STAATSCOURANT
STAATSCOURANT
Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
Nr. 10874
22 juni
2011
Besluit van de Minister-President, Minister van Xxxxxxxx Xxxxx van 7 juni 2011, nr. 3104145, houdende vaststelling van de herziene Algemene Rijksvoorwaarden voor het verstrekken van opdrachten tot het verrichten van diensten (ARVODI-2011)
De Minister-President, Minister van Xxxxxxxx Xxxxx,
Handelende in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad; Besluit:
Artikel 1
Vastgesteld worden de bij dit besluit gevoegde herziene Algemene Rijksvoorwaarden voor het verstrekken van opdrachten tot het verrichten van diensten, voortaan genaamd ARVODI-2011.
Artikel 2
De besluiten van de Minister-President, Minister van Xxxxxxxx Xxxxx, van 26 februari 2008,
nr. 3313667, houdende vaststelling van de herziene Algemene Rijksvoorwaarden voor het verstrekken van opdrachten tot het verrichten van diensten ((ARVODI-2008; Stc. 2008, 52) en van 23 februari 2009, nr. 3075033, houdende wijziging daarvan (Stc. 2009, 53), worden ingetrokken.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.
Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister-President, Minister van Xxxxxxxx Xxxxx,
X. Xxxxx.
I ALGEMEEN
1. Begrippen
In deze algemene voorwaarden worden de navolgende begrippen met een beginhoofdletter gebruikt. Onder deze begrippen wordt verstaan:
1.1 Beroepsfouten: tekortkomingen, zoals vergissingen, onachtzaamheden, nalatigheden, verzuimen, onjuiste adviezen, die een vakbekwame en zorgvuldige opdrachtnemer onder de gegeven omstandig- heden met inachtneming van normale oplettendheid en bij een normale vakkennis en normale wijze van vakuitoefening behoort te vermijden;
1.2 Bijlage: een aanhangsel bij de Overeenkomst dat na parafering door beide Partijen deel uitmaakt van de Overeenkomst;
1.3 Diensten: de door Opdrachtnemer op basis van de Overeenkomst ten behoeve van Opdrachtgever te verrichten werkzaamheden;
1.4 Opdrachtgever: de Staat der Nederlanden of elke andere opdrachtgever die van deze algemene voorwaarden gebruik maakt;
1.5 Opdrachtnemer: de wederpartij van Opdrachtgever;
1.6 Overeenkomst: de schriftelijke overeenkomst tussen Opdrachtgever en Opdrachtnemer waarop de Voorwaarden van toepassing zijn verklaard;
1.7 Partij: Opdrachtgever of Opdrachtnemer, afhankelijk van de context;
1.8 Personeel van Opdrachtgever: het door Opdrachtgever op grond van de Overeenkomst ter beschikking te stellen personeel;
1.9 Personeel van Opdrachtnemer: de door Opdrachtnemer voor de uitvoering van de Overeenkomst in te schakelen personeelsleden of hulppersonen die krachtens de Overeenkomst onder zijn verant- woordelijkheid zullen werken;
1.10 Voorwaarden: deze algemene voorwaarden die van toepassing zijn op en deel uitmaken van de Overeenkomst;
1.11 Werkdag: kalenderdag, behoudens weekenden en algemeen erkende feestdagen in de zin van artikel 3, eerste lid, van de Algemene Termijnenwet.
2. Toepassing
2.1 Wijzigingen van of aanvulling op de Overeenkomst of afwijkingen van (onderdelen van) de Voorwaarden zijn slechts bindend, voor zover zij uitdrukkelijk tussen partijen schriftelijk zijn overeengekomen.
2.2 In geval van strijdigheid tussen de Nederlandse tekst van deze Voorwaarden en vertalingen daarvan, prevaleert steeds de Nederlandse tekst.
II UITVOERING VAN DE OVEREENKOMST
3. Garanties van de Opdrachtnemer
3.1 Opdrachtnemer garandeert dat de door of namens hem te verrichten Diensten voldoen aan de in de Overeenkomst vastgelegde eisen.
3.2 Opdrachtnemer garandeert dat de door of namens hem te verrichten Diensten op vakbekwame wijze worden uitgevoerd.
4. Beoordeling en acceptatie
4.1 Opdrachtgever beoordeelt de resultaten van de Diensten binnen een termijn van 10 werkdagen na levering. Indien Opdrachtgever de resultaten als voldoende beoordeelt, accepteert hij deze door middel van een kennisgeving aan Opdrachtnemer.
4.2 Indien Opdrachtgever de resultaten van de Diensten als onvoldoende beoordeelt, stuurt hij Opdrachtnemer een kennisgeving van niet-acceptatie.
4.3 Opdrachtgever kan de resultaten van de Diensten door derden laten beoordelen.
4.4 Indien Opdrachtgever dat noodzakelijk acht, kan hij na kennisgeving aan Opdrachtnemer de acceptatietermijn verlengen met nogmaals 10 Werkdagen.
4.5 Indien Opdrachtgever zich niet binnen een termijn van 10 Werkdagen na levering over de beoordeling heeft uitgelaten, worden de resultaten van de Diensten geacht te zijn geaccepteerd.
5. Vervanging personen die belast zijn met de uitvoering van de Diensten
5.1 Vervanging van personen die zijn belast met de uitvoering van de Diensten, kan doorOpdrachtne- mer slechts bij uitzondering plaatsvinden.
5.2 Opdrachtnemer kan personen die zijn belast met de uitvoering van de Diensten niet zonder voorafgaande toestemming van Opdrachtgever tijdelijk of definitief vervangen. Opdrachtgever
xxxxxxx zijn toestemming niet op onredelijke gronden en kan aan deze toestemming voorwaarden verbinden. De voor de oorspronkelijke personen geldende tarieven kunnen bij vervanging niet worden verhoogd.
5.3 Indien Opdrachtgever vervanging verlangt van personen die zijn belast met de uitvoering van de Diensten, omdat hij meent dat dit in het belang van een goede uitvoering van de Overeenkomst nodig of wenselijk is, geeft Opdrachtnemer hieraan gevolg. Daarbij wordt een tarief in rekening gebracht dat niet hoger is dan het tarief dat voor de persoon die wordt vervangen in de Overeen- komst is vastgelegd.
5.4 Bij een vervanging van personen die belast zijn met de uitvoering van de Overeenkomst, stelt Opdrachtnemer personen beschikbaar die qua deskundigheid, opleiding en ervaring ten minste gelijkwaardig zijn aan de te vervangen personen, dan wel voldoen aan hetgeen partijen ten aanzien van deze personen zijn overeengekomen.
6. Gebruik van zaken van Opdrachtgever en diensten van derden
6.1 Bij het verrichten van de Diensten kan Opdrachtnemer gebruik maken van zaken die eigendom zijn van Opdrachtgever, en die voor dat doel aan Opdrachtnemer in bruikleen worden gegeven. Aan deze bruikleen kunnen voorwaarden worden verbonden.
6.2 Bij het uitvoeren van de Overeenkomst maakt Opdrachtnemer slechts na toestemming van Opdrachtgever gebruik van de diensten van derden. Opdrachtgever onthoudt deze toestemming niet op onredelijke gronden. Aan de toestemming kan hij voorwaarden verbinden. De door Opdrachtgever verleende toestemming laat onverlet de verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid van Opdrachtnemer voor de nakoming van de krachtens de Overeenkomst op hem rustende verplichtingen en de krachtens de belasting- en socialeverzekeringswetgeving op hem als werkgever rustende verplichtingen.
III VERHOUDING TUSSEN PARTIJEN EN BEGELEIDING
7. Voortgangsrapportage
Opdrachtnemer rapporteert over de voortgang van de werkzaamheden aan Opdrachtgever zo vaak en op de wijze als in de Overeenkomst is bepaald dan wel Opdrachtgever nodig acht.
8. Contactpersonen
8.1 Beide Partijen wijzen een contactpersoon aan, die de contacten over de uitvoering van de Overeenkomst onderhoudt. Partijen informeren elkaar schriftelijk over degene die zij als contact- persoon hebben aangewezen.
8.2 Contactpersonen kunnen hun Partij vertegenwoordigen en binden tenzij bij de Overeenkomst anders is bepaald.
9. Begeleidingscommissie/stuurgroep
De Overeenkomst kan voorzien in de instelling van een begeleidingscommissie of stuurgroep. De taken en bevoegdheden, alsmede de samenstelling van de begeleidingscommissie of stuurgroep, kunnen in de Overeenkomst nader worden bepaald.
10. Wijze van kennis geven
10.1 Kennisgevingen van Partijen op grond van de Overeenkomst worden schriftelijk gedaan.
10.2 Mondelinge mededelingen, toezeggingen of afspraken hebben geen rechtskracht, tenzij deze schriftelijk zijn bevestigd.
10.3 Onder ‘schriftelijk’ wordt tevens ‘langs elektronische weg’ verstaan, waarbij:
a. de kennisgeving raadpleegbaar is door de geadresseerde,
b. de authenticiteit van de kennisgeving in voldoende mate is gewaarborgd, en
c. de identiteit van de kennisgever met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld.
11. Geheimhouding
11.1 Opdrachtnemer maakt hetgeen hem bij de uitvoering van de Overeenkomst ter kennis komt en waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs kan vermoeden op geen enkele wijze verder bekend, behalve voor zover enig wettelijk voorschrift of een uitspraak van de rechter hem tot bekendmaking daarvan verplicht.
11.2 Opdrachtnemer verplicht zijn Personeel deze geheimhoudingsverplichting na te leven en staat ervoor in dat deze personen die verplichting nakomen.
11.3 Opdrachtnemer is er verantwoordelijk voor dat Personeel van Opdrachtnemer dat betrokken is
bij de uitvoering van werkzaamheden in het kader van de uitvoering van de Overeenkomst, voor zover deze bij Opdrachtgever worden verricht, de door Opdrachtgever aangegeven privacyre- gels in acht neemt.
11.4 Opdrachtnemer geeft geen persberichten uit en doet geen andere openbare mededelingen met betrekking tot de onderhavige opdracht dan na voorafgaande toestemming van Opdrachtgever.
11.5 Opdrachtnemer stelt alle gegevens (schriftelijke stukken, computerbestanden, etc.) die hij in het kader van de uitvoering van de Overeenkomst onder zich heeft, binnen 10 Werkdagen na beëindiging van de desbetreffende werkzaamheden aan Opdrachtgever ter beschikking.
11.6 Opdrachtgever kan bij de Overeenkomst een boete stellen op het schenden van de geheimhou- dingsverplichting. Betaling van die onmiddellijk opeisbare boete laat de gehoudenheid van Opdrachtnemer om de schade die het gevolg is van de schending te vergoeden onverlet.
12. Beveiliging
12.1 Opdrachtnemer draagt zijn Personeel dat betrokken is bij de uitvoering van de werkzaamheden voor zover die bij Opdrachtgever worden verricht, op de door Opdrachtgever aangegeven beveiligingsprocedures en huisregels in acht te nemen. Opdrachtgever informeert Opdrachtne- mer tijdig over deze procedures en regels.
12.2 Opdrachtgever kan vorderen dat van Personeel van Opdrachtnemer minimaal drie Werkdagen voor aanvang van de werkzaamheden bij Opdrachtgever verklaringen omtrent het gedrag worden overgelegd.
12.3 Opdrachtgever kan Personeel van Opdrachtnemer onderwerpen aan een veiligheidsonderzoek, overeenkomstig de bij Opdrachtgever gebruikelijke regels. Opdrachtnemer verleent aan dit onderzoek zijn volledige medewerking. Opdrachtgever kan op grond van de uitkomsten van een dergelijk veiligheidsonderzoek de inzet van het betrokken personeelslid bij de uitvoering van de Overeenkomst zonder opgave van redenen weigeren.
IV FINANCIËLE BEPALINGEN
13. Vergoeding, Meerwerk en Minderwerk
13.1 Opdrachtgever vergoedt aan Opdrachtnemer de werkelijk door hem gemaakte kosten en uren, tenzij in de Overeenkomst een vaste prijs is overeengekomen.
13.2 Indien door aanvullende wensen of gewijzigde inzichten van Opdrachtgever of door wijziging van de voor de te verrichten prestaties van belang zijnde wettelijke voorschriften, de prestaties die Opdrachtnemer op grond van de Overeenkomst moet verrichten, aantoonbaar worden verzwaard dan wel uitgebreid, is sprake van meerwerk, dat voor vergoeding in aanmerking komt. Tot meerwerk worden niet gerekend aanvullende werkzaamheden of gewijzigde inzichten die Opdrachtnemer bij het sluiten van de Overeenkomst had behoren te voorzien. Indien een Partij meent dat van meerwerk sprake is, doet zij daarvan zo spoedig mogelijk mededeling aan de andere Partij.
13.3 Opdrachtnemer vangt niet aan met meerwerk alvorens hij daartoe schriftelijke opdracht van Opdrachtgever heeft gekregen. Opdrachtnemer brengt ter verkrijging van een opdracht een schriftelijke offerte uit met betrekking tot de omvang van het verwachte meerwerk en de daaraan verbonden tijdsduur en kosten. Ter zake van het door Opdrachtnemer te verrichten meerwerk gelden de bepalingen van de Overeenkomst, waaronder de tarieven en eventuele kortingen, voorzover deze door de nadere schriftelijke opdracht niet worden gewijzigd. Opdrachtnemer kan bij het uitbrengen van een offerte geen nadere dan wel zwaardere voor- waarden stellen dan die waarmee Opdrachtgever instemt.
13.4 Opdrachtnemer aanvaardt en voert een opdracht tot meerwerk uit tot een maximum van 15% van de oorspronkelijke opdracht. Een dergelijke opdracht tot meerwerk wordt uitgevoerd onder de bepalingen van de Overeenkomst.
13.5 Indien door gewijzigde inzichten van Opdrachtgever of door wijziging van de voor de te verrichten prestaties van belang zijnde wettelijke voorschriften de prestaties die Opdrachtnemer op grond van de Overeenkomst moet verrichten, aantoonbaar worden verlicht dan wel verminderd, is sprake van minderwerk, dat voor verrekening in aanmerking komt. Indien een Partij meent dat van minderwerk sprake is, doet zij daarvan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling aan de andere Partij. Indien een vaste prijs is overeengekomen, bepalen partijen in onderling overleg het bedrag van het minderwerk, dat met de te betalen prijs wordt verrekend.
14. Facturering
14.1 Het recht op betaling ontstaat na acceptatie door Opdrachtgever van de resultaten van de verrichte Diensten. Opdrachtnemer factureert binnen 30 dagen na acceptatie.
14.2 Opdrachtnemer verzendt de factuur elektronisch zodat deze met inachtneming van de door Opdrachtgever gegeven specificaties elektronisch kan worden ontvangen en verwerkt.
14.3 Opdrachtnemer zendt de factuur toe aan Opdrachtgever onder vermelding van datum en nummer van de Overeenkomst, van het BTW-bedrag en, indien van toepassing op grond van artikel 14.1, onder overlegging van een afschrift van de kennisgeving van acceptatie, alsmede andere door Opdrachtgever verlangde gegevens.
14.4 Indien is overeengekomen dat betaling volgens nacalculatie plaatsvindt, specificeert en factureert Opdrachtnemer de factuur in door Opdrachtgever eventueel nader aangegeven vorm. In de factuur doet Opdrachtnemer opgave van het aantal en de data van de werkelijk en noodzakelijk bestede dagen of uren, waarbij Xxxxxxxxxxxxx een korte omschrijving van de verrichte werkzaamheden geeft, alsmede een omschrijving van de eventuele reis- en verblijfkos- ten, indien deze niet zijn inbegrepen in de dag- of uurtarieven.
14.5 Meerwerk wordt door Opdrachtnemer na voltooiing van de meerwerkzaamheden, en acceptatie daarvan door Opdrachtgever, apart gefactureerd. De aard en de omvang van de verrichte meerwerkzaamheden worden in de facturen uitdrukkelijk vermeld en, aan de hand van authen- tieke documenten, gespecificeerd.
15. Betaling en controle
15.1 Opdrachtgever betaalt het door hem op basis van de Overeenkomst aan Opdrachtnemer verschuldigde bedrag uiterlijk binnen 30 dagen na ontvangst van de desbetreffende factuur indien deze voldoet aan het bepaalde in de Overeenkomst.
15.2 Indien Opdrachtgever een factuur zonder geldige reden niet binnen het verstrijken van de in het vorige lid genoemde termijn heeft voldaan, is hij van rechtswege de wettelijke rente over het openstaande bedrag verschuldigd. Op de rentevergoeding kan Opdrachtnemer geen aanspraak maken, indien de desbetreffende factuur niet aan het gestelde in artikel 14, tweede tot en met vijfde lid, voldoet.
15.3 Opdrachtgever kan de door Opdrachtnemer verzonden factuur door een door Opdrachtgever aan te wijzen accountant als bedoeld in artikel 2:393, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek op inhoudelijke juistheid laten controleren. Opdrachtnemer verleent de betrokken accountant inzage in boeken en bescheiden en verstrekt hem alle gegevens en informatie die deze verlangt. De controle is vertrouwelijk en strekt zich niet verder uit dan voor het verifiëren van de facturen is vereist. De accountant brengt zijn rapportage zo spoedig mogelijk aan Partijen uit. De kosten van het accountantsonderzoek komen voor rekening van Opdrachtgever, tenzij uit het onderzoek van de accountant blijkt dat de factuur niet juist dan wel onvolledig is, in welk geval bedoelde kosten voor rekening van Opdrachtnemer komen.
15.4 Opdrachtgever kan de betaling van een factuur of een deel daarvan, waarover tussen Partijen geen overeenstemming bestaat, opschorten gedurende de periode van het accountantsonder- zoek. Van deze bevoegdheid maakt Opdrachtgever uitsluitend gebruik, indien bij hem redelijke twijfel bestaat omtrent de juistheid van de desbetreffende factuur.
15.5 Overschrijding van een betalingstermijn door Opdrachtgever of niet-betaling van een factuur op grond van vermoedelijke inhoudelijke onjuistheid daarvan of ingeval van ondeugdelijkheid van de gefactureerde Diensten geeft Opdrachtnemer niet het recht zijn werkzaamheden op te schorten dan wel te beëindigen.
16. Voorschot
16.1 Indien Opdrachtgever ter uitvoering van de Overeenkomst (een) betaling(en) verricht voor Diensten die nog niet zijn geleverd, kan hij verlangen dat door Opdrachtnemer voorafgaande aan die betaling(en) een kredietinstellingsgarantie ‘op afroep’ aan Opdrachtgever wordt afgegeven ter waarde van het (de) betaalde bedrag(en). Aan de garantie zijn voor Opdrachtgever geen kosten verbonden.
16.2 Worden vanwege enige tekortkoming aan de zijde van Opdrachtnemer Diensten niet binnen de overeengekomen termijn geaccepteerd, dan is Opdrachtnemer de wettelijke rente over het voorschot verschuldigd voor de tijd dat de tekortkoming voortduurt.
16.3 De kredietinstellingsgarantie ‘op afroep’ wordt afgegeven door een door Opdrachtgever aanvaarde kredietinstelling, overeenkomstig het bij deze Voorwaarden gevoegde model (bijlage 1).
V TEKORTSCHIETEN
17. Dreigende vertraging
17.1 Indien de voortgang van de werkzaamheden vertraging dreigt te ondervinden, bericht Opdracht- nemer dat onmiddellijk aan Opdrachtgever met vermelding van oorzaak en consequenties daarvan. Tevens stelt Xxxxxxxxxxxxx maatregelen voor om verdere vertraging te voorkomen.
17.2 Binnen 14 dagen na ontvangst van de in het vorige lid bedoelde melding, bericht Opdrachtgever of hij al dan niet instemt met de voorgestelde maatregelen en de genoemde consequenties.
Xxxxxxxxxx houdt niet in dat Opdrachtgever de oorzaak van de dreigende vertraging erkent en laat alle andere rechten of vorderingen die Opdrachtgever op grond van de Overeenkomst toekomen onverlet.
18. Boete
18.1 Indien de volledige Diensten niet binnen de overeengekomen dan wel verlengde termijn zijn verricht op een wijze die aan de Overeenkomst beantwoordt, is Opdrachtnemer aan Opdrachtge- ver een onmiddellijk opeisbare boete verschuldigd van 0,1 % van de totale dan wel maximale prijs die met de Overeenkomst is gemoeid voor elke dag dat de tekortkoming voortduurt tot een maximum van 10 % daarvan. Indien nakoming anders dan door overmacht blijvend onmogelijk is geworden, is de boete onmiddellijk in haar geheel verschuldigd.
18.2 De boete komt Opdrachtgever toe, onverminderd alle andere rechten of vorderingen, daaronder mede begrepen:
a. zijn vordering tot nakoming van de overeengekomen verplichting tot het verrichten van de Diensten;
b. zijn recht op schadevergoeding.
18.3 De boete wordt verrekend met de door Opdrachtgever verschuldigde betalingen, ongeacht of de vordering tot betaling daarvan op een derde is overgegaan.
19. Aansprakelijkheid
19.1 Indien één der Partijen tekortschiet in de nakoming van haar verplichtingen uit de Overeen- komst, kan de andere Partij haar in gebreke stellen. De nalatige Partij is echter onmiddellijk in verzuim als nakoming van de desbetreffende verplichtingen anders dan door overmacht binnen de overeengekomen termijn reeds blijvend onmogelijk is. De ingebrekestelling geschiedt schriftelijk, waarbij aan de nalatige Partij een redelijke termijn wordt gegund om alsnog haar verplichtingen na te komen. Deze termijn is een fatale termijn. Indien nakoming binnen deze termijn uitblijft, is de nalatige Partij in verzuim.
19.2 De in het vorige lid genoemde ingebrekestelling is niet vereist indien de termijn waarbinnen de overeengekomen Diensten verricht hadden moeten zijn, voor de afloop daarvan is verlengd. Indien de in het vorige lid bedoelde nakoming ook niet heeft plaatsgevonden voor het eind van de verlengde termijn, is de nalatige Partij vanaf dat moment direct in verzuim.
19.3 De Partij die toerekenbaar tekortschiet in de nakoming van haar verplichtingen, is tegenover de andere Partij aansprakelijk voor de door de andere Partij geleden dan wel te lijden schade.
19.4 Opdrachtnemer vrijwaart Opdrachtgever tegen eventuele aanspraken van derden op vergoeding van schade als gevolg van het tekortschieten als bedoeld in het derde lid.
19.5 Indien Opdrachtnemer voor het verrichten van de Diensten gebruik maakt van zaken als bedoeld in artikel 6, eerste lid, die eigendom zijn van Opdrachtgever, is Opdrachtnemer aansprakelijk voor de schade die aan deze zaken wordt toegebracht. Indien als gevolg van de aanwezigheid van zaken van Opdrachtgever bij Opdrachtnemer ter uitvoering van de Overeenkomst schade aan Opdrachtnemer of aan derden wordt toegebracht, op welke wijze dan ook, is deze schade geheel voor rekening en risico van Opdrachtnemer. In voorkomende gevallen vrijwaart Opdrachtnemer Opdrachtgever tegen aanspraken van derden.
19.6 Alle verplichtingen met betrekking tot het Personeel van Opdrachtnemer, ook die krachtens de belasting- en socialeverzekeringswetgeving, komen ten laste van Opdrachtnemer. Opdrachtne- mer vrijwaart Opdrachtgever tegen elke aansprakelijkheid in dit verband.
20. Overmacht
Onder overmacht wordt in ieder geval niet verstaan: gebrek aan personeel, stakingen, ziekte van personeel, grondstoffentekort, transportproblemen, verlate aanlevering of ongeschiktheid van voor de uitvoering van de werkzaamheden benodigde goederen, liquiditeits- of solvabiliteitsproblemen aan de zijde van Opdrachtnemer of tekortschieten van door hem ingeschakelde derden.
21. Ontbinding en opzegging
21.1 Onverminderd hetgeen overigens in de Overeenkomst is vastgelegd, kan elk van de Partijen de Overeenkomst door middel van een aangetekend schrijven buiten rechte geheel of gedeeltelijk ontbinden, indien de andere Partij in verzuim is dan wel nakoming blijvend of tijdelijk onmoge- lijk is.
21.2 Indien één der Partijen gedurende een redelijke termijn ten gevolge van overmacht haar verplichtingen op grond van de Overeenkomst niet kan nakomen, heeft de andere Partij het recht de Overeenkomst door middel van een aangetekend schrijven met inachtneming van een redelijke termijn buiten rechte geheel of gedeeltelijk te ontbinden, zonder dat daardoor enig recht op schadevergoeding ontstaat.
21.3 In geval van overmacht gaan Partijen niet eerder tot ontbinding over dan na het verstrijken van een termijn van 15 Werkdagen gerekend vanaf de datum waarop de omstandigheid die de overmacht oplevert ontstond, tenzij Partijen een andere termijn overeenkomen.
21.4 Opdrachtgever kan, zonder enige aanmaning of ingebrekestelling, met onmiddellijke ingang buiten rechte de Overeenkomst door middel van een aangetekend schrijven ontbinden, indien Opdrachtnemer (voorlopige) surseance van betaling aanvraagt of hem (voorlopige) surseance van betaling wordt verleend, Opdrachtnemer zijn faillissement aanvraagt of in staat van faillissement wordt verklaard, de onderneming van Opdrachtnemer wordt geliquideerd, Opdrachtnemer zijn onderneming staakt, op een aanmerkelijk deel van het vermogen van Opdrachtnemer beslag wordt gelegd, Opdrachtnemer een fusie of splitsing aangaat of wordt ontbonden, dan wel Opdrachtnemer anderszins niet langer in staat moet worden geacht de verplichtingen uit de Overeenkomst na te kunnen komen.
21.5 Indien de Overeenkomst is ontbonden, betaalt Opdrachtnemer de reeds door Opdrachtgever aan hem verrichte onverschuldigde betalingen aan Opdrachtgever terug, vermeerderd met de wettelijke rente over het betaalde bedrag vanaf de dag waarop dit is betaald. Indien de Overeenkomst gedeeltelijk is ontbonden, bestaat de terugbetalingsverplichting alleen voor zover de betalingen op het ontbonden gedeelte betrekking hebben.
21.6 Opdrachtgever kan voorts de Overeenkomst door middel van een aangetekend schrijven te allen tijde opzeggen. Tussen Opdrachtgever en Opdrachtnemer vindt alsdan afrekening plaats op basis van de door de Opdrachtnemer ter zake van de uitvoering van de onderhavige opdracht verrichte Diensten en in redelijkheid gemaakte kosten en van de voor de uitvoering van de opdracht in redelijkheid voor de toekomst reeds aangegane verplichtingen. Opdrachtgever hoeft Opdrachtnemer op generlei wijze anderszins schadeloos te stellen voor de gevolgen van de opzegging van de Overeenkomst.
22. Behoud recht nakoming te vorderen
Het nalaten door één van de Partijen om binnen een in de Overeenkomst genoemde termijn nakoming van enige bepaling te verlangen, tast het recht om alsnog nakoming te verlangen niet aan, tenzij de desbetreffende Partij uitdrukkelijk en schriftelijk met de niet-nakoming heeft ingestemd.
VI DIVERSEN
23. Intellectuele eigendomsrechten
23.1 Alle intellectuele eigendomsrechten die kunnen of zullen kunnen worden uitgeoefend – waar en wanneer dan ook – ten aanzien van de resultaten van de verrichte Diensten die Opdrachtnemer voor Opdrachtgever verricht, berusten bij Opdrachtgever.
Deze rechten worden op grond van de Overeenkomst door Opdrachtnemer op het moment van het ontstaan daarvan aan Opdrachtgever overgedragen, welke overdracht door Opdrachtgever reeds nu voor alsdan wordt aanvaard.
23.2 Voor zover de resultaten, bedoeld in het eerste lid, tot stand komen met gebruikmaking van reeds bestaande, niet aan Opdrachtgever toekomende intellectuele eigendomsrechten, verleent Opdrachtnemer aan Opdrachtgever een niet-exclusief gebruiksrecht van onbepaalde duur. Opdrachtnemer garandeert in dat geval gerechtigd te zijn tot het verlenen van vorenbedoeld gebruiksrecht.
23.3 Voor zover voor de overdracht van de rechten, bedoeld in het eerste lid, een nadere akte zou zijn vereist, machtigt Opdrachtnemer Opdrachtgever reeds nu voor alsdan onherroepelijk om zodanige akte op te maken en namens Opdrachtnemer te ondertekenen, onverminderd de verplichting van Opdrachtnemer om op eerste verzoek van Opdrachtgever aan de overdracht van deze rechten medewerking te verlenen, zonder daarbij voorwaarden te kunnen stellen. Opdrachtnemer machtigt voor zover nodig Opdrachtgever hierdoor onherroepelijk om de overdracht van deze intellectuele eigendomsrechten in de desbetreffende registers te doen in- of overschrijven.
23.4 Indien tussen partijen verschil van mening bestaat over intellectuele eigendomsrechten ten aanzien van de resultaten van de verrichte Diensten wordt, behoudens tegenbewijs, ervan uitgegaan dat die rechten bij Opdrachtgever berusten. In alle gevallen mag Opdrachtgever het bij de Overeenkomst beoogde gebruik van de uitkomst van de resultaten maken.
23.5 Opdrachtnemer doet hierbij afstand jegens Opdrachtgever van alle eventueel aan hem, Opdrachtnemer, toekomende zogenaamde persoonlijkheidsrechten als bedoeld in de Auteurs- wet, in de mate als de toepasselijke regelgeving zodanige afstand toelaat. Opdrachtnemer doet, hiertoe gevolmachtigd, ook namens het aan zijn zijde betrokken Personeel, afstand jegens Opdrachtgever van alle eventueel aan deze personeelsleden toekomende persoonlijkheidsrech- ten, in de mate als de toepasselijke regelgeving zodanige afstand toelaat.
23.6 Opdrachtnemer mag de resultaten van de verrichte Diensten in generlei vorm aan derden beschikbaar stellen, noch hierover aan derden enige inlichting te verschaffen, tenzij Opdrachtge-
ver uitdrukkelijk toestemming hiervoor heeft verleend. Opdrachtgever kan aan deze toestem- ming voorwaarden verbinden.
23.7 Opdrachtnemer vrijwaart Opdrachtgever tegen aanspraken van derden ter zake van (eventuele) inbreuk op intellectuele eigendomsrechten van die derden, vergelijkbare aanspraken met betrekking tot kennis, ongeoorloofde mededinging en dergelijke daaronder begrepen. Opdracht- nemer verplicht zich tot het op zijn kosten treffen van alle maatregelen die kunnen bijdragen tot voorkoming van stagnatie en tot beperking van de te maken extra kosten of de te lijden schade als gevolg van bedoelde inbreuken.
23.8 Onverminderd het hiervoor bepaalde kan Opdrachtgever, indien derden Opdrachtgever ter zake van schending van intellectuele eigendomsrechten aansprakelijk stellen, de Overeenkomst schriftelijk, buiten rechte, geheel of gedeeltelijk ontbinden. Van zijn recht tot ontbinding van de Overeenkomst maakt Opdrachtgever geen gebruik dan na voorafgaand overleg met Opdracht- nemer.
24. Overdracht rechten en verplichtingen uit de Overeenkomst
24.1 Partijen mogen de uit de Overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen niet zonder toestemming van de andere Partij aan een derde overdragen. Toestemming wordt niet zonder redelijke grond geweigerd. Partijen kunnen daaraan voorwaarden verbinden.
24.2 Het eerste lid geldt niet ten aanzien van het vestigen van beperkte rechten, zoals een pandrecht.
25. Verzekering
25.1 Opdrachtnemer heeft zich adequaat verzekerd en verzekert zich adequaat voor de navolgende risico’s:
a. beroepsaansprakelijkheid (risico’s die voortvloeien uit Beroepsfouten);
b. bedrijfsaansprakelijkheid (waaronder aansprakelijkheid voor schade toegebracht aan personen of zaken die eigendom zijn van Opdrachtgever);
c. verlies van en schade aan bedrijfsinventaris (waaronder door brand en diefstal), inclusief de zaken die eigendom zijn van Opdrachtgever.
25.2 Opdrachtnemer legt op verzoek van Opdrachtgever onverwijld (een gewaarmerkt afschrift van) de polissen en de bewijzen van premiebetaling ter zake van de in het eerste lid bedoelde verzekeringen dan wel een verklaring van de verzekeraar betreffende het bestaan van deze verzekeringen en het betaald zijn van de premie over. Opdrachtnemer beëindigt niet zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Opdrachtgever de verzekeringsovereenkomsten dan wel de condities waaronder deze zijn aangegaan. Evenmin wijzigt Opdrachtnemer het verzekerde bedrag ten nadele van Opdrachtgever zonder bedoelde toestemming. De door Xxxxxxxxxxxxx verschuldigde verzekeringspremies worden geacht in de overeengekomen prijzen en tarieven te zijn begrepen.
25.3 Opdrachtnemer cedeert bij voorbaat aan Opdrachtgever alle aanspraken op uitkeringen van verzekeringspenningen, als bedoeld in het eerste lid en voor zover betrekking hebbende op schade waarvoor Xxxxxxxxxxxxx op grond van de Overeenkomst jegens Opdrachtgever aansprakelijk is. Opdrachtnemer verplicht zich om deze cessie schriftelijk ter kennis van zijn verzekeraar te brengen en hiervan een afschrift aan Opdrachtgever te zenden, onverminderd de bevoegdheid van Opdrachtgever om hiervan aan deze verzekeraar melding te doen.
25.4 Verzekeringspenningen die door verzekeringsmaatschappijen rechtstreeks aan Opdrachtgever worden uitbetaald, worden in mindering gebracht op de door Opdrachtnemer voor het verzekerde voorval aan Opdrachtgever te betalen schadevergoeding.
26. Overname van Personeel, omkoping, belangenverstrengeling
26.1 Partijen zullen zonder toestemming van de andere Partij, tijdens de uitvoering van de Overeen- komst en binnen één jaar na beëindiging daarvan, geen Personeel van de andere Partij in dienst nemen of met dat Personeel over indiensttreding onderhandelen. Deze toestemming wordt niet zonder redelijke grond onthouden.
26.2 Partijen zullen aan elkaar noch aan derden aanbieden, noch van elkaar of derden vragen, accepteren of toegezegd krijgen, voor xxxxxxx of enige andere Partij, enige schenking, beloning, compensatie of profijt van welke aard dan ook die uitgelegd kan worden als een onwettige praktijk. Een dergelijke praktijk kan reden zijn voor gehele of gedeeltelijke ontbinding van de Overeenkomst.
26.3 Indien blijkt dat een lid van het Personeel van Opdrachtgever een al dan niet betaalde neven- functie vervult bij Opdrachtnemer of ten tijde van de onderhandelingen over de totstandkoming van de Overeenkomst heeft vervuld, zonder dat Opdrachtgever daarover vóór het sluiten van de Overeenkomst is ingelicht, kan Opdrachtgever de Overeenkomst zonder ingebrekestelling met onmiddellijke ingang ontbinden zonder tot enige schadevergoeding te zijn gehouden.
26.4 Opdrachtnemer betrekt geen personen, anders dan met toestemming van Opdrachtgever, bij de
uitvoering van de Overeenkomst die in een periode van twee jaar voorafgaand aan de werk- zaamheden bij Opdrachtgever in dienst zijn geweest.
27. Nietige en vernietigde bepalingen
Indien één of meer bepalingen van de Voorwaarden of de Overeenkomst nietig blijken te zijn of door de rechter vernietigd worden, behouden de overige bepalingen van de Voorwaarden of de Overeen- komst hun rechtskracht. Partijen zullen over de nietige of vernietigde bepalingen overleg voeren teneinde een vervangende regeling te treffen. De vervangende regeling tast de strekking van de Voorwaarden of de Overeenkomst niet aan.
28. Vervolgopdracht
Opdrachtnemer kan aan de Overeenkomst geen enkel recht ontlenen voor de verkrijging van een vervolgopdracht.
29. Melding in publicaties of reclame-uitingen
Opdrachtnemer maakt in publicaties of reclame-uitingen geen melding van de opdrachtverlening en gebruikt de naam van Opdrachtgever niet als referentie dan na toestemming van Opdrachtgever.
30. Voortdurende bepalingen
Bepalingen die naar hun aard bestemd zijn om ook na afloop van de Overeenkomst voort te duren, behouden nadien hun werking. Tot deze bepalingen behoren onder meer: intellectuele eigendoms- rechten (artikel 23), geheimhouding (artikel 11), cessie van verzekeringspenningen (artikel 25), overname van Personeel (artikel 26.1), geschillen en toepasselijk recht (artikel 31).
31. Geschillen en toepasselijk recht
31.1 Ieder geschil tussen partijen ter zake van de Overeenkomst wordt bij uitsluiting voorgelegd aan de daartoe bevoegde rechter in het arrondissement Den Haag, tenzij partijen alsnog een andere vorm van geschillenbeslechting zullen overeenkomen.
31.2 Op de Overeenkomst is Nederlands recht van toepassing.
Toelichting op het gebruik van de ARVODI-2011
Deze Toelichting is openbaar maar maakt geen onderdeel uit van de Overeenkomst. Bij twijfel over de betekenis of uitleg van de ARVODI-2011 kan wat in deze Toelichting staat mede bepalend zijn. De Toelichting doet geen afbreuk aan wat partijen in een concreet geval zijn overeengekomen.
1. Algemene inleiding
1.1 Doel van de ARVODI
De Algemene Rijksvoorwaarden voor het verstrekken van opdrachten tot het verrichten van Diensten (ARVODI) zijn voor het eerst vastgesteld bij besluit van 5 maart 2004 door de Minister-president. De ARVODI bieden een eenvormige set van algemene voorwaarden voor dienstverleningovereenkomsten tussen de Staat der Nederlanden (alle ministeries en daaronder ressorterende diensten) en derden.
Met de tweede herziening van de ARVODI, ter onderscheiding van de vorige versies aangeduid als ARVODI-2011, is ook de Toelichting herzien. In het kader van deze Toelichting zullen de ARVODI-2011 kortheidshalve als ARVODI worden aangeduid.
1.2 Wijzigingen in de versie 2011 t.o.v. de versie 2008.
De inhoudelijke wijzigingen die zijn doorgevoerd in de ARVODI hebben voornamelijk betrekking op de beoordeling en acceptatie (artikel 4), de facturering (artikel 14) en de betaling (artikel 15). Bij de herziening is tevens gelet op begrijpelijkheid, taalgebruik en eventuele inconsistenties.
Wat betreft de facturering verdient aandacht dat de ARVODI de leverancier verplichten tot het sturen van een elektronische factuur. Met deze bepaling wordt het rijksbeleid ondersteund om de facturering elektronisch te laten verlopen. In het geval de leverancier daartoe technisch niet is staat is, is in de modelovereenkomst voorzien in een afwijkingsbepaling.
1.3 Gebruik van de ARVODI
De ARVODI worden tussen Opdrachtgever en Opdrachtnemer toepasselijk verklaard in de bijbeho- rende Overeenkomst. Daartoe zijn modelovereenkomsten opgesteld die beschikbaar zijn voor Rijksambtenaren. De modellen dienen als basis bij het opstellen van de conceptovereenkomst en dienen op verschillende onderdelen nader te worden uitgewerkt door de gebruiker.
Zowel bij een aanbesteding als bij een onderhandse offerteprocedure stuurt de overheid het concept van de Overeenkomst met een exemplaar van de ARVODI en de overige aanbestedings-/ offerteaanvraag-documenten naar de inschrijvers of geselecteerde aanbieder(s).
1.4 Afwijking van de ARVODI
In uitzonderingsgevallen kan van de ARVODI worden afgeweken, waarbij de afwijkingsmogelijkheden zoals aangegeven in deze toelichting en in de bijbehorende modelovereenkomst als uitgangspunt gelden.
1.5 Reikwijdte van de ARVODI
‘De ARVODI zijn in beginsel bedoeld voor alle vormen van dienstverlening. Een uitzondering betreft rechtsverhoudingen die zo specifiek zijn, dat het verstandig is voor de betreffende opdracht andere voorwaarden te gebruiken. Aangeraden wordt in een dergelijk geval contact op te nemen met de eigen juridische afdeling.
Een voorbeeld van een dergelijke specifieke rechtsverhouding betreft de automatiseringsopdracht. Hiervoor zijn speciale voorwaarden opgesteld, de Algemene Rijksvoorwaarden bij IT-overeenkomsten (ARBIT) en bijbehorende modelovereenkomsten.
Een ander specifiek geval betreft de opdrachten aan architecten en raadgevend ingenieurs. De Rijksgebouwendienst beschikt voor dergelijke opdrachten over de Algemene Bepalingen van de Rijksgebouwendienst voor opdrachten aan Architecten en Adviseurs (ABAA DNR 2005), in combinatie met De Nieuwe Regeling 2005 (DNR 2005).
Als blijkt dat voor bepaalde soorten opdrachten generiek afwijkende of aanvullende voorwaarden nodig zijn, dan zal hiervoor een afzonderlijke modelovereenkomst worden ontwikkeld. Dat is tot nu toe alleen gebeurd voor hoogwaardige onderzoeksopdrachten (model onderzoeksovereenkomst).
Voor de aankoop en levering van (stoffelijke) zaken wordt vanzelfsprekend gebruik gemaakt van de Algemene Rijksinkoopvoorwaarden (ARIV).’
1.6 Evaluatie
Het is van belang de ARVODI actueel te houden en waar nodig verder aan te passen aan nieuwe inzichten. Om die reden zal periodiek een evaluatie van de ARVODI plaatsvinden aan de hand van de ervaringen van de gebruikers. De huidige versie is tot stand gekomen na een grondige herziening door de interdepartementale Commissie Bedrijfsjuridisch Advies (CBA). In het kader van deze herziening is gelet op begrijpelijkheid, taalgebruik en eventuele inconsistenties. Bij een eerdere herziening zijn ook de reacties vanuit het bedrijfsleven betrokken.
Het blijft van belang de ARVODI actueel te houden en waar nodig verder aan te passen aan nieuwe inzichten van de gebruikers. Voor daarmee verband houdende suggesties of vragen kunt u terecht bij het secretariaat van de CBA, ondergebracht bij het directoraat-generaal Organisatie Bedrijfsvoering Rijk (DGOBR) van het ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties (BZK).
2. Artikelsgewijs
2.1 Hoofdstuk 1 – Algemeen
2.1.1 Begrippen (Artikel 1)
In de ARVODI worden de begrippen die in artikel 1 zijn gedefinieerd steeds met een hoofdletter gebruikt. Daarmee wordt aangegeven dat waar in de voorwaarden een dergelijke aanduiding wordt gehanteerd, daaraan de betekenis moet worden toegekend zoals in artikel 1 is omschreven. Hetzelfde geldt voor het gebruik van deze begrippen in de modelovereenkomsten.
Het begrip ‘Bijlage’ wordt gedefinieerd als een aanhangsel bij de Overeenkomst dat door parafering door de bij de Overeenkomst betrokken partijen daarvan deel uitmaakt. Er moet dan ook goed op worden gelet dat bijlagen daadwerkelijk door de partijen worden geparafeerd.
Uit de definitie ‘Personeel van Opdrachtnemer’ volgt dat het daarbij niet alleen gaat om personen die bij Opdrachtnemer in dienst zijn maar ook om personen die hij uitsluitend ter uitvoering van de overeenkomst inhuurt of anderszins inzet, de zogenoemde ‘hulppersonen’ (zie ook artikel 5).
De algemeen erkende feestdagen uit de Algemene termijnenwet zijn: de Nieuwjaarsdag, de Christe- lijke tweede Paas- en Pinksterdag, de beide Kerstdagen, de Hemelvaartsdag, de dag waarop de verjaardag van de Koning wordt gevierd en de vijfde mei. Ingeval een overeenkomst wordt gesloten met een buitenlandse wederpartij is het raadzaam zeker te stellen dat, nu die partij mogelijk andere erkende feestdagen gewend is, er geen verwarring ontstaat over welke dagen van toepassing zijn.
Het begrip ‘Partij’ kan zowel betrekking hebben op Opdrachtgever als Opdrachtnemer. De context waarin het begrip wordt gebruikt dient daarom zorgvuldig te worden bezien.
2.1.2 Toepasselijkheid (Artikel 2)
Op overeenkomsten op het gebied van dienstverlening zijn uitsluitend de ARVODI van toepassing zijn en niet de voorwaarden van de Opdrachtnemer. De toepasselijkheid van andere algemene voorwaar- den wordt dan ook in de modelovereenkomst uitdrukkelijk uitgesloten (zie artikel 6.1 van de mode- lovereenkomst). Zie voor uitzonderingen hierop punt 1.3 van deze toelichting.
2.2 Hoofdstuk II Uitvoering van de overeenkomst
2.2.1 Garanties (artikel 3)
Op grond van artikel 3 garandeert de Opdrachtnemer dat de door of namens hem te verrichten Diensten zullen voldoen aan de in de Overeenkomst vastgelegde eisen en dat zij op vakbekwame wijze zullen worden uitgevoerd. Van belang daarbij is dat het niet nakomen van een garantie onmiddellijk leidt tot een toerekenbare tekortkoming. Opdrachtnemer is verplicht tot het vergoeden van de schade die geleden wordt als gevolg van het niet nakomen van de garantie.
2.2.2 Beoordeling en acceptatie (artikel 4)
Beoordeling en acceptatie van geleverde Diensten zijn belangrijke momenten bij de uitvoering van een overeenkomst. Dan wordt immers bepaald of de Opdrachtnemer heeft voldaan aan de verplichtin- gen die op hem rusten.
Bij de herziening is veel aandacht besteed aan het begrijpelijk maken van dit artikel. Zo wordt in het
tweede lid aangegeven wat de Opdrachtgever moet doen als hij de Diensten onvoldoende beoordeelt. Ook is geregeld wat het gevolg is als Opdrachtgever niet binnen de, eventueel verlengde, termijn van het eerste lid reageert (artikel 4.5). Een niet-reageren levert een stilzwijgende acceptatie op.
Bij de beoordeling moet getoetst worden of de overeengekomen Diensten zijn uitgevoerd in overeen- stemming met de omschrijving van het voorwerp van de Overeenkomst en de in de Overeenkomst vastgelegde eisen. Als de Diensten aan deze criteria voldoen zal Opdrachtgever de Diensten accepte- ren. Opdrachtgever heeft bijvoorbeeld niet de vrijheid Diensten niet te accepteren om de enkele reden dat de conclusies van een rapport of de strekking van een aan een onafhankelijke accountant gevraagde verklaring haar niet bevallen.
Na acceptatie ontstaat voor de Opdrachtnemer het recht op betaling (zie artikel 14.1). Het is mogelijk hierover in de Overeenkomst iets anders af te spreken. Het verdient aanbeveling om bij grote opdrachten te werken met verschillende (deel)opleveringen en de toetsmomenten (zowel in tijd als in prestatie) vooraf duidelijk vast te leggen. Het is dan ook mogelijk om tijdig bij te sturen als daar aanleiding toe is.
Opdrachtgever kan de prestaties door derden laten toetsen. Indien wordt gekozen voor een toetser die in dezelfde branche werkt als waarin Opdrachtnemer werkzaam is, moet er voor worden gewaakt dat de toetser als concurrent de beschikking krijgt over bedrijfsgegevens van Opdrachtnemer. Dat kan bijvoorbeeld door de te toetsen prestaties aan te leveren zonder die bedrijfsgegevens bekend te maken.
2.2.3 Vervanging van personen (artikel 5)
Het vervangen door Opdrachtnemer van eerder aangeboden en door Opdrachtgever geaccepteerde personen moet zoveel mogelijk worden voorkomen. De uitvoering van de opdracht en de samenwer- kingsrelatie met de Opdrachtgever zijn gebaat bij een zekere continuïteit ten aanzien van het door Opdrachtnemer ingezette personeel. Dat neemt niet weg dat het denkbaar is dat een Opdrachtnemer een bepaalde persoon niet langer voor het uitvoeren van de opdracht kan inzetten. Opdrachtnemer mag die persoon echter ook dan niet zonder toestemming van de Opdrachtgever vervangen.
Opdrachtgever weigert zijn toestemming niet op onredelijke gronden en kan aan deze toestemming voorwaarden verbinden
Ook Opdrachtgever zelf kan Opdrachtnemer vragen bepaalde personen te vervangen indien hij van mening is dat dit in het belang van een goede uitvoering van de opdracht nodig of wenselijk is.
Opdrachtnemer moet daaraan gevolg geven tenzij dat redelijkerwijs niet van hem kan worden verlangd, bijvoorbeeld omdat adequate vervanging aantoonbaar niet mogelijk is.
2.3 Hoofdstuk III Verhouding tussen partijen en begeleiding
2.3.1 Voortgangsrapportage (artikel 7)
Met het oog op het voorgaande is het wenselijk om name bij langdurige projecten, in de Overeen- komst afspraken te maken over een voortgangsrapportage. Zie artikel 6.3 in de modelovereenkomst.
2.3.2 Contactpersonen (artikel 8)
Het is gebruikelijk bij overeenkomsten contactpersonen aan te wijzen. Daarbij is het zaak de relatie en de bevoegdheden van die contactpersonen duidelijk te regelen. Zo moet uit de overeenkomst blijken of de contactpersoon louter als ‘brievenbus’ voor de organisatie fungeert of dat hij ook gemachtigd is om de organisatie civielrechtelijk te binden.
2.3.3 Schriftelijk (artikel 10)
Kennisgevingen van partijen op grond van de Overeenkomst worden schriftelijk gedaan. Het is meer en meer gebruikelijk dat in het berichtenverkeer tussen partijen gebruik wordt gemaakt van elektroni- sche middelen.
In het bijzonder is daarbij e-mail een steeds meer gehanteerd medium.
Kennisgevingen kunnen dan ook door middel van e-mail worden gedaan, mits wordt voldaan aan de eisen zoals neergelegd in artikel 10.3. De tekst van dit artikellid is gebaseerd op artikel 6:227a van het Burgerlijk Wetboek.
2.3.4 Geheimhouding (artikel 11)
Opdrachtnemer is tot geheimhouding verplicht van al hetgeen hem ter kennis komt en waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs kan vermoeden. Opdrachtnemer is tevens gehouden zijn Personeel te verplichten deze geheimhoudingsbepaling na te leven. De grondslag voor deze bepaling is te vinden in artikel 2:5 van de Algemene wet bestuursrecht. Schending van de geheimhoudings- plicht levert een strafbaar feit op waarop een gevangenisstraf of een geldboete staat (artikel 272 van
het Wetboek van Strafrecht). Om misverstanden te voorkomen is het goed om als Opdrachtgever vooraf duidelijk aan te geven welke informatie in ieder geval als vertrouwelijk moet worden aange- merkt.
Bij schending van de geheimhoudingsverplichting is Opdrachtnemer aan Opdrachtgever een direct opeisbare boete verschuldigd indien de Overeenkomst een boetebepaling bevat (zie artikel 11.6). In de modelovereenkomst is een dergelijke bepaling opgenomen (artikel 6.5).
Artikel 11.4 is bedoeld om te voorkomen dat zonder medeweten van Opdrachtgever reclame wordt gemaakt. Het artikel ziet niet op de situatie waarin Xxxxxxxxxxxxx een deskundig advies wordt gevraagd, dat bedoeld is ter publicatie of als een deskundigenbericht.
2.3.5 Beveiliging (artikel 12)
Opdrachtnemer dient zich te houden aan de huisregels en gedragscodes van de Opdrachtgever. Dat geldt zeker ten aanzien van regels die betrekking hebben op het treffen van proactieve en reactieve maatregelen om veiligheidsrisico’s binnen een organisatie zoveel mogelijk te beperken (bijvoorbeeld toegangsregelingen).
Opdrachtgever dient Opdrachtnemer tijdig over het bestaan van dergelijke regels te informeren. Opdrachtnemer op zijn beurt dient vervolgens zijn Personeel daarvan op de hoogte te stellen. Van Opdrachtgever mag bovendien worden verwacht dat hij het Personeel van Opdrachtnemer in voorkomende gevallen ook op de werkvloer nog eens herinnert aan het bestaan van dergelijke huisregels en zonodig ook zelf tot de orde roept. Als een personeelslid van Opdrachtnemer ook dan nog die regels zou negeren kan Opdrachtgever aan Opdrachtnemer verzoeken de betreffende persoon te vervangen door een ander met gelijkwaardige expertise en ervaring, maar wel met een andere houding tegen opzichte van de huisregels.
Indien gewenst kan Opdrachtgever aan Opdrachtnemer een ‘verklaring omtrent het gedrag’ (in de wandeling ook wel een ‘verklaring van goed gedrag’ genoemd) betreffende de door Opdrachtnemer in te zetten personen vragen. Dat kan bijvoorbeeld nodig zijn als Opdrachtgever twijfels heeft ten aanzien van een bepaalde persoon, of indien het om een opdracht gaat waarbij het Personeel van Opdrachtne- mer kennis krijgt (of kan krijgen) van informatie van vertrouwelijke aard. Opdrachtgever mag in dergelijke gevallen ook van Opdrachtnemer verlangen dat het in te zetten Personeel vooraf aan een veiligheidsonderzoek door de Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst (AIVD) wordt onderworpen.
2.4 Hoofdstuk IV Financiële bepalingen
2.4.1 Vergoeding (artikel 13, eerste lid)
Uitgangspunt van de ARVODI is dat Opdrachtnemer voor de door hem verrichte werkzaamheden in overeenstemming met de gemaakte tariefsafspraken zullen worden betaald op basis van nacalculatie. Opdrachtnemer kan daartoe bijvoorbeeld maandelijks een declaratie indienen voor de werkelijk gemaakte kosten en bestede tijd, eventueel tot een maximumbedrag als dat zo in de Overeenkomst is geregeld.
Het is in principe ook mogelijk om in plaats van betaling op basis van nacalculatie met de Opdrachtne- mer een vaste prijs af te spreken. In het laatste geval geldt dat Opdrachtnemer in beginsel het risico draagt indien de werkelijke kosten hoger uitvallen dan de afgesproken prijs. De meerkosten komen dan voor zijn rekening en risico. Daarentegen geniet de Opdrachtnemer het voordeel indien de werkelijke kosten uiteindelijk lager blijken uit te vallen dan de overeengekomen vaste prijs.
Het hanteren van een vaste prijs verdient alleen aanbeveling indien het gewenste product vooraf nauwkeurig kan worden omschreven en de kwaliteit daarvan na oplevering eenvoudig kan worden gemeten. Vaste prijsafspraken bij opdrachtverlening zijn gebruikelijk in geval van ’aanneming van werk’. Bij dienstverlening wordt meestal gewerkt met prijsafspraken op basis van nacalculatie.
2.4.2 Meerwerk (artikel 13, tweede tot en met vierde lid)
Ongeacht of partijen een vergoeding zijn overeengekomen op basis van nacalculatie dan wel als vaste prijs, is het van essentieel belang dat partijen een zo duidelijk mogelijke omschrijving van de door Opdrachtnemer te leveren Dienst in (een Bijlage bij) de Overeenkomst hebben vastgelegd. Die omschrijving geldt niet alleen als meetlat voor de beoordeling van de geleverde prestatie maar is tevens het referentiekader aan de hand waarvan de vraag moet kunnen worden beantwoord of in een gegeven geval al dan niet sprake is van meerwerk (werk dat voor een aanvullende vergoeding in aanmerking komt). Daarvan kan immers alleen sprake zijn indien als gevolg van aanvullende wensen van de kant van Opdrachtgever, Opdrachtnemer aantoonbaar meer kosten en/of tijd heeft moeten besteden dan aanvankelijk was overeengekomen om de (aangepaste) dienst/ prestatie te kunnen leveren. Zonder aanvullende, dat wil zeggen van de aanvankelijke overeenkomst afwijkende, wensen van Opdrachtgever is geen sprake van meerwerk en komen die extra kosten in beginsel gewoon voor rekening van Opdrachtnemer. Dat geldt ook indien Opdrachtnemer extra werkzaamheden heeft
moeten verrichten ter vervanging of verbetering van een geleverde dienst van slechte kwaliteit. Opdrachtnemer zal op grond van artikel 13.3 ARVODI meerwerkzaamheden pas mogen verrichten nadat partijen schriftelijk overeenstemming hebben bereikt over omvang van die werkzaamheden en de daaraan verbonden kosten en tijdsduur. Op grond van artikel 13.4 is Opdrachtnemer verplicht meerwerkzaamheden te aanvaarden en uit te voeren onder de bepalingen van de overeenkomst indien de kosten daarvan niet meer bedragen dan 15% van de aanvankelijk overeengekomen prijs.
Opdrachtnemer zal het meerwerk in dat geval dus gewoon moeten uitvoeren en wel tegen het oorspronkelijk overeengekomen uurtarief. Indien de (financiële) omvang van het meerwerk meer dan 15 % van de aanvankelijk overeengekomen prijs bedraagt, heeft Opdrachtnemer wel het recht om over de voorwaarden waaronder de meerwerkzaamheden zullen worden uitgevoerd opnieuw met Opdrachtgever in onderhandeling te treden.
2.4.3 Minderwerk (artikel 13, vijfde lid)
Onder omstandigheden kan er ook sprake zijn van ‘minderwerk’. Het is belangrijk dat als een partij (doorgaans de Opdrachtgever) meent dat dit het geval is, hij dit zo snel mogelijk aan de wederpartij meldt. Het belang is er onder meer in gelegen dat de wederpartij niet onnodig investeert in werkzaam- heden die niet meer verricht zullen worden zijn. Op deze wijze wordt verzekerd dat de mogelijkheid van verrekening nog zinvol is. Indien de wederpartij immers al kosten gemaakt heeft zal zij niet bereid zijn te verrekenen.
2.5 Hoofdstuk V Financiële bepalingen
2.5.1 Facturering (artikel 14) en betaling en controle (artikel 15)
De overheid wil bevorderen dat facturen zoveel mogelijk elektronisch worden ingediend en verwerkt. In dit kader heeft de overheid gekozen voor het uitgangspunt dat facturering elektronisch dient plaats te vinden. Indien dit, in voorkomend geval, niet mogelijk of onwenselijk is, dan bieden de modelover- eenkomsten de mogelijkheid om van dit uitgangspunt af te wijken en facturering schriftelijk te laten plaatsvinden.
De acceptatie van de resultaten van de verrichte Diensten is een belangrijk moment voor de Opdracht- nemer omdat daarmee zijn recht op betaling ontstaat. Opdrachtnemer moet binnen 30 dagen na acceptatie factureren. Na acceptatie en ontvangst van de (juiste) factuur, ontstaat het recht op betaling en gaat de betalingstermijn van 30 dagen in.
Betaling dient op zo kort mogelijke termijn te geschieden doch uiterlijk binnen 30 dagen na ontvangst van de factuur. In de vorige redactie kon deindruk ontstaan dat de termijn van 30 dagen opgeschort kon worden door de goedkeuring van de factuur te vertragen. Dat is niet het geval. Wel moet de factuur voldoen aan het bepaalde in de Overeenkomst. Indien wordt geconstateerd dat de factuur niet voldoet aan het bepaalde in de Overeenkomst, dan moet er met bekwame spoed een nieuwe factuur worden opgevraagd.
Opdrachtgever is de wettelijke rente verschuldigd over het na het verstrijken van de genoemde termijn nog openstaande bedrag, en wel met ingang van de dag volgend op de dag die is overeengekomen als de uiterste dag van betaling tot en met de dag waarop de betaling alsnog wel is verricht.
De in artikel 15.2 bedoelde wettelijke rente betreft de rentevoet voor handelstransacties. Deze rentevoet is hoger dan de normale rentevoet. Het is echter mogelijk met de Opdrachtnemer een lager rentepercentage overeen te komen. Dit kan vooral van belang zijn indien met de overeenkomst grote bedragen zijn gemoeid. Indien met Opdrachtnemer een ander rentepercentage wordt afgesproken, dient dit wel een redelijk percentage te zijn. De normale grenzen die het recht aan de contractsvrijheid stelt moeten namelijk in acht worden genomen.
Opdrachtgever kan een factuur door een accountant laten toetsen. Daarbij geldt als uitgangspunt dat de toetsing vertrouwelijk plaatsvindt. In dat kader dient de accountant ook uitsluitend die gegevens te ontvangen die voor de verificatie zijn vereist.
2.5.2 Voorschot (artikel 16)
Uitgangspunt is dat er geen betalingen worden gedaan voordat Opdrachtnemer heeft gepresteerd. Hierop kan een uitzondering gemaakt worden wanneer Opdrachtnemer voor de te verrichten Diensten aantoonbaar aanzienlijke investeringen moet doen. In een dergelijk geval kan door Opdrachtnemer bij vooruitbetalingen van meer dan € 50.000,– steeds een kredietinstellingsgarantie ‘op afroep’ worden afgegeven. Een kredietinstellingsgarantie wordt ook wel bankgarantie genoemd. Een bankgarantie is een formulier dat door een bankinstelling op verzoek en op kosten van de Opdrachtnemer wordt opgesteld, en waarmee de bank onvoorwaardelijk of voorwaardelijk garandeert een bepaald maxi-
mum bedrag te betalen, indien daar aanspraak op wordt gemaakt (als een Opdrachtnemer niet kredietwaardig is, zal de bank geen bankgarantie willen afgeven).
Afhankelijk van het gegeven of het om een voorwaardelijke (documentaire) of onvoorwaardelijke (abstracte) garantie gaat, kan de bank eisen dat er voorafgaande aan de betaling aan een vooraf bekend gemaakte voorwaarde moet zijn voldaan. Bij een onvoorwaardelijke bankgarantie is er geen sprake van een dergelijke voorwaarde waaraan vooraf moet worden voldaan. Deze bankgarantievorm is dus ook te verkiezen boven een voorwaardelijke bankgarantie.
Een bankgarantie is te gebruiken als er tussen het betalen van een factuurbedrag door de Opdrachtge- ver en het leveren van een dienst of goed door de Opdrachtnemer, een lange(re) periode zit. Stel dat in die periode waarin Opdrachtgever al wel een voorschot heeft betaald, een Opdrachtnemer failliet gaat, dan kan de Opdrachtgever een beroep doen op de bankgarantie.
De bank betaalt het bedrag waarvoor nog niet is geleverd aan Opdrachtgever uit. De bank zal dit bedrag daarna (proberen te) verhalen op de Opdrachtnemer. De bank zorgt in de meeste gevallen dat het bedrag ter grootte van de garantie op het tegoed van de Opdrachtnemer wordt geblokkeerd, en loopt daardoor weinig risico.
Een kredietinstellingsgarantie op afroep is een variant op de onvoorwaardelijke bankgarantie (de abstracte bankgarantie of de bankgarantie ’on demand’). kredietinstellingsgarantie op afroep kan ook door een andere kredietinstelling dan een bank worden afgegeven. In de bijlage van deze ARVODI is een model van een kredietinstellingsgarantie op afroep opgenomen.
2.6 Hoofdstuk VI Tekortschieten in de nakoming, ontbinding en opzegging
2.6.1 Boete (artikel 18)
Inleiding
Partijen kunnen een boete overeenkomen die strekt tot zekerheid van de nakoming van een verplich- ting. Wanneer een Opdrachtnemer niet voldoet aan een of meer verplichtingen is sprake van een tekortkoming in de nakoming. Een dergelijke tekortkoming kan aan Opdrachtnemer toerekenbaar of niet toerekenbaar zijn. Dat is van belang omdat alleen een tekortkoming die Opdrachtnemer kan worden toegerekend, aanleiding kan geven tot het ontstaan van een verplichting tot schadevergoe- ding. Uitgangspunt van de wet is dat de overeengekomen boete in de plaats komt van de verplichting tot het betalen van schadevergoeding. Van dat uitgangspunt mag echter contractueel worden afgeweken. In de ARVODI is ervoor gekozen dat naast de boete, nakoming en schadevergoeding kunnen worden gevorderd. De contractuele boete moet voor de Opdrachtnemer vooral een prikkel zijn om optimaal te presteren. Over de hoogte daarvan dient dan ook niet te worden onderhandeld.
Vervaltermijn
Alle termijnen uit de dienstverleningsovereenkomst zijn aan te merken als ‘fatale’ termijnen. Dat wil zeggen dat binnen die termijnen moet zijn gepresteerd en dat een afzonderlijke ingebrekestelling dus niet meer nodig is. Voor alle duidelijkheid is ook in het boeteartikel nog eens vastgelegd dat de simpele overschrijding van een overeengekomen termijn direct leidt tot het verschuldigd zijn van de boete. De termijnen genoemd in de dienstverleningsovereenkomst zijn daarom tevens vervaldata voor de contractuele boetes.
Betaling
De Opdrachtnemer kan zijn rechten op betaling overdragen (= cederen) aan derden. De verrekening van een verschuldigde boete met de contractueel verplichte betalingen aan de Opdrachtnemer, kan in dat geval problematisch zijn. Daarom dient zeker gesteld te zijn dat de Opdrachtgever het recht heeft boetes in mindering te brengen op betalingen van door de Opdrachtnemer ingediende facturen, zelfs als het recht op de uitbetaling daarvan aan een derde is overgedragen (lid 3).
2.6.2 Aansprakelijkheid (artikel 19)
Iedere tekortkoming in het nakomen van een verbintenis (ook wel ‘wanprestatie’ genoemd) verplicht de schuldenaar de schade die de schuldeiser daardoor lijdt te vergoeden, tenzij de tekortkoming de schuldenaar niet kan worden toegerekend. Van een tekortkoming kan pas sprake zijn wanneer Opdrachtnemer in verzuim is. In het algemeen moet hij daarvoor eerst door de Opdrachtgever in gebreke zijn gesteld.
Stappenplan in geval van toerekenbare tekortkoming:
1. Wanneer sprake is van het niet het nakomen door de Opdrachtnemer van een contractuele verplichting, dient Opdrachtgever hem zo spoedig mogelijk schriftelijk in gebreke te stellen. Daarbij moet hij Opdrachtnemer een redelijke termijn gunnen om alsnog aan zijn verplichtingen te voldoen. Ingebrekestelling is niet nodig als nakoming op dat moment al niet meer mogelijk is of wanneer sprake is van overschrijding van een zogenoemde ‘fatale termijn’. Dit is een tussen partijen duidelijk afgesproken en niet eerder uitgestelde termijn waarbinnen de prestatie geleverd moet zijn.
2. Indien Opdrachtnemer na het verstrijken van de gestelde redelijke termijn nog steeds niet heeft gedaan wat hij zou moeten doen, is hij in verzuim.
3. Komt Opdrachtnemer zijn verplichtingen dan alsnog niet onmiddellijk na, dan kan Opdrachtgever in ieder geval schadevergoeding vorderen wegens vertraging in de nakoming gedurende de tijd dat hij in verzuim is.
4. Wanneer de Opdrachtnemer in verzuim is, kan de Opdrachtgever (schuldeiser) nakoming vorderen (eventueel met vergoeding van de schade die hij door de niet tijdige nakoming heeft geleden) of de oorspronkelijke verbintenis omzetten in een verbintenis tot (vervangende) schadevergoeding. Opdrachtgever kan er ook voor kiezen de overeenkomst in dat geval, al dan niet samen met een vordering tot vergoeding van de geleden en nog te lijden schade, te ontbinden (zie ook hierna 2.6.4).
Schade
Onder schade wordt hier verstaan vermogensschade en ander nadeel (immateriële schade), dit laatste voor zover de wet op vergoeding daarvan recht geeft. Vermogensschade omvat zowel geleden verlies als gederfde winst. Vaststelling van de te vergoeden schade gebeurt aan de hand van het zogenoemde ’positief contractsbelang’. Hiervoor wordt de situatie waarin de schuldeiser verkeert vergeleken met die waarin hij zou hebben verkeerd als de verbintenis correct was nagekomen.
Omvang van de aansprakelijkheid disproportioneel?
Artikel 19.3 gaat uit van onbeperkte aansprakelijkheid en dus van integrale vergoeding van de geleden schade. Deze aansprakelijkheid komt overeen met de aansprakelijkheidsbepalingen van het Burgerlijk Wetboek (BW). Er wordt wel beweerd dat de bepaling van artikel 19.3 disproportioneel is, maar die stelling is onjuist. Een aanbestedende dienst die vraagt om datgene wat de wet hem biedt, namelijk onbeperkte aansprakelijkheid, stelt geen disproportionele eis en is ook niet onredelijk, aldus de jurisprudentie.1 Het al dan niet accepteren daarvan ligt besloten in het beginsel van de contractsvrij- heid. Toch betekent dit niet dat te allen tijde aan die volledige aansprakelijkheid vastgehouden zou moeten worden. De bij de ARVODI behorende modelovereenkomsten bieden een optionele bepaling waarin de aansprakelijkheid beperkt wordt tot een vast bedrag afhankelijk van de waarde van de opdracht.
2.6.3 Overmacht (artikel 20)
‘Overmacht’ is geen wettelijk begrip. De wet gaat uit van een al dan niet toerekenbare tekortkoming. Een tekortkoming kan de schuldenaar niet worden toegerekend, indien zij niet te wijten is aan zijn schuld en ook niet volgens de wet, rechtshandeling of in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komt. In het spraakgebruik hanteert men daarvoor het begrip ‘overmacht’.
Partijen kunnen ‘overmacht’ bij overeenkomst nader invullen. Uitgangspunt daarbij moet echter zijn dat dit begrip zo beperkt mogelijk wordt uitgelegd. In de ARVODI wordt een opsomming gegeven van omstandigheden die in ieder geval géén beroep op overmacht rechtvaardigen.
Van schuld van Opdrachtnemer is geen sprake indien Opdrachtgever zelf nalatig is geweest of zelf verantwoordelijk is geweest voor de inzet van onbekwame personen of ongeschikte zaken. Bij het ontbreken van schuld bij Opdrachtnemer kan een tekortkoming toch voor zijn rekening komen. Zo zullen in de regel onbekwaamheid, onervarenheid of financieel onvermogen voor zijn risico en rekening komen.
2.6.4 Ontbinding en opzegging (artikel 21)
Artikel 21 geeft twee mogelijkheden om het contract (tussentijds) te beëindigen, te weten (1) ontbin- ding (zie de artikelen 21.1 tot en met 21.4) en (2) opzegging (artikel 21.5).
(1) op grond van artikel 6:265 van het Burgerlijk Wetboek geeft iedere tekortkoming van een partij in
1 Zie Rechtbank Haarlem, 5 december 2005, zaaknr. 117486/KG ZA 05-547; in Bouw nr. 7 – juli 2006, met noot M.A.B. Xxxx-Xxxxxx; Rechtbank Utrecht, 21 maart 2007, zaaknr. 225022/KG ZA 07-59.
de nakoming van een van haar verbintenissen aan de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt.
Voor zover het nakomen niet al direct blijvend of tijdelijk onmogelijk is, ontstaat de bevoegdheid tot ontbinding pas wanneer de schuldenaar in verzuim is (zie 2.6.2.).
Degene die wil ontbinden moet kunnen aantonen dat sprake is van een tekortkoming van de wederpartij in het nakomen van haar verplichtingen uit het contract. Die bewijslast inzake de gestelde tekortkoming ligt dus bij hem. Daarnaast moet de tekortkoming zodanig ernstig zijn dat ze ontbinding ook rechtvaardigt. Het bewijs dat de tekortkoming ontbinding niet rechtvaardigt, rust op de partij die tekort is geschoten.
Gedeeltelijke ontbinding
De overeenkomst kan eventueel gedeeltelijk ontbonden worden. Een deel van de overeengekomen werkzaamheden kan dan toch door de in gebreke zijnde partij worden uitgevoerd. Soms is het vertrouwen in elkaar echter zo verminderd dat ook een gedeeltelijke ontbinding geen reële optie meer is. Omdat dit in het algemeen een complexe zaak is, verdient het aanbeveling vooraf contact op te nemen met de juridische afdeling.
Door de ontbinding worden partijen voor de toekomst bevrijd van hun verplichtingen en ontstaat een verbintenis tot het ongedaan maken voor hetgeen in het verleden al gepresteerd is (artikel 6:271 Burgerlijk Wetboek). In beginsel is de ontvanger verplicht tot teruggave van de prestatie in de staat waarin zij zich bij ontvangst bevond. Is het ongedaan maken door de aard van de prestatie niet mogelijk, dan wordt de ontvanger verplicht tot schadevergoeding.
(2) Het recht van de Opdrachtgever de overeenkomst van opdracht ‘te allen tijde op te zeggen’ is geregeld in artikel 7:408 van het Burgerlijk Wetboek. Opdrachtgever is dan wel steeds een redelijke vergoeding (artikel 7:411 Burgerlijk Wetboek) verschuldigd voor de reeds door Opdrachtnemer verrichte werkzaamheden. Schadevergoeding is bij opzegging slechts beperkt verschuldigd. Anders dan bij ontbinding hoeft voor opzegging geen sprake te zijn van wanprestatie aan de zijde van Opdrachtnemer.
Ingeval van surseance of faillissement is het mogelijk tot ontbinding van de overeenkomst over te gaan. Bij de beslissing om een overeenkomst vanwege surseance van Opdrachtnemer te ontbin- den, kan rekening worden gehouden met de mogelijkheid dat er geen faillissement volgt.Die omstandigheid hoeft echter niet doorslaggevend te zijn.
Artikel 21.5 van de ARVODI-2010 komt in grote lijnen overeen met de wettelijke regeling van artikel 7:411 van het Burgerlijk Wetboek. Op grond van artikel 7:411, tweede lid, heeft Xxxxxxxxxxxxx in sommige gevallen zelfs recht op volledige betaling van de overeengekomen vergoeding, namelijk indien dat gelet op alle omstandigheden van het geval, redelijk is (daarbij moet wel rekening worden gehouden met eventuele besparingen aan de zijde van Opdrachtnemer). Het betalen van het volledig overeengekomen bedrag kan bijvoorbeeld redelijk zijn, indien de Opdrachtnemer in verband met de verwachte uitvoering van de opdracht opdrachten van derden heeft laten lopen.
2.7 Hoofdstuk VII Diensten
2.7.1 Intellectuele eigendomsrechten (artikel 23)
Algemeen
Het regelen van de intellectuele eigendomsrechten roept in de praktijk allerlei vragen op. De beant- woording daarvan en het omgaan met dergelijke rechten vereist zorgvuldigheid. Om die reden wordt hieronder wat uitgebreider stilgestaan bij dit onderwerp. Ook hier geldt dat men zich van te voren zich een goed beeld moet vormen van wat men precies wil bereiken met de rechten. Dan kan er ook een verantwoorde keuze gemaakt worden voor de overdracht van het intellectuele eigendomsrecht of voor een bepaald gebruiksrecht.
Bij het tot het tot stand komen van een werk, zoals het schrijven van een organisatieadvies, ontstaan meestal zogenoemde intellectuele eigendomsrechten. In de meeste gevallen – zoals een organisatie- advies – gaat het dan om het auteursrecht. Tot de intellectuele eigendomsrechten worden eveneens gerekend het merkenrecht en octrooirecht. Het auteursrecht ontstaat van rechtswege (het hoeft dus niet te worden aangevraagd) zodra het werk voldoet aan een tweetal in de rechtspraak ontwikkelde criteria: oorspronkelijkheid en het persoonlijke stempel van de maker. Dat is bij opdrachten als deze vrij snel het geval. Het auteursrecht – ook al wordt het overgedragen – duurt voort tot 70 jaar na het overlijden van de maker van het werk. Aan die maker (of diens rechtverkrijgende) komt het uitsluitend recht toe om het werk openbaar te maken en te verveelvoudigen. Binnen de rijksoverheid geldt de opvatting, dat intellectuele eigendomsrechten die ontstaan als gevolg van een opdracht bij Opdracht- gever behoren te berusten. Het resultaat ontstaat immers niet op basis van eigen initiatief van de Opdrachtnemer maar alleen en uitsluitend omdat de Opdrachtgever belang heeft bij het op te leveren
resultaat en er ook voor betaalt. Zouden de intellectuele eigendomsrechten bij de Opdrachtnemer blijven, dan zou hij daarvoor niet alleen de geoffreerde vergoeding ontvangen maar zou hem tevens een volledig exploitatierecht in de schoot worden geworpen. In sommige gevallen kan dat lucratief zijn en dus niet te rechtvaardigen. Maar er is ook een aantal praktische redenen om contractueel de overdracht vast te leggen en dat betreft bijvoorbeeld het recht om het opgeleverde werk binnen bepaalde grenzen door Opdrachtgever te wijzigen of aan te passen. Voor de overdracht van een intellectueel eigendomsrecht is een formele handeling noodzakelijk. Bij octrooi- en merkenrechten geschiedt een en ander door inschrijving van een akte in de daartoe bestemde registers. Bij de overdracht van een auteursrecht door ondertekening van een akte, waarin de levering van het absolute recht is belichaamd. Artikel 23 is zo geformuleerd dat het akte-element duidelijk naar voren komt.
Soms wil Opdrachtgever ook blijvend kunnen beschikken over speciale methoden, rekenmodellen, gegevens of systemen, die (mede) ten behoeve van de uitvoering van het onderzoek zijn ontwikkeld. Aangenomen moet echter worden dat het intellectuele eigendomsrecht en met name het auteursrecht niet in staat is deze ’producten van de geest’ zelfstandig tegenover derden te beschermen. Ze beantwoorden in het algemeen nu eenmaal niet aan de hiervoor genoemde auteursrechtelijke toets. Het lijkt daarom raadzaam voor het sluiten van de overeenkomst of voor de start van de aanbesteding van de opdracht na te gaan in hoeverre nieuwe onderzoekmethoden of -modellen dienen te worden ontwikkeld en zo ja, of Opdrachtgever daarover wenst te beschikken na oplevering van het onderzoek. Is dat laatste het geval, dan lijkt het verstandig een en ander in de Overeenkomst te regelen. Eventueel met het beding, dat de methoden of modellen niet aan derden ter beschikking zullen worden gesteld, behalve ten behoeve van vervolgonderzoekopdrachten. Omgekeerd zou in de Overeenkomst kunnen worden opgenomen, dat de Opdrachtgever geen gebruik zal maken van reeds bestaande onderzoek- modellen of -methoden. Dit ter geruststelling of matiging van de te betalen vergoeding. Ook louter gegevens zijn auteursrechtelijk niet te monopoliseren, behalve dan door feitelijk af te schermen van derden.
Overdracht van recht
Voor het geval met de overdracht van een akte of overeenkomst, om wat voor reden ook, niet kan worden volstaan, is in het derde lid van dit artikel bepaald dat Opdrachtgever door Opdrachtnemer onherroepelijk wordt gemachtigd om een dergelijke akte op te maken en namens hem te onderteke- nen. Opdrachtnemer kan die overdracht dus ook later niet meer tegenhouden.
Rechten van derden
Soms geldt dat er voor het tot stand komen van de resultaten gebruik gemaakt moet worden van bestaande auteursrechten van de Opdrachtnemer of derden (zie het tweede lid). Deze intellectuele eigendomsrechten zijn alsdan niet ten behoeve van de op te leveren resultaten ontwikkeld. Het hiervoor genoemde uitgangspunt van de rijksoverheid is dan ook niet van toepassing. Bovendien zou het wel eens kunnen zijn, dat de Opdrachtnemer niet in staat is te beschikken over het betreffende intellectuele eigendomsrecht. In de meeste gevallen echter is een overdracht niet noodzakelijk en ook niet gewenst. Volstaan kan worden met de verlening aan Opdrachtgever van een voor onbepaalde duur geldend niet-exclusief gebruiksrecht (niet-exclusief wil zeggen dat Opdrachtnemer het ook aan anderen dan de Opdrachtgever mag verstrekken). Let er op dat vooraf duidelijk wordt tegen welke prijs dit gebruiksrecht wordt verleend.
Persoonlijkheidsrechten
Zelfs na de overdracht van zijn auteursrecht behoudt de maker zijn zogenoemde persoonlijkheidsrech- ten. Hij kan zich op grond daarvan bijvoorbeeld verzetten tegen openbaarmaking van het werk zonder dat zijn naam wordt vermeld of tegen het aanbrengen van wijzigingen in het werk. Van sommige van die persoonlijkheidsrechten kan de maker afstand doen. Dat geldt echter niet voor zijn (persoonlijk- heids)recht om zich te verzetten tegen ‘elke misvorming, verminking of andere aantasting van het werk, dat nadeel zou kunnen toebrengen aan de eer of de naam van de maker of aan zijn waarde in deze hoedanigheid’. De afstand van persoonlijkheidsrechten, voor zover die wel mogelijk is, is geregeld in het vijfde lid, en strekt zich tevens uit tot de persoonlijkheidsrechten die personeelsleden eventueel kunnen bezitten. Hoewel de werkgever in het algemeen de rechten verkrijgt die voortkomen uit het werk dat personeelsleden in dienstverband verrichten, kan een bijzondere overeenkomst tussen de werkgever en het betreffende personeelslid het anders hebben geregeld.
Gebruik door Opdrachtnemer
De resultaten van de verrichte Diensten behoren toe aan Opdrachtgever. Opdrachtnemer is zonder toestemming van Opdrachtgever niet gerechtigd om deze resultaten aan derden ter beschikking te
stellen. Ook kan Opdrachtgever, zoals vermeld is in het zesde lid, voorwaarden verbinden aan het mogen gebruiken van de resultaten door Opdrachtnemer. Dit kan bijvoorbeeld zijn dat als Opdrachtne- mer inkomsten verwerft door de resultaten op de markt te zetten, Opdrachtgever daar een bepaald gedeelte, de zogenoemde revenuen, van ontvangt. Maar ook kan de opdracht eruit bestaan dat de resultaten alleen niet-commercieel mogen worden hergebruikt en alleen met duidelijke bronvermel- ding.
Artikel 23.7 bevat een vrijwaringsregeling voor het geval Opdrachtnemer bij het verrichten van zijn dienst gebruik blijkt te hebben gemaakt van werk waarop derden vergelijkbare rechten kunnen claimen. Bovendien is Opdrachtgever in dat geval op grond van het achtste lid bevoegd de overeen- komst, na voorafgaand overleg met de Opdrachtnemer, zonder tussenkomst van de rechter te ontbinden.
2.7.2 Overdracht rechten en verplichtingen uit de Overeenkomst (artikel 24)
Het komt voor dat Opdrachtnemer gedurende de looptijd van de Overeenkomst wordt overgenomen door of fuseert met een ander bedrijf. Als de rechtspersoon waarmee is gecontracteerd een andere wordt, is de vraag wat er met de lopende overeenkomst gebeurt. Zonder schriftelijke toestemming van de ene partij is het de andere niet toegestaan rechten en verplichtingen voortvloeiende uit de Overeenkomst aan een derde over te dragen. Zodra duidelijk wordt dat een dergelijke situatie zich voordoet (of voor gaat doen), dient alert gereageerd te worden door de andere partij alsmede de derde er per ommegaande op te wijzen dat overgang van de contractuele rechten en verplichtingen alleen kan plaatsvinden met schriftelijke toestemming van Opdrachtgever. Indien Opdrachtnemer deze toestemming niet verkrijgt, dan heeft een overdracht geen effect en blijft hij partij bij de Overeen- komst. Wordt die toestemming niet verleend dan zal dat in de praktijk meestal leiden tot ontbinding van het contract al dan niet met een claim van Opdrachtgever tot schadevergoeding.
In deze nieuwe versie is uitdrukkelijk een uitzondering opgenomen op het toestemmingsvereiste bij de vestiging van beperkte rechten. Dit om zeker te stellen dat de algemene voorwaarden niet in de weg staan aan de mogelijkheid voor opdrachtnemers hun huidige en toekomstige vorderingen aan een kredietinstelling te verpanden, in ruil voor kredietfaciliteiten.
2.7.3 Verzekering (artikel 25)
Uitgangspunt is dat Opdrachtnemer verplicht is zich naar behoren te verzekeren. Veelal is dat bij de contractsluiting al het geval maar ook een aparte, door de Opdrachtnemer af te sluiten verzekering ten behoeve van de Overeenkomst met Opdrachtgever, behoort tot de mogelijkheden. Het adequaat verzekerd zijn door Opdrachtnemer biedt uiteraard meer zekerheid tot verhaal van eventuele schade. In de praktijk (zeker bij contracten met buiten Nederland gevestigde multinationals) blijkt het tonen van polissen en bewijzen van premiebetaling soms op bezwaren te stuiten. In dat geval kan genoegen genomen worden met een schriftelijke verklaring van de verzekeraar dat Opdrachtnemer genoegzaam verzekerd is.
De cessie (overdracht) aan Opdrachtgever van eventueel uit de verzekering voortvloeiende vorde- ringen, heeft als doel te voorkomen dat Opdrachtgever bij een eventueel faillissement van Opdracht- nemer met lege handen zou komen te staan. Zonder voorafgaande cessie van dergelijke uitkeringen zouden die in de boedel van de failliete Opdrachtnemer vallen.
Vanuit het bedrijfsleven wordt wel de stelling gehoord dat het zogenaamde fiduciaverbod (artikel 3:84, derde lid, BW) zich tegen cessie zou verzetten. Na studie en consultatie zijn de opstellers van de ARVODI tot een ander oordeel gekomen.
2.7.4 Overname van Personeel, omkoping, belangenverstrengeling (artikel 26)
De bepalingen van dit artikel hebben vooral betrekking op integriteit en het voorkomen van belangen- verstrengeling. Met het eerste lid wordt beoogd te voorkomen dat personeel van de wederpartij gedurende de overeengekomen periode van 1 jaar na het afsluiten van de werkzaamheden, wordt overgenomen.
Dat is iets anders als het voorkomen van draaideurconstructies. Bij draaideurconstructies gaat het om de situatie dat een voormalig ambtenaar na zijn ontslag door het ministerie, waaraan hij laatstelijk verbonden was, weer als externe wordt ingehuurd – via bijvoorbeeld een adviesbureau – om vergelijkbare werkzaamheden te verrichten. In de ‘Circulaire tegengaan draaideurconstructies binnen de rijksdienst’ (nr. AD1999/U844410 van 13 september 1999) is als richtlijn vastgelegd dat een voormalig ambtenaar gedurende twee jaar na zijn ontslag geen werkzaamheden voor het betrokken departement waar hij in dienst was mag verrichten. Voor het inhuren van menskracht van een bureau waaraan een voormalig ambtenaar zich na zijn ontslag heeft verbonden, betekent dit dat in de
Overeenkomst moet worden vastgelegd dat die ambtenaar niet bij de uitvoering van de overeengeko- men werkzaamheden wordt betrokken.
In het tweede lid wordt de basis gelegd voor een integriteitsverklaring die als modelbepaling in de dienstverleningsovereenkomst is opgenomen (zie artikel 7).
Corruptiebestrijding en ’integriteit’ in het algemeen zijn thema’s die sinds enkele jaren hoog genoteerd staan op de nationale en internationale agenda’s.
Zo is in de jaren negentig tussen de lidstaten van de Organisatie van Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), waaronder Nederland, de afspraak gemaakt om ter bevordering van corruptie- bestrijding in de contracten met uitvoerders van projecten in ontwikkelingslanden een anticorruptiebe- paling op te nemen.
Omdat corruptie- en fraudebestrijding (en het thema ’integriteit’ in het algemeen) ook binnen de Nederlandse rijksoverheid in toenemende mate aandacht krijgen, is besloten artikel 26.2 in de ARVODI op te nemen. De gedragingen genoemd in dit artikel zijn strafbaar gesteld in het Wetboek van Strafrecht en vormen voldoende grondslag om de overeenkomst met Opdrachtnemer te ontbinden.
Ten slotte wordt er op gewezen dat het thema integriteit binnen de rijksoverheid (veelal op departe- mentsniveau) nog nader is uitgewerkt in specifieke regelgeving. Voorbeelden van specifieke onder- werpen op het gebied van integriteit zijn onder meer (het verbod tot) inhuur van oud-medewerkers (zie hiervoor), de BZK regeling ’procedure inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand’ (klokkenluidersregeling) en de klachtenprocedure seksuele intimidatie.
2.7.5 Melding in publicaties of reclame-uitingen (artikel 29)
Onder dit artikel valt niet de situatie waarin een Opdrachtnemer het contract als referentie wil opgeven in een aanbestedingsprocedure. Daar geldt immers dat de gegadigde of inschrijver alleen door middel van een verklaring van (vroegere) opdrachtgevers zelf aan de referentie-eis kan voldoen.