VOORWAARDEN
XXXXXXXXXXX
XX 00.0.00-0000
Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx Model KME 03.2.98 B
INHOUDSOPGAVE | ||
ALGEMEEN | Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 | Begripsomschrijvingen Omvang van de dekking Uitsluitingen Verplichtingen/Verlies van rechten Premie Herziening van premie en voorwaarden Looptijd van de verzekering Algemene informatie |
AANSPRAKELIJKHEID | Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3 Artikel 4 | Verzekerden Omschrijving van de dekking Uitsluitingen Schade |
CASCO | Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3 Artikel 4 | Verzekerden Omschrijving van de dekking Uitsluitingen en eigen risico Schade |
ONGEVALLEN INZITTENDEN | Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3 Artikel 4 | Verzekerden Omschrijving van de dekking Uitsluitingen en eigen risico Schade |
SCHADE-INZITTENDEN | Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3 Artikel 4 | Verzekerden Omschrijving van de dekking Uitsluitingen Schade |
ALGEMEEN
ARTIKEL 1
BEGRIPSOMSCHRIJVING
ARTIKEL 1.1
VERZEKERINGNEMER
De natuurlijke of rechtspersoon die als zodanig in de polis is vermeld.
ARTIKEL 1.2
VERZEKERDE
Degene die bij de afzonderlijke onderdelen van deze verzekering als zodanig is omschreven.
ARTIKEL 1.3
MOTORRIJTUIG
Het in de polis omschreven motorrijtuig. De omschrij- ving wordt geacht overeenkomstig de opgave van of namens de verzekeringnemer te zijn.
ARTIKEL 1.4
NHT
De maatschappij heeft zich voor het terrorismerisico herverzekerd bij de Nederlandse Herverzekerings- maatschappij voor Terrorismeschaden NV (NHT)
ARTIKEL 1.5
TERRORISME
Gewelddadige handelingen en/of gedragingen, in de vorm van een aanslag of een reeks van in tijd en oog- merk met elkaar samenhangende aanslagen, alsmede het (doen) verspreiden van ziektekiemen en/of stof- fen als gevolg waarvan letsel en/of aantasting van de gezondheid, al dan niet de door tengevolge hebbend, bij mensen of dieren en/of schade aan zaken ontstaat, dan wel anderszins economische belangen worden aangetast, waarbij aannemelijk is dat deze aanslag
of reeks, respectievelijk het verspreiden van ziekte- kiemen en/of stoffen - al dan niet in enig organisa- torisch verband - is beraamd en/of uitgevoerd met het oogmerk om bepaalde politieke en/of religieuze en/of ideologische doelen te verwezenlijken.
ARTIKEL 1.6
TERRORISMEPREVENTIE
Van overheidswege en/of door verzekerde(n) en/of derde(n) getroffen maatregelen om het onmiddel- lijk dreigen gevaar van terrorisme af te wenden
of – indien dit gevaar zich heeft verwezenlijkt – de gevolgen daarvan te beperken.
ARTIKEL 1.7
UITKERINGSPROTOCOL
Op de regeling van terrorismeschade is het Protocol afwikkeling claims voor terrorismeschaden van toe- passing. De volledige tekst hiervan staat op de site xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx.
ARTIKEL 2
OMVANG VAN DE DEKKING
ARTIKEL 2.1
GEDEKT RISICO
De verzekering geeft dekking voor binnen de looptijd van de verzekering plaatshebbende gebeurtenissen zoals omschreven in de voorwaarden die behoren bij het in de polis vermelde ‘gedekt risico’.
ARTIKEL 2.2
VERZEKERINGSGEBIED
De verzekering geldt voor gebeurtenissen binnen Europa. Indien bovendien een ‘groene kaart’ (Internationaal Motorrijtuig verzekeringsbewijs) is afgegeven, geldt de verzekering binnen de op dit document vermelde geldigheidsduur ook voor gebeur- tenissen in Aziatisch Turkije, de Republiek Cyprus, Marokko, Tunesië en Algerije.
ARTIKEL 2.3
VERVANGEND MOTORRIJTUIG
Voor de tijd dat het verzekerde motorrijtuig tijdelijk buiten gebruik is vanwege de uitvoering van reparatie, revisie of onderhoud bij een daartoe ingericht en erkend bedrijf, geldt de verzekering tevens voor een vervangend motorrijtuig van dezelfde soort en prijs- klasse, tenzij de door deze verzekering geboden dek- king eveneens op een andere polis wordt verleend of daarop zou zijn verleend als deze verzekering niet zou hebben bestaan. Gedurende de periode van vervan- ging is de inzittendenverzekering - voor zover in de polis als gedekt risico vermeld - uitsluitend voor het vervangende motorrijtuig van kracht.
Een tijdelijke aansprakelijkheidsdekking voor een ver- vangend motorrijtuig als in dit artikel bedoeld is niet een aansprakelijkheidsdekking als bedoeld in de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen (WAM) en mag niet worden geacht aan de door of krachtens de WAM gestelde eisen te voldoen.
Uitsluitend de verzekerde kan aan de in dit artikel omschreven dekking voor het vervangende motorrij- tuig rechten ontlenen.
ARTIKEL 3
UITSLUITINGEN
De verzekering geeft geen dekking voor gebeur- tenissen:
1 geen eigendom
indien uit het kentekenregister van de RDW blijkt dat op het moment van de schadegebeurtenis noch verzekeringnemer, noch diens echtgeno- (o)t(e) of partner was ingeschreven als eigenaar
x.x. xxxxxx van het verzekerde motorrijtuig, ten- zij anders overeengekomen blijkens aantekening op de polis;
2 ander gebruik
bij een ander gebruik dan aan de maatschappij opgegeven of bij gebruik voor een ander doel dan wettelijk is toegestaan;
3 verhuur
bij gebruik van het motorrijtuig voor verhuur of voor bedrijfsmatig vervoer van personen tegen betaling tenzij een dergelijk gebruik uitdrukkelijk met de maatschappij is overeengekomen;
4 aanhangwagen/oplegger
terwijl aan het motorrijtuig een aanhangwagen of oplegger is gekoppeld; deze uitsluiting geldt niet
– indien het verzekerde motorrijtuig een perso- nen-, bestel- of kampeerauto danwel een motortruck of autobusje is;
– indien een ander motorrijtuig bij wijze van vriendendienst wordt gesleept;
– indien het rijden met een aanhanger of op- legger uitdrukkelijk is verzekerd;
in deze drie gevallen is er ook dekking voor een gebeurtenis ontstaan nadat de aanhangwagen of oplegger van het motorrijtuig is losgemaakt of los- geraakt maar nog niet buiten het verkeer tot stil- stand is gekomen;
5 terreinrijden
terwijl zonder noodzaak met het motorrijtuig wordt gereden op plaatsen (bv door het water, in het ter- rein) waar door voor dagelijks gebruik bestemde motorrijtuigen gewoonlijk niet wordt gereden;
6 wedstrijden
tijdens deelname aan wedstrijden en snelheids- proeven, tenzij sprake is van puzzelritten die geheel binnen Nederland plaatshebben, niet lan- ger dan 24 uur duren en waarbij het snelheid- selement niet van overheersend belang is;
7 rijbewijs
terwijl de feitelijke bestuurder niet in het bezit is van een geldig, voor het motorrijtuig wettelijk voorgeschreven rijbewijs, danwel de bestuurder de rijbevoegdheid bij rechterlijk vonnis is ontzegd.
Op deze uitsluiting zal door de maatschappij geen beroep worden gedaan, indien de ongeldigheid uit- sluitend wordt veroorzaakt doordat de op het rij- bewijs vermelde geldigheidstermijn is verstreken en de bestuurder op de schadedatum de leeftijd van 71 jaar nog niet had bereikt;
8 opzet
die voor de verzekerde het beoogde of zekere gevolg is van zijn handelen of nalaten; voor het dekkingsonderdeel ‘Rechtsbijstand’ is deze uitslui- ting tevens van toepassing bij een strafzaak waar- in de verzekerde wordt verdacht van een (voor- waardelijk) opzetdelict, dan wel bij een door de verzekerde willens en wetens gepleegd strafbaar feit;
9 Rijden onder invloed
Als de feitelijke bestuurder onder zodanige invloed van alcoholhoudende drank of enig ander middel verkeert, dat hij niet tot behoorlijk rijden in staat moet worden geacht, dan wel dat het rijden hem bij wet of door de overheid zou zijn verboden.
10 Inbeslagname
Zolang het motorrijtuig in beslag genomen of gevorderd is door enige overheid.
11 atoomkernreacties
veroorzaakt door, optredende bij of voortvloeien- de uit atoomkernreacties, onverschillig hoe de reactie is ontstaan;
12 molest
veroorzaakt door of ontstaan uit gewapend con- flict, burgeroorlog, opstand, binnenlandse onlus- ten, oproer en muiterij.
De hier genoemde zes vormen van molest, als- mede de definities daarvan vormen een onder- deel van de tekst die door het Verbond van Ver- zekeraars in Nederland d.d. 2 november 1981 ter griffie van de Arrondissementsrechtsbank
in ‘s Gravenhage is gedeponeerd.
ARTIKEL 4
VERPLICHTINGEN/VERLIES VAN RECHTEN
ARTIKEL 4.1
VERPLICHTINGEN BIJ SCHADE
Zodra de verzekeringnemer of de verzekerde kennis draagt van een gebeurtenis waaruit voor de maat-
schappij een verplichting tot uitkering kan voortvloei- en, is hij verplicht:
– daarvan onmiddellijk kennis te geven aan de maatschappij;
– een schriftelijke schade-aangifte in te dienen op een daarvoor bij de maatschappij in gebruik zijnd formulier;
– het ontstaan van (verdere) schade zoveel mogelijk te beperken;
– alle informatie en bewijsstukken te verstrekken, welke de maatschappij, of de door haar aange- stelde deskundige, nodig acht;
– de aanwijzingen van de maatschappij of de door haar ingeschakelde deskundige op te volgen en alle redelijkerwijs te verlangen medewerking te verlenen.
ARTIKEL 4.2
EIGENDOMSOVERGANG/TOTAAL VERLIES/ STALLING IN HET BUITENLAND
Bij eigendomsovergang en bij totaal verlies van het motorrijtuig alsmede indien het motorrijtuig gewoon- lijk in het buitenland wordt gestald eindigt de dekking met onmiddellijke ingang. Tevens moet van eigen- domsovergang, totaal verlies van het motorrijtuig als- mede indien het motorrijtuig gewoonlijk in het buiten- land wordt gestald, binnen 8 dagen mededeling worden gedaan aan de maatschappij.
ARTIKEL 4.3
ANDER WOONADRES
Zodra de verzekeringnemer of, indien deze een rechtspersoon is, de regelmatige bestuurder, van woonadres verandert, is de verzekeringnemer ver- plicht daarvan binnen 14 dagen kennis te geven aan de maatschappij.
ARTIKEL 4.4
VERLIES VAN RECHT OP OP UITKERING
Elk recht op uitkering vervalt:
– als bij schademelding opzettelijk onjuiste gege- vens worden verstrekt;
– als enige uit deze verzekeringsovereenkomst voortvloeiende verplichting niet is nagekomen en daardoor de belangen van de maatschappij zijn geschaad;
– als niet binnen 6 maanden, nadat een uitkering door de maatschappij mocht zijn geweigerd, door de verzekeringnemer een rechtsvordering is xxxx- xxxxx;
– na verloop van 5 jaar sinds de gebeurtenis heeft plaatsgehad.
ARTIKEL 4.5
SCHADE DOOR TERRORISME
Ten aanzien van de dekking voor gebeurtenissen die (direct of indirect) verband houden met:
– terrorisme of preventieve maatregelen;
– handelingen of gedragingen ter voorbereiding terrorisme of preventieve maatregelen,
geldt dat de schadevergoeding door de maatschappij kan worden beperkt tot het bedrag van de uitkering die de maatschappij ontvangt van de Nederlandse Herverzekeringsmaatschappij voor Terrorismeschaden (NHT). Het Protocol afwikkeling claims bij terrorisme- schaden is van toepassing. De NHT beslist of er spra- ke is van een terrorismeschade. Op vergoeding kan niet eerder aanspraak worden gemaakt dan na deze
beslissing en de bekendmaking van het bedrag van de vergoeding. In afwijking van hetgeen elders in de polisvoorwaarden is bepaald, vervalt elk recht op schadevergoeding of uitkering als de melding van de claim niet is gedaan binnen twee jaar nadat de NHT heeft beslist of er sprake is van een terrorismeschade. | BONUS/MALIS TOEKOMSTIGE B/M-TREDE REGELING NA EEN VERZEKERINGSJAAR: B/M KORTINGS- ZONDER MET ÉÉN MET TWEE MET DRIE TREDE PERCEN- SCHADE SCHADE SCHADEN OF MEER | |||||
TAGE | SCHADEN | |||||
ARTIKEL 5 | ||||||
PREMIE | 5 | 30 | 6 | 1 | 1 | 1 |
4 | 20 | 5 | 1 | 1 | 1 | |
ARTIKEL 5.1 | 3 | 10 | 4 | 1 | 1 | 1 |
PREMIEBETALING | 2 | 0 | 3 | 1 | 1 | 1 |
1 | 20% opslag 2 | 1 | 1 | 1 |
Premie, waarin begrepen kosten en eventueel assu- rantiebelasting, is op de vervaldag bij vooruitbetaling verschuldigd. Indien de premie niet binnen 30 dagen na de vervaldag volledig is voldaan biedt de verzeke- ring daarna, zonder dat daartoe enige ingebrekestel- ling nodig is, geen dekking meer. Verzekeringnemer blijft verplicht de premie te voldoen.
De dekking wordt weer van kracht om 12.00 uur ‘s- middags van de dag volgend op die, waarop de ver- schuldigde premie is aangeboden en door de maat- schappij is aanvaard. Gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan gedurende de periode waarin de verzeke- ring geen dekking bood, blijven echter van de dekking uitgesloten.
ARTIKEL 5.2
KORTING VOOR SCHADEVRIJ VERLOOP
Indien in de polis staat vermeld dat de korting voor schadevrij rijden wordt vastgesteld volgens de ‘Bonus/Malus’ regeling, dan gelden de volgende bepalingen.
1 Bonus/Malus regeling
Deze kortingsregeling geldt voor premies voor de risico’s aansprakelijkheid en/of casco dan wel aansprakelijkheid plus mini-casco. Nadat bij het sluiten van de verzekering de Bonus/Malus
(B/M-)trede is vastgesteld, wordt na elk verzeke- ringsjaar de korting/opslag voor de premie voor het volgende jaar bepaald volgens onderstaand schema (Bonus/Malus schaal).
2 Extra bonustreden voor leeftijd
Bij prolongatie in het kalenderjaar waarin verzeke- ringnemer de 24-jarige leeftijd bereikt, worden extra bonustreden toegekend indien en voorzover volgens het dan geldende tarief recht bestaat op méér extre bonustreden dan aan verzekeringne- mer bij aanvang van de verzekering zijn toege- kend.
3 Terugval van korting bij schade
Iedere melding van een gebeurtenis waaruit voor de maatschappij een verplichting tot uitkering kan voortvloeien geldt als één schade die van invloed is op het kortingspercentage. Een dienovereen- komstig gewijzigd kortingspercentage geldt met ingang van het eerstvolgende verzekeringsjaar
na de datum waarop de gebeurtenis plaats had. Indien de schademelding na het eerstbedoelde tijdstip is verwerkt heeft de maatschappij het recht met terugwerkende kracht suppletie van premie te vorderen.
4 Geen terugval van korting
Een schademelding heeft geen invloed op de kor- ting voor schadevrijverloop zodra vaststaat dat:
– de melding hoogst waarschijnlijk niet tot een uitkering zal leiden;
– een betaalde schade geheel - bij een casco-uit- kering op basis van nieuwwaarde: de werkelij-
BONUS/MALIS TOEKOMSTIGE B/M-TREDE REGELING NA EEN VERZEKERINGSJAAR: | ke schade - door de maatschappij is verhaald; – de gebeurtenis niet door (mede) schuld en of aansprakelijkheid van verzekerde is onstaan; – de gebeurtenis is onstaan door kwaadwillige | |||||
B/M | KORTINGS- | ZONDER | MET ÉÉN | MET TWEE | MET DRIE | beschadiging; |
TREDE | PERCEN- | SCHADE | SCHADE | SCHADEN | OF MEER | – de gebeurtenis valt onder de in de casco-voor- |
TAGE | SCHADEN | waarden genoemde mini-casco evenementen; | ||||
– gebeurtenissen terzaken waarvan uitsluitend | ||||||
20 | 75 | 20 | 14 | 8 | 1 | expertisekosten zijn betaald; |
19 | 75 | 20 | 13 | 7 | 1 | – er sprake is van een aanrijding met een fietser |
18 | 75 | 19 | 12 | 7 | 1 | of voetganger, waarbij xxxxxxx van het ont- |
17 | 75 | 18 | 11 | 6 | 1 | staan van die aanrijding aan de verzekerde |
16 | 75 | 17 | 10 | 6 | 1 | geen enkel verwijt kan worden gemaakt; |
– uitsluitend kosten op grond van ‘hulpverlening | ||||||
15 | 75 | 16 | 9 | 5 | 1 | na ongeval’ zijn vergoed, dan wel schade door |
14 | 75 | 15 | 8 | 4 | 1 | vervoer van gewonden (artikel 2.6 en 2.5.2 |
13 | 70 | 14 | 7 | 3 | 1 | van het onderdeel ‘Aansprakelijkheid’ en artikel |
12 | 65 | 13 | 7 | 3 | 1 | 2.4 van het onderdeel ‘Casco’); |
11 | 62,5 | 12 | 6 | 2 | 1 | – uitsluitend uitkering van een ‘dagvergoeding bij |
diefstal’, als bedoeld in artikel 4.5.3 van het | ||||||
10 | 60 | 11 | 6 | 2 | 1 | onderdeel ‘Casco’ heeft plaatsgevonden; |
9 | 55 | 10 | 5 | 1 | 1 | – een betaalde schade binnen 12 maanden nadat |
8 | 50 | 9 | 4 | 1 | 1 | hem van het uitgekeerde bedrag bericht is |
7 | 45 | 8 | 3 | 1 | 1 | gedaan door de verzekeringnemer voor eigen |
6 | 40 | 7 | 2 | 1 | 1 | rekening is genomen. |
ARTIKEL 5.3
PREMIE EN/OF BONUS/MALUS-AANPASSING BIJ VERANDERING VAN ADRES
Bij een ander woonadres in de zin van artikel 4.3 zal de maatschappij, indien voor de nieuwe woonplaats volgens het te hanteren tarief voor een of meer van de gedekte risico’s een hogere of lagere premie en/of B/M-trede geldt, de premie en/of de B/M-trede dienovereenkomstig aanpassen. De aanpassing van de premie zal per verhuisdatum geschieden. De aan- passing van de B/M-trede geldt met ingang van het eerstvolgende verzekeringsjaar na de verhuisdatum.
ARTIKEL 5.4
PREMIERESTITUTIE
Verzekeringnemer heeft recht op een naar billijkheid vast te stellen restitutie van premie over de nog niet verstreken verzekeringstermijn:
– bij tussentijdse beëindiging door de maatschappij behoudens ingeval van opzegging wegens het opzettelijk verstrekken van onjuiste gegevens bij schade;
– bij tussentijdse beëindiging omdat de verzekering- nemer geen belang meer heeft bij het motorrijtuig vanwege (r)emigratie dan wel zijn overlijden;
– bij tussentijdse beëindiging wegens stalling van het motorrijtuig in het buitenland;
– bij beëindiging wegens eigendomsoverdracht van het motorrijtuig, mits verzekeringnemer of de eigenaar door overlegging van (een fotokopie van) het vrijwaringsbewijs aantoont dat het motorrijtuig hem niet meer in eigendom toebehoort;
– bij toepassing van een lagere premie in geval van een tussentijdse adreswijziging (zie dit artikel onder 3);
– indien binnen 36 maanden na schorsing van de verzekering (zie artikel 7.4) een ander motorrij- tuig ter verzekering wordt aangeboden en door de maatschappij wordt geaccepteerd.
Restitutie vindt in de eerste vier situaties niet plaats indien het te restitueren bedrag minder dan 10 euro bedraagt.
ARTIKEL 6
HERZIENING VAN PREMIE EN VOORWAARDEN
De maatschappij heeft het recht de premie en/of voorwaarden voor verzekeringen van dezelfde soort als deze verzekering te herzien en deze verzekering tussentijds aan de nieuwe premie en/of voorwaarden aan te passen. De maatschappij zal verzekeringnemer van tevoren schriftelijk in kennis stellen van de aan- passing. Tot 30 dagen na de aanpassingsdatum heeft verzekeringnemer het recht de aanpassing schriftelijk te weigeren, indien deze leidt tot hogere premie of voorwaarden die voor hem nadeliger zijn. Indien ver- zekeringnemer van dit recht gebruik maakt eindigt
de verzekering met onmiddellijke ingang.
Als de verzekering bestaat uit verschillende in de polis vermelde en in de premie-opstelling gespecificeerde onderdelen, dan geldt deze herzieningsclausule per onderdeel en is beëindiging alleen mogelijk voor de onderdelen waarop de aanpassing betrekking heeft.
ARTIKEL 7
LOOPTIJD VAN DE VERZEKERING
ARTIKEL 7.1
DUUR EN BEËINDIGING
De verzekering is aangegaan voor de contractsduur die in de polis is aangegeven. De contractsduur wordt daarna telkens stilzwijgend verlengd voor de in de polis aangegeven termijn, tenzij de verzekering over- eenkomstig het hieronder bepaalde is beëindigd.
Opzegging van de verzekering tegen het einde van de contractsduur waarvoor de verzekering is aange- gaan of verlengd, dient schriftelijk te geschieden met inachtneming van een opzegtermijn van tenminste 2 maanden.
ARTIKEL 7.2
TUSSENTIJDSE BEËINDIGING DOOR DE VERZEKERINGNEMER
De verzekering of een onderdeel daarvan kan door verzekeringnemer tussentijds schriftelijk worden opgezegd indien deze, overeenkomstig het bepaalde in artikel 6, niet accoord gaat met een aanpassing van premie en/of voorwaarden.
ARTIKEL 7.3
TUSSENTIJDSE BEËINDIGING DOOR DE MAATSCHAPPIJ
De verzekering of een onderdeel daarvan kan door de maatschappij tussentijds schriftelijk worden op- gezegd:
– per contractsvervaldatum, met een opzegtermijn van tenminste 3 maanden;
– gedurende de periode dat verzekeringnemer in gebreke is de verschuldigde premie te voldoen, met een opzegtermijn van tenminste 14 dagen;
– na een schademelding, mits de opzegging uiter- lijk op de 30e dag na afwikkeling is geschied met inachtneming van een opzegtermijn van tenminste 14 dagen;
– met onmiddellijke ingang, indien in geval van schade opzettelijk onjuiste gegevens zijn ver- strekt;
– met onmiddellijke ingang nadat sprake is van eigendomsoverdracht of totaal verlies van het motorrijtuig, tenzij de verzekering wordt geschorst of voor een ander motorrijtuig wordt voortgezet;
– met onmiddellijke ingang nadat het motorrijtuig gewoonlijk in het buitenland wordt gestald of een buitenlands kenteken gaat voeren.
ARTIKEL 7.4
SCHORSING VAN DE VERZEKERING
De verzekering kan op verzoek van de verzekeringne- mer worden geschorst indien
– tijdelijk geen gebruik wordt gemaakt van het motorrijtuig of
– na eigendomsoverdracht of totaal verlies niet direct een ander ter verzekering aangeboden, en door de maatschappij geaccepteerd, motorrijtuig in gebruik wordt genomen.
De schorsing heeft tot gevolg dat de dekking eindigt en weer van kracht wordt nadat daarover met de maatschappij overeenstemming is bereikt.
ARTIKEL 8
ALGEMENE INFORMATIE
ARTIKEL 8.1
ADRES
Kennisgevingen van de maatschappij aan de verzeke- ringnemer kunnen worden gedaan aan zijn laatste bij de maatschappij bekende adres, of aan het adres van
de Lancyr tussenpersoon via wiens bemiddeling deze verzekering loopt.
ARTIKEL 8.2
PERSOONSGEGEVENS
De bij de aanvraag of wijziging van een verzekering verstrekte persoonsgegevens worden door de maat- schappij (of, als de verzekering loopt via een gevol- machtigd agent: de gevolmachtigd agent) verwerkt ten behoeve van het aangaan en het uitvoeren van verzekeringsovereenkomsten en/of financiële diensten en het beheren van daaruit voortvloeiende relaties, met inbegrip van de voorkoming en bestrijding van fraude en het uitvoeren van activiteiten gericht op de vergroting van het klantenbestand.
Op deze verwerking van persoonsgegevens is de gedragscode ‘Verwerking Persoonsgegevens Verze- keringsbedrijf’ van toepassing. In deze gedragscode worden rechten en plichten van partijen bij de gege- vensverstrekking weergegeven. De volledige tekst van de gedragscode kunt u opvragen bij het infor- matiecentrum van het Verbond van Verzekeraars, Xxxxxxx 00000, 0000 XX Xxx Xxxx, telefoon (070)
333 87 77, xxx.xxxxxxxxxxxx.xx.
ARTIKEL 8.3
TOEPASSELIJK RECHT EN KLACHTENINSTANTIES
Op deze verzekering is Nederlands recht van toepas- sing. Voor klachten naar aanleiding van de verzeke- ringsovereenkomst kan men zich, behalve tot de directie van Lancyr Groep BV, Xxxxxxx 000, 0000 XX Xxxxxxx en/of de maatschappij, wenden tot het Klachteninstituut Financiële dienstverlening (KiFid), Xxxxxxx 00000, 0000 XX Xxx Xxxx. Telefoon 070 -
3338960 (xxx.xxxxx.xx).
AANSPRAKELIJKHEID
Met voorbijgaan aan hetgeen anders in deze verzeke- ringsvoorwaarden mocht zijn bepaald, wordt de ver- zekering geacht aan de door of krachtens de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen (WAM) gestelde eisen te voldoen.
ARTIKEL 1
VERZEKERDEN
De verzekerden zijn:
– de verzekeringnemer, de eigenaar, de houder, de bestuurder en de passagiers van het motorrijtuig;
– de werkgever van deze personen, indien hij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door een van hen is veroorzaakt.
ARTIKEL 2
OMSCHRIJVING VAN DE DEKKING
ARTIKEL 2.1
AANSPRAKELIJKHEID
De verzekering dekt de aansprakelijkheid van de ver- zekerden voor schade aan personen en zaken - met inbegrip van de daaruit voortvloeiende schade - die met of door het motorrijtuig is veroorzaakt.
In de dekking is mede begrepen de aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door zaken die zich bevinden op, vallen van of gevallen zijn van het motorrijtuig, tenzij de schade is ontstaan tijdens laad- en loswerk- zaamheden.
ARTIKEL 2.2
VERZEKERD BEDRAG
De maatschappij keert per gebeurtenis voor alle ver- zekerden tezamen maximaal het in de polis vermelde verzekerde bedrag uit. Indien het gaat om de aan- sprakelijkheid voor schade veroorzaakt in een land waar een hoger verzekerd bedrag wettelijk is voor- geschreven, geeft de verzekering dekking tot dat hogere bedrag.
ARTIKEL 2.3
ZEKERHEIDSTELLING
Indien een buitenlandse overheid in verband met een gedekte gebeurtenis een zekerheidstelling verlangt voor de invrijheidstelling van een verzekerde of voor de opheffing van een op het motorrijtuig gelegd beslag zal de maatschappij deze voorschieten tot een bedrag van ten hoogste 25.000 euro. De verzekerden zijn verplicht alle medewerking te verlenen om terug- betaling van het voorgeschoten bedrag aan de maat- schappij te verkrijgen.
ARTIKEL 2.4
PROCESKOSTEN
Zo nodig boven het verzekerde bedrag vergoedt de maatschappij naar aanleiding van een gedekte gebeurtenis indien en voor zover niet uit anderen hoofde een recht op vergoeding bestaat:
– de kosten van verweer in een door de benadeelde tegen de maatschappij aanhangig gemaakt bur- gerlijk proces; de kosten van verweer in een door de benadeelde tegen een verzekerde aanhangig gemaakt burgerlijk proces mits dit verweer wordt gevoerd onder leiding van de maatschappij;
– de kosten van rechtsbijstand, die met goedkeuring van de maatschappij wordt verleend in een tegen een verzekerde aanhangig gemaakt strafproces.
ARTIKEL 2.5
SCHADE AAN EIGEN MOTORRIJTUIGEN
In de hierna omschreven gevallen geeft de verze- kering, in afwijking van artikel 3.2, recht op ver- goeding van schade aan eigen motorrijtuigen.
1 Schade aan andere motorrijtuigen van verzekeringnemer
Bij schade die met of door het verzekerde motor- rijtuig aan een ander motorrijtuig van verzekering- nemer is toegebracht, wordt deze schade vergoed indien en voorzover een verzekerde daarvoor jegens verzekeringnemer aansprakelijk is.
Deze dekking geldt niet voor:
– schade ontstaan bij een gebeurtenis die plaats heeft in een gebouw of op een terrein in ge- bruik bij verzekeringnemer of de eigenaar van het motorrijtuig; op deze beperking wordt geen beroep gedaan indien de bij de gebeurtenis betrokken motorrijtuigen voor particulier gebruik bestemde personenauto’s zijn;
– de bij de schadegebeurtenis ontstane gevolg- en/of bedrijfsschade.
2 Schade aan het verzekerde motorrijtuig zelf De verzekering geeft recht op vergoeding van schade aan de stoffering van het verzekerde motorrijtuig ontstaan bij (kosteloos) vervoer van gewonden.
ARTIKEL 2.6
HULPVERLENING NA ONGEVAL
De verzekering geeft recht op hulpverlening en kos- tenvergoeding wanneer als gevolg van een ongeval niet meer met het motorrijtuig en/of aangekoppelde aanhanger kan worden gereden, dan wel door dat ongeval niemand van de inzittenden in staat is om het motorrijtuig te besturen. Als ongeval geldt ieder, het motorrijtuig en/of aangekoppelde aanhanger treffend van buiten komend onheil, waaronder ook te verstaan brand en diefstal. Een mechanisch gebrek als oorzaak van stranding wordt niet als ongeval beschouwd.
Het recht op de hulpverlening en kostenvergoeding geldt op voorwaarde dat:
– de verzekering betrekking heeft op een personen-, kampeer- of bestelauto, anders dan in gebruik als taxi of bestemd voor verhuurdoeleinden;
– het recht op de gevraagde hulpverlening en kos- tenvergoeding blijkt uit een door de maatschappij afgegeven Verzekeraarshulpkaart of ander daartoe strekkend document;
– de hulpverlening en/of de (voor vergoeding in aan- merking komende) kosten tot stand komen in overleg met en na verkregen instemming van de Verzekeraarshulpdienst en/of de VHD-TravelCare;
– de hulpverlening in redelijkheid uitvoerbaar is en niet onmogelijk wordt gemaakt door bijvoorbeeld oorlogsomstandigheden, onlusten, oproer of van- wege een natuur- of kernramp.
1 Hulpverlening binnenland
De hulpverlening omvat bij een ongeval binnen Nederland:
– het vervoer van het beschadigde motorrijtuig en/of aanhanger naar een door of namens ver- zekeringnemer bepaald adres in Nederland;
– het vervoer van de bestuurder en passagiers met hun bagage per taxi naar een door de bestuurder te bepalen adres in Nederland.
2 Hulpverlening buitenland
De hulpverlening omvat bij een ongeval buiten Nederland, maar nog wel binnen het verzekerings- gebied:
– het vergoeden van de noodzakelijke kosten van berging en slepen van het motorrijtuig naar de dichtstbijzijnde garage waar de schade kan worden beoordeeld en/of hersteld;
– het vervoer van het beschadigde motorrijtuig en/of aanhanger naar een door of namens ver- zekeringnemer bepaald adres in Nederland indien vaststaat dat het niet mogelijk is om binnen 4 werkdagen een zodanige reparatie - of noodreparatie - te laten uitvoeren dat op technisch verantwoorde wijze (terug)gereisd kan worden; blijken de kosten van vervoer echter hoger dan de waarde van het gestran- de object dan wordt volstaan met vergoeding van de kosten verbonden aan invoering of ver- nietiging ervan in het betreffende land;
– het vergoeden van de terugreiskosten van bestuurder en passagiers, met reisbagage, indien overeenkomstig het voorgaande niet met het motorrijtuig wordt teruggereisd; ver- goed worden de kosten van vervoer per taxi naar het dichtstbij gelegen spoorwegstation,
van vervoer per trein (2e klasse) naar het
spoorwegstation in Nederland dat het dichtst- bij de plaats van bestemming ligt, en tenslotte vervoer per taxi van dat station naar de plaats van bestemming.
ARTIKEL 3
UITSLUITINGEN
Naast de in artikel 3 genoemde algemene uitsluitingen geldt dat tevens is uitgesloten vergoeding van schade, veroorzaakt of ontstaan:
1 aan zaken, die met het motorrijtuig worden ver- voerd. Tenzij het gaat om normale handbagage en kleding van de passagiers, waarvoor geen andere aanspraak op schadevergoeding bestaat;
2 aan zaken, die toebehoren aan de eigenaar of bestuurder van het motorrijtuig of die zij onder zich hebben. Tenzij de schade aan een ander motorrijtuig van een verzekerde toegebracht is. Dan geldt het hierboven in lid 3 vermelde ter zake ‘Ander motorrijtuig van verzekerde’;
3 door degene die zich door diefstal of geweldple- ging de macht over het motorrijtuig heeft ver- schaft, alsmede door degene die, dit wetende, het motorrijtuig zonder geldige reden gebruikt;
4 aan de niet gemachtigde bestuurder en/of passa- gier van het motorrijtuig;
5 aan het gesleepte of gekoppelde voertuig.
ARTIKEL 4
SCHADE
ARTIKEL 4.1
SCHADEREGELING MET BENADEELDEN
De maatschappij heeft het recht een schadevergoe- ding rechtstreeks aan de benadeelde of anderszins rechthebbende persoon/instantie te betalen en met deze een schikking te treffen. De terzake door de maatschappij genomen beslissingen zijn bindend voor de verzekerde.
ARTIKEL 4.2
VERHAAL
Wanneer de maatschappij ingevolge de WAM of een daarmee overeenkomende buitenlandse wet tot scha- devergoeding is verplicht zonder dat er sprake is van een gedekte gebeurtenis, heeft de maatschappij het recht het door haar verschuldigde te verhalen op de verzekeringnemer en de aansprakelijke verzekerde. De maatschappij zal dit recht op verhaal niet uit- oefenen:
– jegens de verzekerde, niet-verzekeringnemer, die te goeder trouw mocht aannemen dat zijn aan- sprakelijkheid was gedekt;
– jegens de verzekeringnemer indien deze aantoont dat de omstandigheden waardoor de dekking ont- breekt, anders dan die als vermeld in artikel 3.10 en 3.11 van het onderdeel ‘Algemeen’, zich buiten zijn weten of tegen zijn wil hebben voorgedaan en hem daarvoor in redelijkheid geen verwijt treft.
CASCO
ARTIKEL 1
VERZEKERDEN
Als verzekerde geldt de verzekeringnemer.
ARTIKEL 2
OMSCHRIJVING VAN DE DEKKING
ARTIKEL 2.1
SCHADE AAN HET MOTORRIJTUIG EN ACCESSOIRES
De verzekering geeft de verzekerde recht op een ver- goeding voor beschadiging of verlies van het motorrij- tuig, de bij de opgegeven uitvoering door de fabriek
afgeleverde standaarduitrusting en deals verzekerd aan te merken accessoires (zie hierna), indien de schade is veroorzaakt door een gedekte gebeurtenis.
ARTIKEL 2.2
VERZEKERDE ACCESSOIRES
Als verzekerde accessoires gelden
– bij een ‘mini-casco’- en ‘casco’-dekking: de aan het motorrijtuig bevestigde accessoires voor zo- ver deze naar aard en omvang gebruikelijk zijn, alsmede de uitdrukkelijk meeverzekerde acces- soires en de in of aan het motorrijtuig gemon- teerde diefstalpreventiemiddelen.
In het motorrijtuig aanwezige, of daaraan beves- tigde telecommunicatie-apparatuur wordt niet als verzekerde accessoire aangemerkt.
ARTIKEL 2.3
GEDEKTE GEBEURTENISSEN
In de polis is vermeld of als gedekt risico ‘mini-casco’ dan wel ‘casco’ geldt.
1 Mini-casco
Bij ‘mini-casco’ gelden als gedekte gebeurtenissen:
– brand, explosie, kortsluiting, zelfontbranding en blikseminslag;
– diefstal, verduistering, joy-riding, alsmede be- schadiging die is ontstaan bij het plegen daar- van - waaronder mede begrepen de poging daartoe - of ontstaan gedurende de tijd dat het motorrijtuig als gevolg van één van deze gebeurtenissen aan de macht van de verze- kerde was onttrokken.
– breuk van een of meer ruiten van het motor- rijtuig, waaronder begrepen zonnedaken, voor zover dit niet het gevolg is van botsen, slippen, omslaan, van de weg of te water geraken;
– storm, waardoor het motorrijtuig - in stilstand - omver waait, of voorwerpen op en/of tegen het motorrijtuig terechtkomen, dan wel het portier tegen een ander voorwerp of tegen het motor- rijtuig zelf openwaait;
– overstroming, lawine, aardverschuiving of andere natuurramp;
– inslag van hagelstenen op de carrosserie;
– botsing van het rijdende motorrijtuig met vogels, loslopende dieren of overstekend wild;
– relletjes of opstootjes;
– het neerstorten van een luchtvaartuig of on- derdelen daarvan alsmede het vallen van voorwerpen uit een luchtvaartuig;
– enig van buiten komend onheil tijdens tran- sport van het motorrijtuig per boot of trein, tenzij uitsluitend sprake is van krassen, schrammen en lakschade.
– bij constatering van vermissing van een tegen diefstal verzekerd motorrijtuig bent u of de verzekerde verplicht de maatschappij en de politie direct van dit feit op de hoogte te stel- len. U verklaart zich akkoord met de aanmel- ding door de maatschappij van de motorrij- tuiggegevens aan het Vermiste Auto Register (V.A.R.). Hierdoor kan de maatschappij door de overheid erkende particuliere organisaties inschakelen voor het terugvinden en terugbe- zorgen van het motorrijtuig. U of de verzeker- de kan ook zelf rechtstreeks de vermissing van het motorrijtuig doorgeven aan het V.A.R.
2 Casco
Bij ‘casco’ gelden als gedekte gebeurtenissen:
– iedere onder ‘mini-casco’ omschreven gebeur- tenis;
– botsen, slippen, omslaan, van de weg of te water geraken, ook als dit het gevolg is van een eigen gebrek van het motorrijtuig;
– enig onverwacht van buiten komend onheil.
ARTIKEL 2.4
HULPVERLENING NA PECH IN HET BUITENLAND
Indien tevens het onderdeel ‘Aansprakelijkheid’ is ver- zekerd en op grond van artikel 2.6 van dat onderdeel recht bestaat op hulpverlening na ongeval, geldt de hierna omschreven uitbreiding op die hulpverlening, mits:
– als gedekt risico ‘casco’ geldt, en
– het recht op de gevraagde hulpverlening blijkt uit de door de maatschappij afgegeven Verzekeraars- hulpkaart of ander daartoe strekkend document.
1 Uitbreiding begrip ongeval
Van een ongeval is tevens sprake wanneer het motorrijtuig buiten Nederland, maar nog wel bin- nen het verzekeringsgebied, tot stilstand komt - of niet meer verder kan rijden - als gevolg van een mechanisch gebrek.
2 Hulpverlening langs de weg/Toezending onderdelen
De hulpverlening omvat tevens:
– het vergoeden van de noodzakelijke kosten verbonden aan hulp langs de weg (waaronder niet begrepen reparatie bij een garage) tot een maximum van 125 euro per gebeurtenis; de kosten van onderdelen komen niet voor ver- goeding in aanmerking;
– het namens verzekerde bestellen en toezenden van onderdelen die noodzakelijk zijn om het motorrijtuig rijklaar te maken, indien deze onderdelen ter plaatse niet of niet op korte termijn verkrijgbaar zijn; de kosten van de onderdelen zelf komen voor rekening van verzekerde, maar worden zonodig door of namens de maatschappij voorgeschoten.
ARTIKEL 3
UITSLUITINGEN EN EIGEN RISICO
ARTIKEL 3.1
UITSLUITINGEN
1 Algemeen
De verzekering geeft geen recht op vergoeding indien op de schadegebeurtenis een van de uit- sluitingen als vermeld in het onderdeel ‘Algemeen’ (artikel 3) van toepassing is. De maatschappij zal echter op de in voormeld artikel onder 1 tot en met 8 vermelde uitsluitingen geen beroep doen indien de verzekeringnemer aantoont dat de daar omschreven omstandigheden zich buiten zijn weten of tegen zijn wil hebben voorgedaan en hem daarvoor in redelijkheid geen verwijt treft; deze regeling geldt tevens voor de in artikel 3.9 (onderdeel ‘Algemeen’) vermelde uitsluiting, ten- zij de uitgesloten omstandigheden de persoon betreffen voor wie de alcoholuitsluiting uitdruk- kelijk in de polis van toepassing is verklaard.
2 Diefstal/vermissing motorrijtuigsleutels
De verzekering geeft geen recht op vergoeding
wegens diefstal van het verzekerde motorrijtuig indien verzekeringnemer - nadat hem bekend was geworden dat de motorrijtuigsleutels waren gestolen of vermist - geen adequate maatregelen heeft getroffen om diefstal van het motorrijtuig door gebruikmaking van de gestolen of vermiste sleutels te voorkomen.
Onder motorrijtuigsleutels dienen in dit verband te worden verstaan alle mechanische en/of elek- tronische middelen met behulp waarvan de por- tieren van het motorrijtuig kunnen worden geopend en/of de motor van het motorrijtuig kan worden gestart.
3 Uitgesloten is vergoeding van schade veroorzaakt of ontstaan door diefstal, inbraak (of poging daartoe) en joyriding, indien de verzekerde onvol- doende zorg verweten kan worden. Van verwijt- baar onvoldoende zorg is in ieder geval sprake indien de verzekerde het motorrijtuig onbeheerd heeft achtergelaten terwijl:
– is nagelaten dit voldoende af te sluiten, en/of;
– de sleutels in het motorrijtuig zijn achtergela- ten. Onder sleutels worden verstaan mechani- sche en/of elektronische middelen om de portieren te openen en/of de motor te starten.
ARTIKEL 3.2
EIGEN RISICO/STANDAARD REGELING
Op de volgens artikel 4 vastgestelde vergoeding wordt als eigen risico in mindering gebracht:
– het als zodanig in de polis voor ‘casco’ vermelde bedrag, te vermeerderen met 70 euro indien de bestuurder op het moment van de gebeurtenis nog geen 24 jaar oud is;
– een eigen risico van van 135 euro indien sprake is van schade als gevolg van een onder ‘mini-casco’ gedekte gebeurtenis.
Er wordt geen eigen risico in mindering gebracht op een vergoeding die uitsluitend betrekking heeft op de in artikel 2.4.2 omschreven vergoeding, op de ‘dag- vergoeding bij diefstal’ (artikel 4.5.3) of op de ‘ver- goeding bij diefstal van de motorrijtuigsleutels’ (arti- kel 4.5.5).
ARTIKEL 3.3
BIJZONDERE EIGEN RISICO REGELING
Ten aanzien van het toe te passen eigen risico gelden, in aanvulling op de standaard regeling, de volgende bepalingen.
1 Eigen risico voordeel bij Schadegarant afwikkeling Indien sprake is van schade aan een personen- of bestelauto die daadwerkelijk volgens de Schade- garantprocedure is gerepareerd, wordt het van toepassing zijnde eigen risico met 135 euro ver- minderd.
Deze vermindering vindt echter niet plaats indien de reparatie uitsluitend betrekking heeft op het vervangen van een of meer ruiten van het motor- rijtuig óf het arbeidsloon terzake van de reparatie minder bedraagt dan 70 euro exclusief BTW.
2 Eigen risico voordeel bij ruitschade
Indien sprake is van ruitschade die via de speciale ruitschadeservice van de maatschappij (zie ook de Groene Kaart) wordt afgewikkeld, dan geldt met betrekking tot het eigen risico het volgende:
– kosten verbonden aan ruitreparatie worden vergoed zonder inhouding van een eigen risico;
– bij de vergoeding van kosten verbonden aan ruitvervanging wordt het geldende eigen risico met 70 euro verminderd.
3 Eigen risico voordeel bij diefstalpreventie
Bij een diefstal uitkering voor een personen- of bestelauto (diefstal in die zin dat het motorrijtuig niet binnen 30 dagen na de gebeurtenis is terug- gevonden) wordt het van toepassing zijnde (stan- daard) eigen risico met 135 euro verminderd in- dien het motorrijtuig op het moment van diefstal was voorzien van SCM/TNO goedgekeurde (klasse I of hoger) diefstal preventie-apparatuur.
Verzekerde dient de aangebrachte preventie aan te tonen door overlegging van een daartoe strek- kend certificaat.
Beveiligingsclausules:
– M 507 S.C.M-klasse 1
Om in de polis omschreven auto te beveiligen tegen (partieel) diefstal, inbraak en joyriding dient deze voorzien te zijn van een goedge- keurd en gecertificeerd beveiligingssysteem van tenminste S.C.M. (Stichting Certificering Motorrijtuigbeveiliging) klasse 1. De aanwezig- heid van deze beveiliging dient u, op verzoek van de maatschappij, na de schadegebeurtenis aan te tonen door het opsturen van het origi- nele beveiligingscertificaat.
In plaats van een SCM klasse 1 beveiliging is ook een minimaal gelijkwaardig af-fabriek ingebouwd beveiligingssysteem toegestaan. Als er om die reden geen beveiligingscertifi- caat is afgegeven, dient u op verzoek van de maatschappij de aanwezigheid van het beveiligingssysteem aannemelijk te maken.
Als niet is voldaan aan deze beveiligingseis of niet aannemelijk kan worden gemaakt dat ten tijde van de schadegebeurtenis het beveili- gingssysteem in werking was gesteld, is er geen polisdekking voor (partieel) diefstal, inbraak en joyriding.
– M 508 S.C.M-klasse 3
Om in de polis omschreven auto te beveiligen tegen (partieel) diefstal, inbraak en joyriding dient deze voorzien te zijn van een goedge- keurd en gecertificeerd beveiligingssysteem van tenminste S.C.M. (Stichting Certificering Motorrijtuigbeveiliging) klasse 3. De aanwezig- heid van deze beveiliging dient u, op verzoek van de maatschappij, na de schadegebeurtenis aan te tonen door het opsturen van het origi- nele beveiligingscertificaat.
In plaats van een SCM klasse 3 beveiliging is ook een minimaal gelijkwaardig af-fabriek ingebouwd beveiligingssysteem toegestaan. Als er om die reden geen beveiligingscertifi- caat is afgegeven, dient u op verzoek van de maatschappij de aanwezigheid van het beveiligingssysteem aannemelijk te maken.
Als niet is voldaan aan deze beveiligingseis of niet aannemelijk kan worden gemaakt dat ten tijde van de schadegebeurtenis het beveili- gingssysteem in werking was gesteld, is er geen polisdekking voor (partieel) diefstal, inbraak en joyriding.
– M 509 S.C.M-klasse 4
Om in de polis omschreven auto te beveiligen tegen (partieel) diefstal, inbraak en joyriding
dient deze voorzien te zijn van een goedge- keurd en gecertificeerd beveiligingssysteem klasse 3 S.C.M. (Stichting Certificering Motor- rijtuigbeveiliging) in combinatie met een voer- tuigvolgsysteem, samen tenminste klasse 4
S.C.M. vormend. De aanwezigheid van deze systemen dient u, op verzoek van de maat- schappij, na de schadegebeurtenis aan te tonen door het opsturen van het originele beveiligingscertificaten.
In plaats van een SCM klasse 3 beveiliging is ook een minimaal gelijkwaardig af-fabriek ingebouwd beveiligingssysteem toegestaan. Als er om die reden geen beveiligingscertifi- caat is afgegeven, dient u op verzoek van
de maatschappij de aanwezigheid van het beveiligingssysteem aannemelijk te maken. Als niet is voldaan aan deze beveiligingseis of niet aannemelijk kan worden gemaakt dat ten tijde van de schadegebeurtenis het beveili- gingssysteem in werking was gesteld, is er geen polisdekking voor (partieel) diefstal, inbraak en joyriding.
ARTIKEL 4
SCHADE
ARTIKEL 4.1
ONDERZOEK SCHADE/INSCHAKELING DESKUNDIGE
De verzekerde is gehouden de maatschappij in de gelegenheid te stellen een schade te onderzoeken. Voor het vaststellen van de schadevergoeding kan de maatschappij één of meer deskundigen benoemen.
ARTIKEL 4.2
POLITIE-AANGIFTE BIJ DIEFSTAL/MELDING VAR/ WACHTTERMIJN
Bij de gebeurtenissen diefstal, braak, verduistering en joy-riding is de verzekerde verplicht direct aan- gifte te doen bij de politie.
Verzekeringnemer verklaart zich bij vermissing van het motorrijtuig akkoord met het aanmelden door de maatschappij van de voertuiggegevens aan het Vermiste Auto Register (VAR), zodat door de overheid erkende particuliere organisaties door de maatschap- pij ingeschakeld kunnen worden voor het terugvinden en terugbezorgen van het motorrijtuig. Verzekerde kan ook zelf rechtstreeks de vermissing van het motorrijtuig doorgeven aan het VAR via de Helpdesk (055 - 577 50 70), die 24-uur per dag bereikbaar is.
Het recht op schadevergoeding ontstaat nadat een termijn van 30 dagen is verstreken zonder dat het motorrijtuig is teruggevonden, en nadat de verzeker- de op verzoek van de maatschappij de eigendom van de ontvreemde, verzekerde zaken aan haar heeft overgedragen.
ARTIKEL 4.3
TOTAAL VERLIES
Als er sprake is van total-loss (technisch of econo- misch) of verlies van het motorrijtuig, zal de maat- schappij niet eerder tot schadevergoeding overgaan dan nadat (de eigendom van) het verzekerde motor- rijtuig of het restant daarvan, inclusief de eventueel door de maatschappij te vergoeden extra voorzienin- gen en accessoires, aan de maatschappij of een door haar aan te wijzen derde partij is overgedragen.
De verzekerde is verplicht alle delen van het bij het
verzekerde motorrijtuig behorende kentekenbewijs, kentekenplaten (indien op de auto nieuwe kenteken- platen volgens GAIK-regeling aanwezig zijn), sleutels, codekaarten en boekjes etc. aan de maatschappij of aan een door de maatschappij aan te wijzen derde partij te overhandigen.
ARTIKEL 4.4
SCHADEVASTSTELLING
Bij het vaststellen van de schade gelden de volgende bepalingen.
1 Algemeen
De maatschappij vergoedt
– in geval van beschadiging: de reparatiekosten voorzover deze niet meer bedragen dan de waarde op het moment van de schadegebeur- tenis verminderd met de restantwaarde;
– in geval van totaal verlies, waaronder ook ver- lies door diefstal en verduistering: de waarde op het moment van de schadegebeurtenis ver- minderd met de restantwaarde.
De vergoeding zal niet meer bedragen dan het verzekerde bedrag dat in de polis voor het gedekte risico is vermeld, tenzij er sprake is van een extra vergoeding zoals vermeld in artikel 4.5 of toepassing van de nieuwwaarde- regeling tot overschrijding daarvan leidt.
De vergoeding is exclusief BTW indien
– de premie voor dit onderdeel van de verzeke- ring is berekend op basis van het exclusief BTW opgegeven verzekerde bedrag en/of
– de eigenaar van het motorrijtuig recht heeft op vooraftrek BTW.
2 Nieuwwaarderegeling
De schadevaststelling heeft plaats op basis van de nieuwwaarderegeling indien het verzekerde motor- rijtuig een aan verzekerde in eigendom toebeho- rende personenauto is, niet wordt gebruikt voor lease-/verhuurdoeleinden, uitsluitend bestemd
en ingericht is voor niet-bedrijfsmatig vervoer van personen, en voorts is voldaan aan de voor- waarde dat:
1 bij een schade binnen 12 maanden na de datum van afgifte van het kentekenbewijs deel 1 de reparatiekosten meer bedragen dan 2/3 van de nieuwwaarde op het moment van het schadevoorval;
2 bij een schade na 12 maanden, maar binnen 36 maanden na de datum van afgifte van het kentekenbewijs deel 1 de reparatiekosten meer bedragen dan 2/3 van de dan geldende nieuwwaarde verminderd met een vaste af-
schrijving, gerekend vanaf de 13e maand, van:
– 1,5% per maand of gedeelte daarvan over de eerste 12.500 euro en;
– 2% per maand of gedeelte daarvan over het meerdere;
3 het gehele motorrijtuig is gestolen.
En als aan de volgende voorwaarden voldaan wordt:
4 het motorrijtuig was bij afgifte van het Nederlands kentekenbewijs deel 1 nieuw;
5 de cataloguswaarde van het motorrijtuig is bij ingang van de verzekering niet hoger dan
40.000 euro (inclusief BTW en BPM);
6 het motorrijtuig betreft een personenauto.
De speciale schaderegeling ziet er als volgt uit:
7 bij een gebeurtenis binnen 12 maanden na de datum van afgifte van het kentekenbewijs deel 1, heeft u recht op de dan geldende nieuwwaarde van het motorrijtuig;
8 bij een gebeurtenis na 12 maanden, maar binnen 36 maanden na de datum van afgifte van het kentekenbewijs deel 1, heeft u recht op de dan geldende nieuwwaarde verminderd met de volgens lid 2 berekende vaste afschrij- ving over de cataloguswaarde.
Als de zo vastgestelde waarde lager is dan de dagwaarde van het motorrijtuig, vergoedt
de maatschappij u deze hogere dagwaarde.
De nieuwwaarderegeling geldt niet voor het ver- vangende motorrijtuig als bedoeld in artikel 2.3 van het onderdeel ‘Algemeen’.
3 Geluidsapparatuur
Bij beschadiging of verlies van tot de standaarduit- rusting of meeverzekerde accessoires te rekenen geluidsapparatuur als gevolg van een onder ‘mini- casco’ gedekte gebeurtenis (zie artikel 2.3.1) wordt ten hoogste 1000 euro vergoed.
Indien echter als gedekt risico ‘casco’ geldt wordt deze beperking niet toegepast bij de vergoeding voor schade aan tot de standaarduitrusting beho- rende apparatuur.
ARTIKEL 4.5
EXTRA VERGOEDINGEN
Zo nodig boven het verzekerde bedrag vergoedt de maatschappij naar aanleiding van een gedekte gebeurtenis:
1 accessoires
schade aan de volgens artikel 2.2 verzekerde accessoires en diefstalpreventiemiddelen mits als gedekt risico ‘casco’ geldt;
2 berging en vervoer
de kosten van berging en eventueel vervoer naar de dichtstbijzijnde reparatie-inrichting indien en voorzover hiervoor geen beroep kan worden gedaan op het bepaalde in artikel 2.6 bij het onderdeel ‘Aansprakelijkheid’;
3 dagvergoeding bij diefstal
25 euro voor iedere dag dat het motorrijtuig - mits een personenauto waarvoor als gedekt risico ‘mini-casco’ of ‘casco’ geldt - na diefstal, verduis- tering of joy-riding nog niet is teruggevonden;
er wordt over maximaal 30 dagen vergoeding verleend;
4 averij grosse
de van de verzekerde gevorderde bijdrage in de averij grosse.
5 vergoeding bij diefstal van de motorrijtuigsleutels zonder dat sprake is van een gedekte gebeurtenis als omschreven in artikel 2.3 worden vergoed de ter voorkoming van diefstal van het verzekerde motorrijtuig noodzakelijke kosten van wijziging, of - als zulks niet mogelijk is - vervanging van de sloten van het verzekerde motorrijtuig indien de motorrijtuigsleutels na diefstal met braak of na beroving met geweld in het bezit van onbevoeg- den zijn geraakt.
Onder motorrijtuigsleutels worden in dit verband verstaan alle mechanische en/of elektronische
middelen met behulp waarvan de portieren van het motorrijtuig kunnen worden geopend en/of de motor van het motorrijtuig kan worden gestart.
De vergoeding zal ten hoogste 3% van het verze- kerd bedrag ‘casco’ of ‘mini-casco’ bedragen.
De hiervoor bedoelde diefstal of beroving dient te blijken uit een proces-verbaal van aangifte, waarin de motorrijtuigsleutels afzonderlijk vermeld staan.
ARTIKEL 4.6
AFSTAND VERHAALSRECHT
De maatschappij zal geen gebruik maken van de (eventuele) mogelijkheid om de betaalde vergoeding te verhalen op de door de verzekerde gemachtigde bestuurder en passagiers, of de werkgever van deze personen, tenzij sprake is van een uitsluiting die niet tegen de verzekeringnemer kan worden ingeroepen.
ONGEVALLEN INZITTENDEN
De bij dit onderdeel vermelde bepalingen gelden als aanvulling op c.q. in afwijking van de voorwaar- den Ongevallenverzekering van Xxxxx Xxxxx (model OE 03.2.07 A).
Deze voorwaarden worden op verzoek aan verzeke- ringnemer toegezonden.
ARTIKEL 1
VERZEKERDEN
De verzekerden zijn degenen die zich op het moment van een in artikel 2.1 bedoelde gebeurtenis met toe- stemming van een daartoe bevoegde persoon in het motorrijtuig bevinden dan wel zich daarin bevonden direct voor een in artikel 2.2. omschreven handeling. Indien het verzekerde motorrijtuig een bestelauto, is gelden de daarmee vervoerde, maar zich buiten de bestuurderscabine bevindende personen niet als ver- zekerde.
ARTIKEL 2
OMSCHRIJVING VAN DE DEKKING
ARTIKEL 2.1
GEDEKTE GEBEURTENISSEN/ONGEVAL
De verzekering geeft recht op uitkering van de over- eenkomstig artikel 4 te berekenen bedragen, wan- neer de verzekerde:
– ten gevolge van een ongeval overlijdt;
– ten gevolge van een ongeval geheel of gedeeltelijk invalide blijft;
– ten gevolge van een ongeval kosten voor genees- kundige behandeling heeft gemaakt.
Onder ongeval wordt verstaan een gebeurtenis waar- door een geneeskundig vast te stellen lichamelijk let- sel ontstaat als gevolg van een plotseling rechtstreeks op de verzekerde inwerkend uitwendig geweld.
ARTIKEL 2.2
ONGEVAL TIJDENS IN/UITSTAPPEN, TANKEN, NOODREPARATIES
De verzekering geeft tevens dekking voor een ongeval tijdens:
– in- en uitstappen;
– het bijvullen van brandstof;
– het onderweg verrichten van noodreparaties, waaronder mede te verstaan het (aan)duwen van het motorrijtuig.
ARTIKEL 2.3
BAGAGESCHADE
Indien volgens de polis vergoeding van geneeskun- dige kosten is meeverzekerd bestaat tevens recht op vergoeding van schade aan tot de particuliere huis- houding behorende zaken van de verzekerde, ten- gevolge van de volgende, het motorrijtuig treffende gebeurtenissen:
– botsen, slippen, omslaan, van de weg of te water geraken;
– enig onverwacht van buiten komend onheil, waar- bij het verzekerde motorrijtuig ook zelf schade oploopt.
Er bestaat geen recht op vergoeding van:
– schade aan zaken die behoren tot enige handels- voorraad, een monstercollectie dan wel tot de standaarduitrusting of accessoires van het motorrijtuig;
– schade tengevolge van diefstal, vermissing of verlies van zaken;
– schade die de verzekerde krachtens enige andere verzekering, al dan niet van oudere datum, ver- goed kan krijgen.
ARTIKEL 3
UITSLUITINGEN EN EIGEN RISICO
ARTIKEL 3.1
UITSLUITINGEN
Naast de uitsluitingen zoals vermeld bij het onderdeel ‘Algemeen’ (artikel 3) geeft de verzekering geen dek- king voor gebeurtenissen die zich voordoen terwijl of doordat laad- en loswerkzaamheden verband houden- de met goederenvervoer worden verricht.
Naast wat u daarover in artikel 9 kunt lezen, is de maatschappij niet tot enige uitkering verplicht bij:
1 ongevallen in verband met het door de verzeker- de plegen van of deelnemen aan een misdrijf of poging daartoe;
2 pijn en/of de daaruit voortvloeiende gevolgen;
3 psychische aandoeningen van welke oorzaak ook en/of daaruit voortvloeiende gevolgen, tenzij deze medisch aantoonbaar het rechtstreekse gevolg zijn van een door het ongeval veroorzaakte blij- vende hersenweefselbeschadiging.
ARTIKEL 2.2
EIGEN RISICO
Bij beschadiging of teniet gaan van bagage wordt per verzekerde op de overeenkomstig artikel 4.4 vast- gestelde vergoeding een eigen risico van 50 euro in mindering gebracht.
ARTIKEL 4
SCHADE
ARTIKEL 4.1
XXXXXXX BIJ OVERLIJDEN
Xxxxxxx van overlijden is de verzekeringnemer of de begunstigde verplicht de maatschappij hiervan ten- minste 48 uur vóór de begrafenis of de crematie in kennis te stellen.
ARTIKEL 4.2
SCHADEMELDING BIJ INVALIDITEIT
Ingeval van blijvende invaliditeit is de verzekeringne- mer verplicht de maatschappij zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen 3 maanden, kennis te geven van een ongeval, waaruit een recht op uitkering wegens blijvende invaliditeit zou kunnen ontstaan.
Wordt de melding later gedaan, doch voordat 3 jaar na de ongevalsdatum is verstreken, dan kan niette- min een recht op uitkering ontstaan, mits ten genoe- gen van de maatschappij wordt aangetoond, dat:
1 de blijvende invaliditeit het uitsluitend gevolg is van een ongeval;
2 de gevolgen van het ongeval niet door ziekte, gebrekkigheid of een abnormale lichaams- of geestesgesteldheid zijn vergroot;
3 de verzekerde in alle opzichten de voorschriften van de behandelend arts heeft opgevolgd.
ARTIKEL 4.3
UITKERING
De maatschappij betaalt de uitkering bij blijvende invaliditeit aan de verzekeringnemer, tenzij deze een ander aanwijst. Xxxxxxx van overlijden van de verze- kerde als gevolg van een ongeval zal de uitkering geschieden aan de begunstigde of diens erven. Ook ingeval van een uitkering bij blijvende invaliditeit na het overlijden van de verzekerde geschiedt de uitke- ring aan de begunstigde of diens erven. De Staat der Nederlanden kan nimmer als begunstigde optreden.
ARTIKEL 4.4
SECTIE
De maatschappij kan ingeval van overlijden eisen, dat door middel van een medisch onderzoek (sectie) het ontstaan van het ongeval en/of de doodsoorzaak nader worden onderzocht. Ieder recht op uitkering vervalt, als de maatschappij niet in staat is een der- gelijk onderzoek te laten verrichten, omdat de verze- keringnemer medewerking weigert bij het verkrijgen van toestemming van de nabestaande(n) dan wel omdat een betrokken nabestaande weigert toestem- ming te verlenen.
ARTIKEL 4.5
VERPLICHTINGEN VERZEKERDE
De verzekerde is verplicht:
1 zich direct onder geneeskundige behandeling te stellen en daaronder te blijven, indien dit rede- lijkerwijs is geboden;
2 zich herstelbevorderend te gedragen door ten- minste de voorschriften van de behandelend arts op te volgen;
3 zich desgevraagd op kosten van de maatschappij te laten onderzoeken door een door de maat- schappij aan te wijzen arts of zich voor onderzoek te laten opnemen in een door de maatschappij aan te wijzen ziekenhuis of andere medische inrichting;
4 alle door de maatschappij nodig geoordeelde gegevens te verstrekken of te doen verstrekken aan de maatschappij of aan de door de maat- schappij aangewezen deskundigen en geen feiten of omstandigheden te verzwijgen, die voor de vaststelling van de mate van blijvende invaliditeit van belang kunnen zijn;
5 tijdig de maatschappij in kennis te stellen bij ves- tiging in het buitenland langer dan 3 maanden.
UITKERINGS- BIJ VOLLEDIG (FUNCTIE)VERLIES VAN:
PERCENTAGE:
25
15
12
10
10
70
10
5
5
15
25
5
50
20
5
5
duim wijsvinger middelvinger ringvinger pink
been grote teen
andere teen milt
nier long
smaak en/of reuk spraakvermogen
alle gebitselementen zonder prothetische mogelijkheid, uitgesloten melkgebit en en prothesen
alle gebitselementen met prothetische mogelijkheid, uitgesloten melkgebit en en prothesen
de cervicale wervelkolom als gevolg van
‘Whiplash syndroom’
ARTIKEL 4.6
VERPLICHTINGEN VERZEKERINGNEMER
De verzekeringnemer is verplicht zijn volle mede- werking te verlenen aan het nakomen van de in dit artikel onder lid 5 genoemde ‘verplichtingen verzekerde’.
ARTIKEL 4.7
VASTSTELLING BLIJVENDE INVALIDITEIT
De mate van blijvende invaliditeit zal uitsluitend wor- den vastgesteld door middel van een in Nederland
te verrichten medisch onderzoek. De bepaling van het percentage (functie)verlies bij letsel aan één of meerdere van de in dit artikel onder lid 10 genoemde lichaamsdelen of organen geschiedt volgens maatsta- ven, vastgelegd in de laatste uitgave van de ‘Guides to the Evaluation of Permanent Impairment’ van de American Medical Association (A.M.A.) en/of aange- vuld met de richtlijnen van de Nederlandse specialis- tenverenigingen. Bij de vaststelling van het invalidi- teitspercentage wordt geen rekening gehouden met het beroep van verzekerde.
ARTIKEL 4.8
Invloed kunst- en hulpmiddelen
De mate van blijvende invaliditeit zal worden vast- gesteld op basis van het (functie)verlies zonder rekening te houden met na het ongeval uitwendig geplaatste kunst- of hulpmiddelen. Indien inwendig kunst- of hulpmiddelen zijn geplaatst, wordt met het daardoor verkregen geringere (functie)verlies wel rekening gehouden. Overigens is het bepaalde in
lid 13 tot en met 15 van dit artikel onverkort van toepassing.
ARTIKEL 4.9
VASTSTELLINGSTERMIJN
1 De mate van blijvende invaliditeit wordt bij een onveranderlijke toestand vastgesteld.
2 Indien binnen 3 jaar geen onveranderlijke eind- toestand is bereikt, zal de blijvende invaliditeit door middel van verdiscontering van goede en kwade kansen worden vastgesteld, tenzij met verzekerde anders overeengekomen.
ARTIKEL 4.10
VASTSTELLING UITKERINGPERCENTAGE
Aan de hand van het door de medicus bepaalde percentage (functie)verlies wordt het uitkerings- percentage van het voor blijvende invaliditeit ver- zekerde bedrag als volgt vastgesteld.
Wanneer er sprake is van gedeeltelijk (functie)verlies van één of meer van de hiervoor genoemde lichaams- delen of organen, wordt een evenredig deel uitge- keerd, een en ander met inachtneming van het bepaalde in lid 7 van dit artikel.
In alle niet hierboven genoemde gevallen wordt het uitkeringspercentage afgestemd op de mate van blij- vende invaliditeit, die het letsel voor het lichaam als geheel oplevert, een en ander met inachtneming van het bepaalde in lid 7 van dit artikel.
ARTIKEL 4.11
UITKERINGEN TOT MAXIMAAL HET VERZEKERD BEDRAG
Ter zake van één of meer ongevallen, tijdens de duur van deze verzekering de verzekerde overkomen, zal de som van alle uitkeringen het voor blijvende inva- liditeit verzekerd bedrag niet te boven gaan.
ARTIKEL 4.12 RENTEVERGOEDING
UITKERINGS- BIJ VOLLEDIG (FUNCTIE)VERLIES VAN:
PERCENTAGE:
100
30
70
60
30
75
65
gezichtsvermogen van beide ogen gezichtsvermogen van één oog gezichtsvermogen van één oog, als de maatschappij reeds uitkering krachtens deze verzekering heeft verleend wegens het verlies van het gezichtsvermogen van het andere oog
gehoor van beide oren gehoor van één oor arm
alle vingers aan de dezelfde hand
Als 6 maanden nadat het ongeval heeft plaatsgevon- den de mate van blijvende invaliditeit nog niet is vastgesteld, vergoedt de maatschappij over het uit te keren bedrag de wettelijke rente vanaf de 6e maand na het ongeval. De rente zal gelijktijdig met de uitkering worden voldaan.
ARTIKEL 4.13
INVLOED VAN NIET-ONGEVALSGEVOLGEN
Mochten de gevolgen van het ongeval vergroot zijn door ziekte, gebrekkigheid of een afwijkende lichaams- of geestesgesteldheid van de verzekerde, dan wordt voor de vaststelling van de uitkeringen uitgegaan van de gevolgen, die het ongeval gehad zou hebben, indien de verzekerde geheel valide en gezond zou zijn geweest. Deze beperking is niet van toepassing, indien de bestaande ziekte, gebrekkigheid of afwijkende lichaams- of geestesgesteldheid van de verzekerde het gevolg is van een vroeger ongeval, waarvoor de maatschappij reeds krachtens deze
verzekering een uitkering heeft verstrekt of nog zal moeten verstrekken.
ARTIKEL 4.14
VERERGERING ZIEKTETOESTAND
Voor zover een bestaande ziekelijke toestand door een ongeval is verergerd, wordt hiervoor door de maatschappij geen uitkering verleend.
ARTIKEL 4.15
BESTAAND (FUNCTIE)VERLIES
Als al vóór een ongeval een (functie)verlies van het betrokken lichaamsdeel of orgaan bestond, wordt de uitkering voor blijvende invaliditeit naar evenredig- heid verlaagd.
ARTIKEL 4.16
UITKERING BIJ OVERLIJDEN
Bij overlijden keert de maatschappij het daarvoor in de polis vermelde, per verzekerde zitplaats geldende, bedrag uit. De uitkering geschiedt aan de wettige erfgenamen van de verzekerde met uitzondering van de Staat. Indien de verzekerde op het moment van overlijden jonger is dan 16 jaar of ouder dan 69 jaar bedraagt de uitkering ten hoogste 2500 euro.
ARTIKEL 4.17
UITKERING BIJ INVALIDITEIT
In geval van blijvende invaliditeit keert de maatschap- pij aan de verzekerde een als volgt te berekenen per- centage (‘uitkeringspercentage’) van het in de polis vermelde, per verzekerde zitplaats geldende bedrag uit:
– tot en met 25% invaliditeit is het uitkeringsper- centage gelijk aan het invaliditeitspercentage;
– tot en met 50% invaliditeit is het uitkeringsper- centage 25 plus tweemaal elke invaliditeitspro- cent boven de 25;
– bij een invaliditeitspercentage boven 50% is het uitkeringspercentage 75 plus drie maal elke inva- liditeitsprocent boven de 50;
aldus wordt bij 100% invaliditeit 225% van het verzekerde bedrag uitgekeerd.
Aan de verzekerde echter die op het moment van het ongeval ouder is dan 69 jaar, wordt maximaal 5000 euro uitgekeerd.
Bij de vaststelling van het invaliditeitspercentage wordt geen rekening gehouden met het beroep van de verzekerde.
ARTIKEL 4.18
VERGOEDING VAN GENEESKUNDIGE KOSTEN
De rechtstreeks uit een ongeval voortvloeiende, hier- na genoemde kosten van genees- en heelkundige behandeling en dergelijke worden tot ten hoogste het daarvoor in de polis vermelde per verzekerde zit- plaats geldende bedrag vergoed, mits het maken van deze kosten binnen 104 weken na de datum van het ongeval noodzakelijk is geworden.
Voor vergoeding in aanmerking komende kosten zijn:
– honoraria van artsen en tandartsen
– behandeling (ook poliklinisch) en verpleging in een ziekenhuis of particuliere verpleeginrichting, inclu- sief medicijnen en verbandmiddelen
– vervoer per taxi of ambulance van en naar een arts of ziekenhuis, voor zover vervoer om medi- sche redenen niet anderszins kan plaatsvinden
– de eenmalige aanschaf van een prothese ter ver- vanging van een ten gevolge van het ongeval ver- loren gegaan lichaamsdeel (met uitzondering van een gebitsprothese)
– de eenmalige aanschaf van een invalidenwagen of blindengeleidehond
Een en ander mits en voorzover vergoeding krachtens enige wet of overeenkomst, al dan niet van oudere datum zijnde, niet mogelijk is.
ARTIKEL 4.19
VERGOEDING VAN BAGAGESCHADE
Bij beschadiging of teniet gaan van bagage vergoedt de maatschappij tot maximaal 1250 euro voor alle verzekerden tezamen de reparatiekosten of, indien reparatie niet mogelijk of economisch niet verant- woord is, de waarde van de desbetreffende zaken op het moment van de schade, verminderd met de waar- de van de eventuele restanten.
Indien het genoemde maximum zou worden over- schreden, worden de vergoedingen per verzekerde evenredig verminderd.
ARTIKEL 4.20
BEPERKING BIJ OVERSCHRIJDING VAN AANTAL ZITPLAATSEN
Indien zich op het moment van de gebeurtenis in het motorrijtuig meer personen bevinden dan het aantal verzekerde zitplaatsen, worden de berekende uitkeringen naar evenredigheid verminderd.
Wanneer in dat geval tevens sprake is van overlijden van een verzekerde voor wie een uitkeringsbeperking op grond van een in dit artikel onder 1 vermelde leef- tijdsgrens geldt, worden de daarbij vrijvallende be- dragen aangewend voor aanvulling van de verhou- dingsgewijs gekorte uitkering per verzekerde.
SCHADE-INZITTENDEN
ARTIKEL 1
VERZEKERDEN
De verzekerden zijn degenen die op het moment van een in artikel 2 omschreven gebeurtenis met toestem- ming van een daartoe bevoegde persoon zich in het motorrijtuig bevinden, dan wel in of uit het motorrij- tuig stappen.
ARTIKEL 2
OMSCHRIJVING VAN DE DEKKING
ARTIKEL 2.1
SCHADE
De verzekering geeft recht op vergoeding van de schade die een verzekerde lijdt als gevolg van een hierna omschreven gebeurtenis.
Onder schade wordt verstaan:
– schade ten gevolge van letsel of benadeling van de gezondheid, al dan niet de dood ten gevolge hebbend;
– schade ten gevolge van beschadiging of verloren gaan van met het motorrijtuig meegevoerde za- ken die behoren tot de particuliere huishouding van een verzekerde; motorrijtuigen of aanhang- wagens/caravans en de daarmee vervoerde zaken worden uitdrukkelijk niet als zodanige meegevoer- de zaken aangemerkt.
ARTIKEL 2.2
GEDEKTE GEBEURTENISSEN
Als gedekte gebeurtenis gelden:
– een ongeval, waaronder te verstaan een plotseling onverwacht van buiten komend, op het lichaam van de verzekerde inwerkend geweld dat rechtst- reeks een medisch vast te stellen letsel doet ont- staan;
– een verkeersongeval, zijnde een botsing, aan- of overrijding waar bij het motorrijtuig is betrokken.
De verzekering geeft tevens dekking in geval een zodanige gebeurtenis een verzekerde overkomt bij het onderweg verrichten van een noodreparatie aan het motorrijtuig, dan wel wanneer hij zich in verband met de brandstof voorziening van het motorrijtuig op het terrein van een tankstation bevindt.
ARTIKEL 3
UITSLUITINGEN
De verzekering geeft geen recht op vergoeding indien op de schadegebeurtenis een van de uitsluitingen als vermeld in het onderdeel ‘Algemeen’ (artikel 3) van toepassing is.
De maatschappij zal echter op de in voormeld artikel onder 1 tot en met 9 vermelde uitsluitingen geen beroep doen indien de verzekeringnemer aantoont dat de daar omschreven omstandigheden zich buiten zijn weten of tegen zijn wil hebben voorgedaan en hem daarvoor in redelijkheid geen verwijt treft.
ARTIKEL 4
SCHADE
ARTIKEL 4.2
VERZEKERDE BEDRAG
Het in de polis vermelde verzekerde bedrag geldt als maximum vergoeding per gebeurtenis, voor alle ver- zekerden tezamen.
ARTIKEL 4.3
BEPERKING BIJ NIET-DRAGEN VAN AUTOGORDELS
Het niet-dragen van in het motorrijtuig aanwezige autogordels kan eigen schuld van de verzekerde aan het ontstaan en/of de omvang van de schade opleveren. Die eigen schuld, zal naar de maatstaven
van het burgerlijkrecht, bij het vaststellen van de ver- goeding worden toegerekend.
ARTIKEL 4.4
DEKKING KRACHTENS HET ONDERDEEL ‘AANSPRAKELIJKHEID’
Voor zover naar aanleiding van de schadegebeurtenis een beroep kan worden gedaan op de dekking van het onderdeel ‘Aansprakelijkheid’ zal vergoeding van schade geschieden krachtens de aansprakelijkheids- dekking van deze verzekering.
ARTIKEL 4.1
VASTSTELLING VERGOEDING/RECHTHEBBENDE
Bij schade als gevolg van dood of verwonding wordt de omvang van de vergoeding vastgesteld overeen- komstig de daartoe strekkende bepalingen van het Burgerlijk Wetboek. Als rechthebbende krachtens deze verzekering gelden nooit anderen dan de recht- streeks bij de schadegebeurtenis betrokken verzeker- den - voorzover deze natuurlijke personen zijn - of hun nagelaten betrekkingen.