Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen
Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen
►B ►M2 OVEREENKOMST
tussen de Europese Unie en het Vorstendom Liechtenstein over de automatische uitwisseling van inlichtingen over financiële rekeningen ter verbetering van de naleving van belastingverplichtingen op internationaal niveau ◄
(PB L 379 van 24.12.2004, blz. 84)
Gewijzigd bij:
►M1 Brief van de Europese Unie aan het Vorstendom Liechtenstein tot kennisgeving van een technische wijziging die naar aanleiding van de toetreding van Bulgarije en Roemenië op 1 januari 2007 en van Kroatië op 1 juli 2013 moet worden aangebracht in bijlage I bij de Overeen komst tussen de Europese Gemeenschap en het Vorstendom Liechten stein waarbij wordt voorzien in maatregelen van gelijke strekking als die welke zijn vervat in Richtlijn 2003/48/EG van de Raad van 3 juni 2003 betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling
►M2 Wijzigingsprotocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeen schap en het Vorstendom Liechtenstein waarbij wordt voorzien in maat regelen van gelijke strekking als die welke zijn vervat in Richtlijn 2003/48/EG van de Raad betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling
Publicatieblad
nr. blz. datum
L 8 8 11.1.2014
L 339 3 24.12.2015
▼B
▼M2
OVEREENKOMST
ttussen de Europese Unie en het Vorstendom Liechtenstein over de automatische uitwisseling van inlichtingen over financiële rekeningen ter verbetering van de naleving van belastingverplichtingen op internationaal niveau
▼B
DE EUROPESE GEMEENSCHAP, hierna „de Gemeenschap” genoemd, en
HET VORSTENDOM LIECHTENSTEIN, hierna „Liechtenstein” genoemd,
dan wel al naar gelang de context „Overeenkomstsluitende partij” of „Overeen komstsluitende partijen”,
opnieuw bevestigend het gemeenschappelijk belang bij de verdere ontwikkeling van de bevoorrechte relatie tussen de Gemeenschap en Liechtenstein,
HEBBEN BESLOTEN DE VOLGENDE OVEREENKOMST TE SLUITEN:
▼M2
Artikel 1
Definities
1. Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder:
a) „Europese Unie”: de Unie die is opgericht bij het Verdrag betref fende de Europese Unie, met inbegrip van de grondgebieden waar het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing is, overeenkomstig de bepalingen van dat Verdrag.
b) „lidstaat”: een lidstaat van de Europese Unie.
c) „Liechtenstein”: het Vorstendom Liechtenstein.
d) „de bevoegde autoriteiten van Liechtenstein” en „de bevoegde au toriteiten van de lidstaten”: de in bijlage III, onder a), respectieve lijk onder b) tot en met ac), vermelde autoriteiten. Bijlage III maakt integrerend deel uit van deze overeenkomst. De lijst van bevoegde autoriteiten in bijlage III kan door eenvoudige kennisgeving aan de andere overeenkomstsluitende partij worden gewijzigd door Xxxxxx xxxxxxxx, wat de onder a) van deze bijlage genoemde autoriteit betreft, en door de Europese Unie, wat de onder b) tot en met ac) genoemde autoriteiten betreft.
e) „financiële instelling van een lidstaat”: i) elke financiële instelling die een ingezetene is van een lidstaat, uitgezonderd elk filiaal van een dergelijke financiële instelling dat zich buiten die lidstaat be vindt, en ii) elk filiaal van een financiële instelling die geen inge zetene is van een lidstaat, indien dat filiaal zich in die lidstaat bevindt.
f) „Liechtensteinse financiële instelling”: i) elke financiële instelling die een ingezetene is van Liechtenstein, uitgezonderd elk filiaal van een dergelijke financiële instelling dat zich buiten Liechtenstein bevindt, en ii) elk filiaal van een financiële instelling die geen ingezetene is van Liechtenstein, indien dat filiaal zich in Liechten stein bevindt.
g) „rapporterende financiële instelling”: elke financiële instelling van een lidstaat of Liechtensteinse financiële instelling, naargelang de context, die geen niet-rapporterende financiële instelling is.
h) „te rapporteren rekening”: een te rapporteren rekening in een lid staat of een Liechtensteinse te rapporteren rekening, naargelang de context, mits de rekening als zodanig is aangemerkt op grond van de met de bijlagen I en II sporende due diligence-procedures die gelden in de betrokken lidstaat of in Liechtenstein.
i) „te rapporteren rekening in een lidstaat”: een financiële rekening die wordt beheerd door een Liechtensteinse rapporterende financiële instelling en wordt aangehouden door één of meer te rapporteren personen van een lidstaat of door een passieve NFE met een of meer uiteindelijk belanghebbenden die een te rapporteren persoon van een lidstaat is.
j) „Liechtensteinse te rapporteren rekening”: een financiële rekening die wordt beheerd door een rapporterende financiële instelling van een lidstaat en wordt aangehouden door één of meer Liechtensteinse te rapporteren personen of door een passieve NFE met een of meer uiteindelijk belanghebbenden die een Liechtensteinse te rapporteren persoon is.
k) „persoon van een lidstaat”: een natuurlijke persoon of een „entiteit” die door een Liechtensteinse rapporterende financiële instelling als ingezetene van een lidstaat is aangemerkt op grond van de met de bijlagen I en II sporende due diligence-procedures, of een nalaten schap van een erflater die een ingezetene was van een lidstaat.
l) „Liechtensteinse persoon”: een natuurlijke persoon of een „entiteit” die door een rapporterende financiële instelling van een lidstaat als ingezetene van Liechtenstein is aangemerkt op grond van de met de bijlagen I en II sporende due diligence-procedures, of een nalaten schap van een erflater die een ingezetene was van Liechtenstein.
2. Elke in deze overeenkomst niet anderszins gedefinieerde term tus sen aanhalingstekens heeft de betekenis die hij op dat ogenblik heeft i) voor de lidstaten, krachtens Richtlijn 2011/16/EU van de Raad betref fende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastin gen (1), of, in voorkomend geval, het nationale recht van de lidstaat die de overeenkomst toepast, en ii) voor Liechtenstein, krachtens zijn na tionale recht, waarbij een dergelijke betekenis in overeenstemming dient te zijn met de in de bijlagen I en II vastgelegde betekenis.
Elke in deze overeenkomst of in de bijlagen I of II niet anderszins gedefinieerde term heeft, tenzij het zinsverband anders vereist of de bevoegde autoriteit van een lidstaat en de bevoegde autoriteit van Liech tenstein een gemeenschappelijke betekenis overeenkomen conform arti kel 7 (overeenkomstig het nationale recht), de betekenis die hij op dat ogenblik heeft krachtens de wetgeving van het betrokken rechtsgebied dat deze overeenkomst toepast, i) voor de lidstaten, krachtens Richtlijn 2011/16/EU van de Raad betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen, of, in voorkomend geval, het natio nale recht van de betrokken lidstaat, en ii) voor Liechtenstein, krachtens
(1) PB EU L 64 van 11.3.2011, blz. 1.
zijn nationale recht, waarbij een dergelijke betekenis krachtens de toe passelijke belastingwetgeving van het betrokken rechtsgebied (een lid staat of Liechtenstein) voorrang heeft boven een betekenis die aan de term wordt gegeven op grond van andere wetten van dat rechtsgebied.
Artikel 2
Automatische uitwisseling van inlichtingen met betrekking tot te rapporteren rekeningen
1. Overeenkomstig de bepalingen van dit artikel en met inachtneming van de toepasselijke rapportage- en due diligence-voorschriften welke sporen met de bijlagen I en II, die integrerend deel uitmaken van deze overeenkomst, worden de krachtens dergelijke voorschriften verkregen en in lid 2 genoemde inlichtingen jaarlijks op automatische basis uitge wisseld door de bevoegde autoriteit van Liechtenstein met de bevoegde autoriteit van elk van de lidstaten en door de bevoegde autoriteit van elk van de lidstaten met de bevoegde autoriteit van Liechtenstein.
2. De uit te wisselen informatie betreft in het geval van een lidstaat voor elke Liechtensteinse te rapporteren rekening en in het geval van Liechtenstein voor elke te rapporteren rekening in een lidstaat:
a) de naam, het adres, het fiscaal identificatienummer en, in het geval van een natuurlijke persoon, de geboortedatum en geboorteplaats van elke te rapporteren persoon die een rekeninghouder van de rekening is en, in het geval van een entiteit die een rekeninghouder is en waarvan met behulp van de due diligence-procedures welke met de bijlagen I en II sporen, wordt vastgesteld dat zij één of meer uiteindelijk belanghebbenden heeft die een te rapporteren persoon is, de naam, het adres en het fiscaal identificatienummer van de entiteit en de naam, het adres, het fiscaal identificatienummer en de geboortedatum en geboorteplaats van elke te rapporteren persoon;
b) het rekeningnummer (of het functionele equivalent daarvan bij het ontbreken van een rekeningnummer);
c) de naam en het eventuele identificatienummer van de rapporterende financiële instelling;
d) het saldo van de rekening of de waarde (in het geval van een kapitaalverzekering of lijfrenteverzekering met inbegrip van de geldswaarde of waarde bij afkoop) aan het eind van het desbetref fende kalenderjaar of een andere relevante periode waarover gerap porteerd dient te worden, of indien de rekening tijdens dat jaar of die periode werd opgeheven, de opheffing;
e) ter zake van een bewaarrekening:
i) het op de rekening (of ter zake van de rekening) gestorte of bijgeschreven totale brutobedrag aan rente, totale brutobedrag aan dividenden en totale brutobedrag aan overige inkomsten ge genereerd met betrekking tot de activa op de rekening, gedurende het kalenderjaar of een andere relevante periode waarover gerap porteerd dient te worden; en
ii) de totale bruto-opbrengsten van de verkoop, terugbetaling of af koop van financiële activa gestort of bijgeschreven op de reke ning gedurende het kalenderjaar of een andere relevante periode waarover gerapporteerd dient te worden ter zake waarvan de
rapporterende financiële instelling voor de rekeninghouder optrad als bewaarder, makelaar, vertegenwoordiger of anderszins als ge volmachtigde;
f) ter zake van een depositorekening, het totale brutobedrag aan rente gestort of bijgeschreven op de rekening gedurende het kalenderjaar of een andere relevante periode waarover gerapporteerd dient te worden; en
g) ter zake van een rekening niet omschreven in lid 2, onder e) of f), het totale brutobedrag gestort of bijgeschreven op de rekening van de rekeninghouder gedurende het kalenderjaar of een andere relevante periode waarover gerapporteerd dient te worden ter zake waarvan de rapporterende financiële instelling een betalingsverplichting heeft of debiteur is, met inbegrip van het totaalbedrag aan afbetalingen aan de rekeninghouder gedurende het kalenderjaar of een andere rele vante periode waarover gerapporteerd moet worden.
Artikel 3
Tijdstip en wijze van automatische inlichtingenuitwisseling
1. Voor de in artikel 2 bedoelde inlichtingenuitwisseling kunnen het bedrag en de aard van ter zake van een te rapporteren rekening verrichte betalingen worden vastgesteld in overeenstemming met de beginselen van de belastingwetgeving van het rechtsgebied (een lidstaat of Liech tenstein) dat de inlichtingen verstrekt.
2. Voor de in artikel 2 bedoelde inlichtingenuitwisseling wordt in de uitgewisselde inlichtingen vermeld in welke valuta elk betrokken bedrag is uitgedrukt.
3. De in artikel 2, lid 2, bedoelde inlichtingen moeten worden uitge wisseld tussen Liechtenstein enerzijds en alle lidstaten behalve Oosten rijk anderzijds met betrekking tot het eerste jaar vanaf de inwerking treding van het op 28 oktober 2015 ondertekende wijzigingsprotocol en alle daaropvolgende jaren en zij zullen worden uitgewisseld binnen negen maanden na het einde van het kalenderjaar waarop de inlichtin gen betrekking hebben. Tussen Liechtenstein enerzijds en Oostenrijk anderzijds moeten de inlichtingen worden uitgewisseld met betrekking tot het tweede jaar vanaf de inwerkingtreding van het op 28 oktober 2015 ondertekende wijzigingsprotocol en alle daaropvolgende jaren en zij zullen worden uitgewisseld binnen negen maanden na het einde van het kalenderjaar waarop de inlichtingen betrekking hebben.
Niettegenstaande de eerste alinea passen de Liechtensteinse financiële instellingen de met de bijlagen I en II sporende rapportage- en due diligence-voorschriften toe ten aanzien van te rapporteren personen van alle lidstaten, met inbegrip van Oostenrijk, overeenkomstig het daarin vastgestelde tijdschema.
4. De bevoegde autoriteiten wisselen de in artikel 2 beschreven in lichtingen automatisch uit via een XML-schema voor de gezamenlijke rapportagestandaard.
5. De bevoegde autoriteiten komen een of meer methoden voor ge gevensoverdracht overeen, met inbegrip van versleutelingsstandaarden.
Artikel 4
Samenwerking inzake naleving en handhaving
De bevoegde autoriteit van een lidstaat zal de bevoegde autoriteit van Liechtenstein in kennis stellen en de bevoegde autoriteit van Liechten stein zal de bevoegde autoriteit van een lidstaat in kennis stellen wan neer eerstgenoemde (kennisgevende) bevoegde autoriteit redenen heeft om aan te nemen dat er door een fout onjuiste of onvolledige inlich tingen zijn gerapporteerd op grond van artikel 2 of dat een rapporte rende financiële instelling de toepasselijke rapportagevoorschriften en due diligence-procedures die met de bijlagen I en II sporen, niet naleeft. De in kennis gestelde bevoegde autoriteit zal alle passende maatregelen nemen die haar uit hoofde van haar nationale recht ter beschikking staan om de in de kennisgeving vermelde fouten of niet-naleving te corrige ren.
Artikel 5
Uitwisseling van inlichtingen op verzoek
1. Niettegenstaande de bepalingen van artikel 2 en van andere over eenkomsten die voorzien in de uitwisseling van inlichtingen op verzoek tussen Liechtenstein en een lidstaat, wisselen de bevoegde autoriteit van Liechtenstein en de bevoegde autoriteit van een lidstaat op verzoek de inlichtingen uit die naar verwachting van belang zijn voor de uitvoering van deze overeenkomst of voor de toepassing of de handhaving van de nationale wetgeving betreffende belastingen van elke soort en benaming die worden geheven ten behoeve van Liechtenstein en de lidstaten of van de staatkundige onderdelen of plaatselijke publiekrechtelijke licha men daarvan, voor zover de heffing van belasting krachtens dergelijke nationale wetgeving niet strijdig is met een toepasselijke overeenkomst tot het vermijden van dubbele belasting tussen Liechtenstein en de betrokken lidstaat.
2. In geen geval worden de bepalingen van lid 1 van dit artikel en van artikel 6 zodanig uitgelegd dat zij Liechtenstein of een lidstaat ertoe verplichten:
a) administratieve maatregelen te nemen die in strijd zijn met de wet geving en de administratieve praktijk van Liechtenstein respectieve lijk de betrokken lidstaat;
b) inlichtingen te verstrekken die niet verkrijgbaar zijn volgens de wet geving of in de normale gang van zaken in de administratie van Liechtenstein respectievelijk de betrokken lidstaat;
c) inlichtingen te verstrekken die een handels-, bedrijfs-, nijverheids- of beroepsgeheim of een handelswerkwijze zouden onthullen, dan wel inlichtingen waarvan het verstrekken in strijd zou zijn met de open bare orde (ordre public).
3. Indien in overeenstemming met dit artikel door een lidstaat of door Liechtenstein als verzoekend rechtsgebied om inlichtingen wordt ver zocht, wendt Liechtenstein of de aangezochte lidstaat als aangezocht rechtsgebied zijn maatregelen inzake het verzamelen van inlichtingen aan om de verzochte inlichtingen te verkrijgen, ongeacht het feit dat het aangezochte rechtsgebied ten behoeve van zijn eigen belastinghef fing niet over dergelijke inlichtingen hoeft te beschikken. Op de in de vorige zin vervatte verplichting zijn de beperkingen van lid 2 van toepassing, maar deze beperkingen mogen in geen geval zodanig wor den uitgelegd dat het het aangezochte rechtsgebied is toegestaan uit sluitend op grond van het feit dat het geen nationaal belang heeft bij dergelijke inlichtingen, te weigeren inlichtingen te verstrekken.
4. De bepalingen van lid 2 mogen in geen geval zodanig worden uitgelegd dat het Liechtenstein of een lidstaat is toegestaan het verstrek ken van inlichtingen te weigeren, uitsluitend op grond van het feit dat de betreffende gegevens berusten bij een bank, een andere financiële instelling, een gevolmachtigde of een persoon die bij wijze van ver tegenwoordiging of als vertrouwenspersoon optreedt, of omdat zij be trekking hebben op eigendomsbelangen in een persoon.
5. De bevoegde autoriteiten komen de te gebruiken standaardformu lieren overeen alsook een of meer methoden voor gegevensoverdracht, met inbegrip van versleutelingsstandaarden.
Artikel 6
Vertrouwelijkheid en bescherming van persoonsgegevens
1. Iedere uitwisseling van inlichtingen krachtens deze overeenkomst is, behalve aan de in dit artikel genoemde voorschriften inzake ver trouwelijkheid en andere waarborgen, onderworpen aan de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten en de door Liechten stein tot uitvoering van Richtlijn 95/46/EG aangenomen wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen.
Voor de juiste toepassing van artikel 5 beperken de lidstaten en Liech tenstein de reikwijdte van de verplichtingen en rechten die zijn neerge legd in artikel 10, artikel 11, lid 1, en de artikelen 12 en 21 van Richt lijn 95/46/EG, voor zover dit noodzakelijk is om de in artikel 13, lid 1, onder e), van die richtlijn bedoelde belangen te vrijwaren.
Niettegenstaande de tweede alinea zien iedere lidstaat en Liechtenstein erop toe dat elke onder hun jurisdictie vallen rapporterende financiële instelling elke betrokken individuele te rapporteren persoon in kennis stelt van het feit dat de hem betreffende inlichtingen zoals bedoeld in artikel 2 in overeenstemming met deze overeenkomst zullen worden verzameld en doorgegeven, en dat de rapporterende financiële instelling die persoon alle inlichtingen verstrekt waarop hij krachtens zijn natio nale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen tot uitvoering van Xxxxxxxxx 95/46/EG recht heeft.
De inlichtingen uit hoofde van Richtlijn 95/46/EG dienen tijdig te wor den verstrekt zodat de persoon zijn rechten inzake gegevensbescherming kan uitoefenen, en in elk geval voordat de betrokken rapporterende financiële instelling de in artikel 2 bedoelde inlichtingen rapporteert aan de bevoegde autoriteit van het rechtsgebied (een lidstaat of Liech tenstein) waarvan hij een ingezetene is.
De lidstaten en Liechtenstein zorgen ervoor dat elke individuele te rapporteren persoon in kennis wordt gesteld van een schending van de beveiliging van zijn gegevens wanneer die schending afbreuk kan doen aan de bescherming van zijn persoonsgegevens of persoonlijke levenssfeer.
2. In overeenstemming met deze overeenkomst verwerkte inlichtin gen worden niet langer bewaard dan voor de verwezenlijking van de doelstellingen van deze overeenkomst noodzakelijk is, en in elk geval in overeenstemming met de nationale voorschriften inzake verjaring van iedere verantwoordelijke voor de verwerking.
Rapporterende financiële instellingen en de bevoegde autoriteiten van elke lidstaat en van Liechtenstein worden voor de toepassing van Richt lijn 95/46/EG als verantwoordelijke voor de verwerking in het kader van deze overeenkomst beschouwd.
3. Alle door een rechtsgebied (een lidstaat of Liechtenstein) uit hoofde van deze overeenkomst verkregen inlichtingen worden op de zelfde wijze vertrouwelijk behandeld en beschermd als inlichtingen die krachtens de nationale wetgeving van dat rechtsgebied zijn verkregen en, voor zover zulks vereist is om het noodzakelijke niveau van be scherming van persoonsgegevens te waarborgen, in overeenstemming met de waarborgen die het rechtsgebied dat de inlichtingen verstrekt, kan voorschrijven indien deze worden vereist krachtens zijn nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen tot uitvoering van Richtlijn 95/46/EG.
4. Dergelijke inlichtingen worden in elk geval uitsluitend ter kennis gebracht van personen of autoriteiten (met inbegrip van rechterlijke instanties en bestuurlijke of toezichthoudende lichamen) die betrokken zijn bij de heffing, inning of invordering van, de tenuitvoerlegging of vervolging ter zake van of de beslissing in beroepszaken met betrekking tot belastingen van dat rechtsgebied (een lidstaat of Liechtenstein), of bij het toezicht daarop. Uitsluitend de bovenbedoelde personen of autori teiten mogen van die inlichtingen gebruikmaken en uitsluitend voor de in de vorige zin vermelde doeleinden. Niettegenstaande andere bepalin gen van dit artikel mogen zij de inlichtingen bekendmaken in openbare rechtszittingen of in rechterlijke beslissingen aangaande die belastingen.
5. Niettegenstaande de bepalingen in de voorgaande leden kan van inlichtingen die een rechtsgebied (een lidstaat of Liechtenstein) heeft ontvangen, gebruik worden gemaakt voor andere doeleinden indien die inlichtingen voor die andere doeleinden kunnen worden gebruikt krachtens de wetgeving van het rechtsgebied dat de inlichtingen heeft verstrekt (respectievelijk Liechtenstein of een lidstaat) en indien de bevoegde autoriteit van dat rechtsgebied toestemming voor dat gebruik verleent. Door een rechtsgebied (een lidstaat of Liechtenstein) aan een ander rechtsgebied (respectievelijk Liechtenstein of een lidstaat) ver strekte inlichtingen kunnen door het laatstbedoelde rechtsgebied worden doorgegeven aan een derde rechtsgebied (een andere lidstaat), afhanke lijk van de waarborgen van dit artikel en voorafgaande toestemming van de bevoegde autoriteit van het eerstbedoelde rechtsgebied waarvan de inlichtingen afkomstig zijn. Inlichtingen die door de ene lidstaat aan de andere lidstaat zijn verstrekt krachtens zijn toepasselijke wetgeving tot uitvoering van Richtlijn 2011/16/EU van de Raad betreffende de admi nistratieve samenwerking op het gebied van de belastingen, kunnen aan Liechtenstein worden doorgegeven, afhankelijk van voorafgaande toe stemming van de bevoegde autoriteit van de lidstaat waarvan de inlich tingen afkomstig zijn.
6. Elke bevoegde autoriteit van een lidstaat of van Liechtenstein stelt de andere bevoegde autoriteit, namelijk die van Liechtenstein of de betrokken lidstaat, onmiddellijk in kennis van schendingen van de ver trouwelijkheid, falende waarborgen of enige andere inbreuk op gege vensbeschermingsregels, en alle sancties en corrigerende maatregelen die vervolgens zijn getroffen.
7. De verwerking van persoonsgegevens krachtens deze overeen komst is onderworpen aan het toezicht van de nationale toezichthou dende autoriteiten voor gegevensbescherming die in de lidstaten en in Liechtenstein krachtens hun nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen tot uitvoering van Richtlijn 95/46/EG zijn aangewezen.
Artikel 7
Overleg en schorsing van de overeenkomst
1. Als er moeilijkheden ontstaan in verband met de tenuitvoerlegging of de interpretatie van deze overeenkomst, kunnen de bevoegde autori teiten van Liechtenstein dan wel van een lidstaat verzoeken om overleg
tussen de bevoegde autoriteit van Liechtenstein en een of meer be voegde autoriteiten van lidstaten teneinde passende maatregelen te ont wikkelen om de naleving van deze overeenkomst te waarborgen. Die bevoegde autoriteiten stellen de Europese Commissie en de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten onmiddellijk in kennis van de resul taten van hun overleg. Met betrekking tot interpretatievraagstukken kan de Europese Commissie op verzoek van een van de bevoegde autori teiten deelnemen aan het overleg.
2. Als het overleg betrekking heeft op significante niet-naleving van de bepalingen van deze overeenkomst en de in lid 1 beschreven pro cedure niet tot een adequate oplossing leidt, kan de bevoegde autoriteit van een lidstaat of van Liechtenstein de uitwisseling van inlichtingen krachtens deze overeenkomst met respectievelijk Liechtenstein of een specifieke lidstaat schorsen door de andere bevoegde autoriteit in kwes tie daarvan schriftelijk in kennis te stellen. Een dergelijke schorsing wordt onmiddellijk van kracht. Voor de doeleinden van dit lid geldt dat er onder meer sprake is van significante niet-naleving wanneer de in deze overeenkomst en in Richtlijn 95/46/EG vervatte bepalingen inzake vertrouwelijkheid en gegevensbescherming niet worden nageleefd, wan neer de bevoegde autoriteit van een lidstaat of van Liechtenstein de krachtens deze overeenkomst vereiste inlichtingen niet tijdig of adequaat verstrekt, of wanneer aan entiteiten of rekeningen de status van niet- rapporterende financiële instelling en uitgezonderde rekening wordt toe gekend op een wijze die afbreuk doet aan het doel van deze overeen komst.
Artikel 8
Wijzigingen
1. De overeenkomstsluitende partijen overleggen telkens wanneer er op het niveau van de OESO wordt besloten om enig aspect van de mondiale standaard in belangrijke mate te wijzigen of — indien de overeenkomstsluitende partijen zulks nodig achten — teneinde de tech nische werking van deze overeenkomst te verbeteren dan wel andere internationale ontwikkelingen te beoordelen of te verwerken. Het over leg vindt plaats binnen een maand na een verzoek van een van de overeenkomstsluitende partijen of, in dringende gevallen, zo spoedig mogelijk.
2. Op basis van een dergelijk contact kunnen de overeenkomstslui tende partijen met elkaar overleggen om na te gaan of deze overeen komst moet worden gewijzigd.
3. Met het oog op het in de leden 1 en 2 bedoelde overleg stelt elke overeenkomstsluitende partij de andere overeenkomstsluitende partij in kennis van mogelijke ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn op de goede werking van deze overeenkomst. Dit omvat mede relevante over eenkomsten tussen een der overeenkomstsluitende partijen en een derde land.
4. Na het overleg kan deze overeenkomst worden gewijzigd bij een protocol of een nieuwe overeenkomst tussen de overeenkomstsluitende partijen.
5. Wanneer een overeenkomstsluitende partij een door de OESO vastgestelde wijziging van de mondiale standaard ten uitvoer heeft ge legd en de bijlagen I en/of II bij deze overeenkomst dienovereenkomstig wenst te wijzigen, stelt zij de andere overeenkomstsluitende partij daar van in kennis. Uiterlijk een maand na deze kennisgeving vindt er een overlegprocedure tussen de overeenkomstsluitende partijen plaats. Niet tegenstaande lid 4 kan, als de overeenkomstsluitende partijen in het
kader van deze overlegprocedure overeenstemming bereiken over de in de bijlagen I en/of II bij deze overeenkomst aan te brengen wijziging, de overeenkomstsluitende partij die om de wijziging heeft verzocht, gedurende de periode die nodig is om de wijziging middels een formele aanpassing van deze overeenkomst ten uitvoer te leggen, de herziene versie van de bijlagen I en/of II bij deze overeenkomst, zoals vastgesteld in het kader van de overlegprocedure, voorlopig toepassen vanaf de eerste dag van januari van het jaar volgend op de voltooiing van voor noemde procedure.
Een overeenkomstsluitende partij wordt geacht een door de OESO vast gestelde wijziging met betrekking tot de mondiale standaard ten uitvoer te hebben gelegd:
a) voor de lidstaten: wanneer de wijziging is opgenomen in Richtlijn 2011/16/EU van de Raad betreffende de administratieve samenwer king op het gebied van de belastingen
b) voor Liechtenstein: wanneer de wijziging is opgenomen in een over eenkomst met een derde land of in de nationale wetgeving.
Artikel 9
Beëindiging
Elke partij kan de onderhavige overeenkomst door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de andere partij beëindigen. Een derge lijke beëindiging wordt van kracht op de eerste dag van de maand die volgt op het verstrijken van een tijdvak van twaalf maanden na de datum van de kennisgeving van de beëindiging. In geval van beëindi ging blijven alle inlichtingen die voordien uit hoofde van deze over eenkomst zijn ontvangen, vertrouwelijk en onderworpen aan de wette lijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten en van Liechten stein tot uitvoering van Richtlijn 95/46/EG.
Artikel 10
Territoriaal toepassingsgebied
Deze overeenkomst is van toepassing, enerzijds, op de grondgebieden van de lidstaten waarop het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepas sing zijn, onder de in die verdragen neergelegde voorwaarden, en, an derzijds, op het grondgebied van Liechtenstein.
▼B
EN FE DE LO CUAL, los plenipotenciarios abajo firmantes suscriben el presente Acuerdo.
NA DŮKAZ ČEHOŽ připojili níže podepsaní zplnomocnění zástupci k této smlouvě své podpisy.
TIL BEKRÆFTELSE HERAF har undertegnede befuldmægtigede un- derskrevet denne aftale.
ZU XXXXXX DESSEN haben die unterzeichneten Bevollmächtigten ihre Unterschriften unter dieses Abkommen gesetzt.
SELLE KINNITUSEKS on täievolilised esindajad käesolevale lepingule alla kirjutanud.
ΣΕ ΠΙΣΤΩΣΗ ΤΩΝ ΑΝΩΤΕΡΩ, οι υπογράφοντες πληρεξούσιοι έθεσαν την υπογραφή τους κάτω από την παρούσα συμφωνία.
IN WITNESS WHEREOF, the undersigned plenipotentiaries have her- eunto set their hands.
EN FOI DE QUOI, les plénipotentiaires soussignés ont apposé leurs signatures au bas du présent accord.
IN FEDE DI CHE, i plenipotenziari sottoscritti hanno apposto la propria firma in calce al presente accordo.
TO APLIECINOT, attiecīgi pilnvarotas personas ir xxxxxxxxxxxxx xx xxxxxxxx.
XXX XXXXXXXXXXX, xx Susitarimą pasirašė toliau nurodyti įgaliotieji atstovai.
FENTIEK HITELÉÜL e megállapodást az alulírott meghatalmazottak alább kézjegyükkel látták el.
B'XIEHDA TA' DAN, il-Plenipotenzjari hawn taħt iffirmati ffirmaw dan il-Ftehim.
TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekende gevolmachtigden hun handtekening onder deze overeenkomst hebben geplaatst.
X XXXXX XXXXX, xxxxx podpisani pełnomocnicy złożyli swoje pod- pisy.
EM FÉ DO QUE, os plenipotenciários abaixo assinados apuserem as suas assinaturas no final do presente Acordo.
NA DÔKAZ ČOHO dolupodpísaní splnomocnení zástupcovia podpísali túto dohodu.
V POTRDITEV TEGA so spodaj podpisani pooblaščenci podpisali ta sporazum.
TÄMÄN VAKUUDEKSI allamainitut täysivaltaiset edustajat ovat alle- kirjoittaneet tämän sopimuksen.
TILL BEVIS HÄRPÅ har undertecknade befullmäktigade undertecknat detta avtal.
Hecho en Bruselas, el siete de diciembre del dos mil cuatro. V Bruselu dne sedmého prosince dva tisíce čtyři.
Udfærdiget i Bruxelles, den syvende december to tusind og fire.
▼B
Geschehen zu Brüssel am siebten Dezember zweitausendundvier.
Kahe tuhande neljanda aasta detsembrikuu seitsmendal päeval Brüsselis.
Εγινε στις Βρυξέλλες, στις εφτά Δεκεμβρίου δύο χιλιάδες τέσσερα.
Done at Brussels on the seventh day of December in the year two thousand and four.
Fait à Bruxelles, le sept décembre deux mille quatre. Fatto a Bruxelles, addì sette dicembre duemilaquattro. Briselē, divi tūkstoši ceturtā gada septītajā decembrī.
Pasirašyta du tūkstančiai ketvirtųjų metų gruodžio septintą dieną Briuselyje. Xxxx Xxxxxxxxxxx, a kettőezer negyedik év december hetedik napján.
Magħmul fi Brussel fis-seba' jum ta' Diċembru tas-sena elfejn u erbgħa. Gedaan te Brussel, de zevende december tweeduizendvier.
Sporządzono w Brukseli dnia siódmego grudnia roku dwutysięcznego czwartego. Feito em Bruxelas, em sete de Dezembro de dois mil e quatro.
V Bruseli siedmeho decembra dvetisícštyri.
V Bruslju, dne sedmega decembra leta dva tisoč štiri.
Tehty Brysselissä seitsemäntenä päivänä joulukuuta vuonna kaksituhattaneljä. Som skedde i Bryssel den sjunde december tjugohundrafyra.
Por la Comunidad Europea Za Evropské společenství
For Det Europæiske Fællesskab
Für die Europäische Gemeinschaft Euroopa Ühenduse nimel
Για την Ευρωπαϊκή Κοινότητα For the European Community Pour la Communauté européenne Per la Comunità europea
Eiropas Kopienas vārdā Europos bendrijos vardu
az Európai Közösség részéről Għall-Komunità Ewropea
Voor de Europese Gemeenschap W imieniu Wspólnoty Europejskiej Pela Comunidade Europeia
Za Európske spoločenstvo za Evropsko skupnost Euroopan yhteisön puolesta
▼B
På Europeiska gemenskapens vägnar
Für das Fürstentum Liechtenstein
BIJLAGE I
GEZAMENLIJKE STANDAARD VOOR RAPPORTAGE EN DUE DILIGENCE MET BETREKKING TOT INLICHTINGEN OVER FINANCIËLE REKENINGEN („GEZAMENLIJKE RAPPORTAGESTANDAARD”)
DEEL I
ALGEMENE RAPPORTAGEVOORSCHRIFTEN
A. Onverminderd de onderdelen C tot en met E moet iedere rapporterende financiële instelling aan de bevoegde autoriteit van haar rechtsgebied (een lidstaat of Liechtenstein) de volgende inlichtingen verstrekken met betrekking tot elke van haar te rapporteren rekeningen:
1. de naam, het adres, het rechtsgebied/de rechtsgebieden waarvan de te rapporteren persoon een ingezetene is (een lidstaat of Liechtenstein), het fiscaal identificatienummer/de fiscale identificatienummers en, voor na- tuurlijke personen, de geboortedatum en de geboorteplaats, van elke te rapporteren persoon die een rekeninghouder van de rekening is en, in het geval van een entiteit die een rekeninghouder is en waarvan met behulp van de due diligence-procedures welke met de delen V, VI en VII sporen, wordt vastgesteld dat zij één of meer uiteindelijk belangheb- benden heeft die een te rapporteren persoon is, de naam, het adres, het rechtsgebied/de rechtsgebieden waarvan de entiteit een ingezetene is (een lidstaat, Liechtenstein of een ander rechtsgebied) en het fiscaal identifica- tienummer/de fiscale identificatienummers van de entiteit en de naam, het adres, het rechtsgebied/de rechtsgebieden (een lidstaat of Liechtenstein) waarvan de te rapporteren persoon een ingezetene is, het fiscaal identifi- catienummer/de fiscale identificatienummers en de geboortedatum en ge- boorteplaats van elke te rapporteren persoon;
2. het rekeningnummer (of het functionele equivalent daarvan bij het ont- breken van een rekeningnummer);
3. de naam en het eventuele identificatienummer van de rapporterende finan- ciële instelling;
4. het saldo van de rekening of de waarde (in het geval van een kapitaal- verzekering of lijfrenteverzekering met inbegrip van de geldswaarde of waarde bij afkoop) aan het eind van het desbetreffende kalenderjaar of een andere relevante periode waarover gerapporteerd dient te worden, of indien de rekening tijdens dat jaar of die periode werd opgeheven, de opheffing;
5. ter zake van een bewaarrekening:
a) het op de rekening (of ter zake van de rekening) gestorte of bijgeschre- ven totale brutobedrag aan rente, totale brutobedrag aan dividenden en totale brutobedrag aan overige inkomsten gegenereerd met betrekking tot de activa op de rekening, gedurende het kalenderjaar of een andere relevante periode waarover gerapporteerd dient te worden; en
b) de totale bruto-opbrengsten van de verkoop, terugbetaling of afkoop van financiële activa gestort of bijgeschreven op de rekening gedurende het kalenderjaar of een andere relevante periode waarover gerappor- teerd dient te worden ter zake waarvan de rapporterende financiële instelling voor de rekeninghouder optrad als bewaarder, makelaar, ver- tegenwoordiger of anderszins als gevolmachtigde;
6. ter zake van een depositorekening, het totale brutobedrag aan rente gestort of bijgeschreven op de rekening gedurende het kalenderjaar of een andere relevante periode waarover gerapporteerd dient te worden; en
7. ter zake van een rekening niet omschreven in onderdeel A, punt 5 of punt 6, het totale brutobedrag gestort of bijgeschreven op de rekening van de rekeninghouder gedurende het kalenderjaar of een andere relevante periode waarover gerapporteerd dient te worden ter zake waarvan de rapporterende financiële instelling een betalingsverplichting heeft of debiteur is, met inbegrip van het totaalbedrag aan afbetalingen aan de rekeninghouder gedurende het kalenderjaar of een andere relevante periode waarover ge- rapporteerd dient te worden.
B. In de gerapporteerde inlichtingen wordt vermeld in welke valuta elk bedrag is uitgedrukt.
C. Niettegenstaande onderdeel A, punt 1, hoeven het fiscaal identificatienum- mer/de fiscale identificatienummers of de geboortedatum ter zake van be- staande rekeningen die te rapporteren rekeningen zijn, niet te worden gemeld indien dit fiscaal identificatienummer/deze fiscale identificatienummers en deze geboortedatum niet in het dossier van de rapporterende financiële instel- ling voorhanden zijn, en de rapporterende financiële instelling niet anderszins uit hoofde van nationale wetgeving of enig rechtsinstrument van de Europese Unie verplicht is deze gegevens te verzamelen (indien van toepassing). Rap- porterende financiële instellingen zijn echter wel verplicht redelijke inspan- ningen te doen om ter zake van bestaande rekeningen aan het einde van het tweede kalenderjaar volgend op het jaar waarin bestaande rekeningen als te rapporteren rekeningen worden aangemerkt, het fiscaal identificatienummer/de fiscale identificatienummers en de geboortedatum te verkrijgen.
D. Niettegenstaande onderdeel A, punt 1, hoeft het fiscaal identificatienummer niet te worden gerapporteerd indien de betrokken lidstaat, Liechtenstein of ander(e) rechtsgebied(en) waarvan de te rapporteren persoon een ingezetene is, geen fiscale identificatienummers afgeeft.
E. Niettegenstaande onderdeel A, punt 1, hoeft de geboorteplaats niet te worden gerapporteerd, tenzij de rapporterende financiële instelling anderszins krach- tens de nationale wetgeving verplicht is deze te verkrijgen en te rapporteren en deze geboorteplaats beschikbaar is in de elektronisch doorzoekbare gege- vens die door de rapporterende financiële instelling worden beheerd.
DEEL II
ALGEMENE DUE DILIGENCE-VOORSCHRIFTEN
A. Een rekening wordt behandeld als een te rapporteren rekening met ingang van de datum waarop zij als zodanig krachtens de due diligence-procedures van deel II tot en met VII wordt aangemerkt; behoudens andersluidende bepalin- gen moeten inlichtingen met betrekking tot een te rapporteren rekening jaar- lijks worden gerapporteerd in het kalenderjaar volgend op het jaar waarop de inlichtingen betrekking hebben.
B. Het saldo of de waarde van een rekening wordt bepaald per de laatste dag van het kalenderjaar of van een andere relevante periode waarover gerapporteerd dient te worden.
C. Indien een saldo- of waardegrens dient te worden bepaald per de laatste dag van het kalenderjaar, moet het betreffende saldo of de betreffende waarde worden bepaald per de laatste dag van de periode waarover gerapporteerd dient te worden die eindigt met of in dat kalenderjaar.
D. Elke lidstaat of Liechtenstein kan rapporterende financiële instellingen toe- staan gebruik te maken van dienstverleners teneinde te voldoen aan de aan deze instellingen volgens het nationale recht opgelegde verplichtingen inzake rapportage en due diligence, maar de verantwoordelijkheid voor deze ver- plichtingen rust onverminderd bij de rapporterende financiële instellingen.
E. Elke lidstaat of Liechtenstein kan rapporterende financiële instellingen toe- staan de due diligence-procedures voor nieuwe rekeningen op bestaande re- keningen toe te passen, en de due diligence-procedures voor hogewaardereke- ningen op lagewaarderekeningen toe te passen. Indien een lidstaat of Liech- tenstein toestaat dat due diligence-procedures voor nieuwe rekeningen op bestaande rekeningen worden toegepast, blijven de anderszins voor bestaande rekeningen geldende regels van toepassing.
DEEL III
DUE DILIGENCE VOOR BESTAANDE REKENINGEN VAN NATUURLIJKE PERSONEN
A. Inleiding. De volgende procedures worden toegepast om te bepalen welke bestaande rekeningen van natuurlijke personen als te rapporteren rekeningen moeten worden beschouwd.
B. Lagewaarderekeningen. De volgende procedures zijn van toepassing met be- trekking tot lagewaarderekeningen.
1. Woonadres. Indien de rapporterende financiële instelling in haar dossier het uit bewijsstukken afgeleide actuele woonadres van de natuurlijke per- soon/rekeninghouder heeft, kan zij de natuurlijke persoon/rekeninghouder behandelen als een natuurlijke persoon die een fiscaal ingezetene is van de lidstaat, Liechtenstein of het andere rechtsgebied waar het adres gelegen is, om te bepalen of deze natuurlijke persoon/rekeninghouder een te rappor- teren persoon is.
2. Onderzoek van elektronische dossiers. Indien de rapporterende financiële instelling niet beschikt over het uit bewijsstukken afgeleide actuele woon- adres van de natuurlijke persoon/rekeninghouder, zoals vermeld in onder- deel B, punt 1, moet de rapporterende financiële instelling de elektronisch doorzoekbare gegevens die zij beheert, controleren op de onderstaande indicatoren en onderdeel B, punten 3 tot en met 6, toepassen:
a) aanmerking van de rekeninghouder als een ingezetene van een te rap- porteren rechtsgebied;
b) de actuele post- of woonadressen (met inbegrip van postbussen) in een te rapporteren rechtsgebied;
c) een of meer telefoonnummers in een te rapporteren rechtsgebied en geen telefoonnummer in Liechtenstein of de lidstaat van de rapporte- rende financiële instelling, naargelang de context;
d) vaste instructies (andere dan ten aanzien van een depositorekening) om gelden over te maken naar een rekening aangehouden in een te rap- porteren rechtsgebied;
e) geldige volmacht of tekenbevoegdheid verleend aan een persoon met een adres in een te rapporteren rechtsgebied; of
f) een poste-restanteadres of een „per adres” in een te rapporteren rechts- gebied indien de rapporterende financiële instelling geen ander adres van de rekeninghouder geregistreerd heeft staan.
3. Indien bij het onderzoek van elektronische dossiers geen van de in onder- deel B, punt 2, genoemde indicatoren wordt aangetroffen, is geen verdere actie vereist totdat er sprake is van een verandering van omstandigheden die ertoe leidt dat een of meer indicatoren in verband worden gebracht met de rekening of totdat de rekening een hogewaarderekening wordt.
4. Indien bij het onderzoek van elektronische dossiers een van de in onder- deel B, punt 2, onder a) tot en met e), genoemde indicatoren wordt aange- troffen, of indien er een verandering van omstandigheden is opgetreden die ertoe leidt dat een of meer van de indicatoren in verband worden gebracht met de rekening, moet de rapporterende financiële instelling de rekening- houder behandelen als een fiscaal inwoner van elk te rapporteren rechts- gebied waarvoor een indicator wordt aangetroffen, tenzij zij besluit onder- deel B, punt 6, toe te passen en een van de daar genoemde uitzonderingen op die rekening van toepassing is.
5. Indien bij het onderzoek van elektronische dossiers een poste-restanteadres of een „per adres” voor de rekeninghouder wordt gevonden en geen ander adres, noch een van de andere in onderdeel B, punt 2, onder a) tot en met e), genoemde indicatoren wordt aangetroffen, moet de rapporterende finan- ciële instelling, in de naar omstandigheden meest geschikte volgorde, het in onderdeel C, punt 2, omschreven onderzoek van papieren dossiers uitvoeren, of tracht zij van de rekeninghouder een eigen verklaring of bewijsstukken te verkrijgen teneinde diens fiscale woonplaats(en) vast te stellen. Indien het onderzoek van de papieren dossiers geen indicatoren oplevert, en geen eigen verklaring of bewijsstukken van de rekeninghouder worden verkregen, moet de rapporterende financiële instelling de rekening aan de bevoegde autoriteit van haar lidstaat of Liechtenstein, naargelang de context, rapporteren als ongedocumenteerde rekening.
6. Indien indicatoren bedoeld in onderdeel B, punt 2, worden aangetroffen, is een rapporterende financiële instelling evenwel niet verplicht de rekening- houder als een ingezetene van een te rapporteren rechtsgebied te behan- delen indien de rapporterende financiële instelling:
a) ingeval de inlichtingen over de rekeninghouder een actueel post- of woonadres in dat te rapporteren rechtsgebied bevatten, een of meer telefoonnummers in dat rechtsgebied (en geen telefoonnummer in Liechtenstein of de lidstaat van de rapporterende financiële instelling, naargelang de context) of vaste instructies (met betrekking tot andere financiële rekeningen dan depositorekeningen) voor de overmaking van gelden naar een rekening die in een te rapporteren rechtsgebied wordt aangehouden, het volgende verkrijgt, of eerder een dossier heeft gecon- troleerd en dit bijhoudt met daarin het volgende:
i) een eigen verklaring van de rekeninghouder van het rechtsgebied/de rechtsgebieden (een lidstaat, Liechtenstein of andere rechtsgebieden) waarvan die rekeninghouder een ingezetene is, anders dan het ge- noemde te rapporteren rechtsgebied; en
ii) bewijsstukken waaruit de niet-te-rapporteren status van de rekening- houder blijkt;
b) ingeval de inlichtingen over de rekeninghouder een geldige volmacht of tekenbevoegdheid bevatten die is verleend aan een persoon met een
adres in het te rapporteren rechtsgebied, het volgende verkrijgt, of eerder een dossier heeft gecontroleerd en dit bijhoudt met daarin het volgende:
i) een eigen verklaring van de rekeninghouder van het rechtsgebied/de rechtsgebieden (een lidstaat, Liechtenstein of andere rechtsgebieden) waarvan die rekeninghouder een ingezetene is, anders dan het ge- noemde te rapporteren rechtsgebied; of
ii) bewijsstukken waaruit de niet-te-rapporteren status van de rekening- houder blijkt;
C. Verscherpte controleprocedures voor hogewaarderekeningen. De onderstaande verscherpte controleprocedures zijn van toepassing op hogewaarderekeningen.
1. Onderzoek van elektronische dossiers. Met betrekking tot hogewaardereke- ningen moet de rapporterende financiële instelling de door haar beheerde elektronisch doorzoekbare gegevens controleren op de in onderdeel B, punt 2, omschreven indicatoren.
2. Onderzoek van papieren dossiers. Indien de elektronisch doorzoekbare databases van de rapporterende financiële instelling velden bevatten waarin alle in onderdeel C, punt 3, omschreven inlichtingen zijn opgenomen, is geen onderzoek van de papieren dossiers vereist. Indien niet al deze in- lichtingen in de elektronische databases zijn opgenomen, moet de rappor- terende financiële instelling ter zake van hogewaarderekeningen ook de actuele gegevens in het stamdossier van de desbetreffende klanten contro- leren, en indien daarin niet alle gegevens zijn opgenomen, tevens de volgende documenten controleren die verband houden met de rekening en die de rapporterende financiële instelling tijdens de daaraan voor- afgaande vijf jaar heeft verkregen, op de in onderdeel B, punt 2, omschre- ven indicatoren:
a) de meest recente bewijsstukken verzameld met betrekking tot de reke- ning;
b) de meest recente overeenkomst of documenten omtrent de opening van de rekening;
c) de meest recente documenten verkregen door de rapporterende finan- ciële instelling in het kader van AML/KYC-procedures of andere re- gelgeving;
d) geldige formulieren voor volmachten of tekenbevoegdheid, en
e) geldende vaste instructies (andere dan ter zake van een depositoreke- ning) omtrent het overmaken van gelden.
3. Uitzondering indien de databases voldoende inlichtingen bevatten. Een rapporterende financiële instelling is niet verplicht de in onderdeel C, punt 2, omschreven papieren dossiers te onderzoeken indien haar elektro- nisch doorzoekbare inlichtingen het volgende bevatten:
a) de woonplaats van de rekeninghouder;
b) het woonadres en het postadres van de rekeninghouder zoals vastgelegd in de huidige dossiers van de rapporterende financiële instelling;
c) het (de) eventuele telefoonnummer(s) van de rekeninghouder zoals vastgelegd in de huidige dossiers van de rapporterende financiële in- stelling;
d) in geval van andere financiële rekeningen dan depositorekeningen: of er vaste instructies zijn voor de overmaking van gelden op de rekening naar een andere rekening (met inbegrip van rekeningen bij filialen van de rapporterende financiële instelling of een andere financiële instel- ling);
e) of er een actueel poste-restanteadres of „per adres” is van de rekening- houder, en
f) of er een volmacht of tekenbevoegdheid voor de rekening is.
4. Opvragen van feitelijke kennis bij de relatiemanager. Naast de in onder- deel C, onder punten 1 en 2, omschreven onderzoeken van de elektro- nische en papieren dossiers moet de rapporterende financiële instelling een hogewaarderekening (met inbegrip van de eventueel daarmee geaggre- geerde financiële rekeningen) die is toegewezen aan een relatiemanager, behandelen als een te rapporteren rekening indien de relatiemanager be- schikt over feitelijke kennis dat de houder van de rekening een te rap- porteren persoon is.
5. Gevolgen van het aantreffen van indicatoren.
a) Indien bij de in onderdeel C omschreven uitgebreide controle van hogewaarderekeningen geen van de in onderdeel B, punt 2, genoemde indicatoren wordt aangetroffen en de houder van een rekening niet is geïdentificeerd als een te rapporteren persoon als bedoeld in onderdeel C, punt 4, zijn geen nadere maatregelen vereist, totdat een verandering van omstandigheden ertoe leidt dat een of meer indicatoren in verband worden gebracht met de rekening.
b) Indien bij de in onderdeel C omschreven verscherpte controle van hogewaarderekeningen een van de in onderdeel B, punt 2, onder a) tot en met e), genoemde indicatoren wordt aangetroffen of indien er naderhand een verandering van omstandigheden is opgetreden die ertoe leidt dat een of meer van de indicatoren in verband worden gebracht met de rekening, moet de rapporterende financiële instelling de reke- ning behandelen als een te rapporteren rekening voor elk te rapporteren rechtsgebied waarvoor een indicator wordt aangetroffen, tenzij zij be- sluit onderdeel B, punt 6, toe te passen en een van de daar genoemde uitzonderingen van toepassing is op die rekening.
c) Indien bij de in onderdeel C omschreven verscherpte controle van hogewaarderekeningen een poste-restanteadres of „per adres” voor de rekeninghouder wordt gevonden, en geen ander adres noch een van de andere in onderdeel B, punt 2, onder a) tot en met e), genoemde indicatoren wordt aangetroffen, moet de rapporterende financiële instel- ling van de rekeninghouder een eigen verklaring of bewijsstukken ver- krijgen teneinde diens fiscale woonplaats(en) vast te stellen. Indien de rapporterende financiële instelling geen eigen verklaring of bewijsstuk van de rekeninghouder kan verkrijgen, moet zij de rekening aan de bevoegde autoriteit van haar lidstaat of van Liechtenstein, naargelang de context, rapporteren als ongedocumenteerde rekening.
6. Indien een bestaande rekening van een natuurlijke persoon niet vanaf 31 december 2015 een hogewaarderekening is, maar er één wordt op de laatste dag van een volgend kalenderjaar, moet de rapporterende financiële instelling de verscherpte controleprocedures omschreven in onderdeel C met betrekking tot die rekening voltooien binnen het kalenderjaar volgend op het jaar waarin de rekening een hogewaarderekening wordt. Als, op
basis van die controle, de rekening wordt aangemerkt als een te rapporte- ren rekening, moet de rapporterende financiële instelling de verlangde informatie over de rekening verstrekken met betrekking tot het jaar waarin de rekening wordt aangemerkt als een te rapporteren rekening en de daar- opvolgende jaren jaarlijks, tenzij de rekeninghouder ophoudt een te rap- porteren persoon te zijn.
7. Wanneer een rapporterende financiële instelling de in onderdeel C om- schreven verscherpte controleprocedures toepast op een hogewaardereke- ning, hoeft de rapporterende financiële instelling deze procedures niet opnieuw toe te passen, met uitzondering van het onderzoek bij de relatie- manager omschreven in onderdeel C, punt 4, op dezelfde hogewaarde- rekening in elk daaropvolgend jaar, tenzij de rekening niet gedocumen- teerd is, in welk geval de rapporterende financiële instelling ze jaarlijks opnieuw dient toe te passen totdat de rekening niet meer ongedocumen- teerd is.
8. Indien zich een verandering voordoet in de omstandigheden met betrek- king tot een hogewaarderekening die ertoe leidt dat een of meer indicato- ren omschreven in onderdeel B, punt 2, in verband worden gebracht met de rekening, moet de rapporterende financiële instelling de rekening be- schouwen als een te rapporteren rekening met betrekking tot elk te rap- porteren rechtsgebied waarvoor een indicator is geïdentificeerd, tenzij de instelling ervoor kiest onderdeel B, punt 6, toe te passen en een van de daar genoemde uitzonderingen van toepassing is op die rekening.
9. Een rapporterende financiële instelling moet procedures toepassen om er- voor te zorgen dat een relatiemanager elke wijziging in de omstandigheden van een rekening vaststelt. Als bijvoorbeeld aan een relatiemanager is meegedeeld dat de rekeninghouder een nieuw postadres in een te rappor- teren rechtsgebied heeft, moet de rapporterende financiële instelling het nieuwe adres behandelen als een wijziging in de omstandigheden en, indien zij kiest voor toepassing van onderdeel B, punt 6, moet zij van de rekeninghouder de passende documentatie verkrijgen.
D. De controle van bestaande hogewaarderekeningen van natuurlijke personen moet uiterlijk op 31 december 2016 worden voltooid. De controle van be- staande lagewaarderekeningen van natuurlijke personen moet uiterlijk op 31 december 2017 worden voltooid.
E. Elke bestaande rekening van een natuurlijk persoon die is aangemerkt als een te rapporteren rekening overeenkomstig dit deel, moet alle daaropvolgende jaren worden behandeld als een te rapporteren rekening, tenzij de rekening- houder ophoudt een te rapporteren persoon te zijn.
DEEL IV
DUE DILIGENCE VOOR NIEUWE REKENINGEN VAN NATUURLIJKE PERSONEN
De volgende procedures worden toegepast om te bepalen welke nieuwe rekenin- gen van natuurlijke personen moeten worden beschouwd als te rapporteren re- keningen.
A. Met betrekking tot nieuwe rekeningen van natuurlijke personen moet de rapporterende financiële instelling, bij het openen van een rekening, een eigen verklaring van de rekeninghouder verkrijgen die deel kan uitmaken van de documentatie betreffende de opening van de rekening, waarmee de rapporte- rende financiële instelling de fiscale verblijfplaats(en) van de rekeninghouder kan bepalen en de redelijkheid kan bevestigen van de eigen verklaring op basis van de informatie die de rapporterende financiële instelling heeft ver- kregen in verband met de opening van de rekening, met inbegrip van alle stukken die zijn verzameld op grond van de AML/KYC-procedures.
B. Indien uit de eigen verklaring van de rekeninghouder blijkt dat deze fiscaal inwoner is van een te rapporteren rechtsgebied, moet de rapporterende finan- ciële instelling de rekening behandelen als een te rapporteren rekening en moet de eigen verklaring tevens het fiscaal identificatienummer van de reke- ninghouder met betrekking tot dat te rapporteren rechtsgebied bevatten (onder voorbehoud van onderdeel D van deel I) en zijn geboortedatum.
C. Indien zich een verandering van omstandigheden met betrekking tot een nieuwe rekening van een natuurlijke persoon voordoet op basis waarvan de rapporterende financiële instelling weet, of redenen heeft om te weten, dat de oorspronkelijke eigen verklaring van de rekeninghouder onjuist of onbetrouw- baar is, kan de rapporterende financiële instelling zich niet beroepen op de oorspronkelijke eigen verklaring en moet zij een geldige eigen verklaring verkrijgen waarin de fiscale verblijfplaats(en) van de rekeninghouder staat/ staan.
DEEL V
DUE DILIGENCE VOOR BESTAANDE ENTITEITSREKENINGEN
De volgende procedures worden toegepast om te bepalen welke bestaande enti- teitsrekeningen moeten worden beschouwd als te rapporteren rekeningen.
A. Entiteitsrekeningen die niet hoeven te worden gecontroleerd, geïdentificeerd of gerapporteerd. Tenzij de rapporterende financiële instelling anders besluit, hetzij voor alle bestaande entiteitsrekeningen tezamen hetzij voor elke duide- lijk omschreven groep van dat soort rekeningen afzonderlijk, hoeft een be- staande entiteitsrekening met een geaggregeerd saldo of een geaggregeerde waarde van, per 31 december 2015, niet meer dan een in de nationale valuta van elke lidstaat of van Liechtenstein uitgedrukt bedrag dat overeenstemt met 250 000 USD, niet te worden gecontroleerd, geïdentificeerd of gerapporteerd als een te rapporteren rekening totdat het geaggregeerde saldo of de geaggre- geerde waarde hoger is dan dat bedrag op de laatste dag van een volgend kalenderjaar.
B. Entiteitsrekeningen die moeten worden gecontroleerd. Een bestaande entiteits- rekening met een geaggregeerd saldo of een geaggregeerde waarde van, per 31 december 2015, meer dan een in de nationale valuta van elke lidstaat of van Liechtenstein uitgedrukt bedrag dat overeenstemt met 250 000 USD, en een bestaande entiteitsrekening die dat bedrag per 31 december 2015 niet overschrijdt maar waarvan het totale saldo of de totale waarde op de laatste dag van een volgend kalenderjaar hoger is dan dat bedrag, moet worden gecontroleerd overeenkomstig de procedures omschreven in onderdeel D.
C. Entiteitsrekeningen die gerapporteerd moeten worden. Met betrekking tot bestaande entiteitsrekeningen omschreven in onderdeel B worden alleen re- keningen die worden aangehouden door een of meer entiteiten die te rap- porteren personen zijn, of door passieve NFE's met één of meer uiteindelijk belanghebbenden die te rapporteren personen zijn, behandeld als te rapporte- ren rekeningen.
D. Controleprocedures voor het identificeren van entiteitsrekeningen die gerap- porteerd dienen te worden. Voor bestaande entiteitsrekeningen omschreven in onderdeel B moet een rapporterende financiële instelling de volgende contro- leprocedures toepassen teneinde vast te stellen of de rekening wordt aange- houden door een of meer te rapporteren personen of door passieve NFE's met een of meer uiteindelijk belanghebbenden die te rapporteren personen zijn:
1. Vaststellen of de entiteit een te rapporteren persoon is.
a) Informatie controleren die wordt bijgehouden ten behoeve van het toezicht of de klantrelatie (met inbegrip van informatie verzameld uit hoofde van de AML/KYC-procedures) teneinde vast te stellen of dit erop wijst dat de rekeninghouder een ingezetene is van een te rappor- teren rechtsgebied. Voor dit doel omvat informatie waaruit blijkt dat de rekeninghouder een ingezetene is van een te rapporteren rechtsgebied ook een plaats van oprichting of organisatie, of een adres in een te rapporteren rechtsgebied.
b) Indien de informatie erop wijst dat de rekeninghouder ingezetene is van een te rapporteren rechtsgebied, moet de rapporterende financiële in- stelling de rekening behandelen als een te rapporteren rekening, tenzij zij van de rekeninghouder een eigen verklaring ontvangt, of redelijker- wijs kan vaststellen op grond van informatie waarover zij beschikt of die publiekelijk beschikbaar is, dat de rekeninghouder geen te rappor- teren persoon is.
2. Vaststellen of de entiteit een passieve NFE is met een of meer uiteindelijk belanghebbenden die te rapporteren personen zijn. Ten aanzien van een houder van een bestaande entiteitsrekening (met inbegrip van een entiteit die een te rapporteren persoon is) moet de rapporterende financiële instel- ling vaststellen of de rekeninghouder een passieve NFE is met een of meer uiteindelijk belanghebbenden die te rapporteren personen zijn. Indien een van de uiteindelijk belanghebbenden van een passieve NFE een te rap- porteren persoon is, moet de rekening worden behandeld als een te rap- porteren rekening. Bij deze vaststellingen moet de rapporterende financiële instelling de leidraden volgen in onderdeel D, punt 2, onder a) tot en met c), in de onder de gegeven omstandigheden meest geschikte volgorde.
a) Vaststellen of de rekeninghouder een passieve NFE is. Om te bepalen of de rekeninghouder een passieve NFE is, moet de rapporterende financiële instelling van de rekeninghouder een eigen verklaring ver- krijgen om diens status vast te stellen, tenzij de instelling informatie in haar bezit heeft of er publiekelijk beschikbare informatie is op basis waarvan zij redelijkerwijs kan vaststellen dat de rekeninghouder een actieve NFE is of een financiële instelling anders dan een beleggings- entiteit omschreven in onderdeel A, punt 6, onder b), van deel VIII die geen financiële instelling in een deelnemend rechtsgebied is.
b) Vaststellen van de uiteindelijk belanghebbenden bij een rekeninghou- der. Bij de vaststelling van de uiteindelijk belanghebbenden bij een rekeninghouder kan een rapporterende financiële instelling zich baseren op de informatie die is verzameld en bijgehouden op grond van de AML/KYC-procedures.
c) Vaststellen of een uiteindelijk belanghebbende bij een passieve NFE een te rapporteren persoon is. Om vast te stellen of een uiteindelijk belanghebbende bij een passieve NFE een te rapporteren persoon is, kan een rapporterende financiële instelling zich baseren op:
i) informatie verzameld en bijgehouden overeenkomstig AML/KYC- procedures in het geval van een bestaande entiteitsrekening aange- houden door een of meer NFE's met een totaal saldo of een totale waarde van niet meer dan een in de nationale valuta van elke lidstaat of van Liechtenstein uitgedrukt bedrag dat overeenstemt met 1 000 000 USD, of
ii) een eigen verklaring van de rekeninghouder of de uiteindelijk be- langhebbende van het/de te rapporteren rechtsgebied/rechtsgebieden (een lidstaat, Liechtenstein of andere rechtsgebieden) waarvan de uiteindelijk belanghebbende voor fiscale doeleinden een ingezetene is.
E. Tijdstippen voor controles en aanvullende procedures die van toepassing zijn op bestaande entiteitsrekeningen.
1. De controle van bestaande entiteitsrekeningen met een totaal saldo of een totale waarde van, per 31 december 2015, meer dan een in de nationale valuta van elke lidstaat of van Liechtenstein uitgedrukt bedrag dat over- eenstemt met 250 000 USD, moet uiterlijk op 31 december 2017 worden voltooid.
2. De controle van reeds bestaande entiteitsrekeningen met een totaal saldo of een totale waarde van, per 31 december 2015, niet meer dan een in de nationale valuta van elke lidstaat of van Liechtenstein uitgedrukt bedrag dat overeenstemt met 250 000 USD, maar per 31 december van een daar- opvolgend jaar dat bedrag overschrijdt, moet worden voltooid binnen het kalenderjaar volgend op het jaar waarin het geaggregeerde saldo of de geaggregeerde waarde dat bedrag overschreed.
3. Indien een verandering optreedt in de omstandigheden van een bestaande entiteitsrekening die ertoe leidt dat de rapporterende financiële instelling weet, of redenen heeft om te weten, dat de eigen verklaring van de rekeninghouder of andere documentatie die verband houdt met een reke- ning onjuist of onbetrouwbaar is, moet de rapporterende financiële instel- ling de status van de rekening opnieuw vaststellen in overeenstemming met de procedures omschreven in onderdeel D.
DEEL VI
DUE DILIGENCE VOOR NIEUWE ENTITEITSREKENINGEN
De volgende procedures worden toegepast om te bepalen welke nieuwe entiteits- rekeningen moeten worden beschouwd als te rapporteren rekeningen.
A. Controleprocedures voor het identificeren van entiteitsrekeningen die gerap- porteerd moeten worden. Voor nieuwe entiteitsrekeningen moet een rappor- terende financiële instelling de volgende controleprocedures toepassen ten- einde vast te stellen of de rekening wordt aangehouden door een of meer te rapporteren personen of door passieve NFE's met een of meer uiteindelijk belanghebbenden die te rapporteren personen zijn:
1. Vaststellen of de entiteit een te rapporteren persoon is.
a) Een eigen verklaring van de rekeninghouder verkrijgen die deel kan uitmaken van de documentatie betreffende de opening van de rekening, waarmee de rapporterende financiële instelling de fiscale vestigings- plaats(en) van de rekeninghouder kan vaststellen en de redelijkheid kan bevestigen van de eigen verklaring op basis van de informatie die de rapporterende financiële instelling heeft verkregen in verband met de opening van de rekening, met inbegrip van alle documenten die zijn verzameld op grond van de AML/KYC-procedures. Indien de entiteit verklaart dat zij geen fiscale verblijfplaats heeft, kan de rap- porterende financiële instelling zich voor het bepalen van de verblijf- plaats van de rekeninghouder baseren op het adres van het hoofdkan- toor van de entiteit.
b) Indien de eigen verklaring van de rekeninghouder aangeeft dat deze een ingezetene is van een te rapporteren rechtsgebied, moet de rap- porterende financiële instelling de rekening behandelen als een te rap- porteren rekening, tenzij zij op grond van informatie waarover zij beschikt of die publiekelijk beschikbaar is, redelijkerwijs kan vaststel- len dat de rekeninghouder geen te rapporteren persoon is met betrek- king tot dat te rapporteren rechtsgebied.
2. Vaststellen of de entiteit een passieve NFE is met een of meer uiteindelijk belanghebbenden die te rapporteren personen zijn. Ten aanzien van een houder van een nieuwe entiteitsrekening (met inbegrip van een entiteit die een te rapporteren persoon is) moet de rapporterende financiële instelling bepalen of de rekeninghouder een passieve NFE is met een of meer uit- eindelijk belanghebbenden die te rapporteren personen zijn. Indien een van de uiteindelijk belanghebbenden van een passieve NFE een te rapporteren persoon is, moet de rekening worden behandeld als een te rapporteren rekening. Bij deze vaststellingen moet de rapporterende financiële instel- ling de leidraden volgen in onderdeel A, punt 2, onder a) tot en met c), in de onder de gegeven omstandigheden meest geschikte volgorde.
a) Vaststellen of de rekeninghouder een passieve NFE is. Om te bepalen of de rekeninghouder een passieve NFE is, moet de rapporterende financiële instelling van de rekeninghouder zich baseren op een eigen verklaring om diens status vast te stellen, tenzij de instelling informatie in haar bezit heeft of er publiekelijk beschikbare informatie is op basis waarvan zij redelijkerwijs kan vaststellen dat de rekeninghouder een actieve NFE is of een financiële instelling anders dan een beleggings- entiteit omschreven in onderdeel A, punt 6, onder b), van deel VIII die geen financiële instelling in een deelnemend rechtsgebied is.
b) Vaststellen van de uiteindelijk belanghebbenden van een rekeninghou- der. Bij de bepaling van de uiteindelijk belanghebbenden van een rekeninghouder kan een rapporterende financiële instelling zich baseren op de informatie die is verzameld en bijgehouden op grond van de AML/KYC-procedures.
c) Vaststellen of een uiteindelijk belanghebbende van een passieve NFE een te rapporteren persoon is. Om vast te stellen of een uiteindelijk belanghebbende van een passieve NFE een te rapporteren persoon is, kan een rapporterende financiële instelling zich baseren op de eigen verklaring van de rekeninghouder of de uiteindelijk belanghebbende.
DEEL VII
BIJZONDERE REGELS INZAKE DUE DILIGENCE
De volgende aanvullende regels zijn van toepassing bij de uitvoering van de eerder omschreven due diligence-procedures:
A. Vertrouwen op eigen verklaringen van rekeninghouders en bewijsstukken. Een rapporterende financiële instelling mag niet vertrouwen op een eigen verklaring van een rekeninghouder of bewijsstukken indien zij weet of rede- nen heeft om te weten dat de verklaring of bewijsstukken onjuist of onbe- trouwbaar zijn.
B. Alternatieve procedures voor financiële rekeningen van individuele begun- stigden van een kapitaalverzekering of lijfrenteverzekering en voor groeps- kapitaalverzekeringen of groepslijfrenteverzekeringen. Een rapporterende fi- nanciële instelling mag veronderstellen dat een individuele begunstigde (niet zijnde de eigenaar) van een kapitaalverzekering of een lijfrenteverzekering die een uitkering bij overlijden ontvangt, geen te rapporteren persoon is en mag een dergelijke financiële rekening behandelen als een andere dan een te rapporteren rekening tenzij de rapporterende financiële instelling daadwerke- lijk weet of redenen heeft om te weten dat de begunstigde een te rapporteren persoon is. Een rapporterende financiële instelling heeft redenen om te weten dat een begunstigde van een kapitaalverzekering of een lijfrenteverzekering een te rapporteren persoon is als de door de rapporterende financiële instelling verzamelde informatie over de begunstigde indicatoren bevat zoals omschre- ven in onderdeel B van deel III. Indien een rapporterende financiële instelling daadwerkelijk weet of redenen heeft om te weten dat de begunstigde een te rapporteren persoon is, moet de rapporterende financiële instelling de pro- cedures van onderdeel B van deel III volgen.
Een rapporterende financiële instelling kan een financiële rekening die een belang is van een lid in een groepskapitaalverzekering of een groepslijfrente- verzekering, behandelen als een financiële rekening die geen te rapporteren rekening is, tot de datum waarop een bedrag betaalbaar wordt aan de werk- nemer/certificaathouder of begunstigde, als de financiële rekening die een belang is van een lid in een groepskapitaalverzekering of een groepslijfrente- verzekering, voldoet aan de volgende eisen:
a) de groepskapitaalverzekering of de groepslijfrenteverzekering wordt afge- geven aan een werkgever en heeft betrekking op 25 of meer werknemers/ certificaathouders;
b) de werknemer/certificaathouders hebben recht op een contractwaarde ge- relateerd aan hun belangen en mogen begunstigden noemen voor de uit- kering die betaalbaar is bij overlijden van de werknemer; en
c) het totale bedrag te betalen aan elke werknemer/certificaathouder of be- gunstigde bedraagt niet meer dan een in de nationale valuta van elke lidstaat of van Liechtenstein uitgedrukt bedrag dat overeenstemt met 1 000 000 USD.
Een „groepskapitaalverzekering” is een kapitaalverzekering die: i) dekking biedt aan natuurlijke personen die zijn aangesloten via een werkgever, be- roepsvereniging, vakbond of andere vereniging of groep, en ii) voor ieder lid van de groep (of lid van een categorie in de groep) een premie in rekening brengt die wordt bepaald onafhankelijk van andere individuele gezondheids- kenmerken dan leeftijd, geslacht en rookgedrag van het lid (of categorie leden) van de groep.
Een „groepslijfrenteverzekering” is een lijfrenteverzekering waarvan de recht- hebbenden personen zijn die zijn aangesloten via een werkgever, beroepsver- eniging, vakbond of een andere vereniging of groep.
C. Voorschriften voor de aggregatie van saldi en valuta
1. Aggregatie van rekeningen van natuurlijke personen. Voor het vaststellen van het totale saldo of de totale waarde van financiële rekeningen aange- houden door natuurlijke personen is de rapporterende financiële instelling verplicht alle door haar of door een gelieerde entiteit aangehouden finan- ciële rekeningen te aggregeren, maar uitsluitend voor zover de computer- systemen van de rapporterende financiële instelling de financiële rekenin- gen koppelen op grond van een data-element, zoals een cliëntnummer of fiscaal identificatienummer, en in staat zijn de saldi of waarden te aggre- geren. Aan elke houder van een gezamenlijke financiële rekening wordt het volledige saldo of de volledige waarde van de gezamenlijke financiële rekening toegeschreven ten behoeve van de vereiste aggregatie omschre- ven in deze alinea.
2. Aggregatie van entiteitsrekeningen. Voor het vaststellen van het totale saldo of de totale waarde van financiële rekeningen aangehouden door een entiteit is de rapporterende financiële instelling verplicht rekening te houden met alle door haar of door een gelieerde entiteit aangehouden financiële rekeningen, maar uitsluitend voor zover de computersystemen van de rapporterende financiële instelling de financiële rekeningen kop- pelen op grond van een data-element, zoals een cliëntnummer of fiscaal identificatienummer, en in staat zijn de saldi of waarden te aggregeren. Aan elke houder van een gezamenlijke financiële rekening wordt het vol- ledige saldo of de volledige waarde van de gezamenlijke financiële reke- ning toegeschreven ten behoeve van de vereiste aggregatie omschreven in deze alinea.
3. Bijzondere aggregatieregel voor relatiemanagers. Voor het vaststellen van het totale saldo of de totale waarde van financiële rekeningen aangehouden door een persoon teneinde te bepalen of een financiële rekening een ho- gewaarderekening is, is een rapporterende financiële instelling voorts ver- plicht de financiële rekeningen te aggregeren indien de relatiemanager weet of redenen heeft om te weten dat die rekeningen direct of indirect in het bezit zijn van, onder zeggenschap staan of zijn geopend door dezelfde persoon (anders dan als gevolmachtigde).
4. Bij bedragen wordt het equivalent in andere valuta vermeld. Alle in de nationale valuta van elke lidstaat of van Liechtenstein uitgedrukte bedra- gen worden geacht het equivalent van bedragen in andere valuta's te bevatten, zoals bepaald door het nationale recht.
DEEL VIII
BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
De volgende definities zijn van toepassing:
A. Rapporterende financiële instelling
1. Onder „rapporterende financiële instelling” wordt verstaan: elke financiële instelling van een lidstaat of Liechtensteinse financiële instelling, naargelang de context, die geen niet-rapporterende financiële instelling is.
2. Onder „financiële instelling in een deelnemend rechtsgebied” wordt verstaan:
i) elke financiële instelling die een ingezetene is van een deelnemend rechts- gebied, maar uitgezonderd een filiaal van die financiële instelling dat zich buiten dat deelnemend rechtsgebied bevindt, en ii) elk filiaal van een finan- ciële instelling die geen ingezetene is van een deelnemend rechtsgebied, indien dat filiaal zich in dat deelnemend rechtsgebied bevindt.
3. Onder „financiële instelling” wordt verstaan een bewaarinstelling, een instel- ling die deposito's neemt, een beleggingsentiteit of een omschreven verzeke- ringsmaatschappij.
4. Onder „bewaarinstelling” wordt verstaan een entiteit die voor rekening van derden financiële activa in bewaring houdt als een wezenlijk deel van haar bedrijfsactiviteiten. Een instelling houdt financiële activa voor rekening van derden als wezenlijk deel van haar bedrijfsactiviteiten, wanneer haar bruto- inkomsten die verband houden met het houden van financiële activa en het verlenen van de bijbehorende financiële diensten gelijk is aan of groter is dan 20 % van de bruto-inkomsten van de entiteit gedurende: i) de periode van drie jaar die eindigt op 31 december (of de laatste dag van het boekjaar indien dat niet gelijk loopt met het kalenderjaar) voorafgaand aan het jaar waarin de vaststelling geschiedt, of ii) de bestaansperiode van de entiteit, indien deze korter is.
5. Onder „instelling die deposito's neemt” wordt verstaan een entiteit die op- vorderbare gelden verkrijgt in het kader van de normale uitoefening van het bankbedrijf of een daarmee vergelijkbaar bedrijf.
6. Onder „beleggingsentiteit” wordt verstaan een entiteit
a) met als voornaamste bedrijfsactiviteit het voor of namens een klant uit- voeren van een of meer van de volgende activiteiten of transacties:
i) handel in geldmarktinstrumenten (cheques, wissels, depositobewijzen, derivaten, etc.), vreemde valuta's, wisselkoersen, rentepercentage- en indexinstrumenten, overdraagbare effecten, of goederentermijnhandel;
ii) beheren van een individueel vermogen en collectief portefeuillebeheer, of
iii) andere vormen van het beleggen, administreren of beheren van finan- ciële activa of geld ten behoeve van derden,
of
b) met een bruto-inkomen dat hoofdzakelijk is toe te rekenen aan beleggen, herbeleggen of handel in financiële activa, indien de entiteit wordt beheerd door een andere entiteit die een instelling is die deposito's neemt, een bewaarinstelling, een omschreven verzekeringsmaatschappij of een beleg- gingsentiteit omschreven in onderdeel A, punt 6, onder a).
Een entiteit wordt gezien als een entiteit met als bedrijfsactiviteit voorname- lijk het uitvoeren van een of meer van de in onderdeel A, onder punt 6, onder a), omschreven activiteiten, of haar bruto-inkomen is hoofdzakelijk toe te rekenen aan beleggen, herbeleggen of handel in financiële activa voor de in onderdeel A, punt 6, onder b), bedoelde doelen, als de bruto-inkomsten van de entiteit die verband houden met deze activiteiten gelijk zijn aan of groter zijn dan 50 % van de bruto-inkomsten van de entiteit gedurende: i) de periode van drie jaar die eindigt op 31 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de vaststelling geschiedt, of ii) de bestaansperiode van de entiteit, indien deze korter is. De term „beleggingsentiteit” heeft niet betrekking op een entiteit die een actieve NFE is omdat die entiteit voldoet aan een van de criteria vermeld in onderdeel D, punt 9, onder d) tot en met g).
Deze paragraaf wordt uitgelegd op een wijze die verenigbaar is met de gelijk- waardige bewoordingen vervat in de definitie van „financiële instelling” in de aanbevelingen van de Financial Action Task Force.
7. De term „financiële activa” omvat effecten (bijvoorbeeld een aandeel in een vennootschap; partnerschap of uiteindelijk belang in een breed opgezet of een beursgenoteerd samenwerkingsverband of een trust; waardepapier, obligatie, schuldbewijs of andere bewijzen van schuldenlast), partnerschapsbelang, com- modity, swap (bijvoorbeeld renteswaps, valutaswaps, basisswaps, interest rate caps, interest rate floors, commodity swaps, equity swaps, equity index swaps en soortgelijke overeenkomsten), verzekeringsovereenkomst of lijfrenteverzeke- ring of enig belang (inclusief een termijncontract of optie) in een zekerheid, partnerschapsbelang, commodity, swap, verzekeringsovereenkomst of lijfrente- verzekering. De term „financiële activa” omvat niet een direct belang, buiten de vreemd-vermogenssfeer, in een onroerend goed.
8. Onder „omschreven verzekeringsmaatschappij” wordt verstaan een entiteit die een verzekeringsmaatschappij is (of de houdstermaatschappij van een ver- zekeringsmaatschappij) die een kapitaalverzekering of lijfrenteverzekering aanbiedt of verplicht is tot het betalen van uitkeringen uit hoofde van een kapitaalverzekering of lijfrenteverzekering.
B. Niet-rapporterende financiële instelling
1. Onder „niet-rapporterende financiële instelling” wordt verstaan een financiële instelling die:
a) een overheidsinstantie is, een internationale organisatie of een centrale bank, anders dan met betrekking tot een betaling die is afgeleid van een verplichting in het kader van een commerciële financiële activiteit van een soort die wordt uitgeoefend door een omschreven verzekeringsmaatschap- pij, een bewaarinstelling of een instelling die deposito's neemt;
b) een pensioenfonds met brede deelname, een pensioenfonds met beperkte deelname, een pensioenfonds van een overheidsinstantie, een internatio- nale organisatie of een centrale bank of een gekwalificeerde uitgever van een creditcard is;
c) een andere entiteit is met een laag risico om te worden gebruikt voor belastingontduiking, die in wezen gelijkaardige kenmerken heeft als een van de entiteiten omschreven in onderdeel B, punt 1, onder a) en b), en die in de nationale wetgeving is omschreven als een niet-rapporterende financiële instelling en, wat de lidstaten betreft, is opgenomen in de lijst zoals bedoeld in artikel 8, lid 7 bis, van Richtlijn 2011/16/EU van de Raad betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belas- tingen en aan Liechtenstein is gemeld, en, wat Liechtenstein betreft, aan de Europese Commissie is gemeld, op voorwaarde dat de status van deze entiteit als niet-rapporterende financiële instelling geen afbreuk doet aan het doel van deze overeenkomst;
d) een vrijgesteld collectief beleggingsvehikel, of
e) een trust voor zover de trustee van de trust een rapporterende financiële instelling is en alle informatie rapporteert overeenkomstig het vereiste in deel I met betrekking tot alle te rapporteren rekeningen van de trust.
2. Onder „overheidsinstantie” wordt verstaan de regering van een lidstaat, Liech- tenstein of ander rechtsgebied, een staatkundig onderdeel van een lidstaat, Liechtenstein of ander rechtsgebied (voor alle duidelijkheid, met inbegrip van een staat, provincie, district of gemeente), of een agentschap of instantie van een lidstaat, Liechtenstein of een ander rechtsgebied of van een of meer van de voorgaande overheidsinstanties dat/die volledig daartoe behoort/behoren. Deze categorie bestaat uit de integrale delen, entiteiten waarover zeggenschap wordt uitgeoefend, en de staatkundige onderdelen van een lidstaat, Liechten- stein of een ander rechtsgebied.
a) Een „integraal deel” van een lidstaat, Liechtenstein of ander rechtsgebied is elke persoon, organisatie, agentschap, bureau, fonds, instantie of ander lichaam, ongeacht de benaming, die/dat een bestuursautoriteit van een lidstaat, Liechtenstein of ander rechtsgebied vormt. De netto-inkomsten van de bestuursautoriteit moeten worden gecrediteerd naar de eigen reke- ning of naar andere rekeningen van de lidstaat, Liechtenstein of het andere rechtsgebied, zonder dat er een deel ten goede komt van een particulier. Een integraal deel omvat niet een persoon die een staatshoofd, ambtenaar of bestuurder is handelend als privépersoon of op persoonlijke titel.
b) Een entiteit waarover zeggenschap wordt uitgeoefend is een entiteit die formeel apart staat van de lidstaat, Liechtenstein of het andere rechts- gebied, of die anderszins een afzonderlijke juridische entiteit vormt, op voorwaarde dat:
i) de entiteit volledig behoort tot en volledig onder de zeggenschap staat van een of meer overheidsinstanties, rechtstreeks of via één of meer entiteiten waarover zeggenschap wordt uitgeoefend;
ii) de netto-inkomsten van de entiteit worden gecrediteerd naar de eigen rekening of de rekeningen van een of meer overheidsinstanties, zonder dat een deel ervan ten goede komt aan een particulier; en
iii) de activa van de entiteit bij ontbinding toekomen aan een of meer overheidsinstanties.
c) Inkomsten komen niet ten goede van particulieren als deze personen de beoogde begunstigden zijn van een overheidsprogramma, en de program- ma-activiteiten voor het grote publiek worden uitgevoerd met betrekking tot het gemeenschappelijke welzijn of betrekking hebben op de admini- stratie van een fase van de overheid. Niettegenstaande het voorgaande worden inkomsten evenwel geacht ten goede te komen van particulieren als de inkomsten voortkomen uit het gebruik van een overheidsinstantie voor het voeren van een commercieel bedrijf, zoals commerciële bank- activiteiten, dat financiële diensten verleent aan particulieren.
3. Onder „internationale organisatie” wordt verstaan iedere internationale orga- nisatie of een agentschap of instantie daarvan dat/die daar volledig toe be- hoort. Tot deze categorie behoort iedere intergouvernementele organisatie (en ook een supranationale organisatie): i) die voornamelijk bestaat uit regerin- gen, ii) die daadwerkelijk een hoofdzetelovereenkomst of soortgelijke over- eenkomst heeft met de lidstaat, Liechtenstein of het andere rechtsgebied, en
iii) waarvan de inkomsten niet ten goede komen van particulieren.
4. Onder „centrale bank” wordt verstaan een instelling die bij wet of bij goed- keuring van de overheid de belangrijkste autoriteit is, naast de regering van de lidstaat, Liechtenstein of het andere rechtsgebied zelf, die middelen uit- geeft die bedoeld zijn om te circuleren als geld. Een dergelijke instelling kan ook een instantie omvatten die los staat van de regering van de lidstaat, Liechtenstein of het andere rechtsgebied, en al dan niet geheel of gedeeltelijk tot de lidstaat, Liechtenstein of het andere rechtsgebied behoort.
5. Onder „uittredingsfonds met brede deelname” wordt verstaan een fonds opge- richt ten behoeve van pensioen-, invaliditeits- of overlijdensuitkeringen, of een combinatie daarvan, aan begunstigden die huidige of voormalige werk- nemers zijn (of personen die door de werknemers zijn aangewezen) van een of meer werkgevers, als tegenprestatie voor de geleverde diensten, op voor- waarde dat het fonds:
a) geen enkele begunstigde heeft met een recht van meer dan 5 % van de activa van het fonds;
b) onderworpen is aan overheidsregelgeving en informatie verstrekt aan de belastingautoriteiten; en
c) voldoet aan ten minste één van onderstaande eisen:
i) het fonds is algemeen vrijgesteld van belasting op inkomsten uit be- leggingen, ofwel voor die inkomsten wordt uitstel van belastingheffing verleend of zij worden tegen een verlaagd tarief belast, vanwege de status die het fonds heeft als uittredings- of pensioenregeling;
ii) het fonds ontvangt ten minste 50 % van zijn totale bijdragen van de aangesloten werkgevers (met uitzondering van overdrachten van activa van andere regelingen omschreven in onderdeel B, onder punten 5 tot en met 7, of van uittredings- en pensioenrekeningen omschreven in onderdeel C, punt 17, onder a));
iii) uitkeringen of onttrekkingen van het fonds zijn uitsluitend toegestaan wanneer zich bepaalde gebeurtenissen voordoen die verband houden met pensioen, invaliditeit, of overlijden (met uitzondering van over- gedragen uitkeringen aan andere uittredingsfondsen omschreven in onderdeel B, onder de punten 5 tot en met 7, of uittredings- en pensioenrekeningen vermeld in onderdeel C, punt 17, onder a), of er zijn sancties van toepassing op dergelijke uitkeringen of onttrekkingen voordat zich dergelijke gebeurtenissen voordoen; of
iv) bijdragen (met uitzondering van bepaalde toegestane aanvullende bij- dragen) aan het fonds door werknemers worden beperkt op grond van de verworven inkomsten van de werknemer of mogen jaarlijks niet hoger zijn dan een in de nationale valuta van elke lidstaat of van Liechtenstein uitgedrukt bedrag dat overeenstemt met 50 000 USD, onder toepassing van de regels die zijn omschreven in onderdeel C van deel VII voor rekeningaggregatie en valutaomrekening.
6. Onder „pensioenfonds met beperkte deelname” wordt verstaan een fonds opgericht ten behoeve van pensioen-, invaliditeits- of overlijdensuitkeringen aan begunstigden die huidige of voormalige werknemers zijn (of personen die door de werknemers zijn aangewezen) van een of meer werkgevers, als tegen- prestatie voor geleverde diensten, op voorwaarde dat:
a) het fonds minder dan 50 deelnemers heeft;
b) het fonds wordt gefinancierd door een of meer werkgevers die geen be- leggingsentiteiten of passieve NFE's zijn;
c) de bijdragen van de werknemer respectievelijk de werkgever aan het fonds (anders dan overdrachten van activa van uittredings- en pensioenrekenin- gen omschreven in onderdeel C, punt 17, onder a)) beperkt zijn op grond van de verworven inkomsten respectievelijk de beloning van de werk- nemer;
d) de deelnemers die geen ingezetenen zijn van het rechtsgebied (een lidstaat of Liechtenstein) waar het fonds is gevestigd, geen recht hebben op meer dan 20 % van de activa van het fonds; en
e) het fonds onderworpen is aan overheidsreglementering en informatie ver- strekt aan de belastingautoriteiten.
7. Onder „pensioenfonds van een overheidsinstantie, een internationale organi- satie of een centrale bank” wordt verstaan een fonds dat is opgericht door een overheidsinstantie, een internationale organisatie of een centrale bank en pen- sioen-, invaliditeits- of overlijdensuitkeringen uitkeert aan begunstigden of deelnemers die huidige of voormalige werknemers zijn (of personen die
door de werknemers zijn aangewezen), of die geen huidige of voormalige werknemers zijn, indien de uitkeringen aan die begunstigden of deelnemers gebaseerd zijn op persoonlijke diensten verricht ten behoeve van de over- heidsinstantie, internationale organisatie of centrale bank.
8. Onder „gekwalificeerde uitgever van een creditcard” wordt verstaan een fi- nanciële instelling die voldoet aan de volgende eisen:
a) de financiële instelling is alleen een financiële instelling omdat zij uitgever is van creditcards die alleen deposito's aanvaardt wanneer een klant een betaling verricht hoger dan een verschuldigd bedrag ten opzichte van de kaart en het te veel betaalde bedrag niet onverwijld aan de klant wordt geretourneerd; en
b) met ingang van of nog vóór 1 januari 2016 voert de financiële instelling beleidsmaatregelen en procedures in om te voorkomen dat een klant meer betaalt dan een in de nationale valuta van elke lidstaat of van Liechten- stein uitgedrukt bedrag dat overeenstemt met 50 000 USD, of om ervoor te zorgen dat de klant dat te veel betaald bedrag binnen 60 dagen terugbe- taald krijgt, en in elk van die gevallen worden de regels van onderdeel C van deel VII voor rekeningaggregatie en valutaomrekening toegepast. In dit verband heeft een door een klant te veel betaald bedrag geen betrek- king op creditsaldi in verband met betwiste afboekingen van de rekening, maar wel op creditsaldi die ontstaan door teruggestorte goederen.
9. Onder „vrijgesteld collectief beleggingsvehikel” wordt verstaan een beleg- gingsentiteit die wordt gereguleerd als een vehikel voor collectieve beleggin- gen, op voorwaarde dat alle belangen in het collectief beleggingsvehikel worden gehouden door of via personen of entiteiten die geen te rapporteren personen zijn, behalve een passieve NFE met uiteindelijk belanghebbenden die te rapporteren personen zijn.
Een beleggingsentiteit die wordt gereguleerd als een vehikel voor collectieve beleggingen, schiet niet krachtens onderdeel B, punt 9, tekort als vrijgesteld collectief beleggingsvehikel alleen omdat het vehikel fysieke aandelen aan toonder heeft uitgegeven, op voorwaarde dat:
a) het collectieve beleggingsvehikel na 31 december 2015 geen fysieke aan- delen aan toonder heeft uitgegeven of uitgeeft;
b) het collectieve beleggingsvehikel al deze aandelen intrekt bij afkoop;
c) het collectieve beleggingsvehikel de due diligence-procedures in de delen II tot en met VII uitvoert en alle informatie meldt die over dergelijke aandelen moet worden verstrekt wanneer ze worden aangeboden voor terugkoop of andere betaling; en
d) het collectieve beleggingsvehikel over beleid en procedures beschikt om te garanderen dat dergelijke aandelen zo spoedig mogelijk worden terug- gekocht of ingetrokken, in elk geval vóór 1 januari 2018.
C. Financiële rekening
1. Onder „financiële rekening” wordt verstaan een rekening aangehouden door een financiële instelling; deze term omvat ook een depositorekening, een bewaarrekening, en:
a) in het geval van een beleggingsentiteit, alle aandelenbelangen of schuld- vorderingen in de financiële instelling. Niettegenstaande het voorgaande, omvat de term „financiële rekening” geen aandelenbelangen of schuld- vorderingen in een entiteit die een beleggingsentiteit is louter omdat zij: i)
beleggingsadvies geeft aan, en handelt namens, of ii) portefeuilles beheert van, en optreedt namens, een klant met het oog op het beleggen in of beheren of administreren van financiële activa die op naam van de klant bij een andere financiële instelling dan een dergelijke entiteit zijn gedepo- neerd;
b) in het geval van een financiële instelling die niet wordt omschreven in onderdeel C, punt 1, onder a), aandelenbelangen of schuldvorderingen in de financiële instelling, indien de categorie belangen is gecreëerd met het doel om de rapportage overeenkomstig deel I te vermijden; en
c) een kapitaalverzekering of een lijfrenteverzekering, aangeboden of aange- houden door een financiële instelling, anders dan niet aan beleggingen gekoppelde, niet-overdraagbare, direct ingaande lijfrenten, verstrekt aan natuurlijke personen en die dienen voor het te gelde maken van een pensioen- of arbeidsongeschiktheidsuitkering uit hoofde van een rekening die een uitgezonderde rekening is.
De term „financiële rekening” omvat geen uitgezonderde rekeningen.
2. De term „depositorekening” omvat elke bedrijfsrekening, betaalrekening, spaarrekening, termijnrekening of spaarrekening bij een spaar- of nutsbank of een rekening waarvoor een depositobewijs, een stortingsbewijs, een be- leggingscertificaat of een schuldbewijs is overgelegd of een ander daarmee vergelijkbaar instrument aangehouden door een financiële instelling in het kader van de uitoefening van het bankbedrijf of een daarmee vergelijkbaar bedrijf. Onder een depositorekening wordt voorts verstaan een bedrag aange- houden door een verzekeringsmaatschappij uit hoofde van een contract dat terugbetaling van de hoofdsom garandeert of een vergelijkbare overeenkomst voor het betalen of ontvangen van interest over dat bedrag.
3. Onder „bewaarrekening” wordt verstaan een rekening (anders dan een ver- zekeringsovereenkomst of lijfrenteverzekering) die één of meer financiële activa houdt ten gunste van een derde.
4. Onder „aandelenbelang” wordt verstaan, in het geval van een samenwer- kingsverband dat een financiële instelling is, een kapitaalbelang of een winst- aandeel in het samenwerkingsverband. In het geval van een trust die een financiële instelling is, wordt een aandelenbelang geacht te worden aange- houden door degene die optreedt als insteller of begunstigde van de vol- ledige trust of een deel ervan of door een derde natuurlijke persoon die uiteindelijk de feitelijke zeggenschap uitoefent over de trust. Een te rappor- teren persoon wordt behandeld als begunstigde van een trust indien de te rapporteren persoon gerechtigd is rechtstreeks of middellijk (bijvoorbeeld via een vertegenwoordiger) een verplichte uitkering te ontvangen of rechtstreeks of middellijk een discretionaire uitkering kan ontvangen uit de trust.
5. Onder „verzekeringsovereenkomst” wordt verstaan een overeenkomst (anders dan een lijfrenteverzekering) uit hoofde waarvan de uitgevende instantie zich verplicht een bedrag uit te keren indien zich een omschreven gebeurtenis voordoet aangaande overlijden, ziekte, ongeval, aansprakelijkheid of ver- mogensrisico's.
6. Onder „lijfrenteverzekering” wordt verstaan een overeenkomst uit hoofde waarvan de uitgevende instantie zich verplicht uitkeringen te verstrekken gedurende een tijdvak dat geheel of gedeeltelijk wordt vastgesteld op basis van de levensverwachting van een of meer natuurlijke personen. De term omvat voorts een overeenkomst die in overeenstemming met de wet- of regelgeving of in de praktijk van het rechtsgebied (een lidstaat, Liechtenstein of een ander rechtsgebied) waar de overeenkomst werd gesloten, wordt aangemerkt als lijfrenteverzekering en uit hoofde waarvan de uitgevende instantie zich verplicht gedurende een aantal jaren uitkeringen te verstrekken.
7. Onder „kapitaalverzekering” wordt verstaan een verzekeringsovereenkomst (anders dan een herverzekeringsovereenkomst gericht op schadeloosstelling tussen twee verzekeringsmaatschappijen) met een geldswaarde.
8. Onder „geldswaarde” wordt verstaan: i) het bedrag waarop de houder van de polis aanspraak kan maken bij afkoop of beëindiging van de overeenkomst (vastgesteld zonder aftrek van een annuleringsvergoeding of polisbelening), of ii) het bedrag dat de polishouder kan lenen uit hoofde van of ter zake van de overeenkomst, indien dat groter is dan het eerste bedrag. Niettegenstaande het voorgaande is „geldswaarde” niet een bedrag dat verschuldigd is uit hoofde van een verzekeringspolis:
a) uitsluitend wegens het overlijden van een persoon, verzekerd in het kader van een levensverzekeringsovereenkomst;
b) als een invaliditeits-, ongevals- of ziekte-uitkering of een andere uitkering wegens economische verliezen door het optreden van de verzekerde ge- beurtenis;
c) als een teruggave aan de polishouder van een eerder betaalde premie (minus de kosten van verzekeringsheffingen al dan niet daadwerkelijk opgelegd) uit hoofde van een verzekeringspolis (anders dan een aan beleggingen gekoppelde levensverzekering of lijfrenteverzekering) van- wege opzegging of beëindiging van de polis, afname van het risico ge- durende de looptijd van de polis, of voortvloeiend uit de correctie na de publicatie van onjuiste premies of soortgelijke fouten;
d) als resultaatdeling voor polishouders (niet bij beëindiging) mits de resul- taatdeling verband houdt met een verzekeringsovereenkomst volgens welke de enige betaalbare uitkeringen worden omschreven in onderdeel C, punt 8, onder b); of
e) als een teruggave van een voorschotpremie of een vooruitbetaalde premie voor een verzekeringsovereenkomst waarvoor de premie op zijn minst jaarlijks betaalbaar is als het bedrag van het voorschot of de vooruitbe- taling niet hoger is dan de volgende jaarlijkse premie die volgens de overeenkomst betaalbaar wordt.
9. Onder „bestaande rekening” wordt verstaan:
a) een financiële rekening per 31 december 2015 aangehouden door een rapporterende financiële instelling;
b) een financiële rekening van een rekeninghouder, ongeacht de datum waarop de financiële rekening is geopend, indien:
i) de rekeninghouder tevens bij de rapporterende financiële instelling, of met een gelieerde entiteit in hetzelfde rechtsgebied (een lidstaat of Liechtenstein) als de rapporterende financiële instelling, houder is van een financiële rekening die een bestaande rekening is krachtens on- derdeel C, punt 9, onder a);
ii) de rapporterende financiële instelling en, voor zover van toepassing, de gelieerde entiteit in hetzelfde rechtsgebied (een lidstaat of Liech- tenstein) als de rapporterende financiële instelling beide eerder ge- noemde financiële rekeningen, en andere financiële rekeningen van de rekeninghouder die worden behandeld als bestaande rekeningen uit
hoofde van punt b), behandelt als één enkele financiële rekening om te voldoen aan de normen van kennisvereisten in onderdeel A van deel VII, en met het oog op de bepaling van het saldo of de waarde van elk van de financiële rekeningen bij de toepassing van een van de rekeningdrempels;
iii) met betrekking tot een financiële rekening die onderworpen is aan de AML/KYC procedures, de rapporterende financiële instelling aan der- gelijke AML/KYC-procedures voor de financiële rekening kan vol- doen door te vertrouwen op de AML/KYC-procedures die zijn ge- volgd voor de bestaande rekening, omschreven in onderdeel C, punt 9, onder a); en
iv) de rekeninghouder voor het openen van de financiële rekening geen nieuwe, aanvullende of gewijzigde klantinformatie hoeft te verstrek- ken, naast de voor de toepassing van deze overeenkomst vereiste informatie.
10. Onder „nieuwe rekening” wordt verstaan een financiële rekening, aangehou- den door een rapporterende financiële instelling, geopend op of na 1 januari 2016 tenzij de rekening wordt behandeld als een bestaande rekening krach- tens onderdeel C, punt 9, onder b).
11. Onder „bestaande rekening van een natuurlijke persoon” wordt verstaan een bestaande rekening die door één of meer natuurlijke personen wordt aange- houden.
12. Onder „nieuwe rekening van een natuurlijke persoon” wordt verstaan een nieuwe rekening die door één of meer natuurlijke personen wordt aange- houden.
13. Onder „bestaande entiteitsrekening” wordt verstaan een bestaande rekening die door één of meer entiteiten wordt aangehouden.
14. Onder „lagewaarderekening” wordt verstaan een bestaande rekening van een natuurlijke persoon met een totaal saldo of een totale waarde per 31 december 2015 van niet meer dan een in de nationale valuta van elke lidstaat of van Liechtenstein uitgedrukt bedrag dat overeenstemt met 1 000 000 USD.
15. Onder „hogewaarderekening” wordt verstaan een bestaande rekening van een natuurlijke persoon met een totaal saldo of een totale waarde, per 31 decem- ber 2015 of 31 december van daaropvolgende jaren, van meer dan een in de nationale valuta van elke lidstaat of van Liechtenstein uitgedrukt bedrag dat overeenstemt met 1 000 000 USD.
16. Onder „nieuwe entiteitsrekening” wordt verstaan een nieuwe rekening die door één of meer entiteiten wordt aangehouden.
17. Onder „uitgezonderde rekening” wordt verstaan een van onderstaande reke- ningen:
a) een uittredings- of pensioenrekening die voldoet aan onderstaande voor- waarden:
i) de rekening is aan regels gebonden als een persoonlijke uittredings- rekening of maakt deel uit van een geregistreerde of gereguleerde uittredings- of pensioenregeling voor de verstrekking van uittredings- of pensioenuitkeringen (met inbegrip van invaliditeits- of overlijdens- uitkeringen);
ii) de rekening is fiscaal gefaciliteerd (d.w.z. bijdragen aan de rekening die anders zouden worden onderworpen aan belasting kunnen worden afgetrokken of uitgesloten van de bruto-inkomsten van de rekening- houder of belast tegen een verlaagd tarief, of de belastingheffing op beleggingsinkomsten van de rekening wordt uitgesteld of gebeurt tegen een verlaagd tarief);
iii) er wordt aan de belastingautoriteiten met betrekking tot de rekening informatie verstrekt;
iv) opnames zijn afhankelijk gesteld van het bereiken van een bepaalde uittredingsleeftijd, invaliditeit of overlijden, of er gelden sancties op opnames die worden gedaan voordat een van deze gebeurtenissen zich voordoet, en
v) i) de jaarlijkse bijdragen blijven beperkt tot een in de nationale valuta van elke lidstaat of van Liechtenstein uitgedrukt bedrag dat overeen- stemt met 50 000 USD of minder, of ii) er is een maximale levens- lange beperking van de bijdrage aan de rekening van een in de nationale valuta van elke lidstaat of van Liechtenstein uitgedrukt bedrag dat overeenstemt met 1 000 000 USD of minder, en in beide gevallen gelden de regels van onderdeel C van deel VII inzake re- keningaggregatie en valutaomrekening.
Een financiële rekening die activa of middelen kan ontvangen die zijn overgedragen uit één of meer financiële rekeningen die voldoen aan de eisen van onderdeel C, punt 17, onder a) of b), of van een of meer uittredings- of pensioenfondsen die voldoen aan de vereisten van onder- deel B, punten 5 tot en met 7, maar voor het overige voldoet aan het vereiste in onderdeel C, punt 17, onder a), v), wordt niettemin geacht te voldoen aan dit laatste vereiste.
b) een rekening die voldoet aan onderstaande voorwaarden:
i) de rekening is onderworpen aan regelgeving als beleggingsvehikel voor andere doeleinden dan uittreding en wordt regelmatig verhan- deld op erkende effectenbeurzen of de rekening is onderworpen aan regelgeving als spaarvehikel voor andere doeleinden dan uittreding;
ii) de rekening is fiscaal gefaciliteerd (d.w.z. bijdragen aan de rekening die anders zouden worden onderworpen aan belasting kunnen worden afgetrokken of uitgesloten van de bruto-inkomsten van de rekening- houder of belast tegen een verlaagd tarief, of de belastingheffing op beleggingsinkomsten van de rekening wordt uitgesteld of gebeurt tegen een verlaagd tarief);
iii) opnames zijn alleen mogelijk als wordt voldaan aan specifieke criteria die te maken hebben met het doel van de beleggings- of spaarreke- ning (bijvoorbeeld het opleveren van voordelen op onderwijs- of medisch gebied), of er gelden sancties op opnames die worden ge- daan voordat aan deze criteria wordt voldaan, en
iv) jaarlijkse bijdragen zijn beperkt tot een in de nationale valuta van elke lidstaat of van Liechtenstein uitgedrukt bedrag dat overeenstemt met 50 000 USD of minder, met toepassing van de regels die zijn vast- gesteld in onderdeel C van deel VII voor rekeningaggregatie en va- lutaomrekening.
Een financiële rekening die activa of middelen kan ontvangen die zijn overgedragen uit één of meer financiële rekeningen die voldoen aan de eisen van onderdeel C, punt 17, onder a) of b), of van een of meer uittredings- of pensioenfondsen die voldoen aan de vereisten van onder- deel B, punten 5 tot en met 7, maar voor het overige voldoet aan het vereiste in onderdeel C, punt 17, onder b), iv), wordt niettemin geacht te voldoen aan dit laatste vereiste.
c) een levensverzekeringsovereenkomst met een dekkingstermijn die ver- strijkt voordat de verzekerde de leeftijd van 90 jaar heeft bereikt, mits de overeenkomst voldoet aan de volgende eisen:
i) periodieke premies, die niet in de loop van de tijd afnemen, zijn ten minste jaarlijks verschuldigd tijdens de periode dat de overeenkomst bestaat of tot de verzekerde de leeftijd van 90 jaar bereikt, indien dat eerder gebeurt;
ii) het contract heeft geen contractwaarde waartoe eenieder toegang kan krijgen (door opname, lening of anderszins) zonder beëindiging van de overeenkomst;
iii) het bedrag (niet zijnde een uitkering bij overlijden) te betalen bij annulering of beëindiging van het contract mag niet hoger zijn dan de geaggregeerde voor het contract betaalde premies, minus de som van mortaliteits-, morbiditeits- en kostentoeslagen (al dan niet daad- werkelijk opgelegd) voor de periode of perioden van het bestaan van het contract en de bedragen die zijn betaald vóór de annulering of beëindiging van het contract; en
iv) het contract is niet in het bezit van iemand die het onder bezwarende titel verkregen heeft;
d) een rekening die alleen wordt aangehouden door een nalatenschap indien de documentatie voor deze rekening een kopie bevat van het testament van de overledene of van de overlijdensakte;
e) een rekening die is geopend in verband met onderstaande:
i) een rechterlijke beslissing of een vonnis;
ii) verkoop, ruil of leasen van roerend of onroerend goed, op voorwaarde dat de rekening aan de volgende eisen voldoet:
— de rekening wordt louter gefinancierd met een aanbetaling, waar- borgsom, deposito van een bedrag nodig om een verplichting zeker te stellen die rechtstreeks verband houdt met de transactie, of een soortgelijke betaling, of wordt gefinancierd met financiële activa, gestort op de rekening in verband met de verkoop, ruil, of leasing van het goed,
— de rekening wordt geopend en uitsluitend gebruikt om ervoor te zorgen dat de koper zijn verplichting om de koopprijs van het goed te betalen, nakomt, dat de verkoper een eventuele voorwaar- delijke verplichting betaalt, of dat de verhuurder of de huurder een schadevergoeding betaalt met betrekking tot het geleasede goed, zoals overeengekomen in het huurcontract,
— de activa van de rekening, inclusief de opbrengst daarvan, zullen worden betaald of anderszins worden uitgekeerd ten behoeve van de koper, de verkoper, de verhuurder of huurder (onder meer om te voldoen aan diens verplichting), wanneer het goed wordt ver- kocht, xxxxxxx, of overgedragen of bij beëindiging van de huur,
— de rekening is geen marge- of soortgelijke rekening in verband met een verkoop of ruil van financiële activa, en
— de rekening is niet verbonden aan een rekening als omschreven in onderdeel C, punt 17, onder f);
iii) een verplichting van een financiële instelling die een lening verstrekt, gedekt door onroerend goed, om een deel van een betaling uit te stellen, uitsluitend ter vergemakkelijking van de betaling van belas- tingen of verzekeringen in verband met het onroerend goed op een later tijdstip;
iv) een verplichting van een financiële instelling uitsluitend ter ver- gemakkelijking van de betaling van belastingen op een later tijdstip;
f) een depositorekening die voldoet aan de volgende eisen:
i) de rekening bestaat alleen omdat een klant een betaling verricht, hoger dan een saldo ten opzichte van een creditcard of andere kredietfacili- teit en het te veel betaalde bedrag wordt niet onverwijld aan de klant geretourneerd, en
ii) met ingang van of nog vóór 1 januari 2016 voert de financiële instel- ling beleidsmaatregelen en procedures in om te voorkomen dat een klant meer dan een in de nationale valuta van elke lidstaat of van Liechtenstein uitgedrukt bedrag dat overeenstemt met 50 000 USD te veel betaalt, of om ervoor te zorgen dat de klant dat te veel betaald bedrag binnen 60 dagen terugbetaald krijgt, en in beide gevallen worden de regels toegepast van onderdeel C van deel VII voor reke- ningaggregatie en valutaomrekening. In dit verband heeft een door een klant te veel betaald bedrag geen betrekking op creditsaldi in verband met betwiste afboekingen van de rekening, maar wel op creditsaldi die ontstaan door teruggestuurde goederen.
g) een andere rekening met een laag risico om te worden gebruikt voor belastingontduiking, die in wezen gelijkaardige kenmerken heeft als een van de rekeningen omschreven in onderdeel C, punt 17, onder a) tot en met f), en die in de nationale wetgeving is omschreven als een uitgezon- derde rekening en, wat de lidstaten betreft, is opgenomen in de lijst zoals bedoeld in artikel 8, lid 7 bis, van Richtlijn 2011/16/EU van de Raad betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de be- lastingen en aan Liechtenstein is gemeld, en, wat Liechtenstein betreft, aan de Europese Commissie is gemeld, op voorwaarde dat de status van deze rekening als een uitgezonderde rekening geen afbreuk doet aan het doel van deze overeenkomst.
D. Te rapporteren rekening
1. Onder „te rapporteren rekening” wordt verstaan een rekening die wordt aangehouden door één of meer te rapporteren personen of een passieve NFE met een of meer uiteindelijk belanghebbenden die een te rapporteren persoon is, mits de rekening als zodanig is aangemerkt op grond van de due diligence-procedures omschreven in de delen II tot en met VII.
2. Onder „te rapporteren persoon” wordt verstaan een persoon van een te rap- porteren rechtsgebied, niet zijnde: i) een onderneming waarvan de aandelen regelmatig worden verhandeld op één of meer erkende effectenbeurzen, ii) een onderneming die een gelieerde entiteit is van een onderneming omschre- ven onder i), iii) een overheidsinstantie, iv) een internationale organisatie, v) een centrale bank, of vi) een financiële instelling.
3. Onder „persoon van een te rapporteren rechtsgebied” wordt verstaan een natuurlijke persoon of een entiteit die een ingezetene is van een te rappor- teren rechtsgebied onder de fiscale wetgeving van dat rechtsgebied, of een nalatenschap van een erflater die een ingezetene was van een te rapporteren rechtsgebied. Voor dit doel wordt een entiteit zoals een samenwerkingsver- band, een samenwerkingsverband met beperkte aansprakelijkheid of een soortgelijke juridische constructie zonder fiscale woonplaats, behandeld als een ingezetene van het rechtsgebied waar de plaats van de werkelijke leiding ervan is gelegen.
4. Onder „te rapporteren rechtsgebied” wordt verstaan Liechtenstein in het geval van een lidstaat of een lidstaat in het geval van Liechtenstein, in het kader van de verplichting om de in deel I bedoelde informatie te verstrekken.
5. Onder „deelnemend rechtsgebied” wordt verstaan met betrekking tot een lidstaat of Liechtenstein:
a) een lidstaat met betrekking tot het rapporteren aan Liechtenstein, of
b) Liechtenstein met betrekking tot het rapporteren aan een lidstaat, of
c) een ander rechtsgebied: i) waarmee de betrokken lidstaat of Liechtenstein, naargelang de context, een overeenkomst heeft op grond waarvan dat andere rechtsgebied de in deel I bedoelde informatie zal verstrekken, en ii) dat voorkomt op een door die lidstaat of Liechtenstein gepubli- ceerde en aan Liechtenstein respectievelijk de Europese Commissie toe- gezonden lijst;
d) met betrekking tot lidstaten, enig ander rechtsgebied: i) waarmee de Euro- pese Unie een overeenkomst heeft op grond waarvan dat andere rechts- gebied de in deel I bedoelde informatie zal verstrekken, en ii) dat voor- komt op een door de Europese Commissie gepubliceerde lijst.
6. Onder „uiteindelijk belanghebbenden” worden verstaan de natuurlijke per- sonen die zeggenschap uitoefenen over een entiteit. In het geval van trusts worden hieronder verstaan de insteller(s) van een trust, de trustees, de even- tuele protector(en), de begunstigde(n) of categorie(ën) begunstigden en even- tuele andere natuurlijke personen die de uiteindelijke feitelijke zeggenschap uitoefenen over de trust en in het geval van andere juridische constructies dan een trust worden hieronder verstaan personen in dezelfde of een ver- gelijkbare positie. De uitdrukking „uiteindelijk belanghebbenden” moet wor- den uitgelegd op een wijze die verenigbaar is met de aanbevelingen van de Financial Action Task Force.
7. Onder „NFE” wordt verstaan een entiteit die geen financiële instelling is.
8. Onder „passieve NFE” wordt verstaan: i) een NFE die geen actieve NFE is, of ii) een beleggingsentiteit omschreven in onderdeel A, punt 6, onder b), die geen financiële instelling in een deelnemend rechtsgebied is.
9. Onder „actieve NFE” wordt verstaan een NFE die voldoet aan een van de volgende criteria:
a) minder dan 50 % van de bruto-inkomsten van de NFE in het voorgaande kalenderjaar of een andere relevante periode waarover gerapporteerd moet worden, bestaat uit passieve inkomsten en minder dan 50 % van de activa van de NFE gedurende het voorgaande kalenderjaar of een andere rele- vante periode waarover gerapporteerd moet worden, bestaat uit activa die passieve inkomsten genereren of die worden aangehouden voor het ge- nereren van passieve inkomsten;
b) de aandelen van de NFE worden regelmatig verhandeld op een erkende effectenbeurs of de NFE is een gelieerde entiteit van een entiteit waarvan de aandelen regelmatig worden verhandeld op een erkende effectenbeurs;
c) de NFE is een overheidsinstantie, een internationale organisatie, een cen- trale bank of een entiteit die volledig in het bezit is van een of meer van de voorgaande instanties;
d) Een substantieel deel van de activiteiten van de NFE bestaat uit het (geheel of gedeeltelijk) aanhouden van de geplaatste aandelen van, of het verschaf- fen van financiering en diensten aan, een of meer dochterondernemingen die betrokken zijn bij handels- of bedrijfsactiviteiten anders dan die van een financiële instelling, met dien verstande dat een entiteit niet in aanmerking
komt voor de status van NFE, indien de entiteit fungeert als een beleggings- fonds (of zich als zodanig presenteert), zoals een private equity fonds, durfkapitaalfonds, een overnamefonds dat met schulden wordt gefinancierd of een beleggingsvehikel met het doel ondernemingen te verwerven of te financieren en bij wijze van belegging daarin vervolgens belangen aan te houden als vermogensbestanddelen;
e) de NFE oefent nog geen bedrijfsactiviteiten uit en heeft dat ook in het verleden niet gedaan, maar investeert vermogen in activa teneinde be- drijfsactiviteiten uit te oefenen anders dan die van een financiële instel- ling, op voorwaarde dat de NFE 24 maanden na de datum van haar oprichting niet in aanmerking komt voor deze uitzondering;
f) de NFE was gedurende de voorgaande vijf jaar geen financiële instelling en is bezig met de liquidatie van haar activa of met een reorganisatie teneinde de activiteiten voort te zetten of te hervatten, niet zijnde die van een financiële instelling;
g) de NFE is voornamelijk betrokken bij financierings- en hedgingtransacties met of voor gelieerde entiteiten die geen financiële instellingen zijn en verschaft geen financiering of hedgingdiensten aan een entiteit die geen gelieerde entiteit is, mits de groep van dergelijke gelieerde entiteiten voornamelijk betrokken is bij bedrijfsactiviteiten anders dan die van een financiële instelling; of
h) de NFE voldoet aan alle volgende vereisten:
i) zij is opgericht in het rechtsgebied waarvan zij een ingezetene is (een lidstaat, Liechtenstein of een ander rechtsgebied), en wordt aldaar uitsluitend geëxploiteerd voor religieuze, charitatieve, wetenschappe- lijke, artistieke, culturele, sportieve of educatieve doeleinden, of zij is opgericht in het rechtsgebied waarvan zij een ingezetene is (een lid- staat, Liechtenstein of een ander rechtsgebied), en wordt aldaar geëx- ploiteerd als een professionele organisatie, bedrijfsvereniging, kamer van koophandel, arbeidsorganisatie, land- of tuinbouworganisatie, burgerorganisatie of als een organisatie uitsluitend ter bevordering van het sociale welzijn;
ii) zij is in het rechtsgebied waarvan zij een ingezetene is (een lidstaat, Liechtenstein of een ander rechtsgebied), vrijgesteld van inkomsten- belasting;
iii) zij heeft geen aandeelhouders of leden die als eigenaar of rechtheb- bende aanspraak kunnen maken op haar inkomsten of activa;
iv) de van toepassing zijnde wetgeving van het rechtsgebied waarvan de NFE een ingezetene is (een lidstaat, Liechtenstein of een ander rechts- gebied) of haar oprichtingsakten staan niet toe dat inkomsten of activa van de NFE worden uitgedeeld aan of aangewend ten behoeve van een particulier of een niet-charitatieve entiteit anders dan in het kader van de charitatieve activiteiten van de NFE of ter betaling van een redelijke vergoeding voor verleende diensten of als betaling die een waarde in het economische verkeer vertegenwoordigt voor activa die de NFE heeft verworven; en
v) de van toepassing zijnde wetgeving van het rechtsgebied (een lidstaat, Liechtenstein of een ander rechtsgebied) waarvan de NFE een inge- zetene is, of haar oprichtingsakten vereisen dat bij liquidatie of op- heffing van de NFE al haar activa worden overgedragen aan een overheidsinstantie of een andere non-profitorganisatie of vervallen aan de overheid van het rechtsgebied (een lidstaat, Liechtenstein of een ander rechtsgebied) waarvan de NFE een ingezetene is, of een staatkundig onderdeel daarvan.
E. Diversen
1. Onder „rekeninghouder” wordt verstaan de persoon die door de financiële instelling die de rekening beheert, is geregistreerd of wordt geïdentificeerd als de houder van een financiële rekening. Een persoon, niet zijnde een financiële instelling die als gevolmachtigde, bewaarder, vertegenwoordiger, ondertekenaar, beleggingsadviseur of tussenpersoon een financiële rekening houdt namens of voor rekening van een derde, wordt voor de toepassing van deze bijlage niet aangemerkt als de houder van de rekening, maar die derde wordt aangemerkt als de houder van de rekening. In het geval van een kapitaalverzekering of een lijfrenteverzekering wordt als rekeninghouder aan- gemerkt de persoon die gerechtigd is tot de geldswaarde of tot wijziging van de begunstigde van de polis. Indien niemand gerechtigd is tot de gelds- waarde of de begunstigde kan wijzigen, is de rekeninghouder eenieder die in de polis genoemd wordt als eigenaar alsmede eenieder met een verworven recht op uitkering krachtens de polisvoorwaarden. Aan het eind van de looptijd van een kapitaalverzekering of lijfrenteverzekering wordt elke per- soon die recht heeft op een uitkering volgens de polis aangemerkt als re- keninghouder.
2. Onder „AML/KYC-procedures” worden verstaan de due diligence-procedu- res voor klanten van een rapporterende financiële instelling uit hoofde van vereisten ter bestrijding van het witwassen van geld of daarmee vergelijkbare vereisten die van toepassing zijn op de rapporterende financiële instelling.
3. Onder „entiteit” wordt verstaan een rechtspersoon of een juridische construc- tie, zoals een vennootschap, samenwerkingsverband, trust of stichting.
4. Een entiteit is een „gelieerde entiteit” van een andere entiteit indien a) een van de entiteiten zeggenschap heeft over de andere, of b) indien beide entiteiten onder een gemeenschappelijke zeggenschap vallen, of c) de twee entiteiten beleggingsentiteiten zijn, omschreven in onderdeel A, punt 6, on- der b), onder een gemeenschappelijk beheer staan, en een dergelijk beheer voldoet aan de due diligence-verplichtingen van de beleggingsentiteiten. Daartoe wordt onder zeggenschap mede verstaan de directe of indirecte eigendom van meer dan 50 % van het aantal stemmen en het vermogen in een entiteit.
5. Onder „fiscaal identificatienummer” (TIN) wordt verstaan het fiscaal identi- ficatienummer (of een functioneel equivalent bij gebreke van een fiscaal identificatienummer).
6. Onder „bewijsstukken” worden verstaan:
a) een verklaring omtrent de woonplaats afgegeven door een bevoegd over- heidsorgaan (bijvoorbeeld een regering, of agentschap daarvan, of een gemeente) van het rechtsgebied (een lidstaat, Liechtenstein of een ander rechtsgebied) waarvan de rechthebbende verklaart een ingezetene te zijn;
b) in het geval van natuurlijke personen, een geldig identiteitsbewijs afgegeven door een bevoegd overheidsorgaan (bijvoorbeeld een regering, of een agent- schap daarvan, of een gemeente) met daarop de naam van de natuurlijke persoon, en dat gewoonlijk wordt gebruikt als legitimatiebewijs;
c) in het geval van een entiteit, een officieel document afgegeven door een bevoegd overheidsorgaan (bijvoorbeeld een regering, of een agentschap daarvan, of een gemeente) met daarin de naam van de entiteit en het adres van haar hoofdkantoor in het rechtsgebied (een lidstaat, Liechten- stein of een ander rechtsgebied) waarvan de entiteit verklaart een inge- zetene te zijn, hetzij het rechtsgebied (een lidstaat, Liechtenstein of een ander rechtsgebied) waar de entiteit is opgericht of gevestigd;
d) een gecontroleerd financieel overzicht, een verklaring van derden omtrent kredietwaardigheid, een faillissementsaanvraag of een rapport van de ef- fectentoezichthouder.
Met betrekking tot een bestaande entiteitsrekening mogen rapporterende fi- nanciële instellingen als bewijsstuk gebruiken iedere indeling in de dossiers van de rapporterende financiële instelling met betrekking tot de rekening- houder, vastgesteld op basis van een gestandaardiseerd bedrijfscoderingssys- teem, dat werd vastgesteld door de rapporterende financiële instelling in overeenstemming met haar normale handelspraktijken voor de toepassing van AML/KYC-procedures of andere regelgevende doeleinden (andere dan voor fiscale doeleinden) en dat werd uitgevoerd door de rapporterende fi- nanciële instelling vóór de datum van indeling van de financiële rekening als een bestaande rekening, op voorwaarde dat de rapporterende financiële in- stelling niet weet of geen redenen heeft om te weten dat deze indeling onjuist of onbetrouwbaar is. Een „gestandaardiseerd bedrijfscoderingssysteem” is een codering voor het indelen van bedrijven per bedrijfssoort voor andere doeleinden dan fiscale doeleinden.
DEEL IX
DOELTREFFENDE UITVOERING
De lidstaten en Liechtenstein moeten regels en bestuursrechtelijke procedures hebben om te zorgen voor doeltreffende uitvoering en naleving van de rappor- tage- en due diligence-procedures zoals hierboven omschreven, met inbegrip van:
1. voorschriften om te voorkomen dat financiële instellingen, personen of tussen- personen praktijken instellen gericht op het omzeilen van de rapportage- en due diligence-procedures;
2. regels voor de rapporterende financiële instellingen om registers bij te houden van de stappen die zijn gezet en eventuele bewijzen die zijn aangevoerd voor de uitvoering van voornoemde procedures en adequate maatregelen om die registers te verkrijgen;
3. bestuursrechtelijke procedures om na te gaan of de rapporterende financiële instellingen zich houden aan de rapportage- en due diligence-procedures; en bestuursrechtelijke procedures die met een rapporterende financiële instelling worden gevolgd als er ongedocumenteerde rekeningen worden gerapporteerd;
4. bestuursrechtelijke procedures om voor de entiteiten en rekeningen die in de nationale wetgeving worden gedefinieerd als niet-rapporterende financiële in- stellingen en uitgezonderde rekeningen, te garanderen dat een laag risico blijft bestaan dat zij worden gebruikt voor belastingontduiking; en
5. doeltreffende handhavingsbepalingen om niet-naleving aan te pakken.
DEEL X
UITVOERINGSDATUMS MET BETREKKING TOT RAPPORTERENDE FINANCIËLE INSTELLINGEN DIE ZICH IN OOSTENRIJK BEVINDEN
Voor rapporterende financiële instellingen die zich in Oostenrijk bevinden, moe- ten alle verwijzingen naar 2016 en 2017 in deze bijlage worden gelezen als verwijzingen naar respectievelijk 2017 en 2018. Voor bestaande rekeningen ge- houden door rapporterende financiële instellingen die zich in Oostenrijk bevin- den, moeten alle verwijzingen naar 31 december 2015 in deze bijlage worden gelezen als verwijzingen naar 31 december 2016.
BIJLAGE II
AANVULLENDE RAPPORTAGE- EN DUE DILIGENCE-REGELS VOOR INFORMATIE OVER FINANCIËLE REKENINGEN
1. Wijziging in de omstandigheden
Een „wijziging in de omstandigheden” is onder meer een wijziging die leidt tot de toevoeging van relevante informatie over de status van een persoon of die op enige andere wijze in strijd is met de status van die persoon. Bovendien omvat een wijziging in de omstandigheden elke wijziging van, of toevoeging van in- formatie aan, de rekening van de rekeninghouder (met inbegrip van de toevoe- ging, vervanging of andere wijziging van een rekeninghouder) of elke wijziging van, of toevoeging van informatie aan, een rekening die gelieerd is met de rekening (met toepassing van de aggregatieregels omschreven in onderdeel C, onder punten 1 tot en met 3, van deel VII van bijlage I) als de verandering of toevoeging van informatie van invloed is op de status van de rekeninghouder.
Indien een rapporterende financiële instelling zich heeft gebaseerd op de toets inzake het woonadres omschreven in onderdeel B, punt 1 van deel III van bijlage I en er is sprake van een verandering in de omstandigheden waardoor de rap- porterende financiële instelling weet of redenen heeft om te weten dat de oor- spronkelijke bewijsstukken (of andere gelijkwaardige documentatie) onjuist of onbetrouwbaar zijn, moet de rapporterende financiële instelling uiterlijk op de laatste dag van het desbetreffende kalenderjaar of of een andere relevante periode waarover gerapporteerd moet worden, of 90 dagen na de bekendmaking of de ontdekking van een dergelijke wijziging in de omstandigheden, indien dit later is, een eigen verklaring en nieuwe bewijsstukken verkrijgen voor het bepalen van de fiscale woonplaats(en) van de rekeninghouder. Indien de rapporterende financiële instelling de eigen verklaring en de nieuwe bewijsstukken niet uiterlijk op die datum kan verkrijgen, moet de rapporterende financiële instelling de elektro- nische zoekprocedure gebruiken zoals omschreven in onderdeel B, onder punten 2 tot en met 6 van deel III van bijlage I.
2. Eigen verklaring voor nieuwe entiteitsrekeningen
Met betrekking tot nieuwe entiteitsrekeningen kan een rapporterende financiële instelling, om vast te stellen of een uiteindelijk belanghebbende bij een passieve NFE een te rapporteren persoon is, zich uitsluitend baseren op een eigen ver- klaring van de rekeninghouder of de uiteindelijk belanghebbende.
3. Vestigingsplaats van een financiële instelling
Een financiële instelling is een „ingezetene” van een lidstaat, Liechtenstein of een ander deelnemend rechtsgebied, indien zij is onderworpen aan de jurisdictie van die lidstaat, Liechtenstein of een ander deelnemend rechtsgebied (dat wil zeggen dat het deelnemende rechtsgebied rapportage door de financiële instelling kan afdwingen). In het algemeen geldt dat, wanneer een financiële instelling voor fiscale doeleinden een ingezetene is van een lidstaat, Liechtenstein of een ander deelnemend rechtsgebied, zij onderworpen is aan de jurisdictie van die lidstaat, Liechtenstein of een ander deelnemend rechtsgebied, en dus een financiële in- stelling van een lidstaat, een Liechtensteinse financiële instelling of een financiële instelling in een ander deelnemend rechtsgebied is. In het geval van een trust die een financiële instelling is (ongeacht of zij voor fiscale doeleinden een ingezetene is van een lidstaat, Liechtenstein of een ander deelnemend rechtsgebied), wordt de trust geacht onder de jurisdictie van een lidstaat, Liechtenstein of een ander deelnemend rechtsgebied te vallen indien een of meer van de trustees ingezetenen zijn van deze lidstaat, Liechtenstein of een ander deelnemend rechtsgebied, tenzij de trust alle informatie die krachtens deze overeenkomst of een andere overeen- komst ter uitvoering van de mondiale standaard met betrekking tot te rapporteren
rekeningen van de trust moet worden vermeld, verstrekt aan een ander deel- nemend rechtsgebied (een lidstaat, Liechtenstein of een ander deelnemend rechts- gebied), omdat zij voor fiscale doeleinden een ingezetene is van dat andere deelnemende rechtsgebied. Wanneer een financiële instelling (anders dan een trust) echter geen fiscale vestigingsplaats heeft (bv. omdat zij wordt behandeld als fiscaal transparant, of gevestigd is in een rechtsgebied dat geen inkomsten- belasting kent), wordt zij geacht onder de jurisdictie van een lidstaat, Liechten- stein of een ander deelnemend rechtsgebied te vallen en is zij dus een financiële instelling van een lidstaat, Liechtenstein of een ander deelnemend rechtsgebied indien:
a) zij is opgericht in overeenstemming met de wetten van de lidstaat, Liechten- stein of een ander deelnemend rechtsgebied;
b) haar leiding (inclusief de werkelijke leiding) zich in de lidstaat, Liechtenstein of een ander deelnemend rechtsgebied bevindt; of
c) zij valt onder het financieel toezicht in de lidstaat, Liechtenstein of een ander deelnemend rechtsgebied.
Wanneer een financiële instelling (anders dan een trust) een ingezetene is van twee of meer deelnemende rechtsgebieden (een lidstaat, Liechtenstein of een ander deelnemend rechtsgebied), is die financiële instelling onderworpen aan de rapportage- en due diligence-verplichtingen van het deelnemend rechtsgebied waar zij de financiële rekening/rekeningen aanhoudt.
4. Aangehouden rekening
In het algemeen wordt een rekening geacht te worden aangehouden door de volgende financiële instelling:
a) in het geval van een bewaarrekening, door de financiële instelling die het beheer heeft over de activa op de rekening (met inbegrip van een financiële instelling die activa aanhoudt namens een rekeninghouder in die instelling);
b) in het geval van een depositorekening, door de financiële instelling die ver- plicht is tot het doen van betalingen met betrekking tot de rekening (met uitzondering van een gevolmachtigde van een financiële instelling, ongeacht of die gevolmachtigde een financiële instelling is);
c) in het geval van aandelen in of schuldvorderingen op een financiële instelling die een financiële rekening vormen, door die financiële instelling;
d) in het geval van een kapitaalverzekering of een lijfrenteverzekering, door de financiële instelling die verplicht is tot het doen van betalingen met betrek- king tot de verzekering.
5. Trusts die passieve NFE's zijn
Een entiteit zoals een samenwerkingsverband, een samenwerkingsverband met beperkte aansprakelijkheid of een soortgelijke juridische constructie zonder fis- cale vestigingsplaats, overeenkomstig onderdeel D, punt 3, van deel VIII van bijlage I, wordt behandeld als een ingezetene van het rechtsgebied waar de plaats van de werkelijke leiding ervan is gelegen. In dit verband wordt een rechts- persoon of juridische constructie gezien als „soortgelijk” aan een samenwerkings- verband en een samenwerkingsverband met beperkte aansprakelijkheid, wanneer
deze in een te rapporteren rechtsgebied niet wordt behandeld als een fiscale eenheid volgens de belastingwetgeving van dat te rapporteren rechtsgebied. Om dubbele rapportage te vermijden (gelet op de ruime reikwijdte van de term „uiteindelijk belanghebbende” in het geval van trusts), kan een trust die een passieve NFE is, echter niet worden gezien als een soortgelijke juridische constructie.
6. Adres van het hoofdkantoor van de entiteit
Een van de vereisten bedoeld in onderdeel E, punt 6, onder c), van deel VIII van bijlage I is dat, met betrekking tot een entiteit, de officiële documentatie het adres bevat van het hoofdkantoor van de entiteit in de lidstaat, Liechtenstein of een ander rechtsgebied waarvan zij stelt een ingezetene te zijn of in de lidstaat, Liechtenstein of een ander rechtsgebied waar de entiteit is opgericht of georga- niseerd. Het adres van het hoofdkantoor van de entiteit is in het algemeen de plaats waar zich de werkelijke leiding ervan bevindt. Het adres van een financiële instelling waar de entiteit een rekening heeft, een postbusadres, of een adres dat uitsluitend wordt gebruikt als postadres is niet het adres van het hoofdkantoor van de entiteit, tenzij dit adres het enige adres is dat door de entiteit wordt gebruikt en dat in de statutaire documenten van de entiteit staat vermeld als haar geregistreerde adres. Verder is een adres dat wordt opgegeven als poste- restanteadres niet het adres van het hoofdkantoor van de entiteit.
BIJLAGE III
LIJST VAN BEVOEGDE AUTORITEITEN VAN DE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN
Voor het doel van deze overeenkomst gelden als de bevoegde autoriteiten:
a) in het Vorstendom Liechtenstein: Die Regierung des Fürstentums Liechten- stein of een gemachtigde vertegenwoordiger,
b) in het Koninkrijk België: De minister van Financiën/Le Ministre des Finan- ces of zijn gemachtigde vertegenwoordiger,
c) in de Republiek Bulgarije: Изпълнителният директор на Националната агенция за приходите of zijn gemachtigde vertegenwoordiger,
d) in de Tsjechische Republiek: Ministr financí of zijn gemachtigde vertegen- woordiger,
e) in het Koninkrijk Denemarken: Skatteministeren of zijn gemachtigde ver- tegenwoordiger,
f) in de Bondsrepubliek Duitsland: Der Bundesminister der Finanzen of zijn gemachtigde vertegenwoordiger,
g) in de Republiek Estland: Rahandusminister of zijn gemachtigde vertegen- woordiger,
h) in de Helleense Republiek: Ο Υπουργός Οικονομίας και Οικονομικών of zijn gemachtigde vertegenwoordiger,
i) in het Koninkrijk Spanje: El Ministro de Economía y Hacienda of zijn gemachtigde vertegenwoordiger,
j) in de Franse Republiek: Xx Xxxxxxxx xxxxxx xx xxxxxx xx xxxx xxxxxxxxxxx xxxxxxxxxxxxxxxxx,
x) xx xx Xxxxxxxxx Xxxxxxx: Ministar financija of zijn gemachtigde vertegen- woordiger,
l) in Ierland: The Revenue Commissioners of hun gemachtigde vertegenwoor- diger,
m) in de Italiaanse Republiek: Il Direttore Generale delle Finanze of zijn ge- machtigde vertegenwoordiger,
n) in de Republiek Cyprus: Υπουργός Οικονομικών of zijn gemachtigde ver- tegenwoordiger,
o) in de Republiek Letland: Finanšu ministrs of zijn gemachtigde vertegen- woordiger,
p) in de Republiek Litouwen: Finansų ministras of zijn gemachtigde vertegen- woordiger,
q) in het Groothertogdom Luxemburg: Le Ministre des Finances of zijn ge- machtigde vertegenwoordiger,
r) in Hongarije: A pénzügyminiszter of zijn gemachtigde vertegenwoordiger,
s) in de Republiek Malta: Il-Ministru responsabbli għall-Finanzi of zijn ge- machtigde vertegenwoordiger,
t) in het Koninkrijk der Nederlanden: De minister van Financiën of zijn ge- machtigde vertegenwoordiger,
u) in de Republiek Oostenrijk: Der Bundesminister für Finanzen of zijn ge- machtigde vertegenwoordiger,
v) in de Republiek Polen: minister Finansów of zijn gemachtigde vertegen- woordiger,
w) in de Portugese Republiek: O Ministro das Finanças of zijn gemachtigde vertegenwoordiger,
x) in Roemenië: Președintele Agenției Naționale de Administrare Fiscală of zijn gemachtigde vertegenwoordiger,
y) in de Republiek Slovenië: minister za finance of zijn gemachtigde vertegen- woordiger,
z) in de Slowaakse Republiek: minister financií of zijn gemachtigde vertegen- woordiger,
aa) in de Republiek Finland: Valtiovarainministeriö/Finansministeriet of zijn ge- machtigde vertegenwoordiger,
ab) in het Koninkrijk Zweden: Chefen för Finansdepartementet of zijn gemach- tigde vertegenwoordiger,
ac) in het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en in de Europese grondgebieden waarvan de externe betrekkingen onder de verant- woordelijkheid van het Verenigd Koninkrijk vallen: de Commissioners of Inland Revenue of hun gemachtigde vertegenwoordiger en de bevoegde autoriteit in Gibraltar, die door het Verenigd Koninkrijk wordt aangewezen overeenkomstig het Akkoord met betrekking tot de autoriteiten van Gibraltar in de context van EU- en EG-instrumenten en daarmee verband houdende verdragen welke zijn aangemeld bij de lidstaten en instellingen van de Euro- pese Unie van 19 april 2000, waarvan het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie Liechtenstein een kopie zal doen toekomen, en dat van toepassing is op deze overeenkomst.
▼B
MEMORANDUM VAN OVEREENSTEMMING
tussen de Europese Gemeenschap, het Koninkrijk België, de Tsjechische Republiek, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, Ierland, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en het Vorstendom Liechtenstein
DE EUROPESE GEMEENSCHAP, HET KONINKRIJK BELGIË,
DE TSJECHISCHE REPUBLIEK, HET KONINKRIJK DENEMARKEN,
DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND, DE REPUBLIEK ESTLAND,
DE HELLEENSE REPUBLIEK, HET KONINKRIJK SPANJE, DE FRANSE REPUBLIEK, IERLAND,
DE ITALIAANSE REPUBLIEK, DE REPUBLIEK CYPRUS,
DE REPUBLIEK LETLAND, DE REPUBLIEK LITOUWEN,
HET GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG, DE REPUBLIEK HONGARIJE,
DE REPUBLIEK MALTA,
HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN, DE REPUBLIEK OOSTENRIJK,
DE REPUBLIEK POLEN,
DE PORTUGESE REPUBLIEK, DE REPUBLIEK SLOVENIË, DE SLOWAAKSE REPUBLIEK,
▼B
DE REPUBLIEK FINLAND, HET KONINKRIJK ZWEDEN,
HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD- IERLAND
en
HET VORSTENDOM VAN LIECHTENSTEIN, hierna „Liechtenstein” ge- noemd,
ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:
1. INLEIDING
Liechtenstein en de Europese Gemeenschap sluiten een Overeenkomst die voorziet in maatregelen van gelijke strekking als die welke zijn vervat in Richtlijn 2003/48/EG van de Raad van 3 juni 2003 betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebe- taling (hierna„de richtlijn” genoemd). Dit Memorandum van Overeen- stemming is een aanvulling op die Overeenkomst.
2. BESPREKINGEN OM TE VOORZIEN IN MAATREGELEN VAN GELIJKE STREKKING MET ANDERE DERDE LANDEN
Tijdens de overgangsperiode waarin bij de richtlijn wordt voorzien, opent de Europese Gemeenschap besprekingen met andere belangrijke financiële centra om ertoe bij te dragen dat in deze rechtsgebieden maatregelen van gelijke strekking worden aangenomen als die welke door de Gemeenschap worden toegepast.
3. INTENTIEVERKLARING
De ondertekenaars van dit Memorandum van Overeenstemming verkla- ren dat naar hun inzicht de in punt 1 genoemde Overeenkomst en dit Memorandum een aanvaardbare en evenwichtige regeling uitmaken waarvan mag worden aangenomen dat die de belangen van de partijen waarborgt. Zij zullen de overeengekomen maatregelen derhalve in goed vertrouwen ten uitvoer leggen en geen eenzijdige stappen ondernemen die afbreuk kunnen doen aan de Overeenkomst, zonder legitieme reden.
Indien er enig substantieel verschil wordt bemerkt tussen het toepas- singsgebied van de op 3 juni 2003 aangenomen richtlijn en dat van de Overeenkomst, met name met betrekking tot artikel 6 van de Overeen- komst, treden de Overeenkomstsluitende partijen onmiddellijk in over- leg overeenkomstig artikel 13, lid 1, van de Overeenkomst, teneinde ervoor te zorgen dat de gelijke strekking van de maatregelen waarin de Overeenkomst voorziet, wordt gehandhaafd.
Liechtenstein zal alles in het werk stellen om de ontvankelijkheid van zorgvuldig gemotiveerde verzoeken om uitwisseling van informatie overeenkomstig artikel 10 zonder verwijl te beoordelen overeenkomstig zijn procesrecht.
De Europese Unie en haar lidstaten zullen in hun samenwerking met Liechtenstein, ook op het gebied van fiscale aangelegenheden, rekening houden met het besluit van Liechtenstein om maatregelen van gelijke strekking vast te stellen als die welke in de richtlijn zijn vervat. De ondertekenaars zijn het er in deze context over eens dat iedere partij bij de te voeren onderhandelingen als vastgesteld in artikel 10, lid 4, van de Overeenkomst, tegelijkertijd met deze onderhandelingen andere belas- tingkwesties aan de orde kan stellen, waaronder kwesties die verband houden met het voorkomen van dubbele belastingheffing van inkom- sten.
▼B
Ondertekend te Brussel op 7 december 2004 en opgesteld in twee exemplaren in de Deense, Duitse, Engelse, Estse, Finse, Franse, Griek- se, Hongaarse, Italiaanse, Letse, Litouwse, Nederlandse, Poolse, Portu- gese, Sloveense, Slowaakse, Spaanse, Tsjechische en Zweedse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.
Het exemplaar in de Maltese taal wordt door de Overeenkomstsluitende partijen geauthentiseerd op basis van een briefwisseling. Het is eveneens authentiek, op dezelfde wijze als de teksten in de in voorgaand lid genoemde talen.
▼B
EN FE DE LO CUAL, los plenipotenciarios abajo firmantes suscriben el presente Acuerdo.
NA DŮKAZ ČEHOŽ připojili níže podepsaní zplnomocnění zástupci k této smlouvě své podpisy.
TIL BEKRÆFTELSE HERAF har undertegnede befuldmægtigede un- derskrevet denne aftale.
ZU XXXXXX DESSEN haben die unterzeichneten Bevollmächtigten ihre Unterschriften unter dieses Abkommen gesetzt.
SELLE KINNITUSEKS on täievolilised esindajad käesolevale lepingule alla kirjutanud.
ΣΕ ΠΙΣΤΩΣΗ ΤΩΝ ΑΝΩΤΕΡΩ, οι υπογράφοντες πληρεξούσιοι έθεσαν την υπογραφή τους κάτω από την παρούσα συμφωνία.
IN WITNESS WHEREOF, the undersigned Plenipotentiaries have her- eunto set their hands.
EN FOI DE QUOI, les plénipotentiaires soussignés ont apposé leurs signatures au bas du présent accord.
IN FEDE DI CHE, i plenipotenziari sottoscritti hanno apposto la propria firma in calce al presente accordo.
TO APLIECINOT, attiecīgi pilnvarotas personas ir xxxxxxxxxxxxx xx xxxxxxxx.
XXX XXXXXXXXXXX, xx Susitarimą pasirašė toliau nurodyti įgaliotieji atstovai.
FENTIEK HITELÉÜL e megállapodást az alulírott meghatalmazottak alább kézjegyükkel látták el.
B'XIEHDA TA' DAN, il-Plenipotenzjari hawn taħt iffirmati ffirmaw dan il-Ftehim.
TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekende gevolmachtigden hun handtekening onder deze overeenkomst hebben geplaatst.
X XXXXX XXXXX, xxxxx podpisani pełnomocnicy złożyli swoje pod- pisy.
EM FÉ DO QUE, os plenipotenciários abaixo assinados apuserem as suas assinaturas no final do presente Acordo.
NA DÔKAZ ČOHO dolupodpísaní splnomocnení zástupcovia podpísali túto dohodu.
V POTRDITEV TEGA so spodaj podpisani pooblaščenci podpisali ta sporazum.
TÄMÄN VAKUUDEKSI allamainitut täysivaltaiset edustajat ovat alle- kirjoittaneet tämän sopimuksen.
TILL BEVIS HÄRPÅ har undertecknade befullmäktigade undertecknat detta avtal.
▼B
Hecho en Bruselas, el siete de diciembre del dos mil cuatro. V Bruselu dne sedmého prosince dva tisíce čtyři.
Udfærdiget i Bruxelles den syvende december to tusind og fire. Geschehen zu Brüssel am siebten Dezember zweitausendundvier.
Kahe tuhande neljanda aasta detsembrikuu seitsmendal päeval Brüsselis.
Έγινε στις Βρυξέλλες, στις εφτά Δεκεμβρίου δύο χιλιάδες τέσσερα.
Done at Brussels on the seventh day of December in the year two thousand and four.
Fait à Bruxelles, le sept décembre deux mille quatre. Fatto a Bruxelles, addì sette dicembre duemilaquattro. Briselē, divi tūkstoši ceturtā gada septītajā decembrī.
Pasirašyta du tūkstančiai ketvirtų metų gruodžio septintą dieną Briuselyje. Xxxx Xxxxxxxxxxx, a kettőezer negyedik év december hetedik napján.
Magħmul fi Brussel fis-seba' jum ta' Diċembru tas-sena elfejn u erbgħa. Gedaan te Brussel, de zevende december tweeduizendvier.
Sporządzono w Brukseli dnia siódmego grudnia roku dwutysięcznego czwartego. Feito em Bruxelas, em sete de Dezembro de dois mil e quatro.
V Bruseli siedmeho decembra dvetisícštyri.
V Bruslju, dne sedmega decembra leta dva tisoč štiri.
Tehty Brysselissä seitsemäntenä päivänä joulukuuta vuonna kaksituhattaneljä. Som skedde i Bryssel den sjunde december tjugohundrafyra.
▼B
Pour le Royaume de Belgique Voor het Koninkrijk België Für das Königreich Belgien
Za Českou republiku
På Kongeriget Danmarks vegne
Für die Bundesrepublik Deutschland
Eesti Vabariigi nimel
Για την Ελληνική Δημοκρατία
▼B
Por el Xxxxx xx Xxxxxx
Pour la République française
Thar cheann Na hÉireann For Ireland
Per la Repubblica italiana
Για την Κυπριακή Δημοκρατία
Latvijas Republikas vārdā
▼B
Lietuvos Respublikos vardu
Pour le Grand-Duché de Luxembourg
A Magyar Köztársaság részéről
Għar-Republikka ta' Malta
Voor het Koninkrijk der Nederlanden
Für die Republik Österreich
▼B
W imieniu Rzeczypospolitej Polskiej
Pela República Portuguesa
Za Republiko Slovenijo
Xx Xxxxxxxxx xxxxxxxxx
Xxxxxx xxxxxxxxxx xxxxxxxx Xxx Xxxxxxxxxx Xxxxxxx
Xxx Xxxxxxxxxxxx Xxxxxxx
▼B
For the United Kingdom of Xxxxx Xxxxxxx xxx Xxxxxxxx Xxxxxxx
Xxx xx Xxxxxxxxx Xxxxxxx
Xx Evropské společenství
For Det Europæiske Fællesskab Für die Europäische Gemeinschaft Euroopa Ühenduse nimel
Για την Ευρωπαϊκή Κοινότητα For the European Community Pour la Communauté européenne Per la Comunità europea
Eiropas Kopienas vārdā Europos bendrijos vardu
az Európai Közösség részéről Għall-Komunità Ewropea
Voor de Europese Gemeenschap W imieniu Wspólnoty Europejskiej Pela Comunidade Europeia
Za Európske spoločenstvo za Evropske skupnost Euroopan yhteisön puolesta
På Europeiska gemenskapens vägnar
Für das Fürstentum Liechtenstein