Algemene leveringsvoorwaarden PKJP 18+
Algemene leveringsvoorwaarden PKJP 18+
ARTIKEL 1 – Definities
In deze Algemene Voorwaarden wordt verstaan onder:
Zorginstelling: de rechtspersoon, die zorg verleent binnen het domein van de geestelijke gezondheidszorg.
Cliënt/cliëntsysteem: een natuurlijke persoon (met zijn (gezins)systeem) die zich tot een zorginstelling wendt of heeft gewend teneinde zorg te ontvangen dan wel deze reeds ontvangt.
Overeenkomst: de behandelingsovereenkomst
Zorgverlener: de voor de zorginstelling werkzame beroepsbeoefenaar die met de cliënt in het kader van de behandeling of begeleiding persoonlijk contact heeft.
Zorg of zorgverlenen: diagnostiek en behandeling
Behandeling: behandelingen op het gebied van de geneeskunst die worden verricht door een zorgverlener die een geneeskundig of psychologisch beroep uitoefent waarop de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (Wgbo) van toepassing is.
Praktijk: de behandelruimte van de Zorgaanbieder, inclusief wachtkamer, balie of andere ruimtes waar de Cliënt als onderdeel van de behandeling gebruik van maakt.
Naastbetrokkene(n): familie, partners, vrienden of andere naasten van de cliënt. Vertegenwoordiger: de (wettelijk) vertegenwoordiger van de cliënt als bedoeld in het Burgerlijk
Wetboek. De vertegenwoordiger treedt in de rechten en plichten van de cliënt uit hoofde van deze algemene voorwaarden voor zover de cliënt wilsonbekwaam is en voor zover de vertegenwoordiger hiertoe is gemachtigd op grond van de wet of door middel van een persoonlijke schriftelijke machtiging door de cliënt.
behandelplan: een in samenspraak met de cliënt opgesteld plan, waarin de algemene gegevens en het diagnostisch beeld van de cliënt, zijn beperkingen, mogelijkheden en wensen, doelen, actieplan, evaluatie en rapportage aan de orde komen.
Dossier: De zorgverlener heeft de plicht een dossier in te richten met betrekking tot de zorg van de cliënt. In het dossier neemt hij gegevens op over de gezondheid van de cliënt, de verrichtingen, verklaringen van de cliënt en bewaart hij de gegevens die noodzakelijk zijn voor een goede hulpverlening. Hieronder wordt ook het cliëntendossier of het zorgdossier verstaan.
Kwaliteitsstandaarden: richtlijnen, zorgmodules en zorgstandaarden, die betrekking hebben op het gehele zorgproces en die vastleggen wat goede zorg is.
Incident: Een niet-beoogde of onverwachte gebeurtenis, die betrekking heeft op de kwaliteit van de zorg en heeft geleid, had kunnen leiden of zou kunnen leiden tot schade bij de cliënt. Er is iets niet goed gegaan in de zorg waarbij een cliënt schade heeft opgelopen, had kunnen oplopen of kan
oplopen. verwijzing: Voor de Curatieve GGZ is een verwijzing nodig. De verwijzing dient te voldoen aan de voorwaarden zoals vastgelegd in ‘Verwijsafspraken Geestelijke gezondheidszorg’ gepubliceerd door het ministerie van VWS op 1 januari 2020.
ARTIKEL 2 – Toepasselijkheid
1) Deze Algemene Voorwaarden zijn van toepassing op de tussen de cliënt en de zorginstelling gesloten behandelingsovereenkomst
2) De Algemene Voorwaarden zijn van toepassing op ambulante zorg en worden zoveel als mogelijk toegepast ongeacht de wijze waarop de zorg wordt gefinancierd.
3) Partijen kunnen niet afwijken van deze Algemene Voorwaarden tenzij dat in een individueel geval expliciet is overeengekomen en de afwijking niet in het nadeel is van de cliënt. Dergelijke afwijkingen dienen schriftelijk te zijn vastgelegd.
ARTIKEL 3 - Wijziging
PKJP kan deze Algemene Voorwaarden te allen tijde eenzijdig wijzigen. Wijzigingen worden tenminste 14 dagen voor inwerkingtreding aangekondigd op diens website, teneinde te voldoen aan de (wettelijke) informatieplicht.
ARTIKEL 4 – Naastbetrokkene(n)
1) De zorginstelling hanteert een reglement ten aanzien van naastbetrokkenen, gebaseerd op het vigerende modelreglement naastbetrokkenen.
2) Indien gewenst kan de cliënt zich laten bijstaan door iemand naar keuze om te helpen een weloverwogen keuze te maken ten aanzien van de zorg.
ARTIKEL 5 – Duidelijke informatie
De cliënt heeft recht op die informatie die noodzakelijk is om weloverwogen keuzes over de zorg te kunnen maken. Alle informatie die aan de cliënt wordt verstrekt moet naar inhoud, vorm en moment op een voor de cliënt geschikt niveau zijn. De zorgverlener gaat bij de cliënt na of deze de informatie heeft begrepen en of er nog vragen zijn.
ARTIKEL 6 – Zorg specifieke informatie
1) Voorafgaand aan het tot stand komen van de overeenkomst bepalen de zorgverlener en cliënt in onderling overleg welke zorg het beste bij de cliënt past en wisselen zij informatie uit, die relevant is voor de zorg. In ieder geval wordt besproken:
a) het recht op vrije keuze van de zorgverlener binnen de mogelijkheden van de zorginstelling;
b) de eventuele diagnose en wat het betekent om die diagnose te hebben; een heldere omschrijving van de behandelmogelijkheden, het doel, de kans op succes en de mogelijke risico’s en eventuele neveneffecten (mede aan de hand van eventueel eerdere ervaringen van de cliënt;
c) de naam van de verantwoordelijke zorgverlener en die van andere betrokken zorgverleners;
d) de ervaring van de betrokken zorgverleners;
e) overige aspecten, zoals de wachttijd en (aanvullende) kosten.
2) Indien de cliënt uitdrukkelijk heeft aangegeven informatie over de behandeling niet te willen ontvangen, kan het verstrekken van informatie achterwege blijven.
3) Naast het bepaalde in lid 1 kan informatie over de behandeling alleen achterwege blijven in het uitzonderlijke geval dat het verstrekken daarvan kennelijk ernstig nadeel voor de cliënt oplevert.
ARTIKEL 7 – Algemene informatie
1) De zorgverlener stelt de cliënt, afgestemd op de behoefte en mogelijkheden, informatie ter beschikking. De zorgverlener geeft informatie over:
a) de zorginstelling en de gang van zaken van het zorgproces, zoals de intake, het opstellen van een behandelplan, de zorgverlening en het maken van afspraken die betrekking hebben op de specifieke situatie van de cliënt;
b) betaling voor kosten voor aanvullende diensten, eigen risico en de mogelijk niet vergoede zorg;
c) de relevante cliënten- en familieorganisaties;
d) de cliëntenraad;
e) de klachten- en geschillenregeling;
f) omgang van de instelling met naastbetrokkenen;
g) de bereikbaarheid van de organisatie in geval van een noodsituatie;
h) het privacyreglement, de privacyverklaring, het gebruik van persoonsgegevens voor onderzoek en over maatregelen rondom privacy;
i) het kwaliteitsstatuut met daarin de concrete afspraken bij samenwerking in het kader van de zorg.
ARTIKEL 8 – Tot stand komen van de overeenkomst
1) De behandelingsovereenkomst tussen de cliënt en de zorginstelling komt uitsluitend tot stand indien:
a) de cliënt of diens vertegenwoordiger kenbaar heeft gemaakt de overeenkomst te willen aangaan, en
b) de zorginstelling redelijkerwijs van oordeel is dat de hulpvraag van de cliënt op grond van de bij de zorginstelling aanwezige mogelijkheden kan worden beantwoord, en
c) een voor de financiering noodzakelijke verwijzing is afgegeven
ARTIKEL 9 – Het opstellen van het behandelplan
1) De zorgverlener doet, in overeenstemming met de professionele standaard, op basis van het overleg tussen zorgverlener en cliënt (gedeelde besluitvorming) een voorstel voor een behandelplan aan de cliënt.
Voorafgaande instemming
2) De zorgverlener begint de zorg nadat de cliënt of zijn (wettelijk) vertegenwoordiger heeft ingestemd met het (voorlopige) behandelplan.
3) In acute situaties, waarbij de tijd voor het vragen van (schriftelijke) toestemming ontbreekt omdat onmiddellijke behandeling nodig is om ernstig nadeel voor de cliënt te voorkomen, kan worden afgeweken van het bepaalde in de voorgaande leden van dit artikel. Dit wordt gemotiveerd vastgelegd in het dossier. In dat geval vindt overleg tussen zorgverlener en cliënt zo spoedig mogelijk na de afwijking plaats.
4) Indien cliënt of zorgverlener afwijking van het behandelplan noodzakelijk acht, vindt onderling overleg plaats. Het behandelplan bevat in ieder geval:
a) de doelen met betrekking tot de zorg voor een bepaalde periode gesteld, gebaseerd op de wensen, mogelijkheden en beperkingen van de cliënt;
b) de wijze waarop de zorgverlener en de cliënt de gestelde doelen proberen te bereiken;
c) wie voor de verschillende onderdelen van de zorg verantwoordelijk is en op welke wijze afstemming plaatsvindt tussen meerdere zorgverleners, en wie de cliënt op die afstemming kan aanspreken;
d) de wijze waarop de cliënt zijn leven wenst in te richten en de ondersteuning die de cliënt daarbij van de zorgaanbieder zal ontvangen;
e) de frequentie waarmee en de omstandigheden waaronder het zorgplan met de cliënt zal worden geëvalueerd en geactualiseerd.
ARTIKEL 10 - Dossier
1) Het dossier bevat, naast het behandelplan en de in de wet en regelgeving geregelde onderwerpen, het volgende:
a) in overleg met de cliënt, welke naasten bij de zorgverlening worden betrokken of over de zorgverlening worden geïnformeerd en de wijze waarop dat gebeurt en desgewenst welke personen juist niet;
b) de wensen en voorkeuren van de cliënt inclusief contra-indicaties voor zorginterventies;
c) de voortgang (incl. rapportages, uitslagen, ROM uitslagen, gaf scores etc.) van de zorgverlening;
d) incidenten en calamiteiten voor zover deze gevolgen hebben voor de zorgverlening of de gezondheidstoestand van de cliënt.
2) Het dossier blijft gedurende de zorg ter beschikking van de cliënt: cliënt heeft altijd recht op inzage en kan een kopie krijgen.
ARTIKEL 11 – Second opinion bij behandeling
De zorginstelling zal alle redelijke medewerking verlenen aan een door de cliënt gewenste second opinion en bespreekt op verzoek van de cliënt de resultaten van de second opinion ook als de cliënt deze heeft gevraagd zonder medewerking van de zorginstelling.
ARTIKEL 12 – Privacy tijdens de zorgverlening
De zorginstelling hanteert een privacyreglement.
ARTIKEL 13 – Kwaliteit van zorg
Als norm voor goed zorgverlenerschap gelden de gedragsregels van de verschillende beroepsgroepen, kwaliteitsstandaarden, normen ontleend aan de laatste stand van de wetenschap en praktijk alsmede algemeen aanvaarde uitgangspunten. Afwijking van protocollen en richtlijnen moet de zorginstelling motiveren, aan de cliënt uitleggen en vastleggen in het dossier.
ARTIKEL 14 – Toegankelijkheid ruimtes
Alle ruimtes die van belang zijn voor de cliënt moeten voldoende toegankelijk zijn.
ARTIKEL 15 – Incidenten
1) Bij een incident wordt gehandeld conform de calamiteitenprocedure. Zo spoedig mogelijk na een incident die voor de cliënt merkbare gevolgen heeft of kan hebben, informeert de zorginstelling de betreffende cliënt en/of diens vertegenwoordiger over:
a) de aard en de oorzaak van het incident;
b) of en welke maatregelen zijn genomen om soortgelijke incidenten in de toekomst te voorkomen.
ARTIKEL 16 – Zorg op afspraak
1) Als de zorg plaatsvindt op een vooraf afgesproken moment, zorgt de zorginstelling ervoor dat het voor de cliënt duidelijk is wanneer en op welk tijdstip de betreffende zorg zal plaatsvinden.
2) De zorginstelling houdt bij het plannen van afspraken zoveel mogelijk rekening met wensen, voorkeuren en beperkingen van de cliënt.
3) Indien de cliënt of zorgverlener een gemaakte afspraak niet kan nakomen, moet deze uiterlijk 24 uur van tevoren worden geannuleerd, tenzij er sprake is van een zwaarwichtige reden.
4) De cliënt wordt geïnformeerd over eventuele extra wachttijd ten opzichte van de afgesproken tijd.
ARTIKEL 17 – Een cliënt – meer zorgverleners
De zorginstelling handelt naar de afspraken afkomstig uit het opgestelde kwaliteitsstatuut bij de verdeling van taken en verantwoordelijkheden.
ARTIKEL 18 – Goed cliëntschap
1) Elke cliënt legitimeert zich voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst op verzoek van de zorginstelling met een wettelijk erkend, geldig legitimatiebewijs en overlegt de gegevens van zijn zorgverzekeraar en de verwijsbrief. Kan de cliënt desgevraagd een dergelijk legitimatiebewijs en/ of verzekeringsgegevens of de beschikking niet tonen, dan is de zorginstelling gerechtigd de uitvoering van de overeenkomst niet te starten totdat de cliënt de noodzakelijke gegevens heeft overlegd, tenzij onmiddellijke behandeling noodzakelijk is.
2) Vóór aanvang van de zorg geeft de cliënt op verzoek van de zorginstelling de naam en de bereikbaarheidsgegevens op van een contactpersoon, bij voorkeur zijn vertegenwoordiger.
3) De cliënt houdt zich aan de huisregels en onthoudt zich naar beste kunnen van gedrag dat risico oplevert voor de veiligheid van mensen in de zorginstelling.
4) De cliënt werkt mee aan instructies en maatregelen van de zorginstelling gericht op de (brand)veiligheid.
5) Indien de zorg plaatsvindt in het huis van de cliënt, biedt de cliënt alle noodzakelijke medewerking om de zorginstelling in staat te stellen de zorg te leveren conform regelgeving betreffende de arbeidsomstandigheden.
6) De cliënt dient zelf de nodige zorg in acht te nemen om schade aan of vermissing van zijn eigendommen te voorkomen.
ARTIKEL 19 - Informatieplichten
1) De cliënt geeft de zorginstelling, mede naar aanleiding van diens vragen, naar beste weten de inlichtingen en de medewerking die deze redelijkerwijs voor het uitvoeren van de overeenkomst nodig heeft, waaronder begrepen informatie over een eventuele wilsverklaring of crisiskaart.
2) Wanneer zich tussentijds wijzigingen voordoen in de situatie van de cliënt die kunnen leiden tot verandering van (de omvang van) de te leveren zorg, is de cliënt gehouden de instelling daarvan zo spoedig mogelijk in kennis te stellen.
3) De cliënt die bij de zorginstelling op een wachtlijst staat en gedurende de wachttijd de zorg laat uitvoeren door een andere zorginstelling, meldt dit aan de eerstgenoemde zorginstelling zodra hij met de andere zorginstelling is overeengekomen dat de zorg daar zal plaatsvinden.
ARTIKEL 20 - Betaling
1) De cliënt is de zorginstelling de overeengekomen prijs verschuldigd voor de overeengekomen zorg en diensten voor zover deze niet rechtstreeks door zorgverzekeraar, het zorgkantoor of de gemeente wordt betaald.
2) Indien de financiering van de zorg niet zeker is, bijvoorbeeld door het ontbreken van een zorgverzekering of verwijzing, wordt er geen zorg geleverd. Bij gerede twijfel over het al dan niet verkrijgen van de financiering treden zorginstelling en cliënt met elkaar in overleg.
3) Voor de door de zorginstelling in rekening te brengen (aanvullende) kosten van zorg en diensten stuurt de zorginstelling een duidelijke en gespecificeerde factuur aan de cliënt, met daarin opgenomen een betalingstermijn van 14 dagen.
4) De zorginstelling stuurt na het verstrijken van de betalingstermijn een betalingsherinnering en geeft de cliënt de gelegenheid binnen 14 dagen na ontvangst van de herinnering alsnog te betalen.
5) Als na het verstrijken van de tweede betalingstermijn nog steeds niet is betaald, is de zorginstelling gerechtigd rente en buitengerechtelijke incassokosten in rekening te brengen vanaf het verstrijken van de eerste betalingstermijn. De rente is gelijk aan de wettelijke rente.
ARTIKEL 21 – Beëindiging van de overeenkomst
1) De overeenkomst eindigt:
a) bij doorverwijzing/ terugverwijzing
b) met instemming van beide partijen;
c) na een eenzijdige, ondubbelzinnige opzegging van de overeenkomst door de cliënt;
d) na een eenzijdige opzegging door de zorginstelling met inachtneming van het bepaalde in artikel 30;
e) door overlijden van de cliënt;
f) wegens externe omstandigheden;
g) op indicatie door gemeente
h) in onderling overleg beëindigd zorgtraject/ cliënt is uitbehandeld;
i) door overstap naar andere aanbieder;
j) door uitstroom naar ander domein.
Na 365 dagen (bij product BGGZ Chronisch): Afhankelijk van de polisvoorwaarden van de verzekerde is dan wel of geen nieuwe verwijsbrief nodig.
ARTIKEL 22 – Nieuwe verwijzing
1) Op de startdatum van het zorgtraject (art. 14 lid 2 Zvw)
2) Bij heraanmelding indien het zorgtraject meer dan 365 dagen geleden is afgesloten.
3) Indien de geldigheidsduur van de verwijzing is verstreken. De ingangsdatum van de verwijzing is de datum waarop de aanmelding bij PKJP binnenkomt. De geldigheidsduur van de verwijzing is 9 maanden (275 dagen).
Zie ‘Verwijsafspraken Geestelijke Gezondheidszorg’, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport, d.d.15-09-2021
.
ARTIKEL 23 – Opzegging van de overeenkomst door de zorginstelling
1) De zorginstelling is gerechtigd de overeenkomst op te zeggen, indien:
a) de financiering/ de verwijzing voor de zorg komt te ontbreken; de zorginstelling gaat hier evenwel niet toe over indien de instelling meent dat het stopzetten van de zorg op dat moment onverantwoord is omdat sprake is van noodzakelijke zorg;
b) de cliënt herhaaldelijk diens verantwoordelijkheden uit de overeenkomst niet nakomt of kan nakomen, daarop herhaaldelijk is aangesproken maar hij of zij zijn of haar gedrag niet verandert en dit heeft geleid tot een zodanige situatie dat het langer voortduren van de overeenkomst in redelijkheid niet langer van de zorginstelling kan worden gevergd;
c) de cliënt zodanig ernstige strafbare feiten begaat die een duidelijke weerslag hebben op de relatie met de zorgverleners of de medecliënten, dat het voortduren van de overeenkomst niet langer in redelijkheid van de zorginstelling kan worden gevergd;
d) door toedoen van naasten van de cliënt ernstige spanningen met de zorgverleners ontstaan, waardoor voortzetting van zorgvuldige zorg ernstig wordt bemoeilijkt;
e) indien de zorgvraag van de cliënt dusdanig verandert dat het niet meer van de zorginstelling kan worden verlangd dat zij de zorg verleent zoals is overeengekomen en is vastgelegd in het zorgplan.
2) Bij beëindiging van de overeenkomst neemt de zorginstelling een redelijke termijn in acht als mede die zorgvuldigheid betreffende de nazorg, die in redelijkheid van de instelling mag worden verwacht.
ARTIKEL 24 - Nazorg
1) Bij het beëindigen van de overeenkomst spannen de zorginstelling en de cliënt zich in om in onderling overleg tijdig de randvoorwaarden te regelen die nodig zijn voor het ontslag en/of de nazorg indien continuïteit van zorg noodzakelijk is. De zorginstelling stelt op de hoogte van het ontslag vóór het daadwerkelijke vertrek:
a) de contactpersoon of vertegenwoordiger van de cliënt;
b) betrokken zorgverleners, al dan niet binnen dezelfde zorginstelling.
c) De verwijzende instantie
ARTIKEL 25 – Overlijden ten gevolge van calamiteit
1) In geval de cliënt tijdens zijn behandeling overlijdt en dit te maken heeft met een incident of calamiteit, stelt de zorginstelling de contactpersoon en/of vertegenwoordiger onverwijld op de hoogte van zijn of haar overlijden. Hierbij wordt de calamiteitenprocedure van PKJP gevolgd.
2) De zorginstelling biedt binnen de wettelijke mogelijkheden desgewenst nazorg aan de nabestaande(n) van de cliënt.
ARTIKEL 26 - Klachtenregeling
1) De zorgaanbieder beschikt over een op de wet gebaseerde en voldoende bekend gemaakte regeling voor de opvang en afhandeling van klachten en behandelt klachten overeenkomstig deze klachtenprocedure.
2) In het kader van en behoudens de reikwijdte van de Wkkgz wijst de zorgaanbieder een of meer daartoe geschikt te achten personen aan die een klager op diens verzoek van advies dienen met betrekking tot de indiening van een klacht en bijstaan bij het formuleren van de klacht en het onderzoeken van de mogelijkheden om tot een oplossing voor de klacht te komen.
ARTIKEL 27 – Geschillencommissie voor ZVW (reikwijdte WKKGZ)
1) De cliënt kan in het kader van zorg omschreven in de Zorgverzekeringswet naast de andere bestaande mogelijkheden een geschil voorleggen aan een geschilleninstantie conform de Wet kwaliteit klachten en geschillen zorg indien de behandeling van de klacht in onvoldoende mate de ontevredenheid van de cliënt of instelling wegneemt, indien de klachtenregeling niet voldoende is nageleefd of in redelijkheid niet kan worden verlangd dat de cliënt onder de gegeven omstandigheden zijn klacht over een gedraging van de zorgaanbieder in het kader van de zorgverlening bij de zorgaanbieder indient.
2) De geschillencommissie kan een schadevergoeding toekennen voor persoons- of zaakschade van
ten hoogste € 25.000.