VLAAMS AGENTSCHAP ZORG EN GEZONDHEID
VLAAMS AGENTSCHAP ZORG EN GEZONDHEID
Xxxxxx Xxxxxx XX – xxxx 00 xxx 00, 0000 XXXXXXX
Afdeling Gespecialiseerde Zorg
REVALIDATIEOVEREENKOMST TUSSEN
DE VLAAMSE GEMEENSCHAP EN
DE V.Z.W. EMMAÜS NAMENS HET PSYCHOSOCIAAL REVALIDATIECENTRUM REGIO ANTWERPEN DE KEERKRING
Gelet op het decreet van 6 juli 2018 betreffende de overname van de sectoren psychiatrische verzorgingstehuizen, initiatieven van beschut wonen, revalidatieconventies en revalidatieziekenhuizen, inzonderheid artikel 110;
Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2018 houdende uitvoering van het decreet van 6 juli 2018 betreffende de overname van de sectoren psychiatrische verzorgingstehuizen, initiatieven van beschut wonen, revalidatieovereenkomsten, revalidatieziekenhuizen en multidisciplinaire begeleidingsequipes voor palliatieve verzorging, inzonderheid op artikel 363;
Wordt overeengekomen wat volgt tussen:
enerzijds,
De Vlaamse Gemeenschap, vertegenwoordigd door de Vlaamse regering, in de persoon van de minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, hierna te noemen “de Vlaamse Gemeenschap”;
en anderzijds,
de V.Z.W. Xxxxxx, als raad van bestuur van het psychosociaal revalidatiecentrum regio Antwerpen, verder in de tekst aangeduid als <<revalidatievoorziening>>.
DEFINITIES
In deze overeenkomst wordt verstaan onder:
1° agentschap: het agentschap Zorg en Gezondheid, opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap “Zorg en Gezondheid”;
2° besluit: het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2018 houdende uitvoering van het decreet van 6 juli 2018 betreffende de overname van de sectoren psychiatrische verzorgingstehuizen, initiatieven van beschut wonen, revalidatieovereenkomsten, revalidatieziekenhuizen en multidisciplinaire begeleidingsequipes voor palliatieve verzorging;
3° decreet: het decreet van 6 juli 2018 betreffende de overname van de sectoren psychiatrische verzorgingsinstellingen, initiatieven van beschut wonen, revalidatieovereenkomsten, revalidatieziekenhuizen en multidisciplinaire begeleidingsequipes voor palliatieve verzorging;
4° ernstige psychische zorgnood: een psychische zorgnood die het gevolg is van een ernstige psychische aandoening en die gevolgen heeft voor meerdere domeinen van het functioneren van de gebruiker, zoals opleiding volgen, werken, wonen, vrijetijdsbesteding, relationeel leven, fysieke gezondheid;
5° minister: de Vlaamse minister xxx Xxxxxxx, Volksgezondheid en Gezin;
6° rechthebbende: de rechthebbende zoals vermeld in artikel 2, 13° van het decreet van 6 juli 2018 betreffende de overname van de sectoren psychiatrische verzorgingsinstellingen, initiatieven van beschut wonen, revalidatieovereenkomsten, revalidatieziekenhuizen en multidisciplinaire begeleidingsequipes voor palliatieve verzorging;
7° zorggebruiker: iedere natuurlijke persoon die een beroep doet of wil doen op de revalidatievoorziening.
Hoofdstuk I. VOORWERP VAN DE OVEREENKOMST
Artikel 1. Deze overeenkomst definieert de door de revalidatievoorziening beoogde populatie, de aangeboden revalidatie-activiteiten, de vergoedbare revalidatieverstrekkingen, de beoogde doelstellingen van de revalidatie en de revalidatie-equipe die hiervoor in staat. Voor de rechthebbenden legt de overeenkomst de tegemoetkomingen en eigen bijdrage van de revalidatie vast. Voor de partijen die de overeenkomst afsluiten, regelt de overeenkomst niet alleen de onderlinge betrekkingen en de respectievelijke bevoegdheden, maar ook de betrekkingen met en de bevoegdheden van het agentschap.
Hoofdstuk II. DE REVALIDATIEVOORZIENING
Artikel 2. §1. De revalidatievoorziening heeft tot doel om aan bepaalde categorieën van mensen met ernstige psychische zorgnoden in een specifieke fase van hun ziekte, een ambulant revalidatieprogramma van beperkte duur aan te bieden dat er op gericht is bepaalde beperkingen van deze zorggebruikers binnen een vrij korte termijn te verhelpen.
§2. De revalidatievoorziening behoort tot het zorgnetwerk van de regio Antwerpen dat in toepassing van artikel 107 van de wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinstellingen, gecoördineerd op 7 november 2008, een overeenkomst heeft afgesloten met de Federale overheidsdienst Volksgezondheid. Binnen dit zorgnetwerk vervult de revalidatievoorziening de functie 3 "rehabilitatieteams die werken rond herstel en sociale inclusie" die gedefinieerd wordt in de gids"Naar eenbetere geestelijke gezondheidszorg door de realisatie van zorgcircuits en zorgnetwerken".
§3. Het revalidatieprogramma van de revalidatievoorziening verschilt duidelijk van de bestaande andere behandelingen voor mensen met ernstige psychische zorgnoden zoals enerzijds de behandelingen die worden gerealiseerd in het kader van de psychiatrische ziekenhuizen en de psychiatrische afdelingen van algemene ziekenhuizen (zowel in de hospitalisatiefase als tijdens de fase van ambulante nabehandeling) en anderzijds de ambulante behandelingen gerealiseerd door psychiaters en door andere therapeuten (psychologen enz.), de centra voor geestelijke gezondheidszorg, de activiteitencentra, de begeleidingsdiensten en alle andere begeleidingscentra of dagcentra. Het revalidatieprogramma verschilt
ook nog van de initiatieven voor beschut wonen en van de psychiatrische verzorgingstehuizen. Daarenboven verschilt het revalidatieprogramma van de activiteiten verstrekt door de in het kader van de "hervorming van de geestelijke gezondheidszorg (artikel 107)" opgerichte ambulante intensieve behandelteams voor personen met acute en chronische psychiatrische problemen (respectievelijk "mobiele equipes 2A" en "mobiele equipes 2B").
De revalidatievoorziening zal er voor zorgen dat zijn revalidatieprogramma een specifiek en aanvullend karakter heeft ten opzichte van de andere bestaande behandelingen van mensen met ernstige psychische zorgnoden, zonder daarbij de wetenschappelijke basis van zijn programma uit het oog te verliezen.
§4. De revalidatievoorziening heeft niet tot doel om een louter bezigheidscentrum te zijn dat er enerzijds hoofdzakelijk op gericht is om de zorggebruiker in zijn huidige toestand te handhaven en een verdere achteruitgang van die toestand te voorkomen en dat anderzijds, via dagopvang van de zorggebruiker, de omgeving van de zorggebruiker wil ontlasten en de levenskwaliteit van de zorggebruiker wil verhogen door hem zinvolle bezigheidsactiviteiten aan te bieden. Dergelijke lovenswaardige doelstellingen van bezigheidscentra kunnen in geen geval worden aanvaard als de belangrijkste redenen voor het volgen van een revalidatieprogramma in de revalidatievoorziening.
Artikel 3. §1. De "arbeidscoach" van de revalidatievoorziening heeft als specifieke opdracht om personen die, mee omwille van een bepaalde psychiatrische aandoeningingen geen beroepsactiviteit uitoefenen, te begeleiden naar een daadwerkelijke en bestendige professionele (re-)integratie. Het gaat over personen die om dit te bereiken, ten gevolge van hun psychische kwetsbaarheid, onvoldoende gebaat zijn bij het bestaande aanbod van de verschillende actoren in het domein 'werk en sociale economie', met name de reguliere diensten voor arbeidsbemiddeling, de gespecialiseerde diensten voor trajectbegeleiding van personen met een arbeidshandicap, werkgevers uit de sociale economie, beschutte werkplaatsen, allerlei andere hulpverleners en voorzieningen die betrokken zijn bij de tewerkstelling van personen met een arbeidshandicap, ...
De begeleiding door de arbeidscoach is aanvullend ten opzichte van het aanbod van de bedoelde actoren in het domein 'werk en sociale economie'. Het is dus niet de bedoeling dat de arbeidscoach een alternatief arbeidsbegeleidingscircuit realiseert voor de hier bedoelde personen met ernstige psychische zorgnoden. Samen met de andere bedoelde actoren realiseert de arbeidscoach voor deze personen een integrale en gecoördineerde arbeidsbegeleiding die qua inhoud, duur en intensiteit voldoende is aangepast aan de noden die deze personen ten gevolge van hun psychische kwetsbaarheid ervaren om een daadwerkelijke en bestendige professionele (re-)integratie te kunnen realiseren.
De arbeidscoach schakelt zich in, in de initiatieven die door een overheid ontwikkeld worden inzake integrale arbeidsbegeleiding voor personen met een arbeidshandicap en in het bijzonder personen met een psychiatrische aandoening.
§2. De arbeidscoach realiseert zowel 'trajectbegeleidingen' als 'loopbaanbegeleidingen'. De 'trajectbegeleidingen' worden gerealiseerd voor personen die werk zoeken of die ná een periode van arbeidsongeschiktheid hun werk willen hervatten. De trajectbegeleidingen worden gerealiseerd terwijl deze personen concrete stappen zetten om werk te zoeken of om hun werk te hervatten (c.q. een voorbereidende opleiding of werkstage volgen).
De 'loopbaanbegeleidingen' worden gerealiseerd tijdens de beginperiode dat deze personen (opnieuw) beroepsactief zijn. Ook na afloop van de traject- en loopbaanbegeleiding van een bepaalde persoon blijft de arbeidscoach een aanspreekpunt voor de persoon in kwestie, voor zijn werkgever en voor de
in §1 bedoelde actoren van het domein 'werk en sociale economie' die bij de arbeidsbegeleiding van de persoon betrokken zijn.
§3. De begeleiding door de arbeidscoach maakt geen deel uit van het in artikel 2, §1, bedoelde revalidatieprogramma.
Zowel personen die dit revalidatieprogramma volgen of gevolgd hebben als personen waarvoor dit niet het geval is, komen in aanmerking voor de begeleiding door de arbeidscoach.
Het personeelslid van de revalidatievoorziening die de functie van arbeidscoach invult, fungeert als arbeidscoach voor het ganse in artikel 2, §2, bedoelde zorgnetwerk. De redenen waarom de arbeidscoach volledig deel uitmaakt van het personeelskader van de revalidatievoorziening waarmee de onderhavige overeenkomst wordt afgesloten, zijn - in voorkomend geval dat er ook andere psychosociale revalidatievoorzieningen voor volwassenen deel uitmaken van het zorgnetwerk - louter van organisatorische aard. De personen die het revalidatieprogramma van de revalidatievoorziening volgen of gevolgd hebben, mogen dan ook niet bevoordeeld worden qua toegankelijkheid van de begeleidingen door de arbeidscoach. Dit betekent dat de arbeidscoach de trajectbegeleidingen en loopbaanbegeleidingen in gelijke mate zal aanbieden aan personen uit de regio van het zorgnetwerk die beantwoorden aan de voorwaarden van deze overeenkomst, ongeacht of ze het revalidatieprogramma van de revalidatievoorziening volgen of gevolgd hebben, of ze het revalidatieprogramma volgen of gevolgd hebben in een andere psychosociale revalidatievoorziening voor volwassenen uit het zorgnetwerk, of dat ze geen dergelijk revalidatieprogramma volgen of gevolgd hebben.
Artikel 4. §1. De revalidatievoorziening zal zich in het belang van de zorggebruikers integreren in het zorgnetwerk opgericht in het kader van de "hervorming van de geestelijke gezondheidszorg (artikel 107)" en er effectief mee samenwerken om zo een zorgcircuit te realiseren dat het mogelijk maakt om enerzijds iedere zorggebruiker steeds te verwijzen naar die vorm van hulpverlening die het meest aangewezen is voor hem en om anderzijds de best mogelijke therapeutische resultaten te bekomen door de gecoördineerde tussenkomsten van alle zorgverleners die te maken hebben met dezelfde zorggebruiker.
De revalidatievoorziening zal zich inspannen om (met respect voor het medisch geheim) gegevens uit te wisselen tussen al de zorgverleners die te maken hebben met eenzelfde zorggebruiker.
Ook zal de revalidatievoorziening er naar streven om samen met de andere zorgverleners die contact hebben met eenzelfde zorggebruiker, een gemeenschappelijke visie te ontwikkelen met betrekking tot die zorggebruiker en te werken vanuit die gemeenschappelijke visie.
De revalidatievoorziening zal ook meewerken aan de initiatieven die vanuit de regionale overlegorganen worden opgezet om tot een nauwkeurige registratie van de psychiatrische zorggebruikers te komen (met respect voor de medische deontologie en voor de reglementering inzake de bescherming van de privacy), om de doorverwijzing van de zorggebruikers beter te organiseren, om tot een betere coördinatie van de verschillende voorzieningen te komen en om oplossingen uit te werken voor gemeenschappelijke problemen.
§2. De revalidatievoorziening zal samenwerken met alle artsen, apothekers, ziekenhuizen, psychiatrische ziekenhuizen, centra voor geestelijke gezondheidszorg, sociale diensten, "mobiele equipes 2A" en "mobiele equipes 2B" (cf. artikel 2, §3), enz., die te maken hebben met dezelfde
zorggebruiker.
De revalidatievoorziening kan nooit weigeren om samen te werken met één van hoger genoemde zorgverstrekkers indien een zorggebruiker er beroep op doet.
§3. De arbeidscoach van de revalidatievoorziening bouwt een netwerk op met de verschillende in artikel 3, §1, bedoelde actoren in het domein 'werk en sociale economie'. Dankzij dit netwerk hebben de personen die door de arbeidscoach begeleid worden, vlot toegang tot deze actoren en worden de optimale kansen gecreëerd voor de professionele (re-)integratie van de rechthebbenden. De arbeidscoach maakt duidelijke afspraken met de andere tewerkstellingsactoren omtrent de taakverdeling bij de begeleiding van de bedoelde personen.
De revalidatievoorziening participeert actief aan het tewerkstellingsbeleid voor de doelgroep van het in artikel 2, §2, bedoelde zorgnetwerk.
Artikel 5. De revalidatievoorziening vormt een afzonderlijke functionele eenheid met eigen personeel en met eigen lokalen die zich op één enkele site bevinden en die beantwoorden aan alle reglementaire veiligheidsnormen die van toepassing zijn op gebouwen waar dagbehandeling verleend wordt aan personen met een psychiatrische aandoening.
Indien de revalidatievoorziening of de raad van bestuur buiten het kader van deze revalidatie- overeenkomst nog andere activiteiten zou ontplooien, dient er een strikte scheiding te worden gehandhaafd tussen de activiteiten in het kader van de overeenkomst en de activiteiten buiten het kader van de overeenkomst, onder meer op het vlak van het personeel en het gebruik van de lokalen.
Om organisatorische redenen mogen bepaalde administratieve en logistieke taken voor het geheel van de activiteiten van de raad van bestuur centraal worden uitgeoefend.
Artikel 6. Het multidisciplinair karakter van de revalidatievoorziening brengt met zich mee dat er in stafvergaderingen gezamenlijk kan overlegd worden over de behandeling van zorggebruikers. De verschillende teamleden dienen tegenover de zorggebruikers, indien nodig, dan ook de draagwijdte van hun beroepsgeheim toe te lichten, rekening houdende met de gezamenlijke revalidantenbesprekingen in de stafvergaderingen.
Artikel 7. De revalidatievoorziening is verplicht hulp te bieden aan zorggebruikers van gelijk welk ras, geslacht, leeftijd, religie, levensbeschouwing, seksuele voorkeur ofwoonplaats.
In de behandeling zal de revalidatievoorziening steeds uitgaan van het respect voor ieders overtuiging en autonomie.
Hoofdstuk III. BEOOGDE POPULATIE VAN HET REVALIDATIEPROGRAMMA
Artikel 8. §1. De rechthebbenden van onderhavige overeenkomst zijn rechthebbenden die, ten gevolge van een invaliderende psychiatrische aandoening zoals bedoeld in §4, bepaalde vaardigheden hebben verloren of slechts over beperkte vaardigheden beschikken, en dit in één van de volgende domeinen:
- de basisautonomie: dit domein omvat de activiteiten die onmisbaar zijn voor de bevrediging van de persoonlijke basisbehoeften: zich voeden, zich wassen, zich ontlasten en zich kleden;
- de woonautonomie: het betreft hier de noodzakelijke vaardigheden voor de dagdagelijkse organisatie op huishoudelijk vlak: koken, het huishouden doen, wassen en strijken, zorg dragen voor zijn gezondheid en zijn veiligheid;
- de autonomie binnen de gemeenschap: dit domein omvat de vaardigheden die vereist zijn om zich te verplaatsen in de samenleving, om de middelen die die samenleving biedt aan te wenden, om inkopen te doen, geld te beheren en de wetten en de reglementen van de samenleving te respecteren;
- taal en communicatie: dit domein betreft de communicatie in zijn receptieve en expressieve aspecten. De beoogde vaardigheden hebben hoofdzakelijk betrekking op de mogelijkheden om contact te hebben met anderen;
- maatschappelijke aanpassing: de hier beoogde vaardigheden zijn die vaardigheden die vereist zijn om zich in te schakelen in een groep of een vereniging. Het betreft hier de houding tegenover zichzelf (zelfkennis en zelfbeeld), de houding tegenover anderen (interpersoonlijke relaties), de deelname aan het leven van de gemeenschap;
- werk: hier gaat het om de essentiële componenten voor een professionele integratie: motivatie, basisbekwaamheden, vaardigheden, de capaciteiten om zich in te schakelen in een ploeg;
- schoolse kennis: dit domein omvat de intellectuele vaardigheden van het individu, zowel wat elementaire kennis betreft als wat lezen, schrijven en rekenen betreft;
- motoriek: dit domein omvat de motorische vaardigheden van een individu, zoals: lichaamshouding, basisvaardigheden op motorisch vlak, fijne motoriek, psychomotorische vaardigheden en de mogelijkheden voor het verrichten van fysieke activiteiten;
- aangepast persoonlijk gedrag: dit domein omvat bepaalde gedragingen, houdingen of symptomen die maatschappelijk ongewenst zijn. Waar de vorige domeinen betrekking hebben op vaardigheden die zouden moeten verworven worden of hersteld worden, legt dit domein de nadruk op houdingen of gedragingen die zouden moeten verdwijnen.
Om in aanmerking te komen voor het revalidatieprogramma van de revalidatievoorziening, moeten deze rechthebbenden, ten gevolge van deze beperkingen, ernstige moeilijkheden ondervinden om werk te vinden of zich in hun arbeidsmilieu (of schoolmilieu) te handhaven en/of om zelfstandig te wonen of zich te handhaven in hun familiaal leefmilieu (of eventueel een ander leefmilieu). Aanpassingen in het interne functioneren van het familiaal leefmilieu kunnen noodzakelijk zijn om de rechthebbende er te kunnen handhaven.
Om in aanmerking te komen voor het revalidatieprogramma van de revalidatievoorziening moeten deze rechthebbenden door middel van dat revalidatieprogramma in een vrij korte tijd hun vaardigheden kunnen verhogen en hun levenswijze kunnen aanpassen zodat ze daarna opnieuw hun beroepsactiviteiten kunnen uitoefenen (of hun studies voortzetten) en/of (opnieuw) zelfstandig kunnen wonen of (opnieuw) wonen in hun familiaal milieu of een ander leefmilieu. Een bijkomende voorwaarde in dit verband is nog dat de revalidatievoorziening meent op deze vlakken tastbare resultaten te kunnen behalen die gedurende de rest van het leven van de rechthebbenden of toch minstens gedurende meerdere jaren blijven doorwerken.
Alleen de rechthebbenden voor wie een multidisciplinaire behandeling aangewezen is, komen in aanmerking voor het revalidatieprogramma van de revalidatievoorziening. Rechthebbenden voor wie het therapeutisch programma hoofdzakelijk bestaat uit individuele contacten met zorgverleners van één enkele discipline, worden dus niet beoogd door het revalidatieprogramma van de revalidatievoorziening.
§2. De rechthebbenden die in aanmerking komen voor het revalidatieprogramma van de revalidatievoorziening zijn zorggebruikers vanaf de leeftijd van 16 jaar.
§3. De partijen die deze overeenkomst sluiten komen uitdrukkelijk overeen dat alleen de ziekten en stoornissen die opgenomen zijn in de tabel van §4, kunnen worden beschouwd als invaliderende psychiatrische aandoening zoals bedoeld in §1.
Deze ziekten en stoornissen worden in §4 vermeld op basis van de diagnostische criteria en de codes die worden beschreven in het «Diagnostic and Statistica! Manual of Mental Disorders» (DSM-IV), dat door de partijen die deze overeenkomst sluiten wordt aanvaard als referentiebasis inzake de diagnostiek van psychiatrische aandoeningen. .
Aangezien een revalidatieprogramma tot doel heeft om binnen een vrij korte termijn concrete doelstellingen te bereiken en rekening houdende met de bepalingen van artikel 2, §4, is de revalidatieduur waarvoor een beslissing tot goedkeuring kan worden verleend voor alle rechthebbenden steeds beperkt, ook al hebben vele ernstige psychische zorgnoden een chronisch karakter. De duur die noodzakelijk is om de revalidatiedoelstellingen te realiseren, kan wisselen van zorggebruiker tot zorggebruiker. Het komt de revalidatievoorziening toe voor iedere zorggebruiker de noodzakelijke revalidatieduur te bepalen, waarbij de revalidatievoorziening wel de in de tabel van §4 vermelde maximale revalidatieduur dient te respecteren. De revalidatieduur waarvoor een beslissing tot goedkeuring kan worden verleend verschilt voor iedere ziekte of stoornis, zoals blijkt uit diezelfde tabel.
§4. De ziekten en stoornissen die kunnen worden beschouwd als psychiatrische aandoening aanleiding gevend tot een ernstige psychische zorgnood, zijn de volgende (voor iedere ziekte of stoornis, vermeldt de tabel eveneens de maximale revalidatieduur waarvoor een beslissing tot goedkeuring kan worden verleend):
Ziekte of stoornis (cf. DSM-IV) | Maxim aal duu r waa rvoo r een besli ssin g tot goe dke urin g kan wor den verl |
een d | ||||
Schizofrenie en andere psychotische aandoeningen 293.81 293.82 295.xx 297.1 297.3 298.8 298.9 | 2 jaar | |||
Stemmingsstoornissen | 18 | |||
- depressieve stoornissen 296.2x | maa | |||
296.3x 300.4 311 | nden | |||
- bipolaire stoornissen 296.0x 296.40 296.4x 296.6x 296.5x | 296.7 296.89 | |||
301.13 296.80 293.83 | ||||
296.90 | ||||
Angststoornissen 300.01 300.21 300.22 300.29 300.23 300.3 293.89 300.00 | 3 0 9 . | 3 0 8 . | 3 0 0 . | 18 maa nden |
8 | 3 | 0 | ||
1 | 2 | |||
Somatoforme stoornissen 300.81 300.11 307.80 300.7 | 15 maa nden | |||
Dissociatieve stoornissen 300.13 300.14 300.6 | 18 maa nden | |||
Eetstoornissen 307.1 307.51 307.50 | 18 maan den | |||
Stoornissen in de impulsbeheersing 312.34 | 18 maan den | |||
Persoonlijkheidsstoornissen - GroepA | 18 maan | |||
301.0 301.20 301.22 - Groep B | den | |||
301.7 301.83 301.50 301.81 | ||||
- Groep C | ||||
301.82 301.6 301.4 301.9 | ||||
Aanpassingsstoornissen 309.0 309.24 309.28 309.3 309.4 309.9 | 1 jaar | |||
Persoonlijkheidsstoornissen en gedragsstoornissen veroorzaakt door een ziekte, een hersenletsel of een hersendisfunctie 293.89 310.1 293.9 | 1 jaar | |||
Gedragsstoornissen 312.8 313.81 312.9 | 18 maan den |
§5. De rechthebbenden die lijden aan een lichte zwakzinnigheid (DSM-IV-code 317) of een dementie door een somatische aandoening (DSM-IV-code 294.1) komen slechts in aanmerking voor een revalidatieprogramma in de revalidatievoorziening in het geval dat ze eveneens beantwoorden aan de voorwaarden van de §§ 1 en 4 van dit artikel, onder meer in het geval dat ze lijden aan aanpassingsstoornissen.
Gelet op de aard van het revalidatieprogramma van de revalidatievoorziening dat onder meer heel wat groepsactiviteiten bevat, is het revalidatieprogramma van de revalidatievoorziening niet aangewezen voor rechthebbenden die lijden aan een matige of een ernstige zwakzinnigheid (DSM-IV-codes 318.x en 319).
Rechthebbenden die lijden aan een nog voortdurende verslaving aan psycho-actieve middelen (DSM-IV- codes 303.90, 304.00, 304.10, 304.20, 304.30, 304.40, 304.50, 304.60, 304.80 en 304.90) worden eveneens
uitgesloten van het revalidatieprogramma in de revalidatievoorziening Fysiek ontwende rechthebbenden kunnen evenwel in aanmerking komen voor een revalidatieprogramma in de revalidatievoorziening, op voorwaarde dat ze beantwoorden aan de voorwaarden van de §§ 1 en 4, dat de verslavingsproblematiek niet meer centraal staat in hun vraag om hulp, en dat ze naar de revalidatievoorziening zijn verwezen door de zorgverstrekker die hun ontwenningskuur heeft begeleid.
§6. De maximale duur van de periode tijdens welke een rechthebbende het revalidatieprogramma van de revalidatievoorziening kan volgen, is vastgesteld in §4, in functie van de ziekte of stoornis van de rechthebbende.
Voor de toepassing van dit principe, begint de in §4 voorziene periode te lopen vanaf de datum dat in het kader van deze overeenkomst een eerste «revalidatiedag» of «halve revalidatiedag» zoals gedefinieerd in artikel 13, is gerealiseerd.
Een onderbreking van de toegestane revalidatieperiode vormt in principe geen reden om de in §4 voorziene revalidatieperiode te verlengen. Indien de revalidatieperiode evenwel gedurende meer dan 30 opeenvolgende dagen wordt onderbroken ten gevolge van een ernstige somatische ziekte van de zorggebruiker omwille waarvan de zorggebruiker gehospitaliseerd wordt of die door de huisarts van de zorggebruiker bevestigd wordt, dient er rekening gehouden te worden met deze onderbrekingsperiode om in functie van de bepalingen van §4 de toegestane revalidatieduur te bepalen.
§7. Indien voor een rechthebbende de in §4 voorziene revalidatieperiode afgelopen is, komt deze rechthebbende vanaf de einddatum van het revalidatieprogramma gedurende minstens 2 jaar niet meer in aanmerking voor een revalidatieprogramma in de revalidatievoorziening (of in een gelijkaardige revalidatievoorziening van dezelfde raad van bestuur), ook al beantwoordt hij aan de voorwaarden van §1 van dit artikel. Een nieuwe vraag van de zorggebruiker en/of zijn omgeving om een revalidatieprogramma te volgen binnen de twee jaar na het aflopen van het vorige revalidatieprogramma wordt door de partijen die de overeenkomst afsluiten, beschouwd als een teken dat het vorige revalidatieprogramma niet de verhoopte resultaten heeft opgeleverd; in die context is een nieuw revalidatieprogramma voor dezelfde zorggebruiker niet aangewezen, rekening houdende met de bepalingen van artikel 2, §4.
Aangezien krachtens de bepalingen van §1 het verlies van bepaalde vaardigheden het belangrijkste criterium vormt om in aanmerking te komen voor het revalidatieprogramma van de revalidatievoorziening, kan een wijziging van de ziekte of stoornis waaraan de zorggebruiker lijdt, geen reden vormen voor het volgen van een nieuw revalidatieprogramma in de revalidatievoorziening binnen voormelde periode van minimum 2 jaar.
Rekening houdende met de xxxxx van die pathologieën, kan evenwel uitzonderlijk voor de zorggebruikers die
lijden aan schizofrenie of andere psychotische stoornissen gelijk wanneer een beslissing tot voor een nieuwe revalidatieperiode van 6 maanden worden bekomen, in geval dat een zorggebruiker, ten gevolge van een nieuwe psychotische opstoot waarvoor gedurende minstens 10 dagen een volledige psychiatrische hospitalisatie of een interventie van een (in artikel 2, §3, bedoelde) "mobiele equipe 2A" noodzakelijk was, opnieuw bepaalde vaardigheden heeft verloren die hij kan herwinnen door opnieuw een revalidatieprogramma te volgen, en op voorwaarde dat dit revalidatieprogramma start binnen de 30 dagen na voormelde periode van minstens 10 dagen volledige psychiatrische hospitalisatie of tenlasteneming door de "mobiele equipe2A".
§8. Voor de zorggebruikers die een revalidatieprogramma hebben gevolgd dat in overleg tussen de revalidatievoorziening en de zorggebruiker méér dan 3 maanden voor het einde van de periode die krachtens de bepalingen van §4 kan worden toegekend, werd afgerond, is gelijk wanneer een hervatting van het revalidatieprogramma mogelijk indien de rechthebbende opnieuw beantwoordt aan de voorwaarden van
§1. In afwijking van de bepalingen van §6, is de revalidatieduur waarvoor een beslissing tot goedkeuring kan worden verleend in een dergelijk geval het niet-uitgeputte gedeelte van de revalidatieduur die krachtens de bepalingen van §4 normaliter kan worden toegekend, op voorwaarde dat de periode tussen het einde van het vorige revalidatieprogramma en het begin van het nieuwe revalidatieprogramma minstens 3 maanden bedraagt en dat de revalidatievoorziening het einde van het vorige programma schriftelijk heeft meegedeeld aan de verzekeringsinstelling van de zorggebruiker en dit binnen de 30 dagen volgend op de einddatum van het vorige programma zoals vermeld in zoals vermeld in artikel 19 van besluit.
Voor een zorggebruiker die beantwoordt aan al die voorwaarden en die in de revalidatievoorziening reeds een revalidatieprogramma van minstens 4 maanden heeft gevolgd en voor wie de periode tussen het einde van het vorige revalidatieprogramma en het begin van het nieuwe programma minstens 6 maanden bedraagt, is de duur waarvoor een beslissing tot goedkeuring kan worden verleend het niet-uitgeputte gedeelte van de revalidatieduur die normaliter krachtens de bepalingen van §4 kan worden toegekend, verhoogd met 3 maanden.
§9. Zorggebruikers die gedurende meer dan 3 maanden in een psychiatrisch ziekenhuis zijn opgenomen geweest, kunnen binnen de periode van een jaar die volgt op het einde van die lange hospitalisatieperiode, niet worden gerekend tot de eigenlijke doelgroep van de revalidatievoorziening. Dergelijke zorggebruikers kunnen evenwel uitzonderlijk toch in aanmerking komen voor een revalidatieprogramma als ze beantwoorden aan de voorwaarden van dit artikel.
De revalidatievoorziening verbindt er zich evenwel toe het aantal dergelijke zorggebruikers per kalenderjaar te beperken tot maximum 20% van de zorggebruikers die een revalidatieprogramma starten in de revalidatievoorziening. Daarenboven verbindt de revalidatievoorziening zich er toe per kalenderjaar het voor dergelijke zorggebruikers gerealiseerde aantal «revalidatiedagen» te beperken tot 20% van het totaal aantal gerealiseerde «revalidatiedagen».
Hoofdstuk IV. BEOOGDE POPULATIE VAN DE TRAJECTBEGELEIDING EN LOOPBAANBEGELEIDING DOOR DE ARBEIDSCOACH
Artikel 9. §1. De rechthebbenden die in aanmerking komen voor een "trajectbegeleiding" en "loopbaanbegeleiding" door de arbeidscoach, zijn personen die lijden aan een in artikel 8, §4, vermelde ernstige psychiatrische aandoeningen die weliswaar voldoende gestabiliseerd is opdat een daadwerkelijke en bestendige professionele (re-)integratie gerealiseerd kan worden. Deze personen zijn gemotiveerd of worden gemotiveerd door de arbeidscoach om (opnieuw) een beroepsactiviteit uit te oefenen, maar ten gevolge van hun psychische zorgnoden zijn zij, om dit te bereiken, onvoldoende gebaat bij het bestaande aanbod van arbeidsbegeleiding en/of hebben zij hiervoor nood aan een eerder langdurig begeleidingsproces.
§2. Zowel rechthebbenden die voordien het revalidatieprogramma van een psychosociale revalidatievoorziening voor volwassenen gevolgd hebben, als rechthebbenden waarvoor dit niet het geval is, komen in aanmerking voor de traject- en loopbaanbegeleiding. Indien een rechthebbende voordien niet dit revalidatieprogramma gevolgd heeft, dient de psychiater van de revalidatievoorziening of de behandelende psychiater van de rechthebbende te hebben vastgesteld dat de rechthebbende in kwestie beantwoordt aan de voorwaarden die zijn vastgesteld in artikel 9, §1.
§3. De in §1 bedoelde rechthebbenden komen niet in aanmerking voor de traject- en loopbaanbegeleiding terwijl ze partieel gehospitaliseerd zijn in een psychiatrisch ziekenhuis of in een psychiatrische afdeling van een algemeen ziekenhuis of terwijl ze een ambulant of residentieel revalidatieprogramma volgen in de revalidatievoorziening of in een andere psychosociale revalidatievoorziening voor volwassenen.
§4. Samen duren de trajectbegeleiding en de loopbaanbegeleiding maximum 2 jaar.
De traject- en loopbaanbegeleiding samen kunnen eventueel iets langer dan 2 jaar duren in het geval dat deze begeleiding tijdelijk onderbroken wordt doordat de rechthebbende een in §3 bedoeld behandelingsprogramma volgt.
§5. Een persoon waarvoor de arbeidscoach reeds een traject- en loopbaanbegeleiding van samen in principe maximum 2 jaar gerealiseerd heeft, komt pas opnieuw in aanmerking voor deze begeleiding van zodra de zorggebruiker een revalidatieprogramma gevolgd heeft in de revalidatievoorziening of in een andere psychosociale revalidatievoorziening voor volwassenen.
Hoofdstuk V. DOEL EN INHOUD VAN DE REVALIDATIE
Artikel 10. De revalidatie in de revalidatievoorziening heeft in het algemeen tot doel om de vaardigheden van de in artikel 8 beoogde zorggebruikers te verhogen en hun levenswijze aan te passen teneinde tastbare en duurzame resultaten te bereiken in minstens één van de twee volgende domeinen:
- het domein van de beroepsactiviteiten, voor die zorggebruikers van wie men denkt dat het voor hen haalbaar is om een bezoldigde beroepsactiviteit uit te oefenen, maar die daar op dit ogenblik niet toe in staat zijn, gelet op hun huidige psychische zorgnoden en hun situatie van verlies van bepaalde vaardigheden. Voor die zorggebruikers hoopt het revalidatieprogramma te bewerkstelligen dat ze op het einde van de revalidatie (al dan niet onder begeleiding van de arbeidscoach) een beroepsactiviteit starten of hun beroepsactiviteiten hernemen. Het voortzetten van een studie (met het oog op een latere beroepsactiviteit) kan eventueel worden gelijkgesteld met een beroepsactiviteit.
- het domein van de persoonlijke autonomie en van de woonsituatie, voor die zorggebruikers die, door hun psychische zorgnoden en hun situatie van verlies van bepaalde vaardigheden, ofwel grote moeilijkheden ervaren om zich te handhaven in hun huidige woonsituatie (zelfstandig wonen of wonen in hun familiaal milieu of eventueel wonen in een ander leefmilieu), ofwel mee de oorzaak zijn van een toestand van belangrijke ontwrichting van hun familiaal woonmilieu (doordat ze niet meer opeen bevredigende wijze hun huishoudelijke taken vervullen). Voor die zorggebruikers beoogt het revalidatieprogramma te bewerkstelligen dat ze zich kunnen handhaven in hun huidige woonsituatie (eventueel na bepaalde aanpassingen in hun leefmilieu te hebben doorgevoerd). Eventueel kan het revalidatieprogramma zich er in die gevallen ook op richten om de toestand van ontwrichting van het familiaal woonmilieu te verhelpen.
Voor iedere zorggebruiker zijn de individuele revalidatiedoelstellingen een concretisering van deze algemene doelstelling en dit in functie van de vertreksituatie van de betrokken zorggebruiker, van zijn individuele problematiek en van zijn behoeften.
Artikel 11. §1. De revalidatievoorziening biedt aan zijn zorggebruikers een gestructureerd revalidatieprogramma aan dat de volgende activiteiten kan omvatten:
- individuele begeleiding;
- revalidatieactiviteiten in groep;
- gezinsbegeleiding;
- arbeidstrajectbegeleiding (waarmee door de revalidatievoorziening begeleide werkstages in alle mogelijke bedrijven en voorzieningen worden bedoeld met het oog op een professionele reïntegratie).
Sporadisch kunnen errevalidatieactiviteiten georganiseerd worden in de woon- of leefomgeving van de rechthebbende, die tot doel hebben om bepaalde vaardigheden "in vivo" aan te leren. De duur van deze activiteiten kan meegeteld worden om de vereiste tijd te bereiken voor een vergoedbare (halve) revalidatiedag, zoals gedefinieerd in artikel 13.
§2. Noch niet-gestructureerde groepsactiviteiten waarbij de deelnemers niet tijdens de ganse duur van de activiteit aanwezig zijn, noch groepsactiviteiten met een hoofdzakelijk ontspannend karakter kunnen worden beschouwd als groepsactiviteiten die deel uitmaken van een gestructureerd revalidatieprogramma en waarvoor een tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekking kan worden bekomen in het kader van deze overeenkomst. In geval de revalidatievoorziening groepsactiviteiten wenst te ontwikkelen waarvan het revalidatiekarakter zou kunnen worden in twijfel getrokken, dient de revalidatievoorziening de Expertencommissie voorafgaandelijk schriftelijk om advies te vragen.
§3. Aanpassingen aan dat revalidatieproject zijn slechts mogelijk mits de procedure tot aanpassing van een revalidatieovereenkomst, zoals vermeld in art. 159 tot art. 173 van het besluit, wordt gevolgd.
Hoofdstuk VI. DOEL EN INHOUD VAN DE TRAJECT- EN LOOPBAANBEGELEIDING DOOR DE ARBEIDSCOACH
Artikel 12. §1. Het doel van de "trajectbegeleiding" is de effectieve tewerkstelling van de rechthebbende. Deze begeleiding omvat onder meer activiteiten als het organiseren van werkstages, het regelmatig begeleiden (tijdens de werkstage) van de persoon ter plaatse op de werkvloer zelf (met het oog op zijn inwerking, ter observatie van het functioneren van de persoon, ... ), opvolgingsgesprekken (met de rechthebbende, werkleiders, ... ), het in orde brengen van bepaalde administratieve formaliteiten in verband met de tewerkstelling van de rechthebbende, ondersteuning bij sollicitaties, ... Het bedrijf of de organisatie waarin de persoon een stage verricht, kan nooit de revalidatievoorziening zelf zijn.
De "loopbaanbegeleiding" vangt aan wanneer de rechthebbende, ná eventueel verschillende werkstages gevolgd te hebben, een (qua mogelijkheden van de persoon in kwestie, werkomgeving, ... ) geschikt werk heeft gevonden. De loopbaanbegeleiding houdt een tijdelijke opvolging van de rechthebbende in en heeft tot doel een herval van de rechthebbende (in termen van een disfunctioneren in de werksituatie of onderbreken of stopzetten van de arbeidsactiviteit) te voorkomen.
De inhoud van de begeleidingen door de arbeidscoach is aanvullend ten opzichte van het aanbod van de in artikel 3, §1, bedoelde actoren in het domein 'werk en sociale economie'.
§2. Conform artikel 3, §3, maken de traject- en loopbaanbegeleidingen van de arbeidscoach geen deel uit van het revalidatieprogramma waarvan de inhoud is vastgesteld in artikel 11, maar kan de begeleiding van de arbeidscoach al dan niet voorafgegaan worden door de realisatie van dit revalidatieprogramma.
De arbeidscoach realiseert geen begeleidingen in het kader van het revalidatieprogramma. De arbeidscoach is dus niet betrokken bij de uitvoering van de arbeidstrajectbegeleiding die volgens artikel 11, §1, kan deel uitmaken van het revalidatieprogramma en waarvoor, krachtens artikel 13, §4, onder bepaalde voorwaarden een «revalidatieweek» kan worden aangerekend.
Een rechthebbende die als onderdeel van het revalidatieprogramma de in artikel 11, §1, bedoelde arbeidstrajectbegeleiding gevolgd heeft, kan ook in aanmerking komen om ná het revalidatieprogramma de in artikel 12, §1, bedoelde traject- en loopbaanbegeleiding van de arbeidscoach te volgen, als dit de kansen vergroot op zijn professionele re-integratie.
Hoofdstuk VII. VERGOEDBARE REVALIDATIEVERSTREKKINGEN IN HET KADER VAN HET REVALIDATIEPROGRAMMA
Artikel 13. §1. De op basis van deze overeenkomst vergoedbare revalidatieverstrekkingen zijn de
«revalidatiedag», de «halve revalidatiedag» en de «revalidatieweek».
§2. Onder een «revalidatiedag» dient te worden verstaan, iedere dag tijdens welke een rechthebbende gedurende minstens 6 uur in de revalidatievoorziening wordt gerevalideerd, wat inhoudt dat hij gedurende die tijd deelneemt aan revalidatieactiviteiten in groepsverband die georganiseerd zijn en begeleid geweest zijn door de revalidatievoorziening en/of dat hij gedurende die tijd individueel wordt begeleid (één therapeut tegenover één zorggebruiker). Een gezinsgesprek dat heeft plaatsgevonden in de revalidatievoorziening en waaraan de betrokken rechthebbende heeft deelgenomen, kan eveneens deel uitmaken van de vereiste revalidatieduur en kan worden beschouwd als individuele revalidatie.
§3. Onder een «halve revalidatiedag» dient te worden verstaan, iedere dag tijdens welke een rechthebbende gedurende minstens 3 uur wordt gerevalideerd. De tijd die eventueel besteed wordt aan het gebruik van een maaltijd in de revalidatievoorziening , kan nooit deel uitmaken van de vooropgestelde duur van 3 uur.
§4. Onder een «revalidatieweek» dient te worden verstaan, iedere week (van zondag tot zaterdag) dat een rechthebbende een door de revalidatievoorziening begeleide (onbezoldigde) werkstage in een bedrijf of organisatie verricht, als stap naar het (opnieuw) verrichten van (bezoldigde) beroepsactiviteiten na afloop van het revalidatieprogramma.
Normaliter gaat het, per revalidatieprogramma en per rechthebbende, om een éénmalige stage met een gemiddelde duur van drie maanden, die naar het einde toe van het revalidatieprogramma van de rechthebbende zal plaatsvinden. In geen geval mag zulke stage voor een rechthebbende langer dan 6 maanden duren. Dat voor een rechthebbende nog een werkstage loopt, kan ook nooit worden ingeroepen om de krachtens artikel 8 vastgestelde maximale revalidatieduur voor die rechthebbende te verlengen.
Om voor de vergoeding van de «revalidatieweek» in aanmerking te komen, moet een rechthebbende reeds minimum drie maanden het normale revalidatieprogramma van de revalidatievoorziening hebben gevolgd, tijdens welke louter «revalidatiedagen» en «halve revalidatiedagen» kunnen worden aangerekend.
Het bedrijf of de organisatie waarin de rechthebbende de werkstage verricht, kan nooit de revalidatievoorziening zelf zijn.
Noch de rechthebbende zelf, noch de revalidatievoorziening mogen voor zulke werkstages rechtstreeks of onrechtstreeks worden vergoed.
Om zulke «revalidatieweek» te kunnen aanrekenen, moet de rechthebbende die week minstens 4 halve dagen gewerkt hebben in het bedrijf of organisatie waarin hij stage loopt (waarbij een volledige dag kan worden beschouwd als twee halve dagen) en moet de rechthebbende die week in de revalidatievoorziening minstens één halve dag (drie uur) hebben deelgenomen aan het specifiek begeleidingsprogramma dat de revalidatievoorziening aanbiedt aan rechthebbenden die stage lopen. Dit is de in artikel 11 bedoelde arbeidstrajectbegeleiding.
Bovendien moet voor die rechthebbende die week nog aan minstens één van de hierna volgende voorwaarden zijn voldaan:
1. buiten de reeds vermelde halve dag dat de rechthebbende die week in de revalidatievoorziening heeft deelgenomen aan het specifiek begeleidingsprogramma dat de revalidatievoorziening aanbiedt aan rechthebbenden die stage lopen, heeft de rechthebbende die week in de revalidatievoorziening nog een tweede halve dag (drie uur) deelgenomen aan zulk begeleidingsprogramma.
2. de rechthebbende heeft die week in de revalidatievoorziening een individueel begeleidingsgesprek (tussen minstens één teamlid en één rechthebbende, en eventueel ook mensen uit de omgeving van de rechthebbende of mensen van het bedrijf of de organisatie waar hij zijn werkstage verricht) genoten van minstens 30 minuten, dat op een andere dag heeft plaatsgevonden dan de dag of dagen waarop de rechthebbende heeft deelgenomen aan de hierboven bedoelde specifieke begeleidingsprogramma's van een halve dag voor rechthebbenden die een werkstage lopen.
3. de rechthebbende heeft die week in de revalidatievoorziening deelgenomen aan een groepsactiviteit voor rechthebbenden die een werkstage lopen, die minstens 60 minuten heeft geduurd en die op een andere dag heeft plaatsgevonden dan de dag of dagen waarop de rechthebbende heeft deelgenomen aan de hierboven bedoelde specifieke begeleidingsprogramma's van een halve dag voor rechthebbenden die een werkstage lopen.
4. één van de teamleden van de revalidatievoorziening die specifiek instaan voor de opvolging en begeleiding van de rechthebbenden die een werkstage lopen en voor de contacten met de bedrijven en organisaties waarin rechthebbenden zulke werkstages kunnen lopen, heeft die week, specifiek met het oog op de opvolging en de begeleiding van de werkstage van de rechthebbende, een bezoek gebracht aan het bedrijf of de organisatie waarin de rechthebbende stage loopt en daartoe contacten gehad met personen die in dat bedrijf of die organisatie toezien op de werkstage van de rechthebbende en/of met werkcollega's van de rechthebbende in het bedrijf of de organsatie en/of met de rechthebbende zelf.
De in deze paragraaf vooropgestelde voorwaarden om een «revalidatieweek» te kunnen aanrekenen, dienen te worden beschouwd als minimumvoorwaarden om de «revalidatieweek» voor een bepaalde rechthebbende te kunnen aanrekenen. Aan deze minimumvoorwaarden moet derhalve ook worden voldaan in weken waarvan een feestdag deel uitmaakt.
§5. Per rechthebbende en per dag komt slechts één enkele prestatie voor tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen in aanmerking, hetzij de «revalidatiedag», hetzij de «halve revalidatiedag».
Het aanrekenen van een «revalidatieweek» voor een bepaalde rechthebbende kan nooit gecumuleerd worden met het aanrekenen in diezelfde week van de «revalidatiedag» of de «halve revalidatiedag» voor diezelfde rechthebbende.
Dat een rechthebbende stage loopt in een bedrijf of organisatie, sluit echter niet automatisch uit dat voor die rechthebbende toch de «revalidatiedag» of «halve revalidatiedag» wordt aangerekend in plaats van de
«revalidatieweek», onder meer in het geval dat de rechthebbende niet voldoet aan de vergoedingsvoorwaarden voor de revalidatieweek omdat hij die week te weinig halve dagen stage heeft gelopen. Het komt aan de revalidatievoorziening toe te beslissen of ze voor een bepaalde rechthebbende de «revalidatieweek» aanrekent, dan wel bepaalde «revalidatiedagen» of «halve revalidatiedagen».
§6. De prestaties in het kader van de trajectbegeleidingen en loopbaanbegeleidingen die door de arbeidscoach verricht worden, kunnen niet apart aangerekend worden.
De in artikel 13, §4, gedefinieerde revalidatieweek komt enkel voor een tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen in aanmerking in het kader van de in artikel 11, §1, bedoelde werkstages die een rechthebbende volgt tijdens het revalidatieprogramma. De revalidatieweek komt niet voor een tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen in aanmerking in het kader van de in artikel 12, §1, bedoelde werkstages die door de arbeidscoach begeleid worden en die geen deel uitmaken van het revalidatieprogramma.
Hoofdstuk VIII. PRIJZEN VAN DE REVALIDATIEVERSTREKKINGEN
Artikel 14. §1. De prijzen van de in artikel 13 gedefinieerde revalidatieverstrekkingen, vastgesteld op basis van de bijlage I en II bij deze overeenkomst, zijn vaste bedragen die de volledige kostprijs van de revalidatie in de revalidatievoorziening dekken. Bijgevolg omvatten die prijzen alle werkingskosten van de revalidatievoorziening, al de door het personeel van de revalidatievoorziening verleende verstrekkingen en al de kosten van revalidatie-activiteiten die binnen en buiten de revalidatievoorziening plaatsvinden (met inbegrip van de kosten van het materiaal dat gebruikt wordt in ateliers, de toegangsprijzen, de vervoerskosten voor verplaatsingen die noodzakelijk zijn voor activiteiten buiten de revalidatievoorziening, enz.).
De prijzen van de in artikel 13 gedefinieerde revalidatieverstrekkingen dekken eveneens de personeelskosten van de arbeidscoach en de werkingskosten die gepaard gaan met de realisatie van de trajectbegeleidingen en loopbaanbegeleidingen. De prestaties in het kader van deze begeleidingen kunnennietapartaangerekendworden.
§2. De revalidatievoorziening verbindt zich er toe aan de rechthebbende extra vergoedingen aan te rekenen bovenop de prijzen bedoeld in §1 van dit artikel.
De kostprijs van dranken en maaltijden die eventueel in de revalidatievoorziening worden gebruikt, kan evenwel aan de rechthebbenden worden aangerekend zoals bepaald in art. 218 van het besluit.
Voor sommige in het raam van het revalidatieprogramma georganiseerde socio-culturele activiteiten die buiten de revalidatie-revalidatievoorziening plaatsvinden, kan de revalidatievoorziening daarenboven aan de rechthebbenden een beperkte bijdrage vragen in de kostprijs ervan, zoals bepaald in art. 218 van het
besluit. Het hiervoor door de revalidatievoorziening gevraagde bedrag mag evenwel nooit meer bedragen dan de helft van de specifieke kosten van deze activiteiten (toegangsgelden, verplaatsingskosten die samenhangen met de activiteiten buiten de revalidatievoorziening, enz.) en een rechthebbende mag nooit om financiële redenen van deelname aan een activiteit worden uitgesloten.
§3. De kosten, gemoeid met de door het personeel van de revalidatievoorziening aan rechthebbenden verleende verstrekkingen die niet tot de revalidatie of tot de (conform §1 zelf evenmin apart aanrekenbare) traject- en loopbaanbegeleidingen zouden behoren, mogen nooit worden aangerekend, noch aan de rechthebbende, noch aan de verzekeringsinstellingen.
Deze bepaling geldt ook voor verstrekkingen die door het personeel van de revalidatievoorziening (waaronder de arbeidscoach) zouden worden verleend buiten het raam van de revalidatievoorziening en voor verstrekkingen die eventueel zouden worden verricht door personen (waaronder eventueel de arbeidscoach) die voor de revalidatievoorziening werken op basis van het statuut van zelfstandige.
Deze bepaling is ook van toepassing op de verstrekkingen die uitzonderlijk in de revalidatievoorziening zouden worden verricht voor zorggebruikers buiten het kader van een ten laste genomen periode dat een rechthebbende het revalidatieprogramma volgt of begeleid wordt door de arbeidscoach (met name voor voormalige zorggebruikers of voor kandidaat-zorggebruikers) of voor mensen uit de omgeving van de rechthebbenden (ouders, partner, kinderen, ...).
§4. De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe om alle nodige maatregelen te nemen met het oog op de naleving van deze bepalingen. Het niet naleven van de bepalingen van dit artikel wordt door de partijen als een motief voor het opzeggen van de overeenkomst beschouwd De procedure tot beëindigen van een revalidatieovereenkomst staat beschreven in artikel 174 tot en met 190 van het besluit
§5. Het aandeel van de werkingskosten in de prijzen van de revalide atieverstrekkingen, is forfaitair bepaald. Onverminderd de bepalingen van artikel 5, 1ste alinea, en van artikel 14, §§ 1, 2 en 4, aanvaarden de partijen die deze overeenkomst afsluiten, dat het bedrag van dit aandeel volstaat als vergoeding van de werkingskosten van de revalidatievoorziening om aan de voorwaarden van deze overeenkomst te kunnen beantwoorden en dat een overschrijding van dit bedrag, rekening gehouden met onder meer de reële gebouwenkost van de revalidatievoorziening, dan ook geen aanleiding vormt om dit bedrag te verhogen.
Artikel 15. §1. De prijs van de «revalidatiedag» wordt beschouwd als de eenheidsprijs (100%) waaruit de prijs van de «halve revalidatiedag» en van de «revalidatieweek» kan worden afgeleid, zoals bepaald in artikel 191 van het besluit.
De prijs van de «halve revalidatiedag» bedraagt steeds 50 % van de prijs van de «revalidatiedag». De prijs van de «revalidatieweek» bedraagt steeds 150% van de prijs van de «revalidatiedag».
§2. De prijs van de «revalidatiedag» wordt vastgesteld op x EURO, rekening houdend met het personeel en de werkingskosten vermeld in bijlage I bij deze overeenkomst.
§3. Het indexeerbaar gedeelte van de in §2 vastgestelde prijs per «revalidatiedag», wordt gekoppeld aan het spilindexcijfer 105,10 (september 2018; basis 2013) van de consumptieprijzen. Dat indexeerbaar gedeelte, waarvan de hoegrootheid wordt vermeld in bijlage bij deze overeenkomst, wordt aangepast volgens de bepalingen in artikel 192 van het besluit.
Hoofdstuk IX. CAPACITEIT VAN DE REVALIDATIEVOORZIENING
Artikel 16. §1. Deze overeenkomst wordt gesloten voor een daggemiddelde van 12 zorggebruikers die gans de dag worden gerevalideerd (deelname aan het revalidatieprogramma gedurende minstens 6 uur).
Het aantal zorggebruikers dat tegelijkertijd in de revalidatievoorziening kan worden gerevalideerd, kan echter hoger liggen, om alzo beter tegemoet te kunnen komen aan de wisselende vraag van de zorggebruikers. Om de kwaliteit van de revalidatie te verzekeren, mag het aantal zorggebruikers dat tegelijkertijd deelneemt aan de revalidatieactiviteiten van de revalidatievoorziening, echter nooit hoger liggen dan 16 zorggebruikers. Per dag mag de revalidatievoorziening dus nooit meer dan 16
«revalidatiedagen» realiseren. Voor de dagen dat de revalidatievoorziening minder dan 6 uren open is, mag de revalidatievoorziening nooit meer dan 16 «halve revalidatiedagen» realiseren.
Het aantal zorggebruikers dat conform artikel 13 een werkstage loopt in een bedrijf of voorziening, is per dag of per week niet begrensd. Met deze zorggebruikers moet geen rekening worden gehouden voor de toepassing van de in de vorige alinea's van deze paragraaf vermelde bepalingen. Het aantal in artikel 13 bedoelde «revalidatieweken» dat in een bepaald kalenderjaar wordt gerealiseerd en dat voor tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen in aanmerking komt, mag voor het geheel van de revalidatievoorziening op jaarbasis echter ten hoogste 90 bedragen. Voor het kalenderjaar waarin deze overeenkomst van kracht wordt en voor het kalenderjaar waarin aan deze overeenkomst een einde komt, dient dit aantal evenredig verminderd te worden, rekening houdend met de toepassingstermijn van deze overeenkomst in dat kalenderjaar.
De revalidatievoorziening verbindt er zich toe voor een bepaald jaar niet méér «revalidatieweken» aan te rekenen dan er dat jaar voor tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen in aanmerking komen.
De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe om voor de toepassing van dit artikel rekening te houden met alle in de revalidatievoorziening opgenomen zorggebruikers, met inbegrip van de zorggebruikers die geen rechthebbende zijn.
§2. De in artikel 15, §2, vastgestelde prijs van de «revalidatiedag» werd berekend, zoals vermeld in bijlage bij de overeenkomst, rekening houdend met een bezettingsgraad van 90% zoals vermeld in artikel 191 van het besluit. De prijs van de «revalidatiedag» werd daarbij beschouwd als de eenheidsprijs waaruit de prijs van de «halve revalidatiedag» en van de «revalidatieweek» kan worden afgeleid.
De «normale facturatiecapaciteit», zijnde het normale totaal van de in een zelfde kalenderjaar gerealiseerde «revalidatiedagen» die voor tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen in aanmerking komen, bedraagt bijgevolg x «revalidatiedagen», wat overeenstemt met een bezettingsgraad van 90%.
De realiseerbare capaciteit bedraagt x «revalidatiedagen», wat overeenstemt met een bezettingsgraad van 100% in de revalidatievoorziening.
De «maximale facturatiecapaciteit» zijnde het maximum aantal in een zelfde kalenderjaar gerealiseerde
«revalidatiedagen» die voor tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen in aanmerking komen, bedraagt x «revalidatiedagen», wat gelijk is aan een bezettingsgraad van 98%.
§3. De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe nooit «revalidatiedagen» aan te rekenen boven de
«maximale facturatiecapaciteit» en dit noch aan de rechthebbenden, noch aan de
verzekeringsinstellingen.
De «revalidatiedagen» die de revalidatievoorziening realiseert voor zorggebruikers die geen rechthebbenden zijn kunnen aan andere instanties worden aangerekend. Het totaal van alle voor een bepaald kalenderjaar aangerekende «revalidatiedagen», mag echter nooit de realiseerbare capaciteit van de revalidatievoorziening overschrijden die vastgesteld is in §2 van dit artikel.
§4. De revalidatievoorziening verbindt er zich tevens toe, indien voor een bepaald kalenderjaar de
«normale facturatiecapaciteit» wordt overschreden, voor de aan de verzekeringsinstellingen gefactureerde revalidatieverstrekkingen die de «normale facturatiecapaciteit» overschrijden, een verminderde prijs aan te rekenen. De aan te rekenen verminderde prijs zal in dat kalenderjaar ofwel 50 %, ofwel 25 % bedragen van de in artikel 15 vastgestelde prijzen en dit afhankelijk van het in de vorige kalenderjaren gerealiseerde aantal «revalidatiedagen» dat voor tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen in aanmerking komt.
De in de vorige alinea bedoelde verminderde prijzen bedragen :
1) 50 % van de in artikel 15 vastgestelde prijzen van de «revalidatiedag», de «halve revalidatiedag» en de «revalidatieweek» :
a) als in het kalenderjaar dat onmiddellijk voorafgaat aan het beschouwde kalenderjaar, de revalidatievoorziening niet meer dan x (= 90% van de realiseerbare capaciteit)
«revalidatiedagen» die voor tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen in aanmerking kwamen heeft gerealiseerd.
of
b) als sinds het recentste kalenderjaar waarvoor de «normale facturatiecapaciteit» niet overschreden werd, de revalidatievoorziening in geen enkel kalenderjaar meer dan x (= 94% van de realiseerbare capaciteit) «revalidatiedagen» die voor tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen in aanmerking kwamen heeft gerealiseerd.
2) 25 % van de in artikel 15 vastgestelde prijzen van de «revalidatiedag», de «halve revalidatiedag» en de «revalidatieweek» :
a) als in het kalenderjaar dat onmiddellijk voorafgaat aan het beschouwde jaar, de inrichting meer dan x (= 94% van de realiseerbare capaciteit) «revalidatiedagen» die voor tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen in aanmerking kwamen heeft gerealiseerd.
of
b) als sinds het recentste kalenderjaar waarvoor de «normale facturatiecapaciteit» niet overschreden werd, inminstens één kalenderjaar de revalidatievoorziening meer dan x (= 94% van de realiseerbare capaciteit) «revalidatiedagen» die voor tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen in aanmerking kwamen heeft gerealiseerd.
§5. Voor de toepassing van dit artikel, geldt een «halve revalidatiedag» als 0,5 van een «revalidatiedag»
en geldt een «revalidatieweek» als 1,5 van een «revalidatiedag».
§6. Voor het kalenderjaar waarin deze overeenkomst van kracht wordt en voor het kalenderjaar waarin aan deze overeenkomst een einde komt, dienen de in §2 van dit artikel vermelde aantallen met betrekking tot de «normale facturatiecapaciteit» en de «maximale facturatiecapaciteit» evenredig verminderd te worden, rekening houdend met de toepassingstermijn van deze overeenkomst in dat kalenderjaar.
§7. De revalidatieverstrekkingen die aan de Belgische verzekeringsinstellingen worden gefactureerd voor zorggebruikers die ten laste zijn van een buitenlandse verzekeringsinstelling, zijn begrepen in de normale en de maximale facturatiecapaciteit.
§8. Indien wordt vastgesteld dat de revalidatievoorziening revalidatieverstrekkingen heeft aangerekend die krachtens de bepalingen van deze overeenkomst niet voor vergoeding in aanmerking kwamen omdat ze bepaalde capaciteiten overschreden, kunnen de revalidatieverstrekkingen die niet aan de voorwaarden blijken te voldoen en die zijn gerealiseerd en aangerekend in de periode van tien jaar vóór de datum dat de inbreuk wordt vastgesteld, worden teruggevorderd; zoals vermeld in artikel 43 en volgende van het decreet.
De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe in dat geval de teruggevorderde revalidatieverstrekkingen niet te verhalen op de gerevalideerde zorggebruikers.
De in §8 bedoelde maatregel beperkt in geen geval het recht van het agentschap om eventueel andere nuttig geachte maatregelen te nemen.
Hoofdstuk X. MEDISCH-ADMINISTRATIEVE EN BOEKHOUDKUNDIGE BEPALINGEN
Artikel 17.
§1. Een tegemoetkoming voor revalidatieverstrekkingen en, in voorkomend geval, de reiskosten voor zorggebruikers die worden vervoerd in een voertuig dat is aangepast voor het vervoer in een rolstoel, die verband houden met deze revalidatieverstrekkingen, kan enkel worden toegekend als de verzekeringsinstelling, waarbij de zorggebruiker is aangesloten of ingeschreven, een beslissing tot goedkeuring van de aangevraagde tegemoetkoming heeft genomen, zoals bepaald in artikel 205 van het besluit.
Een dergelijke beslissing tot goedkeuring van de tegemoetkoming geeft echter niet automatisch recht op een financiële tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekking: alleen de revalidatieverstrekkingen die effectief gerealiseerd worden binnen aanvaarde revalidatieperiode komen voor vergoeding in aanmerking.
§2. Als er voor een bepaalde rechthebbende een beslissing tot tegemoetkoming werd bekomen, kunnen voor die rechthebbende binnen die revalidatieperiode zowel «revalidatiedagen», «halve revalidatiedagen» als «revalidatieweken» worden gerealiseerd, afhankelijk van wat voor die rechthebbende geïndiceerd is. Per week kan het aantal gerealiseerde revalidatieverstrekkingen voor iedere zorggebruiker ook verschillen, gelet op de behoeften van de zorggebruiker.
§3.Bij de behandeling van de aanvraag tot verlenging van de tegemoetkoming voor het
revalidatieprogramma van een bepaalde rechthebbende kan de zorgkassencommissie , evenwel steeds een gemotiveerde beslissing nemen om voor die rechthebbende de frequentie en het soort revalidatieverstrekkingen te beperken.
Artikel 18. §1.
De aanvraag van de tegemoetkoming voor revalidatieverstrekkingen en, in voorkomend geval, de reiskosten, voor zorggebruikers die worden vervoerd in een voertuig dat is aangepast voor het vervoer in een rolstoel, gebeurt conform de procedure zoals vermeld in artikel 204 tot 209 van het besluit. Het model van aanvraagformulier wordt beschreven in artikel 209 van het besluit. De revalidatievoorziening dient steeds de laatste versie van het aanvraagformulier (zoals gepubliceerd op de website) te gebruiken.
§2. In het geval van een eerste aanvraag tot tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen is de vereenvoudigde aanvraagprocedure, zoals vermeld in artikel 212 en artikel 371 van het besluit van toepassing.
Een aanvraag tot verlenging van de tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen, verloopt steeds via de standaard aanvraagprocedure, zoals beschreven in artikel 211 van het besluit. Alle aanvragen tot tegemoetkoming in de reiskosten, voor zorggebruikers die worden vervoerd in een voertuig dat is aangepast voor het vervoer in een rolstoel, die verband houden met de revalidatieverstrekkingen, verlopen steeds via de standaard aanvraagprocedure zoals vermeld in artikel 196 tot 201 van het besluit.
§3. De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe de in §1 bedoelde aanvragen waarvoor een beslissing tot goedkeuring kan worden verleend niet te ondersteunen (zelfs niet door het opstellen van het medisch verslag), als de zorggebruiker niet beantwoordt aan de voorwaarden van artikel 8 of er slechts gedeeltelijk aan beantwoordt.
§4. De in artikel 17 en in artikel 18, §§ 1 tot en met 3, beschreven procedures zijn niet van toepassing op de traject- en loopbaanbegeleidingen door de arbeidscoach, die niet apart vergoedbaar zijn.
§5. In het belang van de zorggebruiker vragen we de revalidatievoorziening om per rechthebbende die de traject- en loopbaanbegeleiding van de arbeidscoach volgt, de verzekeringsinstelling van de rechthebbenden hierover in te lichten. Deze kennisgeving dient te gebeuren voorafgaandelijk aan de realisatie van de traject- en loopbaanbegeleiding. Indien het gaat over een rechthebbende die voordien niet het revalidatieprogramma gevolgd heeft van de revalidatievoorziening of van een andere psychosociale revalidatievoorziening voor volwassenen, dan dient deze kennisgeving de in artikel 9, §2, bedoelde vaststellingen van de psychiater van de revalidatievoorziening of van de behandelende psychiater van de rechthebbende te bevatten. In het belang van de zorggebruiker vragen we dat de revalidatievoorziening de wetgeving hieromtrent opvolgt en uitvoert.
Artikel 19. Een beslissing tot een tegemoetkoming voor revalidatieverstrekkingen voor een bepaalde rechthebbende aanvaarde revalidatieperiode, komt te vervallen voor het resterende deel van die periode, als de revalidatievoorziening voor die rechthebbende gedurende een periode van 30 opeenvolgende kalenderdagen geen enkele «revalidatiedag», «halve revalidatiedag» of
«revalidatieweek» realiseert.
Het resterende deel van de voor een bepaalde rechthebbende revalidatieperiode waarvoor een beslissing goedkeuring tot werd bekomen, komt eveneens te vervallen in geval van opname (ambulant
of residentieel) in een andere psychosociale revalidatievoorziening voor volwassenen of in een revalidatievoorziening voor verslaafden waarmee de Vlaamse of een andere Gemeenschap of Gewest een overeenkomst heeft gesloten of in geval van opname in een psychiatrisch verzorgingstehuis, woonzorgcentrum, een centrum voor dagverzorging of een centrum voor kortverblijf, .
Daarenboven vervalt het resterende deel van de revalidatieperiode waarvoor een beslissing tot goedkeuring werd bekomen in geval van opname in een psychiatrisch ziekenhuis of in de psychiatrische dienst van een algemeen ziekenhuis als in het kader van die opname de verpleegdagprijs meer dan twee keer kan worden aangerekend. In geval van een partiële psychiatrische hospitalisatie waarvoor de verpleegdagprijs meer dan twee keer kan worden aangerekend of in het geval de rechthebbende de revalidatie-nabehandeling volgt die wordt aangeboden door een psychiatrisch ziekenhuis voor zorggebruikers die in het psychiatrisch ziekenhuis gehospitaliseerd zijn geweest, komt het resterende deel van de aanvaarde revalidatieperiode eveneens te vervallen.
Voor een rechthebbende voor wie de beslissing tot goedkeuring van een tegemoetkoming voor revalidatieverstrekkingen is komen te vervallen op basis van de bepalingen van dit artikel maar die nog beantwoordt aan de voorwaarden van artikel 8, kan evenwel steeds een nieuwe aanvraag tot goedkeuring van een tegemoetkoming voor revalidatieverstrekkingen worden ingediend.
Artikel 20. De tegemoetkoming in een «revalidatiedag», een «halve revalidatiedag» of een
«revalidatieweek» kan in geen geval gepaard gaan met de opname in een verpleeginrichting (zelfs niet als het een partiële hospitalisatie betreft), een psychiatrisch verzorgingstehuis, woonzorgcentrum, een centrum voor dagverzorging of een centrum voor kortverblijf of met de opname (ambulant of residentieel) in een andere psychosociale revalidatievoorziening voor volwassenen of in een revalidatievoorziening voor verslaafden waarmee de Vlaamse of een andere Gemeenschap of Gewest een overeenkomst heeft gesloten.
Artikel 21. §1. Een tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen van een rechthebbende in de revalidatievoorziening, sluit voor de dagen waarvoor een «revalidatiedag» of «halve revalidatiedag» wordt aangerekend, voor die rechthebbende de vergoeding uit van alle verstrekkingen van een psychiater of neuropsychiater zoals bepaald in artikel 38 van het besluit.
Kinesitherapeutische, logopedische en verpleegkundige verstrekkingen kunnen alleen boven op de prijs van de «revalidatiedag» of de prijs van de «halve revalidatiedag» worden vergoed, op voorwaarde dat ze kaderen in de behandeling van een pathologie die geen enkel verband houdt met de psychiatrische problematiek van de rechthebbende en dat ze buiten de revalidatievoorziening worden verstrekt door verstrekkers die geen deel uitmaken van het personeel van de revalidatievoorziening; zoals bepaald in artikel 38 van het besluit. Indien voor een rechthebbende verstrekkingen die aan voornoemde voorwaarden beantwoorden, geïndiceerd zijn, moet dat worden vermeld in het in artikel 22 bedoelde medisch-therapeutisch dossier van die rechthebbende; als dergelijke verstrekkingen geïndiceerd zijn op het ogenblik dat het in artikel 18, bedoelde gestandaardiseerd medisch verslag wordt opgesteld, dient hiervan ook melding te worden gemaakt in dat medisch verslag.
§2. De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe, met het oog op de naleving van deze bepalingen, alle nuttige maatregelen te nemen. Zo zal de revalidatievoorziening onder meer met elke zorggebruiker een contract sluiten waaruit duidelijk blijkt dat bepaalde verstrekkingen voor hem niet meer kunnen worden vergoed voor de dagen dat de zorggebruiker beroep doet op de revalidatievoorziening.
Indien een verzekeringsinstelling voor een rechthebbende ten onrechte tussenkomt in de kostprijs van de in §1 genoemde verstrekkingen, mag die verzekeringsinstelling het bedrag van de tussenkomst terugvorderen van de revalidatievoorziening; zoals bepaald in artikel 43 van het besluit. De revalidatievoorziening kan in dat geval, op basis van het tussen de revalidatievoorziening en de zorggebruiker gesloten contract, dat bedrag aanrekenen aan de betrokken zorggebruiker.
Artikel 22. De revalidatievoorziening houdt per zorggebruiker, al dan niet rechthebbende , een medisch-therapeutisch dossier bij dat een overzicht geeft van het verloop van de revalidatie in de revalidatievoorziening. Dat dossier moet voor iedere zorggebruiker minstens volgende elementen bevatten: de identiteit van de zorggebruiker, de antecedenten, de naam van de persoon of de instantie die de zorggebruiker naar de revalidatievoorziening verwezen heeft, de medische en therapeutische briefwisseling, alle diagnostische gegevens (met name wat de vaardigheden van de zorggebruiker betreft), de individuele doelstellingen van het revalidatieprogramma, het individueel behandelingsplan, de gerealiseerde individuele revalidatiecontacten, de besluiten van teamvergaderingen, alle belangrijke particuliere beslissingen, alle belangrijke afspraken die met de zorggebruiker gemaakt zijn en de door het team gemaakte evaluatie van de resultaten van de revalidatie.
Artikel 23. §1. De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe permanent de kwaliteit te bewaken van de inhoud en de resultaten van de revalidatie en van de inhoud en de resultaten van de traject- en loopbaanbegeleidingen door de arbeidscoach. De revalidatievoorziening zal daartoe ten allen tijde alle nuttige maatregelen nemen om na te gaan of het revalidatieprogramma en de begeleidingen door de arbeidscoach nog steeds aan de ter zake vooropgestelde doelstellingen beantwoorden en of deze doelstellingen effectief worden bereikt. Voor het revalidatieprogramma zijn dit met name de doelstellingen die zijn vastgesteld in artikel 2, 8 en 10. Voor de begeleidingen van de arbeidscoach zijn dit met name de doelstellingen die zijn vastgesteld in artikel 3 en 12.
§2. Met het oog op de in §1 bedoelde permanente kwaliteitsbewaking zal de revalidatievoorziening bepaalde gegevens verzamelen. Op basis van deze gegevens wordt het in §3 bedoelde rapport opgesteld.
Met het oog op de kwaliteitsbewaking van de revalidatie, zal de revalidatievoorziening er met name naar streven om op een gestandaardiseerde wijze de vertreksituatie van de zorggebruikers (= de situatie van de zorggebruikers bij de start van het revalidatieprogramma) en de situatie op het einde van de revalidatie te registreren, zodat deze twee situaties kunnen worden vergeleken en de revalidatieresultaten kunnen worden gemeten. Deze registratie dient betrekking te hebben op de vaardigheden van de zorggebruikers in het algemeen en zijn beroepssituatie en woonsituatie in het bijzonder.
Indien de revalidatievoorziening geen initiatieven ontwikkelt om systematisch de evolutie van de zorggebruiker na het beëindigen van het revalidatieprogramma op te volgen, zal de revalidatievoorziening er toch naar streven om na het beëindigen van het revalidatieprogramma minstens die gegevens te registreren waarover ze beschikt (op basis van sporadische contacten met oud-zorggebruikers of van contacten met andere zorgverstrekkers) en die betrekking hebben op de evolutie van de situatie van de zorggebruikers na afloop van het revalidatieprogramma. Zulke gegevens kunnen enig licht werpen op de duurzaamheid van de behaalde resultaten.
§3. In het kader van het in artikel 34, §2, bedoelde voortgangsverslag stelt de revalidatievoorziening volgens de in artikel 34, §2, bedoelde frequentie een rapport op dat minstens de volgende gegevens
bevat:
- statistische gegevens met betrekking tot de zorggebruikers die het revalidatieprogramma van de revalidatievoorziening volgen:
o aantal zorggebruikers;
o ziekte of stoornis van de zorggebruikers;
o leeftijd van de zorggebruikers;
o reële duur van het revalidatieprogramma;
o gegevens met betrekking tot de heropnamen in de revalidatievoorziening;
o gegevens (bedoeld in §2) over het functioneren van de zorggebruikers op de volgende domeinen, bij het begin van de revalidatie, op het einde van de revalidatie én op middellange termijn en lange termijn ná afloop van de revalidatie:
• persoonlijke autonomie (onder meer gegevens over het aantal psychiatrische heropnames)
• woonsituatie
• beroepssituatie
- statistische gegevens met betrekking tot de zorggebruikers die begeleid worden door de arbeids- coach:
o aantal zorggebruikers
o reële duur van de traject- en loopbaanbegeleidingen
o type bedrijf of organisatie waar de zorggebruikers werkstages volgen
o resultaat van de begeleidingen
• aantallen zorggebruikers waarvoor de begeleidingen (ná de werkstages) geleid hebben tot een effectieve professionele re-integratie
• type bedrijf of organisatie waar deze zorggebruikers (ná hun werkstage) effectief tewerkgesteld worden
• gegevens over het verdere verloop op middellange en lange termijn van het professioneel functioneren van deze zorggebruikers ná afloop van de begeleidingen door de arbeidscoach
- de commentaar van de revalidatievoorziening bij de statistische gegevens;
- een beschrijving van de evolutie van de revalidatievoorziening sinds het vorige rapport op therapeutisch vlak en onder meer op het vlak van de begeleidingen door de arbeidscoach.
Het agentschap kan ten allen tijde meer gedetailleerde instructies uitvaardigen met betrekking tot enerzijds, de bewaking van de kwaliteit en de resultaten van de revalidatie en de begeleidingen door de arbeidscoach, en anderzijds, de samenstelling van het hierboven bedoelde rapport.
De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe zich in te schakelen in eventuele door het agentschap ondersteunde initiatieven die tot doel hebben de resultaten van de revalidatie in de revalidatievoorziening en van de begeleidingen door de arbeidscoach te evalueren. Dit geldt met name ook voor de evaluaties in het kader van de in artikel 2, § 2, bedoelde overeenkomst tussen het
«zorgnetwerk artikel 107» en de FOD Volksgezondheid.
Artikel 24. § 1. De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe een register van de «revalidatiedagen», de «halve revalidatiedagen» en de «revalidatieweken» bij te houden op basis van een door het agentschap aanvaard model. Dit register dient te worden beschouwd als een basisdocument voor de in artikel 26 bedoelde facturatie.
In het register wordt de identiteit van alle gerevalideerde zorggebruikers, ongeacht of hiervoor een
tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen werd bekomen of niet, opgetekend.
Het register moet dagelijks worden ingevuld op het sluitingsuur van de revalidatievoorziening, behalve voor de zorggebruikers die een werkstage volgen buiten de revalidatievoorziening en waarvoor het register pas op het einde van de week dient te worden ingevuld.
§2. Elk teamlid dat medeverantwoordelijk is voor de begeleiding van de zorggebruikers, ongeacht of hiervoor een tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen werd bekomen of niet, houdt bestendig een dagboek bij dat een overzicht geeft van alle individuele therapieën en groepsactiviteiten waarin hij is tussengekomen.
In dat dagboek moeten voor de individuele therapieën (één therapeut tegenover één zorggebruiker en/of zijn omgeving), per tussenkomst, de volgende gegevens worden vermeld :
- de identiteit van de zorggebruiker;
- de identiteit van elke persoon die bij de tussenkomst daadwerkelijk aanwezig is, alsook zijn relatie met de zorggebruiker (ouders, partner, ...);
- de datum van de tussenkomst;
- het aanvangs- en het einduur van de tussenkomst.
Voor de groepsactiviteiten moeten in dat dagboek de volgende gegevens worden opgetekend:
- een beknopte omschrijving van de aard van de activiteit;
- de identiteit van alle deelnemers aan de activiteit, ongeacht of voor deze zorggebruikers een tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen werd bekomen of niet de datum waarop de activiteit plaats vindt;
- de identiteit van al de teamleden die verantwoordelijk zijn voor de begeleiding van de activiteit. Indien een teamlid slechts tijdens een gedeelte van de duur van een activiteit is ingeschakeld in de begeleiding van die activiteit, wordt eveneens het beginuur en het einduur van de deelname van dat teamlid aan die activiteit vermeld;
- het begin- en einduur van de activiteit.
De verplichting om het in §2 bedoelde dagboek bij te houden geldt niet voor de arbeidscoach. De arbeidscoach dient evenwel toch de gegevens te registreren die noodzakelijk zijn om de in artikel 23,
§3, bedoelde statistische gegevens te kunnen opstellen met betrekking tot de door hem gerealiseerde begeleidingen.
§3. De in dit artikel vermelde registers en dagboeken worden door de revalidatievoorziening bewaard en ter beschikking gehouden van de het agentschap en van de Zorgkassencommissie en dit gedurende vijf jaar.
§4. Het in §1 bedoelde aanwezigheidsregister vormt de basis voor de productiecijfers, waarmee wordt bedoeld: het aantal gepresteerde forfaits (per soort) vermenigvuldigd met hun respectievelijke prijs.
De revalidatievoorziening verbindt er zich toe de productiecijferster ter beschikking te houden van het agentschap. De productiecijfers worden, op eenvoudig verzoek van het agentschap, binnen de maand overgemaakt aan het agentschap.
§5. De revalidatievoorziening verbindt er zich toe op vraag van het agentschap de in §1 bedoelde
aanwezigheidsregisters voor te leggen om de doorgestuurde productiecijfers te staven. Het opzettelijk bijhouden of overmaken van verkeerde productiecijfers zal aanleiding geven tot de ambtshalve opschorting van betaling door de verzekeringsinstellingen in het kader van deze overeenkomst.
Bij het niet nakomen van de verplichting om de in §1 bedoelde aanwezigheidsregisters correct in te vullen of de productiecijfers correct bij te houden worden, bij een eerste inbreuk, de verstrekkingen die gerealiseerd zijn op de dag dat de inbreuk werd vastgesteld, niet vergoed. Bij een tweede inbreuk zal geen enkele verstrekking worden vergoed voor de dagen waarvoor het aanwezigheidsregister niet correct werd ingevuld en/of de productiecijfers niet correct werden bijgehouden.
§6. Het niet nakomen van de in de §§ 1 tot en met 4 van dit artikel vermelde verplichtingen wordt als een zware fout beschouwd. De maatregelen die vastgesteld zijn in §5 van dit artikel beperken in geen geval het recht van het agentschap om eventueel andere nuttig geachte maatregelen te nemen, net zoals het dat ook kan in alle andere gevallen waarin is vastgesteld dat de verplichtingen waarin is voorzien in deze overeenkomst of in de bepalingen van het Besluit niet zijn nagekomen.
§7. De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe de verstrekkingen waarvoor de tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen wordt geweigerd of teruggevorderd op grond van de bepalingen van §5 van dit artikel, niet aan te rekenen aan de zorggebruiker.
Artikel 25. De V.Z.W. Xxxxxx verbindt zich ertoe een boekhouding te voeren die een overzicht geeft van alle inkomsten enuitgaven.
Het voeren van deze boekhouding dient zoveel mogelijk te gebeuren conform de door het agentschap goedgekeurde boekhoudkundige richtlijnen voor de revalidatievoorzieningen , onder meer wat de minimumindeling van het rekeningenstelsel en de gehanteerde afschrijvingstermijnen voor investeringen betreft.
De gevoerde boekhouding moet daarenboven toelaten de kosten van de revalidatie-activiteiten die het voorwerp uitmaken van deze overeenkomst, te onderscheiden van de kosten van andere activiteiten van de V.Z.W. Hiertoe kunnen de revalidatie-activiteiten beschouwd worden als een afzonderlijke kostenrubriek: in het kader van het boekhoudplan kunnen in voorkomend geval eveneens gescheiden rekeningen gebruikt worden voor de activiteiten gedekt door de overeenkomst en deze niet gedekt door de overeenkomst.
De jaarlijks, op basis van de voorgeschreven modellen, op te maken balans en resultatenrekening, moeten binnen de zes maanden na het afsluiten van het boekjaar, dat telkens aanvangt op 1 januari en eindigt op 31 december, naar het agentschap worden gestuurd. Hierbij dient een overzicht van de inkomsten en uitgaven te worden gevoegd dat uitsluitend betrekking heeft op de revalidatie- activiteiten van de revalidatievoorziening. Het agentschap kan voor het opmaken van dit overzicht ten allen tijde een eenvormig model opleggen.
De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe het agentschap steeds op de hoogte te houden van het effectief door de revalidatievoorziening tewerkgesteld personeel. Hiertoe zal de revalidatievoorziening jaarlijks een overzichtstabel van het tewerkgestelde personeel bezorgen aan het agentschap. De overzichtstabel wordt conform de richtlijnen die door het agentschap werd bepaald ingevuld.
Indien de boekhoudkundige documenten, opgemaakt volgens de regels die dienaangaande
worden opgelegd door het agentschap, niet worden overgemaakt vóór het einde van de zesde maand die volgt op het afsluiten van het boekjaar, wordt de revalidatievoorziening, per aangetekend schrijven, aan haar verplichting terzake herinnerd. Indien binnen de 30 kalenderdagen na het versturen van dit aangetekend schrijven deze documenten nog niet worden overgemaakt, worden de betalingen door de verzekeringsinstellingen in het kader van deze overeenkomst, ambtshalve opgeschort.
De V.Z.W. Emmaüs moet de bewijsstukken van de inkomsten en uitgaven gedurende 10 jaar bewaren.
De gevoerde boekhouding dient steeds toegankelijk te zijn voor het agentschap. Artikel 26. §1. De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe de prijzen van de revalidatieverstrekkingen aan de verzekeringsinstellingen te factureren aan de hand van een factuur waarvan het model is goedgekeurd door het agentschap. lnlichtingshalve moeten alle door de aan de rechthebbende gefactureerde bedragen voor diensten die niet tot de revalidatie behoren, eveneens op die factuur worden vermeld. Een afschrift van die factuur moet aan de rechthebbende of aan zijn wettelijke vertegenwoordiger worden gegeven.
§2. In toepassing van artikel 219 tot 223 van het besluit, rond de eigen bijdrage van de zorggebruiker, dient de aan de verzekeringsinstellingen gefactureerde prijs van de revalidatieverstrekkingen te worden verminderd met het in de artikels 219 tot en met 223 van het dit besluit voorziene bedrag.
Hoofdstuk XI. PERSONEEL
Artikel 27. §1. Het personeelskader van de revalidatievoorziening bestaat uit 7 voltijdse personeelsleden (in het kader van een 38-uren werkweek). De samenstelling van dit personeelskader dient steeds aan de volgende voorwaarden te beantwoorden, die betrekking hebben op de kwalificatie of functie van de personeelsleden en het aandeel van elke kwalificatie of functie:
• Minimum 8 en maximum 12 uren per week arts-specialist inpsychiatrie
• In totaal maximum 2,5 VTE personeelsleden met een therapeutische functie die over een master-diploma beschikken en waarvoor volgens artikel 28, § 2, het barema 1/80 kan worden toegepast. Minimum 1,5 VTE van deze personeelsleden heeft een master-diploma in psychologie.
• 1 VTE bachelor die de functie van arbeidscoach invult
• Minimum 0,5 VTE bachelor sociaal werk of sociaal verpleegkundige (die niet de functie van arbeidscoach invult)
• Maximum 1,20 VTE personeel met een niet-therapeutische functie (directie - administratie - informatica - onderhoud), waarvan maximum 0,5 VTE personeel met een directeursfunctie
De overige uren van het personeelskader worden ingevuld door personeel met een therapeutische functie.
Rekening gehouden met de wijze waarop de personeelsnormen in deze paragraaf gedefinieerd zijn, kan de revalidatievoorziening gedeeltelijk zelf bepalen wat het precieze diploma is van de personeelsleden die het personeelskader invullen. Met name voor het personeel dat een therapeutische functie heeft, geldt dat deze personeelsleden over een diploma moeten beschikken dat hen in staat stelt om de inhoud en doelstellingen te realiseren van het revalidatieprogramma of, in het geval van de arbeidscoach, de traject- en loopbaanbegeleidingen, zoals die zijn vastgesteld in de onderhavige overeenkomst en in het revalidatieproject.
§2. Teneinde de kwaliteit van de revalidatie te verzekeren, verbindt de revalidatievoorziening zich ertoe om het personeelskader, dat samengesteld is conform de bepalingen van §1, steeds volledig op te vullen.
Dit houdt in dat de revalidatievoorziening voor iedere functie die voorzien is in de personeelstabel in bijlage, iemand effectief zal tewerkstellen die de voor die functie vereiste kwalificatie bezit en dit gedurende het vooropgesteld aantal werkuren per week.
De kosten van de tewerkstelling van het in bijlage voorziene personeelskader worden verondersteld volledig door de revalidatievoorziening te worden gedragen op basis van de inkomsten die kunnen worden geput uit deze overeenkomst. De in het personeelskader voorziene functies kunnen dan ook nooit worden vervuld door personeel dat wordt tewerkgesteld in het kader van een bijzonder tewerkstellingsprogramma op basis waarvan andere overheidsinstanties geheel of gedeeltelijk, rechtstreeks of onrechtstreeks, tussenkomen in de loonkost.
Indien personeelsleden zouden worden vrijgesteld van arbeidsprestaties in het kader van de eindeloopbaanproblematiek, conform de C.A.O.-bepalingen terzake, moet deze vrijstelling van arbeidsprestaties worden gecompenseerd door nieuwe aanwervingen of door een verhoging van de arbeidsduur van andere personeelsleden, rekening houdende met de voor iedere functie voorziene kwalificaties. Dit bijkomend personeel moet boven op het in bijlage voorziene personeelskader worden tewerkgesteld. De financiering van deze compenserende tewerkstelling (en van de premie voor de personeelsleden die voor deze vrijstelling van arbeidsprestaties in aanmerking komen maar er geen gebruik van maken) valt buiten het kader van deze overeenkomst, maar is er niet mee in tegenspraak. In deze overeenkomst wordt er echter op geen enkele manier mee rekening gehouden: het in bijlage voor ieder personeelslid vooropgesteld aantal werkuren houdt dus geen rekening met de eventuele vrijstelling van arbeidsprestaties voor dat personeelslid en de in bijlage berekende loonkost houdt geen rekening met de premie die verschuldigd is aan de personeelsleden die voor deze vrijstelling van arbeidsprestaties in aanmerking komen maar er geen gebruik van maken.
Ook met alle mogelijke regelingen op basis waarvan de revalidatievoorziening in aanmerking kan komen voor een vermindering van de patronale R.S.Z.-bijdragen, in ruil voor compenserende aanwervingen, houdt deze overeenkomst geen rekening. De in het personeelskader in bijlage voorziene functies kunnen echter nooit worden vervuld door personeel dat door de revalidatievoorziening is aangeworven als compensatie voor een vermindering van de patronale R.S.Z.-bijdragen. Indien de revalidatievoorziening geen vermindering van de patronale R.S.Z.-bijdragen geniet in ruil waarvoor bijkomend personeel moet worden tewerkgesteld, dient dit bijkomend personeel steeds boven op het in bijlage voorziene personeelskader te worden tewerkgesteld.
§3. De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe, in toepassing van de bepalingen van §2, steeds onverwijld alle nuttige schikkingen te treffen met het oog op de aanwerving van nieuw personeel, teneinde te vermijden dat een in het personeelskader voorziene functie niet meer zou opgevuld worden. Zo zal de revalidatievoorziening zodra geweten is dat een in het personeelskader voorziene functie open zal komen te staan door ontslagneming, afdanking of door redenen van gewettigde langdurige afwezigheid (loopbaanonderbreking, verlof zonder wedde, ziekte, ...), onmiddellijk maatregelen nemen om in de tijdige vervanging van het tijdelijk of definitief weggevallen personeelslid te voorzien.
De revalidatievoorziening is evenwel niet verplicht een door de revalidatievoorziening ontslagen personeelslid dat op verzoek van de revalidatievoorziening geen arbeidsprestaties meer verricht tijdens de nog bezoldigde wettelijke vooropzegperiode, gedurende die periode reeds te vervangen. De
revalidatievoorziening is evenmin verplicht een personeelslid dat afwezig is wegens ziekte, te vervangen gedurende de wettelijke periode van gewaarborgd loon, periode tijdens welke het zieke personeelslid nog effectief door de revalidatievoorziening bezoldigd wordt.
§4. Indien het agentschap vaststelt dat de revalidatievoorziening zich niet gehouden heeft aan de bepalingen van artikel 27, §§ 2 en 3, kan de minister ertoe besluiten, naast andere nuttig geachte maatregelen, de in artikel 15 vastgestelde prijzen met een bepaald bedrag en voor een bepaalde periode te verminderen. In geen geval mag deze periode langer duren dan deze van de niet naleving van de verplichtingen van §§ 2 en 3 van dit artikel en in ieder geval moet de revalidatievoorziening de kans gekregen hebben schriftelijk de redenen van deze niet-naleving uit te leggen.
Het maximum bedrag waarmee de in artikel 15 vastgestelde prijs van de «revalidatiedag» kan worden verminderd, wordt berekend door :
• In een eerste stap, het bruto-jaarloon te bepalen dat de niet-ingevulde arbeidsuren (op jaarbasis) vertegenwoordigen (= deel A), alsmede het gecumuleerde bruto-jaarloon van de volledige equipe(= deel B). Om deze bedragen te bepalen, kan het agentschap zich steeds baseren op de gegevens uit de laatste loonkostberekening die conform de bepalingen van artikel 29 van deze overeenkomst in het kader van deze overeenkomst is uitgevoerd, en daarvoor eventueel uitgaan van het bruto- jaarloon van de collega's of de voorgangers van het afwezige personeelslid;
• In een tweede stap, de verhouding (in procent) te bepalen die deel A ten opzichte van deel B vertegenwoordigt;
• In een derde stap, het maximum bedrag van de vermindering te berekenen door het in stap 2 berekende percentage te vermenigvuldigen met 1,25 en dit nieuwe percentage toe te passen op het bedrag van de krachtens artikel 15 vastgestelde prijs van de «revalidatiedag» die van toepassing is op de datum dat de forfaitvermindering zou ingaan.
Voor de toepassing van deze paragraaf geldt elke «halve revalidatiedag» als 50% van een
«revalidatiedag» en geldt elke «revalidatieweek» als 150% van een «revalidatiedag».
De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe de op basis van de bepalingen van deze paragraaf toegepaste verminderingen in geen geval te verhalen op de in de revalidatievoorziening opgenomen zorggebruikers.
§5. Het agentschap kan niet beschouwd worden als partij in de arbeidscontracten die gesloten worden tussen de revalidatievoorzieningen zijn personeel.
Artikel 28. §1. De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe zijn personeel ten minste te bezoldigen volgens de principes die aan de basis hebben gelegen van de berekening van de personeelskosten van de revalidatievoorziening berekening die zich in bijlage bij deze overeenkomst bevindt.
§2. Voor de arts is de berekening van de personeelskosten gebaseerd op het barema van adviserend arts bij de verzekeringsinstellingen. Voor de directeur is deze berekening gebaseerd op de barema's van de federale overheidsdiensten.
Voor al de andere personeelsleden is de berekening van de personeelskosten gebaseerd op de loonschalen van het PC 330.01.41, Vlaamse sector voor de revalidatievoorzieningen. De loonschaal van dit paritair comité, die voor hen wordt toegepast is:
• Het barema 1/80 voor de personeelsleden die een therapeutische functie hebben en over een master-diploma beschikken (onverminderd de bepalingen van artikel 27, §1, volgens dewelke maximum 2,5 VTE van de personeelsleden met een therapeutische functie volgens het barema
1/80 vergoed kunnen worden)
• Het barema 1/55-1/61-1/77 voor kinesitherapeuten en logopedisten, ongeacht het niveau van hun diploma
• Maximum het barema 1/55-1/61-1/77 voor de personeelsleden die een therapeutische functie hebben, die minimum een bachelor-diploma hebben en die niet volgens het barema 1/80 ver- goed worden of hier gezien hun diploma niet voor in aanmerking komen
• Maximum het barema 1/55-1/61-1/77 voor de personeelsleden die een niet-therapeutische functie hebben en die minimum een bachelor-diploma hebben (met uitzondering van de directeur waarvoor volgens deze paragraaf een ander barema wordt toegepast)
§3. De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe bepaalde voordelen die in het raam van nieuwe C.A.O.'s, gesloten binnen het PC 330.01.41, Vlaamse sector voor de revalidatievoorzieningen, aan het personeel zouden toegekend worden en waarvan de kosten ten gevolge van een beslissing van het agentschap in de prijzen van de revalidatieverstrekkingen zouden opgenomen worden, eveneens toe te kennen aan zijn personeel.
§4. Alhoewel deze overeenkomst, zoals vermeld in artikel 27, §2, niet voorziet in de financiering van de vrijstelling van arbeidsprestaties in het kader van de eindeloopbaanproblematiek- waarvoor een financieringsmechanisme buiten deze overeenkomst is voorzien - verbindt de revalidatievoorziening zich ertoe de bepalingen van de C.A.O.'s terzake ook toe te passen voor zijn personeel. Het niet respecteren van die bepalingen kan dus net als het niet naleven van de andere bezoldigingsregels van deze overeenkomst worden beschouwd als een inbreuk op deze overeenkomst.
§5. Indien een in het personeelskader van de revalidatievoorziening voorziene functie contractueel wordt vervuld door een zelfstandige, verbindt de revalidatievoorziening zich ertoe voor de prestaties van deze zelfstandige een honorarium uit te betalen dat minstens gelijk is aan de totale loonkost in geval van tewerkstelling op basis van het werknemersstatuut. De totale loonkost in geval van tewerkstelling op basis van het werknemersstatuut omvat, naast de brutobezoldiging onder meer het vakantiegeld, alle premies en de patronale R.S.Z.-bijdragen.
De revalidatievoorziening zal voor iedere functie die contractueel vervuld wordt door een zelfstandige, onmiddellijk een kopie van het tussen de revalidatievoorziening en de betrokken zelfstandige gesloten contract bezorgen aan het agentschap.
§6. De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe ieder (loontrekkend of zelfstandig) personeelslid schriftelijk te informeren over de verplichtingen met betrekking tot zijn bezoldiging zoals die voortvloeien uit artikel 28 van deze overeenkomst.
De revalidatievoorziening bewaart de stukken waaruit blijkt dat het personeel ingelicht is over die verplichtingen en houdt ze ter beschikking het agentschap.
De revalidatievoorziening machtigt het agentschap om ieder personeelslid dat erom vraagt, de gegevens met betrekking tot zijn bezoldiging die voortvloeien uit voormelde verplichtingen, mede te delen.
§7. De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe jaarlijks, ten laatste op 31 maart, aan het Fonds voor de uitbetaling van een vakbondspremie, het in de prijs van de «revalidatiedag» verrekend vast bedrag (momenteel 0,05 EUR) over te maken voor iedere «revalidatiedag» die het voorbije kalenderjaar door de
verzekeringsinstellingen uitbetaald werd.
Voor de toepassing van deze paragraaf geldt elke «halve revalidatiedag» als 50% van een «revalidatiedag» en geldt elke «revalidatieweek» als 150% van een «revalidatiedag».
Artikel 29. Het aandeel van de personeelskosten in de in artikel 15 vastgestelde prijzen zal aan de realiteit aangepast worden, indien de werkelijke personeelsuitgaven, ten gevolge van de evolutie van de anciënniteit van het werkelijk tewerkgestelde personeel, 1 % hoger zouden komen te liggen dan de personeelskost die begrepen is in die prijzen; zoals bepaald in artikel 193 van het besluit.
De procedure zoals bepaald in artikel 193 van het besluit is desgevallend van toepassing.
Hoofdstuk XII. ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 30. De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe alle nuttige maatregelen te nemen op het vlak van de brandveiligheid; de revalidatievoorziening zal daartoe bestendig contact houden met een bevoegde brandweerdienst en onmiddellijk de door deze laatste opgelegde maatregelen en werken uitvoeren.
Artikel 31. Om de kwaliteit van de revalidatie te waarborgen, verbindt de revalidatievoorziening zich er toe ieder personeelslid te informeren over al de bepalingen van deze overeenkomst die voor hem van belang zijn om zijn taak in de revalidatievoorziening te kunnen vervullen conform de bepalingen van de overeenkomst.
De revalidatievoorziening verbindt zich er eveneens toe aan ieder personeelslid een exemplaar te bezorgen van het revalidatieproject en het personeelslid op de in artikel 11 vermelde draagwijdte van die tekst te wijzen. De revalidatievoorziening bewaart de in dit verband door het personeel ondertekende ontvangstbewijzen en houdt ze ter beschikking van de agentschap.
Artikel 32. De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe het agentschap, zorgkassencommissie en verzekeringsinstellingen al de informatie te bezorgen die gevraagd wordt op therapeutisch en financieel vlak of met het oog op het algemeen beheer van de revalidatieovereenkomsten. De revalidatievoorziening verbindt zich er tevens toe alle afgevaardigden van het agentschap, Zorgkassencommissie of verzekeringsinstelling toe te laten de bezoeken af te leggen die zij hiertoe nuttig achten.
Hoofstuk XIII. Overgangsbepaling
Artikel 33.
Deze overeenkomst wordt op therapeutisch vlak beschouwd als een normale verderzetting van de revalidatieprogramma’s zoals bepaald in de overeenkomst d.d. 16 april 2014, tussen het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging van het RIZIV en de revalidatievoorziening.
Voor elke zorggebruiker die een beslissing tot goedkeuring voor tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen in het kader van het in het eerste lid vermelde overeenkomst heeft bekomen, mag de revalidatievoorziening het begonnen revalidatieprogramma verder zetten tot het einde van de periode waarvoor een beslissing tot goedkeuring werd bekomen.
Bij een eventueel nieuwe aanvraag vanaf 1 januari 2019 tot verlenging van de tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen en waarvoor de 1ste dag waarop revalidatieverstrekkingen in het kader van de verlenging worden verricht na 1 januari 2019 valt moeten de zorggebruikers beantwoorden aan de voorwaarden zoals bepaald in deze overeenkomst en moet de procedure zoals bepaald in artikel 18 van deze overeenkomst worden doorlopen.
Bij een eventueel nieuwe aanvraag vanaf 1 januari 2019 tot verlenging van de tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen en waarvoor de 1ste dag waarop revalidatieverstrekkingen in het kader van de verlenging worden verricht vóór 1 januari 2019 valt moeten de zorggebruikers beantwoorden aan de voorwaarden zoals die geldig waren vóór het in werking treden van deze overeenkomst en moet de procedure zoals die geldig was vóór het in werking treden van deze overeenkomst worden doorlopen.
Artikel 34. §1. Teneinde toezicht te kunnen houden en richting te kunnen geven aan de werking van de inrichting, verbindt de inrichting zich ertoe aan het agentschap de informatie en gegevens te bezorgen die bedoeld worden in dit artikel. De inrichting verbindt zich ertoe om de richtlijnen toe te passen die op basis hiervan gegeven worden
§2.. Uiterlijk op 30 juni bezorgt de revalidatievoorziening een voortgangsverslag aan het agentschap met betrekking tot het voorgaande kalenderjaar. Dit verslag dient de volgende gegevens te bevatten:
• gegevens over de interne organisatie van de revalidatievoorziening (algemene en therapeutische werking)
• gegevens over de samenwerking met het in artikel 2, §2, bedoelde «zorgnetwerk artikel 107»
• het in artikel 23 bedoelde rapport met de becommentarieerde, statistische gegevens
• gegevens met betrekking tot het engagement ten aanzien van de opdrachten van activeringstrajecten en arbeidsmatige activiteiten die ontwikkeld werden in het kader van het decreet houdende de werk- en zorgtrajecten.
Het agentschap kan de inhoud of de frequentie van het voortgangsverslag wijzigen.
Hoofdstuk XIV. GELDIGHEIDSTERMIJN VAN DE OVEREENKOMST
Artikel 35. §1. Deze overeenkomst, opgemaakt in twee exemplaren en behoorlijk ondertekend door de beide partijen, treedt in werking vanaf 1 januari 2019.
Deze overeenkomst vervangt en vernietigt de overeenkomst d.d. 16 april 2014 tussen het Comité van de Verzekering voor geneeskundige verzorging van het RIZIV en de V.Z.W. xxxxxx als raad van bestuur van psychosociaal revalidatiecentrum De Keerkring
§2. Deze overeenkomst is van onbepaalde duur.
Het beëindigen van deze overeenkomst verloopt hetzij conform de procedure zoals bepaald in artikel 182 tot en met 190 van het besluit in het geval de minister de overeenkomst wil beëindigen, hetzij conform artikel 174 tot en met 181 van hetzelfde besluit, in het geval de revalidatievoorziening de overeenkomst wil beëindigen.
In afwijking van het voorgaande lid, wordt de overeenkomst wordt van ambtswege beëindigd als de revalidatievoorziening geen deel meer uitmaakt van het in artikel 2, §2, bedoelde zorgnetwerk.
§3. De bijlagen bij deze overeenkomst maakt, binnen de door de artikelen van de overeenkomst bepaalde grenzen, een integrerend deel ervan uit. De artikelen van de overeenkomst primeren echter steeds op de bijlage.
De bijlage I bevat de samenstelling van de prijs van de «revalidatiedag» (zoals overgenomen van de wijzigingsclausule d.d. 28.07.2016 bij de basisovereenkomst met het RIZIV d.d. 17.04.2014).
De bijlage II bevat de samenstelling van de prijs van de revalidatiedag zoals overgenomen van de wijzigingsclausule d.d. 2018 bij de basisovereenkomst met het Riziv d.d. 17.04.2014
De bijlage III bevat het formulier dat moet worden gebruikt voor het aanvragen van een tegemoetkoming door de verzekeringsinstellingen in de revalidatieverstrekkingen.
De voorzitter van de Raad van bestuur van de revalidatievoorziening, | De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, |
Xx Xxxxxxxxxx | |
De verantwoordelijke arts van de revalidatievoorziening, | |
Coördinatie | |
Basisovereenkomst d.d. 17.04.2014 | Basisdocument |
Wijzigingsclausule d.d. 06.08.2015 | Art. 1 – aanp. art. 15 §§ 2 en 3 (prijsaanpassing) Art. 2 - NVT (inhaalforfait tot 31/03/2015) Art. 3 – nieuwe bijlage prijsberekening Art. 4 – aanp. art. 35 §1 (vastleggen startdatum) |
Wijzigingsclausule d.d. 28.07.2016 | Art. 1 – aanp. art. 15 §§ 2 en 3 (prijsaanpassing) Art. 3 – nieuwe bijlage prijsberekening |
Wijzigingsclausule d.d. 2018 | Art 1 – aanp art.15 prijs Art 3 – nieuwe bijlage prijsberekening |
01.01.2019 | Vlaamse revalidatieovereenkomst Art.2 §3 cumulbepaling revalidatie en arbeidscoach opgeheven: de begeleiding door de arbeidscoach kan aanvatten terwijl een persoon het revalidatieprogramma nog volgt |