STABILISATIE- EN ASSOCIATIEOVEREENKOMST TUSSEN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN
STABILISATIE- EN ASSOCIATIEOVEREENKOMST TUSSEN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN
EN HUN LIDSTATEN, ENERZIJDS,
EN DE REPUBLIEK ALBANIË, ANDERZIJDS
HET KONINKRIJK BELGIË,
DE TSJECHISCHE REPUBLIEK, HET KONINKRIJK DENEMARKEN,
DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND, DE REPUBLIEK ESTLAND,
DE HELLEENSE REPUBLIEK, HET KONINKRIJK SPANJE, DE FRANSE REPUBLIEK, IERLAND,
DE ITALIAANSE REPUBLIEK, DE REPUBLIEK CYPRUS,
DE REPUBLIEK LETLAND, DE REPUBLIEK LITOUWEN,
HET GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG, DE REPUBLIEK HONGARIJE,
DE REPUBLIEK MALTA,
HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN, DE REPUBLIEK OOSTENRIJK,
DE REPUBLIEK POLEN,
DE PORTUGESE XXXXXXXXX, XX XXXXXXXXX XXXXXXXX,
XX XXXXXXXXX XXXXXXXXX, XX XXXXXXXXX XXXXXXX, HET KONINKRIJK ZWEDEN,
HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND,
Verdragsluitende partijen bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en het Verdrag betreffende de Europese Unie,
hierna “de lidstaten” genoemd, en van
de EUROPESE GEMEENSCHAP en de EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR ATOOMENERGIE,
hierna “de Gemeenschap” genoemd,
enerzijds, en de gevolmachtigden van de REPUBLIEK ALBANIË, hierna “Albanië” genoemd,
anderzijds,
GELET OP de sterke banden tussen de partijen en de waarden die zij gemeen hebben, hun verlangen deze banden nog te versterken en op wederkerigheid en wederzijds belang gebaseerde nauwe en langdurige betrekkingen tot stand te brengen die Albanië in staat moeten stellen de betrekkingen met de Gemeenschap en haar lidstaten te versterken en uit te breiden, welke voorheen via de Overeenkomst inzake handel en commerciële en economische samenwerking van 1992 met de Gemeenschap tot stand zijn gebracht;
GELET OP het belang van deze overeenkomst voor het stabilisatie- en associatieproces met de landen van Zuidoost-Europa voor de totstandbrenging en handhaving van een op samenwerking gebaseerde stabiele orde in Europa, waarvan de Europese Unie een steunpilaar is, en voor het stabiliteitspact;
GELET OP de verbintenis van de partijen dat zij met alle mogelijke middelen zullen bijdragen tot politieke, economische en institutionele stabilisatie, in Albanië en in de gehele regio, door de ontwikkeling van het maatschappelijk middenveld en door democratisering, institutionele opbouw en hervorming van het openbaar bestuur, regionale handelsintegratie en versterkte economische samenwerking, alsmede door samenwerking op veel uiteenlopende gebieden, met name op het gebied van justitie en binnenlandse zaken, en versterking van de nationale en regionale veiligheid;
GELET OP de verbintenis van de partijen om de politieke en economische vrijheden te stimuleren als grondslag van deze overeenkomst, de mensenrechten te eerbiedigen en de rechtsstaat te handhaven, inclusief de rechten van leden van nationale minderheden, alsmede de democratische beginselen, op basis van een meerpartijenstelsel met vrije en eerlijke verkiezingen;
GELET OP de verbintenis van de partijen om volledig uitvoering te geven aan alle beginselen en bepalingen van het Handvest van de Verenigde Naties, de OVSE, met name die van de Slotakte van Helsinki, de slotdocumenten van de conferenties van Madrid en Wenen, het Handvest van Parijs voor een Nieuw Europa, en het Stabiliteitspact voor Zuidoost-Europa, teneinde bij te dragen tot regionale stabiliteit en samenwerking tussen de landen van de regio;
GELET OP de gehechtheid van de partijen aan de beginselen van de vrijemarkteconomie en de bereidheid van de Gemeenschap om aan de economische hervormingen in Albanië bij te dragen; Gelet op het belang dat de partijen hechten aan vrijhandel, overeenkomstig de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit de WTO;
GELET OP de wens van de partijen om de regelmatige politieke dialoog over bilaterale en internationale vraagstukken van wederzijds belang verder te ontwikkelen, met inbegrip van regionale aspecten, rekening houdend met het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de Europese Unie;
GELET OP de verbintenis van de partijen om de georganiseerde misdaad te bestrijden en beter samen te werken in de strijd tegen terrorisme, op basis van de verklaring van de Europese Conferentie van 20 oktober 2001;
OVERTUIGD dat deze overeenkomst een nieuw klimaat zal scheppen voor hun onderlinge economische betrekkingen, in het bijzonder voor de ontwikkeling van handel en investeringen, factoren van cruciaal belang voor de economische herstructurering en modernisering;
GELET OP de verbintenis van Albanië om zijn wetgeving aan te passen aan die van de Gemeenschap en om die daadwerkelijk ten uitvoer te leggen;
REKENING HOUDEND met de bereidheid van de Gemeenschap om doorslaggevende steun te verlenen voor de tenuitvoerlegging van hervormingen en daartoe gebruik te maken van alle beschikbare instrumenten voor samenwerking en technische, financiële en economische bijstand, op een brede, indicatieve meerjarige basis;
BEVESTIGEND dat de bepalingen van deze overeenkomst die binnen de toepassingssfeer van
deel III, titel IV, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap vallen, het Verenigd Koninkrijk en Ierland binden als afzonderlijke verdragsluitende partijen, en niet als deel van de Europese Gemeenschap, totdat het Verenigd Koninkrijk of Ierland (al naargelang van het geval) Albanië ervan in kennis stelt dat het Verenigd Koninkrijk of Ierland is gebonden als deel van de Europese Gemeenschap overeenkomstig het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland dat aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht. Hetzelfde geldt voor Denemarken, overeenkomstig het Protocol betreffende de positie van Denemarken dat aan die verdragen is gehecht;
WIJZEND OP de top van Zagreb, waarop werd opgeroepen tot verdere consolidatie van de betrekkingen tussen de landen die deel uitmaken van het stabilisatie- en associatieproces en de Europese Unie, alsmede tot intensievere samenwerking in de regio;
ERAAN HERINNEREND dat de top van Thessaloniki het stabilisatie- en associatieproces heeft bevestigd als het beleidskader voor de betrekkingen van de Europese Unie met de landen op de Westelijke Balkan en dat die landen naargelang van hun individuele voortgang en prestaties met betrekking tot de hervormingen uitzicht hebben op toetreding tot de Europese Unie;
WIJZEND OP het Memorandum van Overeenstemming inzake handelsbevordering en liberalisering, dat op 27 juni 2001 is ondertekend in Brussel en waarbij Albanië zich, samen met andere landen in de regio, ertoe heeft verbonden onderhandelingen te voeren over een netwerk van bilaterale vrijhandelsovereenkomsten, ter versterking van het vermogen van de regio om investeringen aan te trekken en om de vooruitzichten op integratie van de regio in de wereldeconomie te verbeteren;
WIJZEND OP de bereidheid van de Europese Unie om Albanië zo volledig mogelijk te integreren in de politieke en economische hoofdstroom van Europa, en op de status van het land als een potentiële kandidaat voor het lidmaatschap van de Europese Unie op basis van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het voldoen aan de door de Europese Raad in juni 1993 gedefinieerde criteria, onder voorbehoud van de succesvolle tenuitvoerlegging van deze overeenkomst, met name wat betreft regionale samenwerking,
ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:
ARTIKEL 1
1. Er wordt een associatie tot stand gebracht tussen de Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en Albanië anderzijds.
2. Deze associatie heeft ten doel:
- de inspanningen van Albanië te ondersteunen om de democratie en de rechtsstaat te versterken;
- bij te dragen aan de politieke, economische en institutionele stabiliteit in Albanië, alsmede aan de stabilisatie van de regio;
- een passend kader voor de politieke dialoog tot stand te brengen, zodat nauwe politieke betrekkingen tussen de partijen kunnen ontstaan;
- de inspanningen van Albanië voor de ontwikkeling van de economische en internationale samenwerking te ondersteunen, ook door de aanpassing van zijn wetgeving aan die van de Gemeenschap;
- de inspanningen van Albanië te ondersteunen om de overgang naar een markteconomie te voltooien, harmonieuze economische betrekkingen te bevorderen en geleidelijk een vrijhandelszone tussen de Gemeenschap en Albanië in te stellen;
- de regionale samenwerking op alle gebieden die onder deze overeenkomst vallen te bevorderen.
TITEL I GRONDBEGINSELEN
ARTIKEL 2
De eerbiediging van de democratische beginselen en de mensenrechten, zoals vervat in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en gedefinieerd in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, de Slotakte van Helsinki en het Handvest van Parijs voor een nieuw Europa, de eerbiediging van de internationale rechtsbeginselen, de rechtsstaat alsook de beginselen van de markteconomie, zoals beschreven in het document van de CVSE-conferentie van Bonn inzake economische samenwerking, liggen ten grondslag aan het interne en externe beleid van de partijen en zijn essentiële elementen van deze overeenkomst.
ARTIKEL 3
Internationale en regionale vrede en stabiliteit en de ontwikkeling van betrekkingen van goed nabuurschap staan centraal in het stabilisatie- en associatieproces, als bedoeld in de conclusies van de Raad van de Europese Unie van 21 juni 1999. De sluiting en de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst geschieden in het kader van de conclusies van de Raad van de Europese Unie van 29 april 1997, en zijn gebaseerd op de afzonderlijke verdiensten van Albanië.
ARTIKEL 4
Albanië verbindt zich ertoe voort te gaan op de weg naar samenwerking en bevordering van de betrekkingen van goed nabuurschap met de overige landen van de regio, wat mede inhoudt dat een passend niveau van wederzijdse concessies op het gebied van het verkeer van personen, goederen, kapitaal en diensten wordt ingesteld en dat projecten van wederzijds belang worden ontwikkeld, met name inzake de bestrijding van georganiseerde misdaad, corruptie, witwassen van geld, illegale migratie en smokkel, met name van mensen en drugs. Deze verbintenis is van fundamenteel belang voor de ontwikkeling van de betrekkingen en de samenwerking tussen de partijen en draagt bij tot de regionale stabiliteit.
ARTIKEL 5
De partijen bevestigen nogmaals het belang dat zij hechten aan de bestrijding van terrorisme en de nakoming van internationale verplichtingen op dit gebied.
ARTIKEL 6
De associatie wordt geleidelijk ingevoerd; zij wordt volledig tot stand gebracht in een overgangsperiode van maximaal 10 jaar, die in twee fasen uiteenvalt.
Die twee fasen zijn niet van toepassing op titel IV waarvoor in die titel een specifiek tijdsschema is vastgesteld.
De opsplitsing in twee op elkaar volgende fasen is bedoeld om de toepassing van de overeenkomst tussentijds grondig te kunnen toetsen. Op het gebied van harmonisatie van de wetgeving en rechtshandhaving moet de aandacht van Albanië tijdens de eerste fase vooral uitgaan naar de fundamentele elementen van het acquis, waarvoor specifieke criteria worden geformuleerd, zoals beschreven in titel VI.
De bij artikel 116 opgerichte Stabilisatie- en associatieraad onderzoekt op gezette tijden de toepassing van deze overeenkomst en de verwezenlijking door Albanië van de juridische, bestuurlijke, institutionele en economische hervormingen, in het licht van de preambule en in overeenstemming met de algemene principes van deze overeenkomst.
De eerste fase begint wanneer de overeenkomst in werking treedt. In de loop van het vijfde jaar beoordeelt de Stabilisatie- en associatieraad de door Albanië geboekte vooruitgang en besluit of die vooruitgang voldoende is om over te gaan naar de tweede fase op weg naar volledige associatie. De Stabilisatie- en associatieraad beslist ook over eventuele specifieke bepalingen die noodzakelijk worden geacht voor de tweede fase.
ARTIKEL 7
Deze overeenkomst moet volledig verenigbaar zijn met de relevante WTO-bepalingen, met name artikel XXIV van de GATT 1994 en artikel V van de GATS, en moet dienovereenkomstig worden uitgevoerd.
TITEL II POLITIEKE DIALOOG
ARTIKEL 8
1. In het kader van deze overeenkomst wordt de politieke dialoog tussen de partijen verder ontwikkeld. Deze dialoog begeleidt en consolideert de toenadering tussen de Europese Unie en Albanië en draagt bij tot de totstandbrenging van nauwe solidariteitsbanden en nieuwe vormen van samenwerking tussen de partijen.
2. De politieke dialoog moet met name bijdragen tot het bevorderen van:
- de volledige integratie van Albanië in de gemeenschap van democratische naties en de geleidelijke toenadering tot de Europese Unie;
- verdere convergentie van de standpunten van de partijen over internationale vraagstukken, onder meer door passende uitwisseling van informatie, met name waar het aangelegenheden betreft die belangrijke gevolgen voor de partijen kunnen hebben;
- regionale samenwerking en de ontwikkeling van betrekkingen van goed nabuurschap;
- gezamenlijke standpunten inzake veiligheid en stabiliteit in Europa, met inbegrip van samenwerking op de gebieden die vallen onder het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de Europese Unie.
3. De partijen zijn van mening dat de proliferatie van massavernietigingswapens en de overbrengingsmiddelen daarvoor, onder zowel overheids- als niet-overheidsactoren, een van de ernstigste bedreigingen van de internationale stabiliteit en veiligheid vormt. De partijen komen derhalve overeen samen te werken en een bijdrage te leveren aan de bestrijding van de proliferatie van massavernietigingswapens en hun overbrengingsmiddelen, door de volledige naleving en de uitvoering op nationaal niveau van de verbintenissen die zij zijn aangegaan in het kader van de internationale verdragen en overeenkomsten op het gebied van ontwapening en non-proliferatie, alsmede van hun andere internationale verplichtingen op dat gebied. De partijen komen overeen dat deze bepaling een essentieel element is van deze overeenkomst, en deel uitmaakt van de politieke dialoog die deze elementen begeleidt en consolideert.
De partijen komen bovendien overeen samen te werken en bij te dragen aan de strijd tegen massavernietigingswapens en hun overbrengingsmiddelen:
- door maatregelen te nemen, gericht op de ondertekening of de ratificatie van alle andere internationale instrumenten ter zake, of, in voorkomend geval, op aansluiting daarbij, en op de volledige tenuitvoerlegging daarvan;
- door de instelling van een effectief stelsel van nationale exportcontroles met het oog op de beheersing van uitvoer en doorvoer van goederen die betrekking hebben op massa- vernietigingswapens, met inbegrip van een controle op eindgebruik als massavernietigings- wapen van technologieën voor tweeërlei gebruik, alsmede effectieve sancties op overtreding van de exportcontroles.
De politieke dialoog hierover kan op regionale basis plaatsvinden.
ARTIKEL 9
1. De politieke dialoog vindt plaats binnen de Stabilisatie- en associatieraad, die de algemene verantwoordelijkheid draagt voor alle aangelegenheden die de partijen hem voorleggen.
2. Op verzoek van de partijen kan de politieke dialoog ook de volgende vormen aannemen:
- voor zover nodig, bijeenkomsten op het niveau van hoge ambtenaren, die enerzijds Albanië vertegenwoordigen, en anderzijds het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie en de Commissie;
- optimaal gebruik van alle diplomatieke kanalen tussen de partijen, met inbegrip van passende contacten in derde landen en binnen de Verenigde Naties, de OVSE, de Raad van Europa en andere internationale fora;
- alle andere middelen die een zinvolle bijdrage kunnen leveren aan de consolidatie, ontwikkeling en intensivering van de dialoog.
ARTIKEL 10
Op parlementair niveau vindt de politieke dialoog plaats in het kader van het bij artikel 122 ingestelde Parlementair Stabilisatie- en associatiecomité.
ARTIKEL 11
De politieke dialoog kan plaatsvinden in multilateraal verband, of als regionale dialoog waarbij andere landen in de regio betrokken zijn.
TITEL III REGIONALE SAMENWERKING
ARTIKEL 12
In overeenstemming met zijn verbintenis op het gebied van internationale en regionale vrede en stabiliteit en de ontwikkeling van betrekkingen van goed nabuurschap, moet Albanië de regionale samenwerking actief steunen. Ook kan de Gemeenschap, via haar programma’s voor technische bijstand, projecten steunen met een regionale of grensoverschrijdende dimensie.
Telkens wanneer Albanië voornemens is de samenwerking met een van de in de artikelen 13, 14 en 15 genoemde landen te intensiveren, stelt het de Gemeenschap en haar lidstaten daarvan in kennis en voert het overleg met hen overeenkomstig de bepalingen van titel X.
Albanië moet bestaande bilaterale overeenkomsten met partners in de regio herzien, dan wel nieuwe overeenkomsten sluiten, om ervoor te zorgen dat deze verenigbaar zijn met de beginselen die worden genoemd in het Memorandum van Overeenstemming inzake handelsbevordering en liberalisering, dat op 27 juni 2001 in Brussel is ondertekend.
ARTIKEL 13
Samenwerking met andere landen
die een Stabilisatie- en associatieovereenkomst hebben gesloten
Na de ondertekening van deze overeenkomst opent Albanië met de landen die reeds een Stabilisatie- en associatieovereenkomst hebben ondertekend, onderhandelingen over de sluiting van bilaterale overeenkomsten inzake regionale samenwerking, waarvan het doel is de samenwerking tussen de betrokken landen uit te breiden.
De hoofdelementen van dergelijke overeenkomsten zijn:
- politieke dialoog;
- de totstandbrenging van een vrijhandelszone tussen de partijen die verenigbaar is met de relevante WTO-bepalingen;
- wederzijdse concessies betreffende het verkeer van werknemers, vestiging, dienstverlening, lopende betalingen en kapitaalverkeer en andere beleidsterreinen die betrekking hebben op het verkeer van personen, op een niveau dat gelijkwaardig is met dat in deze overeenkomst;
- bepalingen inzake samenwerking op andere, al dan niet onder deze overeenkomst vallende terreinen, met name justitie en binnenlandse zaken.
Deze overeenkomsten zullen in voorkomend geval bepalingen omvatten met betrekking tot de oprichting van de nodige institutionele mechanismen.
Deze overeenkomsten worden gesloten binnen twee jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst. De bereidheid van Albanië om deze overeenkomsten te sluiten is een voorwaarde voor de verdere ontwikkeling van de betrekkingen tussen Albanië en de Europese Unie.
Albanië opent vergelijkbare onderhandelingen met de resterende landen van de regio, zodra deze landen een Stabilisatie- en associatieovereenkomst hebben gesloten.
ARTIKEL 14
Samenwerking met andere bij het stabilisatie- en associatieproces betrokken landen
Albanië streeft naar regionale samenwerking met de andere bij het stabilisatie- en associatieproces betrokken landen op sommige of alle onder deze overeenkomst vallende samenwerkingsgebieden, met name die van wederzijds belang. Deze samenwerking moet verenigbaar zijn met de beginselen en doelstellingen van deze overeenkomst.
ARTIKEL 15
Samenwerking met landen die kandidaat zijn voor toetreding tot de Europese Unie
1. Albanië kan met elk land dat kandidaat is voor toetreding tot de Europese Unie de samenwerking versterken en een overeenkomst sluiten voor regionale samenwerking op elk van de onder deze overeenkomst vallende samenwerkingsterreinen. Een dergelijke overeenkomst moet de bilaterale betrekkingen tussen Albanië en dat land geleidelijk afstemmen op het relevante onderdeel van de betrekkingen tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten en dat land.
2. Albanië moet onderhandelingen openen met Turkije om op een tot wederzijds voordeel strekkende basis een overeenkomst te sluiten, waarbij een vrijhandelszone tussen beide partijen wordt ingesteld overeenkomstig artikel XXIV van de GATT, alsmede het onderling opzetten en verlenen van diensten wordt geliberaliseerd op een niveau dat gelijkwaardig is aan dat van deze overeenkomst, volgens artikel V van de GATS.
Deze onderhandelingen moeten zo snel mogelijk worden geopend om een dergelijke overeenkomst voor het einde van de in artikel 16, lid 1, genoemde overgangsperiode te kunnen sluiten.
TITEL IV
VRIJ VERKEER VAN GOEDEREN
ARTIKEL 16
1. De Gemeenschap en Albanië brengen in de loop van een overgangsperiode van ten hoogste zes jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst geleidelijk een vrijhandelszone tot stand overeenkomstig de bepalingen van deze overeenkomst, de GATT 1994 en de WTO. Daarbij houden zij rekening met de hieronder vermelde specifieke eisen.
2. In het handelsverkeer tussen de twee partijen worden de goederen ingedeeld overeenkomstig de gecombineerde nomenclatuur.
3. Het basisrecht waarop de in de overeenkomst vastgestelde opeenvolgende verlagingen worden toegepast, is voor elk product het recht dat erga omnes daadwerkelijk wordt toepast op de dag voorafgaand aan de datum van ondertekening van de overeenkomst.
4. De verlaagde rechten die door Albanië moeten worden toegepast en die overeenkomstig de in deze overeenkomst vastgestelde regels moeten worden berekend, worden volgens gebruikelijke rekenkundige principes afgerond op hele getallen. Daarom moeten alle cijfers met 50 of minder achter de komma naar beneden worden afgerond op het dichtstbijzijnde hele getal en alle cijfers met meer dan 50 achter de komma naar boven worden afgerond tot het dichtstbijzijnde hele getal.
5. Indien na de ondertekening van deze overeenkomst tariefverlagingen op erga-omnesgrondslag worden toegepast, in het bijzonder verlagingen die voortvloeien uit de tariefonderhandelingen in de WTO, komen deze verlaagde rechten vanaf de datum waarop de verlagingen toepassing vinden in de plaats van de in lid 3 bedoelde basisrechten.
6. De Gemeenschap en Albanië stellen elkaar in kennis van hun respectieve basisrechten.
HOOFDSTUK I INDUSTRIEPRODUCTEN
ARTIKEL 17
1. Het bepaalde in dit hoofdstuk is van toepassing op producten van oorsprong uit de Gemeenschap of uit Albanië, vermeld in de hoofdstukken 25 tot en met 97 van de gecombineerde nomenclatuur, met uitzondering van de producten genoemd in bijlage 1, punt I, onder ii), van de Overeenkomst inzake de landbouw (GATT 1994).
2. De handel tussen de partijen in producten die onder het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie vallen, geschiedt in overeenstemming met de bepalingen van dat Verdrag.
ARTIKEL 18
1. De douanerechten die van toepassing zijn bij invoer in de Gemeenschap van producten van oorsprong uit Albanië, worden bij de inwerkingtreding van de overeenkomst afgeschaft.
2. De kwantitatieve beperkingen bij invoer in de Gemeenschap en de maatregelen van gelijke werking worden voor de producten van oorsprong uit Albanië opgeheven op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst.
ARTIKEL 19
1. De douanerechten die van toepassing zijn bij invoer in Albanië van producten van oorsprong uit de Gemeenschap, andere dan de in bijlage I genoemde, worden bij de inwerkingtreding van de overeenkomst afgeschaft.
2. De douanerechten die van toepassing zijn bij de invoer in Albanië van de producten van oorsprong uit de Gemeenschap, vermeld in bijlage I, worden geleidelijk verlaagd volgens onderstaand tijdschema:
- bij de inwerkingtreding van deze overeenkomst worden de invoerrechten verlaagd tot 80% van het basisrecht;
- op 1 januari van het eerste jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst worden alle invoerrechten verlaagd tot 60% van het basisrecht;
- op 1 januari van het tweede jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst worden alle invoerrechten verlaagd tot 40% van het basisrecht;
- op 1 januari van het derde jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst worden alle invoerrechten verlaagd tot 20% van het basisrecht;
- op 1 januari van het vierde jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst worden alle invoerrechten verlaagd tot 10% van het basisrecht;
- op 1 januari van het vijfde jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst worden de resterende invoerrechten afgeschaft.
3. De kwantitatieve beperkingen bij invoer in Albanië van producten van oorsprong uit de Gemeenschap en maatregelen van gelijke werking worden bij de inwerkingtreding van de overeenkomst afgeschaft.
ARTIKEL 20
De Gemeenschap en Albanië schaffen bij de inwerkingtreding van deze overeenkomst in hun onderlinge handelsverkeer alle heffingen van gelijke werking als douanerechten bij invoer af.
ARTIKEL 21
1. Bij de inwerkingtreding van deze overeenkomst schaffen de Gemeenschap en Albanië alle douanerechten bij uitvoer en heffingen van gelijke werking af.
2. De Gemeenschap en Albanië schaffen bij de inwerkingtreding van deze overeenkomst alle kwantitatieve beperkingen bij de uitvoer en alle maatregelen van gelijke werking af.
ARTIKEL 22
Albanië verklaart zich bereid zijn douanerechten in het handelsverkeer met de Gemeenschap sneller te verlagen dan in artikel 19 bepaald, indien de algemene economische situatie in dat land en de situatie in de betrokken sector van de economie zulks mogelijk maken.
De Stabilisatie- en associatieraad analyseert de situatie dienaangaande en doet daarover aanbevelingen.
ARTIKEL 23
Protocol 1 bevat de regeling voor ijzer- en staalproducten die onder hoofdstuk 72 en 73 van de gecombineerde nomenclatuur vallen.
HOOFDSTUK II LANDBOUW EN VISSERIJ
ARTIKEL 24
Definities
1. De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op de handel in landbouw- en visserijproducten van oorsprong uit de Gemeenschap of uit Albanië.
2. Met “landbouw- en visserijproducten” worden de producten bedoeld die vermeld zijn in de hoofdstukken 1 tot en met 24 van de gecombineerde nomenclatuur en in bijlage 1, punt 1, onder ii), bij de Overeenkomst inzake de landbouw (GATT 1994).
3. Deze definitie omvat ook vis en visserijproducten die vallen onder hoofdstuk 3, posten 1604 en 1605, en onderverdelingen 0511 91, 2301 20 00 en 1902 20 10.
ARTIKEL 25
Protocol 2 bevat de handelsregeling voor de daarin genoemde verwerkte landbouwproducten.
ARTIKEL 26
1. Met ingang van de inwerkingtreding van deze overeenkomst schaft de Gemeenschap alle kwantitatieve beperkingen en maatregelen van gelijke werking af die van toepassing zijn op de invoer van landbouw- en visserijproducten van oorsprong uit Albanië.
2. Met ingang van de inwerkingtreding van deze overeenkomst schaft Albanië alle kwantitatieve beperkingen en maatregelen van gelijke werking af die van toepassing zijn op de invoer van landbouw- en visserijproducten van oorsprong uit de Gemeenschap.
ARTIKEL 27
Landbouwproducten
1. Met ingang van de inwerkingtreding van deze overeenkomst schaft de Gemeenschap alle douanerechten en heffingen van gelijke werking af die van toepassing zijn op de invoer van landbouwproducten van oorsprong uit Albanië, andere dan die van de posten 0102, 0201, 0202, 1701, 1702 en 2204 van de gecombineerde nomenclatuur.
Voor de producten die vallen onder hoofdstukken 7 en 8 van de gecombineerde nomenclatuur, waarvoor het gemeenschappelijk douanetarief in een "ad valorem" douanerecht en een specifiek douanerecht voorziet, is de afschaffing uitsluitend op het "ad valorem"-deel van de douanerechten van toepassing.
2. Met ingang van de inwerkingtreding van deze overeenkomst verleent de Gemeenschap rechtenvrije toegang aan invoer in de Gemeenschap voor producten van de posten 1701 en 1702 van de gecombineerde nomenclatuur van oorsprong uit Albanië, binnen de grenzen van de jaarlijkse tariefcontingenten van 1000 ton.
3. Met ingang van de inwerkingtreding van de overeenkomst moet Albanië:
a) de douanerechten afschaffen die van toepassing zijn op de invoer van bepaalde in bijlage II a) vermelde landbouwproducten van oorsprong uit de Gemeenschap;
b) de douanerechten die van toepassing zijn op de invoer van bepaalde in bijlage II b) vermelde landbouwproducten van oorsprong uit de Gemeenschap geleidelijk verminderen in overeenstemming met het voor ieder product in die bijlage vastgestelde tijdschema;
c) de douanerechten die van toepassing zijn op de invoer van bepaalde in bijlage II c) vermelde landbouwproducten van oorsprong uit de Gemeenschap afschaffen binnen de grenzen van de tariefcontingenten die voor de betrokken producten zijn vermeld.
4. In protocol 3 is de regeling neergelegd die van toepassing is op de daarin genoemde wijn en gedistilleerde dranken.
ARTIKEL 28
Visserijproducten
1. Met ingang van de inwerkingtreding van deze overeenkomst schaft de Gemeenschap alle douanerechten op vis en visserijproducten van oorsprong uit Albanië, andere dan die vermeld in bijlage III, af. Op de in bijlage III vermelde producten zijn de daarin opgenomen bepalingen van toepassing.
2. Zodra deze overeenkomst in werking treedt, past Albanië geen douanerechten of heffingen van gelijke werking meer toe op vis en visserijproducten van oorsprong uit de Gemeenschap.
ARTIKEL 29
Rekening houdend met de omvang van het handelsverkeer in landbouw- en visserijproducten tussen de partijen, de bijzondere gevoeligheden van die producten, de regels van het gemeenschappelijk landbouw- en visserijbeleid van de Gemeenschap en het landbouw- en visserijbeleid van Albanië, de rol van landbouw en visserij in de Albanese economie en de gevolgen van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de WTO, onderzoeken de Gemeenschap en Albanië binnen zes jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst in de Stabilisatie- en associatieraad per product, systematisch en op basis van passende wederkerigheid, de mogelijkheden om elkaar verdere concessies te verlenen teneinde de handel in landbouw- en visserijproducten verder te liberaliseren.
ARTIKEL 30
De bepalingen van dit hoofdstuk vormen in geen geval een belemmering voor de eenzijdige toepassing van gunstiger maatregelen door een van de partijen.
ARTIKEL 31
Onverminderd de andere bepalingen van deze overeenkomst, en met name die van de artikelen 38 en 43, plegen beide partijen, indien, wegens de bijzondere gevoeligheid van de markten voor landbouw- en visserijproducten, de invoer van producten van oorsprong uit een partij waarvoor de concessies uit hoofde van de artikelen 25, 27 en 28 zijn verleend, ernstige problemen veroorzaakt op de markt of voor de binnenlandse regulerende mechanismen van de andere partij, zo spoedig mogelijk overleg om een passende oplossing te vinden voor het probleem. In afwachting van deze oplossing kan de betrokken partij de passende maatregelen nemen die zij noodzakelijk acht.
HOOFDSTUK III GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN
ARTIKEL 32
Behoudens andersluidende bepalingen in dit hoofdstuk of in de protocollen 1, 2 of 3 zijn de bepalingen van dit hoofdstuk van toepassing op de handel tussen de partijen in alle producten.
ARTIKEL 33
Standstill
1. Zodra deze overeenkomst in werking treedt, mogen in het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en Albanië geen nieuwe douanerechten bij invoer of bij uitvoer of heffingen van gelijke werking worden ingesteld, noch mogen de rechten of heffingen die reeds van toepassing zijn, worden verhoogd.
2. Zodra deze overeenkomst in werking treedt, worden in het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en Albanië geen nieuwe kwantitatieve beperkingen bij invoer of bij uitvoer of maatregelen van gelijke werking ingesteld, noch worden reeds bestaande beperkingen restrictiever gemaakt.
3. Onverminderd de overeenkomstig artikel 26 verleende concessies vormen de bepalingen van de leden 1 en 2 van dit artikel in geen enkel opzicht een beletsel voor de voortzetting van het landbouwbeleid van Albanië en van de Gemeenschap, noch voor het nemen van enige maatregel in het kader van dit beleid, voorzover de invoerregeling in de bijlagen II en III daardoor niet wordt beïnvloed.
ARTIKEL 34
Verbod op fiscale discriminatie
1. Beide partijen onthouden zich van alle binnenlandse maatregelen of praktijken van fiscale aard die, direct of indirect, discrimineren tussen de producten van de ene partij en soortgelijke producten van oorsprong uit het grondgebied van de andere partij, en schaffen dergelijke bestaande maatregelen of praktijken af.
2. De teruggave van binnenlandse indirecte belastingen voor producten die naar het grondgebied van een van de partijen worden uitgevoerd, mag niet hoger zijn dan de daarop geheven indirecte belastingen.
ARTIKEL 35
De bepalingen betreffende de afschaffing van de douanerechten bij invoer zijn eveneens van toepassing op douanerechten van fiscale aard.
ARTIKEL 36
Douane-unies, vrijhandelszones, regelingen voor grensverkeer
1. De overeenkomst vormt geen beletsel voor de handhaving of de oprichting van douane-unies, vrijhandelszones of regelingen voor grensverkeer, mits de in deze overeenkomst neergelegde handelsakkoorden daardoor niet worden gewijzigd.
2. Gedurende de in artikel 19 vermelde overgangsperioden mag deze overeenkomst geen invloed hebben op de tenuitvoerlegging van de specifieke preferentiële regelingen voor het goederenverkeer die ofwel zijn vastgelegd in grensovereenkomsten die eerder zijn gesloten tussen een of meer lidstaten en Albanië, ofwel voortvloeien uit de in titel III gespecificeerde bilaterale overeenkomsten die door Albanië zijn gesloten ter bevordering van de regionale handel.
3. De partijen plegen in de Stabilisatie- en associatieraad overleg over de in de leden 1 en 2 beschreven overeenkomsten en, desgewenst, over andere belangrijke onderwerpen in verband met hun respectieve handelspolitiek ten aanzien van derde landen. Een dergelijk overleg vindt met name plaats bij de toetreding van een derde land tot de Gemeenschap, teneinde rekening te kunnen houden met de onderlinge belangen van de Gemeenschap en Albanië als omschreven in deze overeenkomst.
ARTIKEL 37
Dumping en subsidiëring
1. De bepalingen in deze overeenkomst beletten de partijen niet handelsbeschermings- maatregelen overeenkomstig lid 2 en artikel 38 te treffen.
2. Indien een der partijen constateert dat in het handelsverkeer met de andere partij dumping plaatsvindt en/of tot compenserende maatregelen aanleiding gevende subsidies worden gegeven, kan de eerstgenoemde partij passende maatregelen nemen tegen deze praktijk op grond van de WTO-overeenkomst betreffende de tenuitvoerlegging van artikel VI van de GATT 1994, de WTO- overeenkomst inzake subsidies en compenserende maatregelen, en haar eigen wetgeving terzake.
ARTIKEL 38
Algemene vrijwaringsclausule
1. De bepalingen van artikel XIX van de GATT 1994 en van de WTO-overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen zijn van toepassing in de betrekkingen tussen de partijen.
2. Wanneer een product uit een van de partijen in de andere partij wordt ingevoerd in dermate toegenomen hoeveelheden en onder zodanige omstandigheden dat zij:
- ernstige moeilijkheden veroorzaken of dreigen te veroorzaken voor binnenlandse producenten van soortgelijke of rechtstreeks concurrerende producten op het grondgebied van de invoerende partij; of
- bepaalde sectoren van de economie ernstig verstoren of dreigen te verstoren of moeilijkheden veroorzaken of dreigen te veroorzaken die een ernstige verslechtering van de economische situatie in een regio van de invoerende partij ten gevolge kunnen hebben,
kan de invoerende partij passende maatregelen nemen overeenkomstig de voorwaarden en procedures van dit artikel.
3. Bilaterale vrijwaringsmaatregelen die gericht zijn tegen invoer uit de andere partij mogen niet meer inhouden dat wat nodig is om de gerezen moeilijkheden te compenseren, en bestaan normaliter uit de opschorting van de verdere verlaging van een heffing of recht krachtens deze overeenkomst voor het betrokken product of een verhoging daarvan voor dat product tot een maximum dat overeenkomt met het meestbegunstigingsrecht voor dat product. Dergelijke maatregelen bevatten duidelijke elementen die uiterlijk aan het einde van de vastgestelde periode geleidelijk leiden tot de intrekking ervan, en mogen niet voor een periode langer dan één jaar worden genomen. In zeer uitzonderlijke omstandigheden mogen maatregelen worden genomen voor een totale maximumtermijn van drie jaar. Ten aanzien van de invoer van een product waartegen reeds eerder vrijwaringsmaatregelen zijn genomen, mogen gedurende een periode van ten minste drie jaar na het verstrijken van deze maatregelen niet opnieuw bilaterale vrijwaringsmaatregelen worden genomen.
4. In de in dit artikel genoemde gevallen verstrekt de Gemeenschap of Albanië, vóór de in dit artikel bedoelde maatregelen worden genomen of, in de gevallen waarop het bepaalde in lid 5, onder b), van toepassing is, zo spoedig mogelijk, de Stabilisatie- en associatieraad alle relevante informatie teneinde een voor beide partijen aanvaardbare oplossing te vinden.
5. Voor de tenuitvoerlegging van het bovenstaande gelden de volgende bepalingen:
a) De moeilijkheden die voortvloeien uit de in dit artikel bedoelde situatie worden ter bespreking voorgelegd aan de Stabilisatie- en associatieraad, die alle noodzakelijke beslissingen kan nemen om een oplossing te vinden voor deze moeilijkheden.
Indien de Stabilisatie- en associatieraad of de exporterende partij niet binnen 30 dagen nadat de kwestie aan die raad is voorgelegd, een beslissing heeft genomen die een einde maakt aan de moeilijkheden, en indien geen andere bevredigende oplossing wordt gevonden, kan de invoerende partij passende maatregelen nemen om het probleem in overeenstemming met dit artikel op te lossen. Bij de keuze van vrijwaringsmaatregelen wordt voorrang gegeven aan maatregelen die de werking van de bij deze overeenkomst vastgestelde regelingen het minst verstoren. Vrijwaringsmaatregelen die overeenkomstig artikel XIX van de GATT en de WTO-overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen worden toegepast, dienen het niveau en de marges van de bij deze overeenkomst toegekende preferenties in stand te houden.
b) Wanneer uitzonderlijke en kritieke omstandigheden die onmiddellijk maatregelen vereisen, voorafgaande kennisgeving of onderzoek onmogelijk maken, kan de betrokken partij, in de in dit artikel vermelde omstandigheden, onmiddellijk de nodige vrijwaringsmaatregelen nemen, op voorwaarde dat zij de andere partij daarvan onmiddellijk in kennis stelt.
De vrijwaringsmaatregelen worden de Stabilisatie- en associatieraad onmiddellijk ter kennis gebracht en worden in deze raad op gezette tijden aan een onderzoek onderworpen, in het bijzonder om een tijdschema vast te stellen voor de afschaffing ervan, zodra de omstandigheden dat mogelijk maken.
6. Wanneer de Gemeenschap of Albanië de invoer van producten die de in dit artikel bedoelde moeilijkheden kunnen doen rijzen aan een administratieve procedure onderwerpen die ten doel heeft snel informatie te verschaffen over de tendens van de handelsstromen, stelt de betrokken partij de andere partij daarvan in kennis.
ARTIKEL 39
Tekortclausule
1. Wanneer naleving van de bepalingen van deze titel leidt tot:
a) een ernstig tekort of een dreigend ernstig tekort aan levensmiddelen of andere producten die voor de exporterende partij van wezenlijk belang zijn, of
b) wederuitvoer naar een derde land van een product waarop de exporterende partij kwantitatieve uitvoerbeperkingen, uitvoerrechten of maatregelen of heffingen van gelijke werking toepast, en de bovengenoemde situaties aanleiding geven of vermoedelijk aanleiding zullen geven tot ernstige moeilijkheden voor de exporterende partij, kan die partij passende maatregelen nemen overeenkomstig de voorwaarden en procedures van dit artikel.
2. Bij de keuze van deze maatregelen wordt prioriteit gegeven aan die welke de werking van de bij deze overeenkomst vastgestelde regelingen het minst verstoren. Dergelijke maatregelen mogen niet worden toegepast op een wijze die in gelijke omstandigheden willekeurige of onrechtvaardige discriminatie of een verkapte beperking van het handelsverkeer zou inhouden, en moeten worden opgeheven zodra de omstandigheden verdere handhaving niet meer rechtvaardigen.
3. De Gemeenschap of Albanië verstrekt, alvorens de in lid 1 bedoelde maatregelen te nemen, of in de gevallen waarin lid 4 van toepassing is, zo spoedig mogelijk, de Stabilisatie- en associatieraad alle relevante informatie om de raad in staat te stellen een voor beide partijen aanvaardbare oplossing voor het probleem te vinden. De partijen kunnen in de Stabilisatie- en associatieraad besluiten tot maatregelen die nodig zijn om de moeilijkheden te beëindigen. Indien dertig dagen nadat de zaak aan de Stabilisatie- en associatieraad is voorgelegd geen overeenstemming is bereikt, kan de exporterende partij uit hoofde van dit artikel maatregelen toepassen ten aanzien van de uitvoer van het betrokken product.
4. Wanneer uitzonderlijke en kritieke omstandigheden die onmiddellijk maatregelen vereisen, voorafgaande kennisgeving of voorafgaand onderzoek onmogelijk maken, kan de betrokken partij, hetzij de Gemeenschap, hetzij Albanië, om het probleem op te lossen onmiddellijk voorzorgsmaat- regelen nemen, op voorwaarde dat zij de andere partij daarvan onmiddellijk in kennis stelt.
5. Alle krachtens dit artikel genomen maatregelen worden de Stabilisatie- en associatieraad onmiddellijk ter kennis gebracht en worden in die raad op gezette tijden aan een onderzoek onderworpen, in het bijzonder om een tijdschema vast te stellen voor de afschaffing ervan zodra de omstandigheden dat toelaten.
ARTIKEL 40
Staatsmonopolies
Albanië past alle staatsmonopolies van commerciële aard geleidelijk aan, zodat er uiterlijk aan het einde van het vierde jaar na inwerkingtreding van deze overeenkomst geen sprake meer is van discriminatie tussen onderdanen van de lidstaten en van Albanië ten aanzien van de omstandigheden waaronder goederen worden verworven en op de markt gebracht. De Stabilisatie- en associatieraad wordt in kennis gesteld van de maatregelen die daartoe worden genomen.
ARTIKEL 41
Behalve indien anders bepaald in deze overeenkomst, zijn de oorsprongsregels voor de toepassing van deze overeenkomst in protocol 4 vastgesteld.
ARTIKEL 42
Toegestane beperkingen
Deze overeenkomst vormt geen beletsel voor verbodsbepalingen of beperkingen ten aanzien van invoer, uitvoer of doorvoer die gerechtvaardigd zijn uit hoofde van de bescherming van de openbare zedelijkheid, de openbare orde en de openbare veiligheid, de gezondheid en het leven van personen, dieren of planten, de bescherming van het nationale artistieke, historische en archeologische erfgoed, of de bescherming van de intellectuele, industriële en commerciële eigendom, of regels betreffende goud en zilver. Dergelijke verboden of beperkingen mogen echter geen middel tot willekeurige discriminatie, noch een verkapte beperking van de handel tussen de partijen vormen.
ARTIKEL 43
1. De partijen komen overeen dat administratieve samenwerking essentieel is voor de uitvoering van en controle op de preferentiële behandeling die op grond van deze titel wordt verleend en benadrukken zich te zullen inzetten om onregelmatigheden en fraude in douane- en aanverwante aangelegenheden te bestrijden.
2. Wanneer een partij op basis van objectieve informatie tot de conclusie is gekomen dat geen administratieve medewerking is verleend en/of dat zich uit hoofde van deze titel onregelmatigheden of gevallen van fraude hebben voorgedaan, kan de betrokken partij de preferentiële regeling ten aanzien van de betrokken producten overeenkomstig dit artikel tijdelijk opschorten.
3. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder niet verlenen van administratieve medewerking verstaan:
a) het herhaaldelijk niet nakomen van de verplichtingen om de oorsprong van de betrokken producten te controleren,
b) het herhaaldelijk weigeren de daaropvolgende controle van het bewijs van oorsprong uit te voeren en/of de resultaten daarvan mee te delen, of onnodige vertraging daarbij;
c) het herhaaldelijk weigeren toestemming te verlenen om administratieve samenwerkings- missies uit te voeren om de authenticiteit van documenten of de juistheid van informatie te controleren die van belang zijn voor de betrokken preferentiële regeling, of onnodige vertraging daarbij.
Voor de doeleinden van dit artikel is onder andere sprake van onregelmatigheden of fraude wanneer de invoer van goederen snel stijgt, zonder dat daar een bevredigende verklaring voor is, wanneer die invoer het gebruikelijke niveau van de productie- en uitvoercapaciteit van de andere partij te boven gaat, en de stijging verband houdt met objectieve informatie betreffende onregelmatigheden of fraude.
4. Voor een tijdelijke schorsing moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:
a) De partij die op basis van objectieve informatie tot de conclusie is gekomen dat geen administratieve samenwerking is verleend en/of dat zich onregelmatigheden of gevallen van fraude hebben voorgedaan, moet het Stabilisatie- en associatiecomité onverwijld kennis geven van haar conclusies, en deze kennisgeving vergezeld doen gaan van de objectieve informatie en in overleg treden met het Stabilisatie- en associatiecomité, teneinde een voor beide partijen aanvaardbare oplossing te vinden.
b) Wanneer de partijen in overleg zijn getreden in het kader van het Stabilisatie- en associatiecomité en het niet binnen drie maanden na die kennisgeving eens zijn geworden over een aanvaardbare oplossing, kan de betrokken partij de preferentiële regeling voor de betrokken producten tijdelijk opschorten. Het Stabilisatie- en associatiecomité moet onverwijld van een tijdelijke opschorting in kennis worden gesteld.
c) Tijdelijke schorsingen op grond van dit artikel mogen alleen dienen ter bescherming van de financiële belangen van de betrokken partij. De schorsingen duren uiterlijk zes maanden, maar zij mogen wel worden verlengd. Tijdelijke schorsingen moeten onmiddellijk na goedkeuring ervan worden gemeld aan het Stabilisatie- en associatiecomité. Binnen het Stabilisatie- en associatiecomité moet hierover periodiek overleg plaatsvinden, met name om tot beëindiging ervan te komen, zodra de omstandigheden die aanleiding gaven tot toepassing ervan, niet meer gelden.
5. Tegelijk met de kennisgeving aan het Stabilisatie- en associatiecomité overeenkomstig lid 4, onder a), moet de betrokken partij in haar officiële publicatieblad een kennisgeving voor importeurs publiceren. De voor de importeurs bestemde kennisgeving moet voor het betrokken product aangeven dat op basis van objectieve informatie is geconcludeerd dat geen administratieve samenwerking is verleend en/of dat er sprake is van onregelmatigheden of fraude.
ARTIKEL 44
Indien de bevoegde autoriteiten zich hebben vergist in het juiste beheer van de preferentiële uitvoerregeling, en met name in de toepassing van de bepalingen van protocol 4 betreffende de definitie van het begrip “producten van oorsprong” en administratieve samenwerking, mag de partij die te maken krijgt met eventuele consequenties in de vorm van invoerrechten, de Stabilisatie- en associatieraad verzoeken de mogelijkheden van de goedkeuring van passende maatregelen te onderzoeken om de situatie op te lossen.
ARTIKEL 45
De toepassing van deze overeenkomst laat de toepassing van de bepalingen van het Gemeenschapsrecht op de Canarische Eilanden onverlet.
TITEL V
VERKEER VAN WERKNEMERS, VESTIGING,
VERLENEN VAN DIENSTEN, EN BETALINGS- EN KAPITAALVERKEER HOOFDSTUK I
VERKEER VAN WERKNEMERS
ARTIKEL 46
1. Met inachtneming van de in elke lidstaat geldende voorwaarden en modaliteiten:
- is de behandeling van werknemers die onderdaan van Albanië zijn en die legaal op het grondgebied van een lidstaat werkzaam zijn, wat betreft arbeidsvoorwaarden, beloning en ontslag vrij van elke vorm van discriminatie op grond van nationaliteit ten opzichte van de nationale onderdanen;
- hebben de legaal op het grondgebied van een lidstaat verblijvende echtgenoot en kinderen van een legaal op het grondgebied van een lidstaat werkzame werknemer, met uitzondering van seizoenwerknemers en werknemers die onder bilaterale overeenkomsten in de zin van artikel 47 vallen, tenzij in dergelijke overeenkomsten anders is bepaald, gedurende de periode dat het verblijf van die werknemer voor arbeidsdoeleinden is toegestaan, toegang tot de arbeidsmarkt van die lidstaat.
2. Albanië verleent, volgens de in dat land geldende voorwaarden en modaliteiten, aan werknemers die onderdaan zijn van een lidstaat en die legaal op zijn grondgebied werkzaam zijn, alsmede aan hun echtgenoot en kinderen die daar legaal verblijven, de in lid 1 vermelde behandeling.
Artikel 47
1. Rekening houdend met de arbeidsmarktsituatie in de lidstaten, hun wetgeving en de voorschriften die in de lidstaten gelden op het gebied van de mobiliteit van werknemers:
- dienen de door de lidstaten in het kader van bilaterale overeenkomsten verleende werkgelegenheidsmogelijkheden voor Albanese werknemers behouden te blijven en zo mogelijk te worden verbeterd;
- dienen de overige lidstaten de mogelijkheid van het sluiten van soortgelijke overeenkomsten te overwegen.
2. De Stabilisatie- en associatieraad onderzoekt of andere verbeteringen, zoals bijvoorbeeld toegang tot beroepsopleiding, overeenkomstig de in de lidstaten geldende regels en procedures en met inachtneming van de arbeidsmarktsituatie in de lidstaten en de Gemeenschap tot stand kunnen worden gebracht.
ARTIKEL 48
1. Er worden regels vastgesteld voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels die van toepassing zijn op legaal op het grondgebied van een lidstaat werkzame werknemers die onderdaan van Albanië zijn en hun legaal daar verblijvende gezinsleden. Hiertoe worden bij een besluit van de Stabilisatie- en associatieraad, dat alle rechten en verplichtingen uit hoofde van bilaterale overeenkomsten onverlet laat indien deze in een gunstiger behandeling voorzien, de volgende bepalingen ingevoerd:
- alle door dergelijke werknemers in de verschillende lidstaten vervulde verzekerings-, arbeids- of verblijfsperioden worden bijeengeteld met het oog op pensioenen en renten uit hoofde van ouderdom, invaliditeit of overlijden, alsmede met het oog op de medische zorg voor deze werknemers en hun gezinsleden;
- alle pensioenen of renten uit hoofde van ouderdom, overlijden, arbeidsongevallen of beroepsziekten dan wel wegens daaruit voortvloeiende invaliditeit, met uitzondering van uitkeringen waarvoor geen premie is betaald, kunnen vrij worden overgemaakt tegen de koers die krachtens de wetgeving van de lidstaat of lidstaten die deze verschuldigd zijn, wordt toegepast;
- de werknemers in kwestie ontvangen gezinsbijslagen voor hun gezinsleden zoals hierboven omschreven.
2. Albanië kent aan legaal op zijn grondgebied tewerkgestelde werknemers die onderdaan van een lidstaat zijn en aan hun aldaar legaal verblijvende gezinsleden een soortgelijke behandeling toe als die welke in het tweede en derde streepje van lid 1 wordt omschreven.
HOOFDSTUK II VESTIGING
ARTIKEL 49
In deze overeenkomst wordt verstaan onder:
a) “communautaire vennootschap” respectievelijk “Albanese vennootschap”: een volgens de wetgeving van een lidstaat respectievelijk Albanië opgerichte vennootschap die haar statutaire zetel, centrale administratie of belangrijkste handelsactiviteit op het grondgebied van de Gemeenschap respectievelijk Albanië heeft. Indien echter een volgens de wetgeving van een lidstaat respectievelijk Albanië opgerichte vennootschap uitsluitend haar statutaire zetel op het grondgebied van de Gemeenschap respectievelijk Albanië heeft, wordt deze vennootschap als communautaire respectievelijk Albanese vennootschap beschouwd, indien uit haar transacties een werkelijke en permanente band met de economie van een van de lidstaten respectievelijk van Albanië blijkt;
b) "dochteronderneming": een vennootschap waarover een andere vennootschap daadwerkelijk zeggenschap heeft;
c) “filiaal”: een handelszaak zonder rechtspersoonlijkheid die kennelijk een permanent karakter bezit, zoals een agentschap van een moedermaatschappij, een eigen management heeft en over de nodige materiële voorzieningen beschikt om zaken te doen met derden, zodat die derden, hoewel zij ervan op de hoogte zijn dat er zo nodig een rechtsverhouding is met de moedermaatschappij waarvan het hoofdkantoor zich in het buitenland bevindt, geen rechtstreeks contact behoeven te hebben met deze moedermaatschappij, maar hun transacties kunnen afhandelen met de handelszaak die het agentschap vormt;
d) “vestiging”:
i) voor onderdanen: het recht op toegang tot economische activiteiten anders dan in loondienst en de uitoefening daarvan, alsmede het recht ondernemingen, met name vennootschappen, op te richten en daadwerkelijk te besturen. De toegang tot werk- zaamheden anders dan in loondienst en de oprichting en het beheer van ondernemingen door onderdanen strekt zich niet uit tot het zoeken naar of het aannemen van werk op de arbeidsmarkt van een andere partij en geeft geen recht op toegang tot de arbeidsmarkt van de andere partij. Het bepaalde in dit hoofdstuk is niet van toepassing op personen die ook in loondienst werkzaam zijn;
ii) voor communautaire respectievelijk Albanese vennootschappen: het recht op toegang tot en uitoefening van economische activiteiten door middel van de oprichting van dochterondernemingen en filialen in Albanië respectievelijk de Gemeenschap;
e) “werkzaamheden”: het verrichten van economische activiteiten;
f) “economische activiteiten”: in beginsel activiteiten met een industrieel of commercieel karakter of activiteiten van personen die een vrij beroep uitoefenen, alsmede activiteiten van ambachtslieden;
g) “onderdaan van de Gemeenschap” respectievelijk “Albanees onderdaan”: een natuurlijke persoon die onderdaan is van een lidstaat respectievelijk van Albanië;
h) wat het internationale vervoer over zee betreft, met inbegrip van het intermodale vervoer dat ten dele over zee plaatsvindt, zijn de bepalingen van dit hoofdstuk en van hoofdstuk III van deze titel eveneens van toepassing op buiten de Gemeenschap of Albanië gevestigde onderdanen van de lidstaten respectievelijk Albanië, en op buiten de Gemeenschap of Albanië gevestigde scheepvaartondernemingen die worden bestuurd door onderdanen van een lidstaat respectievelijk Albanië, indien hun vaartuigen in die lidstaat respectievelijk in Albanië in overeenstemming met de respectieve wetgevingen zijn ingeschreven;
i) “financiële diensten”: de in bijlage IV omschreven activiteiten. De Stabilisatie- en associatieraad kan de werkingssfeer van die bijlage uitbreiden of wijzigen.
ARTIKEL 50
1. Albanië moet het op zijn grondgebied opzetten van werkzaamheden door vennootschappen en onderdanen uit de Gemeenschap vergemakkelijken. Daartoe verleent dat land vanaf de inwerkingtreding van deze overeenkomst:
i) voor de vestiging van vennootschappen uit de Gemeenschap een niet minder gunstige behandeling dan de behandeling die het verleent aan de eigen vennootschappen, of de behandeling die het verleent aan vennootschappen uit derde landen, indien die behandeling gunstiger is, en
ii) voor de werkzaamheden van in Albanië gevestigde dochterondernemingen en filialen van vennootschappen uit de Gemeenschap een niet minder gunstige behandeling dan de behandeling die wordt verleend aan de eigen vennootschappen en filialen, of de behandeling die wordt verleend aan de dochterondernemingen of filialen van vennootschappen uit derde landen, indien die behandeling gunstiger is.
2. De partijen voeren geen nieuwe wettelijke regelingen of maatregelen in die discriminerend zijn ten aanzien van de vestiging van communautaire of Albanese vennootschappen op hun grondgebied of ten aanzien van de werkzaamheden van op hun grondgebied gevestigde communautaire of Albanese vennootschappen in vergelijking tot de eigen vennootschappen.
3. De Gemeenschap en haar lidstaten verlenen vanaf de inwerkingtreding van de overeenkomst:
i) voor de vestiging van Albanese vennootschappen een niet minder gunstige behandeling dan de behandeling die de lidstaten verlenen aan eigen vennootschappen of de behandeling die zij verlenen aan vennootschappen uit derde landen, indien die behandeling gunstiger is;
ii) voor de werkzaamheden van op hun grondgebied gevestigde dochterondernemingen en filialen van Albanese vennootschappen een niet minder gunstige behandeling dan de behandeling die de lidstaten verlenen aan hun eigen vennootschappen en filialen, of de behandeling die zij verlenen aan op hun grondgebied gevestigde dochterondernemingen en filialen van vennootschappen uit derde landen, indien die behandeling gunstiger is.
4. Vijf jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst stelt de Stabilisatie- en associatieraad de voorwaarden vast voor de uitbreiding van bovenstaande bepalingen tot de vestiging van onderdanen van beide partijen die economische activiteiten anders dan in loondienst wensen uit te oefenen.
5. Onverminderd het bepaalde in dit artikel:
a) hebben dochterondernemingen en filialen van vennootschappen uit de Gemeenschap vanaf de inwerkingtreding van deze overeenkomst het recht om in Albanië onroerend goed te huren en te gebruiken;
b) hebben dochterondernemingen en filialen van vennootschappen uit de Gemeenschap hetzelfde recht om eigendomsrechten op onroerend goed te verwerven en te genieten als Albanese vennootschappen en, wat betreft openbare goederen en goederen van algemeen belang, dezelfde rechten als Albanese vennootschappen, wanneer zulks noodzakelijk is voor de uitoefening van de economische activiteiten waarvoor zij zich gevestigd hebben; deze bepaling is niet van toepassing op natuurlijke hulpbronnen, landbouwgrond, bossen en bosbouwgrond. Zeven jaar na de inwerkintreding van de overeenkomst stelt de Stabilisatie- en associatieraad de voorwaarden vast voor de uitbreiding van de in dit lid vastgestelde rechten tot de uitgesloten sectoren.
ARTIKEL 51
1. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 50 en uitgezonderd de in bijlage IV omschreven financiële diensten kan elke partij de vestiging en de werkzaamheden van vennootschappen en onderdanen op haar grondgebied regelen, voor zover deze regelingen niet discriminerend zijn voor vennootschappen en onderdanen van de andere partij in vergelijking met de eigen vennootschappen en onderdanen.
2. Ten aanzien van financiële diensten vormt geen van de bepalingen van deze overeenkomst voor een partij een beletsel om prudentiële maatregelen te treffen, zoals om investeerders, depositohouders, verzekeringsnemers of personen jegens wie een fiduciaire verplichting is aangegaan, te beschermen, of om de integriteit en stabiliteit van het financiële systeem te waarborgen. Dergelijke maatregelen mogen door een partij niet worden aangewend om zich aan de uit deze overeenkomst voortvloeiende verplichtingen te onttrekken.
3. Geen der bepalingen van deze overeenkomst mag op zodanige wijze worden geïnterpreteerd dat zij een partij verplicht tot het verstrekken van informatie betreffende de zaken en de boekhouding van individuele cliënten, dan wel vertrouwelijke of geheime informatie die in het bezit is van overheidsinstanties.
ARTIKEL 52
1. Onverminderd de multilaterale overeenkomst voor een Europese Gemeenschappelijke Luchtvaartruimte (ECAA), is het bepaalde in dit hoofdstuk niet van toepassing op het luchtvervoer, de binnenvaart en cabotage in het zeevervoer.
2. De Stabilisatie- en associatieraad kan aanbevelingen doen voor verbetering van de voorwaarden voor vestiging en voor het uitoefenen van activiteiten op de in lid 1 vermelde gebieden.
ARTIKEL 53
1. Het bepaalde in de artikelen 50 en 51 vormt geen beletsel voor de toepassing door een partij, met betrekking tot de vestiging en uitoefening van activiteiten op haar grondgebied van filialen van vennootschappen van een andere partij die op het grondgebied van de eerste partij geen rechtspersoonlijkheid bezitten, van bijzondere regels die gerechtvaardigd zijn op grond van juridische of technische verschillen tussen bedoelde filialen en filialen van vennootschappen die op het grondgebied van de eerste partij rechtspersoonlijkheid bezitten, of, wat financiële diensten betreft, om prudentiële redenen.
2. Het verschil in behandeling blijft beperkt tot hetgeen als gevolg van dergelijke juridische of technische verschillen strikt noodzakelijk is of, wat financiële diensten betreft, tot hetgeen om prudentiële redenen noodzakelijk is.
ARTIKEL 54
Teneinde de toegang tot en de uitoefening van gereglementeerde activiteiten in het kader van vrije beroepen in Albanië respectievelijk de Gemeenschap voor onderdanen van de Gemeenschap respectievelijk Albanese onderdanen te vergemakkelijken, onderzoekt de Stabilisatie- en associatieraad welke maatregelen moeten worden getroffen met het oog op de onderlinge erkenning van diploma x. Xx xxxx kan daartoe alle noodzakelijke maatregelen nemen.
ARTIKEL 55
1. Een op het grondgebied van Albanië respectievelijk de Gemeenschap gevestigde communautaire respectievelijk Albanese vennootschap heeft het recht, met inachtneming van de wetgeving van het gastland van vestiging, op het grondgebied van Albanië respectievelijk de Gemeenschap werknemers die onderdaan zijn van een lidstaat van de Gemeenschap respectievelijk van Albanië in dienst te nemen of deze door een van haar dochterondernemingen of filialen in dienst te laten nemen, mits dergelijke werknemers een sleutelpositie in de zin van lid 2 van dit artikel bekleden en zij uitsluitend een dienstverband hebben met vennootschappen, dochterondernemingen of filialen. De geldigheidsduur van de verblijfs- en werkvergunningen van deze werknemers is beperkt tot de periode waarin zij als zodanig werkzaam zijn.
2. Werknemers met een sleutelpositie die in dienst zijn van bovengenoemde vennootschappen, hierna “organisaties” genoemd, zijn “binnen de organisatie overgeplaatste personen” als omschreven onder c), van de hierna volgende categorieën, met dien verstande dat de organisatie een rechtspersoon moet zijn en de betrokkenen gedurende ten minste het onmiddellijk aan de overplaatsing voorafgaande jaar in dienst waren van deze organisatie of daarin partners (doch geen aandeelhouders met een meerderheidsbelang) waren:
a) personen met een hogere leidinggevende functie binnen een organisatie die in de eerste plaats verantwoordelijk zijn voor het management van de vestiging, onder leiding en algemeen toezicht van met name de raad van bestuur of de aandeelhouders of daarmee gelijkgestelde personen, met inbegrip van personeelsleden die:
- leiding geven aan een vestiging of een afdeling of onderafdeling van de vestiging;
- toezicht houden op de werkzaamheden van andere toezichthoudende, gespecialiseerde of leidinggevende werknemers en deze controleren;
- persoonlijk bevoegd zijn werknemers in dienst te nemen en te ontslaan of de indienst- neming of het ontslag van werknemers of andere maatregelen in het kader van het personeelsbeleid aan te bevelen;
b) binnen een organisatie werkzame personen die beschikken over buitengewone kennis die van wezenlijk belang is voor de dienstverlening van het bedrijf, de onderzoeksuitrusting, de technische werkzaamheden of het management. Afgezien van de specifieke kennis met betrekking tot de betrokken vestiging, kan deze kennis betrekking hebben op de bekwaamheid om bepaalde werkzaamheden uit te voeren of een bepaald beroep uit te oefenen waarvoor specifieke technische vaardigheden en eventueel het lidmaatschap van een erkende beroepsgroep vereist zijn;
c) een “binnen de organisatie overgeplaatste persoon” is een natuurlijke persoon die voor een organisatie op het grondgebied van een partij werkzaam is en die tijdelijk wordt overgeplaatst in het kader van economische activiteiten op het grondgebied van de andere partij; de belangrijkste handelsactiviteit van de betrokken organisatie dient op het grondgebied van een partij plaats te hebben en de overplaatsing dient te geschieden naar een dochteronderneming of filiaal van die organisatie die of dat op het grondgebied van de andere partij daadwerkelijk soortgelijke economische activiteiten verricht.
3. De toegang tot en het tijdelijk verblijf op het grondgebied van de Gemeenschap respectieve- lijk Xxxxxxx xxx Xxxxxxxx onderdanen respectievelijk onderdanen van de Gemeenschap moet worden toegestaan aan vertegenwoordigers van vennootschappen met een hogere leidinggevende functie binnen een vennootschap als gedefinieerd in lid 2, onder a), die belast zijn met het opzetten van een dochteronderneming of filiaal in de Gemeenschap van een Albanese vennootschap, respectievelijk een dochteronderneming of filiaal in Albanië van een vennootschap uit de Gemeenschap, mits:
- deze vertegenwoordigers zich niet bezig houden met rechtstreekse verkoop of dienstverlening, en
- de vennootschap haar belangrijkste handelsactiviteit buiten de Gemeenschap respectievelijk Albanië heeft, en geen andere vertegenwoordigers, kantoren, filialen of dochteronder- nemingen in de betrokken lidstaat van de Gemeenschap respectievelijk Albanië heeft.
ARTIKEL 56
Albanië kan in de eerste vijf jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst ten aanzien van de vestiging van vennootschappen en onderdanen van de Gemeenschap maatregelen invoeren die van de bepalingen van dit hoofdstuk afwijken, indien bepaalde industrieën:
- herstructureringen ondergaan of met grote moeilijkheden te kampen hebben, vooral wanneer deze ernstige sociale gevolgen in Albanië hebben, of
- geconfronteerd worden met verdwijning of drastische vermindering van het totale marktaandeel dat Albanese vennootschappen of onderdanen in een gegeven sector of bedrijfstak in Albanië hebben, of
- voor Albanië nieuwe industrieën zijn. Dergelijke maatregelen:
i) zijn van toepassing tot uiterlijk zeven jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst;
ii) zijn redelijk en noodzakelijk voor het oplossen van de situatie, en
iii) mogen niet leiden tot discriminatie van de activiteiten van vennootschappen of onderdanen van de Gemeenschap die bij de invoering van een gegeven maatregel reeds in Albanië zijn gevestigd in vergelijking met Albanese vennootschappen of onderdanen.
Bij het ontwerpen en uitvoeren van dergelijke maatregelen verleent Albanië, wanneer zulks mogelijk is, een voorkeursbehandeling aan vennootschappen en onderdanen van de Gemeenschap en in geen geval een behandeling die minder gunstig is dan die welke aan vennootschappen of onderdanen uit een derde land wordt verleend. Albanië raadpleegt de Stabilisatie- en associatieraad vóór de invoering van deze maatregelen en legt deze niet eerder ten uitvoer dan één maand na de kennisgeving aan deze raad van de concrete door Albanië in te voeren maatregelen, behalve wanneer de dreiging van onherstelbare schade spoedeisende maatregelen vereist, in welk geval Albanië de Stabilisatie- en associatieraad onmiddellijk na de invoering hiervan raadpleegt.
Na het verstrijken van het vijfde jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst mogen dergelijke maatregelen door Albanië uitsluitend met toestemming van de Stabilisatie- en associatieraad en onder door deze raad vastgestelde voorwaarden worden ingevoerd of gehandhaafd.
HOOFDSTUK III
HET VERLENEN VAN DIENSTEN
ARTIKEL 57
1. De partijen verbinden zich ertoe overeenkomstig de hiernavolgende bepalingen de nodige stappen te ondernemen om geleidelijk het verrichten van diensten mogelijk te maken door vennootschappen en onderdanen van de Gemeenschap en Albanese vennootschappen en onderdanen die zijn gevestigd op het grondgebied van een andere partij dan die van de persoon voor wie de diensten worden verricht.
2. Naarmate de in lid 1 bedoelde liberalisering tot stand komt, staan de partijen de tijdelijke verplaatsing toe van natuurlijke personen die de dienst verlenen of als werknemer voor de dienstverlener een sleutelpositie bekleden als omschreven in artikel 55, lid 2, met inbegrip van natuurlijke personen die vertegenwoordigers zijn van een vennootschap of onderdaan van de Gemeenschap of Albanië en die tijdelijk toegang wensen te krijgen voor onderhandelingen over de verkoop van diensten of voor het aangaan van overeenkomsten over de verkoop van diensten namens de dienstverlener, voor zover deze vertegenwoordigers niet zelf betrokken zijn bij de openbare directe verkoop of bij de eigenlijke dienstverlening.
3. Vijf jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst neemt de Stabilisatie- en associatieraad de nodige maatregelen om het bepaalde in lid 1 geleidelijk ten uitvoer te leggen. Hierbij wordt rekening gehouden met de vorderingen die de partijen maken bij de onderlinge aanpassing van hun wetgeving.
ARTIKEL 58
1. De partijen treffen geen maatregelen en ondernemen geen acties die de voorwaarden voor het verrichten van diensten door communautaire en Albanese vennootschappen of onderdanen die gevestigd zijn op het grondgebied van een andere partij dan die van de persoon voor wie de diensten worden verricht, aanmerkelijk restrictiever maken ten opzichte van de situatie op de dag voorafgaande aan de inwerkingtreding van deze overeenkomst.
2. Indien een partij van mening is dat maatregelen die door de andere partij na de inwerking- treding van deze overeenkomst zijn genomen, tot een situatie leiden die ten aanzien van het verrichten van diensten aanmerkelijk restrictiever is dan op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst, kan eerstgenoemde partij de andere partij om overleg verzoeken.
ARTIKEL 59
Ten aanzien van vervoersdiensten tussen de Gemeenschap en Albanië zijn de volgende bepalingen van toepassing:
1. Wat het vervoer over land betreft stelt protocol 5 de regels vast die van toepassing zijn op de betrekkingen tussen de partijen teneinde te voorzien in onbeperkt transitoverkeer over de weg door Albanië en de gehele Gemeenschap, de effectieve toepassing van het verbod op discriminatie en de geleidelijke aanpassing van de Albanese vervoerswetgeving aan die van de Gemeenschap.
2. Op het gebied van internationaal zeevervoer verbinden de partijen zich ertoe het beginsel van onbeperkte toegang tot de markt en het verkeer op commerciële basis toe te passen en de internationale en Europese verplichtingen op het gebied van veiligheid, beveiliging en milieunormen na te komen.
De partijen bevestigen een omgeving van vrije concurrentie na te streven als een essentieel aspect van internationaal zeevervoer.
3. De partijen verbinden zich ertoe bij de toepassing van de beginselen van lid 2:
a) in toekomstige bilaterale overeenkomsten met derde landen geen bepalingen inzake vrachtverdeling op te nemen;
b) bij de inwerkingtreding van de overeenkomst alle unilaterale maatregelen en administratieve, technische en andere belemmeringen op te heffen die een beperkende of discriminerende invloed kunnen hebben op het vrij verrichten van diensten in het internationaal maritiem vervoer;
c) aan door onderdanen en vennootschappen van de andere partij geëxploiteerde schepen onder meer geen minder gunstige behandeling te verlenen dan die welke zij aan hun eigen schepen verlenen, ten aanzien van de toegang tot havens die opengesteld zijn voor de internationale handel, het gebruik van de infrastructuur en van de maritieme hulpdiensten van deze havens, alsmede de daarmee verband houdende vergoedingen en kosten, de douanefaciliteiten en de toewijzing van aanlegplaatsen en installaties voor het laden en lossen.
4. Met het oog op een gecoördineerde ontwikkeling en geleidelijke liberalisering van het vervoer tussen de partijen in overeenstemming met hun respectieve handelsbehoeften moeten de voorwaarden betreffende de wederzijdse toegang tot elkaars markten voor het luchtvervoer worden vastgelegd in een speciale overeenkomst, waarover de partijen zullen onderhandelen.
5. De partijen nemen voor het sluiten van de in lid 4 bedoelde overeenkomst geen maatregelen die meer beperkingen of discriminatie tot gevolg hebben dan de situatie op de dag die voorafgaat aan de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst.
6. Albanië past zijn wetgeving, met inbegrip van zijn administratieve, technische en andere voorschriften, geleidelijk aan aan de communautaire wetgeving op het gebied van het lucht-, zee- en landvervoer, zoals die op enig ogenblik van kracht is, voor zover dit dienstig is voor de liberalisering en wederzijdse toegang tot de markten van de partijen, en het verkeer van reizigers en goederen vergemakkelijkt.
7. De Stabilisatie- en associatieraad onderzoekt, met inachtneming van de stand van zaken betreffende de gezamenlijke verwezenlijking van de doelstellingen van dit hoofdstuk, de wijze waarop de voor het verbeteren van de vrijheid van dienstverrichting in het luchtvervoer en het landvervoer noodzakelijke voorwaarden tot stand kunnen worden gebracht.
HOOFDSTUK IV BETALINGS- EN KAPITAALVERKEER
ARTIKEL 60
De partijen verbinden zich ertoe, overeenkomstig artikel VIII van de Statuten van het Internationaal Monetair Fonds, machtiging te verlenen tot alle betalingen en overboekingen in vrij convertibele valuta op de lopende rekening van de betalingsbalans tussen de Gemeenschap en Albanië.
ARTIKEL 61
1. Met betrekking tot de verrichtingen op de kapitaalrekening en de financiële rekening van de betalingsbalans garanderen de partijen vanaf de inwerkingtreding van deze overeenkomst het vrije verkeer van kapitaal dat verband houdt met directe investeringen in ondernemingen die in overeenstemming met de wetten van het gastland zijn opgericht, en met investeringen in overeenstemming met hoofdstuk II van titel V, alsook de liquidatie of de repatriëring van die investeringen en van alle opbrengsten daarvan.
2. Met betrekking tot verrichtingen op de kapitaalrekening van de betalingsbalans waarborgen de partijen het vrije verkeer van kapitaal met betrekking tot kredieten die verband houden met handelstransacties of het verrichten van diensten waarbij een ingezetene van een der partijen betrokken is, alsmede met financiële leningen en kredieten met een looptijd van meer dan een jaar.
Vanaf de inwerkingtreding van deze overeenkomst staat Albanië, door volledige en snelle gebruikmaking van zijn bestaande wetgevingskader en procedures, de verwerving van onroerend goed door onderdanen van de lidstaten van de Europese Unie toe, met uitzondering van de beperkingen die zijn vastgesteld in de Albanese lijst van specifieke verbintenissen in het kader van de Algemene Overeenkomst inzake de handel in diensten (GATS). Binnen zeven jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst past Albanië zijn wetgeving inzake de verwerving van onroerend goed door onderdanen van de lidstaten van de Europese Unie geleidelijk aan om te garanderen dat zij niet minder gunstig worden behandeld dan Albanese onderdanen. Vijf jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst onderzoekt de Stabilisatie- en associatieraad de voorwaarden voor de geleidelijke afschaffing van dergelijke beperkingen.
De partijen waarborgen voorts vanaf het vijfde jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst het vrije verkeer van kapitaal in verband met beleggingen en financiële leningen en kredieten met een looptijd van minder dan een jaar.
3. Onverminderd het bepaalde in lid 1 stellen de partijen geen nieuwe beperkingen in op het kapitaalverkeer en de lopende betalingen tussen ingezetenen van de Gemeenschap en van Albanië, en brengen zij in de bestaande regelingen geen verdere restricties aan.
4. Onverminderd het bepaalde in artikel 60 en in dit artikel mogen de Gemeenschap en Albanië in uitzonderlijke gevallen, wanneer het kapitaalverkeer tussen de Gemeenschap en Albanië ernstige moeilijkheden veroorzaakt of dreigt te veroorzaken voor de werking van het wisselkoersbeleid of het monetaire beleid in de Gemeenschap of Albanië, vrijwaringsmaatregelen nemen ten aanzien van het kapitaalverkeer tussen de Gemeenschap en Albanië voor een periode van ten hoogste één jaar, indien dergelijke maatregelen absoluut noodzakelijk zijn.
5. Geen van bovenstaande bepalingen mag worden uitgelegd als een beperking van het recht van de economische subjecten van de partijen op een gunstiger behandeling, waarin kan zijn voorzien in bestaande bilaterale of multilaterale overeenkomsten waarbij de partijen bij deze overeenkomst betrokken zijn.
6. De partijen plegen overleg teneinde het kapitaalverkeer tussen de Gemeenschap en Albanië te vergemakkelijken met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van deze overeenkomst.
ARTIKEL 62
1. Gedurende de eerste drie jaren volgend op de inwerkingtreding van de overeenkomst nemen de partijen maatregelen om de voorwaarden tot stand te brengen voor verdere geleidelijke toepassing van de communautaire regelgeving betreffende het vrije verkeer van kapitaal.
2. Aan het einde van het derde jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst gaat de Stabilisatie- en associatieraad na op welke wijze de communautaire regelgeving betreffende het kapitaalverkeer volledig kan worden toegepast.
HOOFDSTUK V ALGEMENE BEPALINGEN
ARTIKEL 63
1. De bepalingen van deze titel zijn van toepassing onder voorbehoud van de beperkingen die gerechtvaardigd zijn uit hoofde van de openbare orde, de openbare veiligheid en de volksgezondheid.
2. Zij zijn niet van toepassing op, zelfs incidentele, activiteiten op het grondgebied van beide partijen die verband houden met de uitoefening van het openbaar gezag.
ARTIKEL 64
Voor de toepassing van deze titel belet geen enkele bepaling van deze overeenkomst de partijen hun wetten en voorschriften betreffende toelating en verblijf, werkgelegenheid, arbeidsvoorwaarden, vestiging van natuurlijke personen en het verrichten van diensten toe te passen, mits zij ze niet toepassen op een manier die de voor een partij uit een specifieke bepaling van de overeenkomst voortvloeiende voordelen tenietdoet of beperkt. Deze bepaling laat de toepassing van artikel 63 onverlet.
ARTIKEL 65
Vennootschappen die gezamenlijk door Albanese en communautaire vennootschappen of onderdanen worden bestuurd en hun exclusieve eigendom zijn, komen eveneens in aanmerking voor de bepalingen van deze titel.
ARTIKEL 66
1. De overeenkomstig de bepalingen van deze titel toegekende meestbegunstigingsbehandeling is niet van toepassing op de belastingvoordelen waarin de partijen voorzien of in de toekomst zullen voorzien in het kader van overeenkomsten ter voorkoming van dubbele belastingheffing of andere fiscale regelingen.
2. Geen van de bepalingen van deze titel kan worden uitgelegd als een beletsel voor de vaststelling of tenuitvoerlegging door de partijen van maatregelen ter voorkoming van belastingvlucht of belastingontduiking overeenkomstig de belastingvoorschriften van overeenkomsten ter voorkoming van dubbele belastingheffing en andere fiscale regelingen of de nationale fiscale wetgeving.
3. Niets in deze titel kan worden uitgelegd als een beletsel voor de lidstaten of Albanië om bij de toepassing van de desbetreffende bepalingen van hun fiscaal recht een onderscheid te maken tussen belastingplichtigen die zich niet in identieke situaties bevinden, in het bijzonder met betrekking tot hun woonplaats.
ARTIKEL 67
1. De partijen spannen zich waar mogelijk in om het opleggen van beperkende maatregelen te vermijden, waaronder maatregelen met betrekking tot de invoer om met de betalingsbalans verband houdende redenen. Indien dergelijke maatregelen worden genomen, verstrekt de partij die ze heeft genomen de andere partij zo spoedig mogelijk een tijdschema voor de opheffing ervan.
2. Indien zich met betrekking tot de betalingsbalans van één of meer lidstaten of van Albanië ernstige moeilijkheden voordoen of hiervoor gevaar bestaat, kan de Gemeenschap of Albanië, al naar gelang van het geval, in overeenstemming met de in de WTO-overeenkomst bepaalde voorwaarden beperkende maatregelen treffen, met inbegrip van maatregelen met betrekking tot de invoer, die van beperkte duur moeten zijn en niet verder mogen reiken dan wat noodzakelijk is om de situatie van de betalingsbalans recht te trekken. De Gemeenschap of, in voorkomend geval, Albanië stelt de andere partij daarvan onverwijld in kennis.
3. De beperkende maatregelen mogen geen betrekking hebben op overmakingen in verband met investeringen, met name de repatriëring van geïnvesteerde of geherinvesteerde bedragen en van daaruit voortvloeiende inkomsten van ongeacht welke aard.
ARTIKEL 68
De bepalingen van deze titel worden geleidelijk aangepast, met name in het licht van de eisen die in artikel V van de Algemene Overeenkomst inzake de handel in diensten (GATS) worden gesteld.
ARTIKEL 69
De bepalingen van deze overeenkomst doen geen afbreuk aan de toepassing door elke partij van alle maatregelen die nodig zijn om te voorkomen dat door haar getroffen maatregelen ten aanzien van de toegang van derde landen tot haar markt worden ontdoken via de bepalingen van deze overeenkomst.
TITEL VI
HARMONISATIE VAN WETGEVING, RECHTSHANDHAVING EN MEDEDINGINGSREGELS
ARTIKEL 70
1. De partijen erkennen het belang van de aanpassing van de bestaande wetgeving van Albanië aan die van de Gemeenschap en van de doeltreffende toepassing daarvan. Albanië streeft ernaar zijn huidige en toekomstige wetgeving geleidelijk in overeenstemming te brengen met het acquis van de Gemeenschap. Albanië ziet erop toe dat de bestaande en toekomstige wetgeving naar behoren ten uitvoer wordt gelegd en nageleefd.
2. Deze aanpassing begint bij de inwerkingtreding van de overeenkomst en wordt in de loop van de overgangsperiode die is vastgesteld in artikel 6 geleidelijk uitgebreid tot alle in de overeenkomst genoemde onderdelen van het acquis van de Gemeenschap.
3. Gedurende de in artikel 6 vastgestelde eerste fase richt de aanpassing zich op fundamentele elementen van het acquis betreffende de interne markt, alsmede op andere belangrijke gebieden, zoals concurrentie, intellectuele-, industriële- en commerciële-eigendomsrechten, openbare aanbestedingen, normen en certificering, financiële diensten, land- en zeevervoer – met speciale nadruk op de veiligheid, milieunormen, en sociale aspecten – vennootschapsrecht, boekhouding, consumentenbescherming, gegevensbescherming, gezondheid en veiligheid op het werk en gelijke kansen. Gedurende de tweede fase richt Albanië zich op de resterende delen van het acquis.
De aanpassing vindt plaats op basis van een programma waarover de Commissie van de Europese Gemeenschappen en Albanië overeenstemming moeten bereiken.
4. Albanië stelt tevens, in overeenstemming met de Commissie van de Europese Gemeenschappen, de voorwaarden vast voor het toezicht op de tenuitvoerlegging van de aanpassing van de wetgeving en de te treffen rechtshandhavingsmaatregelen.
ARTIKEL 71
Bepalingen betreffende de concurrentie en andere economische aspecten
1. Onverenigbaar met de goede werking van deze overeenkomst zijn, voorzover de handel tussen de Gemeenschap en Albanië daardoor ongunstig kan worden beïnvloed:
i) alle overeenkomsten tussen ondernemingen, alle besluiten van ondernemersverenigingen en alle onderling afgestemde feitelijke gedragingen van ondernemingen welke ertoe strekken of die ten gevolge hebben dat de mededinging wordt verhinderd, beperkt of vervalst;
ii) misbruik door een of meer ondernemingen van een machtspositie op het gehele grondgebied van de Gemeenschap of van Albanië of op een wezenlijk deel daarvan;
iii) alle steunmaatregelen van de staten die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde goederen vervalsen of dreigen te vervalsen.
2. Alle handelwijzen die met dit artikel in strijd zijn, worden beoordeeld aan de hand van de criteria die voortvloeien uit de toepassing van de mededingingsregels die van toepassing zijn in de Gemeenschap, met name de artikelen 81, 82, 86 en 87 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en de besluiten die ter interpretatie hiervan door de instellingen van de Gemeenschap zijn vastgesteld.
3. De partijen zien erop toe dat een overheidsinstantie die onafhankelijk kan optreden, de nodige bevoegdheden krijgt voor de volledige toepassing van lid 1, onder i) en ii), ten aanzien van particuliere en overheidsondernemingen en ondernemingen waaraan bijzondere rechten zijn verleend.
4. Binnen vier jaar na de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst stelt Albanië een overheidsinstantie in die onafhankelijk kan optreden en die de bevoegdheden krijgt die noodzakelijk zijn voor de volledige toepassing van lid 1, onder iii). Deze instantie beschikt onder meer over de bevoegdheid toestemming te verlenen voor steunregelingen van de overheid en individuele steunmaatregelen, overeenkomstig lid 2, alsmede de bevoegdheid terugbetaling van onwettig verleende overheidssteun te vorderen.
5. Elke partij draagt zorg voor transparantie ten aanzien van de overheidssteun, met name door de andere partij een jaarverslag of een gelijkwaardig rapport te doen toekomen, waarbij de methodologie en de presentatie worden gevolgd van het overzicht van de overheidssteun dat door de Gemeenschap wordt opgesteld. Op verzoek van een van de partijen verstrekt de andere partij informatie over bepaalde afzonderlijke steunmaatregelen van de overheid.
6. Albanië stelt een volledig overzicht op van de steunregelingen die vóór de oprichting van de instantie bedoeld in lid 4 zijn ingesteld, en past deze steunregelingen binnen vier jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst aan volgens de criteria bedoeld in lid 2.
7. Voor de toepassing van het bepaalde in lid 1, onder iii), komen de partijen overeen dat gedurende de eerste tien jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst alle door Albanië toegekende overheidssteun wordt beoordeeld met inachtneming van het feit dat Albanië wordt beschouwd als een regio overeenkomend met de in artikel 87, lid 3, onder a), van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap bedoelde streken van de Gemeenschap.
Binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst verstrekt Albanië de Commissie van de Europese Gemeenschappen de BBP-cijfers per hoofd van de bevolking, geharmoniseerd op NUTS II-niveau. De in lid 4 bedoelde instantie en de Commissie van de Europese Gemeenschappen zullen dan gezamenlijk evalueren welke regio's van Albanië voor overheidssteun in aanmerking komen, alsmede hoeveel de maximale steun voor die regio's mag bedragen, teneinde op basis van de desbetreffende communautaire richtsnoeren het regionale steunoverzicht op te stellen.
8. Met betrekking tot de producten vermeld in hoofdstuk II van titel IV:
- is het bepaalde in lid 1, onder iii), niet van toepassing;
- dienen alle praktijken die in strijd zijn met lid 1, onder i), te worden beoordeeld aan de hand van de criteria die door de Gemeenschap zijn vastgesteld op grond van de artikelen 36 en 37 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en specifieke communautaire instrumenten die op deze basis zijn vastgesteld.
9. Indien een der partijen van mening is dat een bepaalde praktijk onverenigbaar is met lid 1, kan zij, na overleg in de Stabilisatie- en associatieraad, of 30 werkdagen na het verzoek om dergelijk overleg, passende maatregelen nemen.
Niets in dit artikel vormt een beletsel of een hindernis voor het nemen van antidumpingmaatregelen of compenserende maatregelen door de partijen overeenkomstig de desbetreffende artikelen van de GATT 1994 en de WTO-overeenkomst inzake subsidies en compenserende maatregelen, of hun interne wetgeving op dit gebied.
ARTIKEL 72
Overheidsondernemingen
Uiterlijk aan het einde van het derde jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst past Albanië op overheidsondernemingen en ondernemingen waaraan speciale of exclusieve rechten zijn toegekend, de beginselen van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap toe, en dan met name artikel 86.
De speciale rechten van overheidsondernemingen tijdens de in artikel 6 omschreven overgangs- periode omvatten niet de mogelijkheid tot instelling van kwantitatieve beperkingen of maatregelen van gelijke werking op de invoer in Albanië van goederen van oorsprong uit de Gemeenschap.
ARTIKEL 73
Intellectuele, industriële en commerciële eigendom
1. Overeenkomstig de bepalingen van dit artikel en bijlage V bevestigen de partijen het belang dat zij hechten aan een adequate en efficiënte bescherming van intellectuele-, industriële- en commerciële-eigendomsrechten.
2. Albanië treft alle noodzakelijke maatregelen om te garanderen dat uiterlijk vier jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst de bescherming van de intellectuele-, industriële- en commerciële-eigendomsrechten op een niveau is dat overeenkomt met het niveau in de Gemeenschap, met inbegrip van effectieve middelen om deze rechten af te dwingen.
3. Albanië verbindt zich ertoe binnen vier jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst toe te treden tot de in bijlage V, punt 1, bedoelde multilaterale overeenkomsten inzake
intellectuele-, industriële- en commerciële-eigendomsrechten. De Stabilisatie- en associatieraad kan besluiten Albanië te verplichten toe te treden tot specifieke multilaterale overeenkomsten op dit terrein.
4. Indien zich op het gebied van intellectuele, industriële en commerciële eigendom problemen voordoen die de handelsvoorwaarden ongunstig beïnvloeden, dan worden zij, op verzoek van een der partijen, onverwijld aan de Stabilisatie- en associatieraad voorgelegd om tot een voor beide partijen bevredigende oplossing te komen.
ARTIKEL 74
Overheidsopdrachten
1. De partijen beschouwen het openstellen van de aanbesteding van overheidsopdrachten op basis van non-discriminatie en wederkerigheid, vooral in het kader van de WTO, als een na te streven doel.
2. Albanese vennootschappen krijgen, ongeacht of zij in de Gemeenschap zijn gevestigd, vanaf de inwerkingtreding van deze overeenkomst toegang tot aanbestedingsprocedures in de Gemeenschap overeenkomstig de daarvoor in de Gemeenschap geldende regelingen en krijgen daarbij een behandeling die niet minder gunstig is dan de aan vennootschappen van de Gemeenschap verleende behandeling.
Zodra de regering van Albanië de wetgeving heeft goedgekeurd waarbij de communautaire regels op dit terrein worden ingevoerd, zullen bovenstaande bepalingen ook van toepassing zijn op contracten in de nutssector. De Gemeenschap onderzoekt op gezette tijden of Albanië deze wetgeving daadwerkelijk heeft ingevoerd.
3. Vennootschappen uit de Gemeenschap die niet in Albanië zijn gevestigd, krijgen uiterlijk vier jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst toegang tot aanbestedingsprocedures in Albanië overeenkomstig de Albanese wet inzake overheidsopdrachten, en krijgen daarbij een behandeling die niet minder gunstig is dan de aan Albanese vennootschappen verleende behandeling.
4. De Stabilisatie- en associatieraad onderzoekt op gezette tijden de mogelijkheid voor Albanië om alle vennootschappen van de Gemeenschap toegang te verlenen tot aanbestedingsprocedures in Albanië.
Vennootschappen uit de Gemeenschap die overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk II van titel V in Albanië zijn gevestigd, krijgen vanaf de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst toegang tot aanbestedingsprocedures, en krijgen daarbij een behandeling die niet minder gunstig is dan de behandeling die aan Albanese vennootschappen wordt verleend.
5. Op de vestiging, de activiteiten en de verlening van diensten tussen de Gemeenschap en Albanië, alsmede de werkgelegenheid en het verkeer van werknemers in verband met de uitvoering van overheidsopdrachten zijn de artikelen 46 tot en met 69 van toepassing.
ARTIKEL 75
Normalisatie, metrologie, accreditering en conformiteitsbeoordeling
1. Albanië neemt de nodige maatregelen om de wetgeving geleidelijk in overeenstemming te brengen met de technische regelgeving van de Gemeenschap en de Europese procedures voor normalisatie, metrologie, accreditering en conformiteitsbeoordeling.
2. De partijen beginnen daartoe in een vroeg stadium met:
- het bevorderen van het gebruik van communautaire technische regelgeving en Europese normen en conformiteitsbeoordelingsprocedures;
- het verlenen van bijstand bij het bevorderen van de ontwikkeling van een kwaliteitsinfrastructuur: normalisatie, metrologie, accreditering en conformiteitsbeoordeling;
- het stimuleren van de betrokkenheid van Albanië bij de activiteiten van gespecialiseerde organisaties op het gebied van normen, conformiteitsbeoordeling, metrologie en dergelijke gebieden (met name CEN, CENELEC, ETSI, EA, WELMEC, EUROMET);
- waar mogelijk, de sluiting van Europese protocollen voor conformiteitsbeoordeling, zodra het Albanese wetgevingskader en de procedures voldoende zijn aangepast aan dat van de Gemeenschap en de nodige expertise beschikbaar is.
ARTIKEL 76
Consumentenbescherming
De partijen werken samen om de normen voor de bescherming van de consument in Albanië aan te passen aan die in de Gemeenschap. Een effectieve consumentenbescherming is noodzakelijk voor een goed functionerende markteconomie, en deze bescherming is afhankelijk van de ontwikkeling van administratieve infrastructuren voor markttoezicht en wetshandhaving.
Daartoe en ter behartiging van hun gemeenschappelijke belangen stimuleren de partijen:
- een beleid van actieve bescherming van de consument, in overeenstemming met het Gemeenschapsrecht;
- aanpassing van de wetgeving inzake de bescherming van de consument in Albanië aan die in de Gemeenschap;
- efficiënte wettelijke bescherming van de consument teneinde de kwaliteit van verbruiksgoederen te verbeteren en passende veiligheidsnormen in stand te houden;
- toezicht op de naleving van de regels door bevoegde autoriteiten en toegang tot juridische procedures in geval van geschillen.
ARTIKEL 77
Arbeidsomstandigheden en gelijke kansen
Albanië moet zijn wetgeving op het gebied van arbeidsomstandigheden geleidelijk aanpassen aan die van de Gemeenschap, met name op de gebieden gezondheid en veiligheid op het werk en gelijke kansen.
TITEL VII
JUSTITIE, VRIJHEID EN VEILIGHEID HOOFDSTUK I
INLEIDING
ARTIKEL 78
Institutionele versterking en de rechtsstaat
Bij de samenwerking op het gebied van justitie en binnenlandse zaken schenken de partijen bijzondere aandacht aan de consolidering van de rechtsstaat en institutionele versterking op alle niveaus, bij de overheid in het algemeen en bij de rechtshandhaving en het justitiële apparaat in het bijzonder. De samenwerking is met name gericht op de versterking van de onafhankelijkheid van het justitiële apparaat en de verbetering van de doeltreffendheid daarvan, de verbetering van het functioneren van de politie en andere rechtshandhavingsinstanties, het voorzien in adequate opleiding en bestrijding van corruptie en de georganiseerde misdaad.
ARTIKEL 79
Bescherming van persoonsgegevens
Zodra deze overeenkomst in werking is getreden, past Albanië zijn wetgeving inzake de bescherming van persoonsgegevens aan de Gemeenschapswetgeving en internationale wetgeving op het gebied van privacy aan. Albanië richt onafhankelijke toezichthoudende organen op die over voldoende financiële en personele middelen beschikken om efficiënt te kunnen toezien op de naleving van de wetgeving inzake de bescherming van persoonsgegevens. De partijen zullen samenwerken om dit doel te bereiken.
HOOFDSTUK II
SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN HET VERKEER VAN PERSONEN
ARTIKEL 80
Visa, grensbeheer, asiel en migratie
De partijen werken samen op het gebied van visa, grenscontrole, asiel en migratie en zetten een kader op voor deze samenwerking, ook op regionaal niveau, waarbij in voorkomend geval rekening wordt gehouden met en optimaal geprofiteerd wordt van bestaande initiatieven op dit vlak.
De samenwerking op de in de eerste alinea genoemde gebieden is gebaseerd op wederzijds overleg en nauwe coördinatie van de activiteiten van de partijen en omvat tevens technische en administratieve bijstand bij:
- de uitwisseling van informatie over wetgeving en praktijken;
- het opstellen van wetgeving;
- de verbetering van de efficiëntie van de instellingen;
- de opleiding van personeel;
- de beveiliging van reisdocumenten en de herkenning van valse documenten;
- grensbeheer.
De samenwerking is vooral gericht op:
- op het gebied van asiel: de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van nationale wetgeving die voldoet aan de normen van het Verdrag van Genève van 1951 en het Protocol van New York van 1967, zodat het beginsel van non-refoulement alsmede andere rechten van asielzoekers en vluchtelingen gerespecteerd worden;
- op het gebied van legale migratie: toelatingsregels en de rechten en de status van de toegelaten personen. Ten aanzien van migratie komen de partijen overeen onderdanen van derde landen die legaal op hun grondgebied verblijven een billijke behandeling te geven, en een integratiebeleid te bevorderen dat deze onderdanen rechten en plichten geeft die vergelijkbaar zijn met die van hun staatsburgers.
ARTIKEL 81
Preventie van en controle op illegale immigratie en overname
1. De partijen werken samen met oog op de preventie en controle van illegale immigratie. Daartoe spreken de partijen af dat Albanië en de lidstaten op verzoek en zonder verdere formaliteiten de volgende categorieën personen overnemen:
– hun onderdanen die illegaal op het grondgebied van de andere partij verblijven;
– onderdanen van derde landen en staatlozen die illegaal op het grondgebied van de andere partij verblijven en die Albanië zijn binnengekomen via een lidstaat of die een lidstaat zijn binnengekomen via Albanië.
2. De lidstaten van de Europese Unie en Albanië verstrekken hun onderdanen passende identiteitsdocumenten en verlenen hun toegang tot de administratieve faciliteiten die daartoe vereist zijn.
3. Specifieke procedures in verband met de overname van elkaars onderdanen, onderdanen van derde landen en staatlozen worden vastgesteld in het kader van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Albanië inzake de overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied verblijven, die op 14 april 2005 is ondertekend.
4. Albanië belooft overnameovereenkomsten te sluiten met de andere landen van het stabilisatie- en associatieproces en alle noodzakelijke maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat alle in dit artikel genoemde overnameovereenkomsten flexibel en snel worden uitgevoerd.
5. De Stabilisatie- en associatieraad onderzoekt welke andere gezamenlijke inspanningen kunnen worden geleverd met het oog op de preventie en controle van illegale immigratie, met inbegrip van mensenhandel en illegale migratienetwerken.
HOOFDSTUK III
SAMENWERKING INZAKE DE BESTRIJDING VAN HET WITWASSEN VAN GELD, DE FINANCIERING VAN TERRORISME, DRUGS EN TERRORISME
ARTIKEL 82
Witwassen van geld en financiering van terrorisme
1. De partijen werken nauw samen om te voorkomen dat hun financiële systemen worden gebruikt voor het witwassen van de opbrengsten uit criminele activiteiten in het algemeen en drugsmisdrijven in het bijzonder, alsmede voor de financiering van terrorisme.
2. De samenwerking op dit gebied omvat administratieve en technische bijstand met het oog op de tenuitvoerlegging van voorschriften en het efficiënt functioneren van passende normen en mechanismen ter voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme die gelijkwaardig zijn aan die welke zijn aangenomen door de Gemeenschap en internationale fora op dit gebied, in het bijzonder de Financial Action Task Force (FATF).
ARTIKEL 83
Samenwerking op het gebied van drugs
1. Binnen het kader van hun respectieve bevoegdheden werken de partijen samen met het oog op een evenwichtige en geïntegreerde aanpak van drugsvraagstukken. Het beleid en de activiteiten ter bestrijding van drugs zijn gericht op het terugdringen van het aanbod van, de handel in en de vraag naar illegale drugs, en een effectievere controle op precursoren.
2. De partijen komen overeen welke samenwerkingsmethoden nodig zijn om deze doelstellingen te bereiken. De activiteiten worden gebaseerd op gezamenlijk overeengekomen principes in overeenstemming met het drugsbestrijdingsbeleid van de EU.
ARTIKEL 84
Bestrijding van terrorisme
Overeenkomstig de internationale verdragen waarbij zij partij zijn en hun eigen wet- en regelgeving, komen de partijen overeen samen te werken aan de voorkoming en bestrijding van terroristische daden en de financiering daarvan, met name wat betreft grensoverschrijdende activiteiten:
- in het kader van de volledige tenuitvoerlegging van Resolutie 1373 (2001) van de VN- Veiligheidsraad inzake bedreigingen van de internationale vrede en veiligheid door terroristische daden, en andere relevante VN-resoluties, internationale verdragen en instrumenten;
- door informatie uit te wisselen over terroristische groeperingen en ondersteunende netwerken, overeenkomstig het nationale en internationale recht;
- door ervaringen uit te wisselen over manieren om terrorisme te bestrijden, op technisch gebied en op het gebied van opleiding, en door ervaringen uit te wisselen over het voorkomen van terrorisme.
HOOFDSTUK IV SAMENWERKING OP STRAFRECHTELIJK GEBIED
ARTIKEL 85
Voorkoming en bestrijding van georganiseerde misdaad en andere illegale activiteiten
De partijen werken samen aan de voorkoming en bestrijding van al dan niet georganiseerde criminele en illegale activiteiten, zoals:
- mensensmokkel en mensenhandel;
- illegale economische activiteiten, met name valsemunterij, illegale transacties met producten als industrieel afval en radioactief materiaal, en transacties met illegale of namaakproducten;
- corruptie, zowel in de publieke als in de particuliere sector, met name in verband met niet- transparante administratieve praktijken;
- belastingfraude;
- illegale handel in drugs en psychotrope stoffen;
- smokkelarij;
- illegale wapenhandel;
- het vervalsen van documenten;
- illegale autohandel;
- computercriminaliteit.
Regionale samenwerking en de naleving van internationaal erkende normen op het gebied van de bestrijding van georganiseerde misdaad worden bevorderd.
TITEL VIII SAMENWERKINGSBELEID
ARTIKEL 86
Algemene bepalingen inzake samenwerkingsbeleid
1. De Gemeenschap en Albanië werken nauw samen om de ontwikkeling en het groeipotentieel van Albanië te bevorderen. Die samenwerking versterkt de bestaande economische banden op een zo breed mogelijke basis, ten voordele van beide partijen.
2. Het beleid en de andere maatregelen zijn gericht op de duurzame economische en sociale ontwikkeling van Albanië. Daarbij dient ervoor te worden gezorgd dat de milieuaspecten vanaf het begin volledig in het beleid worden geïntegreerd, en moet rekening worden gehouden met een harmonieuze sociale ontwikkeling.
3. Het samenwerkingsbeleid moet in een regionaal samenwerkingskader worden geïntegreerd. Bijzondere aandacht moet worden geschonken aan maatregelen die de samenwerking tussen Albanië en zijn buurlanden, waaronder lidstaten, bevorderen en aldus bijdragen tot de regionale stabiliteit. De Stabilisatie- en associatieraad kan aangeven welk van de hierna omschreven samenwerkingsterreinen prioriteit heeft, alsmede binnen de verschillende terreinen prioriteiten aangeven.
ARTIKEL 87
Economisch beleid en handelspolitiek
1. De Gemeenschap en Albanië vergemakkelijken het proces van economische hervormingen door middel van samenwerking die beoogt het inzicht in de basiselementen van hun respectieve economieën en het formuleren en uitvoeren van economisch beleid in een markteconomie te verbeteren.
2. Op verzoek van de Albanese autoriteiten kan de Gemeenschap Albanië bijstand verlenen ter ondersteuning van de inspanningen van Albanië om een functionerende markteconomie tot stand te brengen en zijn beleid geleidelijk aan te passen aan het op stabiliteit gerichte beleid in het kader van de Economische en Monetaire Unie.
3. De samenwerking is tevens gericht op de versterking van de rechtsstaat op zakelijk gebied door middel van een stabiel en niet-discriminerend wetgevingskader voor de handel.
4. Samenwerking op dit gebied omvat ook informele uitwisseling van informatie over de beginselen en de werking van de Europese Economische en Monetaire Unie.
ARTIKEL 88
Statistische samenwerking
De samenwerking tussen de partijen is in eerste instantie gericht op prioritaire gebieden die verband houden met het acquis van de Gemeenschap op het gebied van de statistiek. De statistische samenwerking is met name gericht op de ontwikkeling van een efficiënt en duurzaam statistisch stelsel dat in staat is de vergelijkbare, betrouwbare, objectieve en nauwkeurige gegevens te leveren die nodig zijn om het overgangs- en hervormingsproces in Albanië te plannen en te controleren.
Ook moet de statistische samenwerking het bureau voor de statistiek van Albanië in staat stellen beter te voldoen aan de behoeften van nationale en internationale afnemers (overheid en particuliere sector). Het statistisch stelsel moet de fundamentele beginselen van de statistiek die door de Verenigde Naties zijn uitgevaardigd, de Europese praktijkcode voor statistieken en de bepalingen van de Europese statistiekwetgeving eerbiedigen en zich ontwikkelen in de richting van het acquis.
ARTIKEL 89
Bank- en verzekeringswezen en andere financiële diensten
De samenwerking tussen de partijen is gericht op prioritaire gebieden die verband houden met het communautair acquis voor bank- en verzekeringswezen en financiële diensten. De partijen werken samen om een passend kader tot stand te brengen en verder te ontwikkelen voor het stimuleren van het bank- en verzekeringswezen en de sector financiële diensten in Albanië.
ARTIKEL 90
Samenwerking op het gebied van audit en financiële controle
De samenwerking tussen de partijen is gericht op prioritaire gebieden die verband houden met het communautair acquis op het gebied van interne controle van de overheidsfinanciën (PIFC) en externe boekhoudkundige controle. De partijen werken met name samen aan de ontwikkeling van efficiënte systemen voor PIFC en externe boekhoudkundige controle in Albanië overeenkomstig internationaal erkende normen en methoden en de op Europees niveau overeengekomen beste praktijken.
ARTIKEL 91
Stimulering en bescherming van investeringen
De samenwerking tussen de partijen, binnen de reikwijdte van hun respectieve bevoegdheden, op het gebied van de bevordering en bescherming van investeringen is erop gericht een gunstig klimaat te creëren voor binnenlandse en buitenlandse particuliere investeringen, die van essentieel belang zijn voor de economische en industriële revitalisering van Albanië.
ARTIKEL 92
Industriële samenwerking
1. De samenwerking is hoofdzakelijk gericht op de bevordering van de modernisering en herstructurering van de Albanese industrie en afzonderlijke sectoren, alsmede op industriële samenwerking tussen ondernemingen, met het doel de particuliere sector zodanig te versterken dat de bescherming van het milieu wordt gewaarborgd.
2. Samenwerkingsinitiatieven op het gebied van de industrie dienen een afspiegeling te zijn van prioriteiten die door de partijen zijn vastgesteld. Daarbij wordt rekening gehouden met de regionale aspecten van industriële ontwikkeling en worden, zo nodig, transnationale partnerschappen gestimuleerd. De initiatieven dienen in het bijzonder te zijn gericht op het creëren van een passend kader voor het bedrijfsleven, beter management, stimulering van markten, transparantie van de markt en het ondernemingsklimaat.
3. In het kader van de samenwerking wordt ook op passende wijze rekening gehouden met het communautair acquis op het gebied van industriebeleid.
ARTIKEL 93
Midden- en kleinbedrijf
De samenwerking tussen de partijen is gericht op de ontwikkeling en versterking van het particuliere midden- en kleinbedrijf (MKB), waarbij rekening wordt gehouden met de prioritaire gebieden in verband met het communautair acquis op het gebied van het MKB en met de beginselen die zijn vastgelegd in het Europees Handvest voor kleine ondernemingen.
ARTIKEL 94
Toerisme
1. De samenwerking tussen de partijen op het gebied van toerisme is voornamelijk gericht op de intensivering van de informatiestroom over toerisme (via internationale netwerken, databanken, enz.) en de overdracht van knowhow (door middel van opleiding, uitwisseling en seminars). In het kader van de samenwerking wordt op passende wijze rekening gehouden met het communautair acquis in verband met deze sector.
2. De samenwerking kan in een regionaal samenwerkingskader worden geïntegreerd.
ARTIKEL 95
De landbouw en de agro-industriële sector
De samenwerking tussen de partijen is primair gericht op prioritaire gebieden die verband houden met het communautair acquis op landbouwgebied. De samenwerking is gericht op de modernisering en herstructurering van de Albanese landbouw en levensmiddelensector en op de ondersteuning van de geleidelijke aanpassing van de Albanese wetgeving en praktijk aan de communautaire regels en normen.
ARTIKEL 96
Visserij
De partijen onderzoeken de mogelijkheid om in de visserijsector gebieden van wederzijds belang aan te wijzen waarop samenwerking voor elk van hen voordeel zou opleveren. In het kader van de samenwerking wordt op passende wijze rekening gehouden met het communautair acquis op visserijgebied, waaronder de naleving van internationale verplichtingen betreffende regels van de internationale en de regionale visserijorganisaties inzake het beheer en de instandhouding van visbestanden.
ARTIKEL 97
Douane
1. De samenwerking tussen de partijen op dit gebied is erop gericht de naleving te waarborgen van de op handelsgebied in te voeren bepalingen en het douanesysteem van Albanië aan te passen aan dat van de Gemeenschap, teneinde zo de weg vrij te maken voor de in het kader van deze overeenkomst geplande liberaliseringsmaatregelen en de geleidelijke aanpassing van de Albanese douanewetgeving aan het acquis.
2. In het kader van de samenwerking wordt op passende wijze rekening gehouden met het communautair acquis op douanegebied.
3. In protocol 6 zijn de regels inzake wederzijdse administratieve bijstand tussen partijen op het gebied van douane vastgesteld.
ARTIKEL 98
Fiscale bepalingen
1. De door de partijen tot stand te brengen samenwerking op belastinggebied omvat maatregelen die gericht zijn op de verdere hervorming van het belastingstelsel en de herstructurering van de belastingdienst, teneinde de efficiëntie van de belastinginning te verbeteren en belastingfraude te bestrijden.
2. In het kader van de samenwerking wordt op passende wijze rekening gehouden met de prioritaire gebieden met betrekking tot het communautair acquis op fiscaal gebied en de bestrijding van schadelijke belastingconcurrentie. In dit verband erkennen de partijen het belang van de verbetering van de transparantie en de uitwisseling van informatie tussen de lidstaten van de Europese Unie en Albanië, om de handhaving van maatregelen ter voorkoming van belastingontwijking of –ontduiking te vergemakkelijken. Bovendien consulteren de partijen elkaar met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst, met het oog op de uitbanning van schadelijke belastingconcurrentie tussen de lidstaten van de Europese Unie en Albanië, teneinde te komen tot gelijke voorwaarden op het gebied van belastingheffing op ondernemingen.
ARTIKEL 99
Samenwerking op sociaal gebied
1. De samenwerking tussen de partijen is gericht op de vergemakkelijking van de hervorming van het Albanese werkgelegenheidsbeleid in het kader van versterkte economische hervorming en integratie. De samenwerking is ook gericht op de ondersteuning van de aanpassing van het Albanese stelsel van sociale zekerheid aan de nieuwe economische en sociale vereisten, en betreft eveneens de aanpassing van de Albanese wetgeving inzake arbeidsvoorwaarden en gelijke kansen voor vrouwen, alsmede de verbetering van het beschermingsniveau voor de gezondheid en veiligheid van werknemers, waarbij het bestaande beschermingsniveau in de Gemeenschap maatstaf is.
2. In het kader van de samenwerking wordt rekening gehouden met de prioritaire terreinen in verband met het communautair acquis op dit gebied.
ARTIKEL 100
Onderwijs en opleiding
1. De partijen werken samen om het peil van het algemene onderwijs en van beroepsonderwijs en –opleiding, alsmede van het jongerenbeleid en jongerenwerk in Albanië te verhogen. De verwezenlijking van de doelstellingen van de Verklaring van Bologna is een prioriteit voor het hoger onderwijs.
2. De partijen streven er ook naar dat iedereen in Albanië gelijke toegang heeft tot alle onderwijsniveaus, zonder onderscheid naar sekse, huidskleur, etnische oorsprong of religie.
3. De relevante communautaire programma's en instrumenten dragen bij tot de verbetering van de onderwijs- en opleidingsstructuren en -activiteiten in Albanië.
4. In het kader van de samenwerking wordt rekening gehouden met de prioritaire terreinen in verband met het communautair acquis op dit gebied.
ARTIKEL 101
Samenwerking op cultureel gebied
De partijen verbinden zich ertoe de samenwerking op cultureel gebied te bevorderen. Deze samenwerking beoogt onder meer het wederzijds begrip en het wederzijds respect voor personen, gemeenschappen en volkeren te doen toenemen. De partijen verbinden zich er eveneens toe om samen te werken om de culturele diversiteit te bevorderen, met name in het kader van het UNESCO-verdrag inzake de bescherming en bevordering van de diversiteit van culturele uitingen.
ARTIKEL 102
Samenwerking op audiovisueel gebied
1. De partijen werken samen ter bevordering van de audiovisuele industrie in Europa en stimuleren coproducties voor film en televisie.
2. De samenwerking kan programma’s en faciliteiten omvatten voor de opleiding van journalisten en andere mensen die werkzaam zijn in de media, alsmede technische bijstand voor publieke en particuliere media, zodat hun onafhankelijkheid, hun professionaliteit en hun contacten met Europese media worden versterkt.
3. Albanië stemt zijn beleid inzake de regulering van de inhoudelijke aspecten van grensoverschrijdende televisie af op dat van de Gemeenschap, en past zijn wetgeving aan het communautair acquis aan. Albanië besteedt daarbij bijzondere aandacht aan vraagstukken in verband met de verwerving van intellectuele-eigendomsrechten voor satelliet- of kabeluitzendingen en uitzendingen via terrestrische frequenties.
ARTIKEL 103
Informatiemaatschappij
1. De samenwerking tussen de partijen is in eerste instantie gericht op prioritaire gebieden die verband houden met het communautair acquis op het gebied van de informatiemaatschappij. In het kader van de samenwerking wordt voornamelijk steun verleend voor de geleidelijke aanpassing van het beleid en de wetgeving van Albanië in deze sector aan het beleid en de wetgeving van de Gemeenschap.
2. De partijen werken tevens samen met het oog op de verdere ontwikkeling van de informatiemaatschappij in Albanië. Algemene doelstellingen zijn de voorbereiding van de maatschappij als geheel op het digitale tijdperk, het aantrekken van investeringen en het zorgen voor de interoperabiliteit van netwerken en diensten.
ARTIKEL 104
Netwerken en diensten voor elektronische communicatie
1. De samenwerking is in eerste instantie gericht op prioritaire gebieden die verband houden met het communautair acquis op dit gebied.
2. De partijen moeten met name de samenwerking op het gebied van elektronische- communicatienetwerken en aanverwante diensten versterken, waarbij het uiteindelijke doel is dat Albanië het communautaire acquis op deze gebieden één jaar na inwerkingtreding van deze overeenkomst overneemt.
ARTIKEL 105
Informatie en communicatie
De Gemeenschap en Albanië nemen de nodige maatregelen om de onderlinge uitwisseling van informatie te stimuleren. Prioriteit krijgen programma's die het bredere publiek basisinformatie over de Gemeenschap verstrekken en de professionele kringen in Albanië voorzien van meer gespecialiseerde informatie.
ARTIKEL 106
Vervoer
1. De samenwerking tussen de partijen is gericht op prioritaire gebieden die verband houden met het communautair acquis op het gebied van vervoer.
2. De samenwerking kan met name worden gericht op de herstructurering en modernisering van de Albanese vervoerssystemen, de verbetering van het vrij verkeer van reizigers en goederen, de verbetering van de toegang tot de vervoersmarkt en -voorzieningen, met inbegrip van havens en luchthavens, de ondersteuning van de ontwikkeling van multimodale infrastructuurvoorzieningen in verband met de voornaamste trans-Europese netwerken, met name ter versterking van regionale verbindingen, de opstelling van exploitatienormen die vergelijkbaar zijn met die in de Gemeenschap en de ontwikkeling in Albanië van een vervoerssysteem dat compatibel is met dat in de Gemeenschap en daarop aansluit, alsmede een betere bescherming van het milieu in de context van het vervoer.
ARTIKEL 107
Energie
De samenwerking is gericht op prioritaire gebieden die verband houden met het communautair acquis op het gebied van energie, eventueel met inbegrip van aspecten van nucleaire veiligheid. De samenwerking is gebaseerd op de beginselen van de markteconomie en het ondertekende regionale Verdrag tot oprichting van de energiegemeenschap en gericht op de geleidelijke integratie van Albanië in de Europese energiemarkten.
ARTIKEL 108
Milieu
1. De partijen ontwikkelen en versterken hun samenwerking bij de essentiële taak om de achteruitgang van het milieu te bestrijden om de ecologische duurzaamheid te bevorderen.
2. De samenwerking is voornamelijk gericht op prioritaire gebieden die verband houden met het communautair acquis op milieugebied.
ARTIKEL 109
Samenwerking op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling
1. De partijen bevorderen de samenwerking op het gebied van civiel wetenschappelijk onderzoek en technologische ontwikkeling, met wederzijds voordeel als uitgangspunt en rekening houdende met de beschikbaarheid van hulpmiddelen en adequate toegang tot elkaars programma's, waarbij erop wordt toegezien dat intellectuele-, industriële- en commerciële-eigendomsrechten goed worden beschermd.
2. In het kader van de samenwerking wordt rekening gehouden met de prioritaire terreinen in verband met het communautair acquis op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling.
3. De samenwerking wordt tot stand gebracht volgens specifieke regelingen waarover moet worden onderhandeld en die overeenkomstig door elke partij goed te keuren procedures worden gesloten.
ARTIKEL 110
Regionale en plaatselijke ontwikkeling
1. De partijen zetten zich in voor de versterking van de regionale en plaatselijke ontwikkelingssamenwerking, teneinde bij te dragen tot de economische ontwikkeling en de vermindering van regionale verschillen. Specifieke aandacht wordt geschonken aan grensoverschrijdende, transnationale en interregionale samenwerking.
2. In het kader van de samenwerking wordt rekening gehouden met de prioritaire terreinen in verband met het communautair acquis op het gebied van regionale ontwikkeling.
ARTIKEL 111
Openbaar bestuur
1. De samenwerking is erop gericht dat de ontwikkeling van efficiënt en verantwoordelijk openbaar bestuur in Albanië wordt gegarandeerd, zodat met name ondersteuning wordt verleend aan de invoering van de rechtsstaat, het juist functioneren van de staatsinstellingen ten behoeve van de Albanese bevolking in het algemeen en de vlotte ontwikkeling van de verhoudingen tussen de Europese Unie en Albanië.
2. De samenwerking is voornamelijk gericht op institutionele opbouw, waaronder de ontwikkeling en uitvoering van transparante en eerlijke wervings- en selectieprocedures, personeelsbeheer en loopbaanontwikkeling voor ambtenaren, permanente educatie, de bevordering van ethisch openbaar bestuur, en e-overheid. De samenwerking heeft betrekking op zowel de centrale als de plaatselijke overheden.
TITEL IX FINANCIËLE SAMENWERKING
ARTIKEL 112
Met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van deze overeenkomst en in overeen- stemming met de artikelen 3, 113 en 115 komt Albanië in aanmerking voor financiële steun van de Gemeenschap in de vorm van subsidies en leningen, waaronder leningen van de Europese Investeringsbank. De steun van de Gemeenschap blijft gebonden aan de naleving van de beginselen en de voorwaarden die zijn vastgesteld in de conclusies van de Raad Algemene Zaken van
29 april 1997, waarbij rekening wordt gehouden met de resultaten van het jaarlijks onderzoek van de landen van het stabilisatie- en associatieproces, en van andere conclusies van de Raad, met name ten aanzien van de naleving van het aanpassingsprogramma. De steun aan Albanië wordt afgestemd op de geconstateerde behoeften, de geselecteerde prioriteiten, het vermogen tot opneming en terugbetaling en de maatregelen die worden getroffen om de economie te hervormen en te herstructureren.
ARTIKEL 113
De financiële bijstand in de vorm van subsidies wordt gedekt door operationele maatregelen die bij een verordening van de Raad worden ingesteld, binnen een indicatief meerjarenkader dat door de Gemeenschap na overleg met Albanië wordt opgesteld.
De financiële bijstand kan betrekking hebben op alle samenwerkingsterreinen, waarbij met name aandacht wordt besteed aan justitie, vrijheid en veiligheid, aan harmonisatie van wetgeving en aan economische ontwikkeling.
ARTIKEL 114
In het geval van bijzondere noodzaak kan de Gemeenschap op verzoek van Albanië, in overleg met de internationale financiële instellingen, onderzoeken of bij wijze van uitzondering macrofinanciële bijstand kan worden verleend, op bepaalde voorwaarden en met inachtneming van de beschikbaarheid van alle financiële middelen. Deze bijstand wordt dan vrijgegeven op bepaalde voorwaarden, die in het kader van een door Albanië en het IMF overeen te komen programma worden vastgesteld.
ARTIKEL 115
Met het oog op optimale benutting van de beschikbare middelen zien de partijen erop toe dat de bijdragen van de Gemeenschap worden verstrekt in nauwe coördinatie met andere financieringsbronnen, zoals lidstaten, andere landen en internationale financiële instellingen.
Daartoe wisselen de partijen regelmatig informatie uit over alle bronnen van bijstand.
TITEL X
INSTITUTIONELE, ALGEMENE EN SLOTBEPALINGEN
ARTIKEL 116
Er wordt een Stabilisatie- en associatieraad opgericht, die toezicht houdt op de toepassing en de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst. De Stabilisatie- en associatieraad komt op passend niveau bijeen met regelmatige tussenpozen en wanneer de omstandigheden dat vereisen, en behandelt dan alle belangrijke vraagstukken die zich in het kader van de overeenkomst voordoen, en alle andere, bilaterale of internationale vraagstukken van gemeenschappelijk belang.
ARTIKEL 117
1. De Stabilisatie- en associatieraad bestaat uit enerzijds leden van de Raad van de Europese Unie en leden van de Commissie van de Europese Gemeenschappen, en anderzijds leden van de regering van Albanië.
2. De Stabilisatie- en associatieraad stelt zijn eigen reglement van orde vast.
3. De leden van de Stabilisatie- en associatieraad mogen zich laten vertegenwoordigen overeenkomstig de daartoe in het reglement van orde vast te leggen voorwaarden.
4. De Stabilisatie- en associatieraad wordt beurtelings voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Gemeenschap en een vertegenwoordiger van Albanië, overeenkomstig de in het reglement van orde vast te leggen bepalingen.
5. De Europese Investeringsbank neemt, voor aangelegenheden die onder haar bevoegdheid vallen, als waarnemer deel aan de werkzaamheden van de Stabilisatie- en associatieraad.
ARTIKEL 118
Om de doelstellingen van de overeenkomst te bereiken, krijgt de Stabilisatie- en associatieraad de bevoegdheid besluiten te nemen binnen de toepassingssfeer van deze overeenkomst voor de in de overeenkomst vermelde gevallen. De besluiten van de Stabilisatie- en associatieraad zijn bindend voor de partijen, die de nodige maatregelen treffen voor de uitvoering ervan. De Stabilisatie- en associatieraad mag ook passende aanbevelingen doen. De besluiten en aanbevelingen van de raad worden vastgesteld in onderlinge overeenstemming tussen de partijen.
ARTIKEL 119
De partijen leggen geschillen die verband houden met de toepassing of de interpretatie van deze overeenkomst voor aan de Stabilisatie- en associatieraad. De Stabilisatie- en associatieraad kan een dergelijk geschil door middel van een bindend besluit beslechten.