Contract
Overeenkomst in verband met de financiële afwikkeling van de overgang van provinciale rechten en verplichtingen bij de herindeling Xxxxxxxxxxxxxxxx
0. Xx xxxxxxxxx Xxxx-Xxxxxxx, dan wel voor zover het hun bestuursbevoegdheden betreft, het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door gedeputeerde mw. X. Xxxxxx, en als zodanig handelend ter uitvoering van het besluit van het college van Gedeputeerde Staten van 25 juni 2019, daartoe gemachtigd door de commissaris van de Koning en Gedeputeerde Staten, hierna te noemen ‘de provincie Zuid-Holland’;
En
2. De provincie Utrecht, dan wel voor zover het hun bestuursbevoegdheden betreft, het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door gedeputeerde <naam>, en als zodanig handelend ter uitvoering van het besluit van het college van Gedeputeerde Staten van <datum>, daartoe gemachtigd door de commissaris van de Koning en Gedeputeerde Staten, hierna te noemen ‘de provincie Utrecht’’,
Hierna gezamenlijk aangeduid als "Partijen";
GELET OP:
• De Wet van 11 juli 2018 tot samenvoeging van de gemeenten Leerdam, Vianen en Zederik en wijziging van de grens tussen de provincies Utrecht en Zuid-Holland (Stb. 2018, 270) waarmee met ingang van 1 januari 2019 de nieuwe gemeente Vijfheerenlanden is ingesteld en is ingedeeld bij de provincie Utrecht, waarbij de grens tussen de provincies Utrecht en Zuid-Holland is gewijzigd;
• De artikelen 44, 46, 50 en 51 van de Wet algemene regels herindeling (Wet arhi);
OVERWEGENDE DAT:
• Door wijziging van de provinciegrens de provinciale taken die betrekking hebben op het overgaand gebied van de voormalige gemeenten Leerdam en Zederik op de datum van herindeling over zijn gegaan van de provincie Zuid-Holland naar de provincie Utrecht, inclusief de daarop betrekking hebbende financiële rechten en verplichtingen;
• In het Inter Provinciaal Overleg ( IPO) is geconstateerd dat in het verdeelmodel van het provinciefonds geen rekening is gehouden met provinciegrensoverschrijdende herindelingen en dat onverkorte toepassing van de thans geldende verdeelsystematiek leidt tot uitkomsten die niet lijken te stroken met het uitgangspunt van kostenoriëntatie doordat er negatieve effecten optreden in de netto algemene uitkering van niet bij de herindeling betrokken provincies;
• In IPO is afgesproken dat de provincies Zuid-Holland en Utrecht gezamenlijk tot een voorstel aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) zullen komen voor een verschuiving in de algemene uitkering van het provinciefonds zonder budgettair beslag op de overige provincies;
• Mr. G.J. Xxxxxx na nader onderzoek op verzoek van IPO de verschuiving in provinciale taken tussen onze provincies heeft gewaardeerd op een bedrag van € 4.200.000. Rekening houdend met de correctie voor de uitkeringsfactor 2019 adviseert hij om het van de provincie Zuid-Holland naar de provincie Utrecht te verschuiven bedrag vast te stellen op € 4.589.604;
• Conform het advies van xx. Xxxxxx na aftrek van de effecten in de opbrengsten motorrijtuigenbelasting een via de algemene uitkering her te verdelen jaarlijks bedrag van
€ 1.935.000 resteert. Dit zou moeten leiden tot een voorstel aan de minister van BZK voor een
1
tijdelijke aanpassing van de uitkeringen van onze provincies voor de jaren 2019 en 2020. Met ingang van 2021 wordt, als de actualisatie van de grondslagen van het verdeelmodel is gerealiseerd, uitgegaan van de uitkomsten van het geactualiseerde en herijkte model;
• De realisatiekosten van rond de € 900.000 per jaar (gedurende een periode van 12 jaar, zijnde twee beheerplanperioden) voor de beheerplannen van de Natura 2000 gebieden Zouweboezem, Uiterwaarden Lek en Lingegebied & Diefdijk-Zuid zullen worden meegenomen in de actualisatie van het hierboven bedoelde in 2021 herijkte model;
• Op grond van artikel 50 jo artikel 51 van de Wet arhi in verband met de wijziging van de provinciegrens een verrekening kan worden afgesproken tussen de provincies;
• De provincies alle informatie met elkaar hebben uitgewisseld zodat er een gezamenlijk gedragen beeld is van de provinciale taken en activiteiten op het overgaand gebied van de voormalige gemeenten Leerdam en Zederik en de daarmee gemoeid zijnde kosten en opbrengsten;
• Het vanwege de vaarwegfunctie van het Merwedekanaal noodzakelijk is dat beide provincies als bevoegd gezag over een deel van het kanaal met elkaar afspraken maken over de normen en inrichting waaraan het toekomstig vaarwegbeheer moet voldoen;
ZIJN ALS VOLGT OVEREENGEKOMEN:
Artikel 1 Aanpassing algemene uitkering provinciefonds
Partijen stemmen in met het advies van xx. Xxxxxx inhoudende:
a. Een neerwaartse aanpassing van de algemene uitkering aan de provincie Zuid-Holland voor de jaren 2019 en 2020 met een bedrag van € 1.935.000;
b. Een opwaartse aanpassing van de algemene uitkering aan de provincie Utrecht voor de jaren 2019 en 2020 met een bedrag van € 1.935.000;
c. Dat met ingang van 2021, als de actualisatie van de grondslagen van het verdeelmodel is gerealiseerd, wordt uitgegaan van de uitkomsten van het geactualiseerde en herijkte model.
Artikel 2 Verrekening tussen provincies op grond van artikel 51 van de Wet arhi
1. De provincie Zuid-Holland vergoedt aan de provincie Utrecht een bedrag van € 4.300.000, zijnde een door partijen billijk geachte eenmalige tegemoetkoming in de kosten van de uitvoering van provinciale taken op het grondgebied van de voormalige gemeenten Leerdam en Zederik.
2. Het in lid 1 bedoelde bedrag van € 4.300.000 wordt door de provincie Zuid-Holland betaald op declaratiebasis aan de provincie Utrecht en bestaat uit:
o Mobiliteitssubsidies, die zijn beschikt door de provincie Zuid-Holland: € 1.000.000;
o N484 groot onderhoud fase 1: € 3.220.000;
o PAS-contracten Zouweboezem en Lek Uiterwaarden: € 80.000.
3. De provincie Zuid-Holland levert geen bijdrage aan fase 2 van het groot onderhoud en de reconstructie van de N484 (hetgeen door xx. Xxxxxx in een addendum wel was voorgesteld), omdat de uitvoering hiervan tot de eigen beleidsvrijheid van de provincie Utrecht behoort.
4. Partijen stellen vast dat met de voorliggende afspraken invulling is gegeven aan artikel 51 van de Wet arhi en dat de provincies overigens in financiële zin over en weer niets meer van elkaar te vorderen hebben in verband met de interprovinciale herindeling Vijfheerenlanden.
2
Artikel 3 Merwedekanaal
1. Partijen zullen in 2019 een gezamenlijk besluit nemen over de normen en inrichting van het toekomstige beheer van het Merwedekanaal.
2. In het kader van de overdracht van het economisch eigendom van het Utrechtse deel van het Merwedekanaal en ter voldoening aan de BBV worden de op de balans van de provincie Zuid- Holland geactiveerde investeringen zo spoedig mogelijk door de provincie Utrecht tegen boekwaarde overgenomen.
Artikel 4 Uitvoering subsidies
1. Het bepaalde in dit artikel heeft geen betrekking op de mobiliteitssubsidies zoals genoemd in het tweede lid van artikel 2.
2. De provincie Utrecht vergoedt aan de provincie Zuid-Holland na vaststelling de vanaf 1 januari 2019 gemaakte kosten van de door de provincie Zuid-Holland gesubsidieerde activiteiten die betrekking hebben op het grondgebied van Vijfheerenlanden. Het gaat hierbij om:
a. Subsidiebeschikkingen die betrekking hebben op zowel huidig als voormalig Zuid-Hollands grondgebied en waarvoor de provincie Zuid-Holland het subsidieverlenende orgaan blijft. Achteraf wordt door de provincie Zuid-Holland bij de vaststelling van de subsidie een factuur aan de provincie Utrecht gestuurd voor het vanaf 1 januari 2019 bestede bedrag;
b. Subsidiebeschikkingen die worden uitgevoerd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland in het kader van agrarisch natuur- en landschapsbeheer en worden gefactureerd bij de provincie Zuid-Holland. Achteraf wordt door de provincie Zuid-Holland bij de vaststelling van de subsidie een factuur aan de provincie Utrecht gestuurd voor het vanaf 1 januari 2019 bestede bedrag.
Artikel 5 Rechtskarakter, geschillenregeling en bevoegde rechter
1. Op deze overeenkomst is Nederlands recht van toepassing.
2. Een Partij die meent dat er een geschil bestaat over de uitvoering van deze overeenkomst, deelt dat schriftelijk binnen veertien dagen aan de andere Partij mee. De mededeling bevat een aanduiding van het geschil.
3. Binnen twee weken na de in het tweede lid bedoelde schriftelijke mededeling overleggen Partijen over een oplossing voor het geschil en trachten zij via minnelijke weg tot overeenstemming te komen met, indien partijen dit gezamenlijk wensen, inschakeling van een mediator. De kosten van mediation worden gelijkelijk door Partijen gedragen.
4. Indien Partijen niet buiten rechte tot een oplossing voor een geschil komen, dan zullen geschillen in verband met deze overeenkomst of de uitvoering daarvan in eerste aanleg worden voorgelegd aan de Rechtbank te Den Haag.
Artikel 6 Wijziging en einde overeenkomst
1. Deze overeenkomst kan alleen schriftelijk met instemming van alle Partijen worden gewijzigd of beëindigd maar eindigt in ieder geval van rechtswege zodra volledig uitvoering is gegeven aan het gestelde in artikel 1 tot en met 4.
2. Partijen doen afstand van het recht tot vernietiging en ontbinding.
3
Artikel 7 Inwerkingtreding en werkingsduur
Deze overeenkomst treedt in werking op de dag volgend op die waarop deze door beide Partijen is ondertekend.
ALDUS IN TWEEVOUD OPGEMAAKT EN ONDERTEKEND
Den Haag, Utrecht,
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, Gedeputeerde Staten van Utrecht,
4