Algemene Voorwaarden parkeervoorzieningen gemeente Nieuwegein
Algemene Voorwaarden parkeervoorzieningen gemeente Nieuwegein
De toegang tot een parkeervoorziening wordt uitsluitend verleend onder toepassing van de navolgende voorwaarden, welke deel uitmaken van iedere parkeerovereenkomst tot stand gekomen tussen de gemeente Nieuwegein, exploitant van de parkeervoorzieningen, en de parkeerder of de abonnementhouder. Overal waar ‘hij’, ‘hem’ of 'zijn' staat, kan uiteraard ook 'zij' of 'haar' gelezen worden.
I Algemeen
1. Definities
In deze Algemene Voorwaarden wordt verstaan onder:
a. Abonnement: de overeenkomst tussen de gemeente Nieuwegein en de Abonnementhouder op grond waarvan Abonnementhouder het recht verkrijgt om één motorvoertuig in of op een parkeervoorziening te brengen.
b. Abonnementhouder: de eigenaar, houder of gebruiker van een motorvoertuig, die dat motorvoertuig op basis van een schriftelijk dan wel digitaal afgesloten Abonnement in of op een parkeervoorziening mag brengen.
c. Communicatiekanaal: manieren en media die de exploitant ter beschikking stelt om met parkeerders en abonnementhouders in contact te treden.
d. Derde: elke (groep van) natuurlijke perso(o)n(en)en/of rechtsperso(o)n(en), waaronder begrepen toeleveranciers, al dan niet in de uitoefening van enig beroep of bedrijf, die geen parkeerder of de abonnementhouder is/zijn.
e. Exploitant: de gemeente Nieuwegein en/of de vertegenwoordigers van de gemeente Nieuwegein, dan wel de door gemeente Nieuwegein aangewezen personen en/of hun vertegenwoordigers.
f. Kalendermaand: de periode van de eerste tot en met de laatste dag van een maand.
g. Kentekenparkeren: middels digitale videocamera’s vastleggen van de kentekengegevens van een motorvoertuig voor de duur van een parkeeractie en de bijbehorende bewaar- en vernietigingstermijnen.
h. Laadvoorziening: stopcontact en/of oplaadstation, inclusief alle daarbij behorende en achterliggende installaties, van waaruit een elektrisch motorvoertuig kan worden opgeladen. De benodigde laadkabel maakt geen deel uit van de laadvoorziening. Een laadvoorziening is als zodanig aangeduid. Gewone stopcontacten zijn geen laadvoorziening.
i. (Motor)voertuig: elk object waarmee iemand zich over een weg of pad voortbeweegt.
j. Maand: een periode van 30 dagen.
k. Oplaadpunt: een locatie met één of meer laadvoorzieningen waar de parkeerder of de abonnementhouder zijn elektrisch motorvoertuig van stroom kan voorzien.
l. Parkeeractie: periode tussen het in- of oprijden en uit- of afrijden van een parkeervoorziening.
m. Parkeerder: de eigenaar, houder, gebruiker of inzittende van een (motor)voertuig, die dat (motor)voertuig in of op een parkeervoorziening heeft gebracht, dan wel vervoerd is door dat (motor)voertuig, niet zijnde een abonnementhouder.
n. Parkeerbewijs: parkeerkaart, uitrijkaart, waardekaart, abonnementskaart, saldokaart, sleutel of elk ander middel dat gebruikt, of elke andere handeling die verricht, moet worden om toegang tot een parkeervoorziening te verkrijgen.
o. Parkeergeld: bedrag dat parkeerder of de abonnementhouder verschuldigd is voor het gebruik van een parkeervoorziening.
p. Parkeervoorziening: de parkeergarages Parkeren Stadshuis, Parkeren Theater en Cityplaza en het parkeerterrein P15 met alle bijbehorende terreinen, ruimten, apparatuur en overige technische systemen.
2. Parkeerovereenkomst
2.1 Een parkeerovereenkomst komt tot stand door het feit dat de parkeerder of de abonnementhouder het (motor)voertuig in of op een parkeervoorziening heeft gebracht danwel schriftelijk een abonnement heeft afgesloten.
2.2 Aan de parkeerder of de abonnementhouder met een (motor)voertuig wordt een willekeurige parkeerplaats in de parkeervoorziening ter beschikking gesteld, tenzij schriftelijk anders is overeengekomen.
2.3 Tot de verplichting van de exploitant behoort niet de bewaking van het (motor)voertuig.
3. Parkeergeld
3.1 Het parkeergeld wordt berekend volgens door de exploitant vastgestelde tarieven zoals deze in, en bij de inrit van, een parkeervoorziening staan aangegeven, tenzij schriftelijk anders is overeengekomen.
3.2 De exploitant is te alle tijde gerechtigd de tarieven te wijzigen, tenzij schriftelijk anders is overeengekomen.
4. Toegang
Algemeen
4.1 De exploitant stelt voor iedere parkeervoorziening, danwel voor alle parkeervoorzieningen samen, de openingstijden vast en is bevoegd de openingstijdens te wijzigen. De openingstijden worden algemeen bekendgemaakt en worden in, en bij de inrit van, een parkeervoorziening aangegeven.
4.2 In of op een parkeervoorziening mogen uitsluitend personenauto’s en daarmee qua omvang gelijkgestelde motorvoertuigen worden geparkeerd. De hoogte van deze motorvoertuigen mag niet meer bedragen dan die welke bij de inrit van de betreffende parkeervoorziening staat
aangegeven. Het parkeren van aanhangwagens van welke aard ook, hieronder mede begrepen caravans, is niet toegestaan. De mogelijkheid van het gebruik van een parkeervoorziening door motoren, brommers, scooters en/of (snor-)fietsen wordt door de exploitant per parkeervoorziening en/of per geval apart benoemd.
4.3 De exploitant is gerechtigd aan de parkeerder of de abonnementhouder de toegang tot de parkeervoorziening met een (motor)voertuig te weigeren of te ontzeggen indien de exploitant weet of redelijkerwijs kan weten of vermoeden dat het (motor)voertuig ontplofbare of andere gevaarlijke stoffen vervoert, daaronder niet inbegrepen motorbrandstoffen in de daarvoor bestemde reservoirs van het motorvoertuig, alsmede in het geval dat de exploitant van oordeel is dat het (motor)voertuig, danwel hetgeen daarmee vervoerd wordt, gelet op de omvang en/of gewicht, of anderszins, schade kan toebrengen aan de parkeervoorziening.
4.4 De in of op een parkeervoorziening geparkeerde (motor)voertuigen voldoen aan dezelfde voorwaarden als de op de openbare weg geparkeerde (motor)voertuigen. In of op een parkeervoorziening zijn de bepalingen van de Wegenverkeerswet 1994, met uitzondering van artikel 185 (speciale bescherming 'zwakke verkeersdeelnemers' bij een aanrijding met een 'sterke verkeersdeelnemer'), en het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 en de daarbij behorende bijlagen, alsmede de krachtens bedoelde wet en reglement gestelde regels, van toepassing.
Parkeerder
4.5 De parkeerder mag een (motor)voertuig alleen in of op een parkeervoorziening brengen met een geldig parkeerbewijs.
4.6 Het in- of oprijden van een parkeervoorziening door parkeerders is uitsluitend mogelijk tijdens openingstijden van de parkeervoorziening of op nader overeengekomen andere tijden. De exploitant is bevoegd deze tijden in voorkomende gevallen voor bepaalde duur te wijzigen.
Abonnementhouder
4.7 De abonnementhouder verschaft zich toegang tot een parkeervoorziening met behulp van een parkeerbewijs dat bij het aangaan van het abonnement door de exploitant aan de abonnementhouder ter beschikking wordt gesteld. Het parkeerbewijs blijft eigendom van de exploitant. Het is de abonnementhouder niet toegestaan zijn recht te verhuren danwel aan een derde partij in gebruik te geven. De abonnementhouder mag het abonnement niet aan derden overdragen.
4.8 Het in- of oprijden danwel uit- of afrijden van een parkeervoorziening door abonnementhouders is uitsluitend mogelijk binnen de tijden die bij het aangaan van het abonnement zijn vastgelegd. Voor het gebruik van een parkeervoorziening buiten deze tijden (extra parkeertijd) is een aanvullend parkeertarief van toepassing. Extra parkeertijd wordt afgerekend op basis van het voor parkeerders vastgestelde parkeertarief. Het betalen van extra parkeertijd geschiedt voorafgaand aan het uit- of afrijden bij een betaalautomaat op de in de gebruiksaanwijzing van het parkeerbewijs opgenomen wijze of achteraf, middels een periodieke facturering per automatisch incasso. De keuze voor periodieke facturering dient bij het aangaan van het
abonnement te worden vastgelegd. Daarbij wordt tevens de periode overeengekomen waarover gefactureerd wordt (kalendermaand, kwartaal of jaar).
4.9 Het in- of oprijden danwel uit- of afrijden van een parkeervoorziening door abonnementhouders is uitsluitend mogelijk met een motorvoertuig met het kenteken dat bij het aangaan van het abonnement is vastgelegd. Indien de abonnementhouder het abonnement wil gebruiken voor een motorvoertuig met een ander kenteken, vraag de abonnementhouder hiertoe toestemming aan de exploitant. Pas nadat de exploitant de abonnementhouder schriftelijk toestemming heeft verleend, is de abonnementhouder gerechtigd met het bewuste motorvoertuig in of op de betreffende parkeervoorziening te parkeren.
5. Duur van de overeenkomst
5.1 Een abonnement wordt geacht te zijn aangegaan voor de duur van minimaal 1 jaar, waarna deze stilzwijgend met telkens 1 jaar zal worden verlengd, tenzij anders overeengekomen.
5.2 Beide partijen zijn gerechtigd het abonnement op te zeggen met inachtneming van een opzegtermijn van 1 maand voor het einde van de jaarperiode. De opzegging dient schriftelijk te geschieden.
5.3 Bij het aangaan van het abonnement stelt de exploitant aan de abonnementhouder een toegangspas ter hand, benodigd om het hem mogelijk te maken van de betreffende parkeervoorziening gebruik te maken. Een toegangspas blijft eigendom van de exploitant. Bij het verlies of in het onrede raken van het bescheiden, is de abonnementhouder verplicht hiervan melding te maken bij de exploitant. Voor het verstrekken door de exploitant van vervangende bescheiden is de abonnementhouder een vergoeding verschuldigd. De hoogte van de vergoeding worden jaarlijks door de exploitant vastgesteld.
5.4 Uiterlijk op de laatste dag van de overeenkomst dienen al de door de exploitant aan de abonnementhouder ter hand gestelde bescheiden te worden ingeleverd. Indien de abonnementhouder nalatig blijft tot inlevering van de zaken is de abonnementhouder zonder dat enige nadere ingebrekestelling is vereist, voor elke zaak die niet wordt ingeleverd een boete van € 25,- per dag voor elke dag dat hij verzuimd om enige zaak aan de exploitant af te geven. Het voorgaande geldt niet indien de abonnementhouder schriftelijk aan de exploitant melding heeft gemaakt van het verlies of in het ongerede raken van bescheiden. In dat geval is de abonnementhouder een vergoeding verschuldigd zoals in voorgaand lid (5.3) is omschreven.
II Betaling
6. Betaling
6.1 Het verschuldigd parkeergeld dient voordat de parkeerder met een (motor)voertuig de parkeervoorziening verlaat te worden betaald, tenzij tussen de parkeerder en de exploitant een andere regeling is getroffen.
6.2 De abonnementhouder voldoet het parkeergeld zoals overeengekomen bij het aangaan van het abonnement bij vooruitbetaling per acceptgiro binnen de op de acceptgiro gesteld termijn of per automatisch incasso, doch uiterlijk voor of op de eerste dag van het ingaan van het betreffende tijdvak. Indien bij het aangaan van het abonnement geen melding is gemaakt van een periode waarover het parkeergeld telkens verschuldigd is, dan wordt die periode geacht één kalendermaand te zijn. Betalingen van de extra parkeertijd zoals benoemd in artikel 4 lid 8, vinden periodiek plaats per automatisch incasso.
6.3 De exploitant is te allen tijde gerechtigd het (motor)voertuig terug te houden, zolang niet al hetgeen de parkeerder of de abonnementhouder hetzij op grond van de parkeerovereenkomst, hetzij uit andere hoofde, aan de exploitant is verschuldigd, is voldaan.
6.4 Indien de parkeerder geen geldig parkeerbewijs kan tonen, is hij voor elke dag of gedeelte daarvan, waarop hij naar het oordeel van de exploitant gebruik heeft gemaakt van de parkeervoorziening, dit laatste behoudens deugdelijk tegenbewijs van de parkeerder, het geldende parkeertarief voor een vol etmaal verschuldigd.
7. Niet-betaling
7.1 De exploitant is gerechtigd indien de abonnementhouder gedurende tenminste 14 dagen na de vervaldatum nalatig blijft in de betaling van het verschuldigde parkeergeld of andere vorderingen die voortvloeien uit het aangaan van het abonnement, hem de toegang tot een parkeervoorziening te weigeren tot de datum van algehele betaling, zulks onverminderd de overige rechten die voor de exploitant uit de niet-betaling voortvloeien.
7.2 Indien de abonnementhouder xxxxxxx blijft in de betaling van het verschuldigde bedrag op de overeengekomen vervaldatum, zal de abonnementhouder, onverminderd de overige rechten die voor de exploitant uit deze niet-betaling voortvloeien, zonder dat enige aanmaning of ingebrekestelling is vereist, 100% van het achterstallig parkeergeld verschuldigd zijn per maand of gedeelte van een maand dat de betaling niet plaatsvond.
7.3 Indien in geval van wanbetaling van parkeergeld een incassomaatregel noodzakelijk is, worden de buitenrechtelijke incassokosten tussen de partijen bij voorbaat vastgesteld op 15% van het achterstallig parkeergeld, met een minimum gelijk aan het, ten tijde van de sommatie of de dagvaarding geldende, minimumtarief voor buitenrechtelijke incassokosten.
7.4 Betalingen, door de abonnementhouder gedaan na het uitgaan van de sommatie of de dagvaarding, strekken in de eerste plaats tot voldoening van de voormelde kosten, ook al vermeldt de abonnementhouder bij betaling een andere bestemming.
III Gebruik van de parkeervoorziening
8. Regels
8.1 In of op de parkeervoorziening zijn de bepalingen van de Wegenverkeerswet 1994, met uitzondering van artikel 185, en het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 en de daarbij behorende bijlage, alsmede de krachtens bedoelde wet en reglement gestelde regels, van toepassing.
8.2 De parkeerder of de abonnementhouder parkeert het (motor)voertuig in de daarvoor bestemde parkeervakken en binnen de daartoe aangebrachte markeringen en volgt de aangegeven rijrichting.
8.3 De parkeerder of de abonnementhouder volgt de voorschriften en aanwijzingen van de exploitant op en gedraagt zich zodanig dat de afwikkeling van het verkeer in, op of nabij de parkeervoorziening niet wordt gehinderd en de veiligheid niet in gevaar wordt gebracht.
8.4 De parkeerder of de abonnementhouder sluit het (motor)voertuig tijdens het parkeren deugdelijk af en dooft de verlichting.
8.5 De exploitant is gerechtigd, indien dit naar het oordeel van de exploitant noodzakelijk is, (motor)voertuigen binnen een parkeervoorziening te verplaatsen en/of enig (motor)voertuig uit/van de parkeervoorziening te (laten) verwijderen, zonder dat dit tot enige aansprakelijkheid voor de exploitant kan leiden. De staat waarin een (motor)voertuig verkeert, kan voor de exploitant een reden zijn om het (motor)voertuig uit/van een parkeervoorziening te (laten) verwijderen. De exploitant neemt bij het beoordelen van de noodzaak tot verplaatsen en/of verwijderen de redelijkheid en zorgvuldigheid in acht.
9. Beperkingen met betrekking tot het gebruik
9.1 Het is een ieder, met uitzondering van de exploitant of een derde met wie de exploitant een overeenkomst daartoe heeft gesloten, verboden in of op een parkeervoorziening reclame te maken in welke vorm dan ook, danwel (motor)voertuigen of overige goederen te verkopen, te koop aan te bieden, te verhuren of ter verhuur aan te bieden.
9.2 Het is een ieder verboden ontplofbare, ontbrandbare of anderszins gevaarlijke en/of schadelijke stoffen in of op een parkeervoorziening te brengen dan wel binnen te hebben, daaronder niet inbegrepen motorbrandstoffen in de daarvoor bestemde reservoirs van het motorvoertuig.
9.3 Het is een ieder verboden in of op een parkeervoorziening reparaties aan het (motor)voertuig of andere werkzaamheden uit te (laten) voeren tenzij daartoe uitdrukkelijk schriftelijk toestemming door of namens de exploitant is verleend. Voor het uitvoeren van noodreparatie (pechhulp) is mondelinge toestemming van de beheerder vereist.
9.4 Het geparkeerde (motor)voertuig kan alleen tijdens de openingstijden afgehaald worden, behoudens in die gevallen waarin de exploitant de parkeerder of de abonnementhouder de mogelijkheden heeft verschaft zich buiten de openingstijden toegang tot een parkeervoorziening te verschaffen.
9.5 Het is een ieder verboden om in of op een parkeervoorziening te roken of open vuur te maken.
9.6 Het is een ieder verboden in of op een parkeervoorziening afval achter te laten, anders dan in de afvalvoorzieningen.
9.7 Het is de parkeerder of de abonnementhouder niet toegestaan hinder of overlast te veroorzaken voor de gebruikers van de in de omgeving gelegen panden c.q. medegebruikers van de parkeervoorziening.
9.8 Het is de parkeerder of de abonnementhouder niet toegestaan langer in of bij het (motor)voertuig te verblijven dan gedurende de tijd die nodig is om het betreffende (motor)voertuig te parkeren en te laden/lossen. Daarna dient hij het (motor)voertuig en/of de parkeervoorziening te verlaten.
9.9 Het is de parkeerder of de abonnementhouder alleen toegestaan om de parkeervoorziening met een (motor)voertuig in- of uit danwel op- of af te rijden via de slagboom. Hij moet wachten op zijn beurt om de slagboom te bedienen. Als hij een parkeergarage in- of uitrijdt door direct achter een voorgaand (motor)voertuig aan te rijden, dan is hij een boete verschuldigd van 20 maal het geldende parkeertarief voor een vol etmaal.
9.10 De exploitant is bevoegd in of op een parkeervoorziening werkzaamheden te (laten) verrichten ten behoeve van die parkeervoorziening en/of derden, zonder tot enige schadevergoeding verplicht te zijn.
10. Kentekenparkeren
10.1 Middels digitale videocamera’s registreert de exploitant bij de slagboom kentekengegevens van parkeerders.
Kentekengegevens worden verwerkt in een database.
10.2 Een parkeerder neemt bij de slagboom bij de inrit een parkeerbewijs uit de kaartgever. Hierop staat het kenteken geprint van het (motor-)voertuig waarmee de parkeerder de parkeergarage inrijdt. Bij het uitrijden, nadat de betaling van het parkeerbewijs geslaagd is, gaat de slagboom bij de uitrit automatisch omhoog omdat het kenteken herkend wordt. Kentekengegevens van parkeerders worden maximaal 72 uur bewaard.
10.3 Bij het afsluiten van een abonnement verstrekt de abonnementhouder het kenteken van het (motor-)voertuig waarmee van het abonnement gebruik wordt gemaakt. Het verstrekken van maximaal 2 extra kentekens is mogelijk met dien verstande dat slechts één (motor-)voertuig op enig moment van het abonnement gebruik kan maken. Met een geldig abonnement gaat de slagboom bij de in- en uitrit automatisch omhoog als men komt aanrijden omdat het kenteken herkend wordt. Kentekengegevens van abonnementhouders worden de gehele abonnementsperiode bewaard.
11 Verwerkersovereenkomst
11.1 De exploitant is de verantwoordelijke voor gegevensbescherming zoals bedoeld in de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Om bepaalde diensten aan de abonnementhouder te kunnen leveren verwerkt de exploitant persoonsgegevens in overeenstemming met de AVG.
11.2 De abonnementhouder is altijd verantwoordelijk voor de juistheid van de gegevens die hij verstrekt aan de exploitant. Inzage, wijziging of vernietiging van persoonsgegevens regelt de abonnementhouder via de daarvoor door de exploitant ingerichte communicatiekanalen (parkeerbalie, schriftelijke, telefonisch of online).
11.3 De abonnementhouder is verplicht het opgegeven wachtwoord voor toegang tot online communicatiekanalen geheim te houden.
12 Opladen elektrische motorvoertuigen
12.1 Een oplaadpunt voor elektrische motorvoertuigen wordt aangeduid met verkeersbord E04 of E08 uit het Reglement Verkeerstekens en Verkeersregels 1990 (of een nieuw verkeersbord zodra dat is vastgesteld) en het onderbord "alleen voor opladen elektrische motorvoertuigen".
12.2 De inrichting van een oplaadpunt (bebording en/of belijning) maakt het als zodanig herkenbaar.
12.3 Een parkeervak behorende bij een oplaadpunt mag alleen worden gebruikt door een elektrisch motorvoertuig indien het middels een laadkabel met de laadvoorziening is verbonden.
12.4 De exploitant is gerechtigd een parkeervak bij een oplaadpunt aan te duiden als parkeerplaats bestemd voor een specifiek elektrisch motorvoertuig voor de duur van minimaal 1 jaar, waarna de aanduiding stilzwijgend met telkens 1 jaar zal worden verlengd. Dit parkeervak wordt aangeduid met een onderbord met kenteken.
12.5 De exploitant en de parkeerder of de abonnementhouder van het aangeduide elektrisch motorvoertuig zijn gerechtigd de aanduiding op te (laten) heffen met inachtneming van een opzegtermijn van 3 maanden. De opzegging dient schriftelijk te geschieden.
IV Niet nakoming
13. Toerekenbare tekortkoming
13.1 Indien de parkeerder of de abonnementhouder tekortschiet in de nakoming van enige verplichting welke ingevolge de wet, de plaatselijke verordeningen danwel gebruiken en/of de met de parkeerder of de abonnementhouder gesloten overeenkomst inclusief de daarop van toepassing zijnde voorwaarden op hem rust, is de exploitant gerechtigd de overeenkomst na schriftelijke ingebrekestelling onmiddellijk te beëindigen en de parkeerder of de abonnementhouder de toegang tot een parkeervoorziening te weigeren. De parkeerder of de abonnementhouder is gehouden aan de exploitant alle schade te vergoeden, door deze geleden c.q. te lijden als gevolg van bovengenoemde nalatigheid en/of tussentijdse beëindigingen van de overeenkomst.
13.2 Indien de exploitant genoodzaakt is een sommatie, ingebrekestelling of een ander exploot aan de parkeerder of de abonnementhouder te doen uitbrengen of ingeval van noodzakelijke procedures tegen de parkeerder c.q. abonnementhouder, is de parkeerder of de abonnementhouder verplicht al de daarvoor gemaakte kosten, zowel in als buiten rechte, aan de exploitant te vergoeden, tenzij de procedure ten onrechte is aangegaan.
13.3 Indien de abonnementhouder door een tekortkoming van de exploitant meer dan een maand geen genot heeft kunnen hebben van zijn rechten zoals overeengekomen bij het aangaan van het abonnement, is de abonnementhouder slechts een evenredig gedeelte van het parkeergeld verschuldigd.
13.4 De exploitant is te allen tijde gerechtigd het (motor)voertuig terug te houden, zolang niet al hetgeen de exploitant, hetzij zoals overeengekomen bij het aangaan van het abonnement hetzij uit andere hoofde, van de parkeerder of de abonnementhouder te vorderen heeft, is voldaan.
13.5 Indien de parkeerder of de abonnementhouder een (motor)voertuig in of op een parkeervoorziening heeft achtergelaten en ondanks schriftelijk verzoek c.q. sommatie van de exploitant weigert of om welke reden dan ook niet in staat is het achtergelaten (motor)voertuig te verwijderen, kan de exploitant het achtergelaten (motor)voertuig uit of van de parkeervoorziening laten verwijderen en elders laten opslaan vanaf 14 dagen na dagtekening van het schriftelijke verzoek c.q. de sommatie. De exploitant hoeft de parkeerder of de abonnementhouder van de daadwerkelijke verwijdering niet vooraf schriftelijk op de hoogte te stellen. In geval het adres van de parkeerder ondanks redelijke inspanning niet valt te achterhalen, kan worden volstaan met het aanbrengen van een duidelijk zichtbaar verzoek tot verwijderen aan het (motor)voertuig.
13.6 Indien de parkeerder of de abonnementhouder binnen 2 maanden na het eerste schriftelijke verzoek c.q. de sommatie daartoe het (motor)voertuig niet heeft opgehaald, is de exploitant gerechtigd het (motor)voertuig te verkopen of te vernietigen. De exploitant is alsdan slechts gehouden aan de parkeerder of de abonnementhouder te vergoeden de verkoopopbrengsten verminderd met het verschuldigde parkeergeld, een eventuele boete en de kosten gemaakt door de exploitant in verband met verwijdering en de tijdelijke opslag van het (motor)voertuig. Indien het verschuldigde parkeergeld, de eventuele boete en de kosten van de exploitant hoger zijn dan de opbrengst van het (motor)voertuig, dient de parkeerder of de abonnementhouder
alsnog het verschil tussen de verkoopopbrengst en het verschuldigde parkeergeld, de eventuele boete en de kosten van de exploitant te voldoen aan de exploitant.
14. Niet-toerekenbare tekortkomingen
Een tekortkoming kan de exploitant niet worden toegerekend, indien deze te wijten is aan een van de wil van de exploitant onafhankelijke omstandigheid als gevolg waarvan de nakoming van de verplichtingen zoals overeengekomen bij het aangaan van de parkeerovereenkomst redelijkerwijs door de parkeerder of abonnementhouder niet meer van de exploitant kan worden verlangd. Hieronder worden in ieder geval begrepen werkstakingen, brand, overheidsmaatregelen, bedrijfsstoringen, aanwijzingen van de brandweer danwel gewijzigde brandveiligheidsvoorschriften alsmede een tekortkoming in de nakoming door derden.
V Aansprakelijkheid
15. Aansprakelijkheid
15.1 De tussen partijen tot stand gekomen parkeerovereenkomst omvat geen bewaking. De exploitant aanvaardt dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor diefstal of het verloren gaan van eigendommen van de parkeerder of de abonnementhouder. De exploitant aanvaardt voorts geen aansprakelijkheid voor welke schade dan ook aan eigendommen van de parkeerder of de abonnementhouder alsmede ter zake van lichamelijk letsel en/of enige andere schade, direct of indirect veroorzaakt door of ten gevolge van het gebruik van een parkeervoorziening, tenzij de schade direct is veroorzaakt door de exploitant en deze aansprakelijkheid niet in enig ander artikel van deze Algemene Voorwaarden wordt uitgesloten.
15.2 De parkeerder of de abonnementhouder is aansprakelijk voor alle schade (met inbegrip, doch niet uitsluitend, van winstderving, indirecte schade en gevolgschade) die door de parkeerder of de abonnementhouder is veroorzaakt. Schade door parkeerder of de abonnementhouder, veroorzaakt aan een parkeervoorziening, dient ter plaatse te worden vergoed danwel dient door de parkeerder of de abonnementhouder te worden vergoed nadat door de exploitant een expertise van de schade is opgemaakt, een en ander onverminderd het bepaalde in artikel 13.4.
15.3 Gelet op de uitsluiting van artikel 185 van de Wegenverkeerswet, zoals benoemd in artikel 4 lid 4 en artikel 8 lid 1, is artikel 15 lid 2 tevens en expliciet van toepassing op gebruikers van (snor-) fietsen.
VI Overige bepalingen
16. Wijziging van de Algemene Voorwaarden
De exploitant behoudt zich het recht voor deze Algemene Voorwaarden te wijzigen of aan te vullen en de gewijzigde of aanvullende voorwaarden van toepassing te verklaren op bestaande overeenkomsten.
17. Conversie
Voor zover enig beding in de tussen de exploitant en de parkeerder of de abonnementhouder gesloten overeenkomst, waaronder begrepen de onderhavige Algemene Voorwaarden, nietig is
c.q. vernietigbaar is c.q. de wederpartij stelt dat enig beding niet van toepassing is omdat dit gegeven de omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn en een beroep hierop door de rechter wordt gehonoreerd c.q. aanvaard, dient dit beding te worden geconverteerd in een zodanig beding dat zoveel als mogelijk recht wordt gedaan aan strekking van het nietige c.q. vernietigde c.q. buiten toepassing gelaten beding.
18. Afspraken
Afspraken c.q. overeenkomsten met personeelsleden van de exploitant binden deze laatste niet, voor zover deze door de exploitant niet schriftelijk zijn bevestigd. Als leden van het personeel zijn in dit verband te beschouwen alle werknemers en medewerkers die geen vertegenwoordigingsbevoegdheid hebben.
19. Nederlands recht
Op de tussen de exploitant en de parkeerder of de abonnementhouder gesloten parkeerovereenkomst, inclusief de onderhavige Algemene Voorwaarden, is het Nederlands recht van toepassing. Alle geschillen zullen uitsluitend worden beslecht door de bevoegde rechter te Utrecht.
20. Domicilie
Alle schriftelijke mededelingen, sommaties daaronder begrepen, voortvloeiend uit of verband houdend met deze overeenkomst en Algemene Voorwaarden, dienen te worden gezonden naar:
Gemeente Nieuwegein
Ruimtelijk Domein / Parkeerbedrijf Xxxxxxxxxx 0
0000 XX Xxxxxxxxxx
xxxxxx een nader door de exploitant aan te geven adres.
1 maand: het contract stopt exact één maand of 30 dagen nadat je hebt opgezegd (voorbeeld: je zegt op op 3 augustus -> je contract stopt op 3 september).
1 kalendermaand: het maakt niet uit of je opzegt bij het begin van de maand of het einde van de maand. De opzegtermijn begint hoe dan ook pas te lopen op de 1e van de maand die volgt op je opzegging. (voorbeeld: je zegt op op 3 augustus -> je opzeg begint pas te lopen op 1 september en het contract stopt pas op 30 september in plaats van 3 september).