ARTIKEL 1: DEFINITIES
ALGEMENE VOORWAARDEN UITZENDEN
HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN
ARTIKEL 1: DEFINITIES
Beloning Het tussen de uitzendonderneming en de uitzendkracht overeengekomen bruto salaris per week/vier weken/maand dan wel per uur.
Xxx Xx collectieve uitzendovereenkomst voor uitzendkrachten ABU of NBBU. Inleenovereenkomst De overeenkomst tussen de uitzendonderneming en de opdrachtgever,
waarin partijen algemene afspraken vastleggen omtrent de samenwerking.
Omzetbelasting Over alle door de uitzendonderneming aan haar opdrachtgever in rekening gebrachte bedragen wordt omzetbelasting berekend, tenzij uit de Wet op de omzetbelasting 1968 of andere wettelijke regelingen voortvloeit dat geen omzetbelasting in rekening behoeft te worden gebracht.
Opdrachtgever De derde, als bedoeld in de definitie van de uitzendonderneming. Opdrachtgeverstarief Het overeengekomen tarief dat de uitzendonderneming aan de opdrachtge-
ver in rekening brengt, eventueel nadien aangepast conform de inleenover- eenkomst en deze Algemene Voorwaarden.
Terbeschikkingstelling De individuele terbeschikkingstelling op grond waarvan een enkele uitzend- kracht door de Uitzendonderneming aan de opdrachtgever ter beschikking wordt gesteld om onder diens leiding en toezicht werkzaamheden te verrich- ten, zulks tegen betaling van het opdrachtgeverstarief.
Uitzendbeding Het beding (conform artikel 7:691 lid 2 Burgerlijk Wetboek) dat de uitzend- overeenkomst van rechtswege eindigt op het moment dat de opdrachtgever de terbeschikkingstelling beëindigt.
Uitzendonderneming De rechtspersoon ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder num- mer 22054198, dan wel de aan haar gelieerde ondernemingen, die in het kader van de uitoefening van haar bedrijf uitzendkracht(en) ter beschikking stelt aan derde(n) om krachtens een door die derde(n) verstrekte opdracht arbeid te verrichten onder leiding en toezicht van die derde(n).
Uitzendovereenkomst De uitzendovereenkomst tussen de uitzendonderneming en de uitzend- kracht, waarbij de uitzendkracht door de uitzendonderneming in het kader van de uitoefening van het bedrijf van de uitzendonderneming ter beschik- king wordt gesteld aan opdrachtgever(s) om krachtens de door die opdracht- gever(s) aan de uitzendonderneming verstrekte inleenovereenkomst arbeid te verrichten onder toezicht en leiding van die opdrachtgever(s) in de zin van artikel 7:690 van het Burgerlijk Wetboek.
ARTIKEL 2. TOEPASSELIJKHEID
2.1 Deze Algemene Voorwaarden zijn van toepassing op iedere aanbieding van de Uitzendonderne- ming en op iedere Inleenovereenkomst tussen de Uitzendonderneming en de Opdrachtgever, als- mede op de daaruit voortvloeiende leveringen en diensten, van welke aard dan ook, tussen de Uitzendonderneming en een Opdrachtgever, voor zover van deze Algemene Voorwaarden niet door partijen nadrukkelijk schriftelijk is afgeweken.
2.2 De Opdrachtgever met wie eenmaal op deze Algemene Voorwaarden is gecontracteerd, wordt ge- acht stilzwijgend met de toepasselijkheid daarvan op een later met de Uitzendonderneming geslo- ten Inleenovereenkomst in te stemmen.
2.3 De toepasselijkheid van algemene voorwaarden van welke aard ook van de zijde van de Opdracht- gever wordt uitdrukkelijk van de hand gewezen, ook als de Opdrachtgever zijn algemene voor- waarden uitdrukkelijk van toepassing verklaart op de Inleenovereenkomst.
2.4 Van deze Algemene Voorwaarden afwijkende bedingen en overeenkomsten zijn uitsluitend rechts- geldig indien en voor zover de Uitzendonderneming die afwijking expliciet en schriftelijk heeft be- vestigd.
2.5 De vernietiging of nietigverklaring van een of meerdere bepalingen uit deze Algemene Voorwaar- den doet niets af aan de geldigheid van de overige bepalingen uit deze Algemene Voorwaarden. Indien een of meerdere bepalingen uit deze Algemene Voorwaarden worden vernietigd dan wel nietig worden verklaard, zal de situatie waarop onderhavige bepaling betrekking had, niet naar de letter dienen te worden uitgelegd, doch naar de strekking van de bepaling die is vernietigd dan wel nietig is verklaard.
ARTIKEL 3. OFFERTES
Alle door de Uitzendonderneming aan de Opdrachtgever uitgebrachte offertes hebben een vrijblijvend karakter.
ARTIKEL 4. XXXX EN BEËINDIGING INLEENOVEREENKOMST
4.1 De Inleenovereenkomst komt tot stand door (schriftelijke) aanvaarding van de Opdrachtgever of doordat de Uitzendonderneming feitelijk een uitzendkracht ter beschikking stelt aan de Opdracht- gever.
4.2 De Inleenovereenkomst wordt aangegaan voor de duur van de hiermee verband houdende terbe- schikkingstellingen en bijbehorende betalingsverplichtingen. De Inleenovereenkomst, inclusief alle daaruit voortvloeiende betalingsverplichtingen, kan derhalve pas eindigen als alle hiermee ver- band houdende terbeschikkingstellingen rechtsgeldig zijn beëindigd, behoudens andersluidende afspraken in de Inleenovereenkomst. Het voornoemde is eveneens van toepassing ingeval van ont- binding of onmiddellijke beëindiging van de Inleenovereenkomst.
4.3 Als gevolg van de beëindiging of ontbinding van de Inleenovereenkomst is de Uitzendonderneming niet langer gehouden de terbeschikkingstelling van de uitzendkracht(en) te laten voortduren.
ARTIKEL 5. FACTUREN EN TIJDVERANTWOORDINGSFORMULIEREN
5.1 De Uitzendonderneming zal de facturen aan de Opdrachtgever uitschrijven op basis van door de Opdrachtgever en de uitzendkracht geaccordeerde (digitale) tijdverantwoordingsformulieren, ook wel ‘urendeclaratieformulieren’ of ‘werkbriefjes’ genoemd. De Uitzendonderneming zal periodiek facturen uitschrijven.
5.2 De Opdrachtgever is verantwoordelijk voor de juiste, tijdige en volledige invulling en accordering van de tijdverantwoordingsformulieren. De accordering van de tijdverantwoordingsformulieren vindt plaats via (digitale) ondertekening , tenzij anders overeengekomen.
5.3 Als de Opdrachtgever niet aan het gestelde in lid 2 van dit artikel voldoet, kan de Uitzendonderne- ming besluiten om de Opdrachtgever te factureren op basis van de bij haar bekende feiten en omstandigheden. De Uitzendonderneming gaat hiertoe niet over zolang er geen redelijk overleg daaromtrent met de Opdrachtgever heeft plaatsgevonden.
5.4 Als de uitzendkracht de gegevens op het tijdverantwoordingsformulier betwist, kan de Uitzendon- derneming het aantal gewerkte uren en de overige kosten factureren volgens de opgave van de uitzendkracht, tenzij de Opdrachtgever aantoont dat het tijdverantwoordingsformulier correct is.
5.5 De Opdrachtgever draagt er zorg voor dat de facturen van de Uitzendonderneming zonder enige inhouding, korting of verrekening binnen 14 dagen na factuurdatum zijn betaald, behoudens een andersluidende termijn op de factuur. De Opdrachtgever mag 20% van een btw-verlegde factuur en 25% van een btw-21%-factuur van de Uitzendonderneming voldoen op de G-rekening van de Uitzendonderneming.
5.6 De Opdrachtgever (of een vertegenwoordiger voor deze) verplicht zich erop toe te zien dat de tijdverantwoordingsformulieren het juiste aantal gewerkte uren en overuren weergeven, alsmede dat overige benodigde informatie – waaronder werkelijk gemaakte onkosten en eventuele toeslag- uren – duidelijk op het tijdverantwoordingsformulier wordt vermeld.
5.7 Bij verschil tussen een bij de Uitzendonderneming ingeleverd tijdverantwoordingsformulier en het door de Opdrachtgever behouden afschrift daarvan, geldt het bij de Uitzendonderneming ingele- verde exemplaar als juist, tenzij de Opdrachtgever het tegendeel aantoont.
5.8 De Uitzendonderneming is gerechtigd facturen jegens Opdrachtgever uit te schrijven aangaande betalingsverplichtingen van de Opdrachtgever die voortvloeien uit het bij de Inleenovereenkomst en/of deze Algemene Voorwaarden bepaalde, maar die niet zijn gerelateerd aan een tijdverant- woordingsformulier.
5.9 Indien de Uitzendonderneming werkzaamheden of diensten op factuurbasis verricht, behoudt zij zich het recht voor aan de Opdrachtgever een voorschot in rekening te brengen voor werkzaam- heden en kosten. Daarnaast behoudt de Uitzendonderneming zich het recht voor van de Opdracht- gever zekerheid te verlangen voor reeds verrichte of nog te verrichten werkzaamheden, kosten en/of te verlenen diensten.
5.10 Op eerste verzoek van de Uitzendonderneming zal de Opdrachtgever een schriftelijke machtiging aan de Uitzendonderneming verstrekken om de bedragen van de facturen middels automatische
incasso binnen de overeengekomen termijn af te schrijven van de bankrekening van de Opdracht- gever. Hiervoor zullen partijen een SEPA-machtigingsformulier gebruiken.
ARTIKEL 6. BETALING EN GEVOLGEN WANBETALING
6.1 Uitsluitend door de Opdrachtgever aan de Uitzendonderneming gedane betalingen werken bevrij- dend. Betalingen aan uitzendkrachten of het verstrekken van voorschotten aan uitzendkrachten zijn onverbindend en kunnen nimmer grond opleveren voor schulddelging of schuldvergelijking.
6.2 Reclames met betrekking tot een factuur moeten binnen 14 kalenderdagen na de factuurdatum schriftelijk bij de Uitzendonderneming zijn ingediend, waarbij de bewijslast aangaande de tijdige indiening hiervan op de Opdrachtgever rust. Na het verstrijken van deze termijn vervalt het recht tot reclameren. Een tijdig beroep op het recht tot reclameren schort overigens diens betalingsver- plichtingen niet op, noch doet het een recht op verrekening voor de Opdrachtgever ontstaan.
6.3 Alle kosten van inning, waaronder begrepen de volledige kosten van rechtsbijstand en incasso, zowel in als buiten rechte, komen geheel voor rekening van de Opdrachtgever. De buitengerech- telijke incassokosten zullen worden berekend conform de staffel Buitengerechtelijke incassokos- ten (BIK). Deze vergoeding zal steeds, zodra rechtsbijstand door de Uitzendonderneming is inge- roepen, respectievelijk de vordering door de Uitzendonderneming ter incasso uit handen is gege- ven, zonder enig nader bewijs in rekening worden gebracht en door de Opdrachtgever verschul- digd zijn.
6.4 Indien een factuur van de Uitzendonderneming niet binnen de geldende betalingstermijn is vol- daan, is de Opdrachtgever vanaf dan zonder ingebrekestelling van rechtswege in verzuim en een rente verschuldigd over het openstaande bedrag van 1% per kalendermaand, een gedeelte van een maand voor een volle gerekend.
6.5 Indien de financiële positie en/of het betalingsgedrag van de Opdrachtgever daartoe – naar de mening van de Uitzendonderneming – aanleiding geeft, is de Opdrachtgever verplicht op eerste schriftelijk verzoek van de Uitzendonderneming:
a. een machtiging voor automatische incasso als bedoeld in artikel 5 lid 10 van deze Algemene Voorwaarden te verstrekken;
b. een voorschot te verstrekken en/of
c. afdoende zekerheid te stellen voor de nakoming van de (toekomstige) verplichtingen jegens de Uitzendonderneming door middel van bijvoorbeeld een bankgarantie of pandrecht.
Voorts is de Uitzendonderneming gerechtigd om haar activiteiten en de terbeschikkingstellingen te staken, tot op het moment aan het bovengenoemde onder a, b en/of c wordt voldaan.
6.6 De omvang van de gevraagde zekerheid en/of het gevraagde voorschot dient in verhouding te staan tot de omvang van de betreffende verplichtingen van de Opdrachtgever. Ingeval de Op- drachtgever geen gehoor geeft aan een verzoek van de Uitzendonderneming als bedoeld in het vorige lid, dan wel indien een incasso mislukt, verkeert de Opdrachtgever van rechtswege in ver- zuim zonder dat daartoe een ingebrekestelling nodig is. Indien de Opdrachtgever in verzuim ver-
keert, is de Uitzendonderneming gerechtigd de uitvoering van haar verplichtingen uit de Inleen- overeenkomst op te schorten, dan wel de Inleenovereenkomst onmiddellijk geheel of gedeeltelijk op te zeggen, zonder dat de Uitzendonderneming een schadevergoeding aan de Opdrachtgever verschuldigd is. Alle vorderingen van de Uitzendonderneming worden als gevolg van de opzegging direct opeisbaar.
ARTIKEL 7. ONTBINDING EN ALGEMENE SCHADEVERGOEDING
7.1 Als de Opdrachtgever in gebreke blijft aan zijn verplichtingen uit de Inleenovereenkomst tussen de Uitzendonderneming en de Opdrachtgever te voldoen, is de Uitzendonderneming gerechtigd de Inleenovereenkomst door middel van een brief buitengerechtelijk geheel of gedeeltelijk te ontbin- den. De ontbinding zal pas plaatsvinden nadat de Opdrachtgever schriftelijk op de hoogte is gesteld van de ingebrekestelling en hem een redelijke termijn is geboden om de (ernstige) tekortkoming te zuiveren en nakoming is uitgebleven.
7.2 Voorts is de Uitzendonderneming gerechtigd, zonder dat enige aanmaning of ingebrekestelling zal zijn vereist, buiten rechte de overeenkomst door middel van een aangetekende brief met onmid- dellijke ingang geheel of gedeeltelijk te ontbinden als:
• de Opdrachtgever (voorlopige) surseance van betaling aanvraagt of hem (voorlopige) surse-
ance van betaling wordt verleend;
• de Opdrachtgever zijn eigen faillissement aanvraagt of in staat van faillissement wordt ver- klaard;
• de onderneming van de Opdrachtgever wordt geliquideerd;
• de Opdrachtgever zijn huidige onderneming staakt;
• buiten toedoen van de Uitzendonderneming op een aanmerkelijk deel van het vermogen van de Opdrachtgever beslag wordt gelegd, dan wel indien de Opdrachtgever anderszins niet lan- ger in staat moet worden geacht de verplichtingen uit de Inleenovereenkomst te kunnen na- komen.
Door ontbinding worden alle vorderingen van de Uitzendonderneming ineens en ten volle opeis- baar, daaronder begrepen het te berekenen Opdrachtgeverstarief over de redelijkerwijs te ver- wachten duur van de met de Inleenovereenkomst verband houdende terbeschikkingstellingen. De Uitzendonderneming houdt alsdan ook recht op volledige schadevergoeding, inclusief alle kosten, met inbegrip van de daadwerkelijke kosten van rechtsbijstand.
7.3 Indien de Opdrachtgever een of meerdere verplichtingen, voortvloeiende uit de Inleenovereen- komst of uit deze Algemene Voorwaarden, niet nakomt jegens de Uitzendonderneming of de uit- zendkracht, is de Opdrachtgever jegens de Uitzendonderneming gehouden alle schade die direct of indirect uit deze niet-nakoming voor de Uitzendonderneming ontstaat, aan de Uitzendonderne- ming te vergoeden, zonder dat een ingebrekestelling hiervoor noodzakelijk is.
7.4 Onder de schade als bedoeld in lid 3 van dit artikel wordt eveneens verstaan alle aan deze schade gerelateerde kosten voor de Uitzendonderneming, met inbegrip van de daadwerkelijke kosten van rechtsbijstand.
7.5 Het in dit artikel bepaalde doet geenszins afbreuk aan het recht van de Uitzendonderneming om eventuele andere vorderingen jegens de Opdrachtgever in te stellen, waaronder de vordering tot nakoming, alsmede aan het recht van de Uitzendonderneming om andere rechtsmaatregelen te nemen, zoals het inroepen van ontbinding.
7.6 De Uitzendonderneming kan te allen tijde, eventueel als aanvulling, een beroep doen op dit artikel, zelfs als de schadevergoedingsplicht van de Opdrachtgever reeds elders in deze Algemene Voor- waarden afzonderlijk is geregeld.
ARTIKEL 8. AANSPRAKELIJKHEID
8.1 De Opdrachtgever neemt aansprakelijkheid op zich en vrijwaart daarmee de Uitzendonderneming voor elke schade die de uitzendkracht lijdt bij de uitoefening van de werkzaamheden, voor zover een dergelijke vrijwaring niet reeds voortvloeit uit de Algemene Voorwaarden.
8.2 De Opdrachtgever vrijwaart de Uitzendonderneming voor elke schade, veroorzaakt door de uitzendkracht aan de Opdrachtgever, dan wel aan derden, dan wel aan hun zaken.
8.3 De Uitzendonderneming is niet aansprakelijk voor enigerlei schade, voortvloeiend uit verbintenis- sen die uitzendkrachten zijn aangegaan met of die voor hen zijn ontstaan jegens de Opdrachtgever of derden, al dan niet met toestemming van de Opdrachtgever of die derden.
8.4 De Opdrachtgever is verplicht om zorg te dragen voor een afdoende, totaal dekkende aansprake- lijkheidsverzekering voor alle directe en indirecte schade als bedoeld in dit artikel.
8.5 Boetes en/of (na)heffingen, opgelegd op basis van wet- en/of regelgeving, die het directe gevolg zijn van het niet, niet juist en/of niet tijdig nakomen van procedures en/of verplichtingen door de Opdrachtgever, worden door de Uitzendonderneming bij de Opdrachtgever in rekening gebracht en zullen zonder korting of compensatie binnen de gestelde termijn door de Opdrachtgever aan de Uitzendonderneming worden betaald. De Opdrachtgever vrijwaart de Uitzendonderneming ter zake het bepaalde in onderhavig lid.
8.6 Eventueel resterende aansprakelijkheid voor enige schade is in ieder geval per gebeurtenis beperkt tot het bedrag dat de verzekering van de Uitzendonderneming ten aanzien van de schade uitkeert. Indien de Uitzendonderneming niet voor de betreffende schade is verzekerd of de verzekering niet volledig uitkeert, is de aansprakelijkheid van de Uitzendonderneming beperkt tot het door de Uitzendonderneming gefactureerde bedrag. Is het bedrag dat in rekening is gebracht afhankelijk van een tijdsfactor, dan is de aansprakelijkheid van de Uitzendonderneming beperkt tot het bedrag dat door de Uitzendonderneming in de maand voorafgaand aan de melding van de schade bij de Uitzendonderneming aan de Opdrachtgever in rekening is gebracht. Bij gebreke aan een vooraf- gaande maand, is beslissend wat de Uitzendonderneming in de maand waarin het schadeveroor- zakende feit heeft plaatsgevonden aan de Opdrachtgever volgens afspraak in rekening zou brengen, dan wel heeft gebracht. Voor indirecte schade, waaronder gevolgschade, gederfde winst en gemiste besparingen, is de Uitzendonderneming nimmer aansprakelijk.
8.7 De Uitzendonderneming heeft te allen tijde het recht, indien en voor zover mogelijk, eventuele schade van de Opdrachtgever ongedaan te maken. Hiertoe wordt tevens gerekend het recht van de Uitzendonderneming om maatregelen te treffen die eventuele schade kan voorkomen, dan wel beperken.
ARTIKEL 9. OVERMACHT
9.1 Ingeval van overmacht van de Uitzendonderneming zullen haar verplichtingen uit hoofde van de Inleenovereenkomst worden opgeschort zolang de overmachtstoestand voortduurt. Onder ‘over- macht’ wordt verstaan elke van de wil van de Uitzendonderneming onafhankelijke omstandigheid, die de nakoming van de Inleenovereenkomst blijvend of tijdelijk verhindert en die noch krachtens de wet, noch naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid voor haar risico behoort te komen.
9.2 Zodra zich bij de Uitzendonderneming een overmachtstoestand voordoet als bedoeld in lid 1 van dit artikel, zal zij daarvan mededeling doen aan de Opdrachtgever.
9.3 Zolang de overmachtstoestand voortduurt, zullen de verplichtingen van de Uitzendonderneming zijn opgeschort. Deze opschorting zal echter niet gelden voor verplichtingen waarop de overmacht geen betrekking heeft en die reeds voor het intreden van de overmachtstoestand zijn ontstaan.
9.4 Als de overmachtstoestand drie maanden heeft geduurd of zodra vaststaat dat de overmachtstoe- stand langer dan drie maanden zal duren, is ieder der partijen gerechtigd de Inleenovereenkomst tussentijds te beëindigen, zonder inachtneming van enige opzegtermijn. De Opdrachtgever is ook na zodanige beëindiging van de Inleenovereenkomst gehouden de door hem aan de Uitzendon- derneming verschuldigde vergoedingen, die betrekking hebben op de periode vóór de overmachts- toestand, aan de Uitzendonderneming te betalen.
9.5 De Uitzendonderneming is tijdens de overmachtstoestand niet gehouden tot vergoeding van eni- gerlei schade van of bij de Opdrachtgever, noch is zij daartoe gehouden na beëindiging van de Inleenovereenkomst als bedoeld in lid 4 van dit artikel.
ARTIKEL 10. GEHEIMHOUDING
10.1 De Uitzendonderneming en de Opdrachtgever zullen geen vertrouwelijke informatie van of over de andere partij, diens activiteiten en relaties, die hen ter kennis is gekomen ingevolge de op- dracht, aan derden verstrekken , tenzij – en alsdan voor zover – verstrekking van die informatie nodig is om de opdracht naar behoren te kunnen uitvoeren of op hen een wettelijke plicht tot bekendmaking rust.
10.2 De Uitzendonderneming zal op verzoek van de Opdrachtgever de uitzendkracht verplichten ge- heimhouding te betrachten omtrent al hetgeen hem bij het verrichten van de werkzaamheden bekend of gewaar wordt, tenzij op de uitzendkracht een wettelijke plicht tot bekendmaking rust.
10.3 Het staat de Opdrachtgever vrij om de uitzendkracht rechtstreeks te verplichten tot geheimhou- ding. De Opdrachtgever informeert de Uitzendonderneming over zijn voornemen daartoe en ver- strekt een afschrift van de ter zake opgemaakte verklaring/overeenkomst aan de Uitzendonderne- ming.
10.4 De Uitzendonderneming is niet aansprakelijk voor een boete, dwangsom of eventuele schade van de Opdrachtgever als gevolg van schending van die geheimhoudingsplicht door de uitzendkracht.
ARTIKEL 11. CONVERSIE
Als enige bepaling uit deze Algemene Voorwaarden nietig is of wordt vernietigd, zullen de overige bepa- lingen van deze Algemene Voorwaarden volledig van kracht blijven en zullen partijen in overleg treden teneinde nieuwe bepalingen ter vervanging van de nietige of vernietigde bepalingen overeen te komen, waarbij zoveel mogelijk het doel en de strekking van de nietige of vernietigde bepaling in acht zal worden genomen.
ARTIKEL 12. TOEPASSELIJK RECHT EN GESCHILLEN
12.1 De Inleenovereenkomst tussen de Uitzendonderneming en de Opdrachtgever zijn bij uitsluiting onderworpen aan Nederlands recht.
12.2 Geschillen die tussen de Uitzendonderneming en de Opdrachtgever mochten ontstaan naar aan- leiding van een door de Uitzendonderneming met de Opdrachtgever gesloten overeenkomst, zul- len in eerste aanleg worden beslecht door de bevoegde rechter in het arrondissement waarbinnen de Uitzendonderneming is gevestigd (indien en voor zover wettelijk toegestaan), doch niet eerder dan nadat partijen afdoende hebben getracht hun geschil op minnelijke wijze te regelen.
HOOFDSTUK 2. VOORWAARDEN VOOR HET TER BESCHIKKING STELLEN VAN UITZENDKRACHTEN
ARTIKEL 13. TERBESCHIKKINGSTELLING VAN UITZENDKRACHTEN
13.1 De specifieke voorwaarden waaronder uitzendkrachten aan de Opdrachtgever ter beschikking zul- len worden gesteld, worden overeengekomen in de Inleenovereenkomst, dan wel een additioneel schrijven dat alsdan integraal onderdeel uitmaakt van de Inleenovereenkomst.
13.2 De Opdrachtgever zal uitzendkrachten tewerk stellen conform het bij de Inleenovereenkomst en nader gestelde voorwaarden bepaalde.
13.3 De werkzaamheden worden uitgevoerd zoals overeengekomen in de Inleenovereenkomst. Als de Opdrachtgever hiervan gedurende de Inleenovereenkomst wenst af te wijken, geschiedt dit uit- sluitend in overleg met de Uitzendonderneming.
13.4 Indien een uitzendkracht op grond van een omstandigheid aan de zijde van de Opdrachtgever de overeengekomen arbeid niet zal kunnen verrichten, zal de Opdrachtgever ten minste vier dagen van tevoren zowel de Uitzendonderneming als de uitzendkracht hiervan in kennis stellen. Indien de Uitzendovereenkomst van de uitzendkracht eveneens als een oproepovereenkomst in de zin van artikel 7:628a Burgerlijk Wetboek kwalificeert, is de Opdrachtgever het Opdrachtgeverstarief verschuldigd over het aantal uren verband houdende met de oorspronkelijke oproep, indien hij de oproep wijzigt of annuleert binnen vier dagen voorafgaand aan de oorspronkelijke aanvangsdatum van de werkzaamheden van de uitzendkracht.
13.5 De Opdrachtgever is niet gerechtigd de tewerkstelling van de uitzendkracht tijdelijk geheel of ge- deeltelijk op te schorten, tenzij er sprake is van overmacht in de zin van artikel 6:75 Burgerlijk Wetboek.
13.6 De Uitzendovereenkomst wordt aangegaan tussen de Uitzendonderneming en de uitzendkracht. Op de Uitzendovereenkomst is de cao van toepassing. Tussen de Opdrachtgever en de uitzend- kracht bestaat geen Uitzendovereenkomst.
13.7 Bij het ter beschikking stellen van de uitzendkracht door de Uitzendonderneming aan de Opdracht- gever, werkt de uitzendkracht feitelijk onder leiding en toezicht van de Opdrachtgever. De Op- drachtgever neemt daarbij dezelfde zorgvuldigheid in acht als tegenover zijn eigen uitzendkrach- ten. De Uitzendonderneming heeft als formele werkgever geen zicht op de werkplek en de te ver- richten werkzaamheden, op basis waarvan de Opdrachtgever zorg dient te dragen voor een veilige werkomgeving, alsmede de leiding heeft over en toezicht uitoefent op de uitzendkracht.
13.8 De Opdrachtgever zal de ter beschikking gestelde uitzendkracht niet op zijn beurt weer ter beschik- king stellen/doorlenen aan een derde om onder diens toezicht en leiding te werken, zonder schrif- telijke toestemming van de Uitzendonderneming. Een overtreding van onderhavig lid leidt ertoe dat de Uitzendonderneming gerechtigd is om de terbeschikkingstelling van de uitzendkracht en/of de Inleenovereenkomst per direct te beëindigen, alsmede alle hieruit voortvloeiende c.q. verband houdende schade aan de Opdrachtgever in rekening te brengen. De Opdrachtgever dient de Uit- zendonderneming alsdan volledig schadeloos te stellen.
ARTIKEL 14. EXCLUSIVITEIT
14.1 De Opdrachtgever heeft geen recht op de exclusieve terbeschikkingstelling van een uitzendkracht. De Uitzendonderneming is te allen tijde gerechtigd aan de Opdrachtgever een voorstel te doen tot vervanging van een ter beschikking gestelde uitzendkracht door een andere uitzendkracht onder voortzetting van de opdracht, onder andere met het oog op het bedrijfsbeleid of personeelsbeleid van de Uitzendonderneming, behoud van werkgelegenheid of naleving van geldende wet- en re- gelgeving. De Opdrachtgever zal een dergelijk voorstel slechts op redelijke gronden afwijzen en desgewenst door de Uitzendonderneming motiveren.
14.2 De Uitzendonderneming schiet niet toerekenbaar tekort jegens de Opdrachtgever en is niet ge- houden tot vergoeding van enige schade of kosten aan de Opdrachtgever indien de Uitzendonder- neming om welke reden dan ook een (vervangende) uitzendkracht niet (meer), althans niet (meer) op de wijze en in de omvang als bij de opdracht of nadien overeengekomen, aan de Opdrachtgever ter beschikking kan stellen.
ARTIKEL 15. IDENTITEITSCONTROLE
15.1 De Uitzendonderneming is verantwoordelijk voor het vaststellen en controleren van de identiteit van de uitzendkrachten en is verplicht, voor aanvang van de werkzaamheden, uit hoofde van de opdracht, de benodigde persoonsgegevens (en indien van toepassing van de tewerkstellingsver- gunning) te verwerken.
15.2 De Opdrachtgever behandelt de hem in het kader van de terbeschikkingstelling ter kennis geko- men persoonlijke gegevens van uitzendkrachten vertrouwelijk en verwerkt deze in overeenstem- ming met de bepalingen van de Algemene verordening gegevensbescherming en overige relevante wetgeving.
15.3 De Opdrachtgever is gehouden om in het geval van een datalek, waarbij kans is op verlies of on- rechtmatige verwerking van persoonsgegevens, melding te doen bij de Autoriteit Persoonsgege- vens. De Uitzendonderneming zal vervolgens de betrokken uitzendkrachten informeren.
15.4 De Opdrachtgever aan wie door de Uitzendonderneming een vreemdeling in de zin van de Wet arbeid vreemdelingen ter beschikking wordt gesteld, verklaart zich uitdrukkelijk bekend met artikel 15 van deze wet, onder meer inhoudende dat de Opdrachtgever bij de aanvang van de arbeid door een vreemdeling een afschrift van het document, zoals bedoeld in artikel 1 sub 1 t/m 3 van de Wet op de identificatieplicht, van de vreemdeling dient te ontvangen. De Opdrachtgever is verantwoor- delijk voor een zorgvuldige controle van het eerder genoemde document en stelt aan de hand daarvan de identiteit van de vreemdeling vast en neemt een afschrift van het document op in zijn administratie. De Uitzendonderneming is niet verantwoordelijk dan wel aansprakelijk voor een eventuele boete die in het kader van de Wet arbeid vreemdelingen aan de Opdrachtgever wordt opgelegd.
ARTIKEL 16. FUNCTIE EN ARBEIDSTIJD
16.1 Bij de Inleenovereenkomst verstrekt de Opdrachtgever op expliciet verzoek van de Uitzend- onderneming de omschrijving van de functie die de uitzendkracht moet uitoefenen. Op eerste verzoek van de Uitzendonderneming toont de Opdrachtgever afdoende aan dat de functieom- schrijving overeenstemt met de werkelijk uitgeoefende functie. Indien op enig moment blijkt dat de functieomschrijving niet overeenstemt met de werkelijk uitgeoefende functie, zal de Opdracht- gever aan de Uitzendonderneming onverwijld de passende functieomschrijving aanreiken, onverminderd het bepaalde in lid 2 van dit artikel.
De functie, zoals hiervoor aangegeven, kan tijdens de Inleenovereenkomst worden aangepast conform
de wensen van de uitzendkracht, indien de uitzendkracht op de aanpassing in redelijkheid aanspraak kan maken en maakt, met een beroep op goed werkgeverschap of op (komende) wet- en regelgeving, de cao en/of rechtspraak.
16.2 Indien en voor zover de Uitzendonderneming rechtstreeks of niet rechtstreeks schade lijdt doordat de bij de Inleenovereenkomst verstrekte functieomschrijving niet overeenstemt met de werkelijk uitgeoefende functie of doordat de later (aangereikte en) aangepaste functieomschrijving niet overeenstemt met de werkelijk uitgeoefende functie, is de Opdrachtgever gehouden die schade, inclusief kosten, met inbegrip van de daadwerkelijke kosten van rechtsbijstand, volledig aan de Uitzendonderneming te vergoeden. Dit laat onverlet overige (vorderings)rechten van de Uitzendonderneming, bijvoorbeeld ertoe strekkende dat de Opdrachtgever de uitzendkracht in staat stelt de functie uit te oefenen die bij de Inleenovereenkomst door de Opdrachtgever is omschreven of nadien schriftelijk is aangepast.
16.3 De werktijden, het aantal arbeidsuren en de rusttijden van de uitzendkracht zijn gelijk aan de bij de Opdrachtgever ter zake gebruikelijke tijden en uren, tenzij bij de Inleenovereenkomst anders is overeengekomen. De werktijden, het aantal arbeidsuren en de rusttijden van de uitzendkracht zullen niet meer, respectievelijk niet minder belopen dat rechtens bij de Opdrachtgever is toegestaan. Op eerste verzoek van de Uitzendonderneming toont de Opdrachtgever afdoende aan
welke arbeidsvoorwaarden, tijden en uren, zoals hiervoor bedoeld, gebruikelijk en toelaatbaar zijn in de onderneming waar de uitzendkracht werkzaam is, al dan niet middels het overleggen van de daartoe benodigde bescheiden. De arbeidsvoorwaarden, tijden en uren, zoals hiervoor aangegeven, kunnen tijdens de Inleenovereenkomst worden aangepast conform de wensen van de uitzendkracht indien de uitzendkracht op die aanpassing in redelijkheid aanspraak kan maken en maakt, met een beroep op goed werkgeverschap of op (komende) wet- en regelgeving, de cao en/of rechtspraak.
16.4 Indien en zover de Uitzendonderneming rechtstreeks of niet rechtstreeks schade lijdt doordat de bij de Inleenovereenkomst bepaalde of later aangepaste werktijden, aantal arbeidsuren en rusttijden van de uitzendkracht afwijken van de voorwaarden vermeld in onderhavig artikel en/of van de werkelijke tijden en uren die de uitzendkracht werkt of rust, is de Opdrachtgever gehouden die schade en/of boetes ex artikel 18b lid 2 Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, inclusief de kosten, met inbegrip van de daadwerkelijke kosten van rechtsbijstand, volledig aan de Uitzendonderneming te vergoeden. Dit laat onverlet de overige (vorderings)rechten van de Uitzendonderneming, bijvoorbeeld ertoe strekkende dat de Opdrachtgever de uitzendkracht in staat stelt de tijden en uren als bedoeld in onderhavig artikel in acht te nemen.
16.5 De vakantie van de uitzendkracht en de bijzondere verlofregeling worden geregeld conform de wet en de cao, indien en voor zover deze van toepassing is op de Uitzendovereenkomst van de uitzendkracht.
16.6 De Opdrachtgever is verplicht om bij het aangaan van, alsmede gedurende de Inleenovereenkomst, indien en voor zover dat bij het aangaan van de Inleenovereenkomst niet voorzienbaar was, de Uitzendonderneming steeds zo spoedig mogelijk in te lichten omtrent de bedrijfssluitingen van de Opdrachtgever. De Opdrachtgever is verplicht de Uitzendonderneming zo tijdig in te lichten, dat de Uitzendonderneming dit contractueel kan inpassen in de rechtsverhouding met de uitzend- kracht.
Indien de Uitzendovereenkomst van de uitzendkracht ook kwalificeert als een oproepovereenkomst in
de zin van artikel 7:628a Burgerlijk Wetboek, is de uitzendonderneming verplicht om de uitzendkracht na twaalf maanden een aanbod voor een vaste arbeidsomvang inclusief loondoorbetalingsverplichting te doen, waarbij de vaste arbeidsomvang minimaal gelijk dient te zijn aan de gemiddelde arbeidsom- vang in de voorafgaande twaalf maanden. Ingeval de vaste arbeidsomvang door de uitzendkracht wordt geaccepteerd, zal het Opdrachtgeverstarief worden berekend over de vaste arbeidsomvang en niet over het feitelijk aantal gewerkte uren.
ARTIKEL 17. ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN
17.1 De Opdrachtgever zal zich ten aanzien van de uitzendkracht bij de uitoefening van de leiding en het toezicht als een zorgvuldig Opdrachtgever gedragen, een en ander in de ruimste zin van het woord.
17.2 De Opdrachtgever is verplicht de lokalen, werktuigen en gereedschappen waarin of waarmee hij overeengekomen arbeid doet verrichten op zodanige wijze in te richten en te onderhouden, alsmede voor het verrichten van de overeengekomen arbeid zodanige maatregelen te treffen en
aanwijzingen te verstrekken als redelijkerwijs nodig is om te voorkomen dat de uitzendkracht in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt. Daarnaast verplicht de Uitzendonderneming de Opdrachtgever persoonlijke beschermingsmiddelen aan de uitzendkracht te verstrekken als er werkzaamheden zijn waarbij schade tot gevolg een mogelijkheid is.
17.3 Indien de uitzendkracht een bedrijfsongeval of een beroepsziekte overkomt, zal de Opdrachtgever de bevoegde instanties hiervan onverwijld op de hoogte stellen en ervoor zorgdragen dat daarvan onverwijld een rapport wordt opgemaakt, waarin de toedracht van het ongeval zodanig wordt vastgelegd dat daaruit met een redelijke mate van zekerheid kan worden opgemaakt of en in hoeverre het ongeval het gevolg is van het feit dat onvoldoende maatregelen waren genomen ter voorkoming van een dergelijk bedrijfsongeval of een dergelijke beroepsziekte.
17.4 De Opdrachtgever zal aan de uitzendkracht alle schade vergoeden (inclusief kosten met inbegrip van de daadwerkelijke kosten van rechtsbijstand) die de uitzendkracht in de uitoefening van zijn arbeid lijdt, tenzij de Opdrachtgever (in rechte) bewijst dat hij de hiervoor in de leden 1 tot en met 3 genoemde verplichtingen c.q. zijn zorgverplichting ex artikel 7:658 Burgerlijk Wetboek en artikel 7:611 Burgerlijk Wetboek geheel is nagekomen of dat de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de uitzendkracht.
17.5 Indien het bedrijfsongeval tot de dood leidt, is de Opdrachtgever gehouden alle schade (inclusief kosten met inbegrip van de daadwerkelijke kosten van rechtsbijstand) te vergoeden onder de hiervoor genoemde voorwaarden conform artikel 6:108 Burgerlijk Wetboek aan de in dat artikel genoemde personen, inclusief het bepaalde in artikel 7:674 Burgerlijk Wetboek voor haar rekening te nemen.
17.6 De Opdrachtgever zal aan de uitzendkracht alle schade vergoeden (inclusief kosten met inbegrip van de daadwerkelijke kosten van rechtsbijstand) die de uitzendkracht lijdt doordat een aan de uitzendkracht toebehorende en door hem in het kader van de opgedragen arbeid gebezigde zaak is beschadigd of teniet is gegaan. De Opdrachtgever zal de Uitzendonderneming tegen alle aanspra- ken ter zake vrijwaren.
17.7 De Opdrachtgever is jegens de Uitzendonderneming gehouden alle verplichtingen als bedoeld in onderhavig artikel onverkort na te komen en vrijwaart de Uitzendonderneming te allen tijde en volledig tegen aanspraken ter zake, waaronder die van de uitzendkracht(en) en/of derden en alle daaraan verbonden kosten, met inbegrip van de netto loonkosten van de uitzendkracht, daadwer- kelijke kosten van rechtsbijstand jegens de Uitzendonderneming geldend gemaakt inzake de niet nakoming van enige hiervoor bedoelde verplichting, onverminderd eventuele overige (vorde- rings)rechten van de Uitzendonderneming jegens de Opdrachtgever.
ARTIKEL 18. BELONING UITZENDKRACHTEN
18.1 Het loon en de vergoedingen van de uitzendkracht(en) worden vooraf aan de terbeschikking- stelling, en zo nodig gedurende de terbeschikkingstelling, bepaald en zijn gelijk aan het loon en de vergoedingen die worden toegekend aan vergelijkbare uitzendkrachten, werkzaam in gelijke of ge- lijkwaardige functies, in dienst van de Opdrachtgever (de zogenaamde ‘inlenersbeloning’).
18.2 De uitzendkrachten worden door de Uitzendonderneming beloond conform de cao, alsmede de inlenersbeloning.
18.3 Onder de inlenersbeloning vallen de volgende componenten:
• uitsluitend het geldende periodeloon in de schaal;
• de van toepassing zijnde arbeidsduurverkorting (deze kan – zulks ter keuze van de Uitzend- onderneming – worden gecompenseerd in tijd en/of geld);
• toeslagen voor overwerk, voor werken in onregelmatigheid (waaronder feestdagen), ver- schoven uren, ploegendienst en werken onder fysiek belastende omstandigheden, samen- hangend met de aard van het werk (waaronder werken onder lage of hoge temperaturen, werken met gevaarlijke stoffen of vuil werk);
• initiële loonstijging;
• onbelaste kostenvergoedingen: reiskosten, pensionkosten en andere kosten noodzakelijk wegens de uitoefening van de functie;
• periodieken;
• vergoeding van reisuren of reistijd verbonden aan het werk;
• eenmalige uitkeringen, niet zijnde een periodiek repeterende uitkering;
• Thuiswerkvergoedingen.
X.X. Xxxx uitzendkrachten werkzaam in de bouwsector gelden afwijkende voorwaarden.
18.4 Tariefwijzigingen ten gevolge van cao-verplichtingen en wijzigingen in of ten gevolge van wet- en regelgeving, zoals fiscale en sociale wet- en regelgeving, worden met ingang van het tijdstip van die wijzigingen aan de Opdrachtgever doorberekend en zijn dienovereenkomstig door de Op- drachtgever verschuldigd, ook als deze wijzigingen zich voordoen tijdens de duur van een Inleen- overeenkomst.
18.5 De Opdrachtgever informeert de Uitzendonderneming tijdig, juist en volledig inzake de looncom- ponenten van de inlenerbeloning als hiervoor bedoeld, zodat de Uitzendonderneming het loon van de uitzendkracht kan vaststellen.
18.6 Als het loon en de vergoedingen van de uitzendkracht niet kunnen worden vastgesteld volgens de inlenersbeloning en indien de uitzendkracht als niet-indeelbaar in de zin van de cao kwalificeert, worden het loon en de vergoedingen vastgesteld in overleg tussen de Uitzendonderneming, de uitzendkracht en de Opdrachtgever, met inachtneming van het bepaalde in de cao.
18.7 De Uitzendonderneming is gerechtigd om de inlenersbeloning, alsmede het hiermee verband hou- dende Opdrachtgeverstarief (zie artikel 19 van deze Algemene Voorwaarden) met terugwerkende kracht te corrigeren en aan de Opdrachtgever in rekening te brengen, indien blijkt dat (een van) de componenten als hiervoor bedoeld, onjuist is vastgesteld.
18.8 Indien de Uitzendovereenkomst van de uitzendkracht kwalificeert als payrollovereenkomst in de zin van artikel 7:692 Burgerlijk Wetboek, is de Uitzendonderneming gerechtigd om de additioneel verschuldigde looncomponenten als bedoeld in artikel 8a Wet allocatie arbeidskrachten door in-
termediairs (vanaf 1 januari 2020) additioneel aan de Opdrachtgever – middels een aangepast Op- drachtgeverstarief – in rekening te brengen vanaf het moment van verschuldigdheid aan de uit- zendkracht of alsdan de payrollwerknemer.
ARTIKEL 19. OPDRACHTGEVERSTARIEF
19.1 De Opdrachtgever is voor de terbeschikkingstelling van de uitzendkrachten het Opdrachtgeversta- rief aan de Uitzendonderneming verschuldigd, behoudens indien er andersluidende afspraken zijn gemaakt.
19.2 Het Opdrachtgeverstarief staat in directe verhouding tot het aan de uitzendkracht verschuldigde loon.
19.3 Voor de duur van de Inleenovereenkomst wordt het Opdrachtgeverstarief met betrekking tot de uitzendkracht schriftelijk overeengekomen tussen de Uitzendonderneming en de Opdrachtgever.
19.4 Indien wordt geconstateerd dat de in werkelijkheid door de uitzendkracht uitgeoefende werk- zaamheden in vergelijking met de door de Opdrachtgever verstrekte functieomschrijving in rede- lijkheid zouden moeten leiden tot een hoger loon voor de uitzendkracht en een navenant hoger Opdrachtgeverstarief, zal de Uitzendonderneming het Opdrachtgeverstarief dienovereenkomstig corrigeren en zal de Opdrachtgever dit gecorrigeerde tarief (met terugwerkende kracht) aan de Uitzendonderneming verschuldigd zijn.
19.5 Indien de ter beschikking gestelde uitzendkracht, om welke reden dan ook, tijdens de looptijd van de Inleenovereenkomst door een andere uitzendkracht wordt vervangen, zal opnieuw de hoogte van het Opdrachtgeverstarief tussen de Uitzendonderneming en Opdrachtgever moeten worden overeengekomen.
19.6 De Uitzendonderneming is in ieder geval gerechtigd het Opdrachtgeverstarief gedurende de loop- tijd van de Inleenovereenkomst eenzijdig aan te passen indien het bruto salaris moet worden ver- hoogd als gevolg van een verplichte aanpassing van het loon, een wettelijke loonsverhoging, indien de kosten van de overeengekomen arbeid stijgen als gevolg van gestegen werkgeverslasten en/of indien de directe of indirecte kosten verbonden aan het ter beschikking stellen van de uitzend- kracht tussentijds stijgen, al dan niet uit hoofde van de toepasselijke cao.
19.7 De Uitzendonderneming is gerechtigd om verplichte, al dan niet eenmalige, bijzondere uitkeringen aan de uitzendkracht door te berekenen aan Opdrachtgever, behoudens indien deze reeds zijn verwerkt in het Opdrachtgeverstarief.
ARTIKEL 20. DOORBETALING BIJ ZIEKTE
20.1 De uitzendkracht die ziek is, heeft gedurende de looptijd van zijn Uitzendovereenkomst recht op loon tijdens ziekte. De loondoorbetaling tijdens ziekte komt in beginsel voor rekening en risico van de Uitzendonderneming, behoudens voor zover partijen afwijkende afspraken in de Inleenover- eenkomst zijn overeengekomen c.q. partijen een bepaalde eigenrisicoperiode zijn overeengeko- men voor de Opdrachtgever.
20.2 Is de uitzendkracht langere tijd ziek, dan draagt de Uitzendonderneming zorg voor de begeleiding van de uitzendkracht tijdens de ziekte en indien mogelijk voor re-integratie. De Opdrachtgever is
verplicht al het nodige te doen om de uitzendkracht weer zo spoedig mogelijk te doen laten re- integreren, waaronder doch niet uitsluitend medewerking verlenen aan het realiseren van pas- sende arbeid binnen dan wel buiten de organisatie van de Opdrachtgever, conform de Wet verbe- tering Poortwachter.
20.3 De aard en de omvang van de passende arbeid c.q. de re-integratiewerkzaamheden zullen over- eenkomstig het advies van de bedrijfsarts worden vastgesteld. De Opdrachtgever is gerechtigd om de Uitzendonderneming te verzoeken een second opinion bij het UWV aan te vragen, doch de daarmee verband houdende kosten komen integraal voor rekening van de Opdrachtgever.
20.4 De Opdrachtgever is gehouden om een eventuele ziekmelding van de medewerker onverwijld aan de Uitzendonderneming te melden. Indien voor de Uitzendonderneming kosten ontstaan wegens het niet tijdig nakomen van deze verplichting, zullen deze kosten integraal aan de Opdrachtgever worden doorberekend.
ARTIKEL 21. DUUR EN OPZEGGEN VAN DE TERBESCHIKKINGSTELLING
21.1 De Opdrachtgever zal de Uitzendonderneming informeren omtrent de beoogde duur van de ter- beschikkingstelling, op basis waarvan de Uitzendonderneming de aard en duur van de Uitzend- overeenkomst met de uitzendkracht kan bepalen.
21.2 De Uitzendonderneming sluit individuele uitzendovereenkomsten met de uitzendkrachten op ba- sis van artikel 7:690 Burgerlijk Wetboek en de cao, welke overeenkomsten onder de reikwijdte van de Inleenovereenkomst en onderhavige Algemene Voorwaarden vallen. De Uitzendonderneming kan in verband met de voor haar geldende aanzegverplichting jegens de uitzendkracht de Op- drachtgever minimaal vijf weken voor het einde van de Uitzendovereenkomst voor bepaalde tijd verzoeken om aan te geven of de Opdrachtgever voornemens is om de terbeschikkingstelling te continueren. De Opdrachtgever is alsdan gehouden om binnen drie dagen aan te geven of zij de terbeschikkingstelling wenst te continueren. Het niet tijdig, dan wel niet correct informeren van de Uitzendonderneming leidt ertoe dat de Opdrachtgever de kosten verband houdende met de vergoeding ex artikel 7:668 Burgerlijk Wetboek integraal aan de Uitzendonderneming dient te ver- goeden.
21.3 Indien de Opdrachtgever de terbeschikkingstelling van een uitzendkracht wenst te beëindigen, dan dient de Opdrachtgever deze wens schriftelijk aan de Uitzendonderneming kenbaar te maken, on- der vermelding van de reden van opzegging en onderbouwing hiervan.
21.4 Indien de reden van de beëindiging is gelegen in een geschil met de uitzendkracht, dan wel een conflictsituatie, dan dient de Opdrachtgever de Uitzendonderneming daarvan tijdig op de hoogte te stellen. de Uitzendonderneming zal alsdan onderzoeken of het geschil, dan wel de conflictsitu- atie kan worden opgelost.
21.5 Als de Uitzendovereenkomst voorziet in een uitzendbeding, dan hoeven de Uitzendonderneming, de uitzendkracht en/of de Opdrachtgever de eerste 26 weken geen aanzegtermijn in acht te nemen als zij de terbeschikkingstelling tussentijds wensen te beëindigen. Na 26 weken dien de Opdracht- gever een aanzegtermijn van tien dagen in acht te nemen, op straffe van betaling van het Op- drachtgeverstarief over het aantal niet in acht genomen dagen.
21.6 Indien de Uitzendovereenkomst van de uitzendkracht niet voorziet in een uitzendbeding, dan is er sprake van een Uitzendovereenkomst voor bepaalde of onbepaalde tijd. In dit geval kan de Op- drachtgever de terbeschikkingstelling uitsluitend tussentijds eindigen onder de voorwaarde dat de met de terbeschikkingstelling verband houdende betalingsverplichtingen voortduren tot het ver- strijken van de opzegtermijn als bedoeld in het volgende lid van onderhavig artikel. De Uitzendon- derneming is alsdan gerechtigd om het Opdrachtgeverstarief tot het verstrijken van de opzegter- mijn aan de Opdrachtgever in rekening te (blijven) brengen overeenkomstig het gebruikelijke c.q. te verwachten arbeidspatroon van de uitzendkracht, tenzij de Uitzendonderneming en de Op- drachtgever hieromtrent schriftelijk andersluidende afspraken hebben gemaakt.
21.7 Als de Opdrachtgever de terbeschikkingstelling wenst te beëindigen terwijl de Uitzendovereen- komst niet voorziet in een uitzendbeding, dan geldt er een opzegtermijn van 1 maand.
21.8 Indien de Uitzendovereenkomst van de uitzendkracht kwalificeert als payrollovereenkomst in de zin van artikel 7:692 Burgerlijk Wetboek, is de Opdrachtgever gehouden om het Opdrachtgevers- tarief te blijven betalen gedurende de duur van de payrollovereenkomst, overeenkomstig de voor de payrollovereenkomst geldende arbeidsduur.
Het staat de Opdrachtgever vrij om de payrollwerknemer alsdan een arbeidsovereenkomst aan te bieden, teneinde de doorlopende betalingsverplichtingen te laten eindigen. De Uitzendonderne- ming zal zich bij een gewenst einde van de terbeschikkingstelling inspannen om de payrollovereen- komst te beëindigen, dan wel de payrollwerknemer te herplaatsen, waarbij alle bijkomende kosten aan de Opdrachtgever zullen worden doorberekend.
ARTIKEL 22. RECHTSTREEKSE ARBEIDSVERHOUDING
22.1 Als de Opdrachtgever met een door de Uitzendonderneming geselecteerde en/of geworven, als- mede aan hem ter beschikking gestelde of te stellen uitzendkracht rechtstreeks een arbeidsover- eenkomst, dan wel een andersoortige arbeidsverhouding wil aangaan, stelt hij de Uitzendonder- neming daarvan onverwijld schriftelijk in kennis. Partijen treden vervolgens in overleg om de wens van de Opdrachtgever te bespreken. Als uitgangspunt geldt dat de Opdrachtgever aan de Uitzend- onderneming een redelijke vergoeding is verschuldigd, voor de door de Uitzendonderneming ver- leende diensten in verband met de terbeschikkingstelling, werving en/of opleiding van de uitzend- kracht, overeenkomstig het bepaalde in artikel 9a lid 2 Wet allocatie arbeidskrachten door inter- mediairs. Als uitgangspunt heeft te gelden dat de Opdrachtgever een vergoeding dient te voldoen gelijk aan: indien opdrachtgever binnen een termijn van 2080 gewerkte uren na aanvang van de terbeschikkingstelling een arbeidsverhouding met de uitzendkracht aangaat (ongeacht de functie), is opdrachtgever aan Hoekwerk de volgende vergoeding verschuldigd, tenzij schriftelijk anders overeengekomen: 1. indien de arbeidsverhouding met de uitzendkracht aanvangt voordat de ter- beschikkingstelling 700 gewerkte uren heeft geduurd: een vergoeding van 20% van het laatstelijk geldende opdrachtgeverstarief voor de betrokken uitzendkrachtberekend over een periode van 2080 uren; 2. indien de arbeidsverhouding met de uitzendkracht aanvangt nadat de terbeschik-
kingstelling 700 gewerkte uren heeft geduurd maar voordat de terbeschikkingstelling 1040 ge- werkte xxxx heeft geduurd: een vergoeding van 15% van het laatstelijk geldende opdrachtgevers- tarief voor de betrokken uitzendkracht berekend over een periode van 2080 uren; 3. Indien de arbeidsverhouding met de uitzendkracht aanvangt nadat de terbeschikkingstelling 1040 gewerkte uren heeft geduurd maar voordat de terbeschikkingstelling 2080 gewerkte uren heeft geduurd: een vergoeding van 10% van het laatstelijk geldende opdrachtgeverstarief voor de betrokken uit- zendkrachtberekend over een periode van 2080 uren.
22.2 Onder andersoortige arbeidsverhouding als bedoeld in dit artikel wordt onder meer verstaan:
• het aanstellen als ambtenaar;
• de overeenkomst van opdracht;
• aanneming van werk;
• het ter beschikking laten stellen van de uitzendkracht aan de Opdrachtgever door een derde (bijvoorbeeld een andere uitzendonderneming) voor hetzelfde of ander werk.
22.3 De Opdrachtgever gaat niet rechtstreeks een Uitzendovereenkomst met de uitzendkracht aan als de terbeschikkingstelling niet rechtsgeldig is beëindigd.
22.4 Het is de Opdrachtgever verboden om uitzendkrachten ertoe te bewegen om een Uitzendovereen- komst, dan wel een andersoortige arbeidsverhouding met een andere onderneming aan te gaan, met de bedoeling de uitzendkrachten middels deze andere onderneming in te lenen.
ARTIKEL 23. SELECTIE VAN UITZENDKRACHTEN
23.1 De uitzendkracht wordt door de Uitzendonderneming gekozen enerzijds aan de hand van zijn hoe- danigheden en kundigheden en anderzijds aan de hand van de door de Opdrachtgever aangedra- gen functievereisten.
23.2 Niet-functierelevante vereisten die bovendien (kunnen) leiden tot (in)directe discriminatie, onder meer verband houdend met ras, godsdienst, geslacht en/of handicap, kunnen niet door de Op- drachtgever worden gesteld. In ieder geval zullen deze door de Uitzendonderneming niet worden gehonoreerd.
23.3 Gedurende de looptijd van de Inleenovereenkomst is de Uitzendonderneming gerechtigd een voorstel te doen tot vervanging van de uitzendkracht, bijvoorbeeld indien de uitzendkracht niet langer in staat is arbeid te verrichten, dan wel in verband met een door te voeren reorganisatie of herplaatsingsverplichting.