Sectorconvenant 2021 - 2022 afgesloten tussen de Vlaamse Regering en de sociale partners van Groene sectoren (PC 132, PC 144, PC 145 en PC 145.04)
Sectorconvenant 2021 - 2022 afgesloten tussen de Vlaamse Regering en de sociale partners van Groene sectoren (PC 132, PC 144, PC 145 en PC 145.04)
Tussen de VLAAMSE REGERING,
hierbij vertegenwoordigd door:
- Xxxxxxx Xxxxx Xxxxxxx, De Vlaamse minister van Economie, Innovatie, Werk, Sociale economie en Landbouw,
- De heer Xxx Xxxxx, De Vlaamse minister van Onderwijs, Sport, Dierenwelzijn en Vlaamse Rand,
hierna de “Vlaamse Regering” genoemd,
en de SOCIALE PARTNERS VAN Groene sectoren,
met als vertegenwoordigers voor de werkgevers:
- De xxxx Xxxxx Xxxxxxxxx, Coördinator Sociale Xxxxx Xxxxxxxxxx;
- De xxxx Xxx Xxxxxxxxxxx, Algemeen Verbond van de Belgische Siertelers en Groenvoorzieners;
- De xxxx Xxxx Xxx Xxxxxxxxxxxx, Belgische Federatie Groenvoorzieners;
- De xxxx Xxxxx Xxx Xxxxx, Secretaris Nationale Centrale Landbouwservice;
met als vertegenwoordigers voor de werknemers:
- De xxxx Xxxxx Xxxxx, Nationaal Secretaris ACV Voeding en Diensten;
- De xxxx Xxxxx Xxxxxxxxxxx, Co-Voorzitter ABVV – FGTB Horval;
- De xxxx Xxxxxxx Xxxxxx, Nationaal Sectoraal Verantwoordelijke ACLVB;
hierna “de sector” genoemd,
WORDT OVEREENGEKOMEN WAT VOLGT:
Verbintenissen van de Vlaamse Regering
Artikel 1. De Vlaamse Regering verbindt er zich toe in het kader van voorliggende overeenkomst tijdens de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2022 een maximale toelage van 392.000,00 EUR uit te betalen aan EDUplus vzw, s Xxxxxxxxxxxx 000, xx 0000 Xxxxxxxx (ondernemingsnummer: 0852.074.724 - bankrekeningnummer: XX00 0000 0000 0000) ter financiering van 4 VTE sectorconsulenten.
Artikel 2. De Vlaamse Regering stimuleert en ondersteunt de uitvoering van voorliggende overeenkomst door het organiseren van :
1. ad hoc-overleg met de sociale partners, op vraag van de sectoren;
2. klankbordvergaderingen waarbij knelpunten worden besproken en desgevallend beleidsaanbevelingen kunnen worden geformuleerd, op vraag van de sectoren;
3. netwerkbijeenkomsten met de sectorconsulenten die fungeren als doorgeefluik van informatie en die in het teken staan van onder meer ervaringsuitwisseling, opbouw van expertise, en sectoroverschrijdende samenwerking.
Verbintenissen van de sector
Artikel 3. De sector verbindt zich ertoe om conform artikel 4 van het decreet van 29 maart 2019 betreffende het kwaliteits- en registratiemodel van dienstverleners in het beleidsdomein werk en sociale economie een kwaliteitsregistratie op organisatieniveau aan te tonen. De wettelijke verplichtingen op het vlak van de kwaliteitsregistratie dient uiterlijk op 31 maart 2021 vervuld te zijn.
Artikel 4. De Groene sector verbindt zich ertoe om, op basis van het door de VESOC-partners goedgekeurde, inhoudelijke kader voor de sectorconvenants 2021-2022, een sectorale omgevingsanalyse en visie te ontwikkelen en vanuit deze visie prioriteiten te bepalen en er doelgerichte acties aan te koppelen. De sectorspecifieke maatregelen geformuleerd in dit convenant zijn verbintenissen die betrekking hebben op het ondersteunen en uitvoeren van:
• de afstemming tussen onderwijs en de arbeidsmarkt;
• een competentiebeleid, waaronder leven lang leren;
• het beleid van evenredige arbeidsdeelname en diversiteit, vermeld in het decreet van 8 mei 2002 houdende evenredige participatie op de arbeidsmarkt.
Artikel 5. De sector verbindt er zich toe de werkingssubsidie uitsluitend aan te wenden ter uitvoering van deze sectorspecifieke maatregelen. Hiertoe worden effectief 4 VTE sectorconsulenten ingezet. Zij zijn tewerkgesteld in een paritair beheerde organisatie en werken onder paritair toezicht. Ze zijn belast met het geheel van coördinerende, rapporterende en ondersteunende taken ter uitvoering van het sectorconvenant.
De loon- en werkingskosten van deze sectorconsulenten komen in aanmerking als subsidiabele kosten voor zover zij betrekking hebben op de uitvoering van deze sectorspecifieke maatregelen en voor zover ze uitgevoerd worden binnen de looptijd van het sectorconvenant. Bij ziekte of ongeval van de sectorconsulent komt de periode van arbeidsongeschiktheid die door het
gewaarborgd loon wordt vergoed in aanmerking voor de subsidie. De subsidie wordt in mindering gebracht wanneer de werkgever de afwezige sectorconsulent niet vervangt na afloop van de periode die is gedekt door het gewaarborgde loon. Periodes van tijdskrediet, loopbaanonderbreking of moederschapsverlof komen niet in aanmerking voor financiering, tenzij wordt aangetoond dat de functie van de sectorconsulent(e) tijdelijk tijdens zijn of haar afwezigheid door een vervang(st)er afdoende wordt uitgeoefend.
De maximale werkingssubsidie wordt toegekend voor de inzet van 4 VTE op jaarbasis. Indien de sectorconsulent tijdens zijn of haar afwezigheid niet afdoende vervangen wordt voor het continueren van de inspanningen in het kader van het sectorconvenant, vermindert de maximale werkingssubsidie. De werkingssubsidie wordt dan berekend per consulent per dag van de looptijd. Dit bedrag wordt vermenigvuldigd met het aantal dagen waarop geen/te weinig consulenten tewerkgesteld waren en in mindering gebracht.
De sector zal de naam van de sectorconsulenten aan het departement Werk en Sociale Economie bezorgen en wijzigingen melden.
Artikel 6. Ter verantwoording en ter evaluatie van deze overeenkomst bezorgt de sector ten laatste op 31 januari 2022 een voortgangsrapport en ten laatste op 31 januari 2023 een eindrapport aan het departement Werk en Sociale Economie. Het voortgangs- en eindrapport omvatten:
• de rapportering over de verschillende initiatieven ter realisering van het actieplan;
• de toetsing van de realisaties aan de resultaatsverbintenissen en de doelstellingen vermeld in het sectorconvenant;
• de verantwoording van de aanwending van de ontvangen subsidiebedragen (enkel voor het eindrapport).
Het departement Werk en Sociale Economie bezorgt de richtlijnen inzake de rapportering tijdig aan de sector.
Omgevingsanalyse
1. Sector in cijfers en trends
EDUplus vzw is opgericht door de sociale partners van vier Groene sectoren om de vormingsinspanningen voor werknemers van deze sectoren in goede banen te leiden. De vier sectoren zijn landbouw (PC144), tuinbouw (PC145), tuinaanleg en tuinonderhoud (PC145.04) en loonwerk (PC132). Deze sectoren sluiten nauw op elkaar aan en hebben raakvlakken met elkaar, maar hebben een eigen identiteit en profiel. In het sectorconvenant verwijst de term ‘Groene sectoren’ naar het geheel van deze 4 sectoren.
EDUplus vzw is een neutrale organisatie met een Raad van Bestuur die op paritaire wijze is samengesteld door vertegenwoordigers van werkgevers- en werknemersorganisaties.
De activiteiten van de bedrijven in de Groene sectoren worden als volgt afgebakend:
PC132 Technische land- en tuinbouwwerken: dit zijn bedrijven die machinale voorbereidende en ondersteunende werkzaamheden uitvoeren voor bedrijven in de landbouw en tuinbouw. Een meer courante naam voor deze sector is het loonwerk.
PC144 Landbouw: dit zijn bedrijven die actief zijn in akkerbouw en veeteelt. Bedrijven kunnen zich toeleggen op ofwel akkerbouw of veeteelt, maar er zijn veel gemengde bedrijven die akkerbouw en veeteelt combineren. Andere activiteiten zoals hoevetoerisme of rechtstreekse verkoop van hun producten aan de consument kunnen ook op landbouwbedrijven gerealiseerd worden.
PC145 Tuinbouw: dit zijn de boomkwekerijen, fruittelers, groentetelers en siertelers. Deze teelten kunnen in open lucht of in serres gebeuren.
PC145.04 Tuinaanleg en tuinonderhoud groepeert de bedrijven die tuinen, parken en groene ruimtes aanleggen en onderhouden.
Als sectoraal opleidingsfonds bundelt EDUplus de vormingsinspanningen en inspanningen in het kader van het sectorconvenant voor deze 4 sectoren: levenslang leren, aansluiting onderwijs – arbeidsmarkt en non-discriminatie. EDUplus focust daarbij specifiek op de werknemers. Initiatieven naar werkgevers en zelfstandigen toe worden opgenomen door de sociale partners.
De sector financiert de meeste opleidingen en er wordt voor gezorgd dat de werkgevers de loonkost van de deelnemers terugbetaald krijgen door de respectievelijke sociale fondsen van de 4 sectoren. De rol van het sectoraal opleidingsfonds EDUplus is om zo adequaat mogelijk tegemoet te komen aan de opleidingsvragen van de bedrijven in de groene sectoren.
Bedrijven uit de Groene sectoren zijn evenredig gespreid over Vlaanderen, maar minder aanwezig in de verstedelijkte gebieden. Er zijn wel enkele regionale accenten in de sector tuinbouw zoals de prominentie van de fruitteelt in Limburg, de sierteelt en boomkwekerij in Oost-Vlaanderen en de groenteteelt in de regio Mechelen, de regio Roeselare en het noorden van de provincie Antwerpen. In 2019 zijn ook de bedrijven uit de vlassector opgenomen in het PC144: deze bedrijven bevinden zich in de regio Zuid-West-Vlaanderen.
In de Groene sectoren zijn er uitzonderlijk veel kmo-bedrijven. We kunnen stellen dat 99% van de bedrijven KMO-bedrijven zijn en dat meestal met een personeelsbestand tussen 1 & 10 werknemers. Naast deze werkgevers, zijn er ook veel zelfstandigen die geen personeel in dienst hebben. Deze behoren niet tot het doelpubliek van de opleidingen van EDUplus vzw, maar maken wel deel uit van de Groene sectoren en komen soms met onze werking in contact, meer bepaald in het kader van Xxxxx Xxxxx. De werking van EDUplus vzw is volledig afgestemd op deze situatie.
Hierna volgt een kort overzicht van de kenmerken van het werknemersbestand en het aantal werkgevers in de vier Groene sectoren. Hierbij dient de volgende kanttekening gemaakt te worden: de werking van EDUplus vzw is enkel toegespitst op werknemers die een vast contract hebben. Werknemers die met een interim-contract werken of die seizoensarbeid uitvoeren, hebben geen vast contract in één van de Groene sectoren en behoren niet tot onze doelgroep. Het systeem van seizoensarbeid wordt vooral gebruikt in de sector tuinbouw (productie).
Vanuit de groepssectorfoto kunnen we volgend beeld schetsen i.v.m. de tewerkstelling:
• De totale tewerkstelling kunnen we als stabiel omschrijven (toename van 2,4% in periode 2014 -2019), maar er is een zeer grote uit- en instroom: 39,5 % uitstroom en 48,4% instroom. Beide waarden liggen veel hoger dan het Vlaamse gemiddelde. Belangrijk is ook het aantal openstaande vacatures bij VDAB (2018 – 2019): er is een stijging van 42% van de openstaande vacatures VDAB. Dit is deels te verklaren door het feit dat de werkgevers meer vacatures bij VDAB melden en deels door het feit dat bedrijven moeilijkheden hebben om hun vacatures op te vullen en dat vooral in tuinaanleg en –onderhoud. Dit laatste wordt (gedeeltelijk) opgevangen door IBO-contracten: met 17,8 contracten per 1000 werknemers is dat meer dan 3 keer meer dan het Vlaams gemiddelde (5%). Het Duaal Leren en het Leren & Werken zijn beiden ook een uitstekend kanaal om toekomstige werknemers op te leiden, wat zich laat zien in het aantal gestarte contracten.
• Kortgeschoolden en personen met weinig ervaring kunnen gemakkelijk aan de slag in de Groene sectoren: de gevraagde competenties liggen niet altijd hoog en de bereidheid van de nieuwe werknemer(s) om de job aan te leren op het werk is een belangrijk doorslaggevend argument bij een nieuwe aanwerving. 48,8% van de niet-werkende werkzoekenden die een job in de Groene sectoren aanvangen is kortgeschoold en 23,2 % is meer dan 1 jaar werkzoekend.
• Het profiel van de werknemers is duidelijk: ongeveer 75% is man, ongeveer 25% vrouw (cijfers groepssectorfoto), maar er zijn grote verschillen:
o PC132 (loonwerk): 97,7% mannen en 2,3% vrouwen (Q4 2019)
o PC144 (landbouw): 67,4% mannen en 32,6% vrouwen (Q1 2019)
o PC145 (tuinbouw): 68% mannen en 32% vrouwen (Q1 2019)
o PC145.04 (tuinaanleg en –onderhoud): 97,6% mannen en 2,4% vrouwen (Q4 2019).
• Qua herkomst zijn de buitenlandse werknemers met 36,5% bovengemiddeld vertegenwoordigd in de Groene sectoren. Van deze groep is 45,8% van Oost-Europese oorsprong.
• Het aandeel 50-plussers is met 24,7 % lager dan het Vlaams gemiddelde (30,4%) en we kunnen gerust spreken van een jong werknemersbestand.
o Aandeel 20-29 jarigen: 34,9% in PC132 – 36,2% in PC145.04 – 34,85% in PC144
– 22% in PC145
o Aandeel 30-39 jarigen: 19,1% in PC132 – 25,7% in PC145.04 – 22,5% in PC144 – 27% in PC145
o Aandeel 40-49 jarigen: 16,4% in PC132 – 17,2% in PC145.04 – 16,9% in PC144 – 24,4% in PC145.
Voor de Groene sectoren is het dus nodig om de bedrijven te ondersteunen door middel van:
• het opleiden en verder bekwamen van de medewerkers, die vaak geen opleiding genoten hebben in het studiegebied land- en tuinbouw om op die manier vaktechnische competenties te verwerven.
• het opbouwen van een leercultuur binnen de bedrijven.
• het samenwerken met alle opleidingsverstrekkers, hun scholen en het dept Onderwijs om de competenties van de jongeren in het studiegebied land- en tuinbouw zo goed mogelijk te laten aansluiten op de verwachtingen en noden van de bedrijven.
• het ondersteunen van jongeren via Duaal Leren ter voorbereiding van hun tewerkstelling
in de Groene sectoren. (hiervoor dient de sector een duaal addendum in cfr verder)
• inclusief ondernemen te promoten, waarbij er rekening wordt gehouden met de grote verscheidenheid in achtergrond en talenten van de werknemers en waarbij er naar gestreefd wordt om deze talenten zo goed mogelijk in te zetten.
• het promoten van het aanbod van EDUplus;
o bijna alle bedrijven zijn KMO-bedrijven, m.a.w. een persoonlijk contact met het bedrijf is zeer belangrijk.
o niet alleen het opleidingsaanbod van EDUplus wordt aan bedrijven voorgesteld, maar ook de werking rond non-discriminatie & inclusie, de aansluiting onderwijs
– arbeidsmarkt, het sectoraal outplacement.
• het nauw samenwerken met alle stakeholders van de Groene sectoren:
o de vakorganisaties,
o de werknemersorganisaties,
o de 4 sociale fondsen,
o Preventagri Vlaanderen, de organisatie opgericht door de sociale partners van de Groene sectoren ter preventie van arbeidsongevallen.
2. Sterkte-zwakte analyse
• Sterktes
• De Groene sectoren zijn essentiële sectoren die o.a. instaan voor de voedselvoorziening: landbouw, loonwerk en een groot deel van de tuinbouw (productie) zijn hierop gericht, wat ook duidelijk werd aan het begin van de coronacrisis. De sectoren werden toen als essentieel erkend en konden de werkzaamheden verderzetten (met in acht name natuurlijk van de maatregelen ter voorkoming van de verspreiding van het Covid-19 virus).
• De meeste bedrijven zijn KMO: meer informele organisaties waar de afstand tussen
werkgever en werknemer xxxxx is, met een korte, meer informele band waarbij de communicatie tussen beiden directer is. Er is wel een tendens o.a. binnen landbouw PC144 naar schaalvergroting van de bedrijven met meer vraag naar werknemers in deze bedrijven.
• De consument hecht meer en meer belang aan de inrichting van de buitenruimte rond
de woning: tuinaannemers voldoen aan deze noden en bieden meer diensten aan inzake aanleg en onderhoud van tuinen.
• Bij tuinaanleg en –onderhoud houden de werkgevers rekening met de persoonlijke interesses van de werknemers: bijv. een werknemer die liever onderhoud doet, zal minder of niet ingeschakeld worden in tuinaanleg.
• Er zijn geen vaste opleidingscentra voor werknemers van de groene sectoren: voor de
opleidingen wordt er beroep gedaan op een goed uitgebouwd netwerk van opleidingsverstrekkers die flexibel en adequaat inspelen op de opleidingsvragen en over de nodige expertise beschikken om de opleidingen te organiseren.
Zonder vaste opleidingscentra zijn de lopende kosten voor infrastructuur en personeel beperkter: het is belangrijk om voor ogen te houden dat de meeste opleidingen doorgaan in de wintermaanden; een kalmere periode in de groene sectoren.
• De rol van het sectoraal opleidingsfonds EDUplus is om zo adequaat mogelijk tegemoet te komen aan de opleidingsvragen van de bedrijven in de groene sectoren: een bedrijf kan bijvoorbeeld een individuele aanvraag indienen voor een specifieke opleiding die niet in ons aanbod beschikbaar is. De organisatie EDUplus kent weinig personeelsverloop en heeft op deze manier de opgebouwde kennis en ervaring binnen de organisatie kunnen bestendigen.
• Zwaktes
• Veel bedrijven slagen er niet in om hun openstaande vacatures in te vullen. Er is een samenwerking met VDAB om werkzoekenden competenties in tuinaanleg en – onderhoud bij te brengen.
• De uitstroom in tuinaanleg en –onderhoud is hoog en bedrijven hebben soms moeite
om hun werknemers aan boord te houden, waardoor waardevolle werkervaring voor de bedrijven verloren gaat. Vele werknemers beginnen na enkele jaren ervaring zelf als zelfstandig tuinaannemer.
• De tuinbouwsector bestaat uit fruitteelt, groenteteelt, boomkwekerij en sierteelt. Vooral
bedrijven uit de sierteelt hebben de laatste jaren een moeilijke periode doorgemaakt door de lage verkoopprijzen voor hun producten. Het is kenmerkend dat de land- en tuinbouwbedrijven weinig (of geen vat) hebben op de verkoopprijzen van hun producten.
3. Sectorale uitdagingen
• Korte termijn
- De tendens naar schaalvergroting in de landbouw & tuinbouw leidt tot een vermindering van het aantal bedrijven. Tussen 2005 en 2019 is het aantal bedrijven met ongeveer 10.000 verminderd, maar terzelfdertijd is de gemiddelde oppervlakte cultuurgrond per bedrijf met ongeveer de helft gestegen. (bron: Statistiek Vlaanderen juni 2019). Dit brengt ook uitdagingen met zich mee bijv. het vinden van een opvolger die het bedrijf kan overnemen. Deze uitdagingen behoren niet tot de scope van Eduplus maar wel van x.x.xx werkgeversorganisaties die hiervoor een specifieke werking hebben rond o.a. het ondersteunen van bedrijfsleiders, het geven van juridisch advies rond de opvolging van een bedrijf, het welzijn van bedrijfsleiders die een tegenslag te verwerken hebben (bijv. een lange ziekte, etc…)
- De schaalvergroting van de bedrijven leidt daarnaast ook tot bijkomende extra competenties en uitdagingen voor de werkgever o.a. meer administratie, het opzetten van een personeelsbeleid, het verwerven van nieuwe managementskills. Dit leidt ook tot nieuwe bedrijfsorganigrammen waarbij er tussenniveaus in de organisatie gecreëerd worden, bijv. teeltverantwoordelijke, werfleiders,...
- Het vinden en behouden van geschikt personeel is zeker voor tuinaanleg en –onderhoud een grote uitdaging.
- Het stijgend aantal competenties waarvoor een opleiding en attest vereist is.
- Het toenemen van activiteiten in het productieproces in land- en tuinbouw waarvoor digitale kennis van de werknemer vereist is, zoals het gebruik van GPS bij het besturen van landbouwmachines, het gebruik van software in tuinbouw voor het klaarmaken van de producten voor transport & verkoop, het digitaal registreren van uitgevoerde activiteiten bij tuinaanleg en –onderhoud.
• Lange termijn
- De gevolgen van de klimaatsverandering zullen een weerslag op de teelten in akkerbouw en tuinbouw hebben. Extreme weersituaties zullen in de toekomst meer en meer voorkomen en een grote impact hebben op land- en tuinbouw. De klimaatuitdaging as such behoort niet tot de scope van Eduplus dat zich richt tot de werknemer Aandacht voor de klimaatsverandering.
- is er zeker bij o.a. de vakorganisaties van de werkgevers die de gevolgen van de klimaatsverandering aan den lijve ondervinden en hun bedrijfsvoering zullen moeten bijsturen.
- Vlaanderen kampt nu al in enkele regio’s met watertekort voor de land- en tuinbouw: in de toekomst zal het goed beheer van de waterhuishouding van essentieel belang zijn voor de bedrijven en de voedselvoorziening.
- Veel familiale land- en tuinbouwbedrijven hebben geen opvolger in de familie en zijn genoodzaakt om hun activiteiten stop te zetten of hun bedrijf over te laten aan andere bedrijven.
Intersectorale toets | Aangezien de Groene sectoren uit KMO-bedrijven bestaan, is het zinvol om voor bepaalde prioriteiten en acties samen te werken met andere sectoren. Dat is efficiënter en beoogt een groter bereik binnen de sector. Dit wordt per prioriteit bekeken en komt verder in het document aan bod. In se is de werking van EDUplus al een voorbeeld van intersectorale samenwerking: we werken voor bedrijven van 4 paritaire comités. Voor de georganiseerde opleidingen, de werking rond arbeidsmarkt/onderwijs en non-discriminatie & inclusie worden inspanningen binnen de groene sectoren gebundeld in de werking van EDUplus. - Deelname van werknemers (arbeiders) van andere paritaire comités aan de opleidingen van EDUplus en omgekeerd. - Samenwerking in het kader van de activiteiten rond Xxxxx Xxxxx (ondersteuning bij erkenningsaanvragen van opleidingen in het studiegebied Land- en Tuinbouw die bij andere sectoren worden ingediend. - Samenwerking met andere sectoren in het kader van acties EAD, zoals de ESF-projecten die voor de komende convenantperiode op stapel staan. |
Relancetoets | Bij het schrijven van deze tekst is er geen specifieke grote corona gerelateerde uitdaging voor de Groene sectoren op het niveau van de werknemers. Er zijn uiteraard wel uitdagingen t.a.v. de werkgevers die door de sociale partners worden opgenomen. De Groene sectoren zijn tijdens de coronacrisis als essentiële sectoren erkend. De meeste bedrijven hebben echter hun activiteiten kunnen verder zetten. Deze worden meestal in openlucht uitgevoerd waar het risico op besmetting zeer laag is. Bij serreteelt werkt men in grote open ruimtes waar social distancing geen probleem is. |
Door de maatregelen ikv de eerste lockdown konden de jongeren met een OAO-contract tijdelijk niet worden ingeschakeld.
Voor bedrijven uit de sierteelt is de sluiting van tuincentra en winkels tijdens de lockdown een zware dobber geweest: hun afzet is gewoon in elkaar gezakt.
Bedrijven uit tuinaanleg en –onderhoud hebben meestal nog een goed gevuld orderboekje. Het is echter nog onduidelijk welke invloed de tweede besmettingsgolf zal hebben. Een combinatie hiervan met een economische recessie, zal zeker een grote weerslag hebben op de consumenten en hun aankoopgedrag.
In de Groene sectoren zijn er tussen de sociale partners maatregelen overeengekomen om de verspreiding van Covid-19 in de bedrijven te beteugelen. Deze maatregelen zijn vastgelegd in een cao:
- Informatiefiches voor de bedrijven over de toepassing van de maatregelen tijdens de werkzaamheden en voor de huisvesting van seizoensarbeiders.
- Werkgevers kunnen bij hun werknemers zelf een temperatuurmeting uitvoeren ter controle.
- Het is mogelijk om testing op de bedrijven uit te voeren: personen die terugkeren uit een risicogebied moeten getest worden.
- Indien nodig worden personen die besmet zijn in quarantaine geplaatst.
Partnerschappen op het snijvlak leren, werken en innoveren als middel om de complexe en maatschappelijke uitdagingen aan te gaan | De activiteiten van EDUplus worden uitgevoerd in opdracht van de sociale partners van de Groene sectoren. De Groene sectoren hebben in het kader van het sectorconvenant een overeenkomst met VDAB om de acties in het convenant te versterken. Er is ook een nauwe samenwerking met het dept Onderwijs, het dept WSE en de onderwijsverstrekkers om de uitstroom van goed opgeleide en gekwalificeerde jongeren uit het onderwijs te ondersteunen. EDUplus heeft een goed uitgebouwd netwerk van opleidingsverstrekkers ten einde de competenties van de werknemers in de Groene sectoren op te bouwen en te vervolledigen. Deze opleidingsverstrekkers beschikken over de juiste expertise om aan de opleidingsnoden van de Groene sectoren tegemoet te komen. |
Competentie- en loopbaangericht werken | De instroom van nieuwe werknemers in de Groene sectoren is groot en de werking van EDUplus dient hiermee rekening te houden. Voor uitvoerende functies is de drempel niet hoog en kunnen de nieuwe medewerkers vlot ingeschakeld worden, al dan niet met de ondersteuning van een opleiding. Vacatures voor leidinggevenden (zoals ploegbaas of teeltverantwoordelijke) worden minder gemakkelijk ingevuld en bedrijven laten ervaren werknemers doorstromen naar een leidinggevende functie waarbij EDUplus vzw ook geschikte |
opleidingen kan aanbieden. Dan krijgen deze werknemers soms een bediendencontract waardoor ze niet meer onder de werking van EDUplus vallen.
Visie – prioriteiten
Overzicht prioriteiten en acties
1. Aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt | Prioriteit 1: Samenwerking met onderwijsactoren van het studiegebied land- en tuinbouw Actie 1: Opstellen van nieuwe en updaten van bestaande beroepskwalificaties Actie 2: Samenwerking met de scholen van het studiegebied Land- en Tuinbouw |
Prioriteit 2: Opleidingen voor leerkrachten Actie 1: Deelname van praktijkleerkrachten aan het EDUplus opleidingsaanbod | |
2. Levenslang leren en werkbaar werk | Prioriteit 1: Continue opbouw van competenties Actie 1: KMO-gericht vormingsaanbod in het kader van levenslang leren Actie 2: Competentieplanning en -opbouw Actie 3: Basiscompetenties Actie 4: Werkbaar werk Actie 5: Intersectorale samenwerking Actie 6: Online opleidingen Actie 7: Opleidingen in het kader van duurzaam groenbeheer en – aanleg, land- en tuinbouw |
Prioriteit 2: Communicatie ter promotie en ondersteuning van de competentieopbouw van medewerkers in KMO-bedrijven en van werkzoekenden Actie 1: KMO-gerichte communicatie Actie 2: Interactie met de stakeholders in de Groene sectoren Actie 3: Samenwerking met VDAB om werkzoekenden competenties in de groene sectoren bij te brengen | |
Prioriteit 3: Sectoraal Outplacement Actie 1: Organisatie van sectoraal outplacement Actie 2: Opleidingen voor personen in een outplacementtraject Actie 3: Taalbeleid voor personen in een outplacementtraject Actie 4: Versterking van digitale competenties van personen in een outplacementtraject | |
3 Non- discriminatie en inclusie | Voor 2021 – 2022 sluit de sector een addendum af voor sensibiliserende, informerende en ondersteunende acties. |
1. Aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt
Visie
De werking van EDUplus vzw is gericht op de vier Groene sectoren. Binnen de matrix van het secundair onderwijs komt dit grosso modo overeen met het studiegebied Land- en Tuinbouw. Opleidingen in dit studiegebied worden aangeboden in
- het voltijds secundair onderwijs (duaal en niet-duaal): doorstroomgericht of arbeidsmarktgericht,
- het deeltijds secundair onderwijs (Leren & Werken): arbeidsmarktgericht,
- het BuSO onderwijs (duaal en niet-duaal): arbeidsmarktgericht,
- het volwassenenonderwijs: arbeidsmarktgericht.
Bij de arbeidsmarktgerichte opleidingen ligt de focus vooral op het verwerven van beroepstechnische competenties die de jongeren klaarstomen voor tewerkstelling in de Groene sectoren. EDUplus vzw als sectoraal opleidingsfonds streeft er naar om voor de scholen, de onderwijskoepels, het departement Onderwijs en het departement WSE een ondersteunende partner te zijn.
Het verwerven van (beroeps)competenties en het in de praktijk omzetten van deze competenties op de werkvloer / werf is voor de Groene sectoren een essentieel onderdeel van een opleiding die voorbereidt tot tewerkstelling in deze sectoren. Een combinatie van opleiding op school met werkervaring bij bedrijven geeft aan de jongeren de mogelijkheid om reeds tijdens de opleiding uitgebreid kennis te maken met de bedrijfsrealiteit in de breedste zin van het woord.
Jongeren met een OAO-contract en praktijkleerkrachten uit het land- en tuinbouwonderwijs kunnen deelnemen aan het EDUplus opleidingsaanbod, ter aanvulling en ondersteuning van hun competentieopbouw.
Er worden geen acties opgenomen in verband met stages: de scholen beschikken over een ruim netwerk van ondernemingen hiervoor. Bij specifieke vragen over stages, zal EDUplus deze helpen op te lossen.
Alle opleidingen situeren zich dus in het studiegebied Land- en Tuinbouw, waar er zeker raakvlakken met STEM zijn en de opleidingen dragen bij tot het verwerven van kennis en competenties in het kader van STEM, maar er worden voor STEM door EDUplus vzw op dit moment geen specifieke acties ondernomen. In de convenantperiode 2021 – 2022 engageert EDUplus zich om samen met andere sectoren en met de intersectorale STEM adviseur bij te dragen aan de totstandkoming en uitvoering van het STEM – actieplan 2030 indien relevant voor de Groene sectoren.
Resultaatsverbintenis: De Groene sectoren engageren zich om tijdens de convenantsperiode 2021 – 2022 elk jaar 20 praktijkleerkrachten te laten deelnemen aan EDUplus opleidingen. Dit heeft als doel om nieuwe en minder ervaren praktijkleerkrachten competenties bij te brengen die hen helpen in het opleiden van jongeren uit het land- en tuinbouwonderwijs. Betrokken partners |
De externe opleidingspartners van EDUplus, alle scholen van het studiegebied Land- en Tuinbouw, de opleidingsverstrekkers en hun pedagogische diensten
Prioriteiten en acties
Prioriteit 1: Samenwerking met onderwijsactoren van het studiegebied Land- en Tuinbouw | |
Actie: Opstellen van nieuwe en updaten van bestaande beroepskwalificaties | Omschrijving: De databank van beroepskwalificatiedossiers is voor de beroepen in de Groene sectoren reeds sterk uitgebouwd. De groene sectoren engageren zich om hiervoor met AHOVOKS samen te werken. - Voor de convenantperiode 2021 – 2022 verwachten we weinig aanvragen voor nieuwe beroepskwalificatiedossiers. - Wel zullen enkele beroepkwalificaties die al een tijdje geleden ogemaakt zijn moeten updaten. We verwachten hierbij geen grote omwentelingen, maar eerder aanpassingen van de bestaande inhoud. |
Timing: 2021 - 2022 | |
Betrokken partners: AHOVOKS | |
Inspanningsverbintenissen: Samenwerking met het team van AHOVOKS voor het opstellen van nieuwe en updaten van bestaande beroepskwalificaties. | |
Actie: Samenwerking met de scholen van het studiegebied Land- en Tuinbouw opnieuw activeren | Omschrijving: De laatste jaren was de werking van EDUplus i.v.m. de aansluiting onderwijs – arbeidsmarkt grotendeels gericht op Duaal Leren. Daarbij kwam het contact met ‘niet-duale’ scholen wat in het gedrang. In de volgende convenantperiode zullen deze scholen opnieuw bezocht en geïnformeerd worden over de werking van EDUplus, meer bepaald de aansluiting onderwijs – arbeidsmarkt. Er zijn immers heel wat personeelswissels geweest. Het gaat hierbij om alle scholen van het secundair onderwijs van het studiegebied Land- en Tuinbouw. |
Timing: 2021 - 2022 | |
Betrokken partners: De scholen van het studiegebied Land- en Tuinbouw. | |
Inspanningsverbintenissen: Bezoeken en informeren van alle scholen van het studiegebied Land- en Tuinbouw over de werking van EDUplus i.k.v. de aansluiting onderwijs – arbeidsmarkt. |
Prioriteit 2: Opleidingen voor jongeren met een werknemersstatuut en voor praktijkleerkrachten | |
Actie: Deelname van praktijkleerkrachten aan het EDUplus opleidingsaanbod | Omschrijving: Praktijkleerkrachten van het studiegebied land- en tuinbouw kunnen deelnemen aan de opleidingen (m.u.v. transportgerichte opleidingen en VCA) die ingericht worden voor werknemers uit de Groene sectoren. |
- Er wordt aan de scholen noch aan de deelnemende leerkrachten een vergoeding gevraagd; het volstaat dat de school in kwestie een praktijkleerkracht inschrijft - Leerkrachten kunnen aansluiten bij vaste opleiding (een vaste datum en een vastgelegde locatie), een opleiding op vraag (ingericht op ad hoc basis op aanvraag van bedrijven uit de sector) of een opleiding ‘individuele aanvraag’. - Voor opleidingen op vraag geeft de school door aan welke opleidingen de leerkracht wenst deel te nemen en indien de opleiding doorgaat, wordt de school / leerkracht in kwestie hiervan op de hoogte gebracht. Anderzijds worden de scholen ook verwittigd als er in de buurt van de school een opleiding doorgaat waaraan één of meerdere praktijkleerkrachten kunnen aan deelnemen. - EDUplus organiseert ook opleidingen die enkel voor praktijkleerkrachten van het studiegebied land- en tuinbouw openstaan. Dit kan een basisopleiding zijn of een opleiding die meer gericht is op gevorderden. Hier hanteren we het principe van de opleiding ‘individuele aanvraag’: als er een specifieke opleidingsvraag komt vanuit de land- en tuinbouwscholen, wordt deze vraag aan het Dagelijks Bestuur van EDUplus voorgelegd: er is een positieve beslissing van het bestuur nodig om deze opleidingen te kunnen organiseren. | |
Timing: 2021 - 2022 | |
Betrokken partners: De scholen van het studiegebied Land- en Tuinbouw, de opleidingsverstrekkers van EDUplus. | |
Inspanningsverbintenissen: EDUplus informeert alle scholen van het studiegebied land- en tuinbouw over de mogelijkheden om deel te nemen aan het EDUplus opleidingsaanbod. |
2. Levenslang leren en werkbaar werk
Visie
Van de sociale partners heeft EDUplus de taak gekregen om de huidige en toekomstige competenties van werknemers in de Groene sectoren in kaart te brengen en te ontwikkelen. Dit is essentieel gericht op het functioneren van KMO-bedrijven en het uitbouwen van een duurzame loopbaan voor elke werknemer. EDUplus wil bedrijven en medewerkers motiveren om een lange termijnvisie uit te werken in verband met werkbaar werk en een leercultuur gericht naar toekomstige evoluties zoals vermeld in de VLAMT-studie te ontwikkelen. De Groene sectoren bestaan hoofdzakelijk uit KMO-bedrijven die vaak zonder personeelsdienst werken. EDUplus kiest dan ook voor een specifieke aanpak:
- Intensieve prospectie bij bedrijven om te peilen naar hun opleidingsnoden.
- Flexibele en efficiënte oplossingen voor de opleidingsnoden.
- Motiveren van bedrijven om een lange termijnvisie op competenties te ontwikkelen.
- Onderscheid tussen algemene opleidingen die geschikt zijn voor elke werknemer in de Groene sectoren en sectorspecifieke opleidingen die meer gericht zijn op specifieke competenties binnen een bepaalde (sub)sector.
- Onderscheid in organisatievorm van de opleidingen:
o Vaste opleidingen: onderwerp, locatie en datum staan vast.
o Opleiding op vraag: het onderwerp wordt in brochure voorgesteld, maar de opleiding gaat enkel door als er genoeg vraag is vanuit het bedrijfsleven.
o Individuele aanvraag: onderwerp, methodiek en/of lesgever kunnen bij deze opleiding door het bedrijf zelf bepaald worden.
- Onderscheid tussen basisopleidingen en vervolgopleidingen voor meer ervaren medewerkers.
- Inspelen op veranderende omstandigheden in de maatschappij en in de Groene sectoren:
o Online opleidingen waar mogelijk. Veel opleidingen zijn nl. praktijkgericht en vereisen aanwezigheid op locatie. Daarnaast is het wettelijk kader ook nog niet altijd aanwezig bijv. wettelijke vereisten omtrent vakbekwaamheid transport.
o Rekening houden met externe invloeden op de werkzaamheden binnen de Groene sectoren en nieuwe verwachtingen van klanten.
- EDUplus coördineert het sectoraal outplacementgebeuren in landbouw, tuinbouw en tuinaanleg en -onderhoud. Werknemers (ingeschreven onder PC 144, PC 145 & PC 145.04) die ontslagen worden en recht hebben op ontslagbegeleiding (cfr. Algemene regeling outplacement, bijzondere regeling outplacement of beëindiging arbeidsovereenkomst wegens medische overmacht), krijgen een individueel outplacementtraject aangeboden door EDUplus. Xxxxxxx xxx (gedeeltelijk) collectief ontslag hebben de betrokken werknemers de keuze te opteren voor groepsoutplacement of individueel outplacement of een combinatie van beide.
Resultaatsverbintenis: de sector engageert zich om - 325 bedrijfsbezoeken af te leggen in 2021 bij KMO-bedrijven in de Groene sectoren om de werking van EDUplus en de prioriteiten van het sectorconvenant kenbaar te maken in de Groene sectoren. - 350 bedrijfsbezoeken af te leggen in 2022 bij KMO-bedrijven in de Groene sectoren om de werking van EDUplus en de prioriteiten van het sectorconvenant kenbaar te maken in de Groene sectoren. |
Betrokken partners
EDUplus werkt voor het aanbieden van opleidingen samen met organisaties die een passend aanbod hebben voor de Groene sectoren: PCLT, SBM Skilliant, ECS (Engie), Training Solutions, Het Vlaamse Kruis, Agrocampus, NAC, V.E.T.O., De Nestor, Novare, rijscholen en VDAB.
Voor het opstellen van het aanbod worden de sociale partners en vakorganisaties van de Groene sectoren op jaarlijkse basis geconsulteerd.
Voor enkele opleidingen wordt samengewerkt met andere sectorale opleidingsfondsen zoals Constructiv.
Prioriteiten en acties
Prioriteit 1: Continue opbouw van competenties | |
Actie: KMO-gericht vormingsaanbod in het kader van levenslang leren | Omschrijving: De kerntaak van EDUplus is het organiseren van opleidingen die een gefundeerde basis bieden voor de ontwikkeling van kennis en vaardigheden van arbeiders met een vast contract tewerkgesteld in de Groene sectoren. De criteria blijven in samenspraak met de sociale partners ongewijzigd: • De opleidingen worden gefinancierd door de Groene sectoren (met enkele uitzonderingen). • Terugbetaling van de loonkost aan de KMO-bedrijven van de deelnemende arbeiders of het gebruik maken van de VOV-regeling. • Flexibele organisatie met speciale aandacht voor de kleinere bedrijven aangaande periode, aantal deelnemers en locatie. • Mogelijkheid voor bedrijven om gezien de grote diversiteit van de Groene sectoren en de snelle evoluties om zelf onderwerpen voor te stellen. • Administratieve eenvoud. • Uitgebreid en kwaliteitsvol docentennetwerk in samenwerking met de verschillende opleidingsverstrekkers. • Aandacht voor diversiteit in het werknemersbestand • Continue evaluatie en bijsturing van het opleidingsaanbod in samenspraak met docenten, deelnemers, bedrijven en vakorganisaties. |
Timing: 2021 - 2022 | |
Betrokken partners: Het volledig netwerk van opleidingsverstrekkers van EDUplus. | |
Inspanningsverbintenissen: EDUplus houdt een gedetailleerd overzicht bij van alle opleidingen, deelnemende bedrijven, deelnemende werknemers en de (eventuele) kansengroepen waartoe ze behoren. | |
Actie: Competentieplanning en -opbouw | Omschrijving: EDUplus brengt per opleiding de te verwerven kennis en vaardigheden in kaart: - Op basis van de beroepskwalificatiedossiers. Voor de sector tuinaanleg en –onderhoud worden deze competenties ook vermeld in de korte inhoud van de opleidingen op de website. - Organiseren van vervolgopleidingen om de competenties van de medewerkers te verhogen. - Ondersteuning van bedrijven bij het opstellen van een individueel of bedrijfsgericht opleidingsplan, rekening houdend met de toekomstvisie van de medewerker/bedrijf, de analyse van de aanwezige en gewenste competenties. |
- Overzicht voor elke deelnemer van de gevolgde opleidingen en verworven competenties in de vorm van een opleiding/talent/ competentie-cv. - Werknemers hebben zodoende een werkinstrument in handen om hun professionele ontwikkeling te sturen, door te groeien binnen het bedrijf of een andere uitdaging op te zoeken. - Werkgevers krijgen een beter zicht op de aanwezige of te ontwikkelen vaardigheden, kunnen beter hun teams samenstellen, anticiperen op eventuele schaalvergroting of nieuwe mogelijkheden aanboren door specialisatie en op een gerichtere manier potentiële medewerkers aantrekken. - Organiseren van opleidingen waarbij aan de deelnemers een attest wordt uitgereikt na afloop. In de Groene sectoren worden vaak machines en materieel gebruikt waarbij er een verhoogd veiligheidsrisico is; bijv. heftruck, kraan, bulldozer, kettingzaag. Het volgen van deze opleidingen laat de werknemer toe om deze machines op een veilige manier te gebruiken. EDUplus organiseert ook de opleidingen in het kader van het behalen en behouden van een fytolicentie (gebruik van gereglementeerde bestrijdingsmiddelen). | |
Timing: 2021 - 2022 | |
Betrokken partners: Het volledig netwerk van opleidingsverstrekkers van EDUplus en de sociale partners. | |
Inspanningsverbintenissen: EDUplus houdt nauwgezet bij welke opleidingen de werknemers gevolgd hebben en kan hiervan op vraag een gedetailleerd overzicht aanbieden. Ook opleidingsplannen voor bedrijven worden bijgehouden. | |
Actie: Basiscompetenties | Omschrijving: De Groene sectoren kennen een hoge instroom van anderstaligen, laaggeschoolden en nieuwkomers. Om het uitwisselen en verwerken van informatie door werknemers te optimaliseren, ondersteunt EDUplus acties rond het verwerven van basiscompetenties door: - Het faciliteren van opleidingen rond instructies, communicatie, probleemoplossend denken. - Organisatie van opleidingen Nederlands op de Werkvloer (NODW) met groeps- of individuele begeleiding van de deelnemer. - Het gebruik van de specifiek voor de Groene sectoren ontwikkelde mobiele taalapplicatie FACT (zie ook EAD – prioriteit). - Opleidingen ‘Samenwerken over de culturen heen’ en ‘Interculturele communicatie’ om het divers personeelsbestand beter te laten samenwerken. - Korte basisopleidingen in het gebruik van informaticaprogramma’s als onderdeel van de persoonlijke ontwikkeling van medewerkers. |
Timing: 2021 2022 | |
Betrokken partners: Het volledig netwerk van opleidingsverstrekkers van EDUplus. | |
Inspanningsverbintenissen: Overzicht van georganiseerde opleidingen die bijdragen tot het verwerven van basiscompetenties door de werknemers. | |
Actie: Werkbaar werk | Omschrijving: Werken in de Groene sectoren kan routinematig en fysisch/psychisch belastend zijn. Gedragen door de sociale partners zet EDUplus dan ook volop in op duurzame en blijvende tewerkstelling door het organiseren van ondersteunende opleidingen: - ‘Hef- en tiltechnieken’ en aandacht voor veiligheid en ergonomie in alle praktische opleidingen. - ‘Peter/meterschap’ en ‘Terugkomdag’: veel nieuwe werknemers in de Groene sectoren leren hun job op de werkplek. Dit is dus voor hen de belangrijkste manier om de nodige competenties te verwerven: de ondersteuning van een peter/meter is hierbij heel belangrijk. EDUplus biedt met deze belangrijke schakel dan ook de nodige ondersteuning. - De opleiding ‘Samenwerken in team’ om medewerkers in een goed functionerende ploeg met een optimale taakverdeling te laten functioneren. - Het organiseren van opleidingen die de psychische weerbaarheid van werknemers verhogen zoals “Assertiviteit”, “Omgaan met stress”, “Omgaan met veranderingen” en “Je eigen veerkracht verhogen”. - Ondersteuning van medewerkers die doorgroeien naar een leidinggevende functie of in het drukste van het oogstseizoen onverwachts ploegverantwoordelijke worden. Dit leidt vaak tot vragen rond hun functioneren en het delegeren, motiveren en evalueren van collega’s. Hiervoor werd een speciaal opleidingstraject ontwikkeld. - Opleiding ‘Train de trainer’ die een werknemer toelaat om zelf opleiding te geven aan collega’s. EDUplus wijst ondernemingen en hun werknemers op de mogelijkheden om zelf training te geven aan collega’s. - Een bedrijf of medewerker kan zelf verdere initiatieven rond werkbaar werk nemen. EDUplus wijst hen op de uitgebreide ervaring, ondersteuning en aanpak aangebracht door xxx.xxxxxxxxxxxx.xx., met inbegrip van de werkbaarheidscheque. Indien een medewerker zelf opleiding wenst te geven aan collega’s kan hij ter ondersteuning deel nemen aan de opleiding ‘Train de trainer’. - Bedrijven die vragen hebben over veiligheid en ergonomie kunnen een scan van hun installaties en machinepark laten maken door Preventagri Vlaanderen. Deze organisatie is door de sociale partners van de Groene sectoren opgericht om veiligheid, ergonomie en psychisch welzijn in de |
bedrijven te promoten. Na het uitvoeren van de scan, ontvangt het bedrijf verbetervoorstellen. | |
Timing: 2021 - 2022 | |
Betrokken partners: Het opleidingsnetwerk van EDUplus, Preventagri Vlaanderen, sociale partners. | |
Inspanningsverbintenissen: Het organiseren van opleidingen die werkbaar werk als thema hebben en het doorverwijzen van bedrijven naar Preventagri Vlaanderen bij vragen over veiligheid (vooral bij het gebruik van machines). | |
Actie: Intersectorale samenwerking | Omschrijving: Samenwerking met andere sectorale vormingsfondsen biedt EDUplus de mogelijkheid om op een kostenefficiënte wijze het opleidingsaanbod uit te breiden: • Mogelijkheid tot organiseren van opleidingen waarvoor men zelf te weinig deelnemers heeft. • Beantwoorden aan specifieke vormingsnoden die niet in het courante aanbod zijn opgenomen. • Wegens de professionele raakvlakken wordt in eerste instantie contact opgenomen met de sectorale vormingsfondsen bouw, elektriciteit, hout en garage. • Gezien de evolutie naar online opleidingen (actie 6), wordt contact opgenomen met andere sectorale vormingsfondsen om hierover ervaringen uit te wisselen. |
Timing: 2021 - 2022 | |
Betrokken partners: Sectorale opleidingsfondsen, o.a. Constructiv, Woodwize, Educam, Volta, de intersectorale adviseur. | |
Inspanningsverbintenissen: Het verder opbouwen van intersectorale samenwerking rond de organisatie van opleidingen en nieuwe methodieken. | |
Actie: online opleidingen | Omschrijving: Aangespoord door de recente gebeurtenissen, bekijkt EDUplus samen met de opleidingsverstrekkers de mogelijkheden van afstandsleren hetzij in groep of individueel voor werknemers in de Groene sectoren te organiseren. Deze nieuwe manier van afstandsleren wordt eerst met de sociale partners van de Groene sectoren besproken. - Het overgrote deel van de opleidingen van EDUplus is zeer praktijkgericht en gaat door in open lucht. - In eerste instantie wordt er gedacht aan de verplichte bijscholingen tot het verlengen van de fytolicentie P1-P2 en opleidingen vakbekwaamheid (i.k.v. professioneel rijbewijs) om deze online aan te bieden door de opleidingsorganisaties waarmee we samen werken. |
- Er moet rekening gehouden worden met de competenties van de deelnemers: soms onvoldoende kennis van het Nederlands, geen eigen of bedrijfscomputer of weinig computervaardigheden. | |
Timing: 2021 - 2022 | |
Betrokken partners: Nog te bepalen. | |
Inspanningsverbintenissen: Initiatieven rond online opleidingen worden pas genomen na grondig overleg met de sociale partners en indien deze als zinvol en haalbaar worden beoordeeld. | |
Actie: Opleidingen ihkv duurzaam groenbeheer en – aanleg, land- en tuinbouw | Omschrijving: Klimaatverandering, nieuwe milieumaatregelen en een toegenomen milieubewustzijn bij instanties en klanten, motiveren medewerkers en bedrijven om verder werk te maken van een duurzaam groenbeheer als basis voor een betere leefomgeving. Deze toekomstgerichte uitdagingen zoals reeds aangegeven in het VLAMT onderzoek, vinden hun weerslag in het opleidingsaanbod: - Opleidingen die leiden tot het vervangen, reduceren en/of zo effectief mogelijk gebruiken van bestrijdingsmiddelen. - Aandacht voor biodiversiteit in de opleidingen ‘Duurzaam groenbeheer’ ,‘Aanleg van bloemenweiden’ en andere opleidingen die bijdragen tot een grotere plantenkennis van de werknemers. - Aandacht voor het toenemend watertekort door het organiseren van opleidingen rond watergeefstrategie, beregeningsinstallaties en waterbuffering. Dit verhoogt de bewustwording van de werknemers van deze problematiek. |
Timing: 2021 – 2022 | |
Betrokken partners: De sociale partners van de Groene sectoren, het netwerk van opleidingsverstrekkers van EDUplus. | |
Inspanningsverbintenissen: Het ondersteunen van bedrijven en medewerkers door opleidingen die bijdragen tot een meer duurzame bedrijfsvoering. |
Prioriteit 2: Communicatie ter promotie en ondersteuning van de competentieopbouw van werknemers in KMO-bedrijven en van werkzoekenden | |
Actie: KMO-gerichte communicatie | Omschrijving: EDUplus zet in op een KMO-gerichte communicatie: - Alle werknemers en werkgevers in de Groene sectoren ontvangen de jaarlijkse vormingsbrochure. - Deelname aan de relevante vakbeurzen: om het belang van veilig en werkbaar werk te promoten wordt een gemeenschappelijke stand opgebouwd met Preventagri Vlaanderen. Bij het indienen van dit convenantvoorstel is |
nog niet duidelijk welke vakbeurzen er effectief zullen doorgaan. - Bedrijfsgerichte prospectie: Persoonlijke gesprekken met werkgevers en werknemers zijn nog steeds de meest efficiënte manier om informatie over werking, opleidingsaanbod, werkbaar werk, diversiteit, outplacement, sectorale overeenkomsten, geletterdheid en duaal leren tot bij deze te brengen. Vorming blijft het vertrekpunt van een dialoog en moet leiden naar het ontstaan van een leercultuur bij bedrijven en hun medewerkers. - Bijkomend pluspunt is dat de consulenten bij kleine bedrijven in dezelfde buurt, vaak gelijklopende opleidingsnoden opvangen. Zodoende kan een gezamenlijke oplossing uitgewerkt worden. - De werking van EDUplus wordt ook in de vakpers geregeld voorgesteld aan de bedrijven van de Groene sectoren en evoluties/vernieuwingen in de werking worden daarbij benadrukt. | |
Timing: 2021 - 2022 | |
Betrokken partners: Bedrijven uit de Groene sectoren. | |
Inspanningsverbintenissen: - Versturen van de jaarlijkse vormingsbrochure (ongeveer 20.000 exemplaren) naar alle werknemers en werkgevers. - Deelname aan de volgende vakbeurzen: Agriflanders (jan 2021), Agribex (dec 2021), Greenexpo (sep 2022) – onder voorbehoud. - Bedrijfsbezoeken landbouw, tuinbouw, loonwerk en tuinaanleg en –onderhoud. | |
Actie: Interactie met de stakeholders in de Groene sectoren | Omschrijving: EDUplus participeert vanuit zijn opdracht als sectoraal vormingsfonds, aan bijeenkomsten van beroepsfederaties, werknemersorganisaties en relevante vakgroepen. Hierbij peilen de consulenten naar ervaringen met het huidige opleidingsaanbod en detecteert men toekomstige uitdagingen of vragen naar een ruimere ondersteuning. |
Timing: 2021 - 2022 | |
Betrokken partners: Het volledig netwerk van opleidingsverstrekkers van EDUplus en de sociale partners van de Groene sectoren. | |
Inspanningsverbintenissen: Deelname aan de vergaderingen van de stakeholders in de Groene sectoren. | |
Actie: Samenwerking met VDAB om werkzoekenden competenties in de groene sectoren bij te brengen | Omschrijving: EDUplus heeft een samenwerking met VDAB met als doel om werkzoekenden kennis te laten maken met werken in de Groene sectoren, aan de werkzoekenden een realistisch beeld te geven van de Groene sectoren en hen (basis)competenties die nodig |
zijn in de Groene sectoren bij te brengen. De VDAB sectoraccount en VDAB werkwinkels zijn de aanspreekpunten. - Deelname van werkzoekenden aan het vormingsaanbod van de sector (met uitzondering van transportgerichte en VCA opleidingen). - Werkzoekenden kunnen deelnemen aan de VDAB opleiding “Hovenier aanleg parken en tuinen“ en “Hovenier onderhoud parken en tuinen”: deze bereidt hen voor op werk in tuinaanleg en –onderhoud onder meer via IBO-contracten. De VDAB sectoraccount ontvangt jaarlijks de opleidingsbrochure (pdf) en stuurt die door naar alle VDAB werkwinkels. Deze laatste hebben zo alle informatie over de werking van EDUplus en de mogelijkheden voor werkzoekenden. | |
Timing: 2021 2022 | |
Betrokken partners: VDAB werkwinkels en sectoraccount. | |
Inspanningsverbintenissen: Het ondersteunen van de competentieopbouw van werkzoekenden in het kader van mogelijke instroom in de Groene sectoren. |
Prioriteit 3: Sectoraal outplacement | |
Actie: Organisatie van Sectoraal outplacement | Omschrijving: De outplacementbegeleiding volgens de algemene regeling of de bijzondere regeling outplacement: - Wordt uitgevoerd door een consulent van EDUplus of een consulent van Acerta Consult. - Outplacement ten gevolge van de beëindiging van een arbeidsovereenkomst wegens medische overmacht wordt uitgevoerd door een consulent van Acerta Consult. - De kosten worden voor een groot deel door de sector gedragen: 60% voor werknemers ingeschreven onder PC 145 en 80% voor werknemers ingeschreven onder PC’s 144 en 145.04. - Het aanbod staat ook open voor werkgevers/zelfstandigen uit landbouw, tuinbouw, tuinaanleg en –onderhoud die hun activiteiten stopzetten en op een andere manier verder in de Groene sectoren actief willen blijven. - Werknemers die hun job verliezen door een collectieve sluiting en in een tewerkstellingscel terecht komen kunnen gratis deelnemen aan het opleidingsaanbod van EDUplus en de workshops van Acerta Consult. De sectorconsulent outplacement zal deel uitmaken van de tewerkstellingscel. Hij zal info verschaffen over de sector, het opleidingsaanbod van EDUplus en de workshops van Acerta Consult. |
Timing: 2021 & 2022 |
Betrokken partners: EDUplus, Acerta Consult en VDAB (enkel logistiek), Boeren op een kruispunt, SIA, tewerkstellingscel(len). | |
Inspanningsverbintenissen: Het aantal ontvangen en uitgevoerde outplacementtrajecten. | |
Actie: Opleidingen voor personen in een outplacementtraject | Omschrijving: Personen die outplacementbegeleiding volgen via EDUplus kunnen gratis deelnemen aan het sectoraal opleidingsaanbod. De sectorconsulent outplacement bezorgt aan elke (ex-)werknemer in outplacement een opleidingsbrochure, verschaft daarover de nodige uitleg en schrijft hen indien gewenst in. Daarnaast mogen alle personen in outplacementbegeleiding via EDUplus deelnemen aan het aanbod aan workshops van Acerta Consult. Het betreft een open aanbod van een 30-tal workshops die kunnen opgedeeld worden in volgende categorieën: persoonlijke ontwikkeling, online solliciteren, kracht van social media (in functie van solliciteren), interviewtechnieken, verloningsbeleid. |
Timing: 2021 & 2022 | |
Betrokken partners: Acerta Consult, opleidingsverstrekkers. | |
Inspanningsverbintenissen: Het aantal personen in outplacementbegeleiding die deelgenomen hebben aan onze opleidingen of aan de workshops van Acerta Consult. | |
Actie: Taalbeleid voor personen in een outplacementtraject | Omschrijving: Werknemers die in een outplacementprocedure terechtkomen met onvoldoende kennis van het Nederlands worden aangemoedigd om hun kennis van de Nederlandse taal bij te spijkeren via de taalopleidingen van de Huizen van het Nederlands. Via Acerta Consult wordt de mogelijkheid geboden om een deel van het outplacementtraject te vervangen door een taalscreening en een korte taalopleiding om hen vertrouwd te maken met het taalgebruik in vacatures en sollicitaties. Tijdens het traject kunnen anderstalige werknemers ook door een tolk worden bijgestaan. |
Timing: 2021 & 2022 | |
Betrokken partners: Acerta Consult, Huizen van het Nederlands. | |
Inspanningsverbintenissen: Het aantal mensen in outplacement die gebruik maken van deze mogelijkheden. | |
Actie: Versterking van de digitale competenties van personen in een outplacementtraject | Omschrijving: Een groot aantal personen in outplacementbegeleiding zijn digitaal onkundig of beperkt. Gezien de huidige tendens op de arbeidsmarkt en de verwachtingen van VDAB ten aanzien van de werkzoekenden betekent dit een serieuze handicap. De |
Corona crisis heeft ervoor gezorgd dat digitaal communiceren nog meer in een stroomversnelling is terecht gekomen. Personen in outplacementbegeleiding worden ook steevast aangemoedigd om een opleiding “Werken met de VDAB-tools” te volgen. Deze opleiding wordt georganiseerd door de drie vakbonden. EDUplus sloot hiervoor in 2017 een samenwerkingsovereenkomst af met ACV, ABVV en ACLVB. Deze opleiding maakt deel uit van het ESF-project: “Focus op talent”. In deze actie wordt ook rekening gehouden met de resultaten van het ESF-project rond digitaal communiceren in functie van solliciteren (ESF oproep 500 Talance). | |
Timing: 2021 & 2022 | |
Betrokken partners: ACV, ABVV, ACLVB, VDAB | |
Inspanningsverbintenissen: het aantal mensen in outplacementbegeleiding die gebruik maken van dit aanbod. |
3. Non-discriminatie en inclusie
Visie
De Groene sectoren hechten groot belang aan een inclusief beleid binnen hun ondernemingen; een groot aantal medewerkers heeft immers een buitenlandse achtergrond, soms met een beperkte kennis van het Nederlands. EDUplus biedt bedrijven ondersteuning bij het inclusief ondernemen: opleidingen, tools, informeren over sectorale maatregelen, …. De aangeboden opleidingen willen niet alleen de competenties van de medewerkers aanvullen en opkrikken, maar ook de samenwerking binnen het bedrijf efficiënter laten verlopen.
Inzake non-discriminatiebeleid willen de Groene sectoren zich maximaal engageren om bedrijven te sensibiliseren en ondersteunen om deze problematiek zo veel als mogelijk te bestrijden en tegen te gaan.
Voor dit addendum baseren we ons op de omgevingsanalyse, visie, sterktes en zwaktes, uitdagingen zoals beschreven in het Sectorconvenant Groene Sectoren 2021 – 2022 .
Voor 2021 sluit de sector een addendum af voor acties i.v.m. non-discriminatie en inclusie en voor de uitvoering van de nulmeting.
De sector engageert zich ook om een addendum op te maken voor 2022 waarin doorgewerkt wordt op de acties van 2021 en waarin extra acties op basis van de resultaten van de nulmeting opgenomen worden
Resultaatsverbintenis: 2021: uitvoering van sensibiliserende, informerende en ondersteunende acties 2022: uitvoering van sensibiliserende, informerende en ondersteunende acties |
Prioriteiten en acties
Zie addendum 2021 – 2022
Rode draden
Intersectorale toets | Intersectorale samenwerking in het kader van: - Opleidingen: deelname van werknemers van de Groene sectoren aan opleidingen van andere sectorale opleidingsfondsen – met enkele collega-sectorfondsen wordt er samengewerkt om werknemers uit de groene sectoren te laten deelnemen aan hun opleidingen. Dit geldt ook in de andere richting. We willen hiermee kostenefficiënt werken en werknemers met een specifieke opleidingsbehoefte (die we zelf minder gemakkelijk kunnen invullen) zo vlot mogelijk een vorming te laten volgen. - EAD-beleid waarbij met andere sectoren projecten uitgevoerd worden (cfr. addendum non-discriminatie). Het gaat hierbij vooral om ESF-projecten waarbij een aantal sectoren de handen in elkaar geslagen hebben. - De werking van EDUplus is toegespitst op de werknemers (arbeiders) van de reeds vermelde paritaire comités. De werknemers die met een bediendencontract in de groene sectoren werken, kunnen op dit moment niet aan onze werking deelnemen. In de toekomst wordt voorzien om hierover met Cevora te overleggen en te polsen naar de mogelijkheden voor samenwerking. Dit zal een aanvang krijgen tijdens de volgende convenantperiode. |
Relancetoets | Er zijn geen specifieke acties van EDUplus (focus op werknemers) in het kader van de relancetoets. De Groene sectoren hebben tot nu (sep 2020) geen al te grote impact ondervonden van de gezondheidscrisis: land- en tuinbouw en loonwerk zijn essentiële sectoren die voor de voedselvoorziening zorgen; tuinaanleg en –onderhoud heeft het drukste seizoen in de lente en de zomer, maar er kan bij een lange en zware economische recessie een verminderde activiteit in deze laatste sector zijn. Dit kan zich, bij ontslagen, vertalen in meer outplacementaanvragen. |
Partnerschappen op het snijvlak leren, werken en innoveren als middel om de complexe en maatschappelijke uitdagingen aan te gaan | Samenwerking met - De stakeholders van het studiegebied Land- en Tuinbouw (opleidingsverstrekkers, hun scholen, dept Onderwijs). - De werkgevers- en werknemersorganisaties om de evolutie in de Groene sectoren op te volgen en in te spelen op nieuwe competentienoden. - VDAB om werkzoekenden competenties te laten verwerven in de Groene sectoren als voorbereiding voor hun tewerkstelling. - Het netwerk van opleidingsverstrekkers dat opleidingen voor EDUplus organiseert. Daarnaast dragen de Groene sectoren ook actief bij aan de werking van de intersectorale adviseurs. |
Competentie- en loopbaangericht werken | Promotie van de leercultuur binnen KMO-bedrijven door: - Prospectie om het aanbod bekend te maken. - Opleidingen die tegemoet komen aan basiscompetenties, meer specifieke competenties, digitale competenties van de werknemers. |
Algemene bepalingen inzake financiering, beëindiging, wijziging, evaluatie, controle en toezicht van de overeenkomst
Financiering
Twintig procent van het in artikel 1 vermelde bedrag wordt uitbetaald in zoverre de resultaatsverbintenis per decretaal thema is behaald. Als een resultaatsverbintenis niet wordt behaald, wordt de twintig procent a rato van het aantal behaalde resultaatsverbintenissen betaald.
Beëindiging
- Het sectorconvenant wordt afgesloten voor een periode van 2 jaar. Het sectorconvenant kan niet stilzwijgend worden verlengd.
- Het sectorconvenant eindigt hetzij bij het verstrijken van de looptijd, hetzij bij onderlinge overeenkomst tussen de partijen, hetzij door opzegging. De partijen kunnen op elk moment het sectorconvenant opzeggen, mits ze een opzegtermijn van 6 maanden in acht nemen. De kennisgeving van de opzegging gebeurt per aangetekende brief. De opzeggingstermijn begint te lopen vanaf de eerste werkdag na de kennisgeving. Het sectorconvenant kan door de Vlaamse Regering worden beëindigd zonder inachtname van een opzegtermijn en zonder dat het aanleiding kan geven tot de betaling van een vergoeding als het algemeen belang dat in buitengewone omstandigheden vereist. Als bij de evaluatie door het departement Werk en Sociale Economie wordt vastgesteld dat de representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties op ernstige wijze tekortschieten in de verwezenlijking van de beoogde doelstellingen, kan de Vlaamse Regering het sectorconvenant eenzijdig beëindigen zonder opzegtermijn en zonder dat het aanleiding kan geven tot de betaling van een vergoeding.
Wijzigbaarheid
- De Vlaamse Regering bepaalt na voorafgaand overleg tussen de Vlaamse Regering en de sociale partners in het Vlaams Economisch Sociaal Overlegcomité, de wijze waarop bijsturingen of wijzigingen van het actieplan of van de verbintenissen in het sectorconvenant tijdens de looptijd worden doorgevoerd.
Evaluatie
- Het departement Werk en Sociale Economie voorziet richtlijnen voor de inhoudelijke en financiële rapportage. Bij de opvolgingsmomenten en evaluaties wordt nagegaan of de aangegane verbintenissen ook effectief zijn bereikt.
Controle en toezicht
- De sociaalrechtelijke inspecteurs van de administratie zijn belast met het toezicht op de naleving van de bepalingen van het decreet op de sectorconvenants en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan in het geval van een vastgestelde inbreuk het sectorconvenant opschorten.
Opgemaakt in drie originele exemplaren waarvan elke partij een exemplaar ontvangt te Brussel op
Namens de Vlaamse Regering,
De Vlaamse minister van Economie, Innovatie, Werk, Sociale Economie en Landbouw,
Xxxxx XXXXXXX
De Vlaamse minister van Onderwijs, Sport, Dierenwelzijn en Vlaamse Rand,
Xxx XXXXX
Namens de sociale partners van de Groene sectoren, met als vertegenwoordigers voor de werkgevers:
De xxxx Xxxxx XXXXXXXXX, Coördinator Sociale Zaken Boerenbond
De xxxx Xxx XXXXXXXXXXX,
Algemeen Verbond van de Belgische Siertelers en Groenvoorzieners
De xxxx Xxxx Xxx XXXXXXXXXXXX, Belgische Federatie Groenvoorzieners
De Xxxx Xxxxx XXX XXXXX, Secretaris Nationale Centrale Landbouwservice
en met als vertegenwoordigers voor de werknemers:
De xxxx Xxxxx XXXXX,
Nationaal Secretaris ACV Voeding en Diensten
De xxxx Xxxxx XXXXXXXXXXX, Co-Voorzitter ABVV – FGTB Horval
De xxxx Xxxxxxx XXXXXX, Nationaal Sectoraal Verantwoordelijke ACLVB