DE REGELING LESMATERIALEN (19-B498b) Van het Citadel College (Alliantie VO)
DE REGELING LESMATERIALEN (19-B498b)
Van het Citadel College (Alliantie VO)
1
§
1. Inleiding
In dit document wordt een globale uitleg gegeven van de Regeling en van de wijze waarop de school uitvoering geeft aan deze Regeling.
Behalve deze uitleg is er het document “Overeenkomst m.b.t. de bruikleen van Lesmaterialen”, dat verder in het kort aangeduid wordt met de term “Bruikleenovereenkomst”.
Daarin wordt een aantal begrippen nauwkeurig omschreven. Als in de tekst van deze Regeling of in die van de Bruikleenovereenkomst, zo’n begrip gebruikt wordt en als het daarbij met een hoofdletter gespeld wordt, dan wordt nadrukkelijk het begrip bedoeld, zoals dat in Art.1 van de Bruikleenovereenkomst omschreven is.
Ter toelichting een voorbeeld. Als gesproken wordt over een leerling (met een kleine letter), dan wordt daarbij gedoeld op een jongere die een deel van de tijd op school doorbrengt en daar onderwijs geniet. Als daarentegen sprake is van de Leerling (met hoofdletter) dan kan volgens de begripsomschrijving de leerling zelf, maar ook zijn wettelijke vertegenwoordiger bedoeld zijn. Een daadwerkelijke overeenkomst tussen School en Leerling met betrekking tot de bruikleen van Lesmaterialen komt tot stand, door ondertekening van die “Overeenkomst m.b.t. de bruikleen van Lesmaterialen” bij aanvang van de schoolloopbaan van de betrokken leerling op de School.
De
ondertekende Bruikleenovereenkomst wordt bewaard op de School. De
tekst ervan is door belanghebbenden te raadplegen op de website van
de School en op die van de Alliantie V.O. (xxx.xxxxxxxxxxx.xx).
§ 2. Bruikleen
Ingevolge de wettelijke bepalingen (art. 6‐e van de Wet op het Voortgezet Onderwijs) stelt het bevoegd gezag van de school lesmaterialen, zoals leerboeken en een aantal andere leermiddelen, om niet – zoals dat heet ‐ ter beschikking van de leerling. Eenvoudig gezegd komt het er op neer dat lesmateriaal dat leerstof bevat en dat voor klassikaal gebruik in een bepaald jaar is voorgeschreven, kosteloos ter beschikking gesteld wordt.
De
tekst van het wetsartikel luidt als volgt:
Artikel 6e. Beschikbaarstelling lesmateriaal aan leerlingen
1. Het bevoegd gezag stelt elk leerjaar om niet aan een leerling lesmateriaal ter beschikking.
2. Onder lesmateriaal wordt verstaan: lesmateriaal dat naar vorm en inhoud is gericht op
informatieoverdracht in onderwijsleersituaties en waarvan het gebruik binnen het onderwijsaanbod
door het bevoegd gezag specifiek voor het desbetreffende leerjaar is voorgeschreven.
2
Voorgeschreven lesmateriaal dat de school kosteloos aan de leerling verstrekt, bestaat uit:
leerboeken;
werkboeken;
projectboeken en tabellenboeken;
examentrainingen en examenbundels;
eigen leermateriaal van de school en bijbehorende cd’s en dvd’s;
licentiekosten van digitaal leermateriaal;
lesmateriaal voor keuzevakken;
aangepaste schoolboeken voor leerlingen met een leesbeperking zoals visueel gehandicapten en dyslectici.
Lesmateriaal dat niet onder de regeling valt en dat ouders zelf op aanwijzing van de school
aanschaffen, of waarvan (afhankelijk van de school) het gebruik via de vrijwillige ouderbijdrage in rekening kan worden gebracht, betreft bijvoorbeeld:
atlas;
woordenboeken;
agenda;
rekenmachine;
sportkleding;
gereedschap;
schrift en multomap;
pennen en dergelijke.
De rechtsvorm waarin het lesmateriaal ter beschikking wordt gesteld, heet bruikleen.
Dat
betekent dat de leerling de boeken en dergelijke, gedurende het
Schooljaar in gebruik krijgt, maar ze niet hoeft te kopen en er ook
geen huur voor verschuldigd is. Aan het eind van het Schooljaar
worden ze weer ingeleverd.
Preciezer: bruiklening is een overeenkomst tussen twee partijen, waarbij essentieel is dat de ene partij een zaak om niet ter beschikking stelt en de andere partij zich verplicht dezelfde zaak na een bepaalde tijd weer terug te geven.
De
leerling mag de materialen gedurende het Schooljaar gebruiken, maar
dient er zorgvuldig mee om te gaan, zodat ze een volgend jaar weer
zonder bezwaar door een andere leerling gebruikt kunnen worden. Dat,
ook bij zorgvuldig gebruik, een zekere mate van slijtage optreedt, is
onvermijdelijk. Maar bij andere vormen van beschadiging of bij
vermissing, is men tot schadevergoeding verplicht.
Het bevoegd gezag van de school blijft eigenaar van deze leermiddelen, die gemiddeld per leerling een vervangingswaarde van ongeveer € 700,‐ vertegenwoordigen.
Aan
het einde van het Schooljaar, of bij tussentijds schoolverlaten,
moeten de boeken weer op aanwijzing van de School worden ingeleverd.
Indien één of meer in te leveren boeken ontbreken ofwel bovenmatig
beschadigd zijn, worden de kosten in rekening gebracht bij de ouders
van de betreffende leerling. De ouders van de leerling zijn op grond
van de Bruikleenovereenkomst verplicht tot het voldoen van deze
kosten.
Ter informatie: een Aansprakelijkheidsverzekering Particulieren (ook wel WA‐verzekering genoemd) zal deze schade veelal niet vergoeden.
3
§ 3. Uitvoering
Het
bevoegd gezag van de school wordt gevormd door de Stichting Alliantie
Voortgezet Onderwijs voor Nijmegen en het Land van Maas en Waal,
verder te noemen de Alliantie V.O.
De
Alliantie V.O. vormt het bevoegd gezag van in totaal zeven scholen.
De communicatie over de Regeling en het afsluiten van de
Bruikleenovereenkomst, is door het bevoegd gezag aan de individuele
scholen gemandateerd.
Teneinde de kosten te kunnen beheersen heeft de Alliantie V.O. besloten de uitvoering van de regeling in eigen hand te nemen. Zij heeft daartoe een afdeling in het leven geroepen met de naam “Servicebureau Boeken Alliantie” (SBA).
Het SBA is belast met de uitvoerende werkzaamheden van de Alliantie V.O. ter zake van de
beschikbaarstelling van de leermiddelen en verricht zodoende taken die in het verleden
ondergebracht waren bij een boekenfonds of bij een boekenhuis.
Het SBA neemt ook een deel van de uitvoerende werkzaamheden over van de zeven scholen van de Alliantie V.O.
Leerlingen en ouders krijgen dus met betrekking tot het boekenpakket te maken met het SBA.
Het
SBA zorgt voor de samenstelling van de boekenpakketten en levert deze
op school af, waar ze door de leerlingen opgehaald worden.
Aan het einde van het schooljaar neemt het SBA de boeken weer in ontvangst.
In geval van vermissing of beschadiging van de materialen is de Leerling daarvoor aansprakelijk en zal dan ook de schade moeten vergoeden. Het SBA zorgt dan voor de facturering. De betaling van een schadevergoeding dient ook te geschieden aan het SBA.
Behalve met de het beschikbaar stellen van de leermiddelen kiezen scholen er soms voor om vanuit het oogpunt van efficiencyoverwegingen ook de incasso van de vrijwillige ouderbijdrage door het SBA te laten uitvoeren.
Juni 2010, actualisatie maart 2018
Instemming GMR 28 juni 2010