INHOUDSOPGAVE
Pensioenreglement
Aanvullend pensioen
Stichting Pensioenfonds Gazelle
geldend vanaf 1 januari 2024
INHOUDSOPGAVE
3. PENSIOENAANSPRAKEN, TOEKENNING EN UITKERING 7
5. BELEGGINGSPROFIEL EN BELEGGINGSSYSTEMATIEK 8
8. IN- EN UITDIENSTTREDING EN WAARDEOVERDRACHT 10
12. WIJZIGING PENSIOENREGLEMENT 11
13. INTERNE KLACHTENPROCEDURE 11
16. OVERGANGSBEPALING 1 JANUARI 2021 12
PENSIOENREGELING PER 1 JANUARI 2024
ALGEMENE BEPALINGEN
1. DEFINITIES
Op dit Pensioenreglement zijn mede de definities van toepassing zoals deze zijn opgenomen in het Basis Pensioenreglement van het Fonds. Voor de volledigheid en duidelijkheid zijn deze definities hier (gedeeltelijk) overgenomen voor zover van toepassing en aangevuld met de specifieke definities voor het onderhavige Pensioenreglement.
1.1 Aanvullend kapitaal
Het voor eigen risico gevormde kapitaal met de krachtens dit Pensioenreglement door de Deelnemer gestorte vrijwillige premies op een daarvoor door het Fonds opengestelde individuele pensioenrekening, inclusief de daarop behaalde positieve dan wel negatieve beleggingsresultaten, ten behoeve van een Aanvullend pensioen.
1.2 Aanvullend pensioen
Het levenslange bruto ouderdoms-, partner- en wezenpensioen dat verkregen kan worden met het Aanvullend kapitaal in het Basis Pensioenreglement.
1.3 Bestuur
Het Bestuur van het Fonds.
1.4 Basis Pensioenreglement
Het Pensioenreglement Basis pensioen van het Fonds.
1.5 CAO
De Collectieve Arbeidsovereenkomst die van toepassing is voor de Metalektro.
1.6 Deelnemer
De Werknemer die op grond van dit Pensioenreglement premie(s) laat storten ten behoeve van een Aanvullend kapitaal waarmee bij einde deelname aan dit Pensioenreglement een Aanvullend pensioen in het Basis Pensioenreglement wordt gekocht
1.7 Deeltijdfactor
De Deeltijdfactor is de verhouding tussen het overeengekomen aantal arbeidsuren van de Deelnemer per week en het gebruikelijke aantal arbeidsuren per week bij de Werkgever. De aldus bepaalde factor wordt gemaximeerd op één. De Deeltijdfactor wordt bij aanvang van deelname vastgesteld en vervolgens wanneer het aantal arbeidsuren wijzigt.
1.8 Ex-partner
De persoon die voorafgaand aan de Scheiding als Partner werd aangemerkt.
1.9 Fonds
Stichting Pensioenfonds Gazelle.
1.10 Franchise
Het deel van het salaris waarover de Deelnemer geen pensioen opbouwt. Dit bedrag is in 2024 € 17.545.
De Franchise is tenminste gelijk aan de wettelijk fiscaal minimale franchise.
1.11 Gezamenlijke huishouding
Er is sprake van het voeren van een Gezamenlijke huishouding met een Partner als:
• de Partner in het samenlevingscontract, indien hier sprake van is, als begunstigde van het partnerpensioen is aangewezen onder herroeping van een eventuele eerdere begunstiging en de Partner en de Deelnemer gedurende zes maanden onafgebroken staan ingeschreven in het bevolkingsregister op hetzelfde adres.
Indien er geen sprake is van een samenlevingscontract, de Partner met wie de Deelnemer minimaal vijf jaar onafgebroken staat ingeschreven op hetzelfde adres in de Basisregistratie Personen (BRP). Indien er meerdere partners zijn, de Partner die door het Bestuur is aangewezen als Partner in de zin van dit Pensioenreglement. Er wordt slechts aan één Partner partnerpensioen toegekend; en
• de Partner geen bloed- of aanverwant in de rechte lijn van de Deelnemer is; en
• in het samenlevingscontract, indien hier sprake van is, voor ieder van de partners een eenzijdige opzeggingsmogelijkheid van het samenlevingscontract door middel van een aangetekend schrijven aan de andere partner of aan de notaris, bewaarder van de notariële akte, is opgenomen; en
• de Partner en de Deelnemer beide ongehuwd zijn of beide niet een wettig geregistreerd partnerschap zijn aangegaan.
De aanvangsdatum van de Gezamenlijke huishouding met samenlevingscontract is de datum waarop het samenlevingscontract notarieel is verleden. Indien de samenleving is aangevangen vóór de datum waarop de Gezamenlijke huishouding is aangevangen én deze datum is opgenomen in het samenlevingscontract of door de partners gezamenlijk schriftelijk en ondertekend aan het Fonds is meegedeeld, wordt deze periode meegeteld voor de bepaling van de duur van de Gezamenlijke huishouding. De aanvangsdatum van de Gezamenlijke huishouding zonder samenlevingscontract is de datum waarop de hiervoor genoemde periode van 5 jaar is verstreken zoals moet blijken uit de Basisregistratie Personen (BRP).
1.12 Karakter pensioenregeling
De pensioenregeling heeft het karakter van een premieovereenkomst, als bedoeld in artikel 10 van de Pw.
1.13 Kind/Kinderen
Onder Kinderen van de Deelnemer wordt verstaan:
• de Kinderen beneden de leeftijd van 18 jaar die in een familierechtelijke betrekking tot de Deelnemer staan.
• de stief- en pleegkinderen beneden de leeftijd van 18 jaar die door de Deelnemer worden opgevoed en verzorgd. Onder stiefkind wordt mede verstaan het Kind dat de Partner al had bij het aangaan van het huwelijk of de Gezamenlijke huishouding met de Deelnemer. Onder pleegkind wordt verstaan een pleegkind zoals gedefinieerd in de Algemene Kinderbijslagwet;
• de Kinderen beneden de leeftijd van 18 jaar waarover de Deelnemer, anders dan als ouder, gezamenlijk gezag heeft;
• de hier genoemde Kinderen tussen de leeftijd van 18 en 27 jaar indien en zo lang zij de voor werkzaamheden beschikbare tijd hoofdzakelijk aan een studie of beroepsopleiding besteden.
1.14 Klager
Een Deelnemer, een Gepensioneerde of hun rechtverkrijgende.
1.15 Partner
De persoon waarmee de Deelnemer:
• is gehuwd; of
• een wettig geregistreerd partnerschap heeft gesloten; of
• een Gezamenlijke huishouding voert als hiervoor gedefinieerd.
De aanvangsdatum van het huwelijk, wettig geregistreerd partnerschap of de Gezamenlijke huishouding moet voor de Pensioeningangsdatum liggen. Een Deelnemer kan maar één Partner hebben in de zin van het Pensioenreglement.
1.16 Pensioengevend salaris
Het vaste jaarsalaris van de Werknemer vermeerderd met de vakantietoeslag. Indien schriftelijk overeengekomen met de Werkgever zijn ook de volgende loonbestanddelen pensioengevend:
• de vaste jaarlijkse uitkeringen zoals 13e maand, gegarandeerde tantième en dergelijke;
• een percentage van het vaste jaarsalaris dat de Werknemer als oververdienste in de zin van de CAO ontvangt. Dit percentage wordt jaarlijks door de Werkgever vastgesteld;
• provisie, zijnde de gemiddeld over het jaar ontvangen provisie. Wanneer de gemiddeld over het jaar ontvangen provisie niet is vast te stellen, wordt het gemiddelde van een vergelijkbare Werknemer gehanteerd;
• variabele salarisbestanddelen met de eventueel daarover verleende vakantietoeslag;
• ploegentoeslag;
• toeslag afwijkende werktijden;
• SAO-toeslag;
• niet gegarandeerde tantième;
• winstdeling;
• bonus;
• gratificatie.
Als de Werkgever op de datum van vaststelling van de Pensioengrondslag wegens verzuim geen of niet het normale Pensioengevend salaris is verschuldigd, wordt uitgegaan van het Pensioengevend salaris dat zonder dat verzuim zou gelden.
Voor de Deelnemer die gedurende het deelnemerschap in deeltijd werkt, wordt de vaststelling van de premie als volgt bepaald:
• de Pensioengrondslag wordt berekend op basis van het voltijd Pensioengevend salaris;
• bij de berekening van de premie wordt de premie per jaar vermenigvuldigd met de Deeltijdfactor.
Het Pensioengevend salaris is gemaximeerd op de Salarisgrens. Voor Deelnemers die in deeltijd werken wordt de Salarisgrens toegepast op het naar voltijd herleide Pensioengevend salaris.
1.17 Pensioengrondslag
Dit is het bedrag waarover de premie wordt vastgesteld. De hoogte waarover de premie wordt vastgesteld is het Pensioengevend salaris, verminderd met de Franchise.
De Pensioengrondslag wordt (opnieuw) vastgesteld:
• per de begindatum van het deelnemerschap;
• per 1 januari van elk jaar;
• bij wijziging van Werkgever in het Fonds;
• bij verlaging van het Pensioengevend salaris gedurende een kalenderjaar, tenzij met de Werkgever is overeengekomen dat met de verlaging geen rekening hoeft te worden gehouden omdat deze verlaging het gevolg is van het terugtreden naar een lager gekwalificeerde functie in de periode die aanvangt niet eerder dan 10 jaar direct voorafgaande aan de Pensioenrichtdatum;
• per de datum dat aan de Werknemer een incidenteel variabel salarisbestanddeel wordt uitgekeerd, indien dit schriftelijk is overeengekomen.
Het bepaalde in de laatste bullet geldt slechts indien het incidentele variabele salarisbestanddeel behoort tot het Pensioengevend salaris.
Indien het bepaalde in de laatste bullet toepassing vindt, wordt voor de premie het variabel salarisbestanddeel geacht te zijn uitgekeerd per 1 januari van dat jaar dan wel de latere datum waarop de pensioenovereenkomst betreffende de premie over het variabel salarisbestanddeel is gesloten tussen Werkgever en Werknemer.
Een negatieve Pensioengrondslag wordt op nul gesteld.
1.18 Pensioeningangsdatum
De datum waarop het pensioen daadwerkelijk ingaat.
De Pensioeningangsdatum is gelijk aan de Pensioenrichtdatum tenzij de Deelnemer kiest voor vervroeging of uitstel van de ingang van het pensioen. In dat geval is de Pensioeningangsdatum de eerste dag van de maand waarin het vervroegde of uitgestelde pensioen ingaat.
1.19 Pensioenregister
De website xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx. Deze maakt het voor elke Nederlandse burger mogelijk om een overzicht te krijgen van alle door hem/haar opgebouwde en op te bouwen pensioenaanspraken bij pensioenfondsen en pensioenverzekeraars én zijn/haar opgebouwde AOW-rechten.
1.20 Pensioenreglement
Het Pensioenreglement Aanvullend pensioen van het Fonds dat geldt vanaf 1 januari 2018 en dat betrekking heeft op de pensioenregeling die is ondergebracht in het Fonds en voor het laatst is gewijzigd per 1 januari 2024.
1.21 Pensioenrichtdatum
De eerste dag van de maand waarin de Deelnemer 68 jaar wordt.
1.22 Pw
De Pensioenwet zoals deze per 1 januari 2007 in werking is getreden en alle nadien in werking getreden wetswijzigingen.
1.23 Rechtsvoorganger van het Fonds
Multi-ondernemingspensioenfonds Pon (Ring K).
1.24 Salarisgrens
De Salarisgrens is per 1 januari 2024 € 137.800. Dit maximum wordt jaarlijks per 1 januari aangepast aan het fiscaal gemaximeerde salaris volgens artikel 18ga Wet op de loonbelasting 1964.
1.25 Scheiding
Hieronder wordt verstaan:
• beëindiging van het huwelijk door echtscheiding;
• ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed;
• beëindiging van het wettig geregistreerd partnerschap;
• beëindiging van de Gezamenlijke huishouding.
Als scheidingsdatum geldt bij gehuwden en wettig geregistreerden de inschrijvingsdatum van de Scheiding in de registers van de Burgerlijke Stand.
Als scheidingsdatum geldt bij ongehuwde en ongeregistreerde Partners de datum waarop volgens de Basisregistratie personen (BRP), de inschrijving op hetzelfde adres is geëindigd, tenzij uit een overeenkomst met het oog op de beëindiging van de Gezamenlijke huishouding een andere beëindigingsdatum blijkt of daarin een andere beëindigingsdatum is overeengekomen en deze overeenkomst binnen 2 jaar na het eindigen van de Gezamenlijke huishouding aan het Fonds wordt toegezonden.
1.26 Werkgever
De vennootschap Koninklijke Gazelle N.V. en overige aangesloten ondernemingen die vallen onder het Fonds, zoals opgenomen in een bijlage bij het Basis Pensioenreglement.
1.27 Werknemer
De persoon die een arbeidsovereenkomst in de zin van het Burgerlijk Wetboek met een Werkgever heeft, uitgezonderd vakantiekrachten en stagiaires.
2. DEELNEMERSCHAP
2.1 Aanvang deelneming
Het Aanvullend pensioen is een vrijwillige pensioenregeling. De datum van aanvang van de deelneming is gelijk aan de datum waarop voor de Deelnemer conform het bepaalde in 4.1 voor de eerste maal een premie is gestort in overeenstemming met dit Pensioenreglement. Iedere Deelnemer ontvangt van het Fonds een schriftelijke mededeling van dit tijdstip.
2.2 Einde deelneming
De deelneming eindigt op de dag:
a. van ingang van het pensioen volgens het Basis Pensioenreglement;
b. van overlijden van xx Xxxxxxxxx;
c. waarop de dienstbetrekking van de Werknemer met de Werkgever wordt beëindigd;
d. van einde deelname aan het Basis Pensioenreglement.
3. PENSIOENAANSPRAKEN, TOEKENNING EN UITKERING
3.1 Met de krachtens dit Pensioenreglement gestorte premies inclusief de daarop behaalde beleggingsresultaten wordt een Aanvullend kapitaal gevormd.
3.2 Op de Pensioeningangsdatum van het ouderdomspensioen in het Basis Pensioenreglement dan wel bij eerdere beëindiging van de deelneming anders dan door overlijden van de Deelnemer wordt het Aanvullend kapitaal aangewend voor inkoop van Aanvullend pensioen, in de vorm van een levenslang ouderdomspensioen met een bijbehorend partner- en wezenpensioen in het Basis Pensioenreglement van het Fonds, in de verhouding 100:70:14 op basis van de Pensioenrichtdatum.
Indien de Deelnemer in het Basis Pensioenreglement gebruik maakt van de flexibiliseringsmogelijkheden zoals opgenomen in A.IV.2, 3, 4, 5 en 6 van het Basis Pensioenreglement, worden de keuzes van de Deelnemer op gelijke wijze op het Aanvullend pensioen toegepast.
3.3 De aanspraken uit hoofde van het Aanvullend pensioen worden toegevoegd aan de pensioenaanspraken van het Basis Pensioenreglement. Op het ingekochte Aanvullend pensioen zijn vervolgens alle bepalingen van het Basis Pensioenreglement van toepassing, tenzij in dit Pensioenreglement hiervan uitdrukkelijk wordt afgeweken.
3.4 Het Bestuur stelt - met inachtneming van de wettelijke regels terzake - de actuariële grondslagen en aanwendingsfactoren vast voor de omzetting van het Aanvullend kapitaal in Aanvullend pensioen met inachtneming van:
x. xx xxxxxxxxxx, waaronder ook begrepen fiscale bepalingen;
b. de door het Bestuur van het Fonds vastgestelde actuariële grondslagen en aanwendingsfactoren;
c. de keuzemogelijkheden krachtens dit Pensioenreglement.
Deze actuariële grondslagen en aanwendingsfactoren zijn op te vragen bij het Fonds. De inkoopfactoren, welke onderdeel uitmaken van de aanwendingsfactoren staan opgenomen in Bijlage III.
4. FINANCIERING EN PREMIES
4.1. Voor de bepaling van de vrijwillige premie voor het Aanvullend pensioen dient de fiscale ruimte te worden vastgesteld. De fiscale ruimte bestaat uit de (variabele) salarisbestanddelen die geen onderdeel uitmaken van het Pensioengevend salaris en het verschil in de door het Fonds gehanteerde Franchise en de fiscaal minimale wettelijke franchise. De vrijwillige premie voor het Aanvullend pensioen is maximaal toegestaan tot de percentages van de in Bijlage I Vrijwillige premie Aanvullend pensioen vermelde tabel, maal de fiscale ruimte in het voorgaande jaar, rekening houdend met de Deeltijdfactor.
Het Bestuur is bevoegd de percentages te herzien. De in de tabel gehanteerde leeftijd is de leeftijd op 1 januari van het kalenderjaar waarin de vrijwillige premie wordt betaald.
4.2 De Deelnemer dient de in 4.1 bedoelde vrijwillige premie voor het Aanvullend kapitaal, dat de Deelnemer op het salaris wil laten inhouden, aan het Fonds op te geven.
Het Fonds informeert de Werkgever over de opgegeven premie die op het salaris van de Deelnemer dient te worden ingehouden, nadat de Deelnemer een door het Fonds verstrekte offerte voor akkoord heeft ondertekend.
De premie wordt door de Werkgever (jaarlijks) als eenmalige inhouding of in twaalf maandelijkse termijnen op het salaris van de Deelnemer ingehouden.
De Werkgever draagt er zorg voor dat de ingehouden premie wordt gestort op een door het Fonds opgegeven rekening. Premiebetaling kan plaatsvinden tot uiterlijk de Pensioenrichtdatum.
De premies worden aangewend voor beleggingen overeenkomstig het gestelde in 5.
4.3 Kosten voor het beheer en de uitvoering van de regeling Aanvullend pensioen worden door het Fonds vastgesteld en komen ten laste van de Deelnemer. De kosten voor het beheer en de uitvoering van de regeling Aanvullend pensioen zijn opgenomen in bijlage II Deelnemersbrochure Mijn Pensioen.
5. BELEGGINGSPROFIEL EN BELEGGINGSSYSTEMATIEK
5.1 Het Fonds stelt voor de Deelnemer de standaard beleggingsmix vast voor de belegging van het Aanvullend kapitaal. Dit is de zogenoemde adviesmix. Deze is gebaseerd op de LifeCycle Mix (stabiel pensioen) van de externe partij waar het Fonds het Aanvullend kapitaal heeft ondergebracht.
5.2 De Deelnemer dient een risicoprofiel te kiezen. Indien de Deelnemer geen keuze maakt, is automatisch de adviesmix van toepassing op basis van een neutraal ingerichte beleggingsstrategie. De Deelnemer heeft de mogelijkheid een eerdere keuze ten aanzien van de beleggingsmix te herzien.
5.3 De Deelnemer kan tot de Pensioeningangsdatum geheel of gedeeltelijk kiezen voor de LifeCycle Mix (variabel pensioen). Bij de LifeCycle Mix (variabel pensioen) wordt het beleggingsrisico langzamer en minder ver afgebouwd dan bij de LifeCycle Mix (stabiel pensioen). De Deelnemer loopt dan een groter beleggingsrisico. De Deelnemer kan de keuze voor de LifeCycle Mix (variabel pensioen) kenbaar maken op de portal “Mijn Pensioen”.
5.4 Het Fonds draagt de zorgplicht met betrekking tot de beleggingen van de Deelnemer. Het Fonds onderzoekt jaarlijks of de beleggingen van de Deelnemer voldoen aan zijn of haar vastgestelde risicoprofiel.
5.5 Het Fonds draagt geen verantwoordelijkheid voor het behaalde beleggingsresultaat op het Aanvullend kapitaal. Het beleggingsresultaat is voor eigen risico van de Deelnemer. Dit beleggingsresultaat kan positief dan wel negatief zijn.
5.6 In Bijlage II Deelnemersbrochure Mijn Pensioen zijn de verschillende LifeCycle mixen van de externe partij waar het Fonds het Aanvullend kapitaal heeft ondergebracht opgenomen.
6. OVERLIJDEN DEELNEMER
6.1 In geval van overlijden van de Deelnemer wordt het op dat moment op de individuele pensioenrekening(en) beschikbare pensioenkapitaal aangewend voor de aankoop van Aanvullend pensioen in de vorm van een Aanvullend partner- en/of wezenpensioen in het Basis Pensioenreglement bij het Fonds en toegevoegd aan het partner- en/of wezenpensioen van het Basis Pensioenreglement van het Fonds.
6.2 Indien er bij overlijden van de Deelnemer geen rechthebbenden op pensioen aanwezig zijn vervalt het Aanvullend kapitaal aan het Fonds.
6.3 Op de ingekochte pensioenen zijn alle bepalingen van het Basis Pensioenreglement van toepassing, tenzij in dit Pensioenreglement hiervan uitdrukkelijk wordt afgeweken.
6.4 Inkoop van het Aanvullend partner- en/of wezenpensioen bij het Fonds vindt plaats op basis van de in 3.4 bedoelde actuariële grondslagen en aanwendingsfactoren. Deze actuariële grondslagen en aanwendingsfactoren zijn op te vragen bij het Fonds. De inkoopfactoren, welke onderdeel uitmaken van de aanwendingsfactoren staan opgenomen in Bijlage III.
7. SCHEIDING
7.1 In geval van Scheiding wordt aan de Ex-partner van de Deelnemer een aanspraak op (de waarde van) een bijzonder partnerpensioen toegekend ten laste van de individuele pensioenrekening van de Deelnemer. Indien de Ex-partner overlijdt voordat de Deelnemer overlijdt, maakt het separaat geadministreerde Xxxxxxxxxx kapitaal voor bijzonder partnerpensioen vanaf het moment van overlijden van de Ex-partner weer deel uit van het Aanvullend kapitaal van de Deelnemer.
7.2 Ten behoeve van de vaststelling van het aan de Ex-partner toe te kennen bijzonder partnerpensioen wordt op de scheidingsdatum het dan aanwezige Aanvullend kapitaal fictief aangewend voor verwerving van ouderdomspensioen, ingaand vanaf de Pensioenrichtdatum en een bijbehorend partner- en wezenpensioen in de verhouding 100:70:14 op basis van de Pensioenrichtdatum.
Vervolgens wordt de hoogte van het daarbij vastgestelde partnerpensioen in aanmerking genomen en wordt berekend wat de waarde van dit partnerpensioen is op de scheidingsdatum. Deze waarde wordt onttrokken aan het saldo op de individuele pensioenrekening van de Deelnemer.
Het deel van het Aanvullend kapitaal dat bestemd is voor inkoop van het vastgestelde bijzonder partnerpensioen wordt separaat geadministreerd en wordt op dezelfde wijze belegd als het overige Aanvullend kapitaal. Bij het bereiken van de Pensioeningangsdatum van de Deelnemer, of de eerdere datum dat het deelnemerschap eindigt anders dan door overlijden, wordt dit deel van het Aanvullend kapitaal aangewend voor inkoop van een bijzonder partnerpensioen ten behoeve van de Ex-partner in het Fonds.
Bij de berekeningen worden de door het Fonds vastgestelde actuariële grondslagen en aanwendingsfactoren als bedoeld in 3.4 in aanmerking genomen.
7.3 Bij overlijden van de Xxxxxxxxx wordt het separaat geadministreerde saldo aangewend voor bijzonder partnerpensioen in het Fonds. Bij de inkoop is het gestelde in 6 overeenkomstig van toepassing.
7.4 In geval van echtscheiding, scheiding van tafel en bed of beëindiging van het wettig geregistreerd partnerschap heeft de Ex-partner van de Deelnemer recht op verevening van het tijdens het huwelijk dan wel het wettig geregistreerd partnerschap bij het Fonds opgebouwde Aanvullend kapitaal.
In verband met de verevening wordt de helft van deze waarde van het Aanvullend kapitaal vastgesteld zoals geldend op de scheidingsdatum. Voor de scheiding van tafel en bed geldt als scheidingdatum de datum van inschrijving van de beschikking in het huwelijksgoederenregister. Het aan de Ex-partner toekomende verevende kapitaal wordt gestort op een door het Fonds ten behoeve van de Ex-partner geopende rekening. Bij deze afsplitsing wordt tevens rekening gehouden met het reeds afgesplitste kapitaal ten behoeve van het bijzonder partnerpensioen als hiervoor in 7.2 is bepaald.
7.5 Het bepaalde in 7.1 tot en met 7.4 vindt geen toepassing indien de betrokkenen bij huwelijkse voorwaarden of bij een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op de Scheiding anders zijn overeengekomen en dit document binnen twee jaar na het tijdstip van de Scheiding aan het Fonds is overgelegd.
8. IN- EN UITDIENSTTREDING EN WAARDEOVERDRACHT
8.1 Er vindt geen inkomende waardeoverdracht plaats in deze pensioenregeling.
8.2 Bij einde deelneming of overlijden van de Deelnemer wordt met het Aanvullend kapitaal direct Aanvullend pensioen ingekocht in het Basis Pensioenreglement. Vanuit dit Pensioenreglement vindt dan ook geen waardeoverdracht plaats.
9. AFKOOP
9.1 Aanspraken voortvloeiend uit dit Pensioenreglement kunnen, behoudens in de gevallen voorzien in of krachtens de Pw, niet worden afgekocht, vervreemd, prijsgegeven of voorwerp tot zekerheid worden.
9.2 Bij einde deelneming of overlijden van de Deelnemer wordt met het Aanvullend kapitaal direct een Aanvullend pensioen ingekocht in het Basis Pensioenreglement. Vanuit dit Pensioenreglement vindt dan ook geen afkoop of automatische waardeoverdracht plaats.
10. VERLOF
10.1 Algemeen
Dit artikel heeft betrekking op het opnemen van verlof door de Deelnemer.
Voor verkrijging van pensioenaanspraken bij verlof geldt, naast de overige voorwaarden als genoemd in dit artikel, als voorwaarde dat sprake moet zijn van voortzetting van de dienstbetrekking met de Werkgever tijdens de periode van verlof.
Tijdens alle vormen van verlof is het arbeidsongeschiktheids- en overlijdensrisico gedurende maximaal 18 maanden gedekt alsof er geen verlof wordt genoten.
10.2 Opbouw Aanvullend kapitaal
De Deelnemer kan tijdens de verlofperiode er voor kiezen om vrijwillig premie te storten voor de opbouw van Aanvullend kapitaal overeenkomstig 2 en 4.
De Deelnemer die kiest voor het storten van vrijwillige premie, betaalt deze premie aan het Fonds. Voorwaarde voor het storten van de premie tijdens het verlof is dat de Deelnemer de opbouw in het Basis Pensioenreglement voortzet voor het (gedeeltelijk) verlof gedurende de verlofperiode.
11. INFORMATIE
Informatieverplichtingen Fonds
11.1 Het Fonds verstrekt de informatie en opgaven als bedoeld in de Pw; artikel 21 en artikel 38 tot en met artikel 52A en 55, met inachtneming van de eisen die hieraan in wet- en regelgeving worden gesteld. Tevens informeert het Fonds de Deelnemer over de wijze waarop het Fonds omgaat met persoonsgegevens.
11.2 Ten aanzien van de informatievoorziening worden de bepalingen als opgenomen in A.I.5 van het Basis Pensioenreglement in acht genomen.
Informatieverplichtingen Deelnemer
11.3 De Deelnemer is verplicht tijdig alle stukken te overleggen die het Fonds voor de uitvoering nodig acht. Aan deze verplichtingen moet worden voldaan binnen de door het Bestuur vastgestelde termijnen. In het algemeen geldt als termijn 2 maanden, ingaand op de datum waarop een wijziging van de pensioen- of premiebepalende gegevens plaatsvindt.
Bij het niet voldoen aan de verplichtingen is het Fonds bevoegd de benodigde gegevens naar eigen inzicht vast te stellen. Tevens kan het Fonds kosten in rekening brengen bij de Deelnemer, voor zover mogelijk is op basis van wet- en regelgeving. De kosten worden niet in mindering gebracht op de uitkering, maar afzonderlijk verrekend met betrokkene.
11.4 De Deelnemer dient elke hem of haar bekende onjuistheid of onvolledigheid in de door het Fonds verstrekte informatie, zo spoedig mogelijk aan het Fonds door te geven.
12. WIJZIGING PENSIOENREGLEMENT
12.1 Het Bestuur is bevoegd om dekkingen, aanspraken en regelingen uit hoofde van dit Pensioenreglement te wijzigen of te verminderen. Dit gebeurt met inachtneming van de overige bepalingen in dit Pensioenreglement, de statuten van het Fonds, de Uitvoeringsovereenkomst en wettelijke bepalingen.
12.2 De Werkgever kan de pensioenovereenkomst in alle gevallen zonder instemming van de Werknemer wijzigen indien sprake is van een zodanig zwaarwichtig belang van de Werkgever dat het belang van de Werknemer dat door de wijziging zou worden geschaad daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken. Het Fonds zal op verzoek van de Werkgever het Pensioenreglement overeenkomstig aanpassen.
12.3 Indien de onderhavige pensioenregeling niet in overeenstemming is met de opvattingen van de belastingdienst en/of de belastingrechter en dientengevolge de pensioenregeling niet of niet volledig als zodanig wordt aanvaard, zal de regeling worden vervangen door een regeling die wel in overeenstemming is met de daaraan te stellen eisen. Het Fonds en de Werkgever zijn bevoegd zich neer te leggen bij de uitspraak van de belastingdienst en/of de belastingrechter. De aanpassing vindt automatisch met terugwerkende kracht plaats tot de datum van invoering of wijziging van de onderhavige pensioenregeling in het geval de aanpassing het gevolg is van een beschikking van de belastinginspecteur op de voor de datum van invoering of wijziging voorgelegde regeling.
13. INTERNE KLACHTENPROCEDURE
13.1 Een klacht kan door een Klager worden ingediend over iedere uiting van ontevredenheid, gericht aan het Fonds.
13.2 Het bestuur heeft nadere regels vastgesteld in de interne klachtenregeling. De interne klachtenregeling is te vinden op de website van het Fonds.
14. OVERIGE BEPALINGEN
14.1 Bij de uitvoering van dit Pensioenreglement zijn de bepalingen in de Pw en andere regelgeving ten aanzien van premieovereenkomsten onverkort van toepassing.
14.2 Bij de vaststelling van pensioenaanspraken en pensioenenrechten worden de in de Wet op de loonbelasting 1964 en het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 aangegeven maxima en begrenzingen in aanmerking genomen.
Ten aanzien van de fiscale regels worden de pensioenaanspraken uit hoofde van dit Pensioenreglement en het Basis Pensioenreglement samengevoegd. Op het totaal van deze pensioenaanspraken en pensioenrechten wordt de fiscale begrenzing als bedoeld in de Wet op de loonbelasting 1964 en het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 in samenhang met het bepaalde hierover in het artikel Fiscale begrenzing van pensioenen in het Basis Pensioenreglement toegepast.
15. HARDHEIDSBEPALING
In gevallen waarin dit Pensioenreglement niet voorziet beslist het Bestuur of waarin een bepaling naar het oordeel van het Bestuur tot onredelijkheid of onbillijkheid zou leiden voor een Deelnemer of belanghebbende, is het Bestuur bevoegd om bij een concreet verzoek hiertoe de betreffende bepaling in dat specifieke geval anders toe te passen.
16. OVERGANGSBEPALING 1 JANUARI 2021
Met ingang van 1 januari 2021 heeft de Rechtsvoorganger van het Fonds haar rechten en plichten overgedragen aan het Fonds. Voor de Deelnemers, de Gewezen Deelnemers, de Ex- partners, de Pensioengerechtigden en de andere aanspraakgerechtigden van de Rechtsvoorganger van het Fonds zijn de tot en met 31 december 2020 opgebouwde pensioenaanspraken op die datum overgedragen naar het Fonds.
Het Fonds zet met ingang van 1 januari 2021 de door de Rechtsvoorganger van het Fonds uitgevoerde pensioenregeling voort, met inachtneming van de wijzigingen zoals die zijn vastgesteld per 1 januari 2021. De tussen de Rechtsvoorganger van het Fonds en de Deelnemers, de Gewezen Deelnemers, de Ex-partners, de Pensioengerechtigden en de andere aanspraakgerechtigden geldende rechten en plichten, gelden met ingang van 1 januari 2021 tussen het Fonds en de Deelnemers, de Gewezen Deelnemers, de Ex-partners, de Pensioengerechtigden en de andere aanspraakgerechtigden.
17. INWERKINGTREDING
Dit Pensioenreglement is in werking getreden op 1 januari 2015 en voor het laatst aangepast per 1 januari 2024. Dit Pensioenreglement vervangt alle tot 1 januari 2024 geldende pensioenreglementen Aanvullend Pensioen (van de Rechtsvoorganger) van het Fonds.
Vrijwillige premie Aanvullend pensioen
Voor de bepaling van de vrijwillige premie voor het Aanvullend pensioen dient de fiscale ruimte te worden vastgesteld. De fiscale ruimte bestaat uit de (variabele) salarisbestanddelen die geen onderdeel uitmaken van het Pensioengevend salaris en het verschil in de door het Fonds gehanteerde Franchise en de fiscaal minimale wettelijke franchise. De vrijwillige premie voor het Aanvullend pensioen is maximaal toegestaan tot de percentages behorende bij de leeftijd van de Deelnemer op 1 januari van het jaar waarin premie wordt betaald, zoals vermeld in onderstaande tabel, maal de fiscale ruimte in het voorgaande jaar, rekening houdend met de Deeltijdfactor.
Leeftijdsklassen | Percentage van de fiscale ruimte |
15 tot en met 19 | 4,4% |
20 tot en met 24 | 5,1% |
25 tot en met 29 | 6,1% |
30 tot en met 34 | 7,4% |
35 tot en met 39 | 8,9% |
40 tot en met 44 | 10,8% |
45 tot en met 49 | 13,1% |
50 tot en met 54 | 15,8% |
55 tot en met 59 | 19,2% |
60 tot en met 64 | 23,3% |
65 tot en met 67 | 27,3% |
Deelnemersbrochure Mijn Pensioen
Bij de vaststelling van de inkoopfactoren is er nog geen rekening gehouden met een excasso-opslag van 2,0% en de dekkingsgraadcorrectie.
Xxxxxxxx | Xxxxxxxxx- pensioen | Partnerpensioen | Ingegaan Partner pensioen |
21 | 7.389,60 | 2.771,30 | 36.900,60 |
22 | 7.459,70 | 2.814,60 | 36.573,70 |
23 | 7.529,50 | 2.858,80 | 36.241,70 |
24 | 7.599,30 | 2.902,90 | 35.904,60 |
25 | 7.668,80 | 2.947,50 | 35.561,90 |
26 | 7.738,20 | 2.992,70 | 35.214,30 |
27 | 7.807,20 | 3.039,00 | 34.861,20 |
28 | 7.875,70 | 3.087,20 | 34.502,90 |
29 | 7.944,60 | 3.136,10 | 34.139,20 |
30 | 8.014,20 | 3.186,30 | 33.770,00 |
31 | 8.084,70 | 3.238,10 | 33.395,00 |
32 | 8.156,30 | 3.290,30 | 33.014,40 |
33 | 8.228,90 | 3.343,40 | 32.627,80 |
34 | 8.302,40 | 3.397,50 | 32.235,80 |
35 | 8.377,10 | 3.452,40 | 31.838,50 |
36 | 8.453,00 | 3.507,70 | 31.435,40 |
37 | 8.530,00 | 3.563,80 | 31.026,50 |
38 | 8.608,30 | 3.620,30 | 30.612,10 |
39 | 8.688,50 | 3.677,30 | 30.191,90 |
40 | 8.771,20 | 3.734,30 | 29.765,90 |
41 | 8.856,50 | 3.791,50 | 29.334,50 |
42 | 8.944,40 | 3.849,00 | 28.897,80 |
43 | 9.035,00 | 3.906,50 | 28.455,50 |
44 | 9.129,00 | 3.964,10 | 28.006,90 |
45 | 9.226,90 | 4.021,40 | 27.553,40 |
46 | 9.328,70 | 4.078,80 | 27.093,90 |
47 | 9.434,60 | 4.136,20 | 26.630,30 |
48 | 9.545,10 | 4.192,80 | 26.161,00 |
49 | 9.661,10 | 4.249,10 | 25.685,90 |
50 | 9.784,00 | 4.305,30 | 25.204,70 |
51 | 9.914,00 | 4.361,60 | 24.717,50 |
52 | 10.051,70 | 4.417,10 | 24.225,40 |
53 | 10.197,40 | 4.471,60 | 23.727,50 |
54 | 10.353,10 | 4.524,40 | 23.222,90 |
55 | 10.519,80 | 4.576,00 | 22.712,10 |
56 | 10.698,60 | 4.625,30 | 22.195,40 |
Leeftijd | Ouderdoms- pensioen | Partnerpensioen | Ingegaan Partner pensioen |
57 | 10.890,30 | 4.672,50 | 21.672,30 |
58 | 11.096,40 | 4.716,10 | 21.143,80 |
59 | 11.316,90 | 4.756,90 | 20.609,30 |
60 | 11.552,50 | 4.794,40 | 20.069,60 |
61 | 11.805,20 | 4.826,60 | 19.527,10 |
62 | 12.074,60 | 4.854,10 | 18.981,20 |
63 | 12.362,50 | 4.875,10 | 18.430,90 |
64 | 12.671,00 | 4.888,00 | 17.876,30 |
65 | 13.000,20 | 4.893,50 | 17.319,30 |
66 | 13.353,10 | 4.888,40 | 16.759,40 |
67 | 13.731,60 | 4.872,70 | 16.197,40 |
68 | 14.146,60 | 4.846,80 | 15.632,60 |