OVEREENKOMST
OVEREENKOMST
tussen de Europese Gemeenschap en Nieuw-Zeeland inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten
DE EUROPESE GEMEENSCHAP,
enerzijds, en NIEUW-ZEELAND,
anderzijds,
(hierna „de partijen” genoemd)
VASTSTELLEND dat verscheidene lidstaten van de Europese Gemeenschap met Nieuw-Zeeland bilaterale overeenkomsten voor luchtdiensten hebben gesloten die bepalingen bevatten welke in strijd zijn met de wetgeving van de Europese Gemeenschap,
VASTSTELLEND dat de Europese Gemeenschap exclusief bevoegd is voor diverse aspecten die kunnen worden opge- nomen in overeenkomsten voor luchtdiensten tussen de lidstaten van de Europese Gemeenschap en derde landen,
VASTSTELLEND dat in een lidstaat gevestigde communautaire luchtvervoerders overeenkomstig de wetgeving van de Europese Gemeenschap het recht hebben op niet-discriminerende toegang tot luchtroutes tussen die lidstaat en derde landen,
GELET OP de overeenkomsten tussen de Europese Gemeenschap en bepaalde derde landen waarin onderdanen van deze derde landen de mogelijkheid wordt geboden eigendom te verwerven in luchtvervoerders die een vergunning hebben gekregen overeenkomstig de wetgeving van de Europese Gemeenschap,
ERKENNENDE dat de bepalingen van de tussen lidstaten van de Europese Gemeenschap en Nieuw-Zeeland gesloten bilaterale overeenkomsten voor luchtdiensten die in strijd zijn met de wetgeving van de Europese Gemeenschap volledig met deze wetgeving in overeenstemming moeten worden gebracht om een degelijke rechtsgrond voor luchtdiensten tussen de Europese Gemeenschap en Nieuw-Zeeland tot stand te brengen en om de continuïteit van dergelijke lucht- diensten te garanderen,
VASTSTELLEND dat de Europese Gemeenschap er met deze overeenkomst niet naar streeft het totale volume aan luchtverkeer tussen de Europese Gemeenschap en Nieuw-Zeeland te beïnvloeden, noch om het evenwicht tussen com- munautaire luchtvervoerders en luchtvervoerders uit Nieuw-Zeeland te wijzigen, noch om de bepalingen van bestaande bilaterale overeenkomsten inzake verkeersrechten te wijzigen,
ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:
Artikel 1
Algemene bepalingen
1. In deze overeenkomst wordt onder „lidstaten” lidstaten van de Europese Gemeenschap verstaan; onder „overeenkomst- sluitende partij” wordt een partij bij deze overeenkomst ver- staan; onder „partij” wordt de partij bij de relevante bilaterale overeenkomst voor luchtdiensten verstaan; onder „luchtvervoer- der” wordt ook luchtvaartmaatschappij verstaan; onder „grond- gebied van de Europese Gemeenschap” wordt verstaan: het grondgebied van de lidstaten waarop het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van toepassing is.
2. Wanneer in de in bijlage I vermelde overeenkomsten wordt verwezen naar onderdanen van de lidstaat die partij is bij de overeenkomst, wordt dit begrepen als een verwijzing naar onderdanen van de lidstaten van de Europese Gemeenschap.
3. Wanneer in de in bijlage I vermelde overeenkomsten wordt verwezen naar luchtvervoerders of luchtvaartmaatschap- pijen van de lidstaat die partij is bij de overeenkomst, wordt dit
begrepen als een verwijzing naar de door die lidstaat aangewe- zen luchtvervoerders of luchtvaartmaatschappijen.
Artikel 2
Aanwijzing, vergunning en intrekking
1. De bepalingen van de leden 3 en 4 van dit artikel hebben voorrang op de overeenkomstige bepalingen van de in bijlage II, onder a) en b), genoemde artikelen wat betreft de aanwijzing van een luchtvervoerder door de desbetreffende lidstaat, de ver- gunningen en machtigingen die door Nieuw-Zeeland aan deze luchtvervoerder zijn toegekend en de weigering, intrekking, op- schorting of beperking van de vergunningen en machtigingen van de luchtvervoerder.
2. De bepalingen van de leden 3 en 4 van dit artikel hebben voorrang op de overeenkomstige bepalingen van de in bijlage II, onder a) en b), genoemde artikelen wat betreft de aanwijzing van een luchtvervoerder door Nieuw-Zeeland, de vergunningen en machtigingen die door de betrokken lidstaat aan deze lucht- vervoerder zijn toegekend en de weigering, intrekking, opschor- ting of beperking van de vergunningen en machtigingen van de luchtvervoerder.
3. Bij ontvangst van een aanwijzing of een aanvraag van een aangewezen luchtvervoerder, in de vorm en op de wijze die zijn voorgeschreven voor exploitatievergunningen en technische machtigingen, dient de wederpartij overeenkomstig leden 4 en 5 zo spoedig mogelijk de passende vergunningen en machtigin- gen te verlenen mits:
a) indien de luchtvervoerder door een lidstaat is aangewezen:
i) de luchtvervoerder, overeenkomstig het Verdrag tot op- richting van de Europese Gemeenschap, op het grond- gebied van de aanwijzende lidstaat is gevestigd en be- schikt over een geldige exploitatievergunning van een lidstaat overeenkomstig het Europese Gemeenschaps- recht, en
ii) de lidstaat die verantwoordelijk is voor de afgifte van het Air Operators Certificate op doeltreffende wijze contro- leert of de luchtvervoerder de regelgeving naleeft en de bevoegde luchtvaartautoriteit duidelijk in de aanwijzing is vermeld, en
iii) de hoofdvestiging van de luchtvervoerder zich bevindt op het grondgebied van de lidstaat die de exploitatievergun- ning heeft verleend, en
iv) de luchtvervoerder rechtstreeks of door een meerder- heidsbelang eigendom is van lidstaten en/of onderdanen van lidstaten, en/of van andere in bijlage III vermelde landen en/of onderdanen van die landen, en deze landen en/of onderdanen zeggenschap uitoefenen over de lucht- vervoerder;
b) indien de luchtvervoerder door Nieuw-Zeeland is aangewe- zen:
i) Nieuw-Zeeland op doeltreffende wijze controleert of de luchtvervoerder de regelgeving naleeft, en
ii) de hoofdvestiging van de luchtvervoerder zich bevindt op het grondgebied van Nieuw-Zeeland en de luchtvervoer- der een Nieuw-Zeelandse vennootschap is.
4. Beide partijen mogen de exploitatievergunning of techni- sche machtigingen van een door de wederpartij aangewezen luchtvervoerder weigeren, intrekken, schorsen of beperken, mits:
a) indien de luchtvervoerder door een lidstaat is aangewezen:
i) de luchtvervoerder, overeenkomstig het Verdrag tot op- richting van de Europese Gemeenschap, niet op het grondgebied van de aanwijzende lidstaat is gevestigd of niet beschikt over een geldige exploitatievergunning van een lidstaat overeenkomstig het Europese Gemeenschaps- recht, of
ii) de lidstaat die verantwoordelijk is voor de afgifte van het Air Operators Certificate niet op doeltreffende wijze con- troleert of de luchtvervoerder de regelgeving naleeft of
indien de relevante luchtvaartautoriteit niet duidelijk in de aanwijzing is vermeld, of
iii) de hoofdvestiging van de luchtvervoerder zich niet be- vindt op het grondgebied van de lidstaat die de exploita- tievergunning heeft verleend, of
iv) de luchtvervoerder niet rechtstreeks of door een meer- derheidsbelang eigendom is van lidstaten en/of onderda- nen van lidstaten, en/of van andere in bijlage III vermelde landen en/of onderdanen van die landen, en deze landen en/of onderdanen geen zeggenschap uitoefenen over de luchtvervoerder, of
v) de luchtvervoerder reeds over een exploitatievergunning beschikt krachtens een bilaterale overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en een andere lidstaat en Nieuw-Zeeland aantoont dat de luchtvervoerder, door krachtens de on- derhavige overeenkomst verkeersrechten uit te oefenen op een traject dat een punt in die andere lidstaat omvat, de krachtens die andere overeenkomst opgelegde beper- kingen van de verkeersrechten omzeilt, of
vi) de aangewezen luchtvervoerder houder is van een Air Operators Certificate dat is afgegeven door een lidstaat en er geen bilaterale overeenkomst voor luchtdiensten bestaat tussen Nieuw-Zeeland en die lidstaat, en verkeers- rechten naar die lidstaat zijn geweigerd aan de door Nieuw-Zeeland aangewezen luchtvervoerder;
b) indien de luchtvervoerder door Nieuw-Zeeland is aangewe- zen:
i) Nieuw-Zeeland een effectief wettelijk toezicht uitoefent op de luchtvervoerder, of
ii) de hoofdvestiging van de luchtvervoerder zich niet op het grondgebied van Nieuw-Zeeland bevindt en de luchtver- voerder geen Nieuw-Zeelandse vennootschap is.
5. Bij de uitoefening van de rechten die krachtens lid 4 aan Nieuw-Zeeland zijn verleend en onverminderd de rechten die het krachtens lid 4, onder a), v) en vi), van dit artikel heeft, mag Nieuw-Zeeland geen onderscheid maken tussen communautaire luchtvervoerders op grond van nationaliteit.
Artikel 3
Rechten met betrekking tot wettelijk toezicht
1. De bepalingen van lid 2 van dit artikel vormen een aan- vulling op de in bijlage II, onder c), vermelde artikelen.
2. Wanneer een lidstaat een luchtvervoerder heeft aangewe- zen die onder het wettelijk toezicht van een andere lidstaat staat, zijn de rechten van Nieuw-Zeeland uit hoofde van de veiligheidsvoorschriften van de overeenkomst tussen de lidstaat die de luchtvervoerder heeft aangewezen en Nieuw-Zeeland zo- wel van toepassing op de vaststelling, naleving of handhaving van veiligheidsnormen door die andere lidstaat als op de exploi- tatievergunning van die luchtvervoerder.
Artikel 4
Belasting op vliegtuigbrandstof
1. De bepalingen van lid 2 van dit artikel vormen een aanvulling op de overeenkomstige bepalingen van de in bij- lage II, onder d), vermelde artikelen.
2. Niettegenstaande eventuele andersluidende bepalingen, be- letten de in bijlage II, onder d), vermelde overeenkomsten op generlei wijze dat de lidstaten of Nieuw-Zeeland op niet-discri- minerende wijze belastingen, heffingen, accijnzen, vergoedingen of kosten in rekening brengt voor de brandstof die op hun grondgebied wordt geleverd voor gebruik in een vliegtuig van een aangewezen luchtvervoerder van een lidstaat of van Nieuw- Zeeland dat twee punten op de respectieve grondgebieden van de overeenkomstsluitende partijen verbindt.
Artikel 5
Tarieven
1. De bepalingen van lid 2 van dit artikel vormen een aan- vulling op de in bijlage II, onder e), vermelde artikelen.
2. De tarieven die de luchtvervoerder(s) welke door Nieuw- Zeeland is/zijn aangewezen krachtens een in bijlage I vermelde overeenkomst die een in bijlage II, onder e), vermelde bepaling bevat, in rekening brengen voor vervoer dat volledig binnen de Europese Gemeenschap plaatsvindt, zijn onderhevig aan de Eu- ropese Gemeenschapswetgeving. De Europese Gemeenschaps- wetgeving wordt op niet-discriminerende wijze toegepast.
3. De tarieven die de luchtvervoerder(s) welke door de lid- staten is/zijn aangewezen krachtens een in bijlage I vermelde overeenkomst die een in bijlage II, onder e), vermelde bepaling bevat, in rekening brengen voor vervoer dat volledig binnen Nieuw-Zeeland plaatsvindt, zijn onderhevig aan de wetgeving van Nieuw-Zeeland. De wetgeving van Nieuw-Zeeland wordt op niet-discriminerende wijze toegepast.
Artikel 6
Bijlagen bij de overeenkomst
De bijlagen bij deze overeenkomst maken integrerend deel uit van de overeenkomst.
Artikel 7
Herziening of wijziging
De overeenkomstsluitende partijen mogen deze overeenkomst op elk ogenblik met wederzijdse instemming wijzigen.
Artikel 8
Inwerkingtreding
1. Deze overeenkomst treedt in werking wanneer de over- eenkomstsluitende partijen elkaar schriftelijk hebben medege- deeld dat zij hun interne procedures voor de inwerkingtreding van de overeenkomst hebben voltooid.
2. Onverminderd lid 1 stemmen de partijen ermee in deze overeenkomst voorlopig toe te passen vanaf de eerste dag van de maand volgende op de datum waarop de partijen elkaar in kennis hebben gesteld van de voltooiing van de procedures voor de inwerkingtreding van de overeenkomst.
3. De overeenkomsten en andere regelingen tussen lidstaten en Nieuw-Zeeland die, op de datum van de ondertekening van deze overeenkomst, nog niet in werking zijn getreden en niet voorlopig worden toegepast, zijn vermeld in bijlage I, onder b). Zodra deze overeenkomsten en regelingen in werking treden of voorlopig worden toegepast, vallen ze onder de onderhavige overeenkomst.
Artikel 9
Stopzetting
1. Wanneer een in bijlage I vermelde overeenkomst wordt stopgezet, worden ook alle bepalingen van de onderhavige over- eenkomst die betrekking hebben op de betrokken in bijlage I vermelde overeenkomst tegelijkertijd stopgezet.
2. Wanneer alle in bijlage I vermelde overeenkomsten wor- den stopgezet, wordt de onderhavige overeenkomst tegelijkertijd stopgezet.
TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, deze overeen- komst hebben ondertekend.
Gedaan te Brussel, in tweevoud, de eenentwintigste juni tweeduizend en zes, in de Tsjechische, de Deense, de Nederlandse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Duitse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Poolse, de Portugese, de Slowaakse, de Sloveense, de Spaanse en de Zweedse taal. In geval van tegenstrijdigheden tussen de taalversies is de Engelse tekst bindend.
Por la Comunidad Europea Za Evropské společenství
For Det Europæiske Fællesskab Für die Europäische Gemeinschaft Euroopa Ühenduse nimel
Για την Ευρωπαϊκή Κοινότητα
For the European Community Pour la Communauté européenne Per la Comunità europea
Eiropas Kopienas vārdā Europos bendrijos vardu
Az Európai Közösség részéről Għall-Komunità Ewropea
Voor de Europese Gemeenschap W imieniu Wspólnoty Europejskiej Pela Comunidade Europeia
Za Európske spoločenstvo Za Evropsko skupnost Euroopan yhteisön puolesta För Europeiska gemenskapen
Por Nueva Zelanda Za Nový Zéland For New Zealand Für Neuseeland
Uus-Meremaa nimel Για τη Νέα Ζηλανδíα For New Zealand
Pour la Nouvelle-Zélande Per la Nuova Zelanda Jaunzēlandes vārdā Naujosios Zelandijos vardu Új-Zéland részéről
Għan-New Zealand Voor Nieuw-Zeeland
W imieniu Nowej Zelandii Pela Nova Zelândia
Za Nový Zéland Za Novo Zelandijo
Uuden-Seelannin puolesta För Nya Zeeland
BIJLAGE I
Lijst van de overeenkomsten waarnaar wordt verwezen in artikel 1 van deze overeenkomst
a) Overeenkomsten voor luchtdiensten tussen Nieuw-Zeeland en lidstaten van de Europese Gemeenschap die, op de datum van ondertekening van onderhavige overeenkomst, zijn gesloten, ondertekend en/of voorlopig worden toege- past
— Overeenkomst voor luchtvervoer tussen de Federale regering van Oostenrijk en de regering van Nieuw-Zeeland, gedaan te Wenen op 14 maart 2002; hierna de „overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Oostenrijk” genoemd.
— Overeenkomst inzake luchtdiensten tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van Nieuw- Zeeland, gedaan te Wellington op 4 juni 1999; hierna de „overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en België” ge- noemd.
— Overeenkomst voor luchtdiensten tussen het Koninkrijk Denemarken en Nieuw-Zeeland, gedaan te Wellington op 7 februari 2001; hierna de „overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Denemarken” genoemd;
aangevuld door de Overeenkomst voor samenwerking tussen de Scandinavische landen met betrekking tot Scan- dinavian Airlines System (SAS), ondertekend te Wellington op 7 februari 2001.
— Overeenkomst inzake luchtdiensten tussen de regering van de Franse Republiek en de regering van Nieuw-Zeeland, gedaan te Parijs op 9 november 1967; hierna de „overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Frankrijk” genoemd;
laatstelijk gewijzigd bij de uitwisseling van nota's van 9 augustus 1971.
— Overeenkomst voor luchtvervoer tussen de Bondsrepubliek Duitsland en Nieuw-Zeeland, ondertekend te Bonn op 2 november 1987, zoals gewijzigd; hierna de „overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Duitsland” genoemd.
— Overeenkomst voor luchtdiensten tussen de regering van Ierland en de regering van Nieuw-Zeeland, gedaan te Dublin op 27 mei 1999; hierna de „overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Ierland” genoemd.
— Overeenkomst voor luchtdiensten tussen de regering van Nieuw-Zeeland en de regering van de Republiek Italië, ondertekend te Rome in september 2001; hierna de „overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Italië” genoemd.
— Overeenkomst voor luchtdiensten tussen de regering van het Groothertogdom Luxemburg en de regering van Nieuw-Zeeland; gedaan te Wellington op 2 november 1992; hierna de „overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Luxemburg” genoemd.
— Ontwerp-overeenkomst tussen de regering van Nieuw-Zeeland en de regering van het Koninkrijk der Nederlanden met betrekking tot luchtdiensten tussen hun respectieve grondgebieden en over de grenzen van deze grond- gebieden heen, als bijlage gehecht aan de intentieverklaring die op 11 mei 1999 in Den Haag is ondertekend; hierna de „ontwerp-overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Nederland” genoemd.
— Overeenkomst voor luchtvervoer tussen het Koninkrijk Spanje en Nieuw-Zeeland, gedaan te Madrid op 6 mei 2002; hierna de „overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Spanje” genoemd.
— Overeenkomst voor luchtdiensten tussen het Koninkrijk Zweden en Nieuw-Zeeland, gedaan te Wellington op 7 februari 2001; hierna de „overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Zweden” genoemd;
aangevuld door de Overeenkomst voor samenwerking tussen de Scandinavische landen met betrekking tot Scan- dinavian Airlines System (SAS), ondertekend te Wellington op 7 februari 2001.
b) Geparafeerde of ondertekende overeenkomsten voor luchtdiensten en andere regelingen tussen Nieuw-Zeeland en lidstaten van de Europese Gemeenschap die, op de datum van ondertekening van onderhavige overeenkomst, nog niet van kracht zijn geworden en niet voorlopig worden toegepast.
BIJLAGE II
Lijst van de artikelen van de in bijlage I vermelde overeenkomsten waarnaar wordt verwezen in de artikelen 2 tot en met 5 van onderhavige overeenkomst
a) Aanwijzing door een lidstaat:
— artikel 3 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Oostenrijk;
— artikel 4 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en België;
— artikel 3 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Denemarken;
— artikel 3 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Duitsland (*);
— artikel 3 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Ierland (*);
— artikel 4 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Italië (*);
— artikel 3 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Luxemburg (*);
— artikel 4 van de ontwerp-overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Nederland (*);
— artikel 3 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Spanje;
— artikel 3 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Zweden.
b) Weigering, intrekking, opschorting of beperking van vergunningen en machtigingen:
— artikel 4 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Oostenrijk;
— artikel 5 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en België;
— artikel 4 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Denemarken;
— artikel 8 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Frankrijk (*);
— artikel 4 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Duitsland (*);
— artikel 4 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Ierland (*);
— artikel 5 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Italië (*);
— artikel 4 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Luxemburg (*);
— artikel 5 van de ontwerp-overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Nederland (*);
— artikel 4 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Spanje;
— artikel 4 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Zweden.
c) Wettelijk toezicht:
— artikel 6 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Oostenrijk;
— artikel 7 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en België;
— artikel 13 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Denemarken;
— artikel 11 bis van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Duitsland;
— artikel 6 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Ierland;
— artikel 11 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Italië;
— artikel 6 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Luxemburg;
— artikel 12 van de ontwerp-overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Nederland;
— artikel 11 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Spanje;
— artikel 13 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Zweden.
(*) Artikel 2, lid 2, van onderhavige overeenkomst is niet van toepassing op deze bepalingen.
d) Belasting op vliegtuigbrandstof:
— artikel 7 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Oostenrijk;
— artikel 10 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en België;
— artikel 5 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Denemarken;
— artikel 6 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Frankrijk;
— artikel 6 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Duitsland;
— artikel 9 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Ierland;
— artikel 6 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Italië;
— artikel 8 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Luxemburg;
— artikel 10 van de ontwerp-overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Nederland;
— artikel 5 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Spanje;
— artikel 5 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Zweden.
e) Tarieven voor vervoer binnen de Europese Gemeenschap:
— artikel 11 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Oostenrijk;
— artikel 13 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en België;
— artikel 9 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Denemarken;
— artikel 10 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Frankrijk;
— artikel 10 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Duitsland;
— artikel 12 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Ierland;
— artikel 8 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Italië;
— artikel 10 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Luxemburg;
— artikel 6 van de ontwerp-overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Nederland;
— artikel 7 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Spanje;
— artikel 9 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Zweden.
BIJLAGE III
Lijst van andere landen waarnaar wordt verwezen in artikel 2 van deze overeenkomst
a) De Republiek IJsland (in het kader van de Overeenkomst inzake de Europese Economische Ruimte).
b) Het Vorstendom Liechtenstein (in het kader van de Overeenkomst inzake de Europese Economische Ruimte).
c) Het Koninkrijk Noorwegen (in het kader van de Overeenkomst inzake de Europese Economische Ruimte).
d) De Zwitserse Bondsstaat (in het kader van de Overeenkomst inzake luchtvervoer tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat).