ONDERHANDELINGSAKKOORD)
Overeenkomst Zuidvleugel Zichtbaar Groener
(ONDERHANDELINGSAKKOORD)
TOELICHTING
Betekenis onderhandelingsakkoord:
Op 7 december 2005 ondertekenen de Provincie Zuid-Holland en de vijf regio's in de Zuidvleugel een onderhandelingsakkoord over de tekst van deze overeenkomst.
Deze tekst geeft het eindresultaat weer van de onderhandelingen die het afgelopen jaar met alle partijen, genoemd in de overeenkomst, hebben plaatsgevonden.
Dit eindresultaat is het aanbod aan de minister van LNV.
Door medeondertekening van de minister van het onderhandelingsakkoord op 7 december 2005, aanvaart de minister de voorwaarden van het eindresultaat, waaronder partijen bereid zijn hun aanbod aan de minister gestand te doen.
Na het op 7 december 2005 bereikte onderhandelingsakkoord wordt de tekst van deze overeenkomst formeel in besluitvorming gebracht bij de organen van alle betrokken partijen, die bevoegd zijn tot het daadwerkelijk aangaan van de overeenkomst (ratificeren). In het onderhandelingsakkoord is voorgesteld om het ratificeringsproces in raden en besturen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk voor 1 juli 2006, af te ronden.
De overeenkomst treedt voor partijen formeel in werking nadat de besluitvorming bij de betrokken partijen positief is afgerond en vervolgens ondertekening van de overeenkomst heeft plaatsgevonden. Zie voor het moment van inwerkingtreding voor elk van de partijen verder de daarvoor in hoofdstuk 9 van deze overeenkomst opgenomen regeling.
ONDERGETEKENDEN:
1.1 Provincie Zuid-Holland
De Provincie Zuid-Holland, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar gedeputeerde voor Groen, de heer L.E. xxx xxx Xxx,
hierna te noemen: “(de) Provincie”
1.2 Regionale Samenwerkingsverbanden
Het Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de portefeuillehouder voor Milieu en Natuur en Landschap, de xxxx X. Xxxx,
Het Stadsgewest Haaglanden, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de portefeuillehouder Xxxxx en Groen, mevrouw G.M. Smid-Marsman,
De Stadsregio Rotterdam, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de portefeuillehouder Xxxxx, mevrouw X.X. Xxxxxxx Xxxxxxx-Xxxxxxxxx,
Het Intergemeentelijk Samenwerkingsorgaan Midden Holland, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de voorzitter van het portefeuillehoudersoverleg Ruimtelijke Ordening en Groene Hart, de heer
H.G. Lamberts,
De Regio Drechtsteden, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de portefeuillehouder Xxxxx en Milieu, de heer M.A.J. Doodkorte,
voornoemde samenwerkingsverbanden hierna gezamenlijk te noemen: “(de) regionale samenwerkingsverbanden”.
1.3 Overige overheden
De gemeenten, waterschappen en recreatieschappen waarbij elk van deze partijen, door rechtsgeldige ondertekening van het “Tekenblad Overeenkomst Zuidvleugel Zichtbaar Groener”, zoals bedoeld in artikel 9.5, zijn aan te merken als ondergetekende van deze overeenkomst. In artikel 9.4 van deze overeenkomst is aangegeven welke bepalingen van de overeenkomst, door voormelde ondertekening, voor voormelde partijen in werking treden.
In hoofdstuk 5 van deze overeenkomst wordt elke partij, indien van toepassing, bij naam genoemd.
De partijen hierboven genoemd onder 1.1 tot en met 1.3 hierna gezamenlijk ook genoemd: “(de) partijen”
OVERWEGENDE:
• dat in het kader van het Bestuurlijk Platform Zuidvleugel de Provincie en de regionale samenwerkingsverbanden op 8 december 2004 een samenwerkingsovereenkomst zijn aangegaan, met als doel te komen tot een aanbod aan het Ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), teneinde de bestaande stagnatie en impasse rondom de realisatie van recreatief groen om de stad te doorbreken;
• dat de partijen van voormelde overeenkomst, tezamen met de overige bij de ontwikkeling en realisatie van recreatief groen om de stad betrokken overheden (hierna gezamenlijk verder te noemen: “partijen”) het afgelopen jaar 2005, onder het motto “Zuidvleugel Zichtbaar Groener”, hebben samengewerkt aan de totstandkoming van een programma van recreatieve groenprojecten;
• dat partijen bij de totstandkoming van dit programma hebben getracht zoveel mogelijk duidelijkheid te verkrijgen over de omvang en de ligging van de verschillende binnen het programma op te nemen groenprojecten, hierna verder aangeduid als: Recreatie om de Stad projecten (RodS-projecten);
• dat partijen met het aangaan van deze overeenkomst de omvang en de ligging van de verschillende RodS-projecten wensen vast te leggen, met als oogmerk dat deze projecten inhoudelijk, behoudens in een aantal gevallen waarbij dit op dit moment nog niet met zekerheid kan worden vastgesteld, in de toekomst niet meer ingrijpend gewijzigd zullen worden;
• dat partijen omtrent de voorbereiding en daadwerkelijke uitvoering van alle RodS-projecten in deze overeenkomst afspraken hebben vastgelegd omtrent de verantwoordelijkheden die elk van de partijen, in het kader van deze voorbereiding en uitvoering, op zich zullen nemen;
• dat deze verantwoordelijkheden met name betreffen (1) welke partij in het kader van elk afzonderlijk RodS-project zal optreden als zogenaamde “projectverantwoordelijke”, (2) welke partij (-en) verantwoordelijk zijn voor eventueel in het kader van de realisatie van een RodS-project noodzakelijk te voeren planologische en/of onteigeningsprocedures, (3) welke partij (-en) verantwoordelijk zijn voor de verwerving van de voor realisatie van een RodS- project benodigde gronden, (4) de mate waarin partijen financieel zullen bijdragen aan de in het kader van de realisatie van een RodS-project te maken inrichtingskosten en de na realisatie van dat project te maken beheerkosten en (5) welke partij het beheer gaat voeren over het gerealiseerde RodS-project;
• dat partijen deze verantwoordelijkheden, voor zover deze hen aangaan, alleen op zich zullen nemen onder de voorwaarde dat het Rijk de inhoud van deze overeenkomst accepteert als aanbod van partijen, waar het betreft de wijze van uitvoering van RodS-projecten tot en met het jaar 2013;
• dat bij voormelde acceptatie partijen ervan uitgaan dat het Rijk zich daarmee tevens akkoord verklaart met de volgens deze overeenkomst op hem rustende verantwoordelijkheden c.q. verplichtingen, zoals het voor vrijwel alle RodS-projecten volledig voor zijn rekening nemen van de verwervingkosten van de in het kader van de realisatie RodS-projecten vanaf het jaar 2006 nog voor circa 3330 hectaren te verwerven gronden, als ook het dragen van de totale beheerkosten van de ingevolge de zogenaamde 50/50-regeling in het beheer van het Rijk komende gebieden, nadat deze gebieden volgens het voor het betrokken RodS-project geldende kwaliteitsniveau zijn ingericht;
• dat in deze overeenkomst algemene afspraken zijn vastgelegd die gelden ten aanzien van de voorbereiding, de uitvoering en het beheer van alle in hoofdstuk 5 van deze overeenkomst genoemde RodS-projecten;
• dat in deze overeenkomst, in aanvulling en in een enkel geval ook in afwijking van de algemene afspraken, voor de verschillende regionale samenwerkingsverbanden regiospecifieke afspraken zijn vastgelegd;
• dat in deze overeenkomst voor elk RodS-project afzonderlijk projectspecifieke afspraken zijn vastgelegd waarbij, indien dit het geval is, tevens is aangegeven in hoeverre deze afspraken afwijken van de hiervoor genoemde, voor alle RodS-projecten geldende, algemene en/of regiospecifieke afspraken;
• dat partijen constateren dat in 2005 een goed klimaat is ontstaan om in gezamenlijkheid te komen tot de daadwerkelijke realisatie van de verschillende RodS-projecten binnen de voor elk van deze projecten afgesproken datum van afronding c.q. datum van realisatie van het project;
• dat partijen onderkennen dat, in het geval op partijen volgens deze overeenkomst de verplichting rust gebruik te maken van hun planologische en/of onteigeningsbevoegdheden, een dergelijke verplichting vanwege de aard van deze bevoegdheden niet meer dan een inspanningsverplichting kan zijn;
• dat partijen vaststellen dat met deze overeenkomst een nadere invulling wordt gegeven aan het op 5 juli 2005 tussen de Provincie en de Minister van LNV gesloten Uitvoeringscontract 2005-2006, waar het betreft de in dit uitvoeringscontract tussen deze partijen gemaakte afspraken met betrekking tot de uitvoering van RodS-projecten;
• dat, daar waar er verschillen zijn tussen voornoemd Uitvoeringscontract en de inhoud van deze overeenkomst, partijen ervan uitgaan dat de in deze overeenkomst gemaakte afspraken voorrang zullen hebben;
• dat partijen erop vertrouwen dat deze overeenkomst voor het Rijk (LNV) geldt als adequaat aanbod van partijen als het gaat om de realisatie van de RodS- projecten, waarmee deze overeenkomst vervolgens als uitgangspunt dient voor het voor de periode 2007-2013 tussen Provincie en Rijk nog nader overeen te komen ILG Uitvoeringscontract waarop, naar verwachting van partijen, de systematiek van het Investeringsbudget Landelijk Gebied van toepassing zal zijn;
• dat de Provincie en de regionale samenwerkingsverbanden de intentie hebben om hun samenwerking bij de voorbereiding en uitvoering van de verschillende RodS-projecten, waar nodig, nader vorm en inhoud te geven;
• dat deze overeenkomst na ondertekening door partijen, volgens daartoe nader in deze overeenkomst opgenomen bepalingen, in werking treedt onder de voorwaarde dat het Rijk, zonder voorbehoud, te kennen heeft gegeven in te stemmen met de inhoud van deze overeenkomst, die voor het Rijk het karakter heeft van het hiervoor vermelde aanbod van partijen;
verklaren partijen als volgt te zijn overeengekomen:
Hoofdstuk 1: Begripsbepalingen
In deze overeenkomst wordt onder de volgende begrippen verstaan:
ZZG-programma:
Het programma Zuidvleugel Zichtbaar Groener. Het geheel aan recreatieve groengebieden binnen de Zuidvleugel, dat in deze overeenkomst wordt vastgelegd.
RodS projecten:
Projecten Recreatie om de Stad, die deel uitmaken van de eerdere groenopgaven van het SGR en de VINAC en volgens deze overeenkomst onderdeel uitmaken van het ZZG-programma.
RodS-gebied:
Het gebied dat in het kader van de uitvoering van een RodS-project als recreatief groengebied zal worden ingericht.
GIOS:
Groen in en om de Stad. Voorheen de benaming van recreatief groengebieden, als zodanig ook aangeduid in de Samenwerkingsovereenkomst Zuidvleugel 8 december 2004.
VINAC:
Actualisatie van de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening, waarbij voor een gebied een opgave is vastgesteld door het Rijk, Provincie en regio, voor een nieuw te realiseren recreatief groengebied.
SGR:
De rijksnota Structuurschema Groene Ruimte waarin doelen zijn geformuleerd voor staatsbos, recreatiebos en recreatiegebieden, met daaraan gekoppelde rijksfinanciën.
Basisinrichting:
Het kwaliteitsniveau van de inrichting van een recreatief groengebied, waarmee minimaal wordt voldaan aan de voorwaarden zoals omschreven in artikel 3.8.
Projectverantwoordelijke:
De partij die de voorbereiding en uitvoering van een RodS project voor zijn rekening neemt.
Taakstellend budget inrichting:
Het budget dat in deze overeenkomst is vastgesteld en soms nog moet worden vastgesteld en waarbinnen de realisatie van het RodS-project moet en kan worden uitgevoerd.
Het Rijk:
Voor de opgave van het recreatief groen vertegenwoordigd door het ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit. Voor de opgave van ruimtelijke kwaliteit in voormalige rijksbufferzones vertegenwoordigd door het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM).
ASP:
Aankoop strategie plan. Het plan waarin de Provincie en het Rijk afspraken vastleggen over de hoogte van de aankoopprijs, gebaseerd op gedifferentieerde grondprijzen, en de wijze van aankoop van gronden voor een specifiek RodS project.
Dienst Landelijk Gebied (DLG):
De uitvoeringsinstantie die, in opdracht van de Provincie Zuid-Holland, de grondaankopen voor realisatie van RodS-projecten in veel gevallen zal verrichten. Het grondverwervingsbeleid valt onder verantwoordelijkheid van het ministerie van LNV.
UC 2005-2006:
Het uitvoeringscontract tussen het Rijk en provincie Zuid-Holland d.d. 5 juli 2005 waarin, in het kader van het ILG, afspraken zijn gemaakt over de uitvoering en financiering van onder andere de RodS-projecten.
Investeringsbudget Landelijk Gebied:
In het Investeringsbudget Landelijk gebied (ILG) vloeien rijksmiddelen voor vernieuwing van het landelijk gebied in 2007 samen in één budget. Het Rijk maakt hiertoe afspraken met provincies. In 2006 vindt door de Provincie in samenwerking met de regionale samenwerkingsverbanden de voorbereiding plaats op de implementatie van het ILG in 2007.
Samenwerkingsovereenkomst 8 december 2004:
De overeenkomst die de Zuidvleugelpartners op de Zuidvleugelconferentie van 8 december 2004 hebben ondertekend en waarin zij hebben afgesproken de stagnatie en impasse in het realiseren van groen te doorbreken.
Hoofdstuk 5:
De in dit hoofdstuk van deze overeenkomst per RodS-project geldende afspraken, tevens aangevend aanvullende en/of afwijkende afspraken ten opzichte van de in deze overeenkomst gemaakte algemene en regiospecifieke afspraken.
50-50 regeling:
De set van afspraken vastgelegd in het SGR waarmee het Rijk 50% van de beheer- en onderhoudskosten van het gerealiseerde recreatief groen voor zijn rekening neemt, door de uitvoering van het beheer onder te brengen bij Staatsbosbeheer.
De Provincie heeft de 50/50 regeling uitgewerkt op basis van de oorspronkelijke
beleidscategorieën recreatiebos en staatsbos uit het SGR
Bufferzoneconvenant:
Tussen de ministeries LNV en VROM gesloten convenant over onder andere de voormalige rijksbufferzones Den Haag-Leiden-Zoetermeer en Midden-Delfland. De met rijksmiddelen verworven gronden blijven in eigendom bij het Rijk dan wel worden in erfpacht overgedragen aan andere overheden.
Zuidvleugelpartners:
De partijen die volgens de afspraken in deze overeenkomst een rol hebben in het realiseren van recreatief groen in de Zuidvleugel.
Regio:
Het gebied waarover een regionaal samenwerkingsverband zich uitstrekt.
PPO:
Planningsprocedure Openluchtrecreatie. Aanduiding van een oude subsidieregeling, waarmee recreatiegebied met 75% subsidie kon worden gerealiseerd. Thans is het Rijk volledig verantwoordelijk voor de kosten van grondverwerving. Voor de inrichtingsbijdrage wordt in deze overeenkomst uitgegaan van de vaste rijksbijdrage van € 21.750,- per hectare. Voor het beheer is de zogenoemde 50-50 regeling van toepassing.
Publiek-private samenwerking (PPS):
In deze overeenkomst wordt hiermee aangeduid de (delen van) recreatief groenprojecten, die gerealiseerd worden door marktpartijen of overheden in samenwerking met marktpartijen.
RSGS:
Randstadgroenstructuur. Aanduiding voor het geheel van de groene ruimte rond de steden in de Randstad, bestaande uit bos- en recreatiegebieden.
Hoofdstuk 2: Doel van de overeenkomst
Partijen stellen zich met het aangaan van deze overeenkomst ten doel vast te stellen welke RodS-projecten, die in zijn totaliteit deel uitmaken van het zogenaamde programma Zuidvleugel Zichtbaar Groener (hierna: ZZG-programma), overeenkomstig de in deze overeenkomst vastgelegde afspraken door partijen zullen worden gerealiseerd.
Om daadwerkelijk te bereiken dat het ZZG-programma wordt gerealiseerd hebben partijen in deze overeenkomst de volgende afspraken vastgelegd:
2.1 Algemene afspraken:
Afspraken met betrekking tot de voorbereiding, de uitvoering en het beheer, die in principe gelden voor alle RodS-projecten welke onderdeel uitmaken van het ZZG-programma.
Deze afspraken betreffen met name:
- vaststelling van de inhoud van het totale ZZG-programma;
- regeling van welke partij (-en) verantwoordelijk is (zijn) voor de verwerving, de inrichting en het beheer van de verschillende RodS- projecten;
- regeling van verantwoordelijkheid van Provincie en/of gemeente om de voor realisatie van de RodS-projecten benodigde planologische besluitvorming tijdig te starten dan wel af te ronden;
- regeling van welke partijen financieel verantwoordelijk zijn voor de
inrichting en het beheer van de diverse RodS-projecten, alsmede de toedeling aan partijen van de in dat kader mogelijk te lopen financiële risico’s;
- vastleggen van het uitgangspunt dat het Rijk, conform de ILG- voorwaarden, verantwoordelijk is voor de financiering van de grondverwervingskosten van de voor realisatie van een RodS-project benodigde gronden, alsmede het uitgangspunt dat het Rijk de beheerkosten van ingevolge de zogenaamde 50/50-regeling in het beheer van het Rijk komende gebieden, volledig voor zijn rekening zal nemen.;
- vastleggen van de verantwoordelijkheden die ook de Provincie en de gemeenten hebben als het gaat om het tijdig verwerven door het Rijk van de voor de realisatie van een RodS-project benodigde gronden.
2.2 Regiospecifieke afspraken
Afspraken die gelden voor elk regionaal samenwerkingsverband afzonderlijk, in aanvulling op dan wel in sommige gevallen in afwijking van de voor het totale ZZG-programma geldende algemene afspraken.
2.3 Projectspecieke afspraken
Afspraken die gelden voor van elk in hoofdstuk 5 afzonderlijk genoemd RodS- project, dat onderdeel uitmaakt van het totale ZZG-programma, waarbij in dat hoofdstuk telkens is aangegeven in hoeverre deze afspraken een aanvulling zijn op dan wel afwijken van de voor het totale ZZG-programma geldende algemene en/of regiospecifieke afspraken.
Hoofdstuk 3: Algemene afspraken
3.1 Vaststelling ZZG-programma
Deze overeenkomst heeft betrekking op de voorbereiding, de uitvoering en het beheer van het door partijen vastgestelde ZZG-programma.
De aard en omvang van de projecten die onderdeel uitmaken van het ZZG- programma, de zogenaamde RodS-projecten, zijn nader beschreven in hoofdstuk 5 van deze overeenkomst. Daarbij is apart vermeld welk deel van het ZZG-Programma betrekking heeft op de rijkstaakstelling "regionaal groen".
De locatie en in de meeste gevallen ook de concrete begrenzing van deze projecten zijn aangegeven op de als bijlage 1 bij deze overeenkomst gevoegde kaarten.
Partijen onderkennen dat voor enkele RodS-projecten de locatie van hectaren grond nog niet met volledige zekerheid vaststaat. Partijen onderkennen eveneens de mogelijkheid dat voor de RodS-projecten, waarvoor deze volledige zekerheid door partijen thans wel is aangenomen, alsnog zal kunnen blijken dat realisatie op de aangewezen locaties niet mogelijk is.
Voor het geval nog onduidelijkheid bestaat dan wel nog gaat ontstaan over de exacte locatie van hectaren grond van een RodS-project, die ingevolge het bepaalde in deze overeenkomst dienen te worden ingericht, geldt dat de bij dat project betrokken partijen, voor zover dit redelijkerwijs mogelijk is, daarover uiterlijk per 31 december 2007 volledige duidelijkheid hebben verschaft en daarover zonodig nadere afspraken zullen maken.
Onder “betrokken partijen” wordt hier in ieder geval bedoeld de Provincie, de projectverantwoordelijke, de gemeente(-n) waar het project gerealiseerd moet worden en de toekomstig beheerder van het in te richten RodS-project.
Partijen zijn zich ervan bewust dat een partij in een RodS-project soms in meerdere van deze hoedanigheden optreedt.
3.2 Aanwijzing en verantwoordelijkheid van projectverantwoordelijke
In hoofdstuk 5 van deze overeenkomst is voor elk RodS-project afzonderlijk aangegeven, wie voor dat project optreedt als projectverantwoordelijke.
De projectverantwoordelijke is verantwoordelijk voor de voorbereiding en het geven van opdracht tot de uitvoering van het betreffende RodS-project.
Vanwege de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het project dient de projectverantwoordelijke tijdig zorg te dragen voor de vervaardiging van een definitief inrichtingsplan.
Het staat de projectverantwoordelijke vrij zijn taken geheel dan wel ten dele aan een andere partij bij deze overeenkomst, dan wel aan een derde partij, over te dragen. De hiervoor bedoelde overdracht dient schriftelijk tussen deze partijen te worden vastgelegd, onder goedkeuring van de Provincie.
De projectverantwoordelijke zal, voor zover nodig, andere partijen aanspreken op nakoming van de ingevolge deze overeenkomst voor hen geldende afspraken dan wel op hen rustende verplichtingen.
Zowel Provincie, regionale samenwerkingsverbanden als gemeenten kunnen
als projectverantwoordelijke optreden.
Partijen stellen vast dat het Rijk nimmer als projectverantwoordelijke van een RodS-project zal optreden.
3.3 Planologische besluitvorming door de Provincie
De Provincie draagt er voor zorg dat de RodS-projecten uiterlijk op 31 december 2007 op een adequate wijze in het streekplan planologisch zijn vastgelegd, voor zover dit laatste voor deze projecten bij het aangaan van deze overeenkomst nog niet het geval is.
Indien tussentijds de nieuwe Wet ruimtelijke ordening in werking treedt, waardoor vaststelling van het streekplan mogelijk door de Provincie niet langer als planologisch instrument gehanteerd kan worden, zal de Provincie alle haar volgens deze nieuwe wet ter beschikking staande planologische maatregelen nemen, indien en voor zover het nemen van deze maatregelen noodzakelijk moet worden geacht voor het kunnen nemen van planologische besluiten door gemeenten, zoals hierna bedoeld in artikel 3.4. Deze maatregelen dienen uiterlijk op 31 december 2007 door het daartoe bevoegde orgaan van de Provincie genomen te zijn.
3.4 Planologische besluitvorming door de gemeenten
Gemeenten dienen tijdig, uiterlijk op het daartoe in hoofdstuk 5 aangegeven tijdstip, over te gaan tot de ter inzage legging van het ontwerp bestemmingsplan dan wel de vaststelling van het bestemmingsplan, indien dit voor de realisatie van een RodS-project noodzakelijk is.
Indien vigerende bestemmingsplannen de mogelijkheid bieden de benodigde bestemmingswijzingen planologisch te regelen door vaststelling van een wijziging- en/of uitwerkingsplan, dienen gemeenten deze plannen eveneens uiterlijk voor de hiervoor vermelde datum te hebben vastgesteld.
Partijen onderkennen dat de ingevolge dit artikellid op gemeenten rustende verplichting tijdig over te gaan tot het nemen van planologische besluiten, alleen kan worden nagekomen indien de Provincie tijdig de hiervoor in artikel
3.3 genoemde bedoelde planologische besluitvorming heeft afgerond, indien deze besluitvorming voor het kunnen nemen van de gemeentelijke planologische besluiten noodzakelijk moet worden geacht.
3.5 Afstemming planologische- en onteigeningsprocedures
Partijen zullen, indien nodig, voor elk RodS-project nader bezien in hoeverre het raadzaam is de door de gemeente te doorlopen planologische procedure(-s) af te stemmen op de mogelijk ter verwerving van de voor dat project benodigde gronden te doorlopen onteigeningsprocedure(-s). In het geval de Provincie voor het betrokken RodS-project een Aankoop Strategie
Plan opstelt (zie artikel 3.6) zal, indien nodig, aan deze mogelijke afstemming
aandacht worden besteed. Gemeenten zullen zich maximaal inspannen om de voor de realisatie van een RodS-project te voeren planologische- en/of onteigeningsprocedures tijdig af te ronden.
3.6 Verantwoordelijkheid verwerving gronden
Voor partijen geldt als uitgangspunt dat het Rijk financieel verantwoordelijk is voor het tijdig verwerven van de voor uitvoering van het ZZG-programma benodigde gronden, tenzij in hoofdstuk 5 anders aangegeven. Partijen verstaan onder “tijdig” dat de gronden op een zodanig tijdstip beschikbaar zijn, dat de inrichting van de RodS-gebieden uiterlijk op het in hoofdstuk 5 voor elk RodS-project aangegeven tijdstip is gestart dan wel is afgerond.
De Dienst Landelijk Gebied (DLG) heeft de taak om tijdig voor verwerving van de hiervoor bedoelde gronden zorg te dragen.
De Provincie stelt, in overleg met de projectverantwoordelijke van een RodS- project, de formele opdracht aan de DLG tot uitvoering van haar verwervingstaak vast en bewaakt vervolgens of de voor het project benodigde gronden tijdig worden verworven. Vanwege deze opdracht zal de Provincie en de projectverantwoordelijke eerst met de DLG in overleg treden.
Voorafgaand aan het verstrekken van de hiervoor bedoelde opdracht tot uitvoering van de verwervingstaak door de DLG, stelt de Provincie voor het betreffende RodS-project eerst een Aankoop Strategie Plan (ASP) vast.
Het ASP wordt door de Provincie vastgesteld in overleg met het ministerie van LNV en de projectverantwoordelijke van het RodS-project, voor het geval de Provincie niet zelf in laatstgenoemde hoedanigheid optreedt.
Indien de kans reëel is dat gronden via onteigening verkregen moeten worden, voert de Provincie dan wel het regionaal samenwerkingsverband tevens overleg met de gemeente die mogelijk te zijner tijd tot onteigening zal moeten overgaan. In voorkomend geval zal mede worden bezien hoe de afstemming tussen de planologische- en de onteigeningsprocedure dient plaats te vinden (zie hiervoor ook artikel 3.5).
Partijen onderkennen dat nakoming van de verplichting van het Rijk tot tijdige verwerving van de gronden, in het geval gronden onteigend moeten worden, voor het Rijk alleen mogelijk is in het geval de hiervoor genoemde planologische- en/of onteigeningsprocedures door gemeenten tijdig worden afgerond.
Behoudens de in hoofdstuk 5 van deze overeenkomst gemaakte afwijkende afspraken over de verwerving van gronden, geldt als uitgangspunt dat verworven gronden, al dan niet na onteigening, in eigendom komen van het Rijk.
Indien de gronden niet door het Rijk worden beheerd, worden de gronden voor een symbolisch bedrag in erfpacht gegeven aan de beheerder.
3.7 Verantwoordelijkheid voor inrichting gebieden van RodS-project
De projectverantwoordelijke van een RodS-project is verplicht zorg te dragen voor de inrichting van het betreffende groen- en/of recreatiegebied en daartoe opdracht te verlenen (zie ook artikel 3.2). Het gebied dient door de projectverantwoordelijke minimaal te worden ingericht volgens de Basisinrichting, zoals hierna bedoeld in artikel 3.8.
De inrichting van het RodS-gebied dient door de projectverantwoordelijke uiterlijk op het in hoofdstuk 5 daarvoor aangegeven tijdstip te zijn gestart dan wel afgerond.
3.8 Basisinrichting gebieden
Alle in het kader van de realisatie van het ZZG-programma in te richten recreatiegebieden dienen te voldoen aan de zogenaamde Basisinrichting. Onder Basisinrichting wordt verstaan dat deze gebieden volgens de volgende
- in bijlage 2 van het Uitvoeringscontract 2005-2006 genoemde - randvoorwaarden dienen te worden ingericht:
- met een gemiddelde opvangcapaciteit van 20 personen per hectare per dag;
- de gebieden volledig zijn opengesteld en zonder betaling voor het
publiek toegankelijk zijn;
- de gebieden bereikbaar zijn via met name wandel- en fietspaden vanuit de woonomgeving;
- realisatie van een RodS-project in bufferzones plaatsvindt binnen de kaders van het Bufferzoneconvenant.
Voor elk van de in hoofdstuk 4 genoemde regio’s geldt als uitgangspunt dat, waar dit door de bij een RodS-project betrokken partijen nodig wordt geacht, voorlopig gekozen zal worden voor inrichting van de betreffende RodS- gebieden volgens het kwaliteitsniveau dat minimaal voldoet aan de hiervoor bedoelde basisinrichting. Indien voor de basisinrichting gekozen wordt geldt voor deze partijen de inspanningsverplichting om deze gebieden, na realisatie van de inrichting, later op een hoger kwaliteitsniveau te brengen.
In de gerealiseerde RodS-gebieden kunnen in beperkte zin exploitabele elementen opgenomen worden, mits deze passen in het hiervoor vigerende rijksbeleid en de realisatie daarvan planologisch geregeld is.
3.9 Verantwoordelijkheid voor beheer van gebieden na inrichting
Na inrichting van een RodS-gebied zullen de kosten van beheer voor rekening zijn van gemeente(-n), Provincie en/of samenwerkingsverband, voor zover deze gebieden niet vanwege de zogenaamde 50-50-regeling vallen onder beheer van het Rijk. In het laatste geval zal het beheer feitelijk namens het Rijk plaatsvinden door Staatsbosbeheer.
In hoofdstuk 5 is voor alle RodS-projecten aangegeven of en in welke mate het beheer de verantwoordelijkheid is van Staatsbosbeheer dan wel van een andere beherende partij. In de gevallen waarbij de toekomstig beheerder nog niet (definitief) bekend is, wordt dat in hoofdstuk 5 aangegeven.
De gebieden die onder beheer staan dan wel komen te staan van Staatsbosbeheer zijn opgenomen in een tabel dat als bijlage 2 bij deze overeenkomst is gevoegd. Daarmee hebben partijen inhoud gegeven aan de verdeling van de beheerlast tussen het Rijk en andere partijen die voor het
beheer verantwoordelijk zullen zijn.
De projectverantwoordelijke van een RodS-project dient, uiterlijk bij oplevering van het voor dat project in te richten gebied, met de beoogde beherende partij omtrent het beheer van dat gebied adequate en definitieve afspraken te hebben gemaakt.
3.10 Financiële verantwoordelijkheid voor verwerving gronden
De kosten van de ingevolge artikel 3.6 van deze overeenkomst te verwerven gronden zijn geheel voor rekening van het Rijk. De DLG zal trachten de voor de realisatie van het totale ZZG-programma benodigde gronden zoveel mogelijk minnelijk te verwerven, tenzij op basis van een ASP andere afspraken zijn gemaakt.
Indien gronden door middel van onteigening worden verworven, dan wel indien ter voorkoming van onteigening noodzakelijk, zal het Rijk garant staan voor het vergoeden van de in het kader van de verwerving te betalen volledige schadeloosstelling.
Voor een aantal RodS-projecten zijn in hoofdstuk 5, ten opzichte van het bepaalde in dit artikellid, afwijkende afspraken gemaakt.
3.11 Financiële verantwoordelijkheid inrichting gebieden van RodS-project
In hoofdstuk 5 is, voor zover dit mogelijk was, voor elk RodS-project een taakstellend budget vastgesteld voor de in het kader van de realisatie van dat project te maken inrichtingskosten.
Het Rijk vergoedt € 21.750,00 per hectare (prijspeil 31 december 2005) voor de in het kader van de realisatie van een RodS-project te maken inrichtingskosten, ongeacht of deze inrichtingskosten ter zake van dat project feitelijk worden gemaakt.
Zoals met het Rijk is afgesproken in het UC 2005-2006 geldt een rijksvergoeding voor de inrichting à € 23.000,- indien de inrichting voor 1 januari 2007 plaatsvindt.
Voor de overige in het kader van de realisatie van een RodS-project te maken inrichtingskosten vindt in veel gevallen cofinanciering plaats door de Provincie en/of de regio en/of één of meerdere gemeenten en in en aantal gevallen een water- of recreatieschap.
In hoofdstuk 5 is, voor elk RodS-project afzonderlijk, aangegeven welke partijen in welke mate de voor de uitvoering van dat project te maken inrichtingskosten voor hun rekening nemen.
Het financiële risico ten aanzien van de totale inrichtingskosten wordt zoveel mogelijk opgevangen binnen het voor het RodS-project geldende taakstellend budget. Indien dit niet mogelijk blijkt, dan wel ongewenst moet worden geacht, treedt de projectverantwoordelijke van het RodS-project in overleg met de co-financierende partijen om met hen over de financiering van de inrichting nieuwe dan wel aanvullende afspraken te maken, tenzij voor zo’n project in hoofdstuk 5 anders is bepaald.
3.12 Financiële verantwoordelijkheid beheer gebieden van RodS-project
De kosten van beheer van de in het kader van de realisatie van het ZZG- programma door Staatsbosbeheer te beheren gebieden (zie ook de kaart van bijlage 2) komen, gelet op de door partijen toegepaste zogenaamde 50-50- regeling, geheel voor rekening van het Rijk.
De Provincie zal de kosten van beheer van de overige gebieden van het
ZZG-programma voor gemiddeld 25 % voor haar rekening nemen. De overige kosten van beheer komen ten laste van één dan wel meerdere partijen, zoals nader aangegeven in hoofdstuk 5.
Vanwege het feit dat de door Staatsbosbeheer, namens het Rijk, te beheren gebieden niet evenredig over de verschillende regio’s zijn verdeeld, zijn op regionaal niveau ten opzichte van voormeld uitgangspunt, dat de Provincie 25 % van de beheerkosten voor haar rekening neemt, waar nodig afwijkende (compenserende) afspraken gemaakt.
Voor deze afspraken wordt verder verwezen naar de in hoofdstuk 4 van deze overeenkomst opgenomen regiospecifieke afspraken.
Indien de wijze van financiering van beheer voor een bepaald RodS-project afwijkt van het hiervoor in dit artikellid vermelde, wordt dit voor dat project nader aangegeven in hoofdstuk 5.
Partijen onderkennen dat met betrekking tot het financiële risico van beheer met de beherende partij nadere afspraken zullen moeten worden gemaakt.
3.13 Indexering inrichtingskosten en reservering budgetten
Partijen onderkennen de problematiek van (niet) indexering bij groenprojecten. Daartoe is de volgende oplossingsrichting afgesproken.
De projectverantwoordelijke zal de voor realisatie van een RodS-project te maken inrichtingskosten jaarlijks indexeren. De projectverantwoordelijke doet hiervoor een voorstel aan de partijen, die als co-financier een financiële bijdrage leveren aan het in te richten gebied. Bij dit voorstel zal als referentie worden gebruikt de CBS-index voor Bruto Overheidsinvesteringen.
Partijen zullen de voor de inrichting van de RodS-gebieden benodigde budgetten, met het oog op de realisatie van het project, tijdig aan de projectverantwoordelijke ter beschikking stellen. Indien Partijen naar aanleiding van het voorstel van de projectverantwoordelijke over aanpassing van budgetten, daartoe gezamenlijk besluiten indexeren partijen volgens de voor hen van toepassing zijnde indexering van hun budgetten, bijvoorbeeld indexering conform het gemeentefonds, het provinciefonds dan wel een andere voor de betreffende partij van toepassing zijnde indexering.
Het bepaalde in dit artikellid geldt alleen in het geval ook het Rijk bereid is, voor wat betreft haar aandeel in de inrichtingskosten (zie artikel 3.11), tot de hiervoor bedoelde indexering over te gaan en alsdan eveneens zal zorgdragen dat de daarvoor benodigde budgetten tijdig door de Provincie aan de projectverantwoordelijke ter beschikking kunnen worden gesteld.
Indien het Rijk voormelde bereidheid niet op zich neemt, of in het geval tussen partijen die als co-financier optreden sprake is van een ongelijke indexering, zullen de bij een RodS-project betrokken partijen met elkaar in overleg treden. Zij zullen alsdan nader bezien wat de gevolgen daarvan mogelijk zullen zijn voor het vastgestelde tijdstip van uitvoering en/of de vastgestelde uitvoeringskwaliteit van het betreffende project, waarbij in ieder geval wel als uitgangspunt geldt dat uitvoeringskwaliteit niet lager zal mogen worden dan de basisinrichting, zoals bedoeld in artikel 3.8.
3.14 Verantwoordelijkheid overige kosten
De verantwoordelijkheid voor de in het kader van de voorbereiding en uitvoering van een RodS-project te maken kosten, voor zover het kosten betreft waarover in deze overeenkomst geen afspraken zijn gemaakt, zijn geheel voor rekening van de projectverantwoordelijke.
De kosten die gemoeid zijn met het voeren van planologische en/of onteigeningsprocedures komen voor rekening van de partij, die voor het voeren van deze procedures en de daaruit voortkomende besluitvorming verantwoordelijk is (zie hiervoor verder het bepaalde in artikel 3.4 en 3.5).
3.15 Wijze van toedeling gelden afkomstig van Rijk aan RodS-project
De Provincie zal als ontvanger van de door het Rijk, in het kader van de uitvoering van het ZZG-programma, te verstrekken inrichtingsbijdragen er voor zorgdragen dat het deel van deze bedragen, dat toekomt aan een RodS- project, tijdig aan de projectverantwoordelijke van dat project ter beschikking wordt gesteld.
Indien de Provincie de verantwoordelijkheid voor het verstrekken van voormelde bedragen overdraagt aan een regionaal samenwerkingsverband, dan zullen ook de van het Rijk te ontvangen inrichtingsbedragen door de Provincie aan dat samenwerkingsverband worden overgedragen.
In afwijking van voorgaande is niet de provincie maar DLG ontvanger van gelden voor VINAC Regionaal Groen
3.16 Uitgavenplanning
De Provincie zal, op basis van opgaven van de regionale samenwerkingsverbanden, per RodS-project een uitgavenplanning opstellen. In deze uitgavenplanning zal de Provincie, waar nodig, eventueel nog aanwezige financiële knelpunten signaleren. Voor alle RodS-projecten geldt dat deze uitgavenplanning uiterlijk op 31 december 2006 gereed dient te zijn. Indien nodig maken de bij een RodS-project betrokken partijen nadere afspraken over de eventueel voor het project benodigde voorfinanciering.
3.17 PPS-gebieden
Voor een deel van de gebieden, die onderdeel uitmaken van de hierna genoemde RodS-projecten, vindt zowel publieke als private cofinanciering plaats voor wat betreft de voor de uitvoering van deze projecten te maken kosten van grondverwerving, te maken inrichtingskosten en te maken beheerkosten. Rijk en partijen zijn gezamenlijk verantwoordelijk om de PPS- gebieden tijdig gerealiseerd te krijgen en zullen zich daarbij maximaal inspannen, dat de realisatie zoveel mogelijk via private inbreng zal plaatsvinden.
De PPS-gebieden zijn:
- Goudse regio (20 ha gebied in Gouda, 30 ha gebied in Waddinxveen en 50 ha gebied op grondgebied van gemeente Gouda, Waddinxveen en Moordrecht), zie verder artikel 5.9;
- Bentwoud (Driehoek Benthuizen-Zoetermeer 13,5 ha, de golfbaan Bentwoud 90 ha en 21,5 ha in Bentwoud), zie verder artikel 5.10;
- Hoekse Park en omliggende projectgebieden in Zoetermeer Zuidplas (51 ha), zie verder artikel 5.13
- Eendragtspolder ( 175 ha in Zevenhuizen-Moerkapelle) zie verder 5.11.
- Rottezoom (125 ha gebied in Bleiswijk), zie verder artikel 5.14.
De oorspronkelijk taakstelling van 450 ha via PPS te realiseren recreatief groengebied, geldend voor het Strategisch Groenproject-Zuidplas, is verlaagd tot 400 ha.
In hoofdstuk 5 is bij de hiervoor genoemde RodS-projecten aangegeven of voor de PPS-gebieden, die van deze projecten onderdeel uitmaken, overeenkomsten met derde partijen gesloten zijn dan wel of het aangaan van overeenkomsten met derden nog zal moeten plaatsvinden.
Voor de projectverantwoordelijke van het betreffende RodS-project geldt de inspanningsverplichting dat de PPS-gebieden, die onderdeel uitmaken van dat project, uiterlijk op de in hoofdstuk 5 aangegeven tijdstip als recreatiegebied zijn ingericht.
Hoofdstuk 4: Regiospecifieke afspraken
4.1 Regio Holland-Rijnland
4.1.1 Omvang regionale programma
Voor de regio Holland Rijnland bestaat het ZZG-programma in totaal uit acht projecten. Voor de aard en inhoud van deze projecten wordt verder verwezen naar de artikelen 5.1 t/m 5.7 van deze overeenkomst.
De inhoud van de projecten voor deze regio is gewijzigd ten opzichte van de projectenlijst, die is gehanteerd in het kader van de op 8 december 2004 door de Zuidvleugelpartners gesloten samenwerkingsovereenkomst. Reden voor deze wijziging is enerzijds dat projecten reeds waren afgerond en anderzijds dat projecten zijn toegevoegd als alternatief voor eerder aangewezen hectaren recreatief groengebied, waarvan inmiddels is gebleken dat deze niet voor realisatie als groen/ en/of recreatiegebied in aanmerking komen.
De omvang van het ZZG-programma voor de regio Holland Rijnland, hierna ook genoemd het “regionale programma”, omvat in totaal 301 ha.
4.1.2 Regionale financiering inrichtingskosten
Het Algemeen Bestuur van de regio Holland Rijnland heeft op 12 oktober 2005, in het kader van de uitvoering van het regionale programma (artikel 4.1.1) het besluit genomen tot regeling van de regionale cofinanciering van de te maken inrichtingskosten. Volgens dit besluit neemt de regio 40% van de regionale cofinanciering voor haar rekening.
Op basis van voormeld besluit van het Algemeen Bestuur dragen alle gemeenten aan deze regionale cofinanciering bij op basis van een vast bedrag per inwoner.
Met het besluit van het Algemeen Bestuur hebben de gemeenten, die van de regio Holland Rijnland onderdeel uitmaken, ingestemd met de systematiek dat zij op het niveau van elk RodS-project de overige 60% van de regionale cofinanciering voor hun rekening nemen, inden en voor zover de uitvoering van dat project op hun grondgebied plaatsvindt.
Over de wijze waarop de regionale bijdragen, die voortvloeien uit de regionale cofinanciering, aan de projectverantwoordelijke die met de uitvoering van een RodS-project is belast verstrekt zullen worden, dienen de regio Holland Rijnland en de gemeente(-n) met de betreffende projectverantwoordelijke nog nadere afspraken te maken.
4.1.3 Inrichtingskosten
In hoofdstuk 5 is voor elk RodS-project aangegeven welke partijen binnen de regio, voor een daarbij nader aangegeven bedrag voor zover dit thans bekend is, een financiële bijdrage dienen te leveren aan de regionale cofinanciering van het door de projectverantwoordelijke uit te voeren project.
De totale regionale cofinanciering, zoals bedoeld in artikel 4.1.2, is thans begroot op in totaal € 650.000,-. De Provincie is bereid voor een bedrag van eveneens € 650.000,- een bijdrage te leveren aan de in het kader van de uitvoering van het regionale programma te maken inrichtingskosten.
De Provincie zal voornoemde financiële bijdrage leveren onder de voorwaarde dat duidelijk is op welke wijze de regionale cofinanciering over de verschillende RodS-projecten verdeeld gaat worden, als ook dat voldoende zekerheid is verkregen dat de partijen die aan de regionale cofinanciering dienen bij te dragen, daartoe ook daadwerkelijk zullen overgaan.
De regio Holland Rijnland neemt het initiatief voornoemde duidelijkheid en zekerheid tijdig, uiterlijk voor 31 december 2006, te verkrijgen. De regio Holland Rijnland dient daartoe tijdig een voorstel in bij de betrokken partijen, te weten de regio Holland Rijnland, de Provincie en de betrokken gemeente(n), over de wijze waarop voormelde duidelijkheid en zekerheid op een adequate wijze schriftelijk kan worden vastgelegd.
4.1.4 Beheer
In de regio Holland Rijnland valt een beperkt aantal hectaren grond, nadat de grond als groen- en/of recreatiegebied is ingericht, onder het beheer van het Rijk (feitelijk Staatsbosbeheer). Daarnaast is voor een drietal RodS-projecten, te weten de projecten Duivenvoorde-corridor/Noordrand Leidschendam, Ghoybos, Rijnfront-Buitenrijn en de Oostvlietzone, voor het toekomstig beheer van deze gebieden inmiddels binnen de regio een vrijwel sluitende oplossing gevonden.
Om hiervoor vermelde redenen zal de Provincie naast de gebruikelijke bijdrage van 25% aan de beheerkosten, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.12 van deze overeenkomst, voor het maken van beheerkosten een extra compensatie bieden.
Deze extra compensatie houdt in dat voor ca 159 hectaren, te weten de hectaren van het regionale programma waarvoor het beheer in het geheel nog niet is geregeld, de Provincie 50% van de werkelijk te maken beheerkosten voor haar rekening zal nemen, waarbij als maximum geldt een bedrag van € 1750,- per ha per jaar.
De overige werkelijk te maken beheerkosten zijn voor rekening en risico van de projectverantwoordelijke. Voor het jaarlijks reserveren van de voor beheer benodigde bedragen zullen Provincie en de projectverantwoordelijke van een RodS-project nadere afspraken maken.
Voor de Provincie en de projectverantwoordelijke geldt als uitgangspunt dat zij zullen zoeken naar mogelijkheden tot matiging van deze kosten.
4.1.5 Oprichting recreatieschap
De Provincie en de regio Holland Rijnland zullen nadere afspraken maken over de wijze waarop de toekomstige beheeropgave van het regionale programma op regionaal niveau georganiseerd gaat worden, bijvoorbeeld door middel van het uitbesteden van beheertaken aan een privaatrechtelijke organisatie. Deze afspraken dienen, ter voorkoming dat de binnen de regio uit te voeren RodS-projecten vertraging oplopen, door deze partijen tijdig te zijn vastgelegd.
4.1.6 Rol regio Holland Rijnland
De regio Holland Rijnland zal naast haar medefinancierende rol, waar mogelijk, een coördinerende en stimulerende rol vervullen ten aanzien van de voorbereiding en uitvoering van het regionale programma. Zonodig zullen Provincie en de regio Holland Rijnland over de nadere invulling van voornoemde rollen, dan wel het eventueel vervullen van andere rollen, bijvoorbeeld een toezichthoudende rol, nadere afspraken maken.
4.2 ISMH
4.2.1 Omvang regionale programma
Voor de regio Midden Holland bestaat het ZZG-programma in totaal uit vier projecten. Voor de aard en inhoud van deze projecten wordt verder verwezen naar de artikelen 5.8 t/m 5.11 van deze overeenkomst.
De inhoud van de projecten voor deze regio is gewijzigd ten opzichte van de projectenlijst, die is gehanteerd in het kader van de op 8 december 2004 door de Zuidvleugelpartners gesloten samenwerkingsovereenkomst. Reden voor deze wijziging is enerzijds dat projecten reeds waren afgerond en anderzijds dat projecten zijn toegevoegd als alternatief voor eerder aangewezen hectaren grond, waarvan inmiddels is gebleken dat deze niet voor realisatie als groen/ en/of recreatiegebied in aanmerking komen.
De totale omvang van het ZZG-programma voor de regio Midden Holland, hierna ook te noemen “het regionale programma” omvat in totaal 2015 ha.
4.2.2 Inrichtingskosten
In aanvulling op de door het Rijk, ingevolge het bepaalde in artikel 3.10 van deze overeenkomst, voor uitvoering van het regionale programma te betalen inrichtingskosten zal de Provincie voor een bedrag van in totaal € 200.000,- bijdragen aan een deel van de meerkosten van de inrichting en de kosten van kwaliteitsverbetering inzake de projecten Goudse regio en Groene Zoom.
De Provincie zal dit bedrag ter beschikking stellen onder de voorwaarde dat, uiterlijk 1 januari 2008, de provincie met de gemeenten Waddinxveen, Gouda, Moordrecht en Nieuwerkerk aan den IJssel, overeenstemming is bereikt over de wijze waarop het bedrag van € 200.000,- over de beide projecten zal worden verdeeld, alsmede over de hoogte van de financiële bijdrage die de projectverantwoordelijke van elk van genoemde projecten zal leveren.
4.2.3 Beheer
In de regio Midden Holland valt circa 50% van de hectaren grond, nadat de grond als groen- en/of recreatiegebied is ingericht, onder beheer van het Rijk (feitelijk Staatsbosbeheer).
De Provincie zal, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.12 van deze overeenkomst, de kosten van beheer voor 25% voor haar rekening nemen. De overige 75% van de te maken beheerkosten zijn voor rekening van de partijen, zoals per RodS-project nader aangeduid in hoofdstuk 5.
De Provincie zal geen bijdrage leveren aan de beheerkosten met betrekking tot binnen de regio te realiseren PPS-gebieden.
4.2.4 Rol ISMH
ISMH zal, waar mogelijk, een coördinerende en stimulerende rol vervullen ten aanzien van de voorbereiding en uitvoering van het regionale programma.
Zonodig zullen Provincie en ISMH over de nadere invulling van voornoemde
rollen, dan wel het eventueel vervullen van andere rollen, bijvoorbeeld een toezichthoudende rol, nadere afspraken maken.
4.3 Stadsregio Rotterdam
4.3.1. Omvang regionale programma
Voor de Stadsregio Rotterdam (hierna ook genoemd: “Stadsregio”) bestaat het ZZG-programma in totaal uit zes projecten. Voor de aard en inhoud van deze projecten wordt verder verwezen naar de artikelen 5.12 t/m 5.16 en 5.19 van deze overeenkomst.
De inhoud van de projecten voor deze regio is gewijzigd ten opzichte van de projectenlijst, die is gehanteerd in het kader van de op 8 december 2004 door de Zuidvleugelpartners gesloten samenwerkingsovereenkomst. Reden voor deze wijziging is enerzijds dat projecten reeds waren afgerond en anderzijds tussen verschillende projecten een verschuiving van hectaren grond heeft plaatsgevonden.
Van de gebieden die onderdeel uitmaken van het RodS-project “Groenzone, inclusief Bergboezem/Oude Leede”, ligt circa 165 ha op het grondgebied van Stadsregio Rotterdam en circa 370 ha op het grondgebied van het Stadsgewest Haaglanden. Het project wordt in het kader van deze overeenkomst als één geheel behandeld. De projectspecifieke afspraken omtrent het project zijn in hoofdstuk 5 opgenomen bij het Stadsgewest Haaglanden (zie verder artikel 5.19).
Daarnaast heeft de Stadsregio 53,7 ha VINAC Regionaal Groen ondergebracht in het project Eendragtspolder. Hierover zijn projectspecifieke afspraken opgenomen in hoofdstuk 5 (zie verder artikel 5.11).
De totale omvang van het ZZG programma binnen de grenzen van de Stadsregio Rotterdam, hierna verder ook genoemd het “regionale programma”, omvat in totaal 505 ha.
4.3.2. Regionale financiering via deelfonds groen van het omslagfonds
De stadsregionale middelen voor te maken inrichtingskosten van de RodS- projecten loopt via het deelfonds groen van het omslagfonds van de Stadsregio. De Stadsregio stelt deze middelen ter beschikking onder de voorwaarde van medefinanciering door andere partijen. Voor de toekenning van de gelden uit dit omslagfonds aan het regionale groenprogramma is nadere besluitvorming van het dagelijks bestuur van de Stadsregio vereist.
4.3.3. Beheer
Door het Rijk worden in de Stadsregio Rotterdam geen hectaren recreatief groen in beheer genomen. De zware beheerslast, die hiermee voor dit gedeelte van het stadsregionale gebied ontstaat, is voor de Provincie aanleiding daarvoor te compenseren.
De Provincie zal daarom een eenmalige bijdrage toekennen van in totaal
€ 700.000,- voor de vanwege de uitvoering van het regionale programma te betalen beheerkosten. Deze bijdrage wordt door zowel de Stadsregio als de Provincie gezien als voldoende financiële compensatie voor de hiervoor genoemde zware beheerslast voor die projecten, waarvoor de Stadsregio projectverantwoordelijke is.
De Stadsregio zal eveneens éénmalig een extra bijdrage van € 100.000,- toekennen als bijdrage aan het beheer voor het Hoekse Park.
Het beheer van de Hoekse Park wordt met voormelde afspraken door zowel de Provincie als de Stadsregio (tevens zijnde de projectverantwoordelijke van dit project) geacht in voldoende mate te zijn geregeld, mits het recreatieschap Rottemeren de haar gevraagde bijdrage van € 1,46 miljoen voor haar rekening neemt.
Voor de overige volgens het geldende regionale programma nog in te richten gebieden zal de Provincie als projectverantwoordelijke met de in de regio betrokken partijen omtrent de financiering van het beheer van deze gebieden nog nadere afspraken maken.
4.3.4. Organisatie beheer
Provincie en de Stadsregio Rotterdam zullen, overeenkomstig het Regionaal Groen Structuurplan 2, 2005 (RGSP2), in goed overleg afspraken maken over aanpassing van de organisatie van de beheeropgave in de regio.
Uitgangspunt van denken is voor deze partijen om het opdrachtgeverschap van het beheer op regionale schaal te leggen en de daadwerkelijke uitvoering van het beheer op afstand te plaatsen. Afspraken hieromtrent dienen tijdig te worden gemaakt zodat de tijdige uitvoering van de verschillende RodS- projecten van het regionale programma niet in gevaar wordt gebracht.
4.3.5. Rol Stadsregio Rotterdam
Op dit moment gelden de afspraken die de Stadsregio en de provincie in het kader van het RGSP2 hebben gemaakt. Dit betekent dat de Stadsregio de regie voert op projecten de Boterdorpse polder, Hoekse park en Nessebos van het regionale programma (Noordrand). De provincie heeft de regie van de overige projecten van het regionale programma.
In aanvulling op de coördinerende en stimulerende rol die de Stadsregio Rotterdam thans reeds vervult ten aanzien van de voorbereiding en uitvoering van het regionale programma, zal de Provincie nader bezien in hoeverre vervulling van deze rol nog nadere invulling behoeft dan wel de Stadsregio mogelijk in de toekomst ook nog andere rollen zal kunnen gaan vervullen, bijvoorbeeld een rol als gedelegeerd financier of een toezichthoudende rol. De Provincie en de Stadsregio zullen hierover, zonodig, nadere afspraken maken.
4.4 Stadsgewest Haaglanden
4.4.1. Omvang regionale programma
Voor het Stadsgewest Haaglanden (hierna ook genoemd: “Stadsgewest”) bestaat het ZZG-programma in totaal uit negen projecten. Voor de aard en inhoud van deze projecten wordt verder verwezen naar de artikelen 5.6, 5.7 en 5.17 t/m 5.23 van deze overeenkomst.
De inhoud van de projecten voor het Stadsgewest is gewijzigd ten opzichte van de projectenlijst, die is gehanteerd in het kader van de op 8 december 2004 door de Zuidvleugelpartners gesloten samenwerkingsovereenkomst. Reden voor deze wijziging is enerzijds dat projecten reeds waren afgerond en anderzijds tussen verschillende projecten een verschuiving van hectaren grond heeft plaatsgevonden.
Van de gebieden die onderdeel uitmaken van het RodS-project “Groenzone, inclusief Bergboezem/Oude Leede”, ligt 165 ha op het grondgebied van Stadsregio Rotterdam en 370 ha op het grondgebied van het Stadsgewest Haaglanden. Het project wordt in het kader van deze overeenkomst als één geheel behandeld. De projectspecifieke afspraken omtrent het project zijn in hoofdstuk 5 opgenomen bij het Stadsgewest Haaglanden (zie artikel 5.19).
De projectspecifieke afspraken omtrent de projecten Noordrand Leidschendam (Duivenvoorde Corridor) en de Bufferzone Valkenburg, waar het Stadsgewest Haaglanden bij betrokken is, zijn opgenomen in de artikelen 5.7 respectievelijk 5.6.
De Bufferzone Valkenburg is gelegen op het grondgebied van Wassenaar en Valkenburg. Binnen het Stadsgewest Haaglanden blijft de Bufferzone Valkenburg gehandhaafd als 'reserve-project' voor het geval resterende RodS-hectares worden geherallocceerd
De totale omvang van het ZZG-programma voor het Stadsgewest Haaglanden, hierna verder ook genoemd het “regionale programma”, omvat in totaal 1290 ha.
4.4.2. Beheer
In het Stadsgewest Haaglanden neemt het Rijk aanzienlijk meer dan 50% van de gebieden, die onderdeel uitmaken van het regionale programma, in beheer. Dit is de reden dat het Stadsgewest voor een tweetal projecten, te weten de RodS-projecten Noordrand Leidschendam (Duivenvoorde-corridor) en de Vlietzone, geen beroep zal worden gedaan op de provinciale bijdrage in de te maken beheerkosten, zoals bedoeld in artikel 3.12 van deze overeenkomst.
Het aantal hectaren waarover nog een beheerafspraak is gemaakt betreft de 50 hectaren gebied, die in het kader van het RodS-project Ruijven zullen worden ingericht. Ook voor dit project geldt dat de Provincie daarvoor geen beheerbijdragen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.12 van deze overeenkomst, zal verstrekken.
Het Stadsgewest Haaglanden en de Provincie zullen over de organisatie en financiering van het beheer van het regionale programma nog nader met elkaar in overleg treden. Deze partijen zullen alsdan eventueel, in aanvulling op het bepaalde in dit artikellid, afspraken kunnen maken omtrent de financiering van de beheerslasten van het regionale programma.
4.4.3. Rol Stadsgewest Haaglanden
De rol die het Stadsgewest Haaglanden bij de uitvoering van het regionale programma vervult vloeit voort uit de taken die zij thans in algemene zin in gewestelijk verband vervult als het gaat om de realisatie van groengebieden.
Het Stadsgewest vervult ten aanzien van de uitvoering van het regionale programma zowel een stimulerende als ook een coördinerende rol. De bewerkstelliging van de planologische zekerheid, dat de verschillende groen- en of recreatievoorzieningen ook daadwerkelijk als zodanig kunnen worden ingericht, maakt van deze rolvervulling onderdeel uit.
De betrokkenheid van het Stadsgewest Haaglanden bij de realisatie van de projecten in het regionale programma is per RodS-project verschillend. Deze betrokkenheid varieert van een volledige verantwoordelijkheid (ruimtelijke ordening, financiën en programmering, uitvoering en beheer) tot een meer bescheiden rol in de zin van het coördineren en ondersteunen binnen het kader van het stadsgewestelijk overleg.
In hoofdstuk 5 wordt voor elk RodS-project, waar dat mogelijk is, de betrokkenheid en verantwoordelijkheid van het Stadsgewest nader beschreven.
Het Stadsgewest Haaglanden acht het noodzakelijk zich opnieuw te bezinnen over zijn betrokkenheid bij de aanleg van groengebieden, vanwege de nieuwe sturingsfilosofie die voortvloeit uit de toekomstige invoering van het Investeringsbudget Landelijk gebied, en waar het bepaalde in deze overeenkomst in eerste aanzet vormt. Provincie en het Stadsgewest zullen hierover nader in overleg treden en daartoe, zonodig, nadere afspraken maken. Indien dit laatste leidt tot overdracht van taken en verantwoordelijkheden, die thans berusten bij de Provincie, zullen alsdan ook afspraken moeten worden gemaakt over gevolgen voor middelen en/of menskracht.
4.5 Drechtsteden
4.5.1. Omvang programma
Voor de regio Drechtsteden bestaat de uitvoering van het ZZG-programma uit één project, te weten het project “Strategisch Groenproject Eiland van Dordrecht”. Voor de aard en inhoud van dit project wordt verder verwezen naar artikel 5.24 van deze overeenkomst.
Het verschil tussen de inhoud van dit regionale ZZG-programma en de inhoud van projectenlijst, die is gehanteerd in het kader van de op 8 december 2004 door de Zuidvleugelpartners gesloten samenwerkingsovereenkomst, is dat binnen de regio Drechtsteden inmiddels afgeronde projecten niet in dit programma zijn opgenomen.
Het Eiland van Dordrecht omvat de realisatie van 396 ha aan recreatieve groengebieden.
4.5.2. Rol en verantwoordelijkheid van de regio Drechtsteden en overige partijen De regio Drechtsteden vervult ten aanzien van de uitvoering van het project
“Eiland van Dordrecht” zowel een coördinerende als stimulerende rol. Voor de
feitelijke rol van deze regio en de rol en verantwoordelijkheden, die de overige bij dit project betrokken partijen vervullen, wordt verder verwezen naar artikel 5.24 van deze overeenkomst.
Hoofdstuk 5: Projectgebonden afspraken
De gebieden die bij de uitvoering van de in dit hoofdstuk genoemde Rods-projecten zullen worden ingericht als groen- en/of recreatiegebied, zijn als zodanig aangegeven op de als bijlage 1 bij deze overeenkomst gevoegde kaarten.
5.1 Ghoy Bos (Holland Rijnland)
5.1.1. Korte inhoud, procedures en planning
Het gebied dat onderdeel uitmaakt van dit RodS-project omvat 18 ha bestaand productiebos, dat in het kader van de uitvoering van dit project zal worden heringericht als recreatiebos.
In het vigerende bestemmingsplan heeft het gebied thans de bestemming bos. De gemeente Alkemade spant zich in zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 31 december 2007, het ontwerp bestemmingsplan tot wijziging van het vigerende bestemmingsplan, die de beoogde herinrichting van het gebied tot recreatiebos planologisch mogelijk moet maken, ter visie te leggen.
De herinrichting dient uiterlijk in 2013 te zijn afgerond.
5.1.2. Projectverantwoordelijke De provincie Zuid-Holland.
5.1.3. Verwerving
Het gebied van in totaal 18 ha is in eigendom van provincie Zuid-Holland. Aanvullende verwerving en daarmee ook te maken verwervingskosten zijn bij dit project niet aan de orde.
5.1.4. Inrichting
Voor de herinrichting van het gebied is een inrichtingsplan opgesteld. Op basis van dit inrichtingsplan is het taakstellend budget vastgesteld op een bedrag van € 783.000,-.
De bijdrage van het Rijk aan de inrichtingskosten bedraagt, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.11, maximaal € 391.500,-.
De regionale cofinanciering bedraagt maximaal € 391.500,-.
Voor 50% wordt dit bedrag gefinancierd door Provincie Zuid-Holland, te weten maximaal € 195.750,-.
Voor de overige 50% draagt de regio Holland Rijnland voor 40% en de gemeente Alkemade voor 60% bij aan de regionale cofinanciering, te weten respectievelijk € 78.300,- en € 117.450,-.
De regionale cofinanciering vindt plaats overeenkomstig het bepaalde in artikel 4.1.2 en artikel 4.1.3.
5.1.5. Beheer
Het beheer van het gebied is en blijft in handen van Groenservice Zuid- Holland (GZH). Door de herinrichting tot recreatief bos nemen de beheerkosten naar verwachting beperkt toe. Voor 31 december 2006 moeten de (nieuwe) beheerskosten inzichtelijk zijn gemaakt en eventueel nieuwe afspraken zijn gemaakt over het beheer.
5.1.6. Betrokken partijen bij dit project
De Provincie, de gemeente Alkemade en de regio Holland Rijnland.
5.2 Rijnfront-Buitenrijn (Holland Rijnland)
5.2.1. Korte inhoud, procedures en planning
Dit RodS-project betreft een landgoederenproject met een gebiedsomvang van netto 13,5 ha. De aanleg van regionaal openbaar groen in het totale gebied Rijnfront, waarvan dit project onderdeel uitmaakt, bedraagt circa 28,6 ha.
Voor het totale project heeft de gemeente Oegstgeest een subsidieaanvraag voor VINAC-regionaal Groen ingediend. Voor de invliegfunnel loopt nog een haalbaarheidsstudie ‘Oude Rijnpark’ in het kader van Knoop Leiden West.
De afspraken omtrent voor dit RodS te doorlopen procedures en de planning zijn vastgelegd in de Samenwerkingsovereenkomst (SOK) Knoop Leiden West en in de door LNV toegekende subsidieaanvraag "regionaal groen Vinac", van de gemeente Oegstgeest, maart 2003.
Het bestemmingsplan Rijnfront is goedgekeurd 3 februari 2004. Het project wordt uiterlijk in 2010 afgerond.
5.2.2. Projectverantwoordelijke
De gemeente Oegstgeest.
5.2.3. Verwerving en Inrichting
Afspraken over verwerving en inrichting zijn vastgelegd in Samenwerkings- overeenkomst Knoop Leiden West.
5.2.4. Beheer
De gemeente Oegstgeest draagt zorg voor het beheer van de landgoederen. Afspraken over beheer zijn vastgelegd in de SOK Knoop Leiden West.
Gemeente vraagt een provinciale bijdrage in het beheer van het landgoed voor 13,5 ha.
5.2.5. Overig
Voor dit project is van kracht de Samenwerkingsovereenkomst Knoop Leiden West (maart 2005). In deze Samenwerkingsovereenkomst zijn afspraken vastgelegd over regionale cofinanciering vanuit de regio (provincie Zuid- Holland, regio Holland Rijnland en gemeenten) of vanuit de gemeentelijke grondexploitatie, rekening houdend met de beschikbaarheidstelling door het ministerie van LNV van maximaal € 1,316.000,- voor de realisatie van regionaal groengebied (kenmerk DLGC/2204/48408 van 28 juni 2004).
5.2.6. Betrokken partijen bij dit project
De Provincie, de gemeente Oegstgeest en de regio Holland Rijnland.
5.3 Haarlemmermeer Groen (Holland Rijnland)
5.3.1. Korte inhoud, procedures en planning
Dit project betreft het Zuidvleugel-deel van het Strategisch Groen Project Haarlemmermeer, gesitueerd op het grondgebied van de gemeente Hillegom, dat in totaal een gebied omvat van 140 ha. Dit gebied is verdeeld over een aantal kleinere deelgebieden. Voor het overige valt het Strategisch Groen Project Haarlemmermeer op het grondgebied van de provincie Noord-Holland en maakt geen deel uit van deze overeenkomst.
De deelgebieden, op het grondgebied van de gemeente Hillegom die betrokken is bij de ontwikkeling van recreatief groen, zijn de Elsbroekerpolder, de Oosteinderpolder en de Vosse- en Weerlanerpolder. Deze deelgebieden kennen ieder een eigen ontwikkeling.
De voor genoemde deelgebieden geldende bestemmingsplannen zijn actueel. Voor de planologische verankering van het recreatief groengebied accepteert de gemeente Hillegom een inspanningsverplichting om uiterlijk 1 januari 2008 te starten met de (eventueel) benodigde planologische procedure(s).
De inrichting van het recreatief groengebied in (delen) van de genoemde polders dient uiterlijk in 2013 te zijn afgerond. Gestart zal worden met de ontwikkeling van de Vosse- en Weerlanerpolder.
5.3.2. Projectverantwoordelijke
De gemeente Hillegom. De feitelijke verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het project kan de gemeente Hillegom mandateren aan het projectbureau Haarlemmermeer Groen (samenwerkingsverband tussen Provincie Noord- Holland en de Dienst Landelijk Gebied van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit).
5.3.3. Verwerving
Verwerving van de benodigde gronden gebeurt onder verantwoordelijkheid en op kosten van het Rijk, conform het bepaalde in artikel 3.6 en artikel 3.10.
Op basis van het voor 1 januari 2007 nog vast te stellen geactualiseerde inrichtingsplan wordt definitief bepaald welke gronden aangekocht zullen worden.
Mogelijk hoeven minder gronden verworven te worden, omdat de huidige inrichting voldoet aan de doelstelling voor recreatief groen
5.3.4. Inrichting
Uiterlijk 1 januari 2007 heeft de projectverantwoordelijke het inrichtingsplan geactualiseerd, en wordt de hoogte van de provinciale bijdrage definitief vastgelegd.
De totale bijdrage van het Rijk aan de inrichtingskosten voor de verschillende deelprojecten bedraagt, conform het bepaalde in artikel 3.11, maximaal
€ 3.045.000,-.
Voor de deelgebieden Oosteinder-, Vosse- en Weerlanerpolder is een voorlopig ontwerp goedgekeurd (september 2000). Het definitief ontwerp wordt in 2005 opgesteld, waarna in 2006 wordt gestart met de uitvoering.
Op basis van het inrichtingsplan is het taakstellend budget vastgesteld op
€ 3.045.000.
Voor het deelgebied Elsbroekerpolder is nog geen ontwerp gemaakt. De bij dit RodS-project betrokken partijen gaan de inspanningsverplichting aan om uiterlijk per 1 januari 2007 helderheid te hebben over de plannen voor dit gebied en daarover eventueel aanvullende afspraken vast te leggen.
Voor dit RodS-project zal regionale cofinanciering plaatsvinden overeenkomstig het bepaalde in artikel 4.1.2 en artikel 4.1.3.
Provincie Zuid-Holland heeft bijgedragen aan de fietspaden vanuit het fietspadenplan (F209). Een bijdrage van € 95.293,- is gereserveerd voor een fietsbrug over de Ringvaart.
5.3.5. Beheer
Voor het beheer van Haarlemmermeer Groen is voor het Noord-Hollandse deel een algemene beheersregeling opgesteld. Het beheer van de deelprojecten in het Zuid-Hollandse deel is verdeeld.
Uiterlijk 1 januari 2007 bepalen betrokken partijen hoe het beheer van de deelgebieden Oosteinder-, Vosse- en Weerlanerpolder zal worden ingevuld, waarbij de afspraken conform artikel 4.1.4 als uitgangspunt gelden.
Het deelproject Elsbroekerpolder komt mogelijk in aanmerking voor agrarisch beheer.
5.3.6. Betrokken partijen bij dit project
De Provincie, de gemeente Hillegom en de regio Holland Rijnland.
5.4 Oostvlietzone (Holland Rijnland)
5.4.1. Korte inhoud, procedures en planning
Het projectgebied omvat 17 ha en maakt deel uit van de Oostvlietpolder dat als totaalproject ca 60 ha groot is.
De Oostvlietzone maakt deel uit van een regionale recreatieve groenstructuur en vormt de recreatieve verbinding tussen Vlietland en Cronesteyn. Deze verbinding sluit aan op de groenblauwe structuren van de Vlietlanden. Naast de Oostvlietzone bestaat het totale projectgebied uit een ecologische en recreatieve verbindingszone langs de middensloot die cruciaal is voor het vergroten van de recreatieve beleving in het totale gebied. Daarnaast is de Oostvlietpolder een weidevogelreservaat, door middel van de groen-blauwe structuur van het bedrijventerrein en een groenzone, inclusief randen.
In het bestemmingsplan Oostvlietpolder maakt de gemeente Leiden veel ruimte voor natuurontwikkeling, ecologische verbindingen en andere groene inbreng. De gemeente Leiden heeft het bestemmingsplan Oostvlietpolder herzien en ter goedkeuring voorgelegd aan de Provincie.
Uitvoering van het project dient uiterlijk in 2013 gereed te zijn.
5.4.2. Projectverantwoordelijke De gemeente Leiden.
5.4.3. Verwerving
In afwijking van artikel 3.6 zijn de benodigde gronden reeds aangekocht door de gemeente Leiden.
In afwijking van artikel 3.10 maken partijen uiterlijk voor 1 juli 2006 nadere
afspraken over een bijdrage aan grondverwervingskosten.
5.4.4. Inrichting
Voor de inrichting van het gebied wordt in 2006/2007 een inrichtingsplan gemaakt. Op basis van het inrichtingsplan wordt een taakstellend budget vastgesteld.
De inrichtingsbijdrage van het Rijk bedraagt, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.11, maximaal € 339.300,-. De bijdrage wordt ingezet om een basisinrichting van het recreatief gebied te realiseren.
De regionale bijdrage aan de inrichtingskosten vindt plaats overeenkomstig het bepaalde in artikel 4.1.2 en 4.1.3.
De gemeente Leiden heeft de intentie om vanaf 2010 gelden beschikbaar te stellen voor een kwaliteitsverbetering van het gebied.
5.4.5. Beheer
Over het beheer van de het regionaal groen in de Oostvlietzone worden uiterlijk per 31 december 2007 afspraken gemaakt tussen gemeente Leiden en de Provincie.
5.4.6. Betrokken partijen bij dit project
Provincie, de gemeente Leiden en de regio Holland Rijnland.
5.5 Vlietlandzone (Holland Rijnland)
5.5.1. Korte inhoud, procedures en planning
Het projectgebied omvat 45 ha en vormt de recreatieve verbindingszone tussen Vlietlanden en het Bentwoud. De verbindingszone Vlietlandzone is in het Bosplan Bentwoud opgenomen en maakt deel uit van het strategische groenproject Haaglanden en het strategisch groenproject Zoetermeer Zuidplas.
Naast deze 45 ha maken 20 ha deel uit van de Landinrichting Leidschendam (Groene verbinding Meeslouwerpolder/Bentwoud, opgenomen in het Raamplan Leidschendam (april 2005 vastgesteld)).
Voor naastgelegen ecologische verbindingszones zijn inrichtingsplannen ontwikkeld. Voor de recreatieve verbindingszone is nog geen ontwerp gemaakt. Uiterlijk 1 januari 2007 maakt de Provincie een ontwerpplan voor dit project.
Uiterlijk in 2013 wordt het project afgerond.
5.5.2. Projectverantwoordelijke De Provincie Zuid-Holland.
5.5.3. Verwerving
Verwerving van de benodigde gronden gebeurt onder verantwoordelijkheid en op kosten van het Rijk, conform het bepaalde in artikel 3.6 en artikel 3.10.
Op basis van het voor 1 januari 2007 op te stellen ontwerpplan wordt een inrichtingsplan opgesteld en wordt uiterlijk voor 1 januari 2008 bepaald welke gronden aangekocht zullen worden.
5.5.4. Inrichting
Op basis van het inrichtingsplan wordt een taakstellend budget vastgesteld.
De inrichtingsbijdrage van het Rijk bedraagt, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.11, maximaal € 978.750,-. De bijdrage wordt ingezet om een basisinrichting van de recreatieve zone te realiseren.
5.5.5. Beheer
Deze 45 ha betreffen boshectares uit het instrument Stichting Staatsboswachterijen. Het beheer komt voor rekening van het Rijk.
5.5.6. Betrokken partijen bij dit project
Provincie, de gemeenten Zoeterwoude, Zoetermeer en Leidschendam- Voorburg en de regio Holland Rijnland.
5.6 As Leiden-Katwijk (Holland Rijnland)
5.6.1. Korte inhoud, procedures en planning
Dit RodS-project omvat in totaal 38,5 ha, waarin drie deelprojecten worden onderscheiden, te weten:
(1) het deelproject Bufferzone Valkenburg, dat 20 ha gebied omvat waarbinnen recreatief groen wordt gerealiseerd;
(2) het deelproject project MAL Ter Wadding dat 0,5 ha gebied omvat en waarbinnen een fietsverbinding wordt gerealiseerd ter hoogte van Voorschoten-Ter Wadding;
(3) het deelproject MAL Oegstgeesterkanaal dat 18 ha gebied omvat dat zal worden ingericht ten behoeve van de recreatieve groenzone tussen Oegstgeest en Rijnsburg, richting Rijnfront.
De deelprojecten 2 en 3 maken onderdeel uit van het zogenaamde Masterplan Aaneenschakeling Landgoederen (MAL, juli 2004).
De gemeenten Katwijk, Rijnsburg en Valkenburg spannen zich in om, uiterlijk 31 december 2008, het ontwerp bestemmingsplan tot wijziging van de vigerende bestemmingsplannen, voor zover dit voor de realisatie van het deelproject 1 noodzakelijk is, ter visie te leggen.
De gemeente Voorschoten spant zich in om uiterlijk 1 januari 2008 het ontwerp bestemmingsplan tot wijziging van het vigerende bestemmingsplan, voor zover dit voor de realisatie van het deelproject 2 noodzakelijk is, ter visie te leggen.
De gemeenten Oegstgeest, Katwijk en Rijnsburg spannen zich in om uiterlijk 1 januari 2008 het ontwerp bestemmingsplan tot wijziging van het bestemmingsplan, voor zover dit voor de realisatie van het deelproject 3 noodzakelijk is, ter visie te leggen.
Het deelproject 1 dient uiterlijk in 2011 te zijn afgerond.
De twee deelprojecten die onderdeel uitmaken van het MAL, dienen uiterlijk in 2013 te zijn afgerond.
5.6.2. Projectverantwoordelijke
Voor deelproject 1: de provincie Zuid-Holland. De provincie heeft haar taken gedelegeerd aan het projectbureau ALK.
Voor deelproject 2: de gemeente Voorschoten. Voor deelproject 3: de gemeente Oegstgeest
5.6.3. Verwerving
Verwerving van de benodigde gronden voor deelproject 1 gebeurt onder verantwoordelijkheid en op kosten van het Rijk, conform het bepaalde in artikel 3.6 en artikel 3.10.
Voor het deelproject 2 zijn de gronden reeds in eigendom bij gemeente Voorschoten.
Voor het deelproject 3 zijn de gronden deels in eigendom bij gemeente Oegstgeest, de gemeente Rijnsburg, het Hoogheemraadschap van Rijnland en particulieren.
5.6.4. Inrichting
Voor elk van de deelprojecten wordt een apart inrichtingsplan opgesteld. Dit inrichtingsplan vormt de basis voor het taakstellend budget. De projectverantwoordelijke van het betreffende deelproject dient het inrichtingsplan uiterlijk 1 januari 2007 gereed te hebben.
De inrichtingsbijdrage van het Rijk bedraagt, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.11, maximaal € 435.000,- voor het deelproject 1. Deze bijdrage wordt gebruikt om de basisinrichting van het regionaal groen te realiseren.
Voor de deelprojecten 2 en 3 bedraagt de rijksbijdrage aan de inrichtingskosten, eveneens overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.11, maximaal € 10.875,- respectievelijk maximaal € 391.500,-.
De meerkosten voor een kwaliteitsverbetering van het deelproject 1 worden gefinancierd uit de grondexploitatie planontwikkeling. Voor deze meerkosten draagt de projectverantwoordelijke het risico.
De regionale cofinanciering van de deelprojecten 2 en 3 vindt voor 50% plaats door de Provincie voor een bedrag van € 5.437,50 respectievelijk
€ 195.750,-. De overige 50% van de regionale cofinanciering vindt plaats:
- voor deelproject 2 (Ter Wadding) voor € 2.175,- door de regio Holland Rijnland en € 3.262,50,- door de gemeente Voorschoten;
- voor deelproject 3 (Oegstgeesterkanaal) voor € 78.300,- door de regio Holland Rijnland en voor € 117.450,- door de gemeente Oegstgeest.
De regionale cofinanciering vindt plaats overeenkomstig het bepaalde in artikel 4.1.2 en artikel 4.1.3.
5.6.5. Beheer
Provincie Zuid-Holland draagt het beheer van deelgebied 1 waarbij, indien mogelijk, de opbrengsten vanuit grondexploitatie van dit deelproject worden ingezet.
De gemeente Voorschoten draagt het beheer voor deelgebied 2 en gemeenten Oegstgeest en Rijnsburg voor deelgebied 3.
Voor de provinciale bijdrage in de beheerskosten gelden de regionale afspraken
5.6.6. Betrokken partijen bij dit project
Provincie, de gemeenten Voorschoten, Oegstgeest, Leiden, Katwijk, Rijnsburg en Valkenburg, de regio Holland Rijnland.
Specifiek voor deelproject 1: het Stadsgewest Haaglanden.
5.7 Duivenvoorde corridor (Holland Rijnland) en Noordrand Leidschendam (Stadsgewest Haaglanden), tezamen de Duivenvoorde Corridor
5.7.1. Korte inhoud, procedures en planning
Dit RodS-project is onderverdeeld in twee deelprojecten, te weten:
Het deelproject in de zogeheten Duivenvoorde Corridor (hierna kort aangeduid met Duivenvoorde Corridor) dat een gebied omvat van 29 ha en op het grondgebied van de regio Holland Rijnland ligt.
Het deelproject in de Noordrand van Leidschendam dat een gebied omvat van 8 ha en op het grondgebied van het Stadsgewest Haaglanden ligt.
De gemeente Voorschoten spant zich in om het ontwerp bestemmingsplan voor het totale gebied Duivenvoorde Corridor uiterlijk 1 januari 2007 vast te stellen.
De gemeente Leidschendam-Voorburg spant zich in om, uiterlijk in 2007, het ontwerp bestemmingsplan tot wijziging van het vigerende bestemmingsplan, ten behoeve van de uitvoering van het deelproject Noordrand Leidschendam, ter visie te leggen.
De uitvoering van de beide hiervoor genoemde projectgebieden dienen uiterlijk in 2011 te zijn afgerond.
5.7.2. Projectverantwoordelijke
Gemeenten Voorschoten en Leidschendam-Voorburg zijn projectverantwoordelijk. In de uitvoering worden zij hierbij ondersteund door de Stichting Duivenvoorde.
5.7.3. Verwerving
Nadat het Inrichtingsplan voor de Duivenvoorde Corridor is vastgesteld zullen Rijk, Provincie, de gemeente Voorschoten en de stichting Duivenvoorde voor 1 januari 2007 de verantwoordelijkheid voor de verwerving van gronden, inclusief de daarmee gemoeid gaande rijksbijdrage, gezamenlijk definitief bepalen.
Verwerving van de benodigde gronden in Noordrand Leidschendam gebeurt onder verantwoordelijkheid en op kosten van het Rijk, conform het bepaalde in artikel 3 lid 6 en artikel 3.10.
5.7.4. Inrichting
Voor het gebied wordt een inrichtingsplan opgesteld. Dit inrichtingsplan vormt de basis voor het taakstellend budget. Het inrichtingsplan dient uiterlijk 1 januari 2007 gereed te zijn.
De bijdrage van het Rijk aan de inrichtingskosten bedraagt, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.11, maximaal € 804.750,-, waarvan € 630.750,- voor het gebied van Duivenvoorde Corridor en € 174.000,- voor het gebied Noordrand Leidschendam.
Voor de deelprojecten Duivenvoorde Corridor en Noordrand Leidschendam is een exploitatieplan opgesteld. Door de rijksbijdrage kan het aandeel rood in deze groenprojecten beperkt blijven. Partijen zoeken naar aanvullende financiering om het aandeel rood verder naar beneden bij te stellen. Voor het overige wordt de (gefaseerde) aanleg van het groene recreatiegebied gefinancierd uit de grondexploitatie van de gemeenten Leidschendam- Voorburg en Voorschoten en de Stichting Duivenvoorde.
5.7.5. Beheer
Het beheer van de 29 ha in de Duivenvoorde Corridor wordt uitgevoerd door de Stichting Duivenvoorde. Het beheer van de 8 ha Noordrand Leidschendam wordt uitgevoerd door de gemeente Leidschendam-Voorburg of anderszins door een nader te bepalen beheersorganisatie uit hoofde van de herontwikkeling in de Duivenvoorde-Corridor. Betrokken gemeenten geven daarover duidelijkheid voor 1 januari 2008.
De provinciale bijdrage bedraagt 25% van de beheerslasten van de totale 37 ha.
5.7.6. Betrokken partijen bij dit project
Provincie, de gemeente Leidschendam-Voorburg, de gemeente Voorschoten en de Stichting Duivenvoorde.
5.8 Groene Zoom (ISMH)
5.8.1. Korte inhoud, procedures en planning
Het gebied van dit RodS-project omvat 42 ha recreatief groen binnen een geheel van netto 83,6 ha, waarvan reeds 7,2 ha zijn gerealiseerd.
Gemeente Nieuwerkerk aan den IJssel spant zich in om het voorontwerp bestemmingsplan voor het gehele plangebied (netto 83,6 ha) uiterlijk 1 mei 2008 ter visie te leggen.
De 42 ha RodS in de Groene Zoom worden uiterlijk in 2013 afgerond.
5.8.2. Projectverantwoordelijke
De gemeente Nieuwerkerk aan den IJssel.
5.8.3. Verwerving
Verwerving van de benodigde gronden voor recreatief groen (42 ha) gebeurt onder verantwoordelijkheid en op kosten van het Rijk, conform het bepaalde in artikel 3.6 en artikel 3.10.
Gemeente Nieuwerkerk aan den IJssel zet zich in voor de verwerving van de overige gronden (34,4 ha) die het project tot een geheel maken.
5.8.4. Inrichting
Voor het gebied wordt een inrichtingsplan opgesteld. Dit inrichtingsplan vormt de basis voor het taakstellend budget. Uiterlijk 1 januari 2008 dient het inrichtingsplan te zijn vastgesteld.
De inrichtingsbijdrage van het Rijk bedraagt, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.11, maximaal € 913.500,- en wordt gebruikt om de basisinrichting van het recreatief groengebied te realiseren.
Deze inrichtingsbijdrage wordt verminderd met het bedrag dat uit hoofde van een ander subsidieprogramma voor dit RodS-project kan worden verkregen. Uiterlijk 31 december 2007 bieden partijen helderheid de hoogte van dit mogelijke subsidiebedrag.
Binnen de 83,6 ha groengebied wordt 9 ha ecologische zone (lengte ca 3 km, gemiddeld 30 meter breed) ingericht. Gemeente Nieuwerkerk aan den IJssel kan een beroep doen op de provinciale subsidie voor de ecologische verbindingszone omdat de verbinding deel uitmaakt van de Provinciale Ecologische verbindingen (nr. 36 ‘Eendragtspolder – Groene Zoom).
Conform het bepaalde in artikel 4.2.2 vindt cofinanciering plaats door de Provincie, onder de voorwaarde dat ook de gemeente Nieuwerkerk aan den IJssel een aanvullende financiële bijdrage levert, een en ander ten behoeve van een deel van de meerkosten van de inrichting of ter nadere dekking van de kwaliteitsverbetering. Het exacte bedrag aan cofinanciering door de Provincie en de bijdrage van de gemeente Nieuwerkerk aan den IJssel dient door deze partijen uiterlijk 31 december 2007 te zijn overeengekomen.
5.8.5. Beheer
De Provincie draagt voor 25% bij aan de toekomstige kosten van beheer. Partijen streven ernaar de beheerlast te beperken tot een maximum van
€ 2.175,- per hectare per jaar.
De gemeente Nieuwerkerk aan den IJssel draagt voor de overige 75% bij aan de kosten van beheer.
Het beheer van het betreffende gebied geschiedt onder verantwoordelijkheid van de gemeente Nieuwerkerk aan den IJssel.
5.8.6. Betrokken partijen bij dit project
Provincie, de gemeente Nieuwerkerk aan den IJssel.
5.9 Goudse regio (ISMH)
5.9.1. Korte inhoud, procedures en planning
Het RodS-project Goudse regio valt uiteen in 3 deelprojecten:
(1) Noordwest;
(2) Middengebied en
(3) Zuidoost.
Het deelproject Noordwest ligt op het grondgebied van de gemeente Waddinxveen en omvat in totaal 80 ha, waarvan 30 ha PPS gebied.
Het deelproject Middengebied (de zogenaamde infraknoop) ligt op het grondgebied van de gemeenten Waddinxveen, Gouda en Moordrecht en omvat in totaal 60 ha, waarvan 50 ha PPS-gebied.
Het deelproject Zuidoost (de groenblauwe zone) ligt op het grondgebied van de gemeente Moordrecht en omvat in totaal 60 ha, waarvan 20 ha PPS- gebied. Van dit gebied zijn 50 ha gekoppeld aan de afspraken tussen gemeente Gouda en gemeente Moordrecht betreffende het project Groenblauwe Zone. Aansluitend wordt 10 ha gerealiseerd in het Restveengebied van de gemeente Moordrecht.
De gemeente Waddinxveen spant zich in om het ontwerp bestemmingsplan, ten behoeve van de uitvoering van deelproject Noordwest, uiterlijk per 1 januari 2008 ter visie te leggen.
De gemeente Gouda en de gemeente Moordrecht zullen in 2006 het ontwerp bestemmingsplan voor deelproject 3 ter visie leggen.
Voor het deelproject Middengebied wordt aangehaakt bij het Intergemeentelijk Structuurplan Zuidplaspolder (ISP). Partijen die bij dit deelproject betrokken zijn spannen zich in uiterlijk 1 januari 2008 meer helderheid te hebben bereikt over de inhoud van de plannen en haalbaarheid van de inrichting van dit deelproject.
Voor de Provincie en de betrokken gemeenten geldt voor het deelproject Middengebied niet de verplichting tot het tijdig nemen van planologische besluiten, zoals bedoeld in artikel 3.3 en artikel 3.4. In plaats daarvan geldt dat deze partijen, zo snel als mogelijk is, de voor realisatie van het deelproject benodigde planologische procedures zullen starten.
5.9.2. Projectverantwoordelijke
Voor deelproject 1: de gemeente Waddinxveen.
Voor deelproject 2: bij dit deelproject zijn de gemeenten Waddinxveen,
Gouda en Moordrecht de direct betrokken partijen. Deze partijen zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het maken van nadere afspraken dan wel te nemen besluiten over wie voor dit deelproject als projectverantwoordelijke zal optreden.
Voor deelproject 3: de gemeente Gouda in samenwerking met gemeente Moordrecht (50 ha)
de gemeente Moordrecht (10 ha).
5.9.3. Verwerving
Verwerving van de zogeheten PPO hectares in de verschillende deelgebieden gebeurt onder verantwoordelijkheid en op kosten van het Rijk, conform artikel 3.6 en artikel 3.10.
De projectverantwoordelijke gemeenten dragen, eventueel in samenwerking met private partijen, zorg voor de verwerving van de PPS hectares. De gemeenten hebben het recht om voor de gronden, gelegen in het ISP-gebied, de projectverantwoordelijkheid over te dragen aan de in te stellen ontwikkelingsorganisatie in het kader van de uitwerking van het ISP.
5.9.4. Inrichting
Voor de deelgebieden worden aparte inrichtingsplannen opgesteld. Deze plannen vormen de basis voor het taakstellend budget per deelproject.
De inrichtingsplannen voor de deelprojecten 1 en 3 dienen uiterlijk 1 januari 2007 gereed te zijn.
Voor deelproject Middengebied geldt dat de bij deze partijen betrokken gemeenten en de Provincie zich maximaal zullen inspannen uiterlijk 1 januari 2008 meer helderheid te krijgen over de mogelijke inhoud van het voor dit deelproject op te stellen inrichtingsplan.
De totale inrichtingsbijdrage van het Rijk bedraagt, conform het bepaalde in artikel 3.11, maximaal € 2.175.000,-. Deze bijdrage zal worden gebruikt om de basisinrichting binnen de verschillende deelgebieden te realiseren.
Partijen spreken af dat de verdeling van de hectares zoals omschreven in
5.9.1 leidend is voor de verdeling van de rijksgelden over de deelgebieden. Na 1 januari 2008 spreken partijen nader af of de deelbijdrage van
€ 217.500,- voor de 10 ha PPO in het middengebied binnen de gewenste termijn (uiterlijk 2013) kan worden ingezet of dat hiervoor een andere besteding dient te worden gevonden.
De binnen deelproject 1 te realiseren PPS hectaren worden ontwikkeld via de ontwikkelorganisatie in het kader van de uitwerking van het ISP.
De gemeente Gouda spant zich in om de meerkosten voor de inrichting van deelproject 3 (50 ha) te financieren uit de grondexploitatie van de nieuw te bouwen woonwijk.
De inrichting van het middengebied wordt gekoppeld aan de ontwikkeling van de infraknoop. Mogelijk leidt deze koppeling tot een deel medefinanciering voor de inrichting van dit gebied.
Conform het bepaalde in artikel 4.2.2 vindt cofinanciering plaats door de Provincie, onder de voorwaarde dat ook de bij de deelprojecten betrokken gemeenten (deelproject 3) c.q. de ontwikkelorganisatie Zuidplaspolder (deelprojecten 1 en 2) een aanvullende financiële bijdrage leveren, een en ander ten behoeve van een deel van de meerkosten van de inrichting of ter nadere dekking van de kwaliteitsverbetering. Provincie, gemeenten en ontwikkelorganisatie Zuidplaspolder spannen zich in om uiterlijk 31 december 2007 tot overeenstemming te komen over de hoogte van financiering, gekoppeld aan de besluitvorming over de uitvoering van het ISP.
5.9.5. Beheer
De Provincie draagt voor 25% bij aan de toekomstige kosten van beheer van de in totaal 100 PPO hectares in de drie deelprojecten. Partijen streven ernaar de beheerlast te beperken tot een maximum van € 2.175,- per hectare per jaar. Het beheer van deelproject 1 (Noordwest) geschiedt onder verantwoordelijkheid van de gemeente Waddinxveen, dan wel de ontwikkelorganisatie Zuidplaspolder. De Provincie financiert 25% van de beheerlast. Voor de financiering van de beheerslasten van de overige 75% dient de uiteindelijk verantwoordelijke voor de ontwikkeling van de realisatie van de PPS hectares, de publiek-private of de publiek-publieke ontwikkelorganisatie zorg te dragen.
Het beheer van deelproject 3 (Zuidoost) geschiedt onder verantwoordelijkheid van de gemeente Gouda (50 ha). De Provincie financiert 25% van de beheerlast. De gemeente Gouda financiert de overige 75% van de beheerlasten (50 ha).
Voor dit deelproject geldt voorts dat de gemeenten Gouda (50 ha) en Moordrecht (10 ha) voor wat betreft het beheer zoeken naar een mogelijke combinatie met de beheersstructuur van het Restveengebied.
Voor het beheer van het deelproject 2 (het Middengebied) worden uiterlijk per 1 januari 2008 tussen de bij dit project betrokken partijen nadere afspraken gemaakt. Provincie betaalt voor het middengebied 25% van de beheerlast.
5.9.6. Betrokken partijen bij project
Provincie, de gemeenten Waddinxveen,Gouda en Moordrecht.
5.10 Bentwoud (ISMH)
5.10.1. Korte inhoud, procedures en planning
Dit RodS-project project omvat 1300 ha, waarvan 125 ha PPS. Het project ligt op het grondgebied van Waddinxveen, Rijnwoude, Zoetermeer en Boskoop.
Afspraken over procedures en planning zijn vastgelegd in het Gebiedsperspectief Bentwoud (vastgesteld door GS- Zuid Holland 11 april 1995), de intentieovereenkomst Driehoek Benthuizen (te ondertekenen voor eind 2005) en de Intentieovereenkomst Golfbaan Bentwoud (te ondertekenen voor eind 2005).
5.10.2. Projectverantwoordelijke Provincie Zuid-Holland.
5.10.3. Verwerving en inrichting
Afspraken over verwerving en inrichting (inclusief de PPS hectaren) zijn vastgelegd in het Afsprakenkader Aankoopstrategieplan Zoetermeer-Zuidplas en het Gebiedsperspectief, de Intentieovereenkomst Driehoek-Benthuizen en de Intentieovereenkomst Golfbaan Bentwoud.
5.10.4. Beheer
Het beheer van in totaal 1055 ha is in handen van Staatsbosbeheer.
Het beheer van de 125 ha PPS is de verantwoordelijkheid van de publieke en private partijen die deze hectares realiseren.
Over het beheer van de resterende 120 ha maken partijen afzonderlijke afspraken.
De provincie Zuid-Holland zal 25% van de toekomstige beheerlasten van deze resterende 120 ha financieren. Partijen maken uiterlijk per 1 januari 2008 nadere afspraken over het beheer. De provincie betaalt voor haar deel
€ 65.250,- per jaar.
5.10.5. Betrokken partijen bij dit project
Provincie en de gemeenten Waddinxveen, Rijnwoude, Zoetermeer en Boskoop.
5.11 Eendragtspolder (ISMH)
5.11.1. Korte inhoud, procedures en planning
Het project omvat 298 ha VINAC en 175 ha PPS dat wordt ingericht als recreatief groen.
Afspraken over procedures en planning van de 298 ha zijn vastgelegd in de Samenwerkingsovereenkomst (SOK) Eendragtspolder van 6 juli 2005.
Het project dient, met uitzondering van de PPS hectaren, uiterlijk in 2010 te zijn afgerond.
5.11.2. Projectverantwoordelijke De Provincie Zuid-Holland.
5.11.3. Verwerving en inrichting
Voor verwerving en inrichting van 53,7 ha van dit gebied zijn eind 2004 afspraken tussen het Rijk en de Stadsregio Rotterdam gemaakt over de realisering van 53,7 ha VINAC regionaal groen. De bijdrage van het Rijk aan VINAC-regionaal groen bedraagt, in afwijking van het bepaalde in artikel 3.10 en 3.11 van deze overeenkomst, 50% van de totale kosten voor verwerving en inrichting tot een maximum van € 2.539.865,-.
Voorts heeft het Rijk een bedrag van € 563.015,- ter beschikking gesteld voor de VINAC-taakstelling verbindingen in de Eendragtspolder (DRZw/2005/1142, 28 februari 2005).
De Provincie draagt als projectverantwoordelijke zorg voor de overige 50% van de kosten van VINAC regionaal groen, en heeft met betrokken partijen de afspraken, over verwerving en inrichting van de totale 298 ha VINAC, vastgelegd in de SOK Eendragtspolder van 6 juli 2005
De projectverantwoordelijke draagt, in samenwerking met private partijen, zorg voor de verwerving van de PPS hectaren.
5.11.4. Beheer
Het beheer van 298 ha komt in handen van het recreatieschap Rottemeren conform de afspraken in de SOK Stuurgroep Eendragtspolder
Het beheer van de 175 ha PPS is de verantwoordelijkheid van de publieke en private partijen die deze hectares realiseren.
5.11.5. Betrokken partijen bij dit project
Voor dit project is de Samenwerkingsovereenkomst Stuurgroep Eendragtspolder (6 juli 2005) van kracht. In deze overeenkomst zijn afspraken vastgelegd over de financiering door het Rijk en de cofinanciering door Provincie, het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard, de gemeente Zevenhuizen-Moerkapelle en het Recreatieschap Rottemeren. Laatstgenoemde partijen zijn derhalve als de bij het project betrokken partijen aan te merken.
5.12 Boterdorpse polder (Stadsregio Rotterdam)
5.12.1. Korte inhoud, procedures en planning
Dit RodS-project betreft een gebied van in totaal 20,3 hectare recreatief groen.
De gemeente Bergschenhoek spant zich in om, uiterlijk 31 december 2007, het ontwerp bestemmingsplan tot wijziging van het vigerende bestemmingsplan, voor zover dit voor de uitvoering van het project noodzakelijk is, ter visie te leggen.
Het project dient uiterlijk in 2010 te zijn afgerond.
5.12.2. Projectverantwoordelijke
De gemeente Bergschenhoek.
5.12.3. Verwerving en inrichting
Voor de verwerving en inrichting van dit RodS-project zijn eind 2004 afspraken gemaakt tussen het Rijk en de Stadsregio Rotterdam. Deze afspraken zijn nader vastgelegd in een brief van de Stadsregio Rotterdam aan de gemeente Bergschenhoek (subsidie VINAC regionaal groen, 21-12- 2004; kenmerk 20043834).
De bijdrage van het Rijk bedraagt, in afwijking van het bepaalde in artikel 3.10 en 3.11, 50% van de totale kosten voor verwerving en inrichting tot een maximum van € 960.135,-.
De gemeente Bergschenhoek is verantwoordelijk voor minimaal de overige 50% van de kosten voor verwerving en inrichting.
5.12.4. Beheer
Het beheer van het gebied komt in handen van de gemeente Bergschenhoek.
5.12.5. Overig
Een deel van de oorspronkelijke taakstelling voor dit gebied (50 ha) is overgeheveld naar het RodS-project Hoekse Park (zie 5.13).
De provincie Zuid-Holland en de Stadsregio Rotterdam hebben de intentie dat zij de in het Ruimtelijk Plan Regio Rotterdam 2020 (RR2020) opgenomen ecologische en recreatieve verbinding in dit gebied gezamenlijk realiseren, zodra de planvorming van de A13/A16 dit toelaat. De Stadsregio Rotterdam neemt het initiatief om dit project dan op te starten. De gemeente Bergschenhoek verleent dan de voor de realisatie van het project benodigde planologische medewerking.
5.12.6. Betrokken partijen bij dit project
De Provincie, de gemeente Bergschenhoek en de Stadsregio Rotterdam.
5.13 Hoekse park (Stadsregio Rotterdam)
5.13.1. Korte inhoud, procedures en planning
Het project omvat 170 ha, waarvan 119 ha uit het recreatieve groenprogramma.
De gemeente Bergschenhoek spant zich in om, uiterlijk 31 december 2007, het ontwerp bestemmingsplan tot wijziging van het vigerende bestemmingsplan, voor zover dit voor de uitvoering van dit project noodzakelijk is, ter visie te leggen.
Gemeente zal vooralsnog de 30 ha grond, die onderdeel uitmaakt van het project en thans eigendom is van een agrariër, niet onteigenen. Uiterlijk 31 december 2008 maken partijen afspraken over het eventueel herplaatsen van hectaren binnen een ander project.
Het project dient, met uitzondering van de PPS hectaren, uiterlijk in 2013 te zijn afgerond.
Voor de 50 ha die vanuit het project Boterdorpse polder in het Hoekse Park zijn ingebracht geldt dat deze uiterlijk in 2010 zijn gerealiseerd.
5.13.2. Projectverantwoordelijke De Stadsregio Rotterdam.
De Provincie is projectverantwoordelijke voor de totale taakstelling van 51 ha PPS in Zoetermeer Zuidplas (Hoekse Park en omliggende gebieden). Uiterlijk 31 december 2008 maakt de Provincie met de betrokken partijen afspraken over de allocatie van deze hectaren.
5.13.3. Verwerving
Verwerving van de benodigde gronden, niet zijnde PPS hectaren, gebeurt onder verantwoordelijkheid en op kosten van het Rijk, conform het bepaalde in artikel 3.6 en 3.10.
Verwerving van de PPS hectaren gebeurt door de projectverantwoordelijke in samenwerking met nog nader te kiezen private partijen.
5.13.4. Inrichting
Voor het gebied wordt een inrichtingsplan opgesteld, waarmee invulling wordt gegeven aan het taakstellend budget.
De bijdrage van het Rijk aan de inrichtingskosten bedraagt, conform het bepaalde in artikel 3.11, maximaal € 2.588.250,-.
In het kader van de regionale cofinanciering dragen de volgende partijen financieel bij aan de voor het project te maken inrichtingskosten:
- de provincie Zuid-Holland: voor een bedrag van € 967.875,-;
- de gemeente Bergschenhoek: voor een bedrag van € 398.875,-;
- de Stadsregio Rotterdam: voor een bedrag van € 2.950,000,-;
- de gemeente Rotterdam (uitvoering motie Aubert): voor een bedrag van € 100.000,-;
- bijdragen van derden voor een bedrag van € 427.500,-, zoals opgenomen in de brief van Stadsregio Rotterdam aan Provincie Zuid- Holland van 29 juni 2005 (kenmerk SR/2005/2085).
De totale som van deze bedragen leidt tot een taakstellend budget van
€ 6.780.250,-.
5.13.5. Beheer
In het Hoekse Park (170 ha) wordt 36 ha reeds beheerd door het Recreatieschap Rottemeren. Het recreatieschap gaat het Hoekse Park beheren.
Voor de beheerlast van de recreatieve groenhectaren van het Hoekse Park wordt gerekend met een normbedrag van € 2.800,-/ha per jaar. Het beheer voor de eerste 20 jaar is begroot op in totaal € 2,26 miljoen.
De Provincie en de Stadsregio dragen overeenkomstig het bepaalde in artikel
4.3 van deze overeenkomst respectievelijk € 700.000,- en € 100.000,- bij aan de beheerkosten. Het recreatieschap Rottemeren neemt het restant van de begrote beheerkosten, zijnde een bedrag van € 1,46 miljoen, voor zijn rekening en de beheerkosten van het totale beheer voor de periode, na afloop van voormelde eerste 20 jaar.
De verantwoordelijkheid voor het beheer van 51 ha PPS dient door de bij de ontwikkeling van deze hectaren betrokken publieke en private partijen nader te worden geregeld.
5.13.6. Betrokken partijen bij dit project
Provincie, Stadsregio Rotterdam, gemeente Bergschenhoek en het recreatieschap Rottemeren.
5.14 Rottezoom (Stadsregio Rotterdam)
5.14.1. Korte inhoud, procedures en planning
Dit RodS-project omvat de realisatie van 250 ha recreatief groengebied, waarvan 125 ha als PPS wordt gerealiseerd.
De gemeente Bleiswijk spant zich in om, uiterlijk 31 december 2007, het ontwerp bestemmingsplan tot wijziging van het vigerende bestemmingsplan, voor zover dit voor de uitvoering van dit project noodzakelijk is, ter visie te leggen.
Het project dient, met uitzondering van de PPS hectaren, uiterlijk in 2013 te zijn afgerond.
5.14.2. Projectverantwoordelijke De provincie Zuid-Holland.
5.14.3. Verwerving
Verwerving van de 125 ha recreatief groen, niet zijnde PPS, gebeurt onder verantwoordelijkheid en op kosten van het Rijk, conform het bepaalde in artikel 3.6 en artikel 3.10.
Verwerving van de PPS hectaren gebeurt door de projectverantwoordelijke in samenwerking met private partijen. In een nog te sluiten Samenwerkings- overeenkomst (zie artikel 5.14.6) worden hierover nadere afspraken gemaakt.
5.14.4. Inrichting
Voor het gebied wordt een inrichtingsplan opgesteld. Dit inrichtingsplan vormt de basis voor het taakstellend budget.
De inrichtingsbijdrage van het Rijk bedraagt, conform het bepaalde in artikel
3.11 van deze overeenkomst, maximaal € 2.718.750,-. Deze bijdrage zal worden gebruikt om de basisinrichting binnen het betreffende gebied te realiseren.
De Provincie, de Stadsregio Rotterdam en de gemeente Bleiswijk zullen nadere afspraken over de kwaliteit van inrichting en de eventueel daarvoor benodigde aanvullende budgetten, vast te leggen in de tussen deze partijen nog te sluiten Samenwerkingsovereenkomst (zie artikel 5.14.6).
5.14.5. Beheer
De 125 ha recreatief groen worden beheerd door het Recreatieschap Rottemeren.
De verantwoordelijkheid voor het beheer van 125 ha PPS dient door de bij de ontwikkeling van deze hectaren betrokken publieke en private partijen nader te worden geregeld.
5.14.6. Betrokken partijen bij dit project
De Provincie Zuid-Holland, de Stadsregio Rotterdam, de gemeenten Zoetermeer en Bleiswijk en het Recreatieschap Rottemeren spannen zich in om uiterlijk 31 december 2006 hun afspraken omtrent de uitvoering en beheer van dit RodS-project vast te leggen in een tussen hen te sluiten samenwerkingsovereenkomst. Voormelde partijen zijn derhalve aan te merken als de bij het project betrokken partijen.
5.15 Nessebos (Stadsregio Rotterdam)
5.15.1. Korte inhoud, procedures en planning
Dit RodS-project betreft de realisatie van 10 ha die nog resteren van een groter gebied, waarvan inmiddels 20 ha is ingericht. Deze resterende 10 ha zijn thans overwegend in agrarisch gebruik. Een verdere actieve inzet om dit gebied recreatief in te richten biedt een beperkte meerwaarde aan de kwaliteit van het totale gebied. Daarentegen dient het landschappelijk openhouden van het gebied duurzaam te worden verankerd
Het bestemmingsplan van de gemeente Zevenhuizen-Moerkapelle kent voor deze hectaren geen recreatieve groenbestemming. De gemeente Zevenhuizen-Moerkapelle heeft geen intentie om voor dit gebied een functiewijziging te regelen en daarmee onteigening voor dit gebied mogelijk te maken.
De Stadsregio Rotterdam en de Provincie gaan ervan uit dat minnelijke verwerving van gronden van het gebied niet voor 2013 zal plaatsvinden.
5.15.2. Projectverantwoordelijke De Stadsregio Rotterdam.
5.15.3. Verwerving, inrichting en beheer
De Stadsregio Rotterdam en de Provincie zullen pas besluiten tot het verwerven en het inrichten van het gebied, indien de eigenaar van de gronden daartoe het initiatief neemt. Stadsregio Rotterdam zal daarbij alsdan het voortouw nemen.
5.15.4. Overig
De Stadsregio Rotterdam en de Provincie zullen uiterlijk 31december 2008 besluiten of de hierboven bedoelde 10 ha mogelijk in een ander recreatief groenproject zullen worden ingezet.
5.15.5. Betrokken partijen bij dit project
De Provincie en de Stadsregio Rotterdam.
5.16 Bleiswijkse Zoom Noord (Stadsregio Rotterdam)
5.16.1. Korte inhoud, procedures en planning
Het project omvat de realisatie van 35 ha recreatief groengebied.
De gemeente Bleiswijk spant zich in om de procedure voor de wijziging van het bestemmingsplan in 2006 af te ronden.
Uiterlijk 1 januari 2006 geeft de Provincie inzicht aan de Stadsregio Rotterdam en de gemeente Bleiswijk over de mogelijkheden van versnelling van de grondverwerving.
Vervolgens leggen deze partijen nadere afspraken over de start van uitvoering van het RodS-project Bleiswijkse Zoom Noord vast in een, uiterlijk 31 december 2006, te sluiten samenwerkingsovereenkomst. Bij deze samenwerkingsovereenkomst kunnen eventueel ook andere partijen worden betrokken, zoals naar thans wordt verwacht de gemeente Zoetermeer.
5.16.2. Projectverantwoordelijke
De provincie Zuid-Holland, in ieder geval tot en met het jaar 2006.
5.16.3. Verwerving
Verwerving van de gronden gebeurt onder verantwoordelijkheid en op kosten van het Rijk, conform het bepaalde in artikel 3.6 en artikel 3.10.
5.16.4. Inrichting
Voor het gebied wordt een inrichtingsplan opgesteld. Dit inrichtingsplan vormt de basis voor het taakstellend budget.
De inrichtingsbijdrage van het Rijk bedraagt, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.11, maximaal € 761.250,-. Deze bijdrage zal worden gebruikt om de basisinrichting binnen het betreffende gebied te realiseren.
In de nog te sluiten samenwerkingsovereenkomst (zie 5.16.1) zullen de daarbij betrokken nadere afspraken vastleggen over de kwaliteit van de inrichting van het gebied en over de eventueel daarvoor benodigde aanvullende budgetten.
5.16.5. Beheer
Het gebied wordt beheerd door het Recreatieschap Rottemeren.
5.16.6. Betrokken partijen bij dit project
De Provincie, de Stadsregio Rotterdam en de gemeente Bleiswijk.
5.17 Nieuwe Driemanspolder (Stadsgewest Haaglanden)
5.17.1. Korte inhoud, procedures en planning
Dit RodS-project omvat 325 ha, waarvan 40 ha als waterberging wordt ingericht en 140 ha tevens een functie heeft voor waterberging.
De gemeenten Leidschendam-Voorburg, Den Haag en Zoetermeer dienen uiterlijk in 2007 de voor realisatie van dit project benodigde wijzigingen van de vigerende bestemmingsplannen te hebben vastgesteld.
Dit project dient uiterlijk in 2013 te zijn afgerond.
5.17.2. Projectverantwoordelijke De provincie Zuid-Holland.
Het Hoogheemraadschap van Rijnland realiseert, onder verantwoordelijkheid van de Provincie, de waterberging in het betreffende gebied.
5.17.3. Verwerving
Verwerving van de benodigde gronden gebeurt onder verantwoordelijkheid en op kosten van het Rijk, conform artikel 3.6 en artikel 3.10 van deze overeenkomst.
Het ASP is vastgesteld op 8 juli 2004. Indien noodzakelijk zullen voornoemde gemeenten ter verwerving van de gronden het onteigeningsinstrument inzetten.
5.17.4. Inrichting
In oktober 2003 heeft de stuurgroep Nieuwe Driemanspolder overeenstemming bereikt over de basisinrichting van dit gebied. De kostenraming van 2003 voor de basisinrichting is onlangs geactualiseerd. Partijen gaan uit van het op deze kostenraming, met een marge van 20%, gebaseerd bedrag van € 25.477.750,-. Dit bedrag geldt als taakstellend budget.
Op dit moment ligt een geactualiseerd inrichtingsplan voor waarvan de kosten zijn geraamd op circa € 32 miljoen (waarvan een groot deel voor de waterbeheerders). Afspraken in deze overeenkomst zijn overigens gebaseerd op de eerdergenoemde, geactualiseerde kostenraming 2003.
De rijksbijdrage voor de inrichting van de Nieuwe Driemanspolder bedraagt, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.11, maximaal € 7.068.750,-.
Daarnaast draagt het rijk € 884.871,- bij voor de verbindingen, conform gemaakte maatwerkafspraak (Brief LNV nr. DRZw/2004/7027 dd. 14-12- 2004).
De provinciale bijdrage voor de inrichting bedraagt € 3.109.000,-.
De gemeenten Leidschendam-Voorburg, Den Haag en Zoetermeer dragen gezamenlijk € 3.479.000,- bij voor de inrichting.
Het Hoogheemraadschap van Rijnland betaalt ten minste € 11.821.000,- voor het inrichten van het watergedeelte.
De Provincie, het Stadsgewest Haaglanden, de gemeenten Leidschendam- Voorburg, Den Haag, Zoetermeer en het Hoogheemraadschap van Rijnland zullen, uiterlijk 31 december 2006, voor dit RodS-project overgaan tot het sluiten van een uitvoeringsovereenkomst.
Tevens zullen voornoemde partijen, met uitzondering van het Hoogheemraadschap van Rijnland, uiterlijk 31 december 2006 voor de realisatie van aanvullende recreatieve voorzieningen gezamenlijk een Plan van Aanpak presenteren. Dit plan betreft in ieder geval de werkwijze, de planning en de financiering terzake van de realisatie van deze voorzieningen.
5.17.5. Beheer
Het droge gebied van de Nieuwe Driemanspolder (285 ha) wordt volledig door Staatsbosbeheer in beheer genomen. De waterstaatskundige werken en het open water (40 ha) worden beheerd door het Hoogheemraadschap van Rijnland.
5.17.6. Betrokken partijen bij dit project
Provincie Zuid-Holland, het Stadsgewest Haaglanden, de gemeente Leidschendam-Voorburg; de gemeente Den Haag, de gemeente Zoetermeer en het Hoogheemraadschap van Rijnland.
5.18 Balij/Bieslandse bos (Stadsgewest Haaglanden)
5.18.1. Korte inhoud, procedures en planning
Dit RodS-project betreft de realisatie van resterende taakstellinghectares voor recreatief groen in dit gebied. In totaal gaat het om 178 ha, waarvan 135 ha in de Balij, 35 ha in het Bieslandse Bos en een zoekgebied van ca 7 ha.
De gemeente Pijnacker-Nootdorp spant zich in, uiterlijk in het 3e kwartaal van 2006, over te gaan tot vaststelling van een nieuw bestemmingsplan, die de realisatie van het onderdeel Bieslandse Bos van dit RodS-project mogelijk moet maken.
Deze gemeente spant zich tevens in, uiterlijk in het 2e kwartaal van 2006, over te gaan tot de vaststelling van het bestemmingsplan Balij oostelijk deel (genoemd: Katwijk Nieuwkoop), die de realisatie van het onderdeel Balij van dit RodS-project mogelijk moet maken.
Dit project dient uiterlijk in 2013 te zijn afgerond.
5.18.2. Projectverantwoordelijke De provincie Zuid-Holland.
De taken van de provincie zijn ter uitvoering neergelegd bij het programmabureau Groenblauwe Slinger van de provincie Zuid-Holland.
5.18.3. Verwerving
Verwerving van de benodigde gronden gebeurt onder verantwoordelijkheid en op kosten van het Rijk, conform artikel 3.6 en artikel 3.10.
5.18.4. Inrichting
Voor het gebied is een inrichtingsplan opgesteld.
De inrichtingsbijdrage van het Rijk bedraagt, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.11, maximaal € 3.871.500,-. Dit bedrag wordt gebruikt om in het betreffende gebied de basisinrichting te realiseren.
Vanuit het zandwinfonds Vlietland (bij de Provincie in beheer) is nog een specifiek bedrag beschikbaar van € 181.510,- als aanvulling op het Provinciaal fietspadenplan voor het fietspad door de Balij (brief LNV, kenmerk DRZw/2004/7027 dd. 14-12-2004).
5.18.5. Beheer
Het gebied wordt volledig door Staatsbosbeheer in beheer genomen.
5.18.6. Overig
Recentelijk is bij landopmeting gebleken dat er sprake is van een aangepaste taakstelling van 170 ha. Mogelijk worden minder hectares aangekocht en ingericht dan de 178 ha die thans gepland staan. De Provincie, het Stadsgewest Haaglanden en de gemeente Pijnacker-Nootdorp dienen uiterlijk 31 december 2007 afspraken te maken over het al dan niet herlokaliseren van de mogelijk resterende 7 hectaren.
5.18.7. Betrokken partijen bij dit project
De Provincie, het Stadsgewest Haaglanden en de gemeente Pijnacker- Nootdorp.
5.19 Groenzone inclusief Bergboezem Oude Leede (Stadsgewest Haaglanden en Stadsregio Rotterdam)
5.19.1. Korte inhoud, procedures en planning
Dit RodS-project omvat 535 ha, verspreid over het grondgebied van zowel het Stadsgewest Haaglanden (370 ha) als de Stadsregio Rotterdam (165 ha).
De gemeenten Pijnacker-Nootdorp en de gemeente Berkel en Rodenrijs dienen uiterlijk in maart 2006 over te gaan tot vaststelling van de wijziging van de vigerende bestemmingsplannen, die voor de uitvoering van dit RodS- project noodzakelijk zijn.
De provincie, het Stadsgewest Haaglanden, de Stadsregio Rotterdam en de gemeenten Pijnacker-Nootdorp en Berkel en Rodenrijs spreken af het project uiterlijk in 2013 af te ronden.
Voor 415 hectaren VINAC (waarvan 260 ha in de Groenzone) geldt dat
uitvoering in 2010 moet worden afgerond.
5.19.2. Projectverantwoordelijke
De provincie Zuid-Holland. De taken van de provincie zijn ter uitvoering neergelegd bij het programmabureau Groenblauwe Slinger van de provincie Zuid-Holland.
5.19.3. Verwerving
Verwerving van de benodigde gronden in de Groenzone (totaal 380 ha) wordt aangestuurd door de Provincie en vindt plaats door het Rijk. Conform gemaakte afspraken tussen het Rijk en de Provincie (Intentieverklaring Groenzone Berkel-Pijnacker, 2001) is, in afwijking van het bepaalde in artikel
3.6 en 3.10 van deze overeenkomst, het Rijk verantwoordelijk voor 80% van de verwervingskosten en bijbehorende risico’s en de Provincie voor 20%.
In de begroting van de Provincie zal uiterlijk 1 januari 2006 een bedrag van
€ 15,1 miljoen zijn vastgelegd voor het provinciaal aandeel in de grondverwervingskosten.
Verwerving van de benodigde gronden in de Bergboezem (155 ha) gebeurt onder verantwoordelijkheid en op kosten van het Rijk, conform het bepaalde in artikel 3.6 en artikel 3.10.
5.19.4. Inrichting
De kosten van uitvoering van het inrichtingsplan, volgens de basisinrichting, zijn voor de Groenzone/Bergboezem geraamd op in totaal circa € 20,8 miljoen.
Voor een boven deze basisinrichting nog extra te realiseren kwaliteitsverbetering is een bedrag van circa € 10 miljoen benodigd.
De toegezegde bedragen hebben betrekking op het inrichtingsbudget dat benodigd is voor de basisinrichting; over de financiering van de extra kosten voor kwaliteitsverbetering worden uiterlijk 31 december 2008 nadere afspraken gemaakt.
De inrichtingsbijdrage van het Rijk bedraagt, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.11, maximaal € 11.636.250,-. Deze bijdrage zal worden gebruikt ter realisatie van de basisinrichting in de betreffende gebieden.
Momenteel is er nog een tekort op het benodigde inrichtingsbudget. De Provincie en de gemeenten Berkel en Rodenrijs en Pijnacker-Nootdorp hebben afgesproken de garantstelling voor het tekort nader in te vullen. Uiterlijk per 1 juli 2006 maken genoemde partijen hierover nadere afspraken.
Het Hoogheemraadschap van Delfland zal een substantiële bijdrage leveren aan de inrichtingskosten. Het Hoogheemraadschap van Xxxxxxxx zal zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 1 juli 2006, haar definitieve bijdrage aan de inrichtingskosten vaststellen.
De Provincie reserveert een extra bedrag van € 300.000,- ter beperking van de versobering van het inrichtingsplan. Dit onder de voorwaarde dat het Stadsgewest Haaglanden en de Stadsregio Rotterdam uiterlijk 1 januari 2008 beslissen over het realiseren van een hogere inrichtingskwaliteit en daarbij een substantiële bijdrage beschikbaar stellen die tenminste gelijk is aan de extra inzet van de provincie.
Projectverantwoordelijke, het Stadsgewest Haaglanden, de Stadsregio Rotterdam en de gemeenten Pijnacker-Nootdorp en Berkel en Rodenrijs zullen zich tot het uiterste inspannen het nog resterende tekort op het inrichtingsbudget weg te werken, door bijvoorbeeld een verdere versobering van de inrichting.
5.19.5. Beheer
Het gebied van de Groenzone (380 ha) wordt volledig door Staatsbosbeheer in beheer genomen.
Voor wat betreft de Bergboezem (155 ha) maken partijen uiterlijk 1 juli 2006 afspraken over het beheer en de verdeling van de beheerskosten.
Een te onderzoeken optie is of Staatsbosbeheer tegen vergoeding eveneens het beheer van het droge deel van de Bergboezem wil uitvoeren.
De waterstaatskundige werken en het open water in de Bergboezem kan worden beheerd door het Hoogheemraadschap van Delfland.
5.19.6. Overig
Mogelijk worden minder hectares ingericht dan thans gepland. De Provincie, het Stadsgewest Haaglanden, de Stadsregio Rotterdam en de gemeenten Pijnacker-Nootdorp en Berkel en Rodenrijs dienen uiterlijk 31 december 2007 afspraken te maken over het al dan niet herlokaliseren van mogelijk resterende hectares.
5.19.7. Betrokken partijen bij dit project
De Provincie Zuid-Holland, het Stadsgewest Haaglanden, de Stadsregio Rotterdam, de gemeente Pijnacker-Nootdorp, de gemeente Berkel en Rodenrijs en het Hoogheemraadschap van Delfland.
5.20 Ruijven en Zuidpolder van Delfgauw (Stadsgewest Haaglanden)
5.20.1. Korte inhoud, procedures en planning
Dit Rods-project bestaat uit het plandeel Ruijven en het plandeel Zuidpolder van Delfgauw. Deze plandelen omvatten respectievelijk 40 hectare en 10 hectare recreatief groengebied.
De gemeente Pijnacker-Nootdorp zal zich inspannen om, uiterlijk in het eerste kwartaal van 2007, het bestemmingsplan Ruijven-Zuidpolder vast te stellen dat de realisatie van dit RodS-project planologisch mogelijk moet maken.
Het project dient uiterlijk in 2010 te zijn afgerond.
5.20.2. Projectverantwoordelijke De provincie Zuid-Holland.
Provincie en de gemeente Pijnacker-Nootdorp maken uiterlijk 31 december 2006 afspraken over het mogelijk overdragen van de projectverantwoordelijkheid aan de gemeente Pijnacker-Nootdorp.
5.20.3. Verwerving
De Provincie spant zich in het ASP eind 2005 vast te stellen.
Verwerving van de benodigde gronden gebeurt onder verantwoordelijkheid en op kosten van het Rijk, conform artikel 3.6 en artikel 3.10.
5.20.4. Inrichting
Voor het plandeel Ruijven is een inrichtingsplan opgesteld. Voor het plandeel Zuidpolder van Delfgauw wordt het inrichtingsplan uiterlijk 31 december 2006 afgerond.
Op basis van het inrichtingsplan voor het plandeel Ruijven en de globale raming voor het plandeel Zuidpolder van Delfgauw zijn de totale inrichtingskosten geraamd op € 4.225.000,-.
De rijksbijdrage voor inrichting van het recreatief groen bedraagt, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.11, maximaal € 1.087.500,-.
Momenteel is er nog een tekort op het voor de inrichting benodigde inrichtingsbudget.
De Provincie draagt € 33.000,- bij aan de inrichtingskosten. Een eventuele, aanvullende, bijdrage wordt door de provincie definitief bepaald op basis van het uiterlijk op 31 december 2006 voor het plandeel Zuidpolder van Delfgauw nog vast te stellen inrichtingsplan.
De gemeente Pijnacker-Nootdorp en het Hoogheemraadschap van Delfland zullen zo spoedig mogelijk doch uiterlijk op 31 december 2006 eveneens hun bijdragen aan de inrichtingskosten definitief bepalen.
De projectverantwoordelijke, het Stadsgewest Haaglanden en de gemeente Pijnacker-Nootdorp spannen zich maximaal in om het resterende tekort op het inrichtingsbudget weg te werken, door bijvoorbeeld een verdere versobering van de inrichting.
5.20.5. Beheer
Groenservice Zuid-Holland is de beoogd beheerder voor de recreatieve groengebieden in het deelplan Ruijven. De natuurhectares in de Zuidpolder van Delfgauw worden beheerd door Staatsbosbeheer.
De Provincie en gemeente Pijnacker-Nootdorp maken uiterlijk 31 december 2006 definitieve afspraken over het beheer van het gebied waarop beide deelplannen betrekking hebben.
5.20.6. Betrokken partijen bij dit project
De Provincie, Stadsgewest Haaglanden en de gemeente Pijnacker-Nootdorp.
5.21 Zwethzone (Stadsgewest Haaglanden)
5.21.1. Korte inhoud, procedures en planning
Het project betreft 78 ha recreatief groengebied, waarvan 53 ha regionaal groen.
De gemeenten Westland, Midden-Delfland en Rijswijk zijn reeds gestart met het aanpassen van hun bestemmingsplannen.
Op 19 juni 2004 hebben de Provincie, het Stadsgewest Haaglanden, het Hoogheemraadschap van Delfland en de gemeenten Westland, Midden- Delfland, Rijswijk en Den Haag het Uitvoeringsconvenant Zwethzone ondertekend. In dit convenant zijn afspraken vastgelegd over taken, verantwoordelijkheden, planning en financiering.
Het project wordt uiterlijk in 2010 afgerond.
5.21.2. Projectverantwoordelijke
Het Stadsgewest Haaglanden.
5.21.3. Verwerving en inrichting
Het ASP is op 25 mei 2005 vastgesteld in de stuurgroep Zwethzone en vervolgens aan de Provincie Zuid-Holland en de gemeenten Rijswijk, Westland en Midden-Delfland aangeboden.
De gemeenten Westland, Midden-Delfland en Rijswijk dragen zorg voor tijdige uitwerking van de inrichtingsplannen. Op basis van het voorlopig ontwerp is voor aankoop en inrichting het taakstellend budget vastgesteld op
€ 10.100.000,-.
De bijdrage van het Rijk is gebaseerd op de rijksbijdrage per hectare zoals bepaald in artikel 3.11 van deze overeenkomst en bedraagt maximaal
€ 4.900.000,-. Dit bedrag is inclusief een bijdrage van € 2.518.000,- voor de verwerving en inrichting van de 53 ha regionaal groen. De rijksbijdrage wordt gebruikt voor aankoop en inrichting van het gebied.
De volgende partijen zullen bijdragen aan de kosten van verwerving van gronden en de kosten van inrichting van de betreffende gebieden:
- De provincie voor een bedrag van € 1.000.000,-;
- de gemeente Westland voor een bedrag van € 800.000,-;
- de gemeente Midden-Delfland voor een bedrag van € 50.000,-;
- de gemeente Rijswijk voor een bedrag van € 800.000,-;
- de gemeente Den Haag voor een bedrag van € 800.000,-;
- het Stadsgewest Haaglanden voor een bedrag van € 250.000,- en
- het Hoogheemraadschap van Xxxxxxxx voor een bedrag van € 1.400.000,-.
De gemeente Delft zal voorts een eenmalige bijdrage leveren voor een bedrag van € 100.000,00, zoals vastgelegd bij brief van 8 maart 2005 (kenmerk 548833; onderwerp: “bijdrage Delft aan Xxxxxx Xxxxxxx project Zwethzone”).
5.21.4. Beheer
Het beheer van de Zwethzone is in handen van de regiopartners. Conform het besluit van de stuurgroep dd. 10 november 2004 neemt het recreatieschap Midden-Delfland de gebieden op het grondgebied van de gemeenten Westland en Midden-Delfland in beheer. Gemeente Rijswijk neemt het deel op haar eigen grondgebied in beheer.
5.21.5. Betrokken partijen bij dit project
Provincie Zuid-Holland, de gemeenten Rijswijk, Westland en Midden-Delfland en Den Haag, het Stadsgewest Haaglanden en het Hoogheemraadschap van Delfland.
5.22 Vlietzone/Vlietranden (Stadsgewest Haaglanden)
5.22.1. Korte inhoud, procedures en planning
Het project omvat 36 ha recreatief groen en maakt integraal onderdeel uit van de ontwikkeling van de Vlietrandzone.
De gemeente Den Haag zal uiterlijk 31 december 2006 helderheid bieden over de inrichting van het recreatief groen en welke afspraken daaromtrent gemaakt moeten worden ten aanzien van planning, procedures, verwerving, inrichting, beheer en eventuele overige voor de uitvoering van dit project te maken afspraken.
5.22.2. Projectverantwoordelijke De gemeente Den Haag.
5.22.3. Verwerving
Vooralsnog wordt uitgaan van verwerving van de gronden voor recreatief groen onder verantwoordelijkheid en op kosten van het Rijk, conform het bepaalde in artikel 3.6 en artikel 3.10.
5.22.4. Inrichting
Vooralsnog wordt uitgegaan van een inrichtingsbijdrage van het Rijk, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.11, van maximaal € 783.000,- voor het recreatief groen.
De gemeente Den Haag draagt zorg voor financiering van de overige inrichtingskosten vanuit de gemeentelijke grondexploitatie.
5.22.5. Beheer
Gemeente Den Haag zal zorgdragen voor het beheer van het gebied.
5.22.6. Betrokken partijen bij dit project
De Provincie Zuid-Holland en de gemeente Den Haag.
5.23 Leidschendammerhout/ Starrevaart (Stadsgewest Haaglanden)
5.23.1. Korte inhoud, procedures en planning
Dit RodS-project omvat in totaal 80 ha recreatief groengebied, verdeeld over twee deelgebieden: Leidschendammerhout van 40 ha en Starrevaart van eveneens 40 ha. Het project is tevens onderdeel van de herinrichting Leidschendam.
Het deelgebied Leidschendammerhout is al in uitvoering. Dit deel is begin 2006 gereed en is inmiddels planologisch vastgelegd in het bestemmingsplan.
Het deelgebied Starrevaart is nog in voorbereiding en zal worden uitgevoerd, nadat de gronden verworven zijn. Uiterlijk 31 december 2008 zal de gemeente Leidschendam-Voorburg hiertoe het ontwerp bestemmingsplan ter visie leggen.
Het totale project wordt uiterlijk in 2013 afgerond.
5.23.2. Projectverantwoordelijke De provincie Zuid-Holland.
5.23.3. Verwerving
Verwerving van de benodigde gronden gebeurt onder verantwoordelijkheid en op kosten van het Rijk, conform het bepaalde in artikel 3.6 en artikel 3.10.
5.23.4. Inrichting
In het kader van de Landinrichting Leidschendammerhout is afgesproken dat de inrichtingskosten van het recreatieve deel € 629.000,- bedragen. Het rijk betaalt daarvan € 494.000,-, de provincie € 82.000,- en de gemeente Leidschedam-Voorburg € 53.000,-.
Voor het deel Starrevaart bedraagt de rijksbijdrage, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.11, maximaal € 870.000,-. Deze bijdrage wordt gebruikt voor de financiering van de basisinrichting.
5.23.5. Beheer
Het beheer van staatsbos (15 ha) van het gebied Leidschendammerhout valt onder het beheer van Staatsbosbeheer.
Zoals afgesproken in de Landinrichtingscommissie Leidschendam, zal het beheer van de resterende 25 ha van het gebied Leidschendammerhout worden uitgevoerd door de Groenservice Zuid-Holland. GZH en Staatsbosbeheer maken uiterlijk 31 december 2008 nadere afspraken over een efficiënte uitvoering van het beheer in dit gebied.
5.23.6. Overig
De Provincie, het Stadsgewest Haaglanden en de gemeente Leidschendam- Voorburg zullen uiterlijk 31 december 2006 gezamenlijk besluiten over de verwerving en het beheer van de resterende 40 ha Starrevaart. Bij deze besluitvorming zal worden betrokken de mogelijkheid van veenweidebeheer, zonder ingrijpende herinrichting.
5.23.7. Betrokken partijen bij dit project
De Provincie, het Stadsgewest Haaglanden en de gemeente Leidschendam- Voorburg.
5.24 Eiland van Dordrecht (Drechtsteden)
5.24.1. Korte inhoud, procedures en planning
Het Strategisch Groenproject Eiland van Dordrecht omvat 396 ha recreatief groen binnen het integrale Landinrichtingsproject van 1150 ha, waarin een omvangrijke opgave voor natuurontwikkeling is opgenomen.
De gemeente Dordrecht spant zich in om het bestemmingsplan zo spoedig mogelijk aan te passen aan de gewenste nieuwe functie van het gebied en zal daartoe uiterlijk 31 december 2007 het voorontwerp bestemmingsplan ter visie leggen.
Het project dient uiterlijk in 2013 te zijn afgerond.
5.24.2. Projectverantwoordelijke De provincie Zuid-Holland.
Tevens fungeert de Provincie als opdrachtgever voor de gebiedscommissie.
5.24.3. Verwerving
Verwerving van de benodigde gronden gebeurt onder verantwoordelijkheid en op kosten van het Rijk, conform het bepaalde in artikel 3.6 en artikel 3.10.
De Provincie geeft voor 1 juli 2006 uitsluitsel over de nog niet gedekte kosten voor de verwerving van landbouwgronden, geraamd op € 750.000,-. Hiertoe onderhandelt de Xxxxxxxxx met het ministerie van LNV in het kader van maatwerkafspraken afronding landinrichtingsprojecten binnen het ILG- convenant 2007-2013.
5.24.4. Inrichting
Op basis van een globale kostenraming uit 1999 zijn de inrichtingskosten geraamd op circa € 29 miljoen voor de integrale inrichting van het gebied. De door partijen toegezegde bijdragen (zie hieronder) aan de inrichtingskosten zijn gebaseerd op deze kostenraming. Uit de toegezegde bijdragen volgt dat het taakstellend budget circa € 28 miljoen bedraagt.
Recent is voor het project een nieuwe kostenraming opgesteld. Op basis van deze nieuwe kostenraming wordt, naar thans wordt verwacht, eind 2005 het raamplan geactualiseerd. Vooralsnog gaan partijen uit van het genoemde taakstellend budget.
De bijdrage van het Rijk aan de inrichtingskosten van recreatief groen bedraagt, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.11, maximaal
€ 8.613.000,-1.
Op basis van andere rijksregelingen (NURG, Deltanatuur en een verhoging van de normbijdrage voor natuurhectaren) levert het Rijk een aanvullende bijdrage van € 11.709.000,-2.
De Provincie Zuid-Holland draagt € 1.500.000,- bij, waarvan op basis van de eerste raming € 500.000,00 uit het provinciaal fietspadenplan komt voor de aanleg van een regionaal fietspad (F220).
De Gemeente Dordrecht financiert € 4.000.000,- voor de inrichting van het integrale gebied, de landbouwweg en de aanleg van een regionaal fietspad.
Het Waterschap Hollandse Delta zal een financiële bijdrage leveren aan de inrichting van het integrale gebied. Deze bijdrage is gerelateerd aan de in het gebied te realiseren waterelementen. Naar verwachting bedraagt deze bijdrage ten minste € 1.500.00,-. Uiterlijk 1 juli 2006 stelt het Waterschap haar bijdrage definitief vast op basis van het actuele raamplan.
Uiterlijk per 1 juli 2006 stellen genoemde partijen het taakstellend budget definitief vast.
1 In de vergadering van de Gebiedscommissie dd. 16 november 2005 over het concept raamplan (oktober 2005) is door LNV een bijdrage van € 8.700.000,- opgegeven
2 In de vergadering van de Gebiedscommissie dd. 16 november 2005 over het concept raamplan (oktober 2005) is door LNV een bijdrage van € 15.456.000,- opgegeven.
5.24.5. Beheer
De 250 ha van het Eiland van Dordrecht wordt door Staatsbosbeheer in beheer genomen.
Tussen de Provincie, de regio Drechtsteden, de gemeente Dordrecht en het Waterschap Hollandse Delta geldt de afspraak dat de overige 146 ha bij het recreatieschap de Hollandse Biesbosch in beheer wordt ondergebracht.
De verdeling van de beheerkosten wordt geregeld volgens de huidige lastenverdeling tussen partijen in het recreatieschap de Hollandse Biesbosch.
Voornoemde partijen spreken af dat gestreefd wordt naar een lage beheerslast, zodat de bijdrage voor alle partijen acceptabel is.
5.24.6. Overig
Uiterlijk 1 juli 2006 leggen de Provincie, de gemeente Dordrecht, de regio Drechtsteden en het Waterschap Hollandse Delta de nadere uitwerking van de afspraken uit deze overeenkomst (inclusief een risicoverdeling) vast in een raamplan.
5.24.7. Betrokken partijen bij dit project
De Provincie Zuid-Holland, de regio Drechtsteden, de gemeente Dordrecht en het Waterschap Hollandse Delta.
Hoofdstuk 6: Wijziging en ontbinding overeenkomst
6.1. Indien zich onvoorziene omstandigheden voordoen die van dien aard zijn dat deze wezenlijke gevolgen hebben voor de uitvoering van deze overeenkomst, kan de partij zich wenden tot de burgerlijke rechter met het verzoek om, vanwege deze omstandigheden, deze overeenkomst te wijzigen dan wel geheel of gedeeltelijk te ontbinden.
6.2. Alvorens zich tot de rechter te wenden, nodigt de in het eerste lid bedoelde partij de andere partijen schriftelijk uit om met haar in overleg te treden over een oplossing van de gerezen problemen. Leidt dit overleg niet binnen drie maanden tot overeenstemming, dan kan de in het eerste lid bedoelde partij zich alsnog tot de rechter wenden. De andere partijen, waarmee het overleg gevoerd dient te worden, zijn de partijen die door ondertekening van deze overeenkomst gebonden zijn aan één of meerdere in de overeenkomst opgenomen bepalingen, waarop het verzoek van de in het eerste lid bedoelde partij tot wijziging dan wel geheel of gedeeltelijke ontbinding daarvan betrekking heeft.
6.3. Partijen onderkennen dat zich voormelde omstandigheden kunnen voordoen die uit dien hoofde tot gehele of gedeeltelijke ontbinding kunnen leiden, doch die partijen ertoe nopen ter uitvoering van deze overeenkomst nadere afspraken met elkaar te maken. Partijen verbinden zich alsdan op constructieve wijze met elkaar te overleggen en voorts al het mogelijke te doen ter verzekering van de juiste nakoming van deze overeenkomst.
6.4. Indien het in het derde en/of vierde lid bedoelde overleg tot overeenstemming leidt, zullen de bij dat overleg overeengekomen wijzigingen worden vastgelegd in een nader te sluiten overeenkomst.
6.5. Indien ingevolge het bepaalde in artikel 6.4 tot wijziging van deze overeenkomst wordt overgegaan en het daarbij wijzigingen betreft van de voor elk RodS-project in hoofdstuk 5 van deze overeenkomst opgenomen bepalingen, wordt deze overeenkomst gesloten tussen de voor dat project in hoofdstuk 5 bij de bepaling met als titel “Betrokken partijen bij dit project” genoemde partijen.
6.6. Indien ingevolge het bepaalde in artikel 6.4 tot wijziging van deze overeenkomst wordt overgegaan en het daarbij wijzigingen betreft van de in hoofdstuk 3 opgenomen algemene afspraken, wordt deze overeenkomst gesloten tussen de Provincie en de regionale samenwerkingsverbanden.
6.7. Indien ingevolge het bepaalde in artikel 6.4 tot wijziging van deze overeenkomst wordt overgegaan en het daarbij wijzigingen betreft van de in hoofdstuk 4 opgenomen regiospecifieke afspraken, wordt deze overeenkomst aangegaan tussen de Provincie het samenwerkingsverband, waarop de wijziging van de regiospecifieke afspraken betrekking heeft.
6.8. Indien sprake is van wijziging van de overeenkomst, zoals hiervoor bedoeld in artikel 6.6 en 6.7, zullen de daarbij betrokken partijen tevens bezien in hoeverre als gevolg daarvan de in hoofdstuk 5 voor elk RodS-project gemaakte afspraken wijziging behoeft. Een dergelijke wijziging zal vervolgens nader in een overeenkomst worden vastgelegd, door de in hoofdstuk 5 voor dat RodS-project bij de bepaling met als titel “Betrokken partijen bij dit project” genoemde partijen.
Hoofdstuk 7: Voortdurende verplichtingen
Verplichtingen welke naar hun aard bestemd zijn om ook na ontbinding of na de looptijd van deze overeenkomst voort te duren blijven, na ontbinding of na de looptijd van deze overeenkomst, bestaan. Tot deze verplichtingen behoren in ieder geval: regeling geschillenbeslechting en regeling toepasselijk recht (zie hoofdstuk 8).
Hoofdstuk 8: Geschillenregeling en toepasselijk recht
8.1. Een partij die meent dat een geschil bestaat, deelt dat schriftelijk aan de andere partijen mee. De mededeling bevat een aanduiding van het geschil en een aanduiding van de mogelijke oplossing daarvan. De andere partijen, waaraan het bestaan van het geschil schriftelijk moet worden meegedeeld, zijn de partijen die door ondertekening van deze overeenkomst gebonden zijn aan één of meerdere in de overeenkomst opgenomen bepalingen, waarop het geschil betrekking heeft.
8.2. Partijen treden in geval van een geschil met elkaar in overleg binnen een maand na de mededeling van de partij zoals bedoeld onder 1.
8.3. Indien het overleg niet binnen twee maanden daarvan tot overeenstemming heeft geleid, zullen partijen een mediator inschakelen ter beslechting van het geschil.
8.4. Indien het inschakelen van een mediator door bij het geschil betrokken partijen niet leidt tot een oplossing van het geschil, zal het geschil worden voorgelegd aan de bevoegde rechter te Den Haag.
8.5. Elke partij draagt de eigen kosten, voortvloeiende uit de procedure genoemd onder 1 tot en met 4. De kosten van de mediator zullen door bij het conflict betrokken partijen naar evenredigheid van hun bijdrage aan het Project worden gedeeld.
8.6. Op deze Overeenkomst is het Nederlands recht van toepassing.
Hoofdstuk 9: Inwerkingtreding en duur overeenkomst
Deze overeenkomst treedt voor de volgende partijen in werking op het hierna voor elk van de partijen aangegeven moment, waarbij tevens is aangegeven op welke onderdelen van de overeenkomst de inwerkingtreding betrekking heeft:
9.1 Deze overeenkomst treedt voor de Provincie en de regionale samenwerkingsverbanden met ingang van de dag van ondertekening door deze partijen in werking. Deze inwerkingtreding betreft de inhoud van de gehele overeenkomst, behoudens het bepaalde in hoofdstuk 5 van deze overeenkomst. Zie voor de inwerkingtreding van het bepaalde in hoofdstuk 5 van deze overeenkomst voor deze partijen, het hierna bepaalde in lid 2.
9.2 Voor de Provincie en de regionale samenwerkingsverbanden treden de bepalingen, die voor elk RodS-project afzonderlijk zijn opgenomen in hoofdstuk 5, in werking met ingang van de dag van ondertekening door alle overige bij dat project betrokken partijen, te weten gemeenten en/of waterschappen en/of recreatieschappen.
In hoofdstuk 5 is in de voor elk RodS-project opgenomen bepaling met als titel “Betrokken partijen bij dit project” aangegeven, welke gemeenten en/of waterschappen en/of recreatieschappen de overige bij het RodS-project betrokken partijen zijn.
9.3 Voor gemeenten, waterschappen en recreatieschappen treden de bepalingen, die voor elk RodS-project afzonderlijk zijn opgenomen in hoofdstuk 5, in werking met ingang van de dag van ondertekening van alle overige bij dat project betrokken partijen, zoals genoemd in de voor elk RodS- project in hoofdstuk 5 opgenomen bepaling met als titel “Betrokken partijen bij dit project”.
9.4 Voor gemeenten, waterschappen en recreatieschappen betreft de inwerkingtreding, zoals hiervoor bedoeld, alleen de bepalingen die voor het betrokken RodS-project zijn opgenomen in hoofdstuk 5 van deze overeenkomst. Voor gemeenten betreft deze inwerkingtreding tevens de bepalingen, zoals opgenomen in 3.4 en 3.5 van deze overeenkomst, betreffende de rol die gemeenten spelen bij de voor realisatie van een RodS- project te doorlopen planologische- en/of onteigeningsprocedures.
9.5 Ondertekening door gemeenten, waterschappen en recreatieschappen van deze overeenkomst vindt plaats door invulling en ondertekening van het “Tekenblad Overeenkomst Zuidvleugel Zichtbaar Groener”, overeenkomstig het model dat als bijlage 3 onderdeel uitmaakt van deze overeenkomst.
In bijlage 3 is naast dit model tevens een lijst opgenomen van partijen die, vanwege de in hoofdstuk 5 van deze overeenkomst voor elk RodS-project gemaakte afspraken, tot invulling en ondertekening van het model dienen over te gaan.
Invulling en ondertekening van voormeld model vinden in tweevoud plaats. Daarvan dient één exemplaar door de ondertekende partij te worden toegezonden naar de Provincie. De Provincie draagt zorg voor verzending van een afschrift van dit exemplaar naar alle partijen die deze overeenkomst zijn dan wel, in voorkomend geval, nog dienen aan te gaan.
9.6 Deze overeenkomst eindigt voor partijen op 1 januari 2014, behoudens in geval van ontbinding als bedoeld in Hoofdstuk 6 en behoudens de voortdurende verplichtingen, als bedoeld in Hoofdstuk 7.
Hoofdstuk 10: Algemeen
10.1 Kennisgevingen die partijen op grond van deze overeenkomst aan elkaar zullen doen, vinden schriftelijk plaats. Mondelinge mededelingen, toezeggingen of afspraken hebben geen rechtskracht, tenzij dit schriftelijk is bevestigd.
10.2 Indien een of meer bepalingen van deze overeenkomst nietig zijn of niet rechtsgeldig blijken te zijn, zullen de overige bepalingen van kracht blijven. Partijen zullen over de bepalingen welke nietig zijn of niet rechtsgeldig blijken te zijn, overleg plegen teneinde een vervangende regeling te treffen, in dier voege dat in zijn geheel de strekking van deze overeenkomst behouden blijft.
Hoofdstuk 11: Bijlagen
De volgende bijlagen maken onlosmakelijk onderdeel uit van deze overeenkomst:
11.1 Kaart(en):
De gebieden die bij de uitvoering van de in hoofdstuk 5 genoemde RodS- projecten zullen worden ingericht als groen- en/of recreatiegebied, zijn als zodanig aangegeven op de in deze bijlage opgenomen kaarten.
11.2 Tabel
Tabel waarin de gebieden die onder rijksbeheer vallen zijn opgenomen.
11.3 Model “Tekenblad Overeenkomst Zuidvleugel Zichtbaar Groener”, inclusief lijst ondergetekenden.
Bijlage 1 Regiokaarten met projectgebieden van deze overeenkomst
Bijlage 2 Tabel In Rijksbeheer genomen gebieden
Recreatie om de Stad project | Omvang in hectare | reeds ingericht | In Rijksbeheer | |
Staatsbos | Recreatiebos | |||
Rhijnfront | 13,5 | |||
Haarlemmermeer | 140 | |||
Ghoybos (incl. Rode Bospolder) | 18 | |||
Duivenvoorde corridor | 29 | |||
As Leiden-Katwijk (Zuidelijke Bufferzone Valkenburg, zoekgebied en MAL-projecten Oegstgeesterkanaal, Ter Wadding) | 38,5 | |||
Oostvlietzone | 17 | |||
Vlietlandzone | 45 | 45 | ||
Balij | 239 | 104 | 127 | 8 |
Bieslandse Bos | 36 | 36 | ||
Bieslandse Bos zoekgeb. | 7 | 7 | ||
Groenzone (incl deel Rijnmond) | 380 | 380 | ||
Bergboezem zuid (incl deel Rijnmond) | 62 | |||
Polder Oude Leede/ Bergboezem noord | 93 | |||
Leidschendammerhout | 40 | 15 | ||
Starrevaart (Leidschendammerhout) | 40 | 40 | ||
Noordrand Leidschendam (Duiv.corridor) | 8 | |||
Nieuwe Driemanspolder (excl natuur) | 285 | 120 | 165 | |
Nieuwe Driemanspolder, watergedeelte | 40 | |||
Zwethzone | 78 | |||
Ruijven | 40 | |||
Zuidpolder Delfgauw (recreatie) | 10 | |||
Vlietranden/ Vlietzone | 36 | |||
Bentwoud | 1175 | 100 | 1055 | |
Bentwoud (PPS) | 125 | |||
Eendragtspolder vlakgroen | 200 | |||
Eendragtspolder regionaal Groen | 53 | |||
Eendragtspolder verbindingen | 45 | |||
Eendragtspolder (PPS) | 175 | |||
Goudse regio (PPS) | 100 | |||
Goudse regio | 100 | |||
Groene Zoom/ Nieuwerkerk | 42 | |||
Bleiswijkse Zoom noord | 47 | 12 | ||
Hoekse park oost en west | 119 | |||
Hoekse park oost en west, e.o. (PPS) | 51 | |||
Boterdorpse polder | 20,3 | |||
Nessebos | 30 | 20 | ||
Rottezoom sgp-deel | 125 | |||
Rottezoom (PPS) | 125 | |||
Bovenpolder | 154 | 154 | ||
Xxxxxxxxx en Louisapolder | 83 | 83 | ||
Zone boven Zeedijk, Noorderdiepzone | 23 | 23 | ||
Hania's polder en Xxxxxxxxxxxxxxxx | 000 | |||
TOTAAL in Rijksbeheer | 1622 | 636 |
Bijlage 3 Model “Tekenblad Overeenkomst Zuidvleugel Zichtbaar Groener”
Door ondertekening van dit blad verklaart ondergetekende zich verbonden aan de bepalingen van de “Overeenkomst Zuidvleugel Zichtbaar Groener”, dd. …
Artikel 9.4 van deze overeenkomst geeft aan voor welke bepalingen ondergetekende zich aan de overeenkomst verbindt.
Ondergetekende:
In tweevoud opgesteld:
(Plaats, datum) (aangeven plaats en datum ondertekening)
De (invullen naam publiekrechtelijke rechtspersoon)
vertegenwoordigd door ........
de heer/mevrouw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
(handtekening)
Lijst bij bijlage 3 van partijen die, vanwege de in hoofdstuk 5 van deze overeenkomst voor elk RodS-project gemaakte afspraken, tot invulling en ondertekening van het model dienen over te gaan.
Partij | Project | Datum ondertekening |
Gemeente Alkemade | 5.1 | |
Gemeente Oegstgeest | 5.2, 5.6 | |
Gemeente Hillegom | 5.3 | |
Gemeente Leiden | 5.4, 5.6 | |
Gemeente Zoeterwoude | 5.5 | |
Gemeente Zoetermeer | 5.5, 5.10, 5.14, 5.17 | |
Gemeente Leidschendam-Voorburg | 5.5, 5.7, 5.17, 5.23 | |
Gemeente Katwijk | 5.6 | |
Gemeente Rijnsburg | 5.6 | |
Gemeente Valkenburg | 5.6 | |
Gemeente Voorschoten | 5.7 | |
Gemeente Nieuwerkerk aan den IJssel | 5.8 | |
Gemeente Waddinxveen | 5.9, 5.10 | |
Gemeente Gouda | 5.9 | |
Gemeente Moordrecht | 5.9 | |
Gemeente Rijnwoude | 5.10 | |
Gemeente Boskoop | 5.10 | |
Gemeente Zevenhuizen-Moerkapelle | 5.11, 5.15 | |
Gemeente Bergschenhoek | 5.12, 5.13 | |
Gemeente Bleiswijk | 5.14, 5.16 | |
Gemeente Den Haag | 5.17, 5.21, 5.22 | |
Gemeente Pijnacker-Nootdorp | 5.18, 5.19, 5.20 | |
Gemeente Berkel en Rodenrijs | 5.19 | |
Gemeente Rijswijk | 5.21 | |
Gemeente Westland | 5.21 | |
Gemeente Midden-Delfland | 5.21 | |
Gemeente Dordrecht | 5.24 | |
Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard | 5.11 | |
Hoogheemraadschap van Rijnland | 5.17 | |
Hoogheemraadschap van Delfland | 5.19, 5.21 | |
Waterschap de Hollandse Delta | 5.24 | |
Recreatieschap Rottemeren | 5.11, 5.13, 5.16 | |
Recreatieschap Hollandse Biesbosch | 5.24 |