Opdracht:
Onderhandelingsprocedure van diensten, zonder bekendmaking
Opdracht:
Onderzoeksopdracht samenwerking tussen de Vlaamse centrumsteden en hun
OCMW’s op het vlak van financiën
Indienen van de offertes:
uiterlijk op vrijdag 13 mei 2011 om 12.00 uur
Offertes in te leveren bij:
Xxxxx Xxxxxx
Voor de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw Xxxxxxxxxxxxxxx 0
0000 Xxxxxxx.
1 Richtlijnen en procedures
1.1 Aanbesteder
vzw Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten, Xxxxxxxxxxxxxxx 0, 0000 Xxxxxxx. Contactpersoon: Xxxxx Xxxxxx
Emailadres: xxxxx.xxxxxx@xxxx.xx Telefoon: 00-000 00 00
GSM: 0000-00 00 00
Alle communicatie met betrekking op deze opdracht moet naar deze contactpersoon worden gestuurd.
1.2 Algemene situering van de opdracht
In steeds meer besturen wensen beleidsmensen te onderzoeken hoe concreet gestalte kan gegeven worden aan een samenwerking tussen de gemeente/stad en het OCMW, zoals be- oogd in artikel 271 van het Gemeentedecreet en art. 271 van het OCMW-decreet en dit vanuit verschillende overwegingen (kostenbesparing, betere dienstverlening, …). Dat geldt ook voor de mogelijke samenwerking op het vlak van financiën.
Omdat men wil vermijden dat elk bestuur de mogelijkheden zou moeten onderzoeken, wordt hierbij een gezamenlijke opdracht uitgeschreven. De bedoeling is om een kader met concrete oplossingen aan te reiken voor de financiële samenwerking tussen de 13 Vlaamse centrum- steden (Aalst, Antwerpen, Brugge, Genk, Gent, Hasselt, Kortrijk, Leuven, Mechelen, Oosten- de, Roeselare, Sint-Niklaas en Turnhout) en hun OCMW‟s (inclusief hun respectieve verzelf- standigde entiteiten).
De keuze om met die oplossingen daadwerkelijk aan de slag te gaan, blijft bij de besturen zelf liggen. Het is geenszins de bedoeling om een dergelijke samenwerking op te dringen of te promoten.
1.3 Voorwerp en classificatie van de opdracht
Voor de toepassing van de reglementering op overheidsopdrachten moet deze opdracht be- schouwd worden als een dienstenopdracht in de zin van art. 5 van de Wet van 24 december 1993. De gunning van de opdracht geschiedt volgens de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking met raadpleging van meerdere dienstverleners in overeenstemming met de wet van 24 december 1993.
Dit bestek is bedoeld als gemeenschappelijke basis om de offertes van de verschillende in- schrijvers te vergelijken. De effectieve gunning gebeurt met een aangetekende brief.
De gunning van deze opdracht gebeurt via een onderhandelingsprocedure zonder vooraf- gaande bekendmaking. De documenten moeten ingediend worden, uiterlijk op vrijdag 13 mei 2011 om 12.00 uur op het adres vermeld in 1.1.
De opening van de offertes vindt plaats in een besloten zitting.
1.4 Toepasselijke wettelijke bepalingen
Op deze opdracht zijn onder meer toepasselijk:
• De Wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige op- drachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten;
• Het KB van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken;
• Het KB van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, en zijn bijlage de algemene aannemingsvoorwaarden.
1.5 Uitvoeringstermijn
Na de gunning van de opdracht worden de verdere stappen in nader overleg afgesproken op een startvergadering.
2 Omschrijving van de opdracht
2.1 Voorafgaand
Het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 bepaalt het volgende:
Artikel 271
“Tussen de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn kunnen be- heersovereenkomsten worden gesloten over het gemeenschappelijk gebruik van elkaars dien- sten.
In de beheersovereenkomst kan tevens opgenomen worden dat de gemeente en het open- baar centrum voor maatschappelijk welzijn voor bepaalde functies een beroep kunnen doen op elkaars personeelsleden”.
Artikel 76
“§1. Er is in elke gemeente een gemeentesecretaris en een financieel beheerder. (…)
§2. De ambten, bedoeld in §1, worden uitgeoefend door personeelsleden van de gemeente.” Het OCMW-decreet van 19 december 2008 bevat gelijkluidende bepalingen.
2.2 Afbakening en omschrijving van de opdracht
2.2.1 De 13 centrumsteden en hun OCMW’s
Het onderzoek gaat over de grootste lokale besturen in Vlaanderen, d.w.z. de 13 centrumste- den en hun OCMW‟s bedoeld in 1.2 van dit bestek. Het is bijgevolg niet de bedoeling om de studie te richten op de kleinere besturen, bijvoorbeeld die besturen waar het ambt van financi- eel beheerder deeltijds kan uitgeoefend worden.
2.2.2 Randvoorwaarden om tot een samenwerking te komen.
Uit de studie moet blijken aan welke randvoorwaarden moet voldaan worden om tot een goe- de/efficiënte samenwerking te komen, en welke vorm die kan aannemen of best zou aanne- men.
Bij wijze van voorbeeld, maar niet-limitatief, kan hierbij aan het volgende gedacht worden:
A. Gelijklopende regelgeving
Gelijklopende regelgeving is een zeer belangrijk element, want het stuurt de uitwissel- baarheid. Op dit punt is er grote vooruitgang tegenover vroeger: de financiële regelge- ving voor gemeenten, OCMW‟s, … zal (grotendeels) dezelfde worden (cf. Besluit Vlaamse Regering 25 juni 2010 dat ten laatste vanaf het financiële dienstjaar 2014 overal van kracht wordt).
B. Systemen
Systemen spelen een zeer grote rol in het behalen van de schaalvoordelen. Systemen zijn immers in de eerste plaats een grote kostendrijver. Het uitbouwen van systemen in functie van de wijzigende regelgeving, het regelmatig upgraden ervan en zelfs het loutere onderhoud zijn duur. Het aantal diverse systemen beperken in een groep van organisaties brengt een besparing mee. De besparing situeert zich niet alleen in de
systeemkosten zelf, maar ook in aspecten, zoals opleidingsnood. Opleiding is immers een repetitieve activiteit, waar op zich al schaalvoordelen kunnen gerealiseerd wor- den.
Systemen vereisen ook een grondige kennis. Ze vormen dus een hindernis voor uit- wisselbaarheid op de vloer. Uniforme systemen worden internationaal erkend als es- sentiële voorwaarde om bv. te komen tot een efficiënte shared service.
Maar systemen uniformiseren en op elkaar afstemmen kan ook nadelen hebben, om- dat er moet worden ingeboet op de eigen wensen van elke gebruiker.
C. Procesbeheer
Procesbeheer is een andere pijler van samenwerking (al dan niet via een shared ser- vice). Uiteraard moeten de processen uniform zijn. Procesbeheer laat toe om eendui- dig te communiceren én om duidelijke afspraken te maken met alle betrokken partijen. Uiteraard laat procesbeheer toe om optimale efficiëntie te bereiken.
D. Personeel
Samenwerking, al dan niet onder de vorm van een shared service center, biedt ook uitdagingen voor de personeelsleden. Ze laat immers toe om op een professionele manier te werken: de organisatie op punt zetten, kennis opbouwen, een klantenbena- dering uitwerken. Hierdoor is het ook mogelijk om goede medewerkers te werven, ook een conditio sine qua non.
E. Huisvesting
Gemeenschappelijke huisvesting kan een faciliterende factor zijn om tot een vlotte samenwerking te komen.
F. Bedrijfscultuur
Organisaties vlot en goed laten samenwerken vereist een gemeenschappelijke be- drijfscultuur, waar vertrouwen heerst tussen de medewerkers.
2.2.3 Onderzoek van de verschillende werkdomeinen van financiën
In de studie moeten alle belangrijke werkdomeinen van financiën in gemeenteen OCMW on- derzocht worden om een antwoord te krijgen op de volgende vragen:
• komen deze werkdomeinen in aanmerking voor een samenwerking?
• zo ja, welke inhoud kan deze samenwerking krijgen?
• welke vorm kan die samenwerking het best aannemen?
• zo neen, welke zijn de hinderpalen die een samenwerking uitsluiten of bemoeilijken?
Ten minste de volgende werkdomeinen moeten worden onderzocht:
• financiële planning op lange en korte termijn:
o meerjarenplanning en budgetten
o thesaurie- en liquiditeitenplanning
• boekhouding, bijhorende opdrachten (bijvoorbeeld financiële verplichtingen), opmaken jaarrekeningen
• debiteurenbeheer
• beleggingen
• financieringen
• financieel advies
• beheer van pensioenreserves
• de wettelijkheidscontrole (visum)
• beheerscontrole en rapportering
De volgende voorbeelden geven aan waarom een grondige analyse nodig is:
Opmaak budget en meerjarenplanning
Kunnen de processen van voorbereidingen en opmaak van budget en meerjarenplan- ning geïntegreerd worden terwijl de betrokken besturen hun autonomie behouden op het vlak van beleidsbepaling? Mogelijk is inhoudelijke autonomie verenigbaar met éénvormigheid op het vlak van de procedures, maar dit lijkt zeker geen evidentie,…
Het visum
Wat het visum betreft, lijken bepaalde materies vatbaar voor gemeenschappelijke aanpak, maar lijkt toch inhoudelijke specialisatie nodig te zijn voor sectorgebonden ac- tiviteiten zoals de financiële hulpverlening, de maatschappelijke dienstverlening en het beheer van ouderenvoorzieningen (dit zijn enkele OCMW-voorbeelden, voor een stad zijn er wellicht nog meer).
Debiteurenbeheer
Veel is specifiek zowel voor de stad (bv. de belastingen) als voor het OCMW (bv. de hele waaier van de maatschappelijke dienstverlening).
2.2.4 De vorm van de samenwerking en de positie van de twee financieel beheerders In het Gemeente- en het OCMW-decreet is enkel sprake van een “beheersovereenkomst” om de samenwerking tussen stad/gemeente en OCMW juridisch vorm te geven.
In de studie moet aangegeven worden hoe bij een dergelijke samenwerking kan omgegaan worden met het gegeven dat beide besturen in centrumsteden en –OCMW‟s elk hun financieel beheerder hebben met elk hun eigen verantwoordelijkheid en bevoegdheden.
2.2.5 Meenemen van “best practices”
Het onderzoek moet een goed beeld opleveren van reeds bestaande vormen van goede sa- menwerking op het vlak van financiën tussen de Vlaamse centrumsteden en hun OCMW‟s.
2.2.6 Rekening houden met verzelfstandiging
De laatste jaren ontstonden er binnen de centrumsteden en hun OCMW‟s tal van verzelfstan- digde entiteiten. Het onderzoek mag zich niet beperken tot de financiële samenwerking tussen de beide moederbesturen stricto sensu, maar heeft ook betrekking hebben op mogelijke sa- menwerkingsvormen met andere entiteiten binnen de totale “groep”.
2.2.7 Regelgeving als rem
Uit het onderzoek kan blijken dat de huidige regelgeving een rem betekent om te komen tot een optimale samenwerking op financieel vlak. De onderzoekers moeten deze legistieke be- perkingen duidelijk in beeld brengen en voorstellen formuleren om hieraan tegemoet te ko- men.
2.3 Opvolging en sturing onderzoeksopdracht
Om de opdracht zo goed mogelijk aan te sturen en op te volgen, werd een zo representatief mogelijke gemengde stuurgroep samengesteld.
Omwille van die gemengde samenstelling van de stuurgroep is aan het Kenniscentrum Vlaamse Steden gevraagd in te staan voor de „hosting‟ van de opdracht, de dagelijkse opvol- ging zal ook door het Kenniscentrum gebeuren.
Samenstelling stuurgroep:
• 1 stadssecretaris
• 1 OCMW – secretaris
• 1 schepen van financiën
• 1 OCMW-voorzitter
• 3 stadsontvangers (waaronder Xxxxxx Xxxxxxxx (stadsontvanger Gent) die deel uit- maakt van het kernteam)
• 2 OCMW – ontvangers
• Xxx Xxxxx (VVSG) (kernteam)
• Xxxxx Xxxxxx (Kenniscentrum Vlaamse Steden) (kernteam)
3 In de offerte te behandelen elementen
Het voorstel van de inschrijvers moet volgende elementen bevatten:
1. Een behoorlijk opgemaakt en ondertekend offertedocument
2. De benadering van de opdracht met een duidelijk uitgewerkte omschrijving van de wijze waarop de opdrachthouder deze opdracht wil invullen: hoe wordt er te werk gegaan, de timing, hoe zal de samenwerking met de opdrachtgever lopen, welke partners zullen eventueel bij de opdracht betrokken worden, …
3. De medewerkers die de opdrachthouder voor deze opdracht wil inzetten met op- gave van hun competenties (opleiding, ervaring, enz).
4. De totaalprijs voor het uitvoeren van deze opdracht, het geraamde aantal dagde- len en de aangerekende prijs per uur.
De eigen commerciële verkoopsvoorwaarden van de inschrijvers zijn niet toepasselijk. De prijzen zijn niet onderhevig aan herziening en blijven dus gehandhaafd voor de volledige op- dracht.
4 Gunningscriteria
Volgende criteria gelden bij de gunning van de opdracht:
1. Timing en de kwaliteit van het concept, de aanpak van de opdracht
2. De deskundigheid en ervaring van de opdrachthouder.
3. De voorgestelde wijze van samenwerking met de opdrachtgever
4. De duidelijkheid van de prijsopgave en de prijs-kwaliteitverhouding.
Deze gunningscriteria hebben een gelijk belang.
Deze criteria beperken helemaal niet de onderhandelingsmarge.
De inschrijvers kunnen door de opdrachtgever worden uitgenodigd om hun ingediende offerte nader toe te lichten.
5 Timing
De opdracht start na de startvergadering met de stuurgroep. Die vindt plaats op 6 juli 2011 om 14.30uur.
6 Administratieve bepalingen
De nummers van de artikels waarnaar wordt verwezen, stemmen overeen met de nummers van de artikels van het KB van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aan- neming van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken, en van het KB van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de over- heidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken en van de algemene aanne- mingsvoorwaarden als bijlage bij laatstgenoemd besluit.
6.1 Onverenigbaarheden [art. 78 van het KB van 8 januari 1996]
Door in te schrijven op deze opdracht, verklaart de inschrijver zich niet in een toestand van onverenigbaarheid te bevinden.
6.2 Vorm en inhoud offerte [art. 89 en 90 van het KB van 8 januari 1996]
De inschrijver moet zijn offerte invullen op het bij het bestek horende formulier.
6.3 Aantal exemplaren
De inschrijver dient één originele offerte in via de post en verstuurt de offerte en bijhorende stukken ook via mail.
De originele offerte moet gedateerd zijn en ondertekend zijn door de indiener(s).
6.4 Taalgebruik [art. 102 van het KB van 8 januari 1996]
De inschrijver gebruikt uitsluitend het Nederlands in zijn mondelinge en schriftelijke relatie met de opdrachtgever.
6.5 Gestanddoeningstermijn [art. 115 van het KB van 8 januari 1996]
De inschrijvers blijven gebonden door hun offerte gedurende een termijn van honderdvijftig kalenderdagen, ingaand de dag na de uiterste datum voor de indiening van de offertes.
6.6 Eigendomsrechten
De opdrachtgever verkrijgt door de toewijzing van de opdracht de hierna opgesomde auteurs- rechten op alle producten die vanaf dat ogenblik in het kader van de opdracht worden aange- maakt:
• het exclusieve en onvoorwaardelijke reproductierecht;
• het exclusieve en onvoorwaardelijke recht tot bewerking en vertaling;
• het exclusieve en onvoorwaardelijke recht op mededeling aan het publiek, en dit alles zonder enige andere beperking in de tijd dan de beperkingen bedoeld in de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten.
De vergoeding voor de overdracht van deze rechten is begrepen in het totaalbedrag van de offerte, ongeacht uitdrukkelijke vermelding.
6.7 Betaalwijze [art. 15 van de bijlage van het KB van 26 september 1996]
De betaling gebeurt na de oplevering van de opdracht.
Bij structurele wijzigingen van de opdracht moet steeds duidelijk vooraf de exacte kostprijs doorgegeven worden aan de opdrachtgever. De wijzingen worden pas doorgevoerd na goed- keuring van de prijsofferte door de opdrachtgever.
De opdrachtgever heeft het recht om, zonder schadevergoeding verschuldigd te zijn, de op- dracht niet voort te zetten indien op gelijk welk ogenblik zou blijken dat de opdrachtnemer niet
aan de minimale kwaliteitsverwachtingen beantwoordt, of niet in staat is om gemaakte afspra- ken na te komen.
Voorschotten voor nog te leveren prestaties kunnen niet worden betaald. De opdrachtgever stuurt zijn facturen naar:
vzw Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (BE 451.857.573), Xxxxxxxxxxxxxxx 0, 0000 Xxxxxxx, die ook zal instaan voor de betaling ervan.
Alle bedragen moeten worden uitgedrukt in euro.
De betalingstermijn is 50 dagen na ontvangst van een regelmatig opgemaakte factuur.
6.8 Prijsherziening
Er is na het indienen van de prijsofferte geen herziening mogelijk.
6.9 Vergoeding van de niet-geselecteerde kandidaat-inschrijvers
De inschrijvers die een offerte hebben ingediend maar aan wie de opdracht niet werd gegund, kunnen geen aanspraak maken op een vergoeding door de opdrachtgever.
6.10 Rechtsvorderingen [art. 18 van de bijlage van het KB van 26.09.96]
De opdrachtgever is in geen geval aansprakelijk voor de schade aan personen of goederen die rechtstreeks of onrechtstreeks het gevolg is van de activiteiten die nodig zijn voor de uit- voering van deze opdracht. De opdrachtnemer vrijwaart de opdrachtgever tegen elke vorde- ring van schadevergoeding door derden in dit verband.
Alle betwistingen met betrekking tot de uitvoering van deze opdracht worden uitsluitend be- slecht voor de bevoegde rechtbanken van het gerechtelijk arrondissement Brussel. De voer- taal is het Nederlands.