Ex-Joegoslavië (Overeenkomst van 21.11.1980) Ex-Joegoslavië (Overeenkomst van 21.11.1980)
Ex-Joegoslavië (Overeenkomst van 21.11.1980)
Ex-Joegoslavië (Overeenkomst van 21.11.1980)
Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Socialistische Federale Republiek Joegoslavië tot het vermijden van dubbele belasting van het inkomen en van het vermogen.
Goedkeuringswet: 21.04.1983 Overeenkomst ondertekend op 21.11.1980 In werking getreden op 26.05.1983 Verschenen in Belgisch Staatsblad: 20.05.1983 Toepassing vanaf: - Bronbelasting: op inkomsten die zijn toegekend of betaalbaar gesteld op of na 01.01.1984 - Andere belastingen: op inkomsten van elk boekjaar dat eindigt op of na 31.12.1984 Bull. 619
xxxx://xxx.xxxxxxx.xx/xxxxxxx/XXX/X0000/X00000000/X00000000.xxx
|
I. WERKINGSSFEER VAN DE OVEREENKOMST
Artikel 1 Personen op wie de overeenkomst van toepassing is
Deze Overeenkomst is van toepassing op personen die inwoner zijn van een overeenkomstsluitende Staat of van beide overeenkomstsluitende Staten.
Artikel 2 Belastingen waarop de overeenkomst van toepassing is
1.Deze Overeenkomst is van toepassing op belastingen naar het inkomen en naar het vermogen die, ongeacht de wijze van heffing worden geheven ten behoeve van elke overeenkomstsluitende Staat van de staatkundige onderdelen of plaatselijke gemeenschappen daarvan. De Overeenkomst is ook van toepassing op de in Joegoslavië geheven bijdragen met uitsluiting van de bijdragen voor sociale zekerheid.
2.Als belastingen naar het inkomen en naar het vermogen worden beschouwd alle belastingen die worden geheven naar het gehele inkomen, naar het gehele vermogen, of naar bestanddelen van het inkomen of van het vermogen, daaronder begrepen belastingen naar voordelen verkregen uit de vervreemding van roerende of onroerende goederen, belastingen naar het totale bedrag van de lonen of salarissen, alsmede belastingen naar waarde vermeerdering. Voor de toepassing van deze Overeenkomst omvat de uitdrukking "belastingen" ook de bijdragen als zijn bedoeld in paragraaf 1 van dit artikel.
3. De bestaande belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is, zijn met name :
a) in België :
1* de personenbelasting;
2* de vennootschapsbelasting;
3* de rechtspersonenbelasting;
4* de belasting der niet-verblijfhouders;
5* de uitzonderlijke en tijdelijke solidariteitsbijdrage;
met inbegrip van de voorheffingen, de opdeciemen en opcentiemen op die belastingen en voorheffingen, en de aanvullende belastingen op de personenbelasting;
(hierna te noemen "Belgische belasting");
b) in Joegoslavië :
1* de belasting en de bijdragen op het inkomen van organisaties voor geassocieerde arbeid (porez i doprinosi iz dohotka organizacija udruzenog rada);
2* de belasting en de bijdragen op persoonlijke inkomsten uit niet-zelfstandige werkzaamheden (porez i doprinosi iz licnog dohotka iz radnog odnosa);
3* de belasting en de bijdragen op persoonlijke inkomsten uit een landbouwbedrijf (porez i doprinosi iz licnog dohotka od poljoprivrédne delatnosti);
4* de belasting en de bijdragen op persoonlijke inkomsten uit zelfstandige economische en niet-economische werkzaamheden (porez i doprinosi iz licnog dohotka od samostalnog obavljanja privrednih i noprivrednih delatnosti);
5* de belasting op persoonlijke inkomsten uit auteursrechten, octrooien en technische verbeteringen (porez iz licnog dohotka od autorskih prava, patenata i tehnickih unapredjenja);
6* de belasting op inkomsten van vermogen en vermogensréchten (porez na prihod od omovine i imovinskih prava);
7* de belasting op het vermogen (porez na itnovinu);
8* de belasting op het totale inkomen van de staatsburgrs (porez iz ukupnog prihoda gradjana);
9* de belasting op winsten van buitenlandse personen uit investeringen in een inlandse organisatie voor geassocieerde arbeid in het kader van een gemeenschappelijke onderneming (porez na dobit stranih licsl ostvarenu ulaganjem u tomacu organizaciju udruzenog rada za svrhe zajednickog poslovanja);
10* de belasting op winsten van buitenlandse personen uit investeringswerkzaamheden (porez na dobit stranih lica ostrvarenu izvodjenjem investicionih radova);
11* de belasting op inkomsten van buitenlandse personen uit het vervoer van personen en goederen (porez na prihod stranih lica ostvaren prevoza putnika i robe);
(hierna te noemen "Joegoslavische belasting")
4. De Overeenkomst is van toepassing op alle gelijke of in wezen gelijksoortige belastingen die na de datum van de ondertekening van deze Overeenkomst naast of in de plaats van de bestaande belastingen worden geheven. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstduitende Staten delen elkaar alle wijzigingen die in hun onderscheidene belastingwetten zijn aangebracht, mede.
II. - BEGRIPSBEPALINGEN
Artikel 3. Algemene bepalingen.
1. Voor de toepassing van deze overeenkomst :
a) betekent de uitdrukking "België" het Koninkrijk België;
b) betekent de uitdrukking "Joegoslavië" de Socialistische Federale Republiek Joegoslavië;
c) betekenen de uitdrukkingen "een overeenkomstsluitende Staat" en "de andere overeenkomstsluitende Staat" België of Joegoslavië, al naar het zinsverband vereist;
d) betekent de uitdrukking "persoon" :
(i) in België, een natuurlijke persoon en een vennootschap;
(ii) in Joegoslavië, een natuurlijke persoon en een rechtspersoon;
e) betekent de uitdrukking "vennootschap" :
(i) in België, elke rechtspersoon of elke eenheid die voor de belastingheffing als een rechtspersoon wordt behandeld;
(ii) in Joegoslavië, elke organisatie voor geassocieerde arbeid of elke andere aan belasting onderworpen rechtspersoon;
f) betekenen de uitdrukkingen "onderneming van een overeenkomstsluitende Staat" en "onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat", al naar het zinsverband vereist, in België en in Joegoslavië een organisatie voor geassocieerde arbeid en elke andere organisatie en gemeenschap met zelfbeheer, arbeiders die individueel zelfstandige werkzaamheden verrichten en een buiten het grondgebied van Joegoslavië gevestigde onderneming gedreven door een inwoner van Joegoslavië. Die uitdrukkingen omvatten niet de in artikel 14 vermelde werkzaamheden.
g) betekent de uitdrukking "onderdaan" :
(i) in België, elke natuurlijke persoon die de nationaliteit van België bezit;
(ii) in Joegoslavië, een staatsburger van Joegoslavië en elke andere natuurlijke persoon die zijn rechtspositie als zodanig ontleent aan de aldaar van kracht zijnde wetgeving;
h) betekent de uitdrukking "internationaal verkeer" elk vervoer door een schip of luchtvaartuig dat door een onderneming die haar plaats van werkelijke leiding in een overeenkomstsluitende Staat heeft, wordt geëxploiteerd behalve indien het schip of het luchtvaartuig slechts tussen in de andere overeenkomstsluitende Staat gelegen plaatsen wordt geëxploiteerd;
i) betekent de uitdrukking" bevoegde autoriteit" :
(i) in België, de Minister van Financiën of zijn bevoegde vertegenwoordiger;
(ii) in Joegoslavië, het Federale Secretariaat voor Financiën of de bevoegde vertegenwoordiger daarvan.
2. Voor de toepassing van deze Overeenkomst door een overeenkomstsluitende Staat, heeft elke niet erin omschreven uitdrukking de betekenis welke die uitdrukking heeft volgens de wetgeving van die Staat met betrekking tot de belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is.
Artikel 4. Fiscale woonplaats.
1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de uitdrukking "inwoner van een overeenkomstsluitende Staat" iedere persoon wiens inkomen of vermogen, ingevolge de wetgeving van die Staat, aldaar aan belasting is onderworpen op grond van zijn woonplaats, verblijf, plaats van leiding of enige andere soortgelijke omstandigheid.
2. Indien een natuurlijke persoon ingevolge de bepaling van paragraaf 1 inwoner van beide overeenkomstsluitende Staten is, wordt zijn toestand op de volgende wijze geregeld :
a) wordt hij geacht inwoner te zijn van de overeenkomstsluitende Staat waar hij een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft. Indien hij in beide overeenkomstsluitende Staten een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft, wordt hij geacht inwoner te zijn van de overeenkomstsluitende Staat waarmede zijn persoonlijke en economische betrekkingen het nauwst zijn (middelpunt van de levensbelangen);
b) indien niet kan worden bepaald in welke overeenkomstsluitende Staat hij het middelpunt van zijn levensbelangen heeft of indien hij in geen van de overeenkomstsluitende Staten een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft, wordt hij geacht inwoner te zijn van de overeenkomstsluitende Staat waar hij gewoonlijk verblijft;
c) indien hij in beide overeenkomstsluitende Staten of in geen van beide gewoonlijk verblijft, wordt hij geacht inwoner te zijn van de overeenkomstsluitende Staat waarvan hij onderdaan is;
d) indien hij onderdaan is van beide overeenkomstsluitende Staten of van geen van beide, regelen de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten de aangelegenheid in onderlinge overeenstemming.
3. Indien een andere dan een natuurlijke persoon ingevolge de bepaling van paragraaf 1 inwoner is van beide overeenkomstsluitende Staten, wordt hij geacht inwoner te zijn van de overeenkomstsluitende Staat waar de plaats van zijn werkelijke leiding is gelegen.
Artikel 5. Vaste inrichting.
1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de uitdrukking "vaste inrichting" een vaste bedrijfsinrichting waarin de werkzaamheden van de onderneming geheel of gedeeltelijk worden uitgeoefend.
2. De uitdrukking "vaste inrichting" omvat in het bijzonder :
a) een plaats waar leiding wordt gegeven;
b) een filiaal;
c) een kantoor;
d) een fabriek;
e) een werkplaats;
f) een mijn, steengroeve of enige andere plaats waar natuurlijke rijkdommen worden gewonnen;
g) de plaats van uitvoering van een bouwwerk of van constructie- of montagewerkzaamheden waarvan de duur twaalf maanden overschrijdt.
3. Een vaste inrichting wordt niet aanwezig geacht indien :
a) gebruik wordt gemaakt van inrichtingen, uitsluitend voor de opslag, uitstalling of aflevering van aan de onderneming toebehorende goederen;
b) een voorraad van aan de onderneming toebehorende goederen wordt aangehouden, uitsluitend voor de opslag, uitstalling of aflevering;
c) een voorraad van aan de onderneming toebehorende goederen wordt aangehouden, uitsluitend voor de bewerking of verwerking door een andere onderneming;
d) een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om voor de onderneming goederen aan te kopen of inlichtingen in te winnen;
e) een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend voor reclamedoeleinden, voor het geven van inlichtingen, voor wetenschappelijk onderzoek of voor soortgelijke werkzaamheden ten behoeve van de onderneming, die van voorbereidende aard zijn of het karakter van hulpwerkzaamheden hebben.
4. Een persoon - niet zijnde een onafhankelijke vertegenwoordiger op wie paragraaf 5 van toepassing is - die in een overeenkomstsluitende Staat voor een onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat werkzaam is, wordt als een in de eerstbedoelde Staat aanwezige vaste inrichting beschouwd, indien hij in die Staat een machtiging bezit om namens de onderneming overeenkomsten af te sluiten en dit recht gewoonlijk uitoefent, tenzij zijn werkzaamheden beperkt blijven tot de aankoop van goederen voor de onderneming.
5. Een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat wordt niet geacht een vaste inrichting in de andere overeenkomstsluitende Staat te bezitten op grond van de enkele omstandigheid dat zij in die andere Staat zaken doet door middel van een makelaar, een algemeen commissionair of enige andere onafhankelijke vertegenwoordiger, indien deze personen in de normale uitoefening van hun bedrijf handelen.
6. De enkele omstandigheid dat een vennoot die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, een vennootschap beheerst of door een vennootschap wordt beheerst die inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat of die in die andere Staat zaken doet (hetzij met behulp van een vaste inrichting, hetzij op andere wijze), stempelt één van beide vennootschappen niet tot een vaste inrichting van de andere.
III. - BELASTINGHEFFING NAAR HET INKOMEN
Artikel 6. Inkomsten uit onroerende goederen.
1. Inkomsten uit onroerende goederen, inkomsten uit landbouw- of bosbedrijven daaronder begrepen, mogen worden belast in de overeenkomstsluitende Staat waar deze goederen zijn gelegen.
2. Voor de toepassing van deze Overeenkomst heeft de uitdrukking "onroerende goederen" de betekenis die daaraan wordt toegekend door het recht van de overeenkomstsluitende Staat waar de desbetreffende goederen zijn gelegen. Schepen en luchtvaartuigen worden niet als onroerende goederen beschouwd.
3. De bepalingen van paragraaf 1 zijn van toepassing op inkomsten verkregen uit de rechtstreekse exploitatie of het rechtstreekse genot, uit het verhuren of verpachten, of uit elke andere vorm van exploitatie van onroerende goederen.
4. De bepalingen van de paragrafen 1 en 3 zijn ook van toepassing op inkomsten uit onroerende goederen van een onderneming en op inkomsten uit onroerende goederen gebezigd voor de uitoefening van een zelfstandig beroep.
Artikel 7. Ondernemingswinst.
1. Winst van een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat is slechts in die Staat belastbaar, tenzij de onderneming in de nadere overeenkomstsluitende Staat haar bedrijf uitoefent met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting. Indien de onderneming aldus haar bedrijf uitoefent, mag de winst van de onderneming in de andere Staat worden belast, maar slechts in zoverre als zij aan die vaste inrichting kan worden toegerekend.
2. Onder voorbehoud van de bepalingen van paragraaf 3 wordt, indien een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat haar bedrijf uitoefent met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting, in elke overeenkomstsluitende Staat aan de vaste inrichting de winst toegerekend die zij geacht zou kunnen worden te behalen indien zij een onafhankelijke onderneming zou zijn, die dezelfde of soortgelijke werkzaamheden zou uitoefenen onder dezelfde of soortgelijke omstandigheden en die met de onderneming waarvan zij een vaste inrichting is geheel onafhankelijk zou handelen.
3. Bij het bepalen van de winst van een vaste inrichting worden in aftrek toegelaten kosten, daaronder begrepen kosten van leiding en algemene beheerskosten, die ten behoeve van de vaste inrichting zijn gemaakt, hetzij in de Staat waar de vaste inrichting is gevestigd, hetzij elders.
4. De aan een vaste inrichting toe te rekenen winst wordt op basis van de boekhouding van de vaste inrichting bepaald. Indien de boekhouding geen passende basis biedt voor het bepalen van de winst van de vaste inrichting, mag die winst worden bepaald op basis van een verdeling van de totale winst van de onderneming over haar verschillende delen; de gevolgde methode van verdeling moet echter zodanig zijn dat het resultaat in overeenstemming is met de in dit artikel neergelegde beginselen. Indien nodig trachten de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten overeenstemming te bereiken omtrent de methode van verdeling van de winst van de onderneming.
5. Geen winst wordt aan een vaste inrichting toegerekend enkel op grond van aankoop door die vaste inrichting van goederen voor de onderneming.
6. Voor de toepassing van de voorgaande paragrafen wordt de aan de vaste inrichting toe te rekenen winst van jaar tot jaar volgens dezelfde methode bepaald, tenzij er een goede en genoegzame reden bestaat om hiervan af te wijken.
7. De bepalingen van dit artikel zijn van toepassing op de winst die een inwoner van België in Joegoslavië verkrijgt op grond van zijn deelneming in een gemeenschappelijke onderneming die hij met een Joegoslavische onderneming heeft opgezet.
8. Indien in de winst inkomstenbestanddelen zijn begrepen die afzonderlijk in andere artikelen van deze Overeenkomst worden behandeld worden de bepalingen van die artikelen niet aangetast door de bepalingen van dit artikel.
Artikel 8. Zeevaart en luchtvaart.
1. Winst uit de exploitatie van schepen of luchtvaartuigen in internationaal verkeer is slechts belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waar de plaats van de werkelijke leiding van de onderneming is gelegen.
2. Indien de plaats van de werkelijke leiding van een scheepvaartonderneming zich aan boord van een schip bevindt, wordt deze plaats geacht te zijn gelegen in de overeenkomstsluitende Staat waar het schip zijn thuishaven heeft, of, indien er geen thuishaven is, in de overeenkomstsluitende Staat waarvan de exploitant van het schip inwoner is.
3. De bepalingen van paragraaf 1 zijn ook van toepassing op winst verkregen uit de deelneming aan een pool, een gemeenschappelijk bedrijf of een internationaal bedrijfslichaam.
Artikel 9. Afhankelijke ondernemingen.
Indien
a) een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat onmiddellijk of middellijk deelneemt aan de leiding van, aan het toezicht op, dan wel in het kapitaal van een onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat, of
b) dezelfde personen onmiddellijk of middellijk deelnemen aan de leiding van, aan het toezicht op, dan wel in het kapitaal van een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat en van een onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat, en, in het ene of in het andere geval, tussen de twee ondernemingen in hun handelsbetrekkingen of financiële betrekkingen, voorwaarden worden overeengekomen of opgelegd die afwijken van die welke zouden worden overeengekomen tussen onafhankelijke ondernemingen, mag winst die één van de ondernemingen zonder deze voorwaarden zou hebben behaald maar ten gevolge van die voorwaarden niet heeft behaald, worden begrepen in de winst van die onderneming en dienovereenkomstig worden belast.
Artikel 10. Dividenden.
1. Dividenden betaald door een vennootschap die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat, mogen in die andere Staat worden belast.
2. Deze dividenden mogen echter in de overeenkomstsluitende Staat waarvan de vennootschap die de dividenden betaalt inwoner is overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar de aldus geheven belasting mag niet hoger zijn dan :
a) 10 percent van het brutobedrag van de dividenden indien de genieter een vennootschap is die onmiddellijk ten minste 25 percent bezit van het kapitaal van de vennootschap die de dividenden betaalt;
b) 15 percent van het brutobedrag van de dividenden in alle andere gevallen.
Deze paragraaf laat onverlet de belastingheffing van de vennootschap ter zake van de winst waaruit de dividenden worden betaald.
3. De uitdrukking "dividenden", zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomsten uit aandelen of andere rechten op een aandeel in de winst, met uitzondering van schuldvorderingen, alsmede inkomsten uit andere rechten in vennootschappen die volgens de wetgeving van de Staat waarvan de uitkerende vennootschap inwoner is, op dezelfde wijze als inkomsten uit aandelen in de belastingheffing worden betrokken.
4. De bepalingen van de paragrafen 1 en 2 zijn niet van toepassing indien de genieter van de dividenden, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat waarvan de vennootschap die de dividenden betaalt inwoner is, een nijverheids- of handelsbedrijf met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting of een zelfstandig beroep door middel van een aldaar gevestigde vaste basis uitoefent en het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald, met die vaste inrichting of die vaste basis wezenlijk is verbonden. In dat geval zijn de bepalingen van artikel 7 of van artikel 14, naar het geval, van toepassing.
5. Indien een vennootschap die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat winst of inkomsten verkrijgt uit de andere overeenkomstsluitende Staat, mag die andere Staat geen belasting heffen op dividenden die door de vennootschap aan een inwoner van de eerstbedoelde Staat worden betaald noch de niet-uitgedeelde winst, zelfs indien de betaalde dividenden of de niet-uitgedeelde winst geheel of gedeeltelijk bestaan uit winst of inkomsten die uit die andere Staat afkomstig zijn. Deze bepaling belet die andere Staat niet belasting te heffen op dividenden die betrekking hebben op een aandelenbezit dat wezenlijk is verbonden met een in die andere Staat gelegen vaste inrichting of vaste basis.
Artikel 11 Interest
1. Interest afkomstig uit een overeenkomstsluitende Staat en betaald aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat, mag in die andere Staat worden belast.
2. Deze interest mag echter in de overeenkomstsluitende Staat waaruit hij afkomstig is overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar de aldus geheven belasting mag niet hoger zijn dan 15 percent van het brutobedrag van de interest.
3. De uitdrukking "interest", zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomsten uit schuldvorderingen van welke aard ook, al dan niet gewaarborgd door hypotheek of al dan niet aanspraak gevend op een aandeel in de winst van de schuldenaar, en in het bijzonder inkomsten uit overheidsleningen en obligaties, daaronder begrepen premies en loten op die effecten.
Voor de toepassing van dit artikel omvat de uitdrukking "interest" echter niet boeten voor laattijdige betaling.
4. De bepalingen van de paragrafen 1 en 2 zijn niet van toepassing indien de genieter van de interest, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat waaruit de interest afkomstig is, een nijverheids- of handelsbedrijf met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting of een zelfstandig beroep door middel van een aldaar gevestigde vaste basis uitoefent en de schuldvordering uit hoofde waarvan de interest is verschuldigd, met die vaste inrichting of die vaste basis wezenlijk is verbonden. In dat geval zijn de bepalingen van artikel 7 of van artikel 14, naar het geval, van toepassing.
5. Interest wordt geacht uit een overeenkomstsluitende Staat afkomstig te zijn indien de schuldenaar die Staat zelf is, een staatkundig onderdeel, een plaatselijke gemeenschap of een inwoner van die Staat.
6. Niettegenstaande de bepalingen van paragraaf 5 wordt interest geacht afkomstig te zijn uit de overeenkomstsluitende Staat waarin de schuldenaar van de interest, ongeacht of hij inwoner van een overeenkomstsluitende Staat is of niet, een vaste inrichting of een vaste basis heeft waarmede de schuld, ter zake waarvan de interest wordt betaald, wezenlijk is verbonden en die de last van de interest draagt.
7. Indien, ten gevolge van een bijzondere verhouding tussen de schuldenaar en de genieter of tussen hen beiden en een derde, het bedrag van de betaalde interest, gelet op de schuldvordering waarvoor hij wordt betaald, hoger is dan het bedrag dat zonder zulk een verhouding door de schuldenaar en de genieter zou zijn overeengekomen, zijn de bepalingen van dit artikel slechts op het laatstbedoelde bedrag van toepassing. In dat geval mag het daarboven uitgaande deel van de interest in de overeenkomstsluitende Staat waaruit de interest afkomstig is overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast.
Artikel 12. Royalty's.
1. Xxxxxxx'x afkomstig uit een overeenkomstsluitende Staat en betaald aan de inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat, mogen in die andere Staat worden belast.
2. Deze royalty's mogen echter in de overeenkomstsluitende Staat waaruit zij afkomstig zijn overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar de aldus geheven belasting mag niet hoger zijn dan 10 percent van het brutobedrag van de royalty's.
3. De uitdrukking "royalty's", zoals gebezigd in dit artikel betekent vergoedingen van welke aard ook voor het gebruik van, of voor het recht van gebruik van, een auteursrecht op een werk op het gebied van letterkunde, kunst of wetenschap, daaronder begrepen bioscoopfilms, films en banden voor televisie of radio, van een octrooi, een fabrieks of handelsmerk, een tekening, een model een plan, een geheim recept of een geheime werkwijze, alsmede voor het gebruik van, of voor het recht van gebruik van, nijverheids of handelsuitrusting of wetenschappelijke uitrusting of voor inlichtingen omtrent ervaringen op het gebied van nijverheid, handel of wetenschap.
4. De bepalingen van de paragrafen 1 en 2 zijn niet van toepassing indien die genieter van de royalty's, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat waaruit de royalty's afkomstig zijn, een nijverheids of handelsbedrijf met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting of een zelfstandig beroep door middel van een aldaar gevestigde vaste basis uitoefent en het recht of het goed uit hoofde waarvan de royalty's verschuldigd zijn, met die vaste inrichting of die vaste basis wezenlijk is verbonden. In dat geval zijn de bepalingen van artikel 7 of van artikel 14, naar het geval van toepassing.
5. Royalty's worden geacht uit een overeenkomstsluitende Staat afkomstig te zijn indien de schuldenaar die Staat zelf is, een staatkundig onderdeel, een plaatselijke gemeenschap of een inwoner van die overeenkomstsluitende Staat.
6. Niettegenstaande de bepalingen van paragraaf 5 worden royalty's geacht afkomstig te zijn uit de overeenkomstsluitende Staat waarin de schuldenaar van de royalty's, ongeacht of hij inwoner van een overeenkomstsluitende Staat is of niet, een vaste inrichting of een vaste basis heeft waarmede de verbintenis uit hoofde waarvan de royalty's worden betaald werd aangegaan en die de last van de royalty's draagt.
7.Indien, ten gevolge van een bijzondere verhouding tussen de schuldenaar en de genieter of tussen hen beiden en een derde, het bedrag van de betaalde royalty's, gelet op het gebruik, het recht of de inlichtingen waarvoor zij worden betaald, hoger is dan het bedrag dat zonder zulk een verhouding door de schuldenaar en de genieter zou zijn overeengekomen, zijn de bepalingen van dit artikel slechts op het laatstbedoelde bedrag van toepassing. In dat geval mag het daarboven uitgaande deel van de royalty's in de overeenkomstsluitende Staat waaruit de royalty's afkomstig zijn overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast.
Artikel 13 Vermogenswinst.
1. Voordelen verkregen uit de vervreemding van onroerende goederen mogen worden belast in de overeenkomstsluitende Staat waar deze goederen zijn gelegen.
2. Voordelen verkregen uit de vervreemding van roerende goederen die deel uitmaken van het bedrijfsvermogen van een vaste inrichting die een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat heeft, of van roerende goederen die behoren tot een vaste basis die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat tot zijn beschikking heeft voor de uitoefening van een zelfstandig beroep, daaronder begrepen voordelen verkregen uit de vervreemding van die vaste inrichting (alleen of te zamen met de gebrek onderneming) of van die vaste basis, mogen in de andere Staat worden belast.
3. Niettegenstaande de bepalingen van paragraaf 2 zijn voordelen verkregen uit de vervreemding van schepen of luchtvaartuigen die in internationaal verkeer worden geëxploiteerd of van roerende goederen die bij de exploitatie van die schepen of luchtvaartuigen worden gebruikt, slechts belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waar de plaats van de werkelijke leiding van de onderneming is gelegen.
4. Voordelen verkregen uit de vervreemding van die andere goederen dan die vermeld in de paragrafen 1, 2 en 3 zijn slechts belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waarvan de vervreemder inwoner is.
Artikel 14. Zelfstandige beroepen.
1. Inkomsten verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat in de uitoefening van een vrij beroep of ter zake van andere zelfstandige werkzaamheden van soortgelijke aard mogen in die overeenkomstsluitende Staat worden belast. Onder voorbehoud van het bepaalde in paragraaf 2 zijn deze inkomsten in de andere overeenkomstsluitende Staat vrijgesteld van belasting.
2. Inkomsten verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat in de uitoefening van een vrij beroep of ter zake van andere zelfstandige werkzaamheden van soortgelijke aard in de andere overeenkomstsluitende Staat mogen in die andere overeenkomstsluitende Staat worden belast indien de inwoner in die andere overeenkomstsluitende Staat verblijft gedurende een tijdvak of tijdvakken die in het desbetreffende kalenderjaar een totaal van 183 dagen te boven gaan.
3. De uitdrukking "vrij beroep" omvat in het bijzonder zelfstandige werkzaamheden op het gebied van wetenschap, letterkunde, kunst, opvoeding of onderwijs, alsmede de zelfstandige werkzaamheden van artsen, advocaten, ingenieurs, architecten, tandartsen en accountants.
Artikel 15. Niet-zelfstandige beroepen.
1. Onder voorbehoud van de bepalingen van de paragrafen 2 tot 6 zijn lonen, salarissen en andere soortgelijke beloningen verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat ter zake van een dienstbetrekking slechts in die Staat belastbaar, tenzij de dienstbetrekking in de andere overeenkomstsluitende Staat wordt uitgeoefend. Indien de dienstbetrekking aldaar wordt uitgeoefend, mogen de ter zake daarvan verkregen beloningen in die andere Staat worden belast.
2. Beloningen verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat ter zake van een in de andere overeenkomstsluitende Staat uitgeoefende dienstbetrekking zijn slechts in de eerstbedoelde Staat belastbaar, indien :
a) de genieter in de andere Staat verblijft gedurende een tijdvak of tijdvakken die in het desbetreffende kalenderjaar een totaal van 183 dagen niet te boven gaan, en
b) de beloningen worden betaald door of namens een persoon die niet inwoner van de andere Staat is, en
c) de beloningen niet ten laste komen van een vaste inrichting of een vaste basis, die deze personen in de andere Staat heeft
3. a) Beloningen betaald door een overeenkomstsluitende Staat of een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan aan een natuurlijke persoon, zijn slechts in die Staat belastbaar.
b) Beloningen betaald door een overeenkomstsluitende Staat of een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan aan een natuurlijke persoon, zijn slechts in die andere overeenkomstsluitende Staat belastbaar indien de dienstbetrekking in die Staat wordt uitgeoefend en de genieter een inwoner van die Staat is die :
(i) onderdaan is van die Staat, of
(ii) niet uitsluitend met het oog op net uitoefenen van de dienstbetrekking inwoner van wie Staat is geworden.
4. Beloningen verkregen door een natuurlijke persoon ter zake van een dienstbetrekking uitgeoefend in het kader van een nijverheids of handelsbedrijf gedreven door een overeenkomstsluitende Staat of een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan, zijn belastbaar overeenkomstig de bepalingen van de paragrafen 1 en 2.
5. Beloningen verkregen door een natuurlijke persoon ter zake van een dienstbetrekking uitgeoefend bij de Gemeenschappelijke Economische Vertegenwoordiging van Joegoslavië of de Toeristische Federatie van Joegoslavië, zijn slechts in Joegoslavië belastbaar.
6. Beloningen verkregen ter zake van een dienstbetrekking uitgeoefend aan boord van een schip of luchtvaartuig in internationaal verkeer, mogen worden belast in de overeenkomstsluitende Staat waar de plaats van de werkelijke leiding van de onderneming is gelegen.
7. De bepalingen van dit artikel zijn niet van toepassing op de inkomsten die in artikel 16, paragrafen 1 en 2, en in de artikelen 18 en 19 worden behandeld.
Artikel 16 Tantièmes en honoraria verkregen ter zake van werkzaamheden in ondernemingsraden.
1. Tantièmes, presentiegelden en soortgelijke beloningen, verkregen door een inwoner van Joegoslavië in zijn hoedanigheid van lid van de raad van beheer of van toezicht of van een gelijkaardig orgaan van een vennootschap die inwoner is van België, mogen in België worden belast.
2. Honoraria en soortgelijke beloningen, verkregen door een inwoner van België in zijn hoedanigheid van lid van een ondernemingsraad van een vennootschap die inwoner is van Joegoslavië, mogen in Joegoslavië worden belast.
3. Beloningen die een persoon, op wie paragraaf 1 of 2 van toepassing is, van de vennootschap verkrijgt ter zake van de uitoefening van dagelijkse werkzaamheden, mogen overeenkomstig de bepalingen van artikel 15, paragraaf 1 of 2, worden belast.
Artikel 17 Artiesten en sportbeoefenaars.
1. Niettegenstaande de bepalingen van de artikelen 14 en 15, paragrafen 1 en 2, mogen inkomsten die artiesten, zoals toneelspelers, film-, radio- of televisieartiesten en musici, alsmede sportbeoefenaars, als zodanig uit hun persoonlijke werkzaamheden verkrijgen, worden belast in de overeenkomstsluitende Staat waar deze werkzaamheden worden verricht.
2. Indien inkomsten uit werkzaamheden die een artiest of een beoefenaar persoonlijk en als zodanig verricht, niet worden toegekend aan de artiest of aan de sportbeoefenaar zelf maar aan een andere persoon, mogen die inkomsten, niettegenstaande de bepalingen van de artikelen 7, 14 en 15, paragrafen 1 en 2, worden belast in de overeenkomstsluitende Staat waar de werkzaamheden van de artiest of de sportbeoefenaar worden verricht.
3. Niettegenstaande de bepalingen van de paragrafen 1 en 2 zijn inkomsten uit werkzaamheden die een artiest of een sportbeoefenaar, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, persoonlijk en als zodanig verricht, slechts in die Staat belastbaar, indien de werkzaamheden in de andere overeenkomstsluitende Staat worden verricht in het kader van een programma van uitwisseling op het gebied van kultuur of sport dat door beide overeenkomstsluitende Staten is goedgekeurd.
Artikel 18. Pensioenen.
1.Pensioenen en andere soortgelijke beloningen betaald aan een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat ter zake van een vroegere dienstbetrekking zijn slechts belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waarvan de genieter van het pensioen inwoner is.
2. a) Niettegenstaande de bepalingen van paragraaf 1, zijn die pensioenen en andere soortgelijke beloningen die door een overeenkomstsluitende Staat of een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan, hetzij ten laste van de begroting, hetzij uit speciale fondsen, aan een natuurlijke persoon worden betaald, slechts in die Staat belastbaar.
b) Die pensioenen zij evenwel slechts in de andere overeenkomstsluitende Staat belastbaar indien de genieter onderdaan en inwoner is van die Staat.
3. Pensioenen verkregen door een natuurlijke persoon ter zake van een dienstbetrekking uitgeoefend in het kader van een nijverheids- of handelsbedrijf uitgeoefend door een overeenkomstsluitende Staat of een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan, zijn slechts belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waarvan de natuurlijke persoon inwoner is.
Artikel 19 Leraren.
1. Beloningen welke een hoogleraar of leraar, die inwoner van een overeenkomstsluitende Staat is, of onmiddellijk tevoren was, en die in de andere overeenkomstsluitende Staat verblijft gedurende een tijdvak van ten hoogste twee jaar om zijn hogere studies voort te zetten of onderzoek te verrichten of om een universiteit of andere erkende onderwijsinrichting onderwijs te geven, voor de uitoefening van die werkzaamheden ontvangt, zijn in die andere Staat niet belastbaar.
2. De bepalingen van paragraaf 1 zijn niet van toepassing op inkomsten verkregen uit het verrichten van onderzoek, indien dat onderzoek niet in het algemeen belang maar in de eerste plaats in het particulier belang van een of meer bepaalde personen wordt verricht.
Artikel 20. Studenten, leerlingen en stagiairs.
1. Bedragen die een student, een leerling of een voor een beroep of bedrijf in opleiding zijnde persoon, die inwoner is, of onmiddellijk vóór zijn bezoek aan een overeenkomstsluitende Staat inwoner was, van de andere overeenkomstsluitende Staat en die uitsluitend voor zijn studie of opleiding in de eerstbedoelde Staat verblijft, ontvangt ten behoeve van zijn onderhoud, studie of opleiding, zijn in die Staat belastbaar op voorwaarde dat die bedragen welke aan hem worden overgemaakt afkomstig zijn uit bronnen buiten die Staat.
2. Niettegenstaande de bepalingen van de artikelen 14 en 15, paragrafen 1 en 2, zijn inkomsten verkregen door een in paragraaf 1 bedoelde student, leerling of voor een beroep of bedrijf in opleiding zijnde persoon ter zake van werkzaamheden uitgeoefend in de overeenkomstsluitende Staat waar hij voor zijn studie of opleiding verblijft, in die Staat niet belastbaar tenzij die inkomsten hoger zijn dan het bedrag dat nodig is voor zijn onderhoud, studie of opleiding.
Artikel 21. Andere inkomsten.
1. Ongeacht de afkomst ervan zijn bestanddelen van het inkomen van een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat die niet in de voorgaande artikelen van deze Overeenkomst worden behandeld, slechts in die Staat belastbaar.
2. De bepaling van paragraaf 1 is niet van toepassing indien de genieter van het inkomen, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat een nijverheids- of handelsbedrijf met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting of een zelfstandig beroep door middel van een aldaar gevestigde basis uitoefent en het recht of het goed dat het inkomen oplevert, met die vaste inrichting of die vaste basis wezenlijk is verbonden. In dat geval zijn de bepalingen van artikel 7 of van artikel 14, naar het geval, van toepassing.
IV. - BELASTINGHEFFING NAAR HET VERMOGEN.
Artikel 22. Vermogen.
1. Vermogen bestaand uit onroerende goederen mag worden belast in de overeenkomstsluitende Staat waar deze goederen zijn gelegen.
2. Vermogen bestaande uit roerende goederen die deel uitmaken van het bedrijfsvermogen van een vaste inrichting van een onderneming of uit roerende goederen die behoren tot een vaste basis gebezigd voor de uitoefening van een zelfstandig beroep, mag worden belast in de overeenkomstsluitende Staat waar de vaste inrichting of vaste basis is gelegen.
3. Schepen en luchtvaartuigen die in internationaal verkeer worden geëxploiteerd alsmede roerende goederen die bij de exploitatie van die schepen en luchtvaartuigen worden gebruikt, zijn slechts belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waar de plaats van de werkelijke leiding van de onderneming is gelegen.
4. Alle andere bestanddelen van het vermogen van een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat zijn slechts in die Staat belastbaar.
V. - VERMIJDING VAN DUBBELE BELASTING.
Artikel 23. Wijze waarop dubbele belasting wordt vermeden.
1. InBelgië wordt dubbele belasting op de volgende wijze vermeden :
a) Indien een inwoner van België inkomsten verkrijgt die ingevolge de Overeenkomst in Joegoslavië mogen worden belast en waarop de bepalingen van de subparagrraaf b) hierna niet van toepassing zijn, of vermogensbestanddelen bezit die ingevolge de bepalingen van de Overeenkomst in Joegoslavië mogen worden belast, stelt België deze inkomsten of vermogensbestanddelen vrij van belasting, maar om het bedrag van de belasting op het overige inkomen of vermogen van die inwoner te berekenen mag België het tarief toepassen dat van toepassing zou zijn indien die inkomsten of vermogensbestanddelen niet waren vrijgesteld.
b) Met betrekking tot dividenden die belastbaar zijn ingevolge artikel 10, paragraaf 2, interest die belastbaar is ingevolge artikel 11, paragraaf 2 of 7, en royalty's die belastbaar zijn ingevolge artikel 12, paragraaf 2 of 7, wordt het forfaitaire gedeelte van de buitenlandse belasting waarin de Belgische wetgeving voorziet, onder de voorwaarden en tegen het tarief van die wetgeving, verrekend met de Belgische belasting op die inkomsten.
2. InJoegoslavië wordt dubbele belasting op de volgende wijze vermeden :
a) Indien een inwoner van Joegoslavië inkomen verkrijgt of vermogen bezit dat ingevolge de bepalingen van deze Overeenkomst in België mag worden belast, stelt Joegoslavië, onder voorbehoud van de bepaling van de subparagraaf b) hierna, dat inkomen of vermogen vrij van belasting, maar om het bedrag van de belasting op het overige inkomen of vermogen van die persoon te berekenen mag Joegoslavië het tarief toepassen dat van toepassing zou zijn indien het vrijgestelde inkomen of vermogen niet was vrijgesteld.
b) Indien een inwoner van Joegoslavië inkomen verkrijgt dat ingevolge de bepalingen van de artikelen 10, 11 en12 inBelgië mag worden belast, verleent Joegoslavië een vermindering op de belasting naar het inkomen van die persoon tot een bedrag dat gelijk is aan de in België geheven belasting. Deze vermindering mag echter niet dat deel van de belasting overschrijden dat, berekend vóór het verlenen van de vermindering, overeenstemt met het uit België verkregen inkomen.
VI. - BIJZONDERE BEPALINGEN.
Artikel 24. Regeling voor onderling overleg.
1. Indien een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat van oordeel is dat de maatregelen van een overeenkomstsluitende Staat of van beide overeenkomstsluitende Staten voor hem leiden of zullen leiden tot een belastingheffing die niet in overeenstemming is met deze Overeenkomst, kan hij onverminderd de rechtsmiddelen waarin het interne recht van die Staten voorziet, zijn geval voorleggen aan de bevoegde autoriteit van de Overeenkomstsluitende Staat waarvan hij inwoner is. Het geval moet worden voorgelegd binnen drie jaar nadat de maatregel die een belastingheffing ten gevolge heeft die niet in overeenstemming is met de Overeenkomst, voor het eerst te zijner kennis is gebracht.
2. De bevoegde autoriteit tracht, indien het bezwaar haar gegrond voorkomt en indien zij niet zelf in staat is tot een bevredigende oplossing ervan te komen, de aangelegenheid in onderlinge overeenstemming met de bevoegde autoriteit van de andere overeenkomstsluitende Staat te regelen, ten einde een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de Overeenkomst, te vermijden.
3. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten trachten moeilijkheden of twijfelpunten die mochten rijzen met betrekking tot de toepassing van de Overeenkomst, in onderlinge overeenstemming op te lossen.
4. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten stellen zich, met het oog op de toepassing van de Overeenkomst, rechtstreeks met elkander in verbinding.
Artikel 25. Uitwisseling van inlichtingen.
1. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten wisselen de inlichtingen uit die nodig zijn om uitvoering te geven aan de bepalingen van deze Overeenkomst of aan die van de nationale wetgeving van de overeenkomstsluitende Staten met betrekking tot de belastingen waarop deze Overeenkomst van toepassing is, voor zover de heffing van die belastingen niet in strijd is met deze Overeenkomst. De uitwisseling van inlichtingen wordt niet beperkt door artikel 1. De door een overeenkomstsluitende Staat verkregen inlichtingen worden op dezelfde wijze geheim gehouden als de inlichtingen die onder de nationale wetgeving van die Staat zijn verkregen en worden alleen ter kennis gebracht van personen of autoriteiten (daaronder begrepen rechterlijke instanties en administratieve lichamen) die betrokken zijn bij de vestiging of invordering van, de tenuitvoerlegging of vervolging ter zake van, of de beslissing in beroepszaken betrekking hebbende op de belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is. Deze personen of autoriteiten gebruiken de inlichtingen slechts voor die doeleinden. De personen of autoriteiten mogen de inlichtingen mededelen in openbare rechtszittingen of in rechterlijke beslissingen.
2. Ingeen geval mogen de bepalingen van paragraaf 1 aldus worden uitgelegd, dat zij een overeenkomstsluitende Staat de verplichting opleggen :
a) administratieve maatregelen te nemen die afwijken van de wetgeving of de administratieve praktijk van die of van de andere overeenkomstsluitende Staat;
b) bijzonderheden te verstrekken die niet verkrijgbaar zijn volgens de wetgeving of in de normale gang van de administratieve werkzaamheden van die of van de andere overeenkomstsluitende Staat;
c) inlichtingen te verstrekken waarvan het onthullen in strijd zou zijn met de openbare orde, dan wel inlichtingen die een handelswerkwijze of, met betrekking tot België, een handels-, bedrijfs-, nijverheids- of beroepsgeheim en, met betrekking tot Joegoslavië, een handels-, nijverheids- of staatsgeheim zouden onthullen.
Artikel 26. Diplomatieke en consulaire ambtenaren.
De bepalingen van deze Overeenkomst tasten in geen enkel opzicht de fiscale voorrechten aan die diplomatieke of consulaire ambtenaren ontlenen aan de algemene regelen van het volkenrecht of aan bepalingen van bijzondere overeenkomsten.
VII. - SLOTBEPALINGEN.
Artikel 27. Inwerkingtreding.
1. Deze Overeenkomst zal worden bekrachtigd en de akten van bekrachtiging zullen te Brussel worden uitgewisseld.
2. De Overeenkomst zal in werking treden op de dertigste dag die volgt op de dag van de uitwisseling van de akten van bekrachtiging en de bepalingen ervan zullen toepassing vinden :
a) in België :
(i) op de bij de bron verschuldigde belastingen op inkomsten die zijn toegekend of betaalbaar gesteld op of na 1 januari van het kalenderjaar dat onmiddellijk volgt op dat waarin de akten van bekrachtiging zijn uitgewisseld;
(ii) op de andere dan bij de bron verschuldigde belastingen op inkomsten van elk boekjaar dat eindigt op of na 31 december van het kalenderjaar dat onmiddellijk volgt op dat waarin de akten van bekrachtiging zijn uitgewisseld;
b) in Joegoslavië : op de belastingen voor elk belastingjaar dat aanvangt op of na 1 januari van het kalenderjaar dat onmiddellijk volgt op dat waarin de akten van bekrachtiging zijn uitgewisseld.
Artikel 28. Beëindiging.
Deze Overeenkomst blijft voor onbepaalde tijd van kracht, maar elke overeenkomstsluitende Staat kan, tot en met de dertigste juni van elk kalenderjaar vanaf het vijfde jaar dat volgt op het jaar van de uitwisseling van de akten van bekrachtiging, aan de andere overeenkomstsluitende Staat langs diplomatieke weg, een schriftelijke opzegging doen toekomen; in dat geval houdt deze Overeenkomst op van toepassing te zijn :
a) in België :
(i) op de bij de bron verschuldigde belastingen op inkomsten die zijn toegekend of betaalbaar gesteld op of na 1 januari van het kalenderjaar dat onmiddellijk volgt op dat waarin de opzegging is gedaan;
(ii) op de andere dan bij de bron verschuldigde belastingen op inkomsten van elk boekjaar dat aanvangt op of na 1 januari van het kalenderjaar dat onmiddellijk volgt op dat waarin de opzegging is gedaan;
b) in Joegoslavië : op de belastingen voor elk belastingjaar dat aanvangt op of na 1 januari van het kalenderjaar dat onmiddellijk volgt op dat waarin de opzegging is gedaan.
Ten blijke waarvan de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gevolmachtigd, deze Overeenkomst hebben ondertekend.
Gedaan in tweevoud te Belgrado, op 21 november1980 inde Engelse taal.
Voor het Koninkrijk België :
X. XXXXXXXXX.
Voor de Socialistische Federale Republiek Joegoslavië :
X. XXXXXX.
Protocol
Bij de ondertekening van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Socialistische Federale Republiek Joegoslavië tot het vermijden van dubbele belasting van het inkomen en van het vermogen, zijn de ondergetekenden overeengekomen dat de volgende bepalingen een integrerend deel van die Overeenkomst vormen :
1. De uitdrukking "dividenden" omvat inkomsten van belegde kapitalen verkregen door vennoten in Belgische vennootschappen, niet zijnde vennootschappen op aandelen, indien die inkomsten volgens de Belgische wetgeving op dezelfde wijze als dividenden belastbaar zijn.
2. Indien wijzigingen in de Joegoslavische wetgeving worden aangebracht waarbij de overdracht van door ondernemingen geleden verliezen wordt toegelaten, zullen de bevoegde autoriteiten van beide overeenkomstsluitende Staten onderling overleg plegen om aan de Overeenkomst de door hen passend geachte wijzigingen te brengen ten einde een dubbele aftrek van die verliezen voor de belastingheffing te vermijden.
Ten blijke waarvan de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gevolmachtigd, dit Protocol hebben ondertekend.
edaan in tweevoud te Belgrado, op 21 november1980 inde Engelse taal.
Voor het Koninkrijk België :
X. XXXXXXXXX.
Voor de Socialistische Federale Republiek Joegoslavië :
X. XXXXXX.
De uitwisseling van de bekrachtigingsoorkonden voorzien in artikel 27, 1, heeft plaatsgehad te Brussel op 26 april 1983.
Overeenkomstig de bepalingen van haar artikel 27, 2, zal deze Overeenkomst in werking treden op 26 mei 1983.