CENTRE FOR SPORTS
REGLEMENT C-SAR
CENTRE FOR SPORTS
ARBITRATION
Tekst van toepassing vanaf 1 januari 2022
VOORAFGAANDE BEPALINGEN
ARTIKEL 1. – BELGISCH CENTRUM VOOR
ARBITRAGE IN DE SPORTSECTOR
1. Het Belgisch Centrum voor Arbitrage in de Sportsector (“Centre for Sports Arbitration, “C-SAR”) is een specifieke afdeling van CEPANI, het Belgisch Centrum voor Arbitrage en Mediatie (“CEPANI”). Het C-SAR voert op onafhankelijke wijze, in overeenstemming met het Arbitragereglement van C-SAR (het “Reglement”) en zijn bijlagen (de “Bijlagen”), de administratie van arbitrageprocedures in de sportsector. Het beslecht zelf geen geschillen en oefent niet de taak van arbiter uit.
2. Elke sportfederatie die een C-SAR-arbitrageclausule in zijn reglement wenst op te nemen, moet het C-SAR daarvan in kennis stellen.
Onder voorbehoud van voorafgaande aanvaarding door het C-SAR, zullen de bijzondere procedureregels die van toepassing zijn op deze sportfederatie vermeld worden in Bijlage IV van dit Reglement, en zullen zij voorrang hebben op de bepalingen in dit Reglement. Bij gebreke aan voorafgaande aanvaarding door het C-SAR zullen de door een sportfederatie vastgestelde bijzondere procedureregels niet van toepassing zijn op arbitrageprocedures die ingesteld zijn in toepassing van dit Reglement; in dat geval zullen alleen onderhavig Reglement en de Bijlagen I tot en met III van toepassing zijn.
3. De bijzondere procedureregels die opgenomen zijn in Bijlage IV van dit Reglement hebben voorrang op alle andere procedurele bepalingen die eventueel in het Reglement van de Sportfederatie zijn opgenomen. In geval van wijziging van deze bijzondere procedureregels zal de sportfederatie onmiddellijk het C-SAR hiervan op de hoogte brengen, die, onder voorbehoud van aanvaarding, de bijzondere proceduregels uiteengezet in Bijlage IV van dit Reglement zal aanpassen voor wat deze sportfederatie betreft. Zolang deze wijziging niet plaatsgevonden heeft, zullen deze nieuwe bijzondere procedureregels niet van toepassing zijn.
4. De bijzondere procedureregels die opgenomen zijn in Bijlage IV vullen het Reglement aan of wijken af van sommige bepalingen ervan, en hebben in dit laatste geval voorrang op deze bepalingen.
ARTIKEL 2. – DEFINITIES
In dit Reglement betekent:
(i) Het “Secretariaat”: het secretariaat van CEPANI.
(ii) De “Voorzitter”: de voorzitter van CEPANI.
(iii)Het “Benoemingscomité”: het benoemingscomité van CEPANI. (iv)Het “Wrakingscomité”: het wrakingscomité van CEPANI.
(v) Het “Scheidsgerecht”: één of meerdere arbiters.
(vi) De “Eiser” en de “Verweerder”: één of meerdere eisers of verweerders, hierna elk afzonderlijk naar verwezen als “de partij” en gezamenlijk als “de partijen”.
(vii) De “Arbitrale Uitspraak”: een gedeeltelijke arbitrale uitspraak of een arbitrale einduitspraak.
(viii) De “Dagen”: kalenderdagen.
(ix) Het “C-SAR”: de bijzondere afdeling van CEPANI belast met het voeren van de administratie van de arbitrageprocedures in de sportsector.
(x) Het “Reglement van de Sportfederatie”: het reglement van de sportfederatie waarbij het C-SAR bevoegd wordt verklaard voor het voeren van de administratie van geschillen in toepassing van het Reglement.
(xi) Het “Verhaal”: de arbitrageprocedure van het C-SAR, die door een sportfederatie voorzien is in haar reglement, in graad van beroep tegen een beslissing van één van haar organen, of van een ander organisme of een andere instelling, en waarvan de bijzondere procedureregels werden opgenomen in Bijlage IV van dit Reglement.
(xii) De “Bijlage”: één van de Bijlagen I tot en met IV bij het Reglement.
INLEIDING VAN DE PROCEDURE ARTIKEL 3. – VERZOEK TOT ARBITRAGE
1. De partij die een beroep wenst te doen op arbitrage overeenkomstig het Reglement, dient daartoe een verzoek tot arbitrage in bij het Secretariaat. Het verzoek tot arbitrage bevat onder meer de volgende gegevens:
a) de volledige naam, hoedanigheid, adres en andere contactgegevens van elk van de partijen;
b) de volledige naam, hoedanigheid, adres en andere contactgegevens van elke persoon die de Eiser vertegenwoordigt in de arbitrage;
c) een uiteenzetting over de aard en de omstandigheden van het geschil dat aan de vorderingen ten grondslag ligt;
d) het voorwerp van de vorderingen, een samenvatting van de middelen en de bedragen van elke kwantificeerbare vordering en, voor zover mogelijk, een raming van de geldelijke waarde van elke andere vordering;
e) alle nuttige inlichtingen om het aantal arbiters en hun keuze te bepalen overeenkomstig de bepalingen van artikel 15 van het Reglement en elke voordracht van de arbiter die zij krachtens deze bepaling dient te doen;
f) een eventueel voorstel van procedure-agenda, rekening houdend met de overeenkomstig artikel 23 van dit Reglement vastgestelde termijnen;
g) alle opmerkingen betreffende de plaats en de taal van de arbitrage, alsook betreffende de toepasselijke rechtsregels;
h) in voorkomend geval, in geval van Verhaal, de beslissing die in eerste aanleg werd genomen door het orgaan van de sportfederatie of door een derde organisme waartegen het verhaal wordt ingesteld, alsmede de grieven die daarop betrekking hebben.
Het verzoek moet vergezeld gaan van een kopie van de arbitrageovereenkomst of verwijzen naar het Reglement van de Sportfederatie, en van alle nuttige stukken.
2. De Eiser moet bij het verzoek tot arbitrage het bewijs voegen van de kennisgeving van het verzoek en de daarbij gevoegde bijlagen aan de Verweerder.
3. De arbitrage vangt aan op de dag waarop het Secretariaat zowel het verzoek tot arbitrage en de daarbij gevoegde bijlagen, evenals het bewijs van betaling van het voorschot op de administratiekosten, zoals bepaald in toepassing van artikel 1.2 van Bijlage I van dit Reglement, heeft ontvangen.
In geval van Xxxxxxx vangt de arbitrage aan op de dag waarop het Secretariaat zowel het verzoek tot arbitrage en de daarbij gevoegde bijlagen, evenals het bewijs van betaling van het door de Eiser verschuldigde forfaitaire bedrag, zoals voorzien in artikel 2.1 van Bijlage I van dit Reglement, heeft ontvangen.
Het Secretariaat stelt de partijen in kennis van de aanvangsdatum van de arbitrage.
4. Ingeval voor de ontvankelijkheid van een verzoek tot arbitrage of van een Verhaal vereist is dat het verzoek of het Verhaal binnen een bepaalde termijn wordt ingediend, zoals bepaald in de door de partijen gesloten overeenkomst, in het Reglement van de Sportfederatie of, bij gebreke daaraan, in een wettelijke bepaling van het toepasselijk recht, wordt de ontvankelijkheid van het verzoek of van het Verhaal door het Scheidsgerecht beoordeeld met inachtneming van de aanvangsdatum van de arbitrage, zoals vastgesteld met toepassing van paragraaf 3 van dit artikel.
ARTIKEL 4. – ANTWOORD OP HET VERZOEK TOT ARBITRAGE EN TEGENVORDERINGEN OF INCIDENTEEL BEROEP
1. Binnen een termijn van 30 dagen te rekenen vanaf de kennisgeving bedoeld in artikel 3, paragraaf 3 van het Reglement of binnen de termijn bepaald in Bijlage IV van dit Reglement, maakt de Verweerder het antwoord op het verzoek tot arbitrage over aan het Secretariaat.
Het antwoord bevat onder meer de volgende gegevens:
a) de volledige naam, hoedanigheid, adres en andere contactgegevens van elk van de partijen;
b) de volledige naam, hoedanigheid, adres en andere contactgegevens van elke persoon die de Verweerder vertegenwoordigt in de arbitrage;
c) de opmerkingen van de Verweerder op de aard en de omstandigheden van het geschil die aan de vordering ten grondslag liggen;
d) het standpunt over het voorwerp van de vorderingen;
e) het standpunt over het aantal en de keuze van de arbiters, rekening houdend met de voorstellen van de Eiser en de voordracht van de arbiter(s) die de Verweerder dient te doen;
f) alle aanwijzingen betreffende de plaats en de taal van de arbitrage, alsook betreffende de toepasselijke rechtsregels;
g) alle opmerkingen over de procedure-agenda die eventueel door de Eiser werd voorgesteld.
Het antwoord moet vergezeld gaan van alle nuttige stukken.
2. De Verweerder voegt bij het antwoord het bewijs van de kennisgeving van het antwoord en van de daarbij gevoegde bijlagen aan de Eiser.
3. Elke tegenvordering of incidenteel beroep moet samen met het antwoord op het verzoek tot arbitrage worden ingediend en moet onder meer volgende gegevens bevatten:
a) een uiteenzetting over de aard en de omstandigheden van het geschil die aan de tegenvordering of het incidenteel beroep ten grondslag liggen;
b) het voorwerp van de tegenvorderingen of het incidenteel beroep, een samenvatting van de middelen en de bedragen van elke kwantificeerbare tegenvordering of incidenteel beroep en, voor zover mogelijk, een raming van de geldelijke waarde van elke andere tegenvordering of incidenteel beroep.
De tegenvorderingen en de incidentele beroepen moeten vergezeld gaan van alle nuttige stukken.
ARTIKEL 5. – VERLENGING VAN DE TERMIJNEN
Behoudens andersluidende bepaling in Bijlage IV van dit Reglement, kan het Secretariaat, op gemotiveerd verzoek van één van de partijen of ambtshalve, de in artikel 4 bepaalde termijnen verlengen.
ARTIKEL 6. – PRIMA FACIE ONTBREKEN VAN EEN ARBITRAGEOVEREENKOMST
Indien de Verweerder niet antwoordt binnen de termijn voorzien in artikel 4, paragraaf 1, of het bestaan van een arbitrageovereenkomst volgens het Reglement betwist, evalueert de Voorzitter prima facie het bestaan van een arbitrageovereenkomst volgens het Reglement, dan wel - indien het verzoek tot arbitrage verwijst naar het Reglement van een Sportfederatie - of deze een arbitrageclausule volgens het Reglement bevat. De arbitrage zal plaatsvinden indien en voor zover, prima facie, de Voorzitter het mogelijk acht dat er een arbitrageovereenkomst volgens het Reglement bestaat of indien het Reglement van een Sportfederatie waarnaar het verzoek tot arbitrage verwijst een arbitrageclausule volgens het Reglement bevat.
ARTIKEL 7. – GEVOLGEN VAN DE
ARBITRAGEOVEREENKOMST
1. Wanneer de partijen zijn overeengekomen een beroep te doen op arbitrage overeenkomstig het Reglement krachtens een overeenkomst of het Reglement van een Sportfederatie, onderwerpen zij zich daardoor aan het Reglement, met inbegrip van de Bijlagen, dat van toepassing is op de aanvangsdatum van de arbitrage zoals bepaald overeenkomstig artikel 3, paragraaf 3 van het Reglement.
2. Indien, niettegenstaande de prima facie vaststelling van een arbitrageovereenkomst of van een arbitrageclausule vervat in het Reglement van de Sportfederatie verwijzende naar het Reglement, één van de partijen weigert deel te nemen aan de arbitrage of zich van deelname onthoudt, zal de arbitrage desalniettemin doorgang vinden.
3. Indien, niettegenstaande de prima facie vaststelling van een arbitrageovereenkomst of van een arbitrageclausule in het Reglement van een Sportfederatie verwijzende naar het Reglement, een partij waartegen een vordering is ingediend geen antwoord indient of een partij één of meerdere excepties opwerpt betreffende het bestaan, de geldigheid of de draagwijdte
van de arbitrageovereenkomst of betreffende de mogelijkheid om alle vorderingen in één enkele arbitrage in te stellen, doet het Scheidsgerecht zelf uitspraak over de eigen bevoegdheid.
4. De vaststelling door het Scheidsgerecht dat het contract of het Reglement van de Sportfederatie nietig is, brengt niet van rechtswege de nietigheid van de arbitrageovereenkomst met zich mee.
ARTIKEL 8. – SCHRIFTELIJKE KENNISGEVINGEN OF MEDEDELINGEN EN TERMIJNEN
1. De memories en andere schriftelijke mededelingen vanwege de partijen en alle stukken moeten door elk van de partijen tegelijkertijd toegezonden worden aan alle andere partijen, evenals aan iedere arbiter. Het Secretariaat ontvangt een kopie van al deze mededelingen en stukken en van de mededelingen van het Scheidsgerecht aan de partijen.
2. Het verzoek tot arbitrage, het antwoord op het verzoek tot arbitrage, de memories, de benoeming van de arbiters en alle overige mededelingen gedaan in toepassing van dit Reglement, met uitzondering van de mededeling bedoeld in artikel 33, paragraaf 2 van het Reglement, kunnen geldig gebeuren op elektronische wijze of door ieder ander schriftelijk communicatiemiddel. In alle gevallen draagt de verzender de bewijslast van de verzending.
3. Indien een partij vertegenwoordigd wordt door een raadsman, gebeuren alle mededelingen aan deze laatste.
4. Mededelingen zijn geldig gedaan, wanneer zij verstuurd zijn aan het laatst bekende adres van de bestemmeling, zoals dit meegedeeld werd door deze laatste of, desgevallend, door een andere partij.
5. Een mededeling gedaan in overeenstemming met paragraaf 2, wordt geacht te zijn gedaan wanneer zij werd ontvangen of zou moeten ontvangen zijn door de partij zelf, haar vertegenwoordiger of haar raadsman.
6. De in dit Reglement bepaalde termijnen beginnen te lopen op de dag na die waarop een mededeling overeenkomstig de voorgaande paragraaf geacht wordt te zijn gedaan. Indien de eerstvolgende dag een officiële feestdag, of geen werkdag is in het land waar de kennisgeving of de mededeling wordt geacht te zijn gedaan, zal de termijn aanvatten op de eerstvolgende werkdag. Officiële feestdagen en niet-werkdagen worden begrepen in de berekening van de termijn. Indien de laatste dag van de toegekende termijn een officiële feestdag of geen werkdag is in het land waar de kennisgeving of de mededeling wordt geacht te zijn gedaan, zal de termijn verstrijken op het einde van de eerstvolgende werkdag.
Een mededeling die in overeenstemming met paragraaf 2 verzonden werd vóór of op de laatste dag van de toegekende termijn, wordt geacht tijdig te zijn gedaan.
7. Het Scheidsgerecht kan, na raadpleging van de partijen, in voorkomend geval in overeenstemming met Bijlage IV van dit Reglement, regels bepalen die afwijken van de bepalingen in dit artikel, waaronder wat betreft de mededeling van vertrouwelijke stukken of de vaststelling van uiterste termijnen voor de mededeling door de partijen van stukken na mededeling van hun hun memories, vóór de zitting.
MEERDERE PARTIJEN, MEERDERE CONTRACTEN, TUSSENKOMST EN SAMENVOEGING
ARTIKEL 9. – MEERDERE PARTIJEN
1. Een arbitrage kan tussen meer dan twee partijen plaatsvinden, wanneer deze zijn overeengekomen een beroep te doen op arbitrage overeenkomstig het Reglement of indien het Reglement van de Sportfederatie daarin voorziet.
2. Iedere partij kan een vordering instellen tegen iedere andere partij, binnen de grenzen bepaald door artikel 24, paragraaf 8 van het Reglement.
ARTIKEL 10. – MEERDERE CONTRACTEN
1. Vorderingen die ontstaan uit of in verband met meerdere contracten kunnen in één enkele arbitrage worden ingesteld, ongeacht of deze vorderingen worden ingesteld op basis van één of meerdere arbitrageovereenkomsten volgens het Reglement.
Bij de beoordeling of de vorderingen in één enkele arbitrage kunnen worden ingesteld overeenkomstig artikel 7, paragraaf 3 van het Reglement, kan het Scheidsgerecht rekening houden met alle omstandigheden die het relevant acht.
2. In het kader van eenzelfde arbitrage kan iedere partij een vordering instellen tegen iedere andere partij, binnen de grenzen bepaald door artikel 24, paragraaf 8 van het Reglement.
3. Dit artikel is niet van toepassing in geval van procedures van Verhaal tegen een beslissing.
ARTIKEL 11. – VERZOEK TOT TUSSENKOMST
1. Een derde kan vragen om tussen te komen in een procedure en iedere partij in een procedure kan een derde in tussenkomst roepen.
Behoudens andersluidende bepaling in Bijlage IV van het Reglement, kan de tussenkomst toegestaan worden wanneer de partijen in de procedure en de derde zijn overeengekomen een beroep te doen op arbitrage overeenkomstig het Reglement. De tussenkomst is slechts toegelaten op voorwaarde dat zij het verloop van de arbitrage niet vertraagt.
Het verzoek tot tussenkomst moet, in voorkomend geval, verwijzen naar het toepasselijk Reglement van de Sportfederatie.
2. Geen tussenkomst kan plaatsvinden nadat het Benoemingscomité of de Voorzitter ieder lid van het Scheidsgerecht heeft benoemd of bevestigd, tenzij
alle partijen, inclusief de tussenkomende derde, anders zijn overeengekomen.
3. Het verzoek tot tussenkomst wordt gericht aan het Secretariaat en, indien het reeds is samengesteld, aan het Scheidsgerecht. De Eiser in tussenkomst moet bij het verzoek tot tussenkomst het bewijs voegen van de kennisgeving van het verzoek aan de partijen in de procedure, in voorkomend geval aan de derde om wiens tussenkomst verzocht wordt en, indien het reeds is samengesteld, aan het Scheidsgerecht.
In geval van Verhaal voegt de Eiser in tussenkomst bij het verzoek tot tussenkomst het bewijs van betaling van het forfaitair bedrag zoals bepaald in artikel 2.1. van Bijlage I van het Reglement.
4. Het verzoek tot tussenkomst bevat onder meer de volgende gegevens:
a) de volledige naam, hoedanigheid, adres en andere contactgegevens van de Eiser in tussenkomst, van elk van de partijen en desgevallend, van de derde;
b) de volledige naam, hoedanigheid, adres en andere contactgegevens van elke persoon die de Eiser in tussenkomst in de arbitrage vertegenwoordigt;
c) een uiteenzetting over de aard en de omstandigheden van het geschil dat aan het verzoek ten grondslag ligt;
d) het voorwerp van de vordering tot tussenkomst, een samenvatting van middelen en, de bedragen van elke kwantificeerbare vordering en, voor zover mogelijk, een raming van de geldelijke waarde van elke andere vordering in het verzoek tot tussenkomst;
e) alle opmerkingen betreffende de plaats en de taal van de lopende arbitrage alsook betreffende de toepasselijke rechtsregels.
Het verzoek tot tussenkomst moet vergezeld gaan van een kopie van de arbitrageovereenkomst die de partijen en de derde bindt of verwijzen naar de bepalingen van het toepasselijke Reglement van de Sportfederatie, en van alle overige nuttige stukken.
5. De tussenkomende derde kan een vordering instellen tegen iedere andere partij, binnen de grenzen bepaald door artikel 24, paragraaf 8 van het Reglement.
ARTIKEL 12. – BEVOEGDHEID VAN
HET SCHEIDSGERECHT
1. Het Scheidsgerecht beslist over alle betwistingen omtrent de eigen bevoegdheid, daarin inbegrepen betwistingen inzake de artikelen 9 tot 11 van het Reglement.
2. De beslissingen van het Benoemingscomité of van de Voorzitter inzake de benoeming of bevestiging van de leden van het Scheidsgerecht doen geen afbreuk aan enige beslissing inzake de bevoegdheid.
ARTIKEL 13. – SAMENVOEGING
1. Het Benoemingscomité of de Voorzitter kan de samenvoeging bevelen van twee of meerdere aanhangige arbitrages onderworpen aan het Reglement die onder elkaar een band van samenhang of van ondeelbaarheid vertonen.
Deze beslissing wordt genomen, hetzij vóór ieder ander middel op verzoek van de meest gerede partij, hetzij op verzoek van de Scheidsgerechten of van één van hen.
In elk geval wordt geen beslissing genomen zonder dat de partijen en het Scheidsgerecht of, in voorkomend geval, de Scheidsgerechten uitgenodigd werden om hun opmerkingen schriftelijk mee te delen binnen de termijn vastgesteld door het Secretariaat.
2. Het verzoek tot samenvoeging wordt toegestaan indien alle partijen dit ondersteunen en zij het ook eens zijn over de modaliteiten waaronder de samenvoeging dient te geschieden. In de andere gevallen kan het Benoemingscomité of de Voorzitter gevolg geven aan het verzoek tot samenvoeging, na onder meer onderzocht te hebben:
a) of de partijen de samenvoeging in de arbitrageovereenkomst niet hebben uitgesloten;
b) of de vorderingen in de afzonderlijke arbitrages werden ingesteld op basis van dezelfde arbitrageovereenkomst;
c) indien de vorderingen werden ingesteld onder onderscheiden arbitrageovereenkomsten, of deze verenigbaar zijn en of de arbitrages dezelfde partijen betreffen en betrekking hebben op geschillen die uit dezelfde rechtsverhouding zijn ontstaan;
d) indien de vorderingen werden ingesteld onder onderscheiden arbitrageovereenkomsten, of deze verenigbaar zijn en of het voorwerp van de onderscheiden vorderingen voortvloeit uit dezelfde reeks van samenhangende rechtsverhoudingen.
e) de stand van ieder van de arbitrages en met name of meerdere arbiters reeds in meer dan een arbitrage werden benoemd of bevestigd en, in voorkomend geval, of het al dan niet dezelfde personen zijn die benoemd of bevestigd werden;
f) de plaats van arbitrage vastgesteld in de arbitrageovereenkomsten.
Bij de beoordeling houdt het Benoemingscomité of de Voorzitter rekening met artikel 15 van het Reglement.
3. Behoudens andersluidende overeenkomst van de partijen over de samenvoeging en over de modaliteiten ervan, of behoudens andersluidende bepaling in het toepasselijk Reglement van de Sportfederatie, kan het Benoemingscomité of de Voorzitter geen samenvoeging van arbitrages bevelen wanneer reeds een beslissing alvorens recht te doen, een beslissing over de ontvankelijkheid of een beslissing over de grond van de vordering werd genomen.
HET SCHEIDSGERECHT
ARTIKEL 14. – ONPARTIJDIGHEID, ONAFHANKELIJKHEID EN VERPLICHTING VAN DE ARBITERS OM HUN OPDRACHT TE VERVULLEN
1. Uitsluitend personen die onafhankelijk zijn ten opzichte van de partijen en hun raadslieden en die de gedragsregels opgenomen in Bijlage II naleven, kunnen als arbiter in een arbitrage onder het Reglement optreden.
Wanneer de arbiter wordt benoemd of bevestigd, verbindt de arbiter zich ertoe onafhankelijk te blijven tot aan het einde van de opdracht. De arbiter is onpartijdig en verbindt er zich eveneens toe dit te blijven en beschikbaar te blijven.
Het C-SAR beschikt over een voor het publiek toegankelijke lijst van arbiters die een door het C-SAR (of door een door het C-SAR erkende opleidingsorganisatie) georganiseerde opleiding hebben gevolgd met betrekking tot de reglementering van elke sportfederatie waarin een C-SAR- arbitrageclausule is opgenomen. Deze lijst wordt gepubliceerd op de C-SAR- website en wordt tweemaal per jaar bijgewerkt. De arbiter moet aan het Secretariaat kunnen aantonen dat hij/zij, in de vijf jaar voorafgaand aan zijn/ haar benoeming of bevestiging, de opleiding heeft gevolgd met betrekking tot de reglementering van de sportfederatie of de sportbeoefening waarnaar in het verzoek tot arbitrage wordt verwezen.
2. Voor de benoeming of bevestiging, ondertekent de voorgedragen arbiter een verklaring van aanvaarding, beschikbaarheid en onafhankelijkheid. De voorgedragen arbiter deelt schriftelijk aan het Secretariaat alle omstandigheden mee die van aard zijn om gerechtvaardigde twijfels te doen rijzen over diens onafhankelijkheid of diens onpartijdigheid. Het Secretariaat deelt deze informatie schriftelijk mee aan de partijen en stelt een termijn vast waarbinnen zij eventuele opmerkingen kunnen indienen.
3. Indien er zich in de loop van de arbitrage feiten en omstandigheden voordoen van dezelfde aard als deze vermeld in paragraaf 2, brengt de arbiter deze onmiddellijk schriftelijk ter kennis van het Secretariaat en de partijen.
4. Door het aanvaarden van de opdracht, verbindt de arbiter er zich toe deze tot het einde uit te voeren in overeenstemming met het Reglement.
ARTIKEL 15. – XXXXXXXXX EN BEVESTIGING VAN ARBITERS
1. Het Benoemingscomité of de Voorzitter benoemt of bevestigt het Scheidsgerecht in overeenstemming met de hiernavolgende regels. Hierbij wordt meer bepaald rekening gehouden met de beschikbaarheid, de kwalificaties en de bekwaamheid van de arbiter(s) om de arbitrage te voeren overeenkomstig het Reglement. In geval van Verhaal gaat het Benoemingscomité of de Voorzitter, alvorens het Scheidsgerecht te benoemen of te bevestigen, na of de enige arbiter of de drie arbiters een door het C-SAR (of een door het C-SAR erkende opleidingsorganisatie) georganiseerde opleiding hebben gevolgd met betrekking tot de reglementering van de sportfederatie waarvan de beslissing het voorwerp uitmaakt van het Verhaal dat ingeleid werd.
2. Indien de partijen overeengekomen zijn dat hun geschil door één arbiter zal worden beslecht, kunnen zij de alleenzetelende arbiter in onderling akkoord, respectievelijk in hun verzoek tot arbitrage en in hun antwoord daarop, voordragen ter bevestiging door het Benoemingscomité of de Voorzitter.
Hetzelfde geldt indien in Bijlage IV van het Reglement bepaald is dat het geschil door een alleenzetelende arbiter zal worden beslecht.
Bij gebrek aan overeenstemming tussen de partijen in het antwoord op het verzoek tot arbitrage, wordt de alleenzetelende arbiter binnen een termijn van vijftien dagen na ontvangst door het Secretariaat van het antwoord op het verzoek tot arbitrage of binnen de termijn voorzien in Bijlage IV van het Reglement, door het Benoemingscomité of de Voorzitter benoemd.
Indien het Benoemingscomité of de Voorzitter weigert de voorgedragen arbiter te bevestigen, benoemt het Benoemingscomité of de Voorzitter een arbiter binnen een termijn van vijftien dagen of binnen de termijn voorzien in Bijlage IV van het Reglement.
3. Wanneer de partijen zijn overeengekomen dat hun geschil zal worden beslecht door drie arbiters, draagt elke partij, respectievelijk in het verzoek tot arbitrage en in het antwoord daarop, een arbiter voor ter bevestiging door het Benoemingscomité of de Voorzitter. Hetzelfde geldt indien in Bijlage IV van dit Reglement wordt bepaald dat het geschil door drie arbiters zal worden beslecht. Indien een partij nalaat een arbiter voor te dragen of indien deze niet wordt bevestigd, benoemt het Benoemingscomité of de Voorzitter, binnen een termijn van vijftien dagen of binnen de termijn voorzien in Bijlage IV van het Reglement, deze arbiter.
De derde arbiter, die van rechtswege het voorzitterschap van het Scheidsgerecht bekleedt, wordt door het Benoemingscomité of de Voorzitter benoemd binnen een termijn van vijftien dagen of binnen de termijn voorzien in Bijlage IV van het Reglement.
4. Indien er geen akkoord wordt bereikt tussen partijen over het aantal arbiters of indien het aantal arbiters niet wordt bepaald in Bijlage IV van het Reglement, wordt het geschil door een alleenzetelende arbiter beslecht.
Op verzoek van een partij, of ambtshalve, kan het Benoemingscomité of de Voorzitter evenwel beslissen dat het geschil aan een drieledig Scheidsgerecht wordt voorgelegd.
In dit geval draagt de Eiser een arbiter voor binnen een termijn van vijftien dagen na de ontvangst van de kennisgeving van de beslissing van het Benoemingscomité of de Voorzitter, of binnen de termijn voorzien in Bijlage IV van het Reglement, en de Verweerder draagt een arbiter voor binnen een termijn van vijftien dagen na de ontvangst van de kennisgeving van de door de Eiser gedane voordracht, of binnen de termijn voorzien in Bijlage IV van het Reglement.
5. Indien er meerdere partijen zijn en het geschil aan drie arbiters voorgelegd wordt, moeten de Eisers gezamenlijk en de Verweerders gezamenlijk elk een arbiter ter bevestiging volgens de bepalingen van dit artikel voordragen.
Bij gebreke aan dergelijke gezamenlijke voordracht en aan enig ander akkoord tussen de partijen over de wijze waarop het Scheidsgerecht moet samengesteld worden, benoemt het Benoemingscomité of de Voorzitter elk lid van het Scheidsgerecht en duidt het één van hen als voorzitter aan.
6. Wanneer het geschil wordt voorgelegd aan drie arbiters en, vooraleer het Benoemingscomité of de Voorzitter ieder lid van het Scheidsgerecht heeft benoemd of bevestigd, een verzoek tot tussenkomst bij het Secretariaat wordt ingediend overeenkomstig artikel 11, paragraaf 3 van het Reglement, kan de tussenkomende derde gezamenlijk met de Eiser(s) of met de Verweerder(s) een arbiter voordragen.
Wanneer het geschil wordt voorgelegd aan een alleenzetelende arbiter en, vooraleer het Benoemingscomité of de Voorzitter de alleenzetelende arbiter heeft benoemd of bevestigd, een verzoek tot tussenkomst bij het Secretariaat wordt ingediend, benoemt het Benoemingscomité of de Voorzitter de alleenzetelende arbiter rekening houdend met het verzoek tot tussenkomst.
7. Wanneer een akkoord wordt bereikt overeenkomstig artikel 11 paragraaf 2 van het Reglement, heeft het Benoemingscomité of de Voorzitter de keuze om hetzij de tussengekomen benoemingen en bevestigingen te bevestigen, hetzij een einde te stellen aan de opdracht van de leden van het Scheidsgerecht die voordien werden benoemd of bevestigd en om vervolgens nieuwe leden van het Scheidsgerecht te benoemen en één van hen als voorzitter te benoemen, behoudens andersluidend akkoord. In dergelijk geval, is het Benoemingscomité of de Voorzitter vrij het aantal arbiters te bepalen en naar eigen keuze personen te benoemen.
8. Indien het verzoek tot samenvoeging overeenkomstig artikel 13 paragraaf 1 van het Reglement wordt aanvaard, benoemt het Benoemingscomité of de Voorzitter de alleenzetelende arbiter of elk lid van het Scheidsgerecht en duidt het één van hen als voorzitter aan.
De partijen kunnen echter gezamenlijk de alleenzetelende arbiter of de leden van het Scheidsgerecht aan het Benoemingscomité of de Voorzitter ter bevestiging voordragen.
9. De beslissingen van het Benoemingscomité of van de Voorzitter inzake de benoeming, de bevestiging of de benoeming ingevolge een vervanging van een arbiter zijn niet aanvechtbaar.
ARTIKEL 16. – VERZOEK TOT WRAKING VAN ARBITERS
1. Een verzoek tot wraking wegens enig vermeend gebrek aan onafhankelijkheid of onpartijdigheid of om eender welke andere reden, wordt ingediend door de verzending aan het Secretariaat van een schriftelijke verklaring waarin de feiten en de omstandigheden waarop dit verzoek berust omschreven zijn.
2. Het verzoek tot wraking moet op straffe van onontvankelijkheid door een partij worden verzonden hetzij binnen een termijn van vijftien dagen na de ontvangst door die partij van de kennisgeving van de benoeming of bevestiging van de arbiter of binnen de termijn voorzien in Bijlage IV van het Reglement, hetzij binnen een termijn van één maand na de dag waarop die partij werd ingelicht over de feiten en omstandigheden waarop zij het verzoek tot wraking baseert, indien deze dag valt na de ontvangst van bovenvermelde kennisgeving of binnen de termijn voorzien in Bijlage IV van het Reglement.
3. Het Secretariaat nodigt de betrokken arbiter, de andere partijen, evenals de overige leden van het Scheidsgerecht, voor zover deze er zijn, uit om binnen de termijn die het toekent, hun opmerkingen schriftelijk over te maken. Deze opmerkingen worden meegedeeld aan de partijen en aan de arbiters. De partijen en de arbiters kunnen er nog een antwoord op formuleren binnen de door het Secretariaat vastgestelde termijn.
Het Secretariaat maakt vervolgens het verzoek en de ontvangen opmerkingen over aan het Wrakingscomité. Het Wrakingscomité spreekt zich uit over de ontvankelijkheid en over de gegrondheid van het verzoek tot wraking.
4. De beslissing van het Wrakingscomité over het verzoek tot wraking van een arbiter is niet aanvechtbaar. De motivering van de beslissing wordt niet meegedeeld, behoudens andersluidend verzoek in het verzoek tot wraking of in de schriftelijke opmerkingen van de andere partijen.
ARTIKEL 17. – VERVANGING VAN ARBITERS
1. Bij overlijden of wraking, of na aanvaarding door het Benoemingscomité of de Voorzitter van een terugtrekking door de arbiter, of na aanvaarding door het Benoemingscomité of de Voorzitter van een verzoek van alle partijen daartoe, wordt een arbiter vervangen.
2. Een arbiter wordt eveneens vervangen indien het Benoemingscomité of de Voorzitter vaststelt dat de arbiter de jure of de facto verhinderd is zijn opdracht uit te oefenen of zijn taken niet uitoefent in overeenstemming met het Reglement of binnen de toegekende termijnen.
In dit geval, neemt het Benoemingscomité of de Voorzitter een beslissing nadat het de betrokken arbiter, de partijen en de overige leden van het Scheidsgerecht, voor zover deze er zijn, heeft uitgenodigd om hun schriftelijke opmerkingen aan het Secretariaat over te maken, binnen de door het Secretariaat toegekende termijn. Deze opmerkingen worden meegedeeld aan de partijen en aan de arbiters.
3. Indien een arbiter dient te worden vervangen, beslist het Benoemingscomité of de Voorzitter naar eigen goeddunken of het al dan niet de oorspronkelijke benoemingsprocedure volgt.
Zodra het opnieuw is samengesteld, en na de partijen te hebben uitgenodigd hun opmerkingen mee te delen, beslist het Scheidsgerecht of, en in welke mate, de voorgaande procedure moet worden hernomen.
DE ARBITRAGEPROCEDURE
ARTIKEL 18. – OVERHANDIGING VAN
HET DOSSIER AAN HET SCHEIDSGERECHT
Het Secretariaat overhandigt het dossier aan het Scheidsgerecht nadat dit is samengesteld en wanneer de provisie voor arbitragekosten voorzien in artikel 37 van het Reglement volledig is betaald, of, in geval van Verhaal, wanneer het door elke partij verschuldigde forfaitaire bedrag ter dekking van het geheel van de honoraria en administratiekosten van het Scheidsgerecht, zoals bepaald in artikel 2.1 van Bijlage I van het Reglement, volledig is betaald.
ARTIKEL 19. – BEWIJS VAN VOLMACHT
Op ieder ogenblik na de inleiding van de arbitrage kunnen het Scheidsgerecht of het Secretariaat een bewijs van de volmacht van iedere vertegenwoordiger van een partij vereisen.
ARTIKEL 20. – TAAL VAN DE ARBITRAGE
De partijen bepalen in onderlinge overeenstemming de taal of de talen van de arbitrage
Bij gebrek aan overeenstemming, bepaalt het Scheidsgerecht de taal of talen van de arbitrage, rekening houdend met de omstandigheden van de zaak, waaronder de taal van de overeenkomst. In het kader van een Verhaal, is de taal van de arbitrage de taal van de procedure in eerste aanleg.
ARTIKEL 21. – REGELS VAN TOEPASSING OP DE PROCEDURE
De procedure voor het Scheidsgerecht wordt geregeld door het Reglement en haar Bijlagen, en, ingeval van stilzwijgen van deze, door de regels die de partijen, of bij gebreke daarvan, door het Scheidsgerecht, worden bepaald, ongeacht of hierbij wordt verwezen naar een nationale procedurewet van toepassing op arbitrage.
ARTIKEL 22. – PLAATS VAN DE ARBITRAGE
1. Het Benoemingscomité of de Voorzitter bepaalt de plaats van de arbitrage, tenzij de partijen deze zijn overeengekomen.
2. Behoudens andersluidende overeenkomst tussen de partijen en na hen geraadpleegd te hebben, kan het Scheidsgerecht op elke andere plaats die het daartoe geschikt acht, zittingen en bijeenkomsten houden.
3. Het Scheidsgerecht kan beraadslagen op elke plaats die het daartoe geschikt acht.
ARTIKEL 23. – PROCEDURE-AGENDA
Na raadpleging van de partijen en rekening houdend met de voorstellen die eventueel in het verzoek tot arbitrage en het antwoord daarop werden geformuleerd, alsmede met de eventuele spoedeisendheid en de termijnen bedoeld in artikel 29 van het Reglement, bepaalt het Scheidsgerecht de procedure-agenda voor het verloop van de procedure en deelt deze mee aan de partijen uiterlijk vijftien dagen nadat het dossier werd overhandigd aan het Scheidsgerecht of, in voorkomend geval, binnen de in Bijlage IV van dit Reglement vastgestelde termijn. Iedere latere wijziging van deze procedure- agenda wordt aan de partijen meegedeeld.
Het Scheidsgerecht bekrachtigt het akkoord van de partijen met betrekking tot de procedure-agenda, voor zover daarbij, in voorkomend geval, rekening wordt gehouden met de spoedeisendheid van de procedure en met de tijd die het Scheidsgerecht nodig heeft om een uitspraak te doen. De procedure- agenda dient, in voorkomend geval, de in Bijlage IV van het Reglement voorziene termijnen te respecteren.
ARTIKEL 24. – ONDERZOEK VAN DE ZAAK
1. Het Scheidsgerecht en de partijen handelen snel en loyaal tijdens het verloop van de procedure. De partijen onthouden zich in het bijzonder van elk vertragingsmanoeuvre of van iedere andere handeling die tot doel of tot gevolg heeft de procedure te vertragen.
2. Het Scheidsgerecht vat met alle geëigende middelen zo spoedig mogelijk het onderzoek van de zaak aan. Tenzij de partijen anders zijn overeengekomen, stelt het Scheidsgerecht vrij de modaliteiten van de bewijsvoering vast, in voorkomend geval overeenkomstig het Reglement van de Sportfederatie. Het kan onder meer getuigenissen inwinnen en één of meer deskundigen aanstellen, waarvan het de opdracht vaststelt.
Alle betwistingen die in de loop van een door het Scheidsgerecht bevolen deskundigenonderzoek met betrekking tot dit onderzoek ontstaan tussen de partijen of tussen de partijen en de deskundige(n), met inbegrip van het verzoek tot vervanging of wraking van de deskundige(n) en van elke betwisting aangaande de uitbreiding of de verlenging van de opdracht, worden door het Scheidsgerecht beslecht.
3. Op vraag van de partijen, één van hen, of ambtshalve, nodigt het Scheidsgerecht de partijen, met inachtneming van een redelijke termijn en rekening houdend, in voorkomend geval, met de termijnen voorzien in Bijlage IV van het Reglement, uit om te verschijnen op de dag en de plaats die het vaststelt. Na raadpleging van de partijen beslist het Scheidsgerecht of deze zitting fysiek plaatsvindt, middels videoconferentie, teleconferentie, enig ander geschikt communicatiemiddel of een combinatie van voorgaande methoden.
4. Het Scheidsgerecht mag uitspraak doen op grond van stukken, tenzij de partijen of één van hen wensen gehoord te worden op een zitting.
5. Indien de partijen of één van hen niet opdagen, hoewel zij regelmatig zijn opgeroepen om te verschijnen op de zitting, is het Scheidsgerecht gemachtigd om zijn opdracht niettemin te volbrengen, nadat het zich ervan heeft vergewist dat de oproep de niet-opgedaagde partij of partijen heeft bereikt en dat zij geen geldige reden heeft of hebben aangevoerd om haar of hun afwezigheid te rechtvaardigen.
6. De zittingen zijn niet openbaar. Behoudens toestemming van het Scheidsgerecht en van de partijen zijn de zittingen niet toegankelijk voor personen die niet in de procedure betrokken zijn.
7. De partijen verschijnen in persoon, via een behoorlijk daartoe gevolmachtigde en/of raadsman.
8. Indien de partijen nieuwe vorderingen formuleren, hetzij als hoofdvordering, hetzij als tegenvordering, moeten zij dit schriftelijk doen en uiterlijk binnen de termijn die hen overeenkomstig de procedure-agenda werd toegekend voor het indienen van hun memorie zoals bepaald in artikel 23 van het Reglement. Het Scheidsgerecht kan weigeren van deze nieuwe vorderingen kennis te nemen, indien het oordeelt dat dit het onderzoek of de afhandeling van de oorspronkelijke vorderingen onredelijk kan vertragen of de grenzen die in voorkomend geval voorzien zijn in Bijlage IV van het Reglement niet respecteert. Het kan ook rekening houden met alle andere relevante omstandigheden.
ARTIKEL 25. – SLUITING VAN DE DEBATTEN
1. Zo spoedig mogelijk na de laatste zitting of na het indienen van de laatste toegestane procedure of andere stukken, verklaart het Scheidsgerecht de debatten gesloten.
2. Het Scheidsgerecht kan, indien het dit noodzakelijk acht, ambtshalve of op verzoek van een partij, op ieder ogenblik vooraleer de Arbitrale Uitspraak wordt verleend, beslissen om de debatten te heropenen.
ARTIKEL 26. – VERTROUWELIJKHEID
VAN DE ARBITRAGEPROCEDURE
Tenzij de partijen anders overeenkomen of, in voorkomend geval, andersluidende bepaling in Bijlage IV van het Reglement, is de arbitrageprocedure vertrouwelijk, met inbegrip van de Arbitrale Uitspraken die verleend zijn in de procedure, samen met alle documenten opgesteld ten behoeve van de arbitrage en alle andere stukken meegedeeld door een andere partij in de procedure die niet publiek bekend zijn, behalve indien vereist wegens een wettelijke verplichting of om een wettelijk beschermd recht te beschermen of na te streven, of om de uitvoering dan wel vernietiging van een Arbitrale Uitspraak te bekomen in een procedure voor een overheidsrechtbank of eender welke juridische autoriteit.
ARTIKEL 27. – URGENTIEARBITER
1. Tenzij de partijen anders zijn overeengekomen, kan ieder van hen dringende voorlopige en bewarende maatregelen verzoeken die niet kunnen wachten tot het Scheidsgerecht is aangesteld. Het verzoek wordt ingediend in de overeengekomen taal of, bij gebreke daarvan, in de taal van de arbitrageovereenkomst.
2. Het verzoek van een partij voor voorlopige en bewarende maatregelen wordt gericht aan het Secretariaat.
3. Het verzoek tot voorlopige en bewarende maatregelen bevat onder meer de volgende gegevens:
a) de volledige naam, hoedanigheid, het adres en andere contactgegevens van elk van de partijen;
b) de volledige naam, hoedanigheid, adres en andere contactgegevens van elke persoon die de aanvrager vertegenwoordigt;
c) een bondige uiteenzetting over de aard en de omstandigheden van het geschil, dat aan de vorderingen ten grondslag ligt;
d) een uiteenzetting van de gevorderde maatregelen;
e) de redenen waarom de aanvrager voorlopige en bewarende maatregelen verzoekt die niet kunnen wachten tot het Scheidsgerecht is samengesteld;
f) alle aanwijzingen betreffende de plaats en de taal van de arbitrage, alsook betreffende de toepasselijke rechtsregels;
g) een kopie van de arbitrageovereenkomst en van alle overige nuttige stukken;
h) het bewijs van de kennisgeving van het verzoek en de bijlagen aan de Verweerder;
i) het bewijs van de betaling van de arbitragekosten vermeld in paragraaf 11 van dit artikel.
4. Het Benoemingscomité of de Voorzitter benoemt een urgentiearbiter met de opdracht om bij voorraad te beslissen over de verzochte dringende maatregelen. Deze benoeming vindt in beginsel plaats binnen de twee dagen na de ontvangst van het verzoek door het Secretariaat. Zodra hij is benoemd, ontvangt de urgentiearbiter het dossier van het Secretariaat. De partijen worden hieromtrent ingelicht en corresponderen vanaf dan rechtstreeks met de urgentiearbiter en zenden hiervan kopie aan de andere partij en aan het Secretariaat.
5. De urgentiearbiter moet onafhankelijk zijn en blijven gedurende de hele procedure. Hij moet eveneens onpartijdig zijn en blijven. Daartoe ondertekent hij een verklaring van aanvaarding, beschikbaarheid en onafhankelijkheid.
6. De urgentiearbiter kan niet als arbiter benoemd worden in een arbitrage betreffende het geschil dat aan het verzoek ten grondslag ligt, behoudens akkoord van alle partijen.
7. De urgentiearbiter kan gewraakt worden wegens een vermeend gebrek aan onafhankelijkheid of onpartijdigheid of om eender welke andere reden. Het verzoek tot wraking wordt schriftelijk meegedeeld aan het Secretariaat en omvat de feiten en de omstandigheden waarop het verzoek berust.
Op straffe van verval, moet het verzoek tot wraking van de urgentiearbiter meegedeeld worden door een partij binnen de drie dagen na de ontvangst van de kennisgeving van de benoeming van de urgentiearbiter of binnen de drie dagen vanaf de dag waarop zij werd ingelicht over de feiten en omstandigheden waarop zij het verzoek tot wraking baseert, indien deze dag valt na de ontvangst van bovenvermelde kennisgeving.
Het Secretariaat biedt de urgentiearbiter en de andere partijen de mogelijkheid hun schriftelijke opmerkingen over te maken binnen de termijn vastgesteld door het Secretariaat.
Het Secretariaat maakt vervolgens het verzoek tot wraking en de ontvangen opmerkingen over aan het Wrakingscomité. Het Wrakingscomité spreekt zich in principe binnen de drie dagen na ontvangst van het dossier uit over de ontvankelijkheid en over de gegrondheid van het verzoek tot wraking. De beslissing van het Wrakingscomité over de wraking van de urgentiearbiter is niet aanvechtbaar. De motivering van de beslissing wordt niet meegedeeld, behoudens andersluidend verzoek in het verzoek tot wraking of in de schriftelijke opmerkingen van de andere partijen.
8. De urgentiearbiter stelt in beginsel binnen drie dagen na ontvangst van het dossier een procedure-agenda op. Hij bezorgt het Secretariaat een kopie van al zijn schriftelijke mededelingen met de partijen.
9. De urgentiearbiter voert de procedure op de wijze die hij het meest geschikt
acht. In elk geval voert hij de procedure op onpartijdige wijze en waakt hij er over dat iedere partij de mogelijkheid heeft om voldoende gehoord te worden.
10. De urgentiearbiter doet in beginsel uitspraak binnen de vijftien dagen na de ontvangst van het dossier. Zijn beslissing wordt schriftelijk gedaan en is met redenen omkleed. Zij maakt het voorwerp uit van een gemotiveerde beschikking of, indien de urgentiearbiter dit aangewezen acht, van een Arbitrale Uitspraak. De urgentiearbiter neemt ook een beslissing over de arbitragekosten en de partijkosten. De urgentiearbiter zendt zijn beslissing aan de partijen en een kopie aan het Secretariaat door een communicatiemiddel toegestaan door artikel 8, paragraaf 2 van het Reglement.
11. De aanvrager van voorlopige en bewarende maatregelen dient een vast bedrag te betalen dat de honoraria van de urgentiearbiter en de administratiekosten dekt. Het te storten bedrag is vastgesteld onder paragraaf
3.3 van Bijlage 1.
Het verzoek tot voorlopige en bewarende maatregelen wordt slechts aan het Benoemingscomité of de Voorzitter overgemaakt wanneer het Secretariaat het voormelde bedrag heeft ontvangen.
Indien de procedure krachtens dit artikel niet plaatsvindt of indien er een einde aan wordt gesteld vooraleer een uitspraak is gedaan, bepaalt het Secretariaat het bedrag dat, in voorkomend geval, moet terugbetaald worden aan de aanvrager.
In elk geval behoudt het C-SAR het bedrag dat overeenkomstig paragraaf 3.3. van Bijlage I de administratiekosten dekt en is het haar verworven.
12. Dit artikel is niet van toepassing op het Verhaal.
RTIKEL 28. – VOORLOPIGE EN BEWARENDE MAATREGELEN VAN HET
SCHEIDSGERECHT
1. Elke partij kan het Scheidsgerecht, zodra het is aangesteld en voor zover de provisie voor arbitragekosten voorzien in artikel 37 van het Reglement is betaald, verzoeken voorlopige en bewarende maatregelen te bevelen, daarin begrepen het stellen van waarborgen of zekerheden. Dergelijke maatregelen maken het voorwerp uit van een gemotiveerde beschikking of, indien het Scheidsgerecht dit aangewezen acht, een Arbitrale Uitspraak.
2. Alle voorlopige en bewarende maatregelen die de overheidsrechtbanken nemen met betrekking tot het geschil, moeten onverwijld ter kennis worden gebracht van het Scheidsgerecht en van het Secretariaat.
DE ARBITRALE UITSPRAAK
ARTIKEL 29 – TERMIJN VOOR DE ARBITRALE
UITSPRAAK
1. Het Scheidsgerecht moet de Arbitrale Uitspraak verlenen binnen een termijn van vier maanden, te rekenen vanaf de datum van vaststelling van de procedure-agenda. In geval van een Verhaal moet het Scheidsgerecht een einduitspraak verlenen binnen de termijn bepaald in Bijlage IV van het Reglement.
2. Behoudens andersluidende bepaling in Bijlage IV van het Reglement kan deze termijn, op gemotiveerd verzoek van het Scheidsgerecht of ambtshalve, worden verlengd bij beslissing van het Secretariaat.
ARTIKEL 30. – OPSTELLEN VAN DE ARBITRALE
UITSPRAAK
1. Indien er meerdere arbiters zijn, wordt de Arbitrale Uitspraak bij meerderheid van stemmen verleend. Als er geen meerderheid kan worden bereikt, is de stem van de voorzitter van het Scheidsgerecht beslissend.
2. De Arbitrale Uitspraak moet met redenen omkleed zijn. Rekening houdend met de termijn voorzien in artikel 29, paragraaf 1 van het Reglement en met de modaliteiten betreffende de kennisgeving bepaald in artikel 33 van het Reglement, kan het Scheidsgerecht, indien nodig, beslissen om enkel het dispositief van zijn beslissing aan het Secretariaat mee te delen, op voorwaarde dat de motivering van zijn beslissing ook aan het Secretariaat wordt meegedeeld met het oog op het in artikel 32 van het Reglement bedoelde voorafgaand onderzoek, en dit binnen een termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de mededeling van het dispositief of, in geval van Verhaal, binnen de termijn bepaald in Bijlage IV van het Reglement. Deze termijn kan, door een met redenen omkleed verzoek van het Scheidsgerecht of ambtshalve, worden verlengd bij beslissing van het Secretariaat. In dat geval stelt het Secretariaat de partijen eerst in kennis van het dispositief van de Arbitrale Uitspraak.
Wanneer het Scheidsgerecht van deze mogelijkheid gebruik maakt, neemt de motivering van de beslissing de vorm aan van een Arbitrale Uitspraak die, naast de motivering, het eerder meegedeelde dispositief bevat.
3. De Arbitrale Uitspraak wordt geacht te zijn verleend op de plaats van de arbitrage en op de datum die erin vermeld wordt.
Wanneer de motivering van de Arbitrale Uitspraak wordt meegedeeld na de mededeling van het dispositief, geldt de datum die in de motivering is vermeld als datum van de Arbitrale Uitspraak.
ARTIKEL 31. – ARBITRALE SCHIKKINGSUITSPRAAK
Indien de partijen, na de overhandiging van het dossier aan het Scheidsgerecht, een akkoord bereiken dat aan hun geschil een einde stelt, wordt dit akkoord, indien zij hierom verzoeken en met de toestemming van het Scheidsgerecht, vastgelegd in een Arbitrale Schikkingsuitspraak.
ARTIKEL 32. – TOEZICHT OP DE ARBITRALE UITSPRAAK
Alvorens een Arbitrale Uitspraak te ondertekenen, dient het Scheidsgerecht dit in ontwerpvorm in bij het Secretariaat. Het Secretariaat kan, zonder afbreuk te doen aan de beslissingsvrijheid van het Scheidsgerecht, wijzigingen in de vorm van de Arbitrale Uitspraak voorstellen.
Indien het Scheidsgerecht gebruikt maakt van de door artikel 30, paragraaf 2 van het Reglement geboden mogelijkheid en beslist om eerst het dispositief van de beslissing mee te delen, kan het Secretariaat, zonder afbreuk te doen aan de beslissingsvrijheid van het Scheidsgerecht en voor zover dit mogelijk is binnen de overeenkomstig artikel 29, paragraaf 1 van het Reglement vastgestelde termijn, wijzigingen voorstellen met betrekking tot zowel de vorm van het dispositief van de beslissing, als met betrekking tot de vorm van de motivering van de Arbitrale Uitspraak, die haar afzonderlijk in ontwerp worden meegedeeld.
ARTIKEL 33. – KENNISGEVING VAN DE
ARBITRALE UITSPRAAK AAN DE PARTIJEN
1. Wanneer de Arbitrale Uitspraak is ondertekend, maakt het Scheidsgerecht deze aan het Secretariaat over in zoveel originele exemplaren als er partijen zijn, meer een bijkomend origineel exemplaar voor het Secretariaat.
2. Het Secretariaat brengt een origineel van de door de leden van het Scheidsgerecht ondertekende Arbitrale Uitspraak ter kennis van elke partij per aangetekend schrijven of per drager en een kopie daarvan per e-mail, voor zover de arbitragekosten volledig zijn betaald. De datum van de verzending per aangetekend schrijven of per koerier tegen ontvangstbewijs geldt als datum van kennisgeving.
In voorkomend geval, wanneer het Scheidsgerecht gebruik heeft gemaakt van de door artikel 30, paragraaf 2 van het Reglement geboden mogelijkheid en voor zover de arbitragekosten volledig zijn betaald, kan het Secretariaat het dispositief van de beslissing aan de partijen meedelen vóór de
kennisgeving van de Arbitrale Uitspraak. Het Secretariaat stelt elke partij per e-mail in kennis van het dispositief van de Arbitrale Uitspraak die door de leden van het Scheidsgerecht is ondertekend.
ARTIKEL 34. – DEFINITIEF EN UITVOERBAAR KARAKTER VAN DE ARBITRALE UITSPRAAK
1. De Arbitrale Uitspraak is definitief en wordt in laatste aanleg gedaan. De partijen verbinden zich ertoe de Arbitrale Uitspraak onverwijld ten uitvoer te brengen.
2. Door hun geschil aan arbitrage overeenkomstig het Reglement te onderwerpen, doen de partijen afstand van alle rechtsmiddelen waarvan zij geldig afstand kunnen doen, met uitzondering van de hypothese waar een uitdrukkelijke afstand door de wet vereist is.
ARTIKEL 35. – VERBETERING EN INTERPRETATIE VAN DE ARBITRALE UITSPRAAK – AANVULLENDE ARBITRALE UITSPRAAK – TERUGWIJZING VAN DE ARBITRALE UITSPRAAK
1. Het Scheidsgerecht kan ambtshalve binnen één maand na de kennisgeving van de Arbitrale Uitspraak aan de partijen of binnen de termijn bepaald in Bijlage IV van het Reglement, elke materiële vergissing, rekenfout, schrijffout of andere dergelijke fouten in de tekst van de Arbitrale Uitspraak verbeteren.
2. Een partij kan binnen één maand vanaf de kennisgeving van de Arbitrale Uitspraak, of in voorkomend geval binnen de termijn bepaald in Bijlage IV van het Reglement, bij het Secretariaat een verzoek tot verbetering van een fout.
3. Een partij kan binnen één maand vanaf de kennisgeving van de Arbitrale Uitspraak, of in voorkomend geval binnen de termijn bepaald in Bijlage IV van het Reglement, bij het Secretariaat een verzoek tot interpretatie van een specifiek punt of een specifieke passage van de Arbitrale Uitspraak indienen.
4. Een partij kan door een verzoek in te dienen bij het Secretariaat binnen de termijn van één maand vanaf de kennisgeving van de Arbitrale Einduitspraak aan de partijen of in voorkomend geval binnen de termijn bepaald in Bijlage IV van het Reglement, vorderen dat, mits mededeling aan de andere partijen, het Scheidsgerecht een Aanvullende Arbitrale Uitspraak doet over elke vordering of tegenvordering (of, in voorkomend geval, een incidenteel beroep) die in de arbitrageprocedure werd ingediend, maar waarover geen beslissing is genomen in de Arbitrale Einduitspraak of in enige voorgaande Arbitrale Uitspraak.
5. Na ontvangst van een verzoek zoals vermeld in paragraaf 2, 3 en 4 van dit artikel, verleent het Scheidsgerecht aan de andere partijen een korte termijn vanaf het verzoek om haar opmerkingen over te maken.
6. De beslissing om de Arbitrale Uitspraak te verbeteren of te interpreteren wordt genomen in de vorm van een addendum, dat integraal deel uitmaakt van de Arbitrale Uitspraak. De beslissing om de Arbitrale Uitspraak niet te verbeteren of te interpreteren neemt dezelfde vorm aan.
7. Na de partijen te hebben geraadpleegd binnen de termijn van één maand vanaf de mededeling van de Arbitrale Uitspraak aan de partijen, of, in voorkomend geval, binnen de in Bijlage IV van dit Reglement vastgestelde termijn, kan het Scheidsgerecht ambtshalve een Aanvullende Arbitrale Uitspraak doen over elke vordering of tegenvordering die in de arbitrageprocedure werd ingediend, maar waarover geen beslissing is genomen in de Arbitrale Einduitspraak of in enige voorgaande Arbitrale Uitspraak.
8. Wanneer een overheidsrechtbank een Arbitrale Uitspraak terugverwijst naar het Scheidsgerecht, zijn de bepalingen van artikel 35 van het Reglement mutatis mutandis van toepassing op iedere beslissing, addendum of Arbitrale Uitspraak gedaan krachtens de terugverwijzing. Het C-SAR kan alle maatregelen nemen die nodig zijn om het Scheidsgerecht toe te laten de
beslissing tot terugverwijzing na te leven, en het kan een voorschot bepalen om bijkomende honoraria en kosten van het Scheidsgerecht en bijkomende administratiekosten van C-SAR te dekken.
9. De bepalingen van de artikelen 29, 30 en 32 zijn mutatis mutandis van toepassing voor elke beslissing, addendum of Aanvullende Arbitrale Uitspraak verleend in toepassing van artikel 35 van het Reglement.
10. Indien dezelfde arbiters niet meer kunnen samengebracht worden, zal het Scheidsgerecht opnieuw samengesteld worden overeenkomstig artikel 17 van het Reglement.
DE ARBITRAGEKOSTEN
ARTIKEL 36. – AARD EN BEDRAG VAN DE
ARBITRAGEKOSTEN – PARTIJKOSTEN
1. De arbitragekosten omvatten de honoraria en kosten van de arbiters evenals de administratiekosten van het C-SAR. Ze worden door het Secretariaat vastgesteld overeenkomstig de tarieflijst voor arbitrage voorzien in Bijlage I geldig op de aanvangsdatum van de arbitrage.
2. De partijkosten omvatten onder meer de kosten van de partijen opgelopen voor hun verdediging, de kosten opgelopen voor vertaling en deze met betrekking tot de bewijslevering middels deskundigen en getuigen.
3. Indien uitzonderlijke omstandigheden dit vereisen, kan het Secretariaat de arbitragekosten vaststellen op een hoger of lager bedrag dan wat uit de toepassing van de tarieflijst voor arbitrage voorzien in Bijlage I voortvloeit.
4. Bij gebrek aan een totale of gedeeltelijke begroting van de vorderingen, stelt het Secretariaat op basis van al de beschikbare informatie het totaalbedrag van het geschil vast, op basis waarvan de arbitragekosten berekend worden. In afwijking van het bovenstaande bepaalt het Secretariaat in geval van Verhaal het bedrag van de arbitragekosten door toepassing van het barema voorzien in artikel 2.1 van Bijlage I bij dit Reglement.
5. In de loop van de procedure kan het Secretariaat het bedrag van de arbitragekosten aanpassen, indien uit de omstandigheden van de zaak of uit nieuwe vorderingen blijkt dat het geschil omvangrijker is dan aanvankelijk bevonden.
ARTIKEL 37. – DE PROVISIE VOOR ARBITRAGEKOSTEN
1. Ter dekking van de arbitragekosten bepaald overeenkomstig artikel 36 , paragraaf 1 van het Reglement, moet aan het C-SAR een provisie voor arbitragekosten worden betaald vooraleer het Secretariaat het dossier aan het Scheidsgerecht overhandigt.
2. Indien de arbitragekosten in de loop van de procedure moeten worden aangepast, geeft dit, op dat ogenblik, aanleiding tot de vaststelling van een aanvullende provisie.
3. Zowel de provisie als de aanvullende provisie zijn in gelijke delen verschuldigd door de Eiser en de Verweerder. Niettemin kan iedere partij de totaliteit van de provisie ten laste nemen indien de andere partij nalaat haar deel te betalen.
4. Indien een tegenvordering of een verzoek tot tussenkomst wordt ingediend, kan het Secretariaat op verzoek van de partijen of één van hen, of ambtshalve, voor de hoofdvorderingen, de tegenvorderingen en het verzoek tot tussenkomst gescheiden provisies vaststellen. Indien gescheiden provisies worden vastgesteld, moet iedere partij de provisie overeenstemmend met haar hoofd- of tegenvorderingen of verzoek tot tussenkomst ten laste nemen. Het Scheidsgerecht neemt slechts kennis van de vorderingen waarvoor de provisie betaald werd.
Deze bepaling is niet van toepassing in geval van Verhaal.
5. Indien het bedrag van de provisie 50.000,00 EUR overschrijdt, kan de betaling ervan, mits voorafgaande goedkeuring door het Secretariaat, door middel van een bankgarantie die onherroepelijk en op eerste verzoek is, geschieden.
6. Indien aan een verzoek tot betaling van een provisie niet wordt voldaan, kan het Secretariaat, na raadpleging van het Scheidsgerecht, indien reeds
samengesteld, en de partijen, het Scheidsgerecht uitnodigen zijn opdracht op te schorten en een termijn van minstens vijftien dagen of, in voorkomend geval, de termijn bepaald in Bijlage IV van het Reglement, vaststellen, na verloop waarvan de hoofdvorderingen of de tegenvorderingen, op basis waarvan de provisie werd berekend, geacht worden ingetrokken te zijn. Een dergelijke intrekking verhindert niet dat de betreffende partij dezelfde hoofdvorderingen of tegenvorderingen in een andere procedure opnieuw indient.
ARTIKEL 38. – BESLISSING OVER DE ARBITRAGEKOSTEN EN DE PARTIJKOSTEN
1. De arbitragekosten worden definitief vastgesteld door het Secretariaat.
2. De Arbitrale Einduitspraak omvat het bedrag van de arbitragekosten zoals definitief vastgesteld door het Secretariaat en bepaalt ten laste van welke partij de arbitragekosten vallen of in welke verhouding zij tussen de partijen verdeeld worden.
3. Het Scheidsgerecht bepaalt, ten laatste in de Arbitrale Einduitspraak, ten laste van welke partij de partijkosten vallen of in welke verhouding zij tussen de partijen verdeeld worden.
In voorkomend geval, wanneer het Scheidsgerecht gebruik heeft gemaakt van de door artikel 30, paragraaf 2 van het Reglement geboden mogelijkheid, houdt het door het Secretariaat meegedeelde dispositief van de beslissing de beslissing van het Scheidsgerecht aan over de arbitragekosten en de kosten van de partijen. De beslissing omtrent de kosten wordt opgenomen in de later aan de partijen meegedeelde Arbitrale Uitspraak.
4. Wanneer het Scheidsgerecht beslist over de arbitragekosten en de partijkosten, overeenkomstig respectievelijk paragraaf 2 en 3 van dit artikel, kan het Scheidsgerecht rekening houden met de mate waarin de vorderingen werden toegewezen, en eveneens de omstandigheden van de zaak, de financiële omvang en de moeilijkheidsgraad van het geschil, de medewerking
van partijen bij het voeren van de arbitrageprocedure, de relevantie van de aangevoerde argumenten en de redelijkheid van de betreffende kosten.
5. In voorkomend geval, stelt de Arbitrale Uitspraak het akkoord tussen de partijen over de verdeling van de arbitragekosten en van de partijkosten vast.
SLOTBEPALINGEN
ARTIKEL 39. – BEPERKING VAN DE AANSPRAKELIJKHEID
1. De arbiters zijn niet aansprakelijk voor enige handeling of nalatigheid met betrekking tot hun rechtsprekende functie, behalve in geval van bedrog.
2. De arbiters, het C-SAR, haar leden en haar personeel zijn niet aansprakelijk voor enige andere handeling of nalatigheid in het kader van een arbitrageprocedure, behalve in geval van bedrog of zware fout.
ARTIKEL 40. – SUPPLETIEVE BEPALING
Tenzij partijen anders zijn overeengekomen, handelen het Scheidsgerecht en de partijen, in alle gevallen die niet uitdrukkelijk zijn voorzien in dit Reglement of haar Bijlagen overeenkomstig de geest van het Reglement en leveren zij iedere redelijke inspanning opdat de Arbitrale Uitspraak rechtens uitvoerbaar zou zijn.
dmd = du montant dépassant
BIJLAGEN
BIJLAGE I
TARIEFLIJST VOOR ARBITRAGE
1. Arbitrageprocedures in de sportsector in het algemeen
1.1. De arbitragekosten omvatten de honoraria en de kosten van de arbiters, evenals de administratiekosten van het C-SAR.
De honoraria en kosten van de arbiters worden door het Secretariaat vastgesteld overeenkomstig de omvang van het geschil en binnen de hierna vermelde grenzen. Dit barema wordt toegepast op alle procedures ingeleid vanaf 1 januari 2022, ongeacht de versie van het Reglement waaraan ze onderworpen worden.
BAREMA
BEDRAG IN HET GEDING (in €) | HONORARIA | ||
MINIMUM | MAXIMUM | ||
van | 0,00 tot 25.000,00 | 1.500,00 | 2.500,00 |
van | 25.000,00 tot 50.000,00 | 2.500,00 + 1,00% vbb 25.000 | 2.750,00 + 1,00% vbb 25.000 |
van | 50.001,00 tot 100.000,00 | 2.750,00 + 3,00% vbb 50.000 | 3.250,00 + 3,00% vbb 50.000 |
van | 100.001,00 tot 500.000,00 | 3.250,00 + 1,50% vbb 100.000 | 6.000,00 + 1,50% vbb 100.000 |
van | 500.001,00 tot 1.000.000,00 | 10.000,00 + 0,75% vbb 500.000 | 12.500,00 + 0,75% vbb 500.000 |
van | 1.000.001,00 tot 5.000.000,00 | 17.000,00 + 0,70% vbb 1.000.000 | 20.000,00 + 0,70% vbb 1.000.000 |
van | 5.000.001,00 tot 10.000.000,00 | 45.000,00 + 0,30% vbb 5.000.000 | 60.000,00 + 0,30% vbb 5.000.000 |
van | 10.000.001,00 tot 50.000.000,00 | 70.000,00 + 0,025% vbb 10.000.000 | 80.000,00 + 0,025% vbb 10.000.000 |
boven 50.000.000,00 | 90.000,00 + 0,012% vbb 50.000.000 | 140.000,00 + 0,012% vbb 50.000.000 |
vbb = van bedrag boven
1.2. Xxxxx verzoek tot arbitrage overeenkomstig de bepalingen van dit Reglement moet vergezeld gaan van de betaling van een voorschot op administratiekosten. Dit bedrag is niet terugvorderbaar.
Voor de arbitrages waarbij het bedrag van de hoofdvordering niet hoger is dan 100.000,00 EUR of waarbij de vordering niet in geld kan worden gewaardeerd, zal een niet terugvorderbaar bedrag van 1.000,00 EUR (excl. BTW) als registratiekost worden gevraagd.
Voor de arbitrages waarbij het bedrag van de hoofdvordering tussen 100.000,00 EUR en 250.000,00 EUR ligt, zal een niet terugvorderbaar bedrag van 1.500,00 EUR (excl. BTW) als registratiekost worden gevraagd.
Voor de arbitrages waarbij het bedrag van de hoofdvordering hoger ligt dan 250.000,00 EUR zal een niet terugvorderbaar bedrag van 2.000,00 EUR (excl. BTW) als registratiekost worden gevraagd.
1.3. De administratiekosten van het C-SAR worden forfaitair bepaald op 15% van de honoraria en kosten van de arbiters zoals hierboven vastgesteld (barema). Deze administratiekosten zijn onderworpen aan BTW. Ze zullen evenwel nooit lager liggen dan de in punt 1.2. vermelde registratiekosten.
1.4. Indien bijzondere omstandigheden dit vereisen, kan het Secretariaat de arbitragekosten vaststellen op een hoger of lager bedrag dan wat uit de toepassing van de tarieflijst voor arbitrage voortvloeit.
1.5. Wanneer het Scheidsgerecht uit drie arbiters bestaat, worden de bovengenoemde vastgestelde percentages en bedragen van kosten met 3 vermenigvuldigd. Bestaat het Scheidsgerecht uit meer dan drie arbiters, dan worden de arbitragekosten door het C-SAR Secretariaat bepaald, waarbij rekening gehouden wordt met deze omstandigheid.
1.6. Indien de arbiter onderworpen is aan BTW meldt hij dit aan het Secretariaat, dat vervolgens de BTW op het ereloon van de arbiter van de partijen zal vorderen.
2. Arbitrageprocedures overeenkomstig artikel 2 (xi) van het Reglement
0.0.Xx geval van een procedure van Verhaal in de zin van artikel 2 (xi) van het Reglement, omvatten de arbitragekosten enerzijds de honoraria en de kosten van de arbiters, en anderzijds de administratiekosten van het C-SAR, en zijn zij onderworpen aan een forfaitair bedrag dat wordt vastgesteld overeenkomstig het hieronder vermelde barema.
BAREMA
SPORT : PROFVOETBAL
Wanneer de beslissing die in eerste aanleg is genomen het voorwerp uitmaakt van Verhaal, een beslissing is die genomen werd door de Licentiecommissie zoals gedefinieerd in Bijlage IV van dit Reglement, worden de honoraria en kosten van de arbiters alsook de administratiekosten van het C-SAR door het Secretariaat vastgesteld in functie van de afdeling waarin de bij de beslissing betrokken sportclub speelt op het ogenblik dat de beslissing wordt genomen en in functie van het aantal arbiters waaruit het Scheidsgerecht is samengesteld, zoals bepaald in toepassing van artikel 15 van het Reglement.
Alleenzetelende arbiter | Scheidsgerecht (drie arbiters) | |
Afdeling 1 | 15.000,00 EUR | 40.000,00 EUR |
Afdeling 2 | 11.250, 00 EUR | 30.000,00 EUR |
Afdeling 3 | 7.500, 00 EUR | 20.000,00 EUR |
Voor deze arbitrageprocedures zal, ingeval één arbiter wordt voorgedragen, een forfaitair bedrag van 7.500,00 EUR / 5.625,00 EUR / 3.250,00 EUR, te vermeerderen met de toepasselijke BTW, per partij gevorderd worden, afhankelijk van de afdeling waarin de bij de beslissing betrokken sportclub speelt. Wanneer het Scheidsgerecht wordt samengesteld uit drie arbiters, zal een forfaitair bedrag van 20.000,00 EUR / 15.000,00 EUR / 10.000,00 EUR, te vermeerderen met de toepasselijke BTW, per partij gevorderd worden, afhankelijk van de afdeling waarin de bij de beslissing betrokken sportclub speelt.
Wanneer de in eerste aanleg genomen beslissing waartegen Verhaal wordt ingesteld, geen beslissing is van de Licentiecommissie zoals bepaald in Bijlage IV van het Reglement, worden de honoraria en de kosten van de arbiters alsook de administratiekosten van het C-SAR door het Secretariaat vastgesteld aan de hand van de paragrafen 1.1 tot 1.6 van de Bijlage I.
2.2. De administratiekosten van het C-SAR zijn inbegrepen in het bedrag dat door het Secretariaat wordt vastgesteld overeenkomstig het barema vermeld in paragraaf 2.1 van de Bijlage I. Ze worden forfaitair vastgesteld op 15% dit bedrag en ze zijn onderworpen aan de BTW.
2.3. Indien de procedure krachtens dit artikel niet plaatsvindt of indien er een einde aan wordt gesteld vooraleer een uitspraak is gedaan, bepaalt het Secretariaat het bedrag dat, in voorkomend geval, moet terugbetaald worden aan de aanvrager.
In elk geval behoudt het C-SAR het bedrag dat overeenkomstig paragraaf 2.2 van Bijlage I de administratiekosten dekt en is het haar verworven.
2.4. Indien bijzondere omstandigheden zulks noodzakelijk maken, kan het Secretariaat de arbitragekosten vaststellen op een hoger of een lager bedrag dan het bedrag dat zou voortvloeien uit de toepassing van het barema voor de arbitragekosten.
2.5. Indien de arbiter niet onderworpen is aan de BTW meldt hij dit aan het Secretariaat, dat de BTW op het ereloon van de arbiter aan partijen zal terugbetalen nadat de Arbitrale Uitspraak werd verleend.
3. Gemeenschappelijke bepalingen
3.1.Vooraleer op bevel van het Scheidsgerecht een deskundigenonderzoek wordt aangevat, moeten de partijen, of één van hen, een door het Scheidsgerecht vastgestelde provisie storten, waarvan het bedrag voldoende moet zijn om de honoraria en de waarschijnlijke uitgaven in verband hiermee te dekken. De honoraria en definitieve kosten van de deskundige worden door het Scheidsgerecht vastgesteld.
De Arbitrale Uitspraak bepaalt ten laste van welke partij de kosten voor het deskundigenonderzoek vallen, of in welke verhouding zij door de partijen moeten worden gedragen.
3.2. De partij die om voorlopige en bewarende maatregelen verzoekt in overeenstemming met artikel 27, moet een bedrag van 15.000,00 EUR (excl. BTW) storten, waarvan 3.000,00 EUR (excl. BTW) voor de administratiekosten van het C-SAR. Het bij dit punt bepaald bedrag kan op elk moment van de procedure door het C-SAR Secretariaat worden verhoogd, rekening houdend met onder meer de aard van de zaak en met de aard en de omvang van het door de arbiter en het Secretariaat verrichte werk. Het verzoek tot voorlopige en bewarende maatregelen wordt als ingetrokken beschouwd, indien de aanvrager de gevraagde toeslag niet betaalt binnen de door het Secretariaat vastgestelde termijn.
BIJLAGE II
GEDRAGSREGELS VOOR ARBITRAGEPROCEDURES GEORGANISEERD BIJ HET C-SAR
1. Door zijn benoeming door het C-SAR te aanvaarden, stemt de arbiter ermee in om het Reglement integraal na te leven en loyaal samen te werken met het Secretariaat. Zo informeert hij het Secretariaat geregeld over de stand van de procedure.
2. De aangezochte arbiter aanvaardt zijn benoeming door het C-SAR, enkel indien hij beschikbaar en onafhankelijk is ten opzichte van de partijen en van hun raadslieden. Zo er zich nadien enig feit voordoet dat bij hemzelf of bij de partijen gerechtvaardigde twijfels kan doen rijzen omtrent die onafhankelijkheid, deelt hij dit onmiddellijk mee aan het Secretariaat dat de partijen hiervan in kennis stelt. Na kennisneming van hun opmerkingen, beslist het Wrakingcomité of de Voorzitter over de eventuele vervanging. Deze beslissing is niet vatbaar voor beroep.
3. De arbiter ziet erop toe dat hij niet is aangesloten bij of verbonden is met een club van beroepssport indien hij als arbiter wenst te worden benoemd in een arbitrageprocedure met betrekking tot die sport. Bij de aanvraag tot opname op de lijst van arbiters of wanneer deze omstandigheid zich voordoet, deelt de arbiter aan het Secretariaat mee voor welke sporten hij wegens een mogelijk belangenconflict niet kan worden benoemd.
4. De voorgedragen arbiter verbindt zich ertoe beschikbaar te zijn voor de arbitrageprocedure en met name uitspraak te kunnen doen binnen de termijnen die in dit Reglement, en in het bijzonder in Bijlage IV van dit Reglement, zijn vastgesteld.
5. Een door een partij voorgedragen arbiter is noch haar vertegenwoordiger noch haar gemandateerde.
6. De benoemde arbiter verbindt er zich toe vanaf zijn benoeming, geen enkel contact te hebben met die partij of haar raadsman die betrekking heeft op het geschil dat het voorwerp is van de arbitrage, met uitzondering van contacten met het oog op de voordracht van de voorzitter van het Scheidsgerecht.
7. Tijdens het verloop van de procedure geeft de arbiter in alle omstandigheden blijk van de grootste onpartijdigheid en onthoudt hij zich van iedere gedraging of uiting die bij een partij het vermoeden kan scheppen dat zijn mening al vaststaat, in het bijzonder wanneer hij vragen stelt tijdens de zitting.
8. Indien de omstandigheden het toelaten, kan de arbiter, met inachtneming van punt 5 hierboven, de partijen verzoeken een minnelijke oplossing te vinden en, met het uitdrukkelijke akkoord van het de partijen en van het Secretariaat, de procedure de nodige tijd opschorten.
9. Door zijn benoeming door het C-SAR te aanvaarden, verbindt de aangezochte arbiter zich er toe om er voor te zorgen dat de uitspraak zo spoedig mogelijk wordt verleend. Dit betekent onder meer dat hij slechts verlenging van de door het Reglement van het C-SAR voorgeschreven termijnen vraagt in gevallen die terdege verantwoord zijn of met het uitdrukkelijke akkoord van de partijen.
10. Behoudens andersluidend akkoord tussen de partijen of, in voorkomend geval, een andersluidende bepaling in Bijlage IV van dit Reglement, is de procedure vertrouwelijk en neemt de arbiter de geheimhouding in acht van de zaken die het C-SAR hem toevertrouwt.
11. De Arbitrale Uitspraken mogen slechts bekend worden gemaakt en mits het uitdrukkelijke akkoord van de partijen of in overeenstemming met een bepaling in Bijlage IV van dit Reglement. Het Secretariaat wordt hiervan voorafgaandelijk op de hoogte gebracht. In voorkomend geval geschiedt
de bekendmaking enkel op anonieme wijze. Deze bepaling geldt zowel voor de arbiters als voor de partijen en hun raadslieden.
12. De ondertekening van de Arbitrale Uitspraak door een van de leden van een Scheidsgerecht veronderstelt niet noodzakelijk zijn akkoord met de inhoud van de Arbitrale Uitspraak.
BIJLAGE III
REGLEMENT VAN INTERNE ORDE VAN HET C-SAR
1. CEPANI creëert een specifieke afdeling “C-SAR” voor geschillen in de sportsector. Het C-SAR voorziet in de opleiding van arbiters in het recht en de praktijk van sportarbitrage. Zij beschikt over een voor het publiek toegankelijke lijst van arbiters die de bovengenoemde opleiding hebben gevolgd. Deze lijst wordt gepubliceerd op de website van het C-SAR en wordt tweemaal per jaar bijgewerkt.
2. De Voorzitter en de Secretaris-generaal van CEPANI nemen, noch als arbiter noch als raadsman, deel aan enige procedure die overeenkomstig het C-SAR Reglement wordt gevoerd. Indien een vennoot of een medewerker van de Voorzitter of van de Secretaris-generaal van CEPANI als arbiter of als raadsman deelneemt aan een procedure waar het C-SAR Reglement op van toepassing is, onthoudt de Voorzitter of de Secretaris-generaal van CEPANI zich in deze procedure van elke handeling of beslissing, en wijst hij of zij één of meerdere Vicevoorzitters aan die in zijn of haar plaats zullen handelen of beslissen in het kader van de betrokken procedure. In voorkomend geval, worden de partijen hiervan op de hoogte gebracht.
3. Het Benoemingscomité bestaat uit de Voorzitter en twee leden benoemd door de Raad van Bestuur van CEPANI voor een periode van drie jaar.
4. De leden van het Benoemingscomité mogen niet worden benoemd of bevestigd als arbiter. De leden van het Benoemingscomité kunnen geen
arbiter benoemen onder hun vennoten en medewerkers of deze van de Secretaris-generaal.
5. De leden van het Benoemingscomité zijn gebonden door het beroepsgeheim.
6. Het secretariaat van het Benoemingscomité wordt verzekerd door een medewerker van CEPANI.
7. Het Wrakingcomité bestaat uit vijf leden die worden benoemd door de Raad van Bestuur voor een periode van drie jaar. Hun mandaat kan maximaal twee keer achtereenvolgens hernieuwd worden. Drie leden dienen aanwezig te zijn om geldig te kunnen beraadslagen.
8. De leden van het Wrakingcomité zijn gebonden door het beroepsgeheim.
9. Het secretariaat van het Wrakingcomité wordt verzekerd door een medewerker van CEPANI.
BIJLAGE IV
PROCEDUREREGELS DIE SPECIFIEK ZIJN VOOR ARBITRA- GE IN HET KADER VAN EEN WELBEPAALDE SPORT
A. Profvoetbal (Koninklijke Belgische Voetbalbond): procedureregels van toepassing op Verhaal tegen beslissingen in eerste aanleg van het Licentiecomité / geschillen inzake licenties
(De cursief gedrukte vermeldingen van artikels stemmen overeen met de artikels van het Reglement die door deze Bijlage IV.A, worden aangevuld, vervangen of waarvan wordt afgeweken)
1. (Artikel 2 is aangevuld met volgende bepaling) In deze Bijlage IV.A, wordt verstaan onder:
- « Auditoraat voor de Licenties » : instantie belast met licenties en Financial Fair Play, met onderzoekende, informerende, administratieve en vervolgende bevoegdheden en belast onder meer met het opmaken van een schriftelijk verslag voor de Licentiecommissie in alle gevallen waarin het Reglement hierin voorziet, het toezien op de naleving van de voorwaarden opgelegd aan de club, het uitoefenen van toezicht op het financieel beheer van de clubs, het voorstellen van sancties, het onderzoeken van aanvragen van rulings en toezien op de naleving ervan.
- « Licentiecommissie » : onafhankelijke bondsinstantie van de KBVB die onder meer bevoegd is voor het al dan niet toekennen van de Europese licenties en de licenties van het profvoetbal 1A en 1B op grond waarvan zij volgens de voorwaarden van het bondsreglement of van enig ander toepasselijk reglement van de KBVB in het profvoetbal mogen uitkomen, toezien op de naleving van de regels inzake Financial Fair Play België alsmede het opleggen van desbetreffende sancties, toezien op de naleving van de voorwaarden die de club werden opgelegd, controle en toezicht op de uitvoering van de financiële verplichtingen van de clubs, bekrachtigen en toezien op de naleving van de rulings en het opleggen van de desbetreffende sancties aan clubs van het profvoetbal, opleggen van sancties ingeval van niet-naleving van de voorziene licentievoorwaarden of tekortkomingen inzake het financieel beheer van clubs uit het profvoetbal die de continuïteit van de club dreigen aan te tasten, de controle op de naleving van de verplichting tot voorafgaande informatieverstrekking in geval van een wijziging van zeggenschap of controle.
- “Bondsreglement” : het bondsreglement van de KBVB van kracht op de dag van de inleiding van de procedure overeenkomstig het C-SAR-Reglement.
- “KBVB” : Koninklijke Belgische Voetbalbond - Royal Belgian Football Association, met maatschappelijke zetel gevestigd te 0000 Xxxxxxx, Xxxxxxxxxxxx 000 et met administratieve zetel gevestigd te 0000 Xxxxxx, Xxx xx Xxxxxxxxx 000.
0. Het Verhaal of enig ander verzoek met betrekking tot een geschil inzake licenties profvoetbal wordt ingesteld onder de voorwaarden en binnen de termijnen voorzien in het bondsreglement. Deze termijnen zijn vastgesteld op straffe van verval. De beoordeling inzake de naleving van de termijnen voorzien in het bondsreglement behoort tot de bevoegdheid van het Scheidsgerecht.
3. In het kader van het bondsreglement kan een Verhaal worden ingediend tegen de in eerste aanleg door de Licentiecommissie genomen beslissingen, inzake (niet-limitatief):
- Aanvraag tot toekenning van een licentie van club van afdeling 1A van het profvoetbal of inzake de controle op de toekenningsvoorwaarden / mededeling van alle gebeurtenissen na het bekomen van de licentie;
- Aanvraag tot toekenning van een licentie van club van afdeling 1B van het profvoetbal of inzake de controle op de toekenningsvoorwaarden / mededeling van alle gebeurtenissen na het bekomen van de licentie;
- Aanvraag tot toekenning van een licentie 1ste nationale ( licentie nationale amateurclub) in combinatie met een aanvraag van een licentie van club van afdeling 1B van het profvoetbal of inzake de controle op de toekenningsvoorwaarden / mededeling van alle gebeurtenissen na het bekomen van de licentie;
- Aanvraag toekenning Europese licentie en deelname aan UEFA competities en de controle op de voorwaarden van toekenning;
- Dossiers met betrekking tot de voorwaarden « Financial Fair Play », zoals opgenomen in het bondsreglement.
4. (Artikel 3.1 is aangevuld met volgende bepaling) Het Verhaal wordt, op straffe van nietigheid ingediend per e-mail of per aangetekend schrijven ter attentie van het C-SAR en is gericht tegen de KBVB en voor zover van toepassing, alle partijen. Dit Verhaal kan enkel worden ingesteld door de volgende partijen :
- De betrokken club;
- Het Auditoraat voor de Licenties ;
- Een derde belanghebbende club, uitkomende in het profvoetbal 1A, 1B of 1e nationale wat de afdelingen 1A en 1B betreft.
Ingeval van Verhaal tegen beslissingen van de Licentiecommissie inzake Financial Fair Play, kan het Verhaal enkel worden ingesteld door volgende partijen:
- De betrokken club;
- Het Auditoraat voor de Licenties.
De beoordeling van de ontvankelijkheid van het Verhaal behoort tot de bevoegdheid van het Scheidsregerecht.
5. (Artikel 3.3. is aangevuld met volgende bepaling) De partij die Verhaal instelt moet, op straffe van onontvankelijkheid van haar Verhaal, binnen drie werkdagen te rekenen vanaf de datum van kennisgeving van de beslissing voor de betrokken club, en binnen drie werkdagen te rekenen vanaf de bekendmaking voor de andere partijen, zijn deelname van de arbitragekosten betalen, i.e. de helft van het forfaitaire bedrag vermeld in artikel 2.1 Bijlage I.
6. (Artikel 3.4 is aangevuld met volgende bepaling) Het Verhaal tegen deze beslissingen van het Licentiecomité, gericht aan het C-SAR, moet worden ingediend binnen een termijn van drie werkdagen te rekenen vanaf de datum van kennisgeving van de beslissing voor de betrokken club, en binnen drie werkdagen te rekenen vanaf de publicatie ervan voor de andere partijen, en moet, op straffe van nietigheid, voldoen aan de vormvoorwaarden vereist voor een klacht in de zin van het bondsreglement en moet de gegevens bevatten voorzien in het Reglement van het C-SAR.
7. (Artikel 4.1 is aangevuld met volgende bepaling) Binnen 48 uur na de kennisgeving zoals voorzien in artikel 3, paragraaf 3 van het Reglement, deelt de Verweerder het Secretariaat van het C-SAR in zijn antwoord de keuze van de arbiter en een voorstel van procedure-agenda en zittingsdag mee. Het antwoord moet ook de gegevens bevatten zoals bepaald in het Reglement C-SAR. De Verweerder betaalt binnen dezelfde termijn zijn deelname aan de arbitragekosten, d.w.z. de helft van het forfaitaire bedrag vermeld in artikel
2.1 Bijlage I.
8. (Artikel 11.1 is vervangen door volgende bepaling) Enkel een belanghebbende derde club, uitkomend in het profvoetbal 1A, 1B of 1ste nationale afdeling wat de afdelingen 1A en 1B betreft, kan verzoeken om tussen te komen. Het verzoek tot tussenkomst moet worden gericht aan het Secretariaat van het C-SAR binnen drie werkdagen te rekenen vanaf de publicatie van de beslissing van de Licentiecommissie. De beoordeling van de ontvankelijkheid van de tussenkomst behoort tot de bevoegdheid van het Scheidsgerecht.
9. (Artikel 5 is vervangen door volgende bepaling) Er kan niet worden afgeweken van de termijnen voorzien onder punten 5 tot en met 8 hierboven vermeld.
10. (Artikel 15.2 is vervangen door volgende bepaling) Het Verhaal tegen een beslissing van de Licentiecommissie betreffende het toezicht op de toekenningsvoorwaarden van de licentie 1A of 1B of betreffende de kennisgeving van latere gebeurtenissen of het verhaal tegen de verplichting tot betaling van een retributie ingeval van laattijdig of onvolledig indienen van het dossier Financial Fair Play zal worden beslecht door één arbiter. De partijen kunnen in onderlinge overeenstemming de arbiter aanwijzen, respectievelijk in het Verhaal en in het antwoord hierop. Indien de Verweerder in zijn antwoord niet instemt met de identiteit van de arbiter die wordt voorgesteld door de partij die het Verhaal heeft ingesteld, wordt de enige arbiter benoemd door het Benoemingscomité of de Voorzitter binnen drie
dagen na de ontvangst door het Secretariaat van het C-SAR van het antwoord. Indien het Benoemingscomité of de Voorzitter weigert de benoemde arbiter te bevestigen, benoemt hij een arbiter binnen drie dagen na ontvangst door het Secretariaat van het C-SAR- van het antwoord. Op verzoek van een partij kan het Benoemingscomité of de Voorzitter evenwel beslissen dat het Verhaal wordt voorgelegd aan een Scheidsgerecht van drie arbiters. In dat geval duidt de partij die het Verhaal heeft ingesteld een arbiter aan binnen 24 uur te rekenen vanaf de kennisgeving van de beslissing van het Benoemingscomité of de Voorzitter en duidt de Verweerder een arbiter aan binnen 24 uur te rekenen vanaf de kennisgeving van de aanduiding van een arbiter door de andere partij. De derde arbiter, die ambtshalve voorzitter van het Scheidsgerecht is, wordt benoemd door het Benoemingscomité of de Voorzitter binnen 48 uur na ontvangst van de kennisgeving van de arbiter aangeduid door de Verweerder. In dat geval betalen de partijen binnen 48 uur na de kennisgeving van de beslissing van het Benoemingscomité of de Voorzitter, het forfaitaire bedrag voorzien in artikel 2.1 Bijlage I voor de benoeming van een Scheidsgerecht bestaande uit drie arbiters.
11. (Artikel 15.3 is vervangen door volgende bepaling) Het Verhaal tegen een beslissing inzake het weigeren of toekennen van een licentie genomen door de Licentiecommissie, het verhaal tegen de beslissing waarbij een sanctie wordt opgelegd in het kader van Financial Fair Play of een geschil inzake licenties (andere dans het Verhaal in artikel 15.2), wordt door drie arbiters beslecht. Elk van de partijen duidt in het verzoek tot arbitrage en in het antwoord daarop een arbiter aan. Indien een partij nalaat een arbiter aan te wijzen of indien de arbiter niet wordt bevestigd, benoemt het Benoemingscomité of de Voorzitter deze binnen 48 uur na ontvangst van het antwoord op het verzoek tot arbitrage. De derde arbiter, die ambtshalve voorzitter van het Scheidsgerecht is, wordt door het Benoemingscomité of de Voorzitter benoemd binnen 48 uur na ontvangst door het Secretariaat van het C-SAR van het antwoord op het verzoek tot arbitrage.
12. (Artikel 16 is vervangen door volgende bepaling) Indien, in het geval voorzien
in artikel 15.3 zoals aangepast bij punt 11 van deze Bijlage IV, een partij op grond van een vermeend gebrek aan onafhankelijkheid of onpartijdigheid of op enige andere grond, bezwaar wenst te maken aangaande de identiteit van de door de andere partij voorgestelde arbiter, stelt zij, op straffe van verval, de andere partij en het Secretariaat van het C-SAR daarvan in kennis binnen 48 uur na ontvangst van de kennisgeving van de voorgestelde benoeming door de andere partij.
Een verzoek tot wraking van een benoemde of bevestigde arbiter, gebaseerd op een vermeend gebrek aan onafhankelijkheid, onpartijdigheid of enige andere grond, wordt ingediend door toezending aan het Secretariaat van het C-SAR van een schriftelijke verklaring waarin de feiten en omstandigheden waarop het verzoek is gebaseerd, worden gespecificeerd. Dit verzoek moet, op straffe van onontvankelijkheid, door een partij worden ingediend hetzij binnen 48 uur te rekenen vanaf de kennisgeving van de benoeming van de arbiter of van diens bevestiging, hetzij binnen 48 uur nadat zij in kennis is gesteld van de feiten en omstandigheden die zij tot staving van haar verzoek aanvoert en die haar niet eerder bekend konden zijn, indien deze datum later valt dan de ontvangst van voornoemde kennisgeving. Het Secretariaat van het C-SAR nodigt de betrokken arbiter, de andere partijen en, in voorkomend geval, de andere leden van het Scheidsgerecht uit om hun opmerkingen schriftelijk over te maken binnen een termijn die het vaststelt, rekening houdend met het bijzonder dringende karakter van de licentiedossiers. Deze opmerkingen worden aan de partijen en, in voorkomend geval, aan de arbiters meegedeeld. De partijen en, in voorkomend geval, de arbiters kunnen hierop antwoorden binnen de door het Secretariaat van het C-SAR vastgestelde termijn, rekening houdend met het bijzonder dringende karakter van de licentiedossiers. Het Wrakingscomité beslist zonder mogelijkheid tot beroep over het verzoek tot wraking van een arbiter uiterlijk binnen drie dagen na ontvangst van de bovengenoemde opmerkingen.
13. (Artikel 29 is vervangen door volgende bepaling: Licentiedossiers (geschillen inzake licenties / Verhaal tegen beslissingen genomen in eerste aanleg) worden
uit hun aard als bijzonder spoedeisend beschouwd. Het Scheidsgerecht, aangeduid conform de reglementaire bepalingen van het C-SAR, behandelt de zaak zo spoedig mogelijk zodat in licentiedossiers uiterlijk uitspraak kan worden gedaan :
- Voor aanvragen voor 1A en 1B: op 10 mei
- Voor aanvragen voor 1e nationale gecombineerd met een aanvraag licentie 1B: op 10 mei
- Inzake Financial Fair Play: op 1 april
Wanneer het Scheidsgerecht, conform artikel 30.2 van het Reglement C-SAR, beslist om in eerste instantie alleen het dispositief van zijn beslissing mee te delen, hebben de hierboven vermelde termijnen betrekking op de datum waarop het dispositief van de beslissing moet worden meegedeeld.
Het Scheidsgerecht, rekening houdend met het voorstel of de voorstellen van de partijen dienaangaande geformuleerd in het verzoek tot arbitrage en/ of in het antwoord hierop, de bijzondere spoedeisendheid van de zaak en de termijn bepaald voor de Arbitrale Uitspraak of desgevallend het dispositief van de beslissing, legt de procedure-agenda (memoranda en zitting) vast. In afwijking op artikel 29 van het Reglement C-SAR, kunnen deze termijnen niet worden verlengd.
14. (Artikel 24 is aangevuld met volgende bepaling) :Het Scheidsgerecht waakt erover dat het Auditoraat voor de Licenties in de procedure wordt gehoord, zonder dat deze evenwel een van de KBVB te onderscheiden partij is.
15. (Artikel 24) Het Scheidsgerecht:
- gaat, zoals bepaald in het bondsreglement, na of nieuwe schulden die zijn ontstaan sinds de zitting voor de Licentiecommissie door de club zijn betaald, en houdt tevens rekening met eventuele nieuwe informatie, dit tot 48 uur voor de aanvang van de zitting waarop de zaak wordt behandeld.
- aanvaardt documenten of bewijsstukken waaruit blijkt dat de club aan
de licentievoorwaarden voldoet 48 uur vóór de aanvang van de zitting van het Scheidsgerecht waarop de zaak zal worden behandeld, indien zij ten minste 24 uur vóór de aanvang van de zitting waarop de zaak zal worden behandeld, zijn overgemaakt; bewijsstukken die buiten deze termijn worden overgelegd, worden van rechtswege buiten beschouwing gelaten. De stukken worden via het door de KBVB voorziene digitaal systeem toegezonden aan het Auditoraat voor de Licenties, die ze aan het Scheidsgerecht overmaakt, met een kopie aan het Secretariaat van het C-SAR. Het Auditoraat voor de Licenties zendt ook een niet-vertrouwelijke versie aan iedere belanghebbende derde die bij de procedure betrokken is.
16. (Artikel 26 is aangevuld met volgende bepaling) Licentiedossiers bevatten door hun aard vertrouwelijke bedrijfsinformatie. De mogelijkheden voor raadpleging door belanghebbende derden nadat zij Verhaal hebben aangetekend of vrijwillig zijn tussengekomen voor het C-SAR, zijn altijd beperkt tot de niet-vertrouwelijke delen van het licentiedossier. De partijen maken aan het Secretariaat van het C-SAR een afzonderlijk dossier over met de vertrouwelijk geachte documenten en stukken en een afzonderlijk dossier met de niet-vertrouwelijk geachte documenten en stukken.
17. (Artikel 26 is aangevuld met volgende bepaling) De arbitrageprocedure is vertrouwelijk. Arbitrale Uitspraken gewezen overeenkomstig het Reglement van het C-SAR in licentiedossiers, worden echter door het Secretariaat van het C-SAR gepubliceerd op de website van het C-SAR.
18. (Artikel 29 is vervangen door volgende bepaling): Het Scheidsgerecht doet de einduitspraak of, wanneer gebruik wordt gemaakt van de in artikel 30, paragraaf 2, geboden mogelijkheid, het dispositief van de beslissing binnen een zodanige termijn dat de termijnen van artikel 29 van het C-SAR-Reglement, zoals gewijzigd bij punt 13 van deze Bijlage IV, worden geëerbiedigd. Het Secretariaat van het C-SAR stelt het Scheidsgerecht in kennis van de termijn waarbinnen de Arbitrale Uitspraak en/of het dispositief van de beslissing moet worden gewezen. Deze termijn kan niet worden verlengd. Het is de
verantwoordelijkheid van het Scheidsgerecht, met volledige kwijting van het C-SAR, dat de termijn voor het wijzen van de Arbitrale Uitspraak in acht wordt genomen.
19. (Artikel 30.2 is vervangen door volgende bepaling) De Arbitrale Uitspraak wordt met redenen omkleed. Het Scheidsgerecht kan, indien nodig, besluiten het Secretariaat alleen het dispositief van zijn beslissing mee te delen, op voorwaarde dat de motivering van zijn Arbitrale Uitspraak ook aan het Secretariaat wordt meegedeeld binnen zeven dagen na de mededeling van het dispositief.
20.(Artikel 35.3 is vervangen door volgende bepaling) Een partij kan binnen vijf dagen te rekenen vanaf de kennisgeving van de Arbitrale Uitspraak bij het Secretariaat een verzoek om interpretatie van een specifiek punt of een specifieke passage van de Arbitrale Uitspraak indienen.
21. (Artikel 37.3 is vervangen door volgende bepaling ) Overeenkomstig artikel
2.1 van Bijlage I, is het forfaitaire bedrag voor arbitragekosten in gelijke delen verschuldigd door de partij die het Verhaal heeft ingesteld en de Verweerder binnen de in de punten 5 en 7 van deze Bijlage IV aangegeven termijnen. Indien de Verweerder zijn deel niet betaalt, kan de partij die het Verhaal heeft ingesteld evenwel de volledige provisie betalen binnen 48 uur na de kennisgeving door het Secretariaat van het C-SAR van het uitblijven van betaling door de Verweerder.
Het Belgisch Centrum voor Arbitrage
en Mediatie xxx.xxxxxx.xx xxxx@xxxxxx.xx
Kantoor
Xxxxxxxxxxxxxx 0 - Xxxxxxx 0000 Xxxxxx
Tel: x00 0 000 00 00
Verantwoordelijke uitgever: Xxxx Xxx Xxxxxxxxxxx