Op 2 december 2021 heeft de Commissie een besluit vastgesteld inzake een procedure op grond van artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 53 van de EER-overeenkomst. Overeenkomstig
SAMENVATTING VAN HET BESLUIT VAN DE COMMISSIE
van 2 december 2021
inzake een procedure op grond van artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 53 van de EER-overeenkomst
(ZAAK AT.40135 — FOREX — STERLING LADS)
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2021) 8613 final)
(Slechts de tekst in de engelse taal is authentiek)
(Voor de EER relevante tekst)
(2022/C 185/05)
artikel 30 van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad (1) publiceert de Commissie hierbij de namen van de partijen en de belangrijkste punten van het besluit, waaronder de opgelegde sancties, rekening houdende met het rechtmatige belang van de ondernemingen inzake de bescherming van hun bedrijfsgeheimen.
1. INLEIDING
(1) De adressaten van het besluit hebben deelgenomen aan één enkele en voortdurende inbreuk op artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-Overeenkomst. De inbreuk strekte ertoe de mededinging te beperken en/of te vervalsen in de sector contante valutahandel (“Forex” of “FX”) in G10-valuta (2).
(2) De G10-valuta waarop dit besluit betrekking heeft, zijn de Amerikaanse, Canadese, Australische en Nieuw-Zeelandse dollar (respectievelijk USD, CAD, AUD en NZD), de Japanse yen (JPY), de Zwitserse frank (CHF), het pond sterling (GBP), de euro (EUR), en de Zweedse, Noorse en Deense kroon (respectievelijk SEK, NOK en DKK) (d.w.z. in totaal elf valuta, hetgeen overeenstemt met de marktconventie voor valuta die als G10 worden aangeduid).
(3) De contante G10-valutahandel omvat zowel i) market-making (d.w.z. de uitvoering van orders van cliënten om een bedrag in een bepaalde valuta om te wisselen in het equivalent in een andere valuta), als ii) handel voor eigen rekening (d.w.z. de uitvoering van andere valutawisselingen om de blootstelling als gevolg van de market- makingtransacties te beheren of om de blootstelling aan een valuta te wijzigen los van een order van een cliënt).
(4) De handelsdesks voor de contante G10-valutahandel van de betrokken ondernemingen waren beschikbaar voor de handel in die valuta, afhankelijk van de vraag op de markt. Hoewel de betrokken handelaren zelf in hoofdzaak verantwoordelijk waren voor market-making in specifieke valuta of valutaparen, mochten zij volgens hun mandaat namens hun eigen onderneming verdere handelsactiviteiten verrichten voor in hun boeken beschikbare G10-valuta
— hetgeen zij in de betrokken periode in uiteenlopende mate ook deden — om zo de waarde van hun respectieve posities te maximaliseren.
(5) De volgende drie soorten orders die kenmerkend zijn voor de cliëntgedreven handelsactiviteit (market-making) van de deelnemende handelaren, zijn voor de inbreuk relevant:
(a) marktorders van cliënten: orders om onmiddellijk transacties aan te gaan voor een bepaald volume van een valuta op basis van de geldende marktkoers;
(b) voorwaardelijke orders van cliënten (bijvoorbeeld stop-loss- of take-profit-orders), die worden geactiveerd wanneer een bepaald koersniveau wordt bereikt en de risicoblootstelling van handelaren wordt geopend. Deze kunnen alleen worden uitgevoerd wanneer de markt een bepaald niveau bereikt;
(1) PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 411/2004 (PB L 68 van 6.3.2004, blz. 1).
(2) Deze zaak betreft niet de elektronische contante valutahandel, d.w.z. contante valutatransacties die automatisch worden geboekt door of uitgevoerd op of door eigen elektronische handelsplatforms of computeralgoritmen van de betrokken banken.
(c) orders van cliënten om een bepaalde transactie uit te voeren tegen een bepaalde valutabenchmarkkoers of “fixing” voor bepaalde valutaparen; in deze zaak ging het alleen om de WM/Reuters Closing Spot Rates en de referentiekoersen van de Europese Centrale Bank.
2. BESCHRIJVING VAN DE ZAAK
2.1 PROCEDURE
(6) Het onderzoek is ingeleid op grond van een op 27 september 2013 door UBS ingediend immuniteitsverzoek. De Commissie heeft nadien initiële clementieverklaringen ontvangen van Barclays (op 11 oktober 2013), RBS (op 14 oktober 2013) en HSBC (op 17 juli 2015). Alle partijen hebben naar aanleiding van de verklaringen talrijke opmerkingen gemaakt. […] heeft geen clementieverklaring ingediend. De Commissie heeft UBS op 2 juli 2014 voorwaardelijke immuniteit toegekend.
(7) Op 27 oktober 2016 is de procedure ingeleid ten aanzien van de partijen, teneinde schikkingsgesprekken aan te gaan. Tussen november 2016 en februari 2018 heeft de Commissie bilaterale bijeenkomsten gehouden en contacten gehad met elk van de partijen, met inbegrip van […], in drie schikkingsrondes, in overeenstemming met de schikkingsmededeling (3).
(8) Op 22 januari 2018 heeft het College goedkeuring verleend voor de bandbreedtes van de naar verwachting op te leggen geldboeten. Op 19 februari 2018 heeft […] de Commissie te kennen gegeven dat zij niet langer wenste deel te nemen aan de schikkingsprocedure. De Commissie is daarom voor […] teruggekeerd naar de gewone procedure overeenkomstig punt 19 van de schikkingsmededeling. Tussen […] en […] hebben de overige partijen hun formeel verzoek tot schikking bij de Commissie ingediend overeenkomstig artikel 10 bis, lid 2, van Verordening (EG) nr. 773/2004 (4).
(9) Op 24 juli 2018 heeft de Commissie een aan de vier schikkende partijen gerichte mededeling van punten van bezwaar vastgesteld, alsook een aan […] gerichte gestroomlijnde gewone mededeling van punten van bezwaar. Alle adressaten hebben op de mededeling van punten van bezwaar geantwoord met de bevestiging dat deze de inhoud weergaf van hun schikkingsverklaringen en dat zij bijgevolg nog steeds bereid waren de schikkingsprocedure te volgen.
(10) Het Adviescomité voor mededingingsregelingen en economische machtsposities heeft op 30 november 2021 een gunstig advies uitgebracht. Op 1 december 2021 heeft de raadadviseur-auditeur haar eindverslag opgesteld. De Commissie heeft het besluit op 2 december 2021 goedgekeurd.
2.2 SAMENVATTING VAN DE INBREUK
(11) Het besluit heeft betrekking op de gedragingen die in een […] chatroom genaamd Sterling Lads (of “STG Lads”) plaatsvonden tussen UBS, Barclays, RBS, HSBC (de “vier schikkende partijen”) en […]. De gedragingen vonden plaats van 25 mei 2011 tot 12 juli 2012. […] heeft van […] tot […] aan de inbreuk deelgenomen. De reikwijdte van het kartel bestreek ten minste de EER.
(12) Het kartel is gedocumenteerd in communicatie die in de chatroom STG Lads plaatsvond tussen bepaalde individuele handelaren die gemachtigd waren om G10-valuta te verhandelen in spottransacties namens en voor rekening van de respectieve onderneming waarbij zij werkten op de desbetreffende specifieke handelsdesk voor contante G10-valutahandel.
(13) Het kartel behelsde één enkele en voortdurende inbreuk die werd gekenmerkt door de uitwisseling tussen de handelaren — in een multilaterale privé-chatroom en op uitgebreide en recurrente basis — van bepaalde actuele of toekomstige commercieel gevoelige informatie over hun handelsactiviteiten. De informatie-uitwisseling was bedoeld om twee basisparameters van concurrentie in de contante G10-valutahandel te beïnvloeden: koers en deskundig risicobeheer.
(14) In plaats van op eigen kracht op die parameters te concurreren, waren de marktbeslissingen van de deelnemende handelaren gebaseerd op de posities, voornemens en restricties van hun concurrenten. De informatie-uitwisselingen waarop dit besluit betrekking heeft, betroffen:
(3) Mededeling van de Commissie betreffende schikkingsprocedures met het oog op de vaststelling van beschikkingen op grond van de artikelen 7 en 23 van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad in kartelzaken (PB C 167 van 2.7.2008, blz. 1) (“de schikkingsme dedeling”).
(4) PB L 123 van 27.4.2004 blz. 18.
(a) informatie-uitwisselingen waarbij details over uitstaande orders van cliënten werden onthuld, waarbij de deelnemende handelaren vrijelijk vertrouwelijke details van de uitstaande orders van hun cliënten bespraken (zoals het niveau waarop de voorwaardelijke orders van cliënten worden geactiveerd, de omvang van de orders voor de fix van cliënten en het type of de naam van cliënten van marktorders). Deze informatie bood de leden van de chatroom meer inzicht in hun handelsactiviteiten, hielp de deelnemende handelaren nadien bij het nemen van marktbeslissingen en stelde hen in staat gelegenheden te bepalen waarop zij hun handelsactiviteiten konden coördineren;
(b) informatie-uitwisselingen waaruit de openstaande risicoposities van handelaren konden worden afgeleid, hetgeen hun een inzicht kon geven in elkaars potentiële hedginggedragingen. Hiermee werd de handelaren informatie verschaft die nadien relevant kon zijn voor hun handelsbeslissingen voor een aantal minuten of totdat deze was achterhaald door de volgende informatie-uitwisseling. Bovendien zouden de deelnemende handelaren dankzij de uitwisselingen gelegenheden kunnen bepalen waarop zij hun gedrag konden coördineren, met name door zich afzijdig te houden;
(c) informatie-uitwisselingen waaruit de bestaande of beoogde bied-laatspreads konden worden afgeleid. Hiermee werd vrijgegeven welke spread de handelaren voor specifieke valutaparen en transactievolumes wilden vragen. De deelnemende handelaren konden door deze informatie-uitwisselingen meer zekerheid verkrijgen over de koersen die zij noteerden en zij konden deze informatie gebruiken bij de vaststelling van hun latere prijsvormingsgedrag. Voorts konden zij met deze informatie de spreads voor bepaalde transacties afstemmen en invloed uitoefenen op de totale prijs die de cliënten voor de valutatransacties betaalden;
(d) informatie-uitwisselingen waarbij andere bijzonderheden aan het licht kwamen over actuele of geplande handelsactiviteiten waarbij de deelnemende handelaren een combinatie van verschillende van de voornoemde commercieel gevoelige gegevens deelden; die hielpen de deelnemende handelaren nadien bij hun beslissingen en stelden hen in staat om te zien welke kansen zich voordeden om hun handel te coördineren.
(15) Bovendien erkenden de vier schikkende partijen dat deze uitgebreide en herhaaldelijke uitwisselingen van gevoelige actuele of toekomstgerichte informatie plaatsvonden volgens een reeks ongeschreven regels volgens welke: i) die informatie kon worden gebruikt in het voordeel van de betrokken handelaren en om gelegenheden te bepalen waarop zij hun handelsactiviteiten konden coördineren; ii) die informatie zou worden gedeeld binnen de privé- chatroom; iii) de handelaren de gedeelde informatie die zij van andere deelnemers aan de chatroom hadden ontvangen, niet zouden delen met partijen buiten de privé-chatroom; en iv) die gedeelde informatie niet zou worden gebruikt tegen de handelaren die deze hadden gedeeld (hierna samen “de impliciete afspraak” genoemd).
(16) Volgens de vier schikkende partijen coördineerden de deelnemende handelaren incidenteel, op grond van de impliciete afspraak en teneinde een voordeel te behalen op concurrenten die niet aan de chatroom deelnamen, hun handelsactiviteiten met betrekking tot de contante G10-valutahandel door in het licht van de aangekondigde positie of handelsactiviteit van een andere handelaar af te zien van de handel die zij voor een bepaalde periode hadden voorgenomen. Deze praktijk staat bekend als “zich afzijdig houden”.
2.3 ADRESSATEN
(17) Het besluit is gericht tot de volgende rechtspersonen (samen “de adressaten” genoemd):
— UBS AG (hierna “UBS” genoemd),
— NatWest Group plc en NatWest Markets Plc (hierna tezamen “RBS” genoemd),
— Barclays PLC, Barclays Execution Services Limited en Barclays Bank PLC (hierna tezamen “Barclays” genoemd), en
— HSBC Holdings plc (hierna “HSBC” genoemd).
(18) UBS, Barclays, RBS, HSBC en de andere deelnemende onderneming, […], waren bij voornoemde gedragingen betrokken gedurende de in onderstaande tabel genoemde perioden:
Tabel 1: betrokkenheid van de partijen in de chatroom
BANK | BEGIN | EINDE |
UBS | 25.5.2011 | 4.11.2011 |
8.11.2011 | 12.7.2012 | |
30.5.2011 | 12.7.2012 | |
BARCLAYS | 25.5.2011 | 12.7.2012 |
25.5.2011 | 4.11.2011 | |
8.11.2011 | 12.7.2012 | |
RBS | 5.8.2011 | 12.7.2012 |
HSBC | 25.5.2011 | 12.7.2012 |
[…] | […] | […] |
2.4 CORRIGERENDE MAATREGELEN
(19) In het besluit werden de richtsnoeren boetetoemeting van de Commissie van 2006 toegepast. De methode en parameters voor de vaststelling van boeten zijn op 22 januari 2018 in het kader van de schikkingsprocedure vastgesteld door het college van commissarissen. Volgens de rechtspraak is het beginsel van gelijke behandeling van toepassing op de boeteparameters voor alle partijen bij dezelfde inbreuk, ongeacht of zij de schikkingsprocedure dan wel de gewone procedure volgen. Daarom is voor de berekening van de geldboeten van de adressaten dezelfde methode toegepast als voor die van de geldboete van […].
2.4.1 Basisbedrag van de geldboete
(20) Net als in andere financiële gevallen brengen contante G10-valutatransacties geen verkopen met zich mee in de gebruikelijke betekenis van het woord. De Commissie acht het daarom passend om een specifieke alternatieve maatstaf voor de waarde van de verkopen als uitgangspunt te nemen voor de vaststelling van de geldboeten. Gezien de verschillen in de duur van de betrokkenheid van de verschillende partijen en de uiteenlopende marktomvang van de contante G10-valutahandel tijdens de inbreukperiode acht de Commissie het passend om de alternatieve maatstaf voor de waarde van de verkopen rechtstreeks te baseren op de waarde van de verkopen die de ondernemingen daadwerkelijk hebben gerealiseerd in de maanden die overeenstemmen met hun respectieve deelname aan de inbreuk, en die vervolgens te annualiseren.
(21) De Commissie stelt de alternatieve maatstaf voor de betrokken waarde van de verkopen als volgt vast:
(a) allereerst hanteert de Commissie als ijkpunt de geannualiseerde nominale bedragen die door de betrokken adressaat zijn verhandeld met de contante G10-valutatransacties die zijn aangegaan met een in de EER gevestigde tegenpartij. In dat verband acht de Commissie het passender om de alternatieve waarde van de verkopen rechtstreeks te baseren op de inkomsten die de adressaten hebben behaald in de maanden die overeenstemmen met hun rechtstreekse deelname aan de inbreuk, en die vervolgens te annualiseren;
(b) in tweede instantie worden die bedragen vermenigvuldigd met een voor alle adressaten eenvormige, passende factor die de toepasselijke bied-laatspreads in de desbetreffende contante G10-valutatransacties tot uiting brengt.
(22) De alternatieve maatstaf voor de waarde van de verkopen werd rechtstreeks gebaseerd op de waarde van de verkopen die de ondernemingen daadwerkelijk hebben gerealiseerd in de maanden die overeenstemmen met hun respectieve deelname aan de inbreuk, die vervolgens werd geannualiseerd. Aangezien de inbreuk de gehele EER bestreek, werd de alternatieve maatstaf voor de waarde van de verkopen bepaald op basis van de contante G10-valutatransacties die waren aangegaan met in de EER gevestigde tegenpartijen.
2.4.2 Aanpassingen van het basisbedrag
(23) De Commissie heeft op de nominale bedragen een passende, eenvormige factor toegepast op basis van de aan het bewijsmateriaal ontleende bied-laatspreads.
2.4.3 Verzwarende of verzachtende omstandigheden
(24) In deze zaak waren geen verzwarende of verzachtende omstandigheden van toepassing.
2.4.4 Specifieke verhoging met het oog op afschrikking
(25) Om ervoor te zorgen dat geldboeten een voldoende afschrikkende werking hebben, kan de Commissie de geldboeten verhogen die zij oplegt aan ondernemingen die een bijzonder hoge omzet hebben boven het volume van hun verkopen van goederen of diensten buiten die waarop de inbreuk betrekking heeft (5).
(26) In dit geval is het passend om een vermenigvuldigingsfactor voor afschrikking toe te passen op de geldboeten die aan HSBC worden opgelegd.
2.4.5 Toepassing van het 10 %-omzetplafond
(27) Het bedrag van de geldboete lag onder het in artikel 23, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1/2003 vastgestelde maximum van 10 % van de wereldwijde omzet.
2.4.6 Toepassing van de clementieregeling van 2006: boeteverlaging
(28) Aan UBS werd immuniteit tegen geldboeten verleend en Barclays genoot perioden van gedeeltelijke immuniteit. Bovendien werd aan Barclays, RBS en HSBC een vermindering van de geldboeten toegekend binnen de bandbreedte die reeds voor hen was vastgesteld.
2.4.7 Toepassing van de schikkingsmededeling
(29) In het kader van de schikking is de boete van alle schikkende partijen met 10 % verlaagd.
2.5 CONCLUSIE
(30) Overeenkomstig artikel 23, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1/2003 zijn de volgende geldboeten opgelegd:
(31) Tabel 2: boetebedragen voor de inbreuk (32)
Onderneming | Geldboete (in EUR) |
UBS | 0 |
Barclays | 54 348 000 |
RBS | 32 472 000 |
HSBC | 174 281 000 |