Beslissing van 24 mei 2000– nr. 2000 – C/C – 16
Beslissing van 24 mei 2000– nr. 2000 – C/C – 16
INZAKE :
MEDE - C/C - 00/0020 LYFRA PARTAGO N.V.
en :
XXX XXXXXX X.X.
Gezien de aanmelding op 21 april 2000 door de betrokken partijen aan het Secretariaat van de Raad voor de Mededinging van een overeenkomst, die het voorwerp uitmaakt van huidige concentratieprocedure.
Gezien de mededeling conform artikel 32 bis § 1 van de Wet van de aanmelding van de concentratie op 25 april 2000 door het secretariaat aan het korps van verslaggevers.
Gezien het onderzoeksverslag van de Dienst voor de Mededinging. Gezien de stukken van het dossier.
Gezien het gemotiveerd verslag zoals dit op 15 mei 2000 werd opgesteld.
Gehoord ter zitting van 24 mei 2000 de verslaggever, de xxxx Xxxx Xxxxxxx, alsmede de aanmeldende partijen, ter zitting vertegenwoordigd door meester Xxxxxx XXXXXXX, met kantoor te Brussel, Xxxx-Xxxxxxxxxxxxxxx 00.
Gelet op het taalgebruik in gerechtszaken.
1. De aanmeldende partijen zijn ondernemingen in de zin van artikel 1 van de W.B.E.M. (wet van 5 augustus 1991 tot bescherming van de economische mededinging, zoals gecoördineerd door het Koninlijk Besluit van 1 juli 1999).
Als koper treedt op Lyfra-Partago N.V., gevestigd te Wommelgem, Xxxxxxxxxxx 000, een dochteronderneming van Xxxxxxxxxx Xxxxxx Xxxx, zelf overgenomen door British American Tobacco Belgium N.V., met activiteiten gericht op de commercialisatie van geconfectioneerde tabaksproducten, suikerwaren, frisdranken, tabaksbenodigdheden en aanverwante artikelen.
Als verkoper treedt op Xxxxxx Xxx S.A., gevestigd te Quaregnon, rue du Rieu du Coeur 170 b, met activiteiten gericht op de commercialisatie van geconfectioneerde tabaksproducten, suikerwaren, frisdranken, tabaksbenodigdheden en aanverwante artikelen.
2. De aangemelde operatie is een concentratie in de zin van artikel 9 van de W.B.E.M.
Het voorwerp van de concentratie is de overname van het handelsfonds van Xxx Xxxxxx S.A.. door Lyfra Partago N.V., met als doel de marktpositie van Lyfra Partago N.V., in het bijzonder in de provincie Henegouwen, te verstevigen.
3. Uit de voorgebrachte stukken blijkt dat de aanmelding van de concentratie niet als tijdig conform artikel 12 § 1 van de W.B.E.M. kan beschouwd worden.
Nadat op 21 december 1999 door de betrokken ondernemingen een concessie-overeenkomst (zie artikel 12 van de overeenkomst “convention préalable de cession”) werd ondertekend onder ontbindende voorwaarde van een attest van de fiscale administratie waaruit blijkt dat Xxx Xxxxxx S.A. geen fiscale schulden heeft, en nadat deze administratie op 21 maart 2000 het kwestieuze attest heeft bezorgd, hebben partijen op 21 maart 2000 een nieuwe overeenkomst gemaakt die door hen op 21 april 2000, werd aangemeld.
De partijen verdedigen het standpunt dat het hier om een opschortende voorwaarde gaat. Dit is ook de kwalificatie die wordt gegeven in het contract.
Uit het contract blijkt echter dat de overeenkomst bindend was voor de partijen. De partijen hebben bij de overeenkomst van 21 december 1999 onmiskenbaar de wil gehad om zich wederzijds te verbinden onder de voorwaarde dat het handelsfonds van de N.V. Xxx Xxxxxx vrij zou zijn van fiscale schuld. De partijen konden zich niet eenzijdig onttrekken aan deze overeenkomst (zie: beslissing van de Raad van 10 mei 1996 nr. 96 - C/C
– 07).
Hieruit blijkt dat de termijn van de aanmelding begon te lopen op 21 december 1999 (zie de beslissingen van de Raad van 10 mei 1996 nr. 96 - C/C – 07; 31 mei 1996 nr. 96-C/C-9; 28 juli 1998 nr. 98-c/c-11 en 24 augustus
1998 nr. 98-c/c-13).
Rapport du Conseil de la Concurrence - Année 2000 - Annexe I 87
Conform artikel 37, § 2, BWEM past een principiële boete van 50.000 BEF.
4. De concentratie valt onder het toepassingsgebied van de W.B.E.M. vermits de omzetdrempels zoals voorzien in artikel 11 § 1 en artikel 46 van de W.B.E.M. werden bereikt.
Zulks blijkt uit de voorgebrachte stukken.
5. Artikel 33 § 2.1.a) W.B.E.M. stelt onder meer : " Wanneer de betrokken ondernemingen samen minder dan 25
% van de betrokken markt controleren wordt de concentratie toelaatbaar verklaard".
Met betrokken markt wordt bedoeld de nationale productmarkt op dewelke de concentratieoperatie gevolgen kan hebben (zie onder andere in Tijdschrift voor Belgisch Handelsrecht 1998, p.734).
De relevante productenmarkten zijn in casu de markt van de groothandel in rookwaren en van de groothandel in snoepwaren.
Op de markt van de groothandel in de tabakswaren bereiken de betrokken ondernemingen samen een marktaandeel dat duidelijk onder de 25 % blijft.
Ook op de markt van de groothandel in snoepwaren bereiken de betrokken ondernemingen samen een marktaandeel dat duidelijk onder de 25 % blijft.
Volledigheidshalve kan nog opgemerkt worden dat geen enkele van de ondervraagde derden denkt dat deze concentratie enig effect zal hebben op de relevante markten, terwijl er eveneens kan opgemerkt worden dat er geen enkele reactie vanwege de sector is gekomen op de publicatie van de aanmelding van deze concentratie in het Belgisch Staatsblad.
De concentratie moet dan ook toelaatbaar verklaard worden.
OM DEZE REDENEN,
De Raad voor de Mededinging,
Stelt vast dat de betrokken concentratie onder het toepassingsgebied valt van de Wet van 5 augustus 1991 tot bescherming van de economische mededinging zoals gecoördineerd door het Koninklijk Besluit van 1 juli 1999 en dat ze toelaatbaar is.
Veroordeelt de beide aanmeldende partijen Lyfra Partago N.V. en Xxx Xxxxxx N.V. solidair tot 50.000 BEF op basis van artikel 37, § 2, WBEM.
Aldus uitgesproken op 24 mei 2000 door de Kamer van de Raad voor de Mededinging samengesteld uit : de xxxx Xxxxx Xxxx, kamervoorzitter,
de heren Xxxxxxx Xxxx, Xxxx Xxxxxx, Xxxxxx Xxxxxx, leden.
88 Rapport du Conseil de la Concurrence - Année 2000 - Xxxxxx X