Definitielijst behorende bij subsidieafspraken ONS welzijn 2022
Definitielijst behorende bij subsidieafspraken ONS welzijn 2022
Algemene definities die gelden voor zowel Jeugd als Wmo
Basishulp Hulp of ondersteuning verleend door het Sociaal Team of Centrum Jeugd en Gezin waarvoor geen indicatie nodig is.
Crisis Levensbedreigende situatie of direct gevaar voor de inwoner, waardoor binnen 24 uur Jeugdhulp of Maatschappelijke Ondersteuning moet worden ingezet.
Inwoner Inwoner van de gemeente Oss.
Integraal werken Er is samenhang in de aanpak tussen verschillende elementen; professionals werken samen en stemmen processen, werkwijzen en expertise op elkaar af ten behoeve van een gezamenlijk plan voor de inwoner.
Regie Procesregie: het uitvoeren van werkzaamheden gericht op de totstandkoming van samenwerking tussen partijen bij het behandelen van één specifieke casus en de ondersteuning van de casusregisseur bij de uitvoering van het ondersteuningsplan.
Casusregie: het uitvoeren van werkzaamheden gericht op het bewaren van de onderlinge samenhang bij het uitvoeren van het plan van aanpak bij het behandelen van één specifieke casus. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij een casusregisseur. Dit is altijd een medewerker van een van de partijen, meestal de partner met de meeste inhoudelijke expertise voor de betreffende casus. Deze kan zich laten ondersteunen door de procesregisseur.
Definities (Wmo) die we op moeten nemen
De begripsbepalingen zoals vastgelegd in artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning en artikel 1 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Oss 2020 en artikel 1 van de Verordening jeugdhulp Oss 2020, zijn onverkort van toepassing op deze overeenkomst.
Collectieve Faciliteren, ondersteunen of creëren van een interventie aan een groep benadering mensen, in plaats van een xxxxxxxx0.
Ondersteuningsplan Er wordt nog geïnventariseerd of de rapportage die door ONS welzijn wordt gebruikt wel Ondersteuningsplan heet en daarmee ook of dit wel de juiste term en definities zijn die gehanteerd moeten worden.
Een plan waarin in overleg met de inwoner daadwerkelijk de concrete inhoud, vorm, omvang en duur van de benodigde ondersteuning wordt vastgelegd.
Positieve gezondheid Het vermogen van mensen om eigen regie te voeren en zich aan te passen, ook in momenten in het leven waarin er fysieke, emotionele en sociale uitdagingen zijn2.
Preventie Alles wat ertoe leidt dat zwaardere zorg kan worden voorkomen3.
Sociaal team (ST) Het lokale team met professionals dat invulling geeft aan het gebiedsgericht werken binnen het sociaal domein, zoals sociaal werkers van ONS welzijn, consulenten van de gemeente (Wet maatschappelijke ondersteuning, Schuldhulpverlening en Werk en Inkomen) en een wijkverpleegkundige.
1 xxx.xxxxxxx.xx Collectieve ondersteuningsvragen van inwoners oppakken, De Haan 26-07-2019:
2 Xx. X. Xxxxx, arts-senior onderzoeker (thans: Institute for Positive Health);
3 Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Welke preventieve activiteiten vallen onder de Wmo?
• Begeleiding: activiteiten gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie van de cliënt opdat hij zo lang mogelijk in zijn leefomgeving kan blijven.
• Maatschappelijke ondersteuning, evenals voorkomen en bestrijden van huiselijk geweld.
• Woningaanpassingen.
• Helpen van mantelzorgers en vrijwilligers.
• Bevorderen sociale samenhang, toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten, veiligheid en leefbaarheid gemeenten bevorderen.
• Voorkomen dat ingezetenen op maatschappelijke ondersteuning aangewezen raken.
Sociale basis De aanwezigheid van informele netwerken, burgeractiviteiten en betekenisvolle relaties tussen inwoners onderling en tussen burgers, professionals en de overheid.
Toegang Definitie volgt zodra hier mee duidelijkheid over is (project Maaike/Xxxxx)
Vrijwilligerswerk Werk dat inwoners onbetaald en onverplicht doen voor anderen of de samenleving.
Wachtlijst Een lijst van inwoners die zich aangemeld hebben bij ONS welzijn en waarbij de wachttijd voor het eerste gesprek meer dan 2 weken bedraagt.
Wmo Wet maatschappelijke ondersteuning.
Taken Wmo
Dit zijn geen definities, maar onderwerpen die in de overeenkomst terug moeten komen. De taken werken we op een later moment uit. De opzet uit de overeenkomst willen we aanpassen. We willen bespreken of we de basisfunctionaliteiten kunnen benoemen. En vanuit die basis verder werken.
Hieronder een aantal voorbeelden:
Casusregisseur
Bij hulp en ondersteuning aan een persoon of gezin is er altijd een casusregisseur als er meer dan één hulpverlener vanuit meer dan één hulpverlenende organisaties betrokken zijn. De hulpverleners onderling bepalen wie de casusregisseur is bij AVE 2, 3 en 4.
De casusregisseur heeft de regie over de dagelijkse ondersteuning van een persoon of gezin. De casusregisseur is de contactpersoon voor het netwerk en communiceert met de cliënt. Ook als er een procesregisseur benoemd is.
Collectieve aanpak
Aanpakken die gericht zijn op het verbinden van hulpvragen van inwoners in de wijk waarmee een gezamenlijke aanpak gevormd kan worden of waarop kan worden aangesloten. Het verbinden van individuele vragen staat hierin centraal. (Movisie 2016)
Eigenkracht groepen
Nader te omschrijven.
Groepsgewijze cursussen of voorzieningen
Cursussen of voorzieningen, georganiseerd en ook uitgevoerd door een professional, meestal van ONS welzijn. Gericht op herstellen, versterken of handhaven van zelfredzaamheid of participatie. + activiteiten als eetpunten, Meer Bewegen voor Ouderen etc. veelal uitgevoerd met vrijwilligers, waarbij deels professionele begeleiding vanuit ONS welzijn nodig is.
Organiseren van algemene voorzieningen
Op het terrein van ontmoeting, talentontwikkeling, dagbesteding, vrijwilligersondersteuning en gerichte ondersteuning voor het voorkomen van overbelasting van mantelzorgers.
Outreachende interventies
Ingrepen in de situatie van de inwoner en zijn omgeving, waarbij de professional actief naar de inwoner gaat en niet afwacht tot er een vraag komt.
Persoonlijke begeleiding
Het gaat het om de volgende taken:
a. Informatie & advies aan de burger;
b. Vraag verhelderen;
c. Oplossen;
d. Oppakken van crisissituaties;
e. Afstemmen en samenwerken;
f. Regie voeren;
g. Nazorg.
h. Snelle Interventieteam; team dat snelle interventies kan doen bij situaties van onveiligheid voor volwassenen.
j. Bureaudiensten; ten behoeve van crisissituaties Jeugd en volwassenen worden door leden van BJG’s en ST’s bureaudiensten gedraaid, gedurende deze tijd heeft een medewerker geen afspraken voor vraagverheldering etc.
Procesregisseur
De casusregisseur voegt een procesregisseur toe als sprake is van een (dreigende) escalatie of stagnerende samenwerking en/of als de hulpverlening niet effectief is. Naast de procesregisseur is er ook altijd de casusregisseur.
De procesregisseur heeft in principe geen direct contact met de cliënt en zijn/haar netwerk. De procesregisseur wordt expliciet benoemd.
De procesregisseur gaat in principe niet over de inhoud van de hulp, maar probeert er wel voor te zorgen dat de hulp effectief is.
De procesregisseur zorgt dat betrokken hulpverleners samenwerken en helpt daarbij. De procesregisseur neemt besluiten als de betrokken hulpverleners geen besluiten nemen.
− Oplossen: Leveren van ondersteuning op een breed terrein aan kwetsbare inwoners die dat nodig hebben. Daarbij zoekt het ST altijd eerst naar mogelijkheden in het eigen sociale netwerk en binnen bestaande voorzieningen. Het aanbod kan variëren van individuele gesprekken tot een groepsaanbod en begeleiding.
− Afstemmen en samenwerken ten behoeve van de ondersteuning van kwetsbare inwoners.
− Regie voeren: Het ST en de inwoner maken samen het ondersteuningsplan. Het plan bevat onder meer afspraken met betrekking tot de borging van uitvoering, (de wijze van) monitoring en regie. Wie welke rol heeft kan per casus verschillen. De doelen van de inwoner worden altijd proactief gemonitord door het ST; de frequentie waarop dat gebeurt kan per inwoner verschillen. Bij voorkeur is de inwoner zelf de regisseur. Als dat niet mogelijk is wordt er gekeken naar iemand uit het informele of het formele netwerk (bijvoorbeeld de betrokken aanbieder). Als daar niemand passend gevonden wordt kan het ST de rol van regisseur oppakken. Als in een casus geen duidelijke regisseur is benoemd, neemt het ST deze rol op zich.
− Oppakken van crisissituaties met gepaste vervolgactie.
Sociale basis 4versterken
a. Sociale agenda opstellen op basis van de vraagstukken van de wijk: samen met inwoners per wijk en maatschappelijke partners
b. Signaleren, verbinden en bundelen van individuele vragen van inwoners aan elkaar, en met de krachten in wijken en buurten, en aanwezig collectief aanbod.
c. Faciliteren, ondersteunen en creëren van interventies aan een groep mensen in plaats van aan een individu.
d. Individuele hulpverlening borgen in sociaal netwerk of collectief aanbod
e. Creëren van draagvlak voor sociale inclusie en inclusieve basisvoorzieningen in de buurten, wijken en dorpen voor inwoners met psychische kwetsbaarheid die uitstromen uit de GGZ en wonen in wijken en buurt
Algemene voorzieningen
4 (X. xxx Xxxx en Xxx Xxxxxxx april 2018 Movisie)
Aanbod van diensten of activiteiten dat, zonder indicatie oegankelijk is en dat is gericht op Maatschappelijke ondersteuning of Jeugdhulp.
Vraagverheldering
Gesprek(ken) om de behoeften van de inwoner met een ondersteunings- of zorgvraag in kaart te brengen volgens artikel 2.3.2 van de Wmo.
Definities Wet maatschappelijke ondersteuning Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen en reikwijdte Artikel 1.1.1
1 In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
– aanbieder: natuurlijke persoon of rechtspersoon die jegens het college gehouden is een algemene voorziening of een maatwerkvoorziening te leveren;
– algemene voorziening: aanbod van diensten of activiteiten dat, zonder voorafgaand onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers, toegankelijk is en dat is gericht op maatschappelijke ondersteuning;
– AMHK: advies en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling als bedoeld in artikel 4.1.1;
– begeleiding: activiteiten gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie van de cliënt opdat hij zo lang mogelijk in zijn eigen leefomgeving kan blijven.
– beschermd wonen: wonen in een accommodatie van een instelling met daarbij behorende toezicht en begeleiding, gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie, het psychisch en psychosociaal functioneren, stabilisatie van een psychiatrisch ziektebeeld, het voorkomen van verwaarlozing of maatschappelijke overlast of het afwenden van gevaar voor de cliënt of anderen, bestemd voor personen met psychische of psychosociale problemen, die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving;
– beroepskracht: natuurlijke persoon die in persoon beroepsmatig werkzaam is voor een aanbieder;
– bijzondere categorieën van persoonsgegevens: bijzondere categorieën van persoonsgegevens als bedoeld in paragraaf 3.1 van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming;
– burgerservicenummer: burgerservicenummer als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer;
– CAK: het CAK, genoemd in artikel 6.1.1, eerste lid, van de Wet langdurige zorg;
– calamiteit: nietbeoogde of onverwachte gebeurtenis, die betrekking heeft op de kwaliteit van een voorziening en die tot een ernstig schadelijk gevolg voor of de dood van een cliënt heeft geleid;
– CIZ: het CIZ, genoemd in artikel 7.1.1, eerste lid, van de Wet langdurige zorg;
– cliënt: persoon die gebruik maakt van een algemene voorziening of aan wie een maatwerkvoorziening of persoonsgebonden budget is verstrekt of door of namens wie een melding is gedaan als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid;
– cliëntondersteuning: onafhankelijke ondersteuning met informatie, advies en algemene ondersteuning die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie en het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen;
– college: college van burgemeester en wethouders;
– dossier: geheel van schriftelijk of elektronisch vastgelegde gegevens met betrekking tot een melding van huiselijk geweld of kindermishandeling of een vermoeden daarvan;
– gebruikelijke hulp: hulp die naar algemeen aanvaarde opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van de echtgenoot, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten;
– gegevens over gezondheid: gegevens over gezondheid als bedoeld in artikel 4, onderdeel 15 van de Algemene verordening gegevensbescherming;
– geweld bij de verstrekking van een voorziening: seksueel binnendringen van het lichaam van of ontucht met een cliënt, alsmede lichamelijk en geestelijk geweld jegens een cliënt, door een beroepskracht dan wel door een andere cliënt met wie de cliënt gedurende het etmaal of een dagdeel in een accommodatie van een aanbieder verblijft;
– huiselijk geweld: lichamelijk, geestelijk of seksueel geweld of bedreiging daarmee door iemand uit de huiselijke kring;
– huiselijke kring: een familielid, een huisgenoot, de echtgenoot of voormalig echtgenoot of een mantelzorger;
– hulpmiddel: roerende zaak die bedoeld is om beperkingen in de zelfredzaamheid of de participatie te verminderen of weg te nemen;
– kindermishandeling: elke vorm van voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel;
– maatschappelijke ondersteuning:
o 1°. bevorderen van de sociale samenhang, de mantelzorg en vrijwilligerswerk, de toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten voor mensen met een beperking, de veiligheid en leefbaarheid in de gemeente, alsmede voorkomen en bestrijden van huiselijk geweld,
o 2°. ondersteunen van de zelfredzaamheid en de participatie van personen met een beperking of met chronische psychische of psychosociale problemen zoveel mogelijk in de eigen leefomgeving,
o 3°. bieden van beschermd wonen en opvang;
– maatwerkvoorziening: op de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van een persoon afgestemd geheel van diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen:
o 1°. ten behoeve van zelfredzaamheid, daaronder begrepen kortdurend verblijf in een instelling ter ontlasting van de mantelzorger, het daarvoor noodzakelijke vervoer, alsmede hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen,
o 2°. ten behoeve van participatie, daaronder begrepen het daarvoor noodzakelijke vervoer, alsmede hulpmiddelen en andere maatregelen,
o 3°. ten behoeve van beschermd wonen en opvang;
– mantelzorg: hulp ten behoeve van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen, opvang, jeugdhulp, het opvoeden en opgroeien van jeugdigen en zorg en overige diensten als bedoeld in de Zorgverzekeringswet, die rechtstreeks voortvloeit uit een tussen personen bestaande sociale relatie en die niet wordt verleend in het kader van een hulpverlenend beroep;
– Onze Minister: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
– opvang: onderdak en begeleiding voor personen die de thuissituatie hebben verlaten, al dan niet in verband met xxxxxx’x voor hun veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving;
– participatie: deelnemen aan het maatschappelijke verkeer;
– persoonsgebonden budget: bedrag waaruit namens het college betalingen worden gedaan voor diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot een maatwerkvoorziening behoren, en die een cliënt van derden heeft betrokken;
– persoonsgegevens, gegevens over gezondheid, verwerking van persoonsgegevens, bestand, verwerkingsverantwoordelijke en verwerker: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 4 van de Algemene verordening gegevensbescherming;
– persoonsgegevens van strafrechtelijke aard: persoonsgegevens van strafrechtelijke aard als bedoeld in paragraaf 3.2 van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming;
– Richtlijn 2004/38/EG: Richtlijn nr. 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van Verordening (EEG) 1612/68 en tot intrekking van Richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG (PbEU L 158);
– sociaal netwerk: personen uit de huiselijke kring of andere personen met wie de cliënt een sociale relatie onderhoudt;
– toezichthoudende ambtenaar: persoon als bedoeld in de artikelen 4.3.1, 6.1 en 6.2;
– Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen: Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen als bedoeld in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;
– vertegenwoordiger: persoon of rechtspersoon die een cliënt vertegenwoordigt die niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake;
– vertrouwenspersoon:
o 1°. persoon die beroepsmatig of niet incidenteel als vrijwilliger personen die bij een melding aan een Veilig Thuisorganisatie betrokken zijn op hun verzoek ondersteunt bij de uitoefening van hun rechten jegens Veilig Thuis;
o 2°. die onafhankelijk is van de Veilig Thuisorganisatie waarmee de persoon die bij een melding betrokken is, te maken heeft, en
o 3°. voor wie een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens is afgegeven;
– voorziening: algemene voorziening of maatwerkvoorziening;
– woningaanpassing: bouwkundige of woontechnische ingreep in of aan een woonruimte;
– zelfredzaamheid: in staat zijn tot het uitvoeren van de noodzakelijke algemene dagelijkse levensverrichtingen en het voeren van een gestructureerd huishouden.
– 2 Personen of rechtspersonen die als vertegenwoordiger als bedoeld in het eerste lid kunnen optreden zijn de curator, de mentor of de gevolmachtigde van de cliënt, dan wel, indien zodanige persoon of rechtspersoon ontbreekt, diens echtgenoot, de geregistreerde partner of andere levensgezel van de cliënt, tenzij deze persoon dat niet wenst, dan wel, indien ook zodanige persoon ontbreekt, diens ouder, kind, broer of zus, tenzij deze persoon dat niet wenst.
Vrijwilligers, Mantelzorgers en Sociaal Burgerschap
1. Contractvrijwilligers (definitie ONS welzijn): Burgers die zich langer willen verbinden aan ONS Welzijn, burgers die declaraties willen indienen of burgers die risicovol werk gaan doen, worden contractvrijwilliger. Hiervoor wordt een VOG aangevraagd en een contract ondertekend en zij vallen onder de verantwoordelijkheid van ONS welzijn.
2. Actief burgerschap (definitie ONS welzijn): Burgers die tijdens de Coronapandemie wat willen betekenen voor een ander, kunnen na een intakegesprek gesprek gekoppeld worden aan een vraag van een burger, onder de noemer actief burgerschap. Activiteiten die hieronder vallen zijn: boodschappen doen, honden uitlaten, een luisterend oor bieden etc.Van actieve burgers die door/vanuit een organisatie het aanbod doen, kunnen we veronderstellen dat zij door hun voorliggende organisatie al gescreend zijn. Deze groep kan breder ingezet worden. Actieve burgers zijn geen formele vrijwilligers van ons welzijn. Er wordt geen VOG aangevraagd of contract ondertekend met ONS welzijn.
Welzijn (visie op welzijn)
1. Xxxxxxx gaat over het goed kunnen leven en samenleven van inwoners en mee kunnen doen zoals zij dat willen en van betekenis kunnen zijn voor elkaar. Het gaat om het gevoel van betrokkenheid in buurten en kernen en de mate waarin inwoners verbondenheid - en mede verantwoordelijkheid voelen voor elkaar en hun wijk of buurt. Xxxxxxx gaat over meedoen en over ‘wel- zijn’ en over je goed voelen!
2. Welzijnswerk bevordert naar behoefte gemeenschapsvorming, stimuleert het eigen initiatief en het verantwoordelijkheidsgevoel van inwoners zodat mensen naar elkaar omkijken en elkaar tot steun zijn. Welzijnsprofessionals hebben een verbindende rol om met inwoners en netwerkpartners de sociale samenhang en leefbaarheid te bevorderen, zodat mensen voor zichzelf kunnen zorgen en samen initiatieven ontplooien.
Definities Jeugd die we op moeten nemen
1. Specialistische (jeugd)hulp: Ondersteuning en / of hulpverlening waarvoor een verleningsbeschikking of een verwijsbericht noodzakelijk is.
2. Basishulp: (preventieve) hulp voor jeugd en volwassenen waarvoor geen Verleningsbeschikking nodig is en die wordt verleend door het Basisteam.
3. Crisis: levensbedreigende situatie of direct gevaar voor de inwoner, waardoor binnen 24 uur Jeugdhulp of Maatschappelijke Ondersteuning moet worden ingezet.
4. Verleningsbeschikking: een beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht afgegeven door een gemeente aan een inwoner, waarin te bereiken doelen en resultaten worden vermeld en waarmee die inwoner in aanmerking komt voor Jeugdhulp of een Maatwerkvoorziening.
5. Wachtlijst: een lijst van inwoners die zich aangemeld hebben bij ONS welzijn en waarbij de wachttijd voor het eerste gesprek meer dan 2 weken bedraagt.
6. Wachttijd: de aanvaardbare tijd van maximaal 2 weken tussen de aanmelding door de inwoner en het eerste gesprek.
7. Verwijsbericht: een bericht van de Gecertificeerde Instelling, Xxxxxx Xxxxx, huisarts, medisch specialist of jeugdarts waarmee de Jeugdige in aanmerking komt voor een Individuele voorziening.
8. Verwijzer: huisarts, medisch specialist, jeugdarts die taken uitvoert in opdracht van de gemeente op basis van artikel 5 Wet publieke gezondheid, gecertificeerde instelling, basisteam Jeugd en gezin, rechtbank, of een andere, door een deelnemende gemeente aangewezen verwijzer.
9. Verordening 2020: de verordening Jeugdhulp van de gemeente Oss
Taken Jeugd
In de lijst van definities staan naar mijn idee taken in. Deze taken kunnen we uitschrijven in een overeenkomst en dan hoeft het wat mij betreft niet uitgeschreven te worden in de definitielijst. Het heeft mijn voorkeur om de basisfunctionaliteiten lokale teams, uit het KPMG rapport, als leidraad te gebruiken. De basisfunctionaliteiten in het KPMG-rapport:
In het rapport van KPMG zijn 10 basisfunctionaliteiten genoemd en verdeeld in thema’s. Vervolgens beschrijft het KPMG rapport wat onder de basisfunctionaliteiten wordt verstaan. De basisfunctionaliteiten hebben wij samen met ONS Welzijn verder uitgewerkt in een vertrouwelijk werkdocument. Hieronder noem ik de thema’s zoals beschreven in het KPMG rapport:
- Veiligheid (oog voor een veilige leefomgeving van de inwoner)
- Tijdig signaleren van de vraag ( Wees aanwezig, maak verbinding met de wijk en werk outreachend, investeer in preventie)
- Vindbare en toegankelijke hulp (wees toegankelijk en benaderbaar en voer een goede triage uit)
- Handelen met een brede blik (verhelder de vraag, stel een plan van en met het huishouden of gezin op, verleen de ondersteuning en zorg, beleg de regie en maak duidelijke afspraken met alle betrokkenen, houd bij hoe het gaat, houd een vinger aan de pols en blijf zichtbaar en benaderbaar)
- Leren verbeteren (verzamel inzichten hoe het gaat, deel ze en ga erover in gesprek)
Hieronder tref je een overzicht van definities die naar mijn idee taken zijn.
1. Nazorg: na afloop van de ondersteuning controleren of resultaat van de ondersteuning echt is bereikt.
2. Outreachende interventies: Ingrepen in de situatie van de inwoner en zijn omgeving, waarbij de hulpverlener actief naar de inwoner gaat en niet afwacht tot er een vraag komt.
3. Regie voeren : Het BJG en de inwoner maken samen het ondersteuningsplan. Het plan bevat onder meer afspraken met betrekking tot de borging van uitvoering, (de wijze van) monitoring en regie. Wie welke rol heeft kan per casus verschillen. De doelen van de inwoner worden altijd proactief gemonitord door het BJG; de frequentie waarop dat gebeurt, kan per Inwoner verschillen. Bij voorkeur is de inwoner zelf de regisseur. Als dat niet mogelijk is wordt er gekeken naar iemand uit het informele of het formele netwerk (bijvoorbeeld de betrokken aanbieder). Als daar niemand passend gevonden wordt kan het BJG de rol van regisseur oppakken. Als in een casus geen duidelijke regisseur is benoemd, neemt het BJG deze rol op zich.
4. Regie:
- Procesregie: het uitvoeren van werkzaamheden gericht op de totstandkoming van samenwerking tussen partijen bij het behandelen van één specifieke casus en de ondersteuning van de casusregisseur bij de uitvoering van het ondersteuningsplan.
- Casusregie: het uitvoeren van werkzaamheden gericht op het bewaren van de onderlinge samenhang bij het uitvoeren van het plan van aanpak bij het behandelen van één specifieke casus. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij een casusregisseur. Dit is altijd een medewerker van een van de partijen, meestal de partner met de meeste inhoudelijke expertise voor de betreffende casus. Deze kan zich laten ondersteunen door de procesregisseur.
5. Snelle interventies: snelle ingreep in een (dreigende) crisissituatie.
6. Tijdelijke vangnetfunctie: Als er een passende regisseur gevonden is buiten het BJG heeft het BJG wel een vangnetfunctie voor de inwoner. Dit betekent dat als tijdens het hulpverleningsproces de afspraken, zoals gemaakt in het één gezin één plan, niet worden uitgevoerd de inwoner contact kan opnemen met het BJG. De inwoner kan dan met ondersteuning van het BJG het proces weer op gang krijgen zoals afgesproken in het plan.
7. Vraagverheldering
8. Vroeg signalering: zo snel mogelijk ontdekken van een ondersteuningsvraag.
9. Versterken algemene voorzieningen: aanbod van diensten of activiteiten dat, zonder Verleningsbeschikking of Verwijsbericht toegankelijk is en dat is gericht op Maatschappelijke ondersteuning of Jeugdhulp.
10. POH GGZ Jeugd: Praktijkondersteuner Huisartsenzorg Geestelijke Gezondheidszorg Jeugd.
11. Centrum Jeugd en Gezin: Jeugdige en ouders/verzorgers van de gemeente Oss kunnen met vragen over opvoeding terecht bij het Centrum Jeugd en Gezin. Afhankelijk van de vraag zijn er twee opties:
12. Het Centrum Jeugd en Gezin handelt de vraag zelf af omdat het hier een lichte hulpvraag betreft;
13. Het Centrum Jeugd en Gezin zet de vraag door naar het Basisteam Jeugd en Gezin.
14. Basisteam Jeugd en Gezin: Het Basisteam Jeugd en Gezin verzorgt de vraagverheldering en biedt eventueel zelf hulp of zet specialistische jeugdhulp in .
15. Integrale vroeghulp: (IVH): multidisciplinaire aanpak om kinderen met een (dreigende) ontwikkelingsachterstand zo vroeg mogelijk te helpen
Definities Jeugdwet
Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen en reikwijdte Artikel 1.1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
– accommodatie: bouwkundige voorziening of deel van een bouwkundige voorziening met het daarbij behorende terrein, waar jeugdhulp wordt verleend door of namens een jeugdhulpaanbieder;
– advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling: advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling als bedoeld in artikel 4.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;
– bijzondere categorieën van persoonsgegevens: bijzondere categorieën van persoonsgegevens als bedoeld in paragraaf 3.1 van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming;
– burgerservicenummer: burgerservicenummer als bedoeld in artikel 1 van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer;
– calamiteit: niet-beoogde of onverwachte gebeurtenis, die betrekking heeft op de kwaliteit van de jeugdhulp en die tot een ernstig schadelijk gevolg voor of de dood van een jeugdige of een ouder heeft geleid;
– college: college van burgemeester en wethouders;
– dossier: geheel van schriftelijk of elektronisch vastgelegde gegevens met betrekking tot de verlening van jeugdhulp aan een jeugdige of ouder of de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering;
– familiegroepsplan: hulpverleningsplan of plan van aanpak opgesteld door de ouders, samen met bloedverwanten, aanverwanten of anderen die tot de sociale omgeving van de jeugdige behoren;
– gecertificeerde instelling: rechtspersoon die in het bezit is van een certificaat of voorlopig certificaat als bedoeld in artikel 3.4 en die een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering uitvoert;
– gekwalificeerde gedragswetenschapper: gedragswetenschapper behorende tot een bij regeling van Onze Ministers aangewezen categorie;
– gesloten accommodatie: bouwkundige voorziening of deel van een bouwkundige voorziening met het daarbij behorende terrein, waar gesloten jeugdhulp wordt verleend;
– gesloten jeugdhulp: opname, verblijf en jeugdhulp in een gesloten accommodatie op basis van een machtiging als bedoeld in de artikelen 6.1.2, 6.1.3 of 6.1.4;
– geweld bij de verlening van jeugdhulp of de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering: lichamelijk, geestelijk of seksueel geweld jegens een jeugdige of een ouder, of bedreiging daarmee, door iemand die werkzaam is voor de jeugdhulpaanbieder of een gecertificeerde instelling, of door iemand die werkzaam is voor een rechtspersoon die in opdracht van de aanbieder of gecertificeerde instelling jeugdhulp verleent of door een andere jeugdige of ouder met wie de jeugdige of ouder gedurende het etmaal of een dagdeel bij de aanbieder verblijft;
– huiselijk geweld: huiselijk geweld als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;
– hulpverleningsplan: plan betreffende de verlening van jeugdhulp als bedoeld in artikel
4.1.3 en hoofdstuk 6;
– jeugdarts: arts die als jeugdarts KNMG is ingeschreven in het door het College Geneeskundig Specialismen van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij ter bevordering van de Geneeskunst ingestelde profielregister jeugdgezondheidszorg;
– jeugdgezondheidszorg: jeugdgezondheidszorg als bedoeld in artikel 1 van de Wet publieke gezondheid;
– jeugdhulp:
– 1°. ondersteuning van en hulp en zorg, niet zijnde preventie, aan jeugdigen en hun ouders bij het verminderen, stabiliseren, behandelen en opheffen van of omgaan met de gevolgen van psychische problemen en stoornissen, psychosociale problemen, gedragsproblemen of een verstandelijke beperking van de jeugdige, opvoedingsproblemen van de ouders of adoptiegerelateerde problemen;
– 2°. het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijk verkeer en van het zelfstandig functioneren van jeugdigen met een somatische, verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem en die de leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt, en
– 3°. het ondersteunen bij of het overnemen van activiteiten op het gebied van de persoonlijke verzorging gericht op het opheffen van een tekort aan zelfredzaamheid bij jeugdigen met een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking of een somatische of psychiatrische aandoening of beperking, die de leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt,
met dien verstande dat de leeftijdgrens van achttien jaar niet geldt voor jeugdhulp in het kader van jeugdstrafrecht;
– jeugdhulpaanbieder:
– 1°. natuurlijke persoon die, het verband van natuurlijke personen dat of de rechtspersoon die bedrijfsmatig jeugdhulp doet verlenen onder verantwoordelijkheid van het college;
– 2°. solistisch werkende jeugdhulpverlener onder verantwoordelijkheid van het college;
– jeugdhulpverlener: natuurlijke persoon die beroepsmatig jeugdhulp verleent;
– jeugdige: persoon die:
– 1°. de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt,
– 2°. de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt en ten aanzien van wie op grond van artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht recht is gedaan overeenkomstig de artikelen 77g tot en met 77gg van het Wetboek van Xxxxxxxxxx, of
– 3°. de leeftijd van achttien jaar doch niet de leeftijd van drieëntwintig jaar heeft bereikt en ten aanzien van wie op grond van deze wet:
– is bepaald dat de voortzetting van jeugdhulp als bedoeld in onderdeel 1°, waarvan de verlening was aangevangen vóór het bereiken van de leeftijd van achttien jaar, noodzakelijk is;
– vóór het bereiken van de leeftijd van achttien jaar is bepaald dat jeugdhulp noodzakelijk is, of
– is bepaald dat na beëindiging van jeugdhulp die was aangevangen vóór het bereiken van de leeftijd van achttien jaar, binnen een termijn van een half jaar hervatting van de jeugdhulp noodzakelijk is;
– jeugdreclassering: reclasseringswerkzaamheden, genoemd in artikel 77hh, eerste lid, van het Wetboek van Xxxxxxxxxx, begeleiding, genoemd in artikel 77hh, tweede lid, van dat wetboek en het begeleiden van en toezicht houden op jeugdigen die deel nemen aan een scholings- en trainingsprogramma als bedoeld in artikel 3 van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen, het geven van de aanwijzingen, bedoeld in artikel 12, vijfde lid, van die wet, of de overige taken die bij of krachtens de wet aan de gecertificeerde instellingen zijn opgedragen;
– kinderbeschermingsmaatregel: voogdij en voorlopige voogdij op grond van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, ondertoezichtstelling, bedoeld in artikel 255, eerste lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en voorlopige ondertoezichtstelling, bedoeld in artikel 257, eerste lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;
– kindermishandeling: elke vorm van voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel;
– maatschappelijke ondersteuning: maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in artikel
1.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;
– machtiging: machtiging, bedoeld in artikel 6.1.2;
– medisch specialist: geneeskundig specialist die als specialist is ingeschreven in een door het College Geneeskundig Specialismen van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij ter bevordering van de Geneeskunst ingestelde register als bedoeld in artikel 14 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg;
– Onze Ministers: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Onze Minister van Veiligheid en Justitie tezamen;
– opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen:
– 1°. psychische problemen en stoornissen, psychosociale problemen, gedragsproblemen of een verstandelijke beperking van de jeugdige, opvoedingsproblemen van de ouders of adoptiegerelateerde problemen;
– 2°. beperkingen in de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie in verband met een somatische, verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem bij een jeugdige die de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, en
– 3°. een tekort aan zelfredzaamheid in verband met een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking of een somatische of psychiatrische aandoening of beperking bij een jeugdige die de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt;
– ouder: gezaghebbende ouder, adoptiefouder, stiefouder of een ander die een jeugdige als behorend tot zijn gezin verzorgt en opvoedt, niet zijnde een pleegouder;
– persoonsgegevens, gegevens over gezondheid, verwerking, bestand, onderscheidenlijk verwerkingsverantwoordelijke: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 4 van de Algemene verordening gegevensbescherming;
– persoonsgegevens van strafrechtelijke aard: persoonsgegevens van strafrechtelijke aard als bedoeld in paragraaf 3.2 van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming;
– plan van aanpak: plan betreffende de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering als bedoeld in artikel 4.1.3;
– pleegouder: persoon die een jeugdige die niet zijn kind of stiefkind is, als behorende tot zijn gezin verzorgt en daartoe een pleegcontract als bedoeld in artikel 5.2, eerste lid, heeft gesloten met een pleegzorgaanbieder;
– pleegoudervoogd: pleegouder die tevens belast is met voogdij als bedoeld in boek 1 Burgerlijk Wetboek;
– pleegzorgaanbieder: jeugdhulpaanbieder die pleegzorg biedt;
– preventie: op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met of jeugdigen met een risico op psychische problemen en stoornissen, psychosociale problemen, gedragsproblemen of een verstandelijke beperking of van de ouders met of met een risico op opvoedingsproblemen;
– strafrechtelijke beslissing: beslissing van de officier van justitie of van de rechter met toepassing van titel VIII A van het Eerste Boek van het Wetboek van Strafrecht, met toepassing van de vijfde titel van Hoofdstuk 2 of de vijfde titel van Hoofdstuk 6 van Boek 6 van het Wetboek van Strafvordering, of een beslissing als bedoeld in artikel 493 van het Wetboek van Strafvordering;
– vertrouwenspersoon:
– 1°. persoon die beroepsmatig of niet incidenteel als vrijwilliger jeugdigen, ouders of pleegouders op hun verzoek ondersteunt bij de uitoefening van hun rechten jegens het college, de jeugdhulpaanbieder of de gecertificeerde instelling, voor zover deze rechten samenhangen met de in deze wet geregelde onderwerpen;
– 2°. die onafhankelijk is van het college, de jeugdhulpaanbieder of de gecertificeerde instelling waarmee de jeugdige, zijn ouders of zijn pleegouders te maken hebben, en
– 3°. voor wie een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens is afgegeven;
– verwijsindex: verwijsindex risicojongeren als bedoeld in artikel 7.1.2.1;
– woonplaats:
– 1°. woonplaats als bedoeld in titel 3 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;
– 2°. ingeval de voogdij over de jeugdige berust bij een gecertificeerde instelling: de plaats van het werkelijke verblijf van de jeugdige;
– 3°. ingeval de woonplaats, bedoeld onder 1° en 2°, onbekend is dan wel buiten Nederland is: de plaats van het werkelijke verblijf van de jeugdige op het moment van de hulpvraag;
– 4° ingeval de jeugdige de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt: de woonplaats van de jeugdige, bedoeld in artikel 10 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.
Definities Verordening jeugdhulp gemeente Oss 2020
Algemene voorziening: jeugdhulpvoorziening op grond van de wet die rechtstreeks toegankelijk is zonder voorafgaand onderzoek naar de behoeften en persoonskenmerken van de jeugdige en/of zijn ouders;
Andere voorziening: voorziening op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteu- ning of werk en inkomen, niet vallend onder de wet;
Budgethouder: de persoon die een persoonsgebonden budget (PGB) ontvangt op grond van de Jeugdwet;
Cliëntondersteuning: onafhankelijke ondersteuning voor informatie, advies en algemene onder- steuning die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie en het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen;
Gebruikelijke hulp: hulp die naar algemeen aanvaarde opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van ouders en/of andere verzorgers of opvoeders;
Hulpvraag: behoefte van een jeugdige en/of ouder(s) aan jeugdhulp in verband met opgroei- en opvoedproblemen, psychische problemen en stoornissen:
Individuele voorziening: een op de jeugdige en/of zijn ouders toegesneden jeugdhulpvoorziening die door het college in natura of in de vorm van een persoonsgebonden budget wordt verstrekt;
Ondersteuningsplan: kan ook plan van aanpak genoemd worden. Is een document waarin de ondersteuningsbehoefte van de jeugdige en/of zijn ouders is vastgelegd, samen met de doelen(beoogde resultaten) en hoe deze te bereiken, evenals de bijdragen die zowel het college als de hulpvrager en zijn sociale netwerk hieraan kunnen leveren;
Persoonsgebonden budget (PGB): het persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 8.1.1 van de wet, zijnde een door het college verstrekt budget aan een jeugdige en/of ouder, dat hem instaat stelt de jeugdhulp die tot de individuele voorziening behoort van derden te betrekken;
Sociaal netwerk: een familielid, huisgenoot, (voormalig) echtgenoot of andere personen met wie de jeugdige en/of ouder een sociale relatie onderhoudt;
Veilig Thuis: het regionale advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling als bedoeld in artikel 1.1 van de wet;
Wet: Jeugdwet;
Zorg in natura: de ondersteuning of jeugdhulp die aan personen wordt geleverd door aanbieders die door de gemeente gecontracteerd zijn in het kader van de Jeugdwet.