking tot de nodige zorg en zorgvuldigheid ten aanzien van het verzekerde, keert de verzekeraar geen vergoeding uit.
c. Ontstaat de schade, verlies of diefstal tijdens privégebruik, buiten het kader van de dienstbetrekking, of bij een verwijtbare vorm van eigen schuld, dan komt het eigen risico dat de verzekeraar rekent of de totale kosten van schade, verlies of diefstal indien de verzekeraar deze niet vergoedt, geheel voor rekening van de werknemer.
BEDRIJFSREGELING N TELEFOONKOSTEN- EN INTERNETVERGOEDINGEN
N.1 Voor wie
Aan werknemers kan uit hoofde van hun functie:
vi. een mobiele telefoon of laptop beschikbaar worden gesteld;
vii. een (vaste maandelijkse) vergoeding worden verstrekt voor het gebruik van een mobiele telefoon;
viii. een (incidentele) vergoeding worden verstrekt voor het zakelijk gebruik van een internetaansluiting of privé telefoon.
N.2 Intrekking van de beschikbaarheidstelling of vergoeding
De beschikbaarheidsstelling of vergoeding kan ingetrokken worden wanneer:
ix. niet meer wordt voldaan aan het criterium van meer dan 10% structureel zakelijk gebruik;
x. bij beëindiging van het dienstverband of schorsing / non-actiefstelling van de werknemer;
xi. bij langdurige afwezigheid - langer dan een maand - wegens arbeidsongeschiktheid van de werknemer of bij volledig ouderschaps- of onbetaald verlof;
xii. bij langdurige afwezigheid kan, na onderling overleg, de mobiele telefoon niet ingetrokken worden door de werkgever. De werkgever heeft dan wel de mogelijkheid om de verbruikskosten ten laste te brengen van de werknemer;
xiii. bij langdurige afwezigheid kan de internetvergoeding ingetrokken worden.
N.3 Aanvraagprocedure Mobiele Telefoon of Laptop
a. Werknemers, aan wie een mobiele telefoon of laptop ter beschikking wordt gesteld, dienen een gebruikersovereenkomst in te vullen en te ondertekenen.
b. De werknemer die een zakelijke auto van de werkgever ter beschikking krijgt, ontvangt een auto, die voorzien is van de mogelijkheid om handsfree te bellen.
c. De werkgever stelt een mobiele telefoon of laptop ter beschikking. De werknemer kan er zelf voor kiezen deze te ‘upgraden’; het verschil in aanschaf wordt op het salaris van de werknemer ingehouden.
N.4 Schade en diefstal Mobiele Telefoon of Laptop
a. Beschadiging van en/of defecten aan de mobiele telefoon of laptop dient direct aan de werkgever gemeld te worden.
b. Bij vermissing of diefstal stelt de werknemer de werkgever onverwijld in kennis, en dient de werknemer aangifte van diefstal te doen bij de politie en het proces verbaal in te leveren bij de werkgever.
c. In principe komen de kosten van schade en/of diefstal voor rekening van de werkgever.
d. In geval van opzet, nalatigheid of onzorgvuldigheid van de werknemer kan de werkgever de schade verhalen op de werknemer.
N.5 Vaste maandelijkse vergoeding kosten Mobiele Telefoon
Per maand kan er tot een vast maximumbedrag verbruikt worden. De maximumbedragen zijn per groep vastgesteld en betreffen de te vergoeden kosten. Werknemers kunnen ook kiezen om zelf te zorgen voor een toestel met abonnement waarop zij bereikbaar zijn.
Reparaties van deze toestellen worden niet door de werkgever gefaciliteerd. Indien een werknemer in deeltijd werkt, zal het te vergoeden bedrag naar rato van het aantal uren vastgesteld worden. Hieronder worden de maximale bedragen per groep weergegeven:
Groep Maandelijks maximumbedrag
A: Personeel met een extern gerichte functie, te weten de hoofden van afdelingen.
B: Floormanager, orkestassistent en overig aan een ensemble gerelateerd personeel, zoals de productieassistent.
C: Werknemers met intern gerichte functie, fulltime.
D: Overige werknemers. Er wordt enkel een maandelijkse vergoeding uitgekeerd.
€ 90
€ 25
€ 25
Bedrag kan per functie verschillen.
Bij gedeeltelijk ouderschaps- of onbetaald verlof wordt de vergoeding naar rato van het aantal arbeidsuren uitbetaald.
N.6 Incidentele vergoeding zakelijk gebruik privé telefoon
Als een werknemer zijn privé telefoon voor zakelijke doeleinden gebruikt, kan hij deze gesprekskosten declareren. De werknemer zal, wil hij deze kosten vergoed krijgen, een gespecificeerde nota moeten overleggen.
N.7 Aanpassing bedragen
De werkgever behoudt zich het recht voor deze regeling op ieder moment eenzijdig te wijzigen, wanneer fiscale- en/of bedrijfseconomische motieven daartoe aanleiding geven. De werknemer wordt hier alsdan over ingelicht.
BEDRIJFSREGELING O BEELD- EN/OF GELUIDSOPNAMES EN MEDIABELEID
O.1 Algemeen
De vervaardiging, vastlegging, reproductie, openbaarmaking, verspreiding, het al dan niet op aanvraag aan het publiek ter beschikking stellen, althans de exploitatie en (her)uitzendingen van beeld- en/of geluidsopnamen en alle overige nu bekende en op dit moment onbekende toekomstige media zijn onlosmakelijk onderdeel van de activiteiten van de werkgever. Dit betreft zowel registraties van Collectieve podiumactiviteiten en/of andere diensten ten behoeve van educatie, promotie en nieuwsgaring etc., als registraties van Collectieve podiumactiviteiten en/of andere diensten ten behoeve van de productie, openbaarmaking, verspreiding, het al dan niet op aanvraag aan het publiek ter beschikking stellen, althans de exploitatie en (her)uitzendingen van (al dan niet commerciële) Radio-, Tv-uitzendingen en/of (her)uitzendingen via Internet en/of andere (mobiele) netwerken, fysieke en digitale geluids- en/of beelddragers en alle overige nu bekende en toekomstige nieuwe dragers en nieuwe media welke niet limitatief worden omschreven in deze regeling, al of niet ten behoeve van een derde.
O.2 Planning
De werkzaamheden waaruit de onder O.1 beschreven activiteiten (kunnen) voortvloeien, vinden plaats in dienstverband en in de diensttijd van het Metropole Orkest en vallen derhalve onder de reguliere arbeidsovereenkomst. In artikel 23 CAO is de verplichting van de werknemer tot medewerking hieraan opgenomen. Ten aanzien van de planning en werktijdenregeling van de in deze regeling beschreven activiteiten wordt verwezen naar artikel 21 CAO.
De werkgever overlegt jaarlijks met de OR over het voorgenomen beleid ten aanzien van deze regeling, waarbij inzicht wordt gegeven met alle nodige informatie en relevante stukken.
O.3 Vergoedingen
Ten aanzien van de billijke vergoeding voor de onder O.1 genoemde activiteiten gelden de volgende afspraken:
a. Ieder orkestlid ontvangt in elk seizoen een billijke vergoeding van de werkgever voor de onherroepelijke en onbeperkte uitoefening van diens exploitatierechten, met inbegrip van onder meer diens naburige rechten op de vastlegging, productie, verspreiding en exploitatie van beeld- en/of geluidsopnamen, (her)uitzendingen en alle overige nu bekende en op dit moment onbekende toekomstige media ten bedrage van € 2000,- bruto bij een 100% dienstverband (naar rato bij een deeltijd dienstverband). De vergoeding wordt in elke maand in een 1/12e deel uitbetaald als onderdeel van het samengestelde salaris (niet-pensioengevend bruto salaris).
b. Deze vergoeding wordt