TOETREDINGSBIJDRAGEN VOOR VLABOTEX
TOETREDINGSBIJDRAGEN VOOR VLABOTEX
De toetreding gebeurt steeds op vrijwillige basis en geschiedt bij middel van een contractuele overeenkomst en bevat drie mogelijke luiken:
1. toetreding om de verplichtingen van het BPBP (Bodempreventie- en bodem- beheersplan) over te dragen;
2. toetreding om de saneringsplicht voor historische bodemverontreiniging, afkomstig van een droogkuisactiviteit, over te dragen en de sanering te laten uitvoeren;
3. toetreding om de sanering van gemengde en/of nieuwe bodemverontreiniging of andere (niet droogkuisgerelateerde) bodemverontreiniging te laten uitvoeren.
Alle hierna vermelde bijdragen zijn exclusief BTW.
0. Indexering
Alle bijdragen werden goedgekeurd in het erkenningsbesluit van 14 september 2007 en zijn bijgevolg de basistarieven voor 2007.
Jaarlijks worden deze bijdragen geïndexeerd volgens de evolutie van de gezondheidsindex. Hiervoor wordt de index van december gehanteerd.
Voor 2009 wordt de volgende indexering toegepast:
- gezondheidsindex december 2009: 110,96
- gezondheidsindex december 2008: 111,24
- gezondheidsindex december 2007: 107,44
- gezondheidsindex december 2006: 104,68
- indexering 2008: 107,44/104,68 = 1,02636607
- indexering 2009: 111,24/107,44 = 1,03536858
- indexering 2010: 110,96/111,24 = 0,99748292
1. Toetreding om de verplichtingen van het BPBP over te dragen
Voor een exploitant is het mogelijk toe te treden voor het punt 1 (verplichtingen BPBP overdragen) zonder toe te treden voor punt 2 (overdragen saneringsplicht).
De berekening van de bijdrage gebeurt op basis van de VLAREM-klasse waartoe het bedrijf op het moment van de toetredingsaanvraag behoort, zoals weergegeven in onderstaande tabel.
De hierbij gehanteerde VLAREM-klasse is deze zoals van toepassing in de indelingslijst van VLAREM I op het ogenblik van de erkenning van VLABOTEX (14 september 2007). Latere wijzigingen in de wetgeving met een verandering van klassegrenzen hebben hierop geen invloed.
Klasse 1 | Klasse 2 | Klasse 3 | |
BPBP: totaal jaarlijks te betalen bedrag (euro, basistarief 2007) | 1.400,00 | 950,00 | 725,00 |
BPBP: totaal jaarlijks te betalen bedrag (euro, geïndexeerd tarief 2008) | 1.436,91 | 975,05 | 744,12 |
BPBP: totaal jaarlijks te betalen bedrag (euro, geïndexeerd tarief 2009) | 1.487,73 | 1.009,53 | 770,43 |
BPBP: totaal jaarlijks te betalen bedrag (euro, geïndexeerd tarief 2010) | 1.483,99 | 1.006,99 | 768,49 |
Deze BPBP-bijdrage wordt jaarlijks geïndexeerd volgens de evolutie van de gezondheids- index.
2. Toetreding om de saneringsplicht voor historische verontreiniging over te dragen en de sanering te laten uitvoeren
2.1. Berekening saneringsbijdrage voor actieve bedrijven
De saneringsbijdrage bestaat uit de som van twee onderdelen en wordt als volgt berekend:
- het eerste deel is een forfaitair bedrag, dat bepaald wordt op basis van: de VLAREM-klasse van het bedrijf;
de jaaromzet van het bedrijf van 2006;
- het tweede deel is een variabel bedrag, dat bepaald wordt op basis van de vervuilingsgraad in het grondwater vastgesteld in een bij de aanvraag mee te zenden oriënterend bodemonderzoek (OBO). Dit OBO moet door de OVAM aanvaard zijn, en dient aldus te voldoen aan de door de OVAM gestelde bepalingen zoals voorzien in het Bodemdecreet en de standaardprocedures.
Het oriënterend bodemonderzoek mag niet ouder zijn dan 5 jaar op datum van indiening aanvraag.
Voor de bepaling van de VLAREM-klasse van het bedrijf gelden de volgende regels. De berekening van de bijdrage gebeurt op basis van de VLAREM-klasse waartoe het bedrijf op het moment van de toetredingsaanvraag behoort. De gehanteerde VLAREM-klasse is deze zoals van toepassing in de indelingslijst van VLAREM I op het ogenblik van de erkenning van VLABOTEX (14 september 2007). Latere wijzigingen in de wetgeving met een verandering van klassegrenzen hebben hierop geen invloed.
Het totaal te betalen bedrag voor een klasse 3 bedrijf is minimum 2.000,00 euro (basistarief 2007) / 2.119,98 euro (geïndexeerd tarief 2010).
De totale saneringsbijdrage bestaat uit de som van:
- de klassebijdrage (zie 2.1.1.) en
- de puntenbijdrage (zie 2.1.2.).
2.1.1. Saneringsbijdrage volgens klasse
De jaarlijks te betalen saneringsbijdrage volgens de klasse, over een periode van 30 jaar, wordt vastgesteld, zoals weergegeven in onderstaande tabel.
VLAREM- klasse | Jaaromzet 2006 (euro) | Bijdrage (euro, basistarief 2007) | Bijdrage (euro, geïndexeerd tarief 2010) |
1 | ≥ 2 miljoen | 9.000,00 | 9.539,93 |
≥ 1 t.e.m. 2 miljoen | 7.000,00 | 7.419,95 | |
< 1 miljoen | 5.000,00 | 5.299,96 | |
2 | ≥ 125 000 | 3.000,00 | 3.179,98 |
< 125 000 | 2.000,00 | 2.119,98 | |
3 | 1.000,00 | 1.059,99 |
De klassebijdrage wordt jaarlijks geïndexeerd volgens de evolutie van de gezondheids- index.
Alle vermelde tarieven gelden voor de overeenkomsten met een looptijd van 30 jaar, dus voor overeenkomsten opgestart in 2007. Voor later opgestarte overeenkomsten wordt de jaarlijkse bijdrage proportioneel herberekend rekening houdend met de kortere looptijd van de overeenkomst (zie hiervoor punt 2.4).
2.1.2. Saneringsbijdrage volgens vervuilingsgraad in grondwater
De jaarlijks te betalen saneringsbijdrage volgens de vervuilingsgraad, over een periode van 30 jaar, wordt berekend op basis van de vervuilingswaarden die vastgesteld werden in het bij de aanvraag mee te zenden OBO. Dit OBO moet door de OVAM aanvaard zijn, en dient aldus te voldoen aan de door de OVAM gestelde bepalingen zoals voorzien in het Bodemdecreet en de standaardprocedures.
Het oriënterend bodemonderzoek mag niet ouder zijn dan 5 jaar op datum van indiening aanvraag.
Er worden 4 vervuilingswaarden geëvalueerd:
- tetrachlooretheen;
- trichlooretheen;
- som van cis 1,2 dichlooretheen en trans 1,2 dichlooretheen;
- vinylchloride.
Het oriënterend bodemonderzoek dient minstens resultaten te bevatten voor deze vier parameters (in elke peilbuis, geplaatst ter hoogte van de droogkuisinstallaties) in het grondwater. Indien één van deze parameters niet opgenomen werd in het oriënterend Bodemonderzoek dienen deze resultaten in bijlage bij de aanvraag bijgevoegd te worden.
Evaluatie tetrachlooretheen:
In functie van de overschrijdingsfactor van de bodemsaneringsnorm bij de hoogste peilwaarde van het product, worden 1 tot 10 punten toegekend, volgens de hieronder weergegeven tabel.
BSN = 40 µg/l | Aantal X overschrijding norm | Aantal punten |
Tetrachlooretheen | 1 → 20 | 1 |
> 20 → 40 | 2 | |
> 40 → 80 | 3 | |
> 80 → 160 | 4 | |
> 160 → 320 | 5 | |
> 320 → 640 | 6 | |
> 640 → 1250 | 7 | |
> 1250 → 2500 | 8 | |
> 2500 → 5000 | 9 | |
> 5000 | 10 |
Evaluatie trichlooretheen:
In functie van de overschrijdingsfactor van de bodemsaneringsnorm bij de hoogste peilwaarde van het product, worden 1 tot 10 punten toegekend, volgens de hieronder weergegeven tabel.
BSN = 70 µg/l | Aantal X overschrijding norm | Aantal punten |
Trichlooretheen | 1 → 2 | 1 |
> 2 → 4 | 2 | |
> 4 → 8 | 3 | |
> 8 → 16 | 4 | |
> 16 → 32 | 5 | |
> 32 → 64 | 6 | |
> 64 → 125 | 7 | |
> 125 → 250 | 8 | |
> 250 → 500 | 9 | |
> 500 | 10 |
Evaluatie som van cis 1,2 dichlooretheen en trans 1,2 dichlooretheen:
In functie van de overschrijdingsfactor van de bodemsaneringsnorm bij de hoogste peilwaarde van het product, worden 1 tot 10 punten toegekend, volgens de hieronder weergegeven tabel.
BSN = 50 µg/l | Aantal X overschrijding norm | Aantal punten |
Som cis + trans dichlooretheen | 1 → 2 | 1 |
> 2 → 4 | 2 | |
> 4 → 8 | 3 | |
> 8 → 16 | 4 | |
> 16 → 32 | 5 | |
> 32 → 64 | 6 | |
> 64 → 125 | 7 | |
> 125 → 250 | 8 | |
> 250 → 500 | 9 | |
> 500 | 10 |
Evaluatie vinylchloride:
In functie van de overschrijdingsfactor van de bodemsaneringsnorm bij de hoogste peilwaarde van het product, worden 1 tot 10 punten toegekend, volgens de hieronder weergegeven tabel.
BSN = 5 µg/l | Aantal X overschrijding norm | Aantal punten |
Vinylchloride | 1 → 2 | 1 |
> 2 → 4 | 2 | |
> 4 → 8 | 3 | |
> 8 → 16 | 4 | |
> 16 → 32 | 5 | |
> 32 → 64 | 6 | |
> 64 → 125 | 7 | |
> 125 → 250 | 8 | |
> 250 → 500 | 9 | |
> 500 | 10 |
Het onderzochte bedrijf krijgt zo een puntentotaal tussen de 0 (indien de 4 waarden genoteerd zijn onder de saneringsnorm) en 40 (indien 4 keer het maximum genoteerd wordt).
De jaarlijks te betalen saneringsbijdrage per punt, over een periode van 30 jaar, is vastgesteld op 120,00 euro (basistarief 2007) / 127,20 euro (geïndexeerd tarief 2010).
De puntenbijdrage wordt jaarlijks geïndexeerd volgens de evolutie van de gezondheids- index.
2.2. Berekening saneringsbijdrage van reeds gestopte bedrijven
Onder een gestopt bedrijf wordt hier verstaan: een bedrijf dat geen exploitatie “textielverzorging” meer heeft op het ogenblik van de toetreding tot VLABOTEX. Een bedrijf dat bijvoorbeeld nog wel een exploitatie “wasserij” heeft, wordt voor de berekening van de bijdrage beschouwd als een actief bedrijf.
De saneringsbijdrage bestaat uit de som van twee onderdelen en wordt als volgt berekend:
- het eerste deel is een forfaitair bedrag, dat bepaald wordt op basis van het geïndexeerde K.I. 2006;
- het tweede deel is een variabel bedrag, dat bepaald wordt op basis van de vervuilingsgraad in het grondwater vastgesteld in een bij de aanvraag mee te zenden oriënterend bodemonderzoek (OBO). Dit OBO moet door de OVAM aanvaard zijn, en dient aldus te voldoen aan de door de OVAM gestelde bepalingen zoals voorzien in het Bodemdecreet en de standaardprocedures.
Het oriënterend bodemonderzoek mag niet ouder zijn dan 5 jaar op datum van indiening aanvraag.
De berekening van de jaarlijkse bijdrage volgens het geïndexeerde K.I. van het te saneren terrein geschiedt volgens onderstaande formule.
Bijdrage (euro)
= geïndexeerd K.I. 2006 * 1,5 met een minimum van:
4.000,00 euro per jaar (basistarief 2007) /
4.239,97 euro per jaar (geïndexeerd tarief 2010)
De berekening van de vervuilingsgraad in het grondwater wordt berekend zoals vermeld in het punt 2.1.2.
De totale saneringsbijdrage bestaat uit de som van de K.I.-bijdrage en de puntenbijdrage.
De som van deze 2 bijdragen wordt jaarlijks geïndexeerd volgens de evolutie van de gezondheidsindex.
2.3. Berekening saneringsbijdrage bedrijf dat tijdens de duur van het contact stopt
De overeenkomst loopt door, behalve bij verkoop terrein: zie 6.1.
2.4. Berekening saneringsbijdrage latere toetreders
De berekening van de bijdragen geschiedt volgens 2.1.1. en 2.1.2. of volgens 2.2. naargelang de situatie.
Indien de looptijd van de overeenkomst minder dan dertig jaar bedraagt (omwille van een toetreding tot VLABOTEX in een jaar later dan 2007), wordt de jaarlijkse bijdrage proportioneel herberekend rekening houdend met de kortere looptijd van de overeenkomst, volgens de hieronder vermelde formule.
Jaarlijkse bijdrage
= berekende bijdrage x (30/looptijd overeenkomst)
De bijdrage wordt jaarlijks geïndexeerd volgens evolutie van de gezondheidsindex.
2.5. Historische saneringskosten hoger dan 500.000,00 euro
Indien de saneringskosten voor historische verontreiniging (BBO + BSP + BSW + Nazorg)
hoger oplopen dan het hoogste van de twee volgende bedragen:
- 500.000,00 euro (basistarief 2007) / 529.996,18 euro (geïndexeerd tarief 2010);
- of twee maal de som van alle (geïndexeerde) bijdragen betaald over de volledige duur van het contract;
dient de helft van het saldo boven het hoogste van de twee hierboven vermelde bedragen bijbetaald te worden. Dit bedrag wordt gespreid op de resterende jaren van het lopende contract.
Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd volgens de evolutie van de gezondheidsindex.
3. Toetreding om de sanering van vreemde en/of nieuwe verontreiniging te laten uitvoeren
Indien tijdens de werken (bij de overdracht van de saneringsplicht voor historische verontreiniging) wordt vastgesteld dat er nieuwe en/of vreemde verontreiniging aanwezig is, kan VLABOTEX voor de sanering van de vreemde of nieuwe verontreiniging ook instaan, mits het sluiten van een extra overeenkomst op dat ogenblik. De kosten van deze nieuwe en/of vreemde verontreiniging worden integraal en ineens gedragen door de contractant. Hiervoor is er geen subsidiëring van de overheid mogelijk.
4. Aanvraag tot toetreding
De kandidaten die willen toetreden, zowel om de verplichtingen van het BPBP over te dragen als om de saneringsplicht over te dragen, dienen een “aanvraag tot toetreding” in te dienen bij VLABOTEX.
5. Overgangsmaatregel: verminderde bijdrage bij reeds uitgevoerde BBO, BSP en eventueel BSW
Het totaal bedrag aan facturen over BBO en BSP, voor zover dit gebeurde aan normale marktprijzen, zal deels kunnen gerecupereerd worden door de bedrijven, mits wederzijdse overeenkomst over het te recupereren bedrag. Met dien verstande dat de betreffende onderzoeken voor VLABOTEX dienstig zijn voor het verdere verloop van de bodemsanering.
Het door VLABOTEX aanvaarde bedrag zal over de resterende jaren in gelijke schijven kunnen gefactureerd worden aan VLABOTEX.
Het maximale bedrag dat per fase BBO kan aanvaard worden is 6.100,00 euro (basistarief 2007) / 6.465,95 euro (geïndexeerd tarief 2010).
Het maximale bedrag dat voor een BSP kan aanvaard worden is 14.000,00 euro (basistarief 2007) / 14.839,89 euro (geïndexeerd tarief 2010).
Een bodemsanering, die reeds gevorderd is tot in de fase van de BSW, kan onder bepaalde voorwaarden overgenomen worden door VLABOTEX en dit in overleg met de OVAM.
6. Afkoop overeenkomst VLABOTEX met exploitant, eigenaar en/of feitelijke gebruiker
(staat ook duidelijk omschreven in de overeenkomst(en))
6.1. Bij verkoop van gesaneerde of te saneren kavel
De exploitant,eigenaar en/of feitelijke gebruiker wordt ingeval van verkoop verplicht:
ofwel de gespreide betaling af te kopen en de nog tot en met 2036 verschuldigde som in één keer te betalen. Deze afkoopsom zal gelijk zijn aan het nog aantal resterende jaren tot 2036 maal het bedrag van de laatste geïndexeerde factuur.
ofwel moet de verwerver onmiddellijk de nodige zekerheden stellen om de verdere betalingen te garanderen.
6.2. Afkoop op vraag van eigenaar/exploitant/feitelijke gebruiker om welke reden ook
Het afkoopbedrag wordt op dezelfde wijze berekend als onder 6.1.
7. Overname bedrijf door een nieuwe exploitant tijdens de loop van het contract
Ofwel wordt het contract door de overlatende exploitant afgekocht, zoals onder 6.1.
Ofwel wordt het contract door de nieuwe exploitant overgenomen, inclusief het stellen van zekerheden door de nieuwe exploitant.