Reglement van het
Reglement van het
publieke pensioenstelsel voor de werknemers van de diensten van de Vlaamse overheid, SERV en kabinetsaangestelden
Dit Reglement is van toepassing
op de Verplicht Bijdragende Ondernemingen
Plan VOnr1
Inhoudstafel
HOOFDSTUK 1. TOEPASSINGSGEBIED - DEFINITIES - WAARBORGEN - AANSLUITING 3
Artikel 1. TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES 3
Artikel 2. ALGEMENE BESCHOUWINGEN 7
Artikel 3. DOEL EN WAARBORGEN 7
Artikel 4. AANSLUITING BIJ HET PLAN 7
Artikel 6. Pensioenkapitaal bij Pensionering 9
Artikel 7. BETALING VAN HET PENSIOENKAPITAAL 9
HOOFDSTUK 3. OVERLIJDEN VOOR PENSIONERING 9
Artikel 8. WAARBORG OVERLIJDEN 9
Artikel 10. RECHTEN BIJ UITTREDING 10
HOOFDSTUK 5. BIJZONDERE BEPALINGEN 11
Artikel 11. MOGELIJKHEID TOT UITKERING IN RENTE 11
Artikel 12. TOEGEKEND RENDEMENT 11
Artikel 13. INGEBRACHTE RESERVE 12
HOOFDSTUK 6. ALGEMENE BEPALINGEN 12
Artikel 14. VERSCHILLENDE RESERVES 12
Artikel 15. GEVOLGEN VAN DE NIET-BETALING VAN DE PENSIOENDOTATIES 13
Artikel 16. WERKINGSKOSTEN – TAKSEN EN BELASTINGEN 13
Artikel 17. TOEPASSING VAN HET REGLEMENT 13
Artikel 18. JAARLIJKS PENSIOENOVERZICHT 14
Artikel 19. RECHTEN EN PLICHTEN VAN DE AANGESLOTENE 14
Artikel 20. VERWERKING VAN DE PERSOONSGEGEVENS 14
Artikel 21. RECHTEN OP DE VOORDELEN 15
HOOFDSTUK 7. MAATREGELEN IN GEVAL VAN BEËINDIGING VAN HET PLAN 15
Artikel 22. BEËINDIGING VAN HET PLAN VOOR ALLE WERKGEVERS 15
Artikel 23. BEËINDIGING VAN HET PLAN TEN BEHOEVE VAN ÉÉN OF MEERDERE WERKGEVERS OF TEN BEHOEVE VAN EEN BEPERKTE GROEP VAN AANGESLOTENEN 16
HOOFDSTUK 8. OPHEFFINGSBEPALING 16
BIJLAGE BIJ HET PENSIOENREGLEMENT 16
HOOFDSTUK 1. TOEPASSINGSGEBIED - DEFINITIES - WAARBORGEN - AANSLUITING
Artikel 1. TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES
Toepassingsgebied
De volgende entiteiten worden voor de toepassing van onderhavig Reglement als Werkgever beschouwd vanaf 1/1/2018:
1) de Vlaamse Gemeenschap als openbare werkgever van de werknemers van de ministeries van de diensten van de Vlaamse overheid en van de kabinetsaangestelden;
2) de intern verzelfstandigde agentschappen met rechtspersoonlijkheid van de diensten van de Vlaamse overheid;
3) de publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigde agentschappen van de diensten van de Vlaamse overheid;
4) de strategische adviesraden met rechtspersoonlijkheid binnen de diensten van de Vlaamse overheid (VlOR, Minaraad, SARO) en de SERV;
5) het Gemeenschapsonderwijs voor wat betreft het personeel van de administratieve diensten van de Raad van het Gemeenschapsonderwijs.
Definities
In dit Reglement verstaat men onder:
1.1. Aangeslotene
Elke Werknemer die voldoet aan de voorwaarden van artikel 4 en niet wettelijk (vervroegd) gepensioneerd is.
Er bestaan twee categorieën van Aangeslotenen: Actieve Aangeslotene
Iedere Werknemer in dienst van de Werkgever
Passieve Aangeslotene
De gewezen Actieve Aangeslotene van wie bij Uittreding de Opgebouwde Reserve in het Plan is gebleven.
1.2. Begunstigde
De persoon/personen die overeenkomstig Artikel 9 van dit Reglement aanspraak kan/kunnen maken op een uitkering bij overlijden van de Aangeslotene.
1.3. Fonds
Het Vlaams Pensioenfonds.
1.4. Gelijkgestelde Periode van Afwezigheid
Elke onbezoldigde schorsing van de arbeidsovereenkomst om reden van Ziekte, moederschapsrust, vader- of meemoederschapsverlof, geboorteverlof, dienstvrijstelling in het kader van artikel 42 van de arbeidswet van 16 maart 1971 en tijdelijke werkloosheid wegens overmacht of wegens economische redenen in het kader van de crisis van de COVID-19-pandemie. De regeling voor tijdelijke werkloosheid heeft uitwerking met ingang van 13 maart 2020 en treedt buiten werking op de door of krachtens de wet bepaalde datum.
Andere periodes van schorsing van de arbeidsovereenkomst worden niet gelijkgesteld. De onbezoldigde schorsing kan geheel of gedeeltelijk zijn.
1.5. Gemiddelde Tewerkstellingspercentage (Tew%)
Het Gemiddelde Tewerkstellingspercentage is gelijk aan het gemiddelde effectieve percentage van tewerkstelling gedurende de Referentieperiode.
Tijdens de Gelijkgestelde Periodes van Afwezigheid zoals gedefinieerd in artikel 1.4 wordt het tewerkstellingspercentage gelijkgesteld met het contractueel tewerkstellingspercentage onmiddellijk voorafgaand aan de schorsing van de arbeidsovereenkomst.
Dit Xxxxxxxxx Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx wordt elk jaar in december door de Werkgever gecommuniceerd aan het Fonds.
1.6. Individuele Rekeningen
Voor elke Aangeslotene worden er binnen het Fonds mogelijks twee individuele rekeningen opgemaakt:
- de Individuele Rekening T: de individuele rekening waarop de Toelagen voor pensioen toegekend worden verhoogd met het Toegekend Rendement,
- de Individuele Rekening TR: de individuele rekening waarop de ingebrachte reserves opgebouwd bij de vorige werkgever ingebracht worden en verhoogd met het Toegekend Rendement.
1.7. Herberekeningsdatum
31 december
1.8. KB/WAP
Koninklijk Besluit van 14 november 2003 tot uitvoering van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid.
1.9. Kind
Elk wettig, gewettigd, geadopteerd of erkend kind van de Aangeslotene.
1.10. Minimale Rendementsgarantie
De minimale rendementsgarantie op de Toelage, zoals bepaald in artikel 24 van de WAP en rekening houdend met de toepassing van artikel 3 van KB/WAP. Deze minimale rendementsgarantie wordt berekend met behulp van de verticale methode.
1.11. Multi-inrichterspensioenstelsel (MIP)
Een identiek pensioenstelsel in de zin van artikel 3, 2° § 1, 25° van de WAP ingevoerd door meerdere inrichters waarvan de uitvoering toevertrouwd wordt aan dezelfde pensioeninstelling of dezelfde pensioeninstellingen.
1.12. Normale Pensioendatum
De eerste dag van de maand volgend op het bereiken van de Pensioenleeftijd.
1.13. Opgebouwde Reserve
De Opgebouwde Reserve is gelijk aan de waarde van de Individuele Rekeningen.
1.14. Partner
Dit is
- de echtgenoot of echtgenote met wie de Aangeslotene is gehuwd, voor zover die echtgenoten niet gerechtelijk van tafel en bed gescheiden zijn of in gerechtelijke aanleg zijn tot echtscheiding of scheiding van tafel en bed.
- de meerderjarige persoon met wie de Aangeslotene wettelijk samenwoont en die niet verwant is aan de Aangeslotene of slechts verwant is vanaf de derde graad of meer.
1.15. Pensioenleeftijd
De Pensioenleeftijd van het Plan is 65 jaar.
Vanaf 1 februari 2025 wordt de Pensioenleeftijd vastgelegd op 66 jaar. Vanaf 1 februari 2030 zal de Pensioenleeftijd 67 jaar zijn.
Indien de Actieve Aangeslotene in dienst blijft van de Werkgever na het bereiken van de Pensioenleeftijd blijft de Toelage verschuldigd zo lang hij in dienst blijft, tot het ogenblik van Pensionering.
1.16. Pensioenkapitaal
Het kapitaal dat aan de Aangeslotene op Pensionering wordt betaald, berekend conform de bepalingen van Artikel 6 van dit Reglement.
1.17. Pensionering
De effectieve ingang van het rustpensioen met betrekking tot de beroepsactiviteit uitgeoefend onder het sociaalrechtelijk statuut van werknemer, zijnde de beroepsactiviteit die aanleiding gaf tot de opbouw van de prestaties.
1.18. Plan
Het MIP dat door de Werkgevers is ingevoerd ten gunste van de Werknemers die voldoen aan de aansluitingsvoorwaarden zoals bepaald in artikel 4 van dit Reglement en dat beheerst wordt door dit Reglement.
1.19. Referentieperiode
De Referentieperiode is het volledige kalenderjaar van 1 januari tot en met 31 december tijdens de welke de Werknemer voldoet aan de aansluitingsvoorwaarden van het Plan. Wanneer de Werknemer niet tijdens het volledige kalenderjaar voldoet aan de aansluitingsvoorwaarden van het Plan, wordt de Referentieperiode beperkt tot de periode dat de Werknemer wel aan de aansluitingsvoorwaarden van het Plan voldoet.
1.20. Referentiewedde (RW)
Het gemiddelde van het bruto voltijds maandsalaris verhoogd met de haard- of standplaatstoelage van de eerste en de laatste tewerkstellingsmaand van de Referentieperiode en vermenigvuldigd met de factor 13,82.
Het bruto voltijds maandsalaris wordt bepaald als 1/12 van het geïndexeerde voltijds jaarsalaris.
1.21. Reglement
Dit document alsmede elke bijlage of elke wijziging ervan.
1.22. Toegekend Rendement
Het rendement dat op de Individuele Rekening van de Aangeslotene wordt toegekend, zoals gedefinieerd in artikel 12 van dit Reglement.
1.23. Toelage
De Toelage is de toekenning voor pensioen op de Individuele Rekening T die de Werkgever doet. De hoogte van deze Toelage wordt bepaald op basis van artikel 5.
1.24. Uittreding
Uittreding is:
- de beëindiging van de arbeidsovereenkomst anders dan door overlijden of Pensionering. Er is geen Uittreding wanneer de beëindiging van de arbeidsovereenkomst aansluitend gevolgd
wordt door het sluiten van een arbeidsovereenkomst met een andere Werkgever die deelneemt aan hetzelfde MIP; OF
- het einde van de aansluiting vanwege de Vaste Benoeming van de Werknemer of vanwege het feit dat de Werknemer niet langer aan de aansluitingsvoorwaarden voldoet zonder dat dit samenvalt met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, anders dan door overlijden en Pensionering (Uittreding light); OF
- de overgang van een Werknemer in het kader van een overgang van (een deel van de) onderneming of van een vestiging naar een andere onderneming of vestiging, in het kader van een conventionele overdracht of een fusie waarbij het pensioenstelsel van de Werknemer niet wordt overgedragen.
Er is geen Uittreding:
- wanneer de beëindiging van de arbeidsovereenkomst binnen de maand, volgend op de maand van uitdiensttreding, gevolgd wordt door het sluiten van een arbeidsovereenkomst met een Werkgever die deelneemt aan hetzelfde MIP
- wanneer de statutaire proeftijd eindigt zonder dat deze resulteert in een Vaste Benoeming en de persoon terug Werknemer wordt van de Werkgever
1.25. Uittredingsovereenkomst
De overeenkomst die tot doel heeft:
- de gevolgen van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst op te heffen wanneer een Aangeslotene bij het MIP aansluitend een nieuwe arbeidsovereenkomst sluit met een andere Werkgever die aan hetzelfde pensioenstelsel deelneemt; EN
- de gevolgen te regelen indien een Aangeslotene die niet langer aan de aansluitingsvoorwaarden voldoet vanwege een Vaste Benoeming, overgaat naar een andere Werkgever die aan het Plan deelneemt.
De Uittredingsovereenkomst is opgenomen onder bijlage van het Reglement en maakt integraal deel uit van het Reglement.
1.26. Vaste Benoeming
Elk personeelslid dat statutair tewerkgesteld is met inbegrip van de statutaire proeftijd die hieraan voorafgaat.
1.27. WAP
De Wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid.
1.28. Werkgever
Elke openbare werkgever waarmee de Werknemer is verbonden en die ten voordele van zijn Werknemers die aan de aansluitingsvoorwaarden voldoen, het Plan heeft ingericht.
Elke openbare werkgever is lid van het Fonds en is te beschouwen als een Verplicht Bijdragende Onderneming zoals bedoeld in artikel 5 van de statuten van het Fonds.
1.29. Werknemer
De natuurlijke persoon in dienst van de Werkgever en die ingevolge een arbeidsovereenkomst als werknemer tewerkgesteld is bij de Werkgever en in dat kader onderworpen is aan de Belgische sociale zekerheid (een aansluiting aan de Overzeese Sociale Zekerheid wordt niet beschouwd als zijnde onderworpen aan de Belgische sociale zekerheid).
De kabinetsaangestelde wordt voor de toepassing van dit Reglement als Werknemer beschouwd. De bepalingen van dit Reglement zijn van overeenkomstige toepassing op de kabinetsaangestelde.
1.30. Ziekte
De op basis van objectieve symptomen vastgestelde aantasting van de gezondheid. Deze vaststelling dient te gebeuren door een wettelijk tot de uitoefening van de praktijk gemachtigde arts, hetzij in België, of in het land waar de aangeslotene zich op het ogenblik van de vaststelling bevindt. Verwikkelingen ingevolge zwangerschap worden met een ziekte gelijkgesteld.
Artikel 2. ALGEMENE BESCHOUWINGEN
Dit Reglement is de enige bron van recht inzake de voordelen, uitkeringen en vergoedingen die erin vervat zijn en alle modaliteiten, voorwaarden en preciseringen ervan bevat. Dit Reglement zal echter in geen geval afbreuk doen aan de bepalingen die via decreet of besluit door de Vlaamse Regering worden vastgelegd. In geval van tegenstrijdigheid met het Reglement, zal steeds de hiërarchisch hoogste rechtsbron primeren.
Eventueel presentatiemateriaal of andere documenten die ten informatieve titel worden overgemaakt aan of ter beschikking zijn van de Aangeslotenen en/of Begunstigden en/of rechthebbenden hebben geen bindende kracht.
Het Reglement zal via elektronische weg beschikbaar worden gesteld. Op eenvoudig verzoek van de Aangeslotene zal de Werkgever aan de Aangeslotene een schriftelijk exemplaar van het Reglement overhandigen.
De begrippen die beginnen met een hoofdletter zijn de begrippen gedefinieerd in het artikel 1 en hebben de betekenis die daar gegeven wordt. Waar de mannelijke begrippen (zoals o.a. hij, zijn, diens) worden gebruikt, worden eveneens de daarmee overeenstemmende vrouwelijke begrippen (zoals o.a. zij, haar, dier) bedoeld.
Dit Reglement treedt in werking op 1 juli 2019 met dien verstande dat de opbouw van rechten uitwerking heeft met ingang van 1 januari 2018.
Artikel 3. DOEL EN WAARBORGEN
De Werkgever zal dit Plan toepassen ten gunste van zijn Werknemers die voor deelname aan het Plan in aanmerking komen zoals bepaald in artikel 4.
Dit Plan heeft tot doel om aan de Werknemers van de Werkgever die beantwoorden aan de aansluitingsvoorwaarden zoals bepaald in artikel 4 van dit Reglement, of aan hun Begunstigden, voordelen toe te kennen bij Pensionering of overlijden.
De hierboven opgesomde waarborgen worden beheerd door het Fonds. De verbintenis genomen door het Fonds is een middelenverbintenis.
Deze pensioentoezegging bestaat uit een toezegging van het type vaste bijdrage (zoals bedoeld in artikel 3, §1, 14° WAP en de artikelen 4-7 en 4-8 van het KB/WAP). Het betreft een pensioentoezegging van het type vaste bijdragen zonder gewaarborgd rendement.
Artikel 4. AANSLUITING BIJ HET PLAN
De aansluiting bij het Plan vindt plaats voor alle Werknemers op 1 januari 2018 of in voorkomend geval vanaf de eerste dag van de maand van de contractuele indiensttreding indien die heeft plaatsgevonden na 1 januari 2018.
In geval van toetreding van een openbare werkgever bij het MIP na 1 januari 2018, wordt de Werknemer aangesloten bij het Plan op de datum van toetreding.
Worden evenwel niet aangesloten aan dit Plan :
- het personeelslid dat is tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst voor studenten;
- het personeelslid dat niet onder de Belgische Sociale Zekerheid ressorteert;
- het personeelslid van Sport Vlaanderen dat tewerkgesteld is met een arbeidsovereenkomst voor occasioneel personeel (AOP);
- de occasionele lesgever van de VDAB zoals gedefinieerd in artikel 1, 10°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 mei 2014 houdende de agentschapsspecifieke regeling van de rechtspositie van het personeel van de VDAB;
- het personeelslid dat behoort tot één van de hierna genoemde categorieën die op 1 januari 2018 van een bestaande – voordeliger – aanvullende pensioenregeling genieten en die niet vrijwillig kiezen voor de aansluiting bij dit Reglement. Het betreft volgende categorieën:
- de contractuele personeelsleden overgeheveld in het kader van de afslanking van de provincies;
- het instructie- en technisch omkaderingspersoneel van de Vlaamse Dienst voor
Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding;
- de contractuele personeelsleden overgeheveld van het Fonds ter Reductie van de Globale Energiekost in het kader van de zesde staatshervorming;
- de contractuele personeelsleden van de opstartformatie van het IWT die werden overgeheveld naar het Agentschap Innoveren en Ondernemen;
- de contractuele personeelsleden met een hooggekwalificeerde betrekking of een bijkomende en specifieke opdracht;
- de contractuele personeelsleden op het uitdovend contractueel kader van het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen die op 1 januari 2003 overgeheveld zijn van de Belgische Dienst voor Buitenlandse handel;
- de contractuele personeelsleden die op 1 januari 2014 overgeheveld zijn van de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt;
- het contractueel personeelslid van en met een functie binnen de Nautische keten van het Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust, vermeld in artikel XI bis 57 van het Vlaams personeelsstatuut, dat vanaf 1 juni 2024 van een andere aanvullende pensioenregeling geniet;
- het contractueel personeelslid van het Openbaar Psychiatrisch Zorgcentrum Geel en het contractueel personeelslid van het Openbaar Psychiatrisch Zorgcentrum Rekem die vanaf 1 juni 2024 van een andere aanvullende pensioenregeling genieten.
HOOFDSTUK 2. PENSIOEN
Artikel 5. FINANCIERING
Op 31 december van elk jaar en, wat de Referentieperiode van de maanden januari tot en met mei van het kalenderjaar 2024 betreft, op 31 mei 2024 en, wat de Referentieperiode van de maanden juni tot en met december van het kalenderjaar 2024 betreft, op 31 december 2024, wordt voor een Werknemer die tijdens het volledige kalenderjaar, of die tijdens de volledig hiervoor vermelde Referentieperiode van het kalenderjaar 2024, voldoet aan de aansluitingsvoorwaarden van het Plan, door de Werkgever op de Individuele Rekening T van de Actieve Aangeslotene een Toelage voor pensioen toegekend die gelijk is aan:
1) 3 % x RW x Tew % voor de Referentieperiode van het kalenderjaar 2018, 2019, 2020, 2021, 2022, 2023 en van de maanden januari tot en met mei van het kalenderjaar 2024
waarbij
- RW = de Referentiewedde
- Tew % = het Gemiddelde Tewerkstellingspercentage
2) (5 % x RW 1 + 8 % x RW 2) x Tew % voor de Referentieperiode vanaf de maand juni van het kalenderjaar 2024
waarbij
- RW 1 = de Referentiewedde beperkt tot het plafondbedrag van 36.614 EUR (100 %)
- RW 2 = het gedeelte van de Referentiewedde dat het plafondbedrag van 36.614 EUR (100 %) overschrijdt
- Tew % = het Gemiddelde Tewerkstellingspercentage
Dit plafondbedrag voor de betrokken Referentieperiode wordt jaarlijks aangepast aan het spilindexcijfer 138,01 op 31 december van het voorafgaande kalenderjaar.
Wanneer de Werknemer niet tijdens het volledige kalenderjaar, of niet tijdens de hierboven vermelde Referentieperiodes van het kalenderjaar 2024, voldoet aan de aansluitingsvoorwaarden van het Plan, is de door de Werkgever op de Individuele Rekening T van de Actieve Aangeslotene toe te kennen Toelage voor pensioen gelijk aan:
1) 3 % x RW x Tew % x aantal maanden in Referentieperiode
- van het kalenderjaar 2018, 2019, 2020, 2021, 2022, 2023 / 12
- van de maanden januari tot en met mei van het kalenderjaar 2024 / 5
2) (5 % x RW 1 + 8 % x RW 2) x Tew % x aantal maanden in de Referentieperiode
- van de maanden juni tot en met december van het kalenderjaar 2024 / 7
- van het kalenderjaar 2025 en volgende / 12
De Toelage voor pensioen voor de Referentieperiode waarin de beëindiging van de arbeidsovereenkomst overeenkomstig artikel 1.24 gevolgd wordt door het sluiten van een arbeidsovereenkomst met een Werkgever die deelneemt aan hetzelfde MIP, wordt toegekend:
1° door de vorige Werkgever op de laatste dag van de maand van uitdiensttreding met betrekking tot de periode van tewerkstelling bij deze Werkgever, en
2° door de nieuwe Werkgever op de laatste dag van de maand van tewerkstelling in het kalenderjaar met betrekking tot de periode vanaf de eerste van de maand van indiensttreding bij deze Werkgever.
De Toelage voor pensioen voor de Referentieperiode waarin het moment van Pensionering, overlijden of Uittreding van de Actieve Aangeslotene zich situeert, wordt toegekend op het moment van Pensionering, overlijden of Uittreding.
Deze Toelage wordt voor de eerste maal toegekend op 31 december 2018 voor de Referentieperiode van het kalenderjaar 2018.
Artikel 6. Pensioenkapitaal bij Pensionering
Bij Pensionering wordt aan de Aangeslotene een Pensioenkapitaal uitbetaald waarvan het bedrag overeenstemt met de som van het volgende:
- de Opgebouwde Reserve op de Individuele Rekening T, desgevallend aangevuld tot de Minimale Rendementsgarantie; en,
- de Opgebouwde Reserve op de Individuele Rekening TR.
Artikel 7. BETALING VAN HET PENSIOENKAPITAAL
Het Pensioenkapitaal wordt aan de Aangeslotene betaald op het ogenblik van zijn Pensionering.
HOOFDSTUK 3. OVERLIJDEN VOOR PENSIONERING
Artikel 8. WAARBORG OVERLIJDEN
De waarborg overlijden voorziet in de uitkering van de Opgebouwde Reserve op de Individuele Rekening T en TR aan de Begunstigde(n) in geval van overlijden van de Aangeslotene vóór zijn Pensionering.
De waarborg overlijden wordt aan de Begunstigde(n) betaald op het ogenblik van overlijden van de Aangeslotene.
Artikel 9. BEGUNSTIGING
In geval van overlijden van de Aangeslotene vóór Pensionering zijn de Begunstigden bij voorrang:
1) de overlevende Partner,
2) bij ontstentenis, de Kinderen van de Aangeslotene, in gelijke delen. Indien één van de Kinderen van de Aangeslotene vooroverleden is, komt het aandeel van dit Kind, in gelijke delen, toe aan zijn Kinderen; bij ontstentenis, in gelijke delen, aan de andere Kinderen van de Aangeslotene;
3) bij ontstentenis, de bijzonder aangeduide begunstigde, aangewezen in een door de Aangeslotene ondertekend document. In geval van een later huwelijk van de Aangeslotene of een latere wettelijke samenwoning van de Aangeslotene wordt de eerdere aanduiding van begunstiging automatisch herroepen. De volgorde bij voorrang van de Begunstigden voorzien in het huidig Reglement wordt van toepassing;
4) bij ontstentenis, de vader en de moeder van de Aangeslotene;
5) bij ontstentenis, de broers en zusters van de Aangeslotene. De halfbroers of halfzusters (dit zijn broers of zusters die één gemeenschappelijke ouder hebben met de Aangeslotene) worden in deze rang slechts in aanmerking genomen indien ze nominatief aangeduid zijn in een document ondertekend door de Aangeslotene;
6) bij ontstentenis, de nalatenschap van de Aangeslotene met uitsluiting van de Staat;
7) bij ontstentenis, de Pensioenreserve van het Plan zoals vermeld in artikel 14 van dit Reglement.
De Werkgever staat de Aangeslotene toe van de hiervóór bedoelde voorrangsorde af te wijken. Die afwijking moet vastgelegd worden in een document ondertekend door de Aangeslotene.
HOOFDSTUK 4. UITTREDING
Artikel 10. RECHTEN BIJ UITTREDING
Bij Uittreding worden de Toelagen van de Werkgever voor pensioen stopgezet vanaf de maand volgend op de maand van Uittreding.
Xxxxxxx xxx Xxxxxxxxxx heeft de Aangeslotene recht op de som van het volgende
- de Opgebouwde Reserve op de Individuele Rekening T, desgevallend aangevuld tot de Minimale Rendementsgarantie; en,
- de Opgebouwde Reserve op de Individuele Rekening TR
De Aangeslotene heeft de keuze tussen de volgende mogelijkheden:
- de Opgebouwde Reserve in het Fonds te laten, tot uiterlijk de Pensionering. De Aangeslotene wordt dan een Passieve Aangeslotene. Bij eventueel vooroverlijden wordt de Opgebouwde Reserve uitbetaald aan de Begunstigden volgens de begunstigingsvolgorde vermeld in artikel 9; OF
- de overdracht van de Opgebouwde Reserve naar de pensioeninstelling van de nieuwe werkgever; OF
- de overdracht van de Opgebouwde Reserve naar een pensioeninstelling die de totale winst onder de aangeslotenen in verhouding tot hun reserves verdeelt en de kosten beperkt volgens het KB van 14 november 2003.
Nadat de Werkgever de Aangeslotene heeft geïnformeerd in overeenstemming met artikel 31 van de WAP (o.a. over het bedrag van de Opgebouwde Reserve (desgevallend aangevuld tot de minimale rendementsgarantie), het bedrag van de verworven prestaties en de keuzemogelijkheden zoals opgesomd in de bovenstaande paragraaf), beschikt de Aangeslotene over 30 dagen om de bestemming van zijn Opgebouwde Reserve mee te delen.
Bij ontstentenis van mededeling binnen deze termijn, blijft de Opgebouwde Reserve in het Fonds tot Pensionering of overlijden. De Passieve Aangeslotene mag echter te allen tijde vragen om zijn Opgebouwde Reserve alsnog over te dragen naar één van bovenvermelde pensioeninstellingen.
In geval van een Uittreding light zoals omschreven in artikel 1.24. van het Reglement wordt de toepassing van dit artikel uitgesteld tot (i) de beëindiging van de arbeidsovereenkomst anders dan door overlijden of Pensionering; of (ii) het einde van de Xxxxx Xxxxxxxxx bij de Werkgever anders dan door overlijden of Pensionering; of (iii) de datum van de overgang wanneer de vastbenoemde Aangeslotene wordt overgedragen naar een andere openbare werkgever die niet deelneemt aan het MIP.
HOOFDSTUK 5. BIJZONDERE BEPALINGEN
Artikel 11. MOGELIJKHEID TOT UITKERING IN RENTE
Het is mogelijk om het Pensioenkapitaal of het overlijdenskapitaal op te vragen onder de vorm van een levenslange rente zoals bepaald in de WAP. Als het bedrag van de jaarlijkse rente kleiner is dan 634,12 EUR (bedrag voor jaar 2018 – te koppelen aan consumptie-index) wordt de som steeds in kapitaal uitbetaald.
Het Fonds brengt de Aangeslotene van het recht tot omzetting van zijn Pensioenkapitaal in een rente op de hoogte twee maanden vóór Pensionering of binnen de twee weken nadat het Fonds van de vervroegde Pensionering op de hoogte is gebracht.
Indien de Aangeslotene zijn keuze niet bekend gemaakt heeft aan het Fonds vóór de Pensionering wordt verondersteld dat de Aangeslotene gekozen heeft voor een éénmalige kapitaaluitkering.
In geval van overlijden van de Aangeslotene brengt het Fonds de Begunstigde(n) van dit recht op de hoogte binnen de twee weken nadat het Fonds van het overlijden op de hoogte is gebracht. Indien de Begunstigde(n) zijn keuze (kapitaal/rente) niet heeft bekend gemaakt binnen de 6 weken na de kennisgeving door het Fonds wordt hij verondersteld gekozen te hebben voor een éénmalige kapitaaluitkering.
Voor de bepaling van de rente zal steeds rekening gehouden worden met het wettelijk minimum zoals bepaald in artikel 28 WAP en rekening houdend met de toepassing van artikel 19 van KB/WAP.
Voor de opvraging onder de vorm van rente wordt een bedrag overeenstemmend met het respectievelijk Pensioenkapitaal of overlijdenskapitaal, na aftrek van de wettelijk verplichte inhoudingen overgemaakt aan de erkende instelling waarmee het Fonds een overeenkomst terzake gesloten heeft. Deze instelling zal verder belast worden met de uitkering van de rente. Indien het Pensioenkapitaal of overlijdenskapitaal, na aftrek van de wettelijk verplichte inhoudingen, niet voldoende is om het vestigingskapitaal samen te stellen van de rente zal de Werkgever het saldo aanvullen.
Eenmaal het Fonds het kapitaal heeft overgedragen naar de hierboven beschreven erkende instelling, kunnen de Aangeslotene, zijn Begunstigde(n), en zijn rechthebbende(n) geen rechten meer doen gelden ten opzichte van het Fonds en de Werkgever.
Artikel 12. TOEGEKEND RENDEMENT
Het bruto-rendement is gelijk aan het rendement behaald op de Reserve Individuele Rekeningen vóór aftrek van enige kosten door de vermogensbeheerder(s).
Het netto-rendement is gelijk aan het bruto-rendement behaald op de Reserve Individuele Rekeningen verminderd met de kosten verbonden aan het financieel beheer zoals vastgelegd in de overeenkomsten met de vermogensbeheerders.
Om het potentiële tekort m.b.t. de Minimale Rendementsgarantie te financieren, wordt 5% van het positieve netto-rendement, gerealiseerd op de Reserve Individuele Rekeningen, gestort in de Planreserve WAP rendement.
Dit houdt in dat het maandelijks rendement dat rechtstreeks wordt toegekend aan de Reserve Individuele Rekeningen (Toegekend Rendement) gelijk is aan:
• indien het rendement positief is: 95% van het netto-rendement.
• indien het rendement negatief is: 100% van het netto-rendement
In geval van Uittreding, Pensionering of overlijden, wordt het Toegekend Rendement als volgt, bepaald: aangezien het maandelijks rendement slechts gekend is in de tweede helft van de daaropvolgende maand, wordt geen bijkomend rendement meer toegekend voor de periode tussen het einde van de maand van Uittreding, Pensionering of overlijden en de berekeningsdatum.
Artikel 13. INGEBRACHTE RESERVE
Elke Aangeslotene kan reserves inbrengen opgebouwd bij een vorige werkgever in het kader van extra-legale voorzieningen.
Deze reserves worden op een aparte Individuele Rekening TR gezet en worden verhoogd met het Toegekend Rendement zoals bepaald in artikel 12. De Minimale Rendementsgarantie is niet van toepassing op deze ingebrachte reserves.
HOOFDSTUK 6. ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 14. VERSCHILLENDE RESERVES
In het Fonds, dat vandaag uit 1 afzonderlijk vermogen bestaat, worden 4 types reserves aangelegd, waarvan 2 aparte reserves die per Plan voorzien worden en 2 collectieve reserves voor het gehele Fonds.
Indien binnen het Fonds bijkomende afzonderlijke vermogens zouden worden aangelegd, zal dezelfde structuur aangehouden worden per afzonderlijk vermogen, m.n. 2 aparte reserves per Plan en 2 collectieve reserves per afzonderlijk vermogen.
De twee aparte reserves:
- Planreserve WAP rendement: in het Fonds wordt een Planreserve WAP rendement aangelegd per Plan.
Deze heeft als doel om de technische voorzieningen aan te vullen tot de Minimale Rendementsgarantie.
- Pensioenreserve van het Plan: in het Fonds wordt een Pensioenreserve van het Plan aangelegd per Plan, waarin de pensioendotaties gestort worden.
Ook voor dit Plan zal dus een Planreserve WAP rendement en een Pensioenreserve van het Plan aangelegd worden.
De twee collectieve reserves:
- Kostenreserve: in het Fonds wordt één kostenreserve aangelegd voor het dagelijks beheer.
- Reserve Individuele Rekeningen: het betreft een reserve ter hoogte van de som van alle Individuele Rekeningen T en TR van alle Aangeslotenen.
Artikel 15. GEVOLGEN VAN DE NIET-BETALING VAN DE PENSIOENDOTATIES
Wanneer de Werkgever zijn pensioendotaties ter financiering van het Plan niet tijdig heeft betaald, zal het Fonds hem per aangetekende brief in gebreke stellen om over te gaan tot betaling van de dotaties binnen een termijn van 30 dagen na de vervaldag. Vanaf de ingebrekestelling zijn moratoire intresten verschuldigd.
Ingeval van onvermogen of wanbetaling van de Werkgever brengt het Fonds bovendien elke Aangeslotene, uiterlijk binnen de 3 maanden na de vervaldag van die dotaties, met een op zijn persoonlijk adres gestuurde brief op de hoogte van de niet-betaling.
Het Fonds kan desgevallend in samenspraak met de in gebreke blijvende Werkgever een intern betalingsplan uitwerken (in de gevallen waarin een saneringsplan of een herstelplan niet vereist zou zijn en/of niet wordt opgelegd door de FSMA).
Indien de Werkgever het financieringsplan of, desgevallend, het intern betalingsplan niet naleeft, zal de raad van bestuur van het Fonds een algemene vergadering samenroepen. De algemene vergadering zal de nodige maatregelen nemen ter vrijwaring van het niveau van financiering.
Artikel 16. WERKINGSKOSTEN – TAKSEN EN BELASTINGEN
Alle beheers- en werkingskosten, alsmede de belastingen en taksen zonder persoonlijk karakter of die normalerwijze niet ten laste van de Werkgever zijn, zitten vervat in de jaarlijkse kostendotatie (zie Algemeen luik van het financieringsplan) en komen toe aan het Fonds om haar werking te verzekeren.
Indien het Fonds nog andere publieke pensioentoezeggingen beheert, zullen de beheers- en werkingskosten verdeeld worden zoals bepaald in het Algemeen luik van het financieringsplan.
De kosten verbonden aan het financieel beheer worden verrekend in de rendementen. Dit is vastgelegd in de overeenkomst met de vermogensbeheerder.
De taksen en de sociale zekerheidsbijdragen op de Toelagen worden gedragen door de Werkgever.
Artikel 17. TOEPASSING VAN HET REGLEMENT
De Werkgever heeft de in dit Reglement omschreven waarborgen ingericht met de bedoeling deze toe te passen voor onbepaalde duur, weliswaar met dien verstande dat hij zich het recht voorbehoudt om in omstandigheden of situaties zoals hieronder vermeld en, mits inachtneming van de inspraak- en beslissingsprocedures zoals wettelijk voorzien,
- hetzij aan het Reglement wijzigingen aan te brengen die zij noodzakelijk of wenselijk acht gelet op de wijzigende feitelijke of juridische omstandigheden;
- hetzij de Toelage die de Werkgever toekent op de Individuele Rekening T te verminderen, te onderbreken, te schorsen of stop te zetten;
- hetzij zelfs onderhavig Reglement op te heffen of stop te zetten:
- indien economische of financiële omstandigheden, de economische of financiële situatie waarin de Werkgever of de onderneming of instelling die in haar plaats zou (zijn) (ge)treden, of de groep waartoe de Werkgever behoort, zich bevindt, het handhaven of
voortzetten van de waarborgen in dit Reglement, in zijn huidige vorm of in zijn geheel, ernstig zou bemoeilijken of een hoge last of kost met zich zou brengen; ofwel,
- indien het Belgische sociale zekerheidsstelsel en/of fiscale stelsel en/of het stelsel van aanvullende pensioenen en/of de reglementering inzake het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening gewijzigd werd(en), met gevolgen voor het Reglement, de Werkgever en/of voor de betrokken personen; ofwel,
- indien gelet op de toestand van de Werkgever of van de onderneming of van de instelling die in haar plaats zou (zijn) (ge)treden, of van de groep waartoe de Werkgever behoort, als gevolg van een reorganisatie, herstructurering, fusie, splitsing, overdracht, opslorping, vereffening of enige andere belangrijke structuurwijziging, het behoud in zijn huidige vorm of in zijn geheel, of het voortzetten van de waarborgen in dit Reglement zeer moeilijk wordt en/of niet langer redelijk verantwoord lijkt; ofwel,
- in geval van faillissement, stopzetten van de activiteiten of van een vereffening van de Werkgever.
Artikel 18. JAARLIJKS PENSIOENOVERZICHT
Jaarlijks wordt aan de Actieve Aangeslotene een pensioenoverzicht met situatiedatum 1 januari (voor de eerste maal met situatiedatum 1 januari 2019) toegestuurd met vermelding van alle informatie zoals door de WAP voorgeschreven.
Dit pensioenoverzicht zal via elektronische weg verstrekt worden, tenzij de Actieve Aangeslotene verzoekt om dit overzicht op papier te bekomen.
Artikel 19. RECHTEN EN PLICHTEN VAN DE AANGESLOTENE
Dit Reglement vormt een aanhangsel aan de arbeidsovereenkomst van de Werknemer. Het verleent hem echter enkel rechten op de continuïteit van de waarborgen onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 17.
De voordelen door dit Reglement gewaarborgd vertegenwoordigen een recht voor de Aangeslotene, onder voorbehoud van artikel 17.
Artikel 20. VERWERKING VAN DE PERSOONSGEGEVENS
In het kader van de uitvoering van dit Reglement en de daarmee eventueel gepaard gaande wettelijke verplichtingen, zal de reglementering rond de bescherming van de persoonsgegevens worden nageleefd. Het Fonds heeft hiertoe een privacy beleid opgemaakt.
In het kader van bovenstaande kan het Fonds volgende persoonsgegevens verwerken:
- identificatiegegevens en contactgegevens zoals naam en voornaam, adres, e-mailadres, identiteitskaartnummer, geboortedatum, geslacht, burgerlijke staat, sociale zekerheidsnummer en werknemersnummer; bankrekeningnummer; taal
- uw loopbaangegevens, waaronder salarisgegevens;
- gezinssamenstelling (naam van de echtgenoot of partner, naam van kinderen, geboortedata)
- de bijzondere gebeurtenissen in uw aansluiting bij het aanvullend pensioen zoals intreding, uittreding, uitbetaling,…;
De Aangeslotene heeft recht op informatie, op inzage, op verbetering van de persoonsgegevens, op gegevenswissing, op beperking van de verwerking, om bezwaar te maken tegen de verwerking en recht op overdraagbaarheid van persoonsgegevens en dit conform de richtlijnen opgenomen in het privacy beleid van het Fonds.
Het privacy beleid en de privacy verklaring kunnen geraadpleegd worden op de volgende webpagina van het Fonds, onder de rubriek Dienstverlening, Wat met je persoonsgegevens/privacy?: Vlaams Pensioenfonds OFP | Vlaanderen Intern (xxxxx://xxxxxxxx.xxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxx/xxxxxx-xxxxxxxxxxxxx-xxx).
In het kader van de uitvoering van dit Reglement en de daarmee eventueel gepaard gaande wettelijke verplichtingen, zal de reglementering rond de bescherming van de persoonsgegevens worden nageleefd.
Artikel 21. RECHTEN OP DE VOORDELEN
De rechten op de door het Fonds toegekende voordelen zijn volkomen persoonlijk voor de Aangeslotenen. Onverminderd de bepalingen van artikel 1409 en 1410 van het Gerechtelijk Wetboek kunnen die rechten geen voorwerp uitmaken van een afstand, overdracht of inpandgeving. Dergelijke verrichtingen zouden van rechtswege nietig zijn.
Iedere betaling bij toepassing van dit Reglement is onderworpen aan de door de wet voorziene voorheffingen die op het ogenblik van betaling van kracht zijn.
De voordelen voorzien in dit Reglement vallen onder het toepassingsgebied van de wet van 5 augustus 1978 houdende economische en budgettaire hervormingen (Wet Wijninckx). Dit betekent dat wanneer het wettelijk pensioen verhoogd met de voordelen voorzien in dit Reglement en eventuele andere pensioenen, de drempels voorzien in de wet van 5 augustus 1978 overschrijden, er een aftopping zal gebeuren van de pensioenen van de betrokkene volgens de volgorde voorzien in de wet van 5 augustus 1978.
HOOFDSTUK 7. MAATREGELEN IN GEVAL VAN BEËINDIGING VAN HET PLAN
Artikel 22. BEËINDIGING VAN HET PLAN VOOR ALLE WERKGEVERS
In geval van definitieve opheffing van het Plan of in geval van de vereffening van de Werkgevers, het faillissement van de Werkgevers en van analoge procedures of in geval van ontslagen zoals bedoeld in de wet van 28 juni 1966 betreffende de schadeloosstelling van de werknemers die ontslagen worden bij sluiting van ondernemingen en in het koninklijk besluit van 29 augustus 1985 tot bepaling van de ondernemingen in moeilijkheden of die uitzonderlijk ongunstige economische omstandigheden kennen, bedoeld in artikel 39bis van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, zullen de Reserve Individuele Rekeningen behorende bij dit Plan, de Pensioenreserve van het Plan en de Planreserve WAP rendement van het Plan worden gebruikt, voor de doeleinden zoals hierna bepaald.
- Om de Opgebouwde Reserves van de Actieve en Passieve Aangeslotenen te dekken (de Opgebouwde Reserve van de Individuele Rekening T wordt desgevallend aangevuld tot de Minimale Rendementsgarantie); indien de activa niet volstaan om de Opgebouwde Reserves te dekken, zullen de activa evenredig worden verdeeld op grond van de waarde van de Opgebouwde Reserve van alle Aangeslotenen. Deze bedragen worden ter beschikking gesteld voor een overdracht naar een andere erkende pensioeninstelling. In geval van een eventuele overdracht naar een andere pensioeninstelling, zal de toepasselijke procedure gerespecteerd worden. Eventuele kosten die ontstaan naar aanleiding van de beëindiging, komen ten laste van de Werkgever en zullen nooit ten laste van de Aangeslotenen worden gelegd.
- Indien er, nadat in de Opgebouwde Reserves is voorzien, nog activa over zouden zijn, worden deze aangewend ter financiering van een andere pensioentoezegging van de Werkgever, tenzij via een protocol van akkoord van het bevoegde onderhandelingscomité of de bevoegde onderhandelingscomités andere toekenningsmodaliteiten worden vastgelegd.
Artikel 23. BEËINDIGING VAN HET PLAN TEN BEHOEVE VAN ÉÉN OF MEERDERE WERKGEVERS OF TEN BEHOEVE VAN EEN BEPERKTE GROEP VAN AANGESLOTENEN
In geval van beëindiging van het Plan ten behoeve van één of meerdere Werkgevers of ten behoeve van een beperkte groep van Aangeslotenen zullen de activa van de Pensioenreserve van het Plan en de Planreserve WAP rendement van het Plan, beiden bepaald in verhouding tot de Opgebouwde Reserves van de betrokken Aangeslotenen (de Opgebouwde Reserves van de Individuele Rekening T wordt desgevallend aangevuld tot de Minimale Rendementsgarantie), ter beschikking worden gesteld om de Opgebouwde Reserves van de betrokken Actieve en Passieve Aangeslotenen te dekken.
- Indien evenwel het deel van de activa van de Pensioenreserve van het Plan en de Planreserve WAP rendement, beide bepaald in verhouding tot de Opgebouwde Reserves van de betrokken Aangeslotenen, niet zou volstaan om de Opgebouwde Reserves van de betrokken Aangeslotenen te dekken, zullen voormelde activa evenredig worden verdeeld op grond van de waarde van de Opgebouwde Reserves van de betrokken Aangeslotenen. Deze bedragen worden ter beschikking gesteld voor een overdracht naar een andere erkende pensioeninstelling. In geval van een eventuele overdracht naar een andere pensioeninstelling, zal de toepasselijke procedure gerespecteerd worden. Eventuele kosten die ontstaan naar aanleiding van de beëindiging, komen ten laste van de Werkgever en zullen nooit ten laste van de Aangeslotenen worden gelegd.
HOOFDSTUK 8. OPHEFFINGSBEPALING
Het Reglement van het publieke pensioenstelsel voor de werknemers van de diensten van de Vlaamse Overheid, Serv en kabinetsaangestelden, goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 18 februari 2022, wordt opgeheven en vervangen door dit Reglement.
BIJLAGE BIJ HET PENSIOENREGLEMENT
Overeenkomst van overname van rechten en verplichtingen in het kader van MIP.
Deze ongewijzigde overeenkomst, gevoegd als bijlage bij het in hoofdstuk 8 vermelde opgeheven Reglement, blijft integraal behouden.
Xxxxxxxxx Xxxxxx
Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken, Inburgering en Gelijke Kansen