BETALINGSOVEREENKOMST AARDBEVINGSBESTENDIGE INFRASTRUCTUUR
BETALINGSOVEREENKOMST AARDBEVINGSBESTENDIGE INFRASTRUCTUUR
Ondergetekenden:
1. De Staat der Nederlanden, hierna te noemen ‘de Staat’, vertegenwoordigd door de Minister
van Economische Zaken en Klimaat;
2. De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Nederlandse Aardolie
Maatschappij B.V., hierna te noemen ‘NAM’, vertegenwoordigd door de heren X. Xxxxx en
M.J.G.M. Jurgens;
De Staat en NAM worden hierna ieder ook aangeduid als “Partij” en gezamenlijk als “Partijen”.
Nemen in overweging dat:
a. Op 19 december 2018 artikel 52g, derde lid, van de Mijnbouwwet in werking is getreden. In dit artikel is bepaald dat de Minister van Economische Zaken en Klimaat (hierna: Minister van EZK) alle maatregelen neemt die redelijkerwijs van hem gevergd kunnen worden om te voorkomen dat als gevolg van de gaswinning uit het Groningenveld de veiligheid wordt geschaad;
b. Op 15 februari 2021 de ‘Beleidsregel vergoeding kosten aardbevingsbestendige infrastructuur Groningen’ is vastgesteld (hierna de ‘Beleidsregel Infrastructuur’);
c. De Beleidsregel Infrastructuur een beleidsregel is in de zin van artikel 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), die voorziet in een procedure voor het vergoeden van kosten voor het onderzoeken en treffen van maatregelen die redelijkerwijs nodig zijn om infrastructuur te laten voldoen aan de veiligheidsnorm, bedoeld in artikel 52d, tweede lid, onder a, van de Mijnbouwwet en nader uitgewerkt in artikel 1.3a.3 van de Mijnbouwregeling (hierna: de Veiligheidsnorm);
d. Met de inwerkingtreding van de Beleidsregel Infrastructuur het vergoeden van deze kosten van NAM op de Staat is overgegaan, maar dat dit niets afdoet aan de financiële draagplicht van NAM voor deze kosten;
e. Partijen het er over eens zijn dat de vergoedingen die op grond van de Beleidsregel Infrastructuur (versie februari 2021) worden verstrekt, strekken ter dekking van de kosten voor het onderzoeken en treffen van maatregelen, die ‘redelijkerwijs nodig’ zijn om infrastructuur te laten voldoen aan de Veiligheidsnorm;
f. In de toelichting bij de Beleidsregel Infrastructuur is beschreven dat aan de hand van de meest actuele seismische en bouwkundige inzichten dient te worden onderbouwd dat maatregelen nodig zijn om infrastructuur te laten voldoen aan de Veiligheidsnorm;
g. De Minister van EZK - gelet op artikel 4:84 Awb - bij het nemen van een beslissing op een aanvraag om een vergoeding in beginsel in overeenstemming met de Beleidsregel Infrastructuur dient te handelen;
h. De Minister van EZK, eveneens op grond van artikel 4:84 Awb, de bevoegdheid en de plicht heeft om in bijzondere gevallen van de Beleidsregel Infrastructuur af te wijken en over te gaan tot maatwerk;
i. Partijen in onderhavige overeenkomst afspraken willen maken over onder meer de vergoedingen van NAM aan de Staat ter dekking van de vergoedingen die op grond van de Beleidsregel Infrastructuur worden verstrekt, alsmede voor de vergoedingen die worden verstrekt in bijzondere gevallen waarbij op grond van artikel 4:84 Awb van de Beleidsregel Infrastructuur wordt afgeweken (maatwerk);
Komen overeen als volgt:
Artikel 1. Reikwijdte overeenkomst
1. Onder ‘Beleidsregel Infrastructuur’ wordt in deze overeenkomst verstaan: De Beleidsregel vergoeding kosten aardbevingsbestendige infrastructuur Groningen, alsmede toekomstige wijzigingen van deze beleidsregel.
2. Deze overeenkomst heeft betrekking op de vergoedingen van NAM aan de Staat van de uitgaven die samenhangen met de uitvoering van de Beleidsregel Infrastructuur.
3. Deze overeenkomst is van toepassing op alle vergoedingen die worden toegekend op basis van aanvragen die na inwerkingtreding van de Beleidsregel Infrastructuur bij de Minister van EZK zijn ingediend en onder het toepassingsbereik van artikel 2 van de Beleidsregel Infrastructuur vallen.
Artikel 2. Betalingsverplichtingen NAM
1. NAM vergoedt aan de Staat alle uitgaven van de Staat voor:
a. de vergoedingen die op aanvraag worden verstrekt op grond van de Beleidsregel Infrastructuur;
b. de vergoedingen die op aanvraag worden verstrekt en waarbij op grond van artikel 4:84 Awb van de Beleidsregel Infrastructuur wordt afgeweken;
voor zover de vergoedingen onder a en b worden verstrekt ter dekking van kosten voor het onderzoeken en treffen van maatregelen die redelijkerwijs nodig zijn om infrastructuur aan de Veiligheidsnorm te laten voldoen.
2. Onverminderd het eerste lid, vergoedt NAM aan de Staat de uitgaven van de Staat voor het verrichten van handelingen die verband houden met de uitvoering van de Beleidsregel Infrastructuur en het afwijken van die beleidsregel op grond van artikel 4:84 Awb, waaronder - maar niet uitsluitend - het beoordelen van een aanvraag, het voorbereiden van een beslissing op een aanvraag, het beoordelen of aan de voorwaarden voor vergoeding is voldaan en het betalen van vastgestelde vergoedingen.
Artikel 3. Informatieverstrekking en wijze van betaling
1. De Staat zal aan NAM alle informatie verstrekken, dan wel doen verstrekken, met betrekking tot de uitvoering van de afspraken in deze overeenkomst die voor NAM noodzakelijk is om haar positie in rechte te verdedigen, of die NAM nodig heeft om aan haar financiële rapportageverplichtingen te voldoen, voor zover de Staat over de gevraagde informatie beschikt en verstrekking daarvan niet in strijd is met een wettelijk voorschrift.
2. De Staat zal aan NAM zo snel mogelijk na het einde van ieder kwartaal een factuur doen toekomen voor de uitgaven, bedoeld in artikel 2, die in dat (voorafgaande) kwartaal zijn gedaan, uitgesplitst naar:
a. Uitgaven als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a;
b. Uitgaven als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder b;
c. Uitgaven als bedoeld in artikel 2, tweede lid.
Deze uitsplitsing van de factuur dient slechts ter informatie en doet geen afbreuk aan de betalingsverplichting die uit artikel 2 voortvloeit.
3. NAM vergoedt binnen de (wettelijke) betaaltermijn die op de factuur staat vermeld aan de Staat de uitgaven, bedoeld in artikel 2.
4. Behoudens het vijfde lid zal de Staat aan NAM tegelijk met de factuur de besluiten tot verstrekking van vergoedingen overleggen die in het voorafgaande kwartaal door de Minister van EZK zijn vastgesteld en bekendgemaakt, inclusief de daarbij horende aanvragen.
5. Het verstrekken van de informatie, bedoeld in het vierde lid, blijft achterwege voor zover dit:
a. persoonsgegevens betreft als bedoeld in artikel 4 van de Algemene verordening gegevensbescherming;
b. bedrijfsgegevens betreft die door natuurlijke personen of rechtspersonen vertrouwelijk aan de Minister van XXX zijn meegedeeld.
6. Indien de Staat het verstrekken van informatie op grond van het vijfde lid, aanhef en onder b, achterwege laat en NAM motiveert dat ze deze informatie nodig heeft om aan haar financiële rapportageverplichtingen te voldoen of haar positie bij een geschil te verdedigen, treden partijen in overleg om te bezien op welke wijze aan de informatiebehoefte van NAM kan worden voldaan.
7. De informatie, bedoeld in het tweede en het vierde lid, wordt aan NAM verstrekt, zodat NAM aan haar financiële rapportageverplichtingen kan voldoen en haar positie bij een geschil over de factuur kan verdedigen. NAM zal zorgvuldig omgaan met deze informatie, de informatie alleen voor deze doelen gebruiken en de informatie niet met derden delen en/of openbaar maken.
8. De Staat spant zich maximaal in om aan NAM zo snel mogelijk na het sluiten van deze overeenkomst en vervolgens ieder kwartaal een raming te verstrekken, dan wel te doen verstrekken, van vergoedingen die op basis van de Beleidsregel Infrastructuur in het lopende en het komende kalenderjaar zijn en zullen worden verstrekt, alsmede een opgave van de verwachte bijbehorende uitvoeringskosten als bedoeld in artikel 2. Daarbij zal tevens een zo goed mogelijke inschatting worden gegeven van de totale vergoedingen per jaar en van de uitvoeringskosten per jaar voor de resterende looptijd van deze overeenkomst. Voor het lopende kalenderjaar zal NAM per kwartaal, tegelijkertijd met de factuur, een ‘Latest Estimate’ verkrijgen van het verwachte totaal van vergoedingen en van de bijbehorende uitvoeringskosten die aan NAM zullen worden gefactureerd. Hierbij zal ook een raming voor het komende kalenderjaar worden verstrekt. De Staat zal aan NAM een nadere toelichting geven op vergoedingen waarvan de fasering lastig te bepalen is en die kunnen leiden tot een afwijking van de ‘Latest Estimate’ van 20% of meer.
Artikel 4. Gewijzigde omstandigheden, nieuwe inzichten
1. Indien zich gewijzigde omstandigheden of nieuwe inzichten voordoen, waardoor NAM van mening is dat op grond van de Beleidsregel Infrastructuur - al dan niet na een wijziging daarvan - meer kosten worden vergoed dan noodzakelijk is ter dekking van de kosten voor maatregelen die redelijkerwijs nodig zijn om infrastructuur aan de Veiligheidsnorm te laten voldoen, zullen Partijen in overleg treden over een eventuele noodzaak tot wijziging van deze overeenkomst.
2. Het overleg, bedoeld in het eerste lid, vindt niet eerder plaats dan nadat NAM de wens daartoe aan de Staat schriftelijk heeft medegedeeld.
Artikel 5. Escalatie
Indien NAM na afloop van enig kalenderjaar van mening is dat de uitgaven op de facturen niet in overeenstemming zijn met artikel 2 zal zij uiterlijk binnen dertig (30) dagen na ontvangst van de laatste factuur over het betreffende kalenderjaar de Staat daarover informeren. Partijen zullen dan daarover met elkaar in overleg treden. Als dat overleg niet
tot een oplossing leidt, kunnen Partijen het ontstane geschil laten beslechten op basis van artikel 8, tweede lid.
Artikel 6. Integere bedrijfsvoering
1. De Staat en NAM willen dat de Beleidsregel Infrastructuur op een integere wijze wordt uitgevoerd. De Staat zal gedurende de looptijd van deze overeenkomst processen en procedures hanteren die gericht zijn op het bewaken en beheersen van deze integriteit.
2. De Staat zal NAM zo snel mogelijk informeren bij constatering of een vermoeden van een (al dan niet opzettelijke) schending van de integriteit in het kader van (de uitvoering van) de Beleidsregel Infrastructuur gedurende de looptijd van deze overeenkomst, in het bijzonder, maar niet daartoe beperkt, ten aanzien van de door NAM ingevolgde deze overeenkomst verrichte en te verrichten betalingen.
Artikel 7. Ingangsdatum, duur en einde van de overeenkomst
1. Deze overeenkomst treedt in werking zodra deze door iedere Partij is ondertekend en heeft terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2021.
2. Deze overeenkomst eindigt:
- op het moment dat de Beleidsregel Infrastructuur is ingetrokken en op alle ingediende aanvragen een besluit is genomen en alle vergoedingen zijn uitbetaald;
- doch uiterlijk op 30 september 2025.
3. Indien Partijen voorzien dat de Beleidsregel Infrastructuur op 30 september 2025 nog niet is ingetrokken of voorzien dat op die datum nog niet alle vergoedingen zijn uitbetaald die zijn toegekend met besluiten op basis van deze beleidsregel, treden Partijen in overleg om te bezien of Partijen deze overeenkomst voor een nader te bepalen termijn willen voortzetten.
4. In geval van gewijzigde omstandigheden, waardoor deze overeenkomst niet langer recht doet aan hetgeen partijen hiermee hebben beoogd, zullen partijen in overleg treden over hoe in het kader van deze omstandigheden met de hiervoor bedoelde afspraken en aanspraken moet worden omgegaan.
Artikel 8. Toepasselijk recht en geschillenbeslechting
1. Op deze overeenkomst is Nederlands recht van toepassing.
2. Alle geschillen tussen Partijen welke mochten ontstaan naar aanleiding van deze overeenkomst zullen uitsluitend worden verwezen naar, en beslecht worden door, arbitrage volgens het arbitragereglement van het Nederlands Arbitrage Instituut (‘NAI-Reglement’). Het arbitragetribunaal zal uit drie arbiters bestaan. De plaats van arbitrage is ’s- Gravenhage. Het arbitragetribunaal zal oordelen op basis van de regelen des rechts. Deze arbitrageclausule zal de arbitrageclausule in enige bestaande overeenkomst niet vervangen of terzijde stellen. De arbitrage wordt gevoerd in het Nederlands. Partijen komen overeen dat het vonnis openbaar kan worden gemaakt behoudens informatie die door een Partij als bedrijfsvertrouwelijk wordt beschouwd.
3. Alvorens arbitrage te starten zoals genoemd in het vorige lid, zullen Partijen te goeder trouw met elkaar in overleg treden om te bespreken welk geschil is ontstaan en of dit kan worden opgelost.
Artikel 9. BTW-positie NAM
De Staat zorgt ervoor dat deze overeenkomst geen wijziging brengt in de BTW-positie van NAM direct voorafgaand aan het sluiten van deze overeenkomst, in het bijzonder met betrekking tot het in vooraftrek kunnen brengen van BTW.
Artikel 10. Zuidelijke Ringweg Groningen
Deze overeenkomst is niet van toepassing op het project Aanpak Ring Zuid (Zuidelijke ringweg Groningen). Over de financiële bijdrage van NAM aan de Staat ter dekking van kosten voor de voorbereiding en uitvoering van maatregelen om die infrastructuur aardbevingsveilig te maken, maken partijen afspraken in een separate overeenkomst.
Artikel 11. Openbaarmaking
Deze overeenkomst wordt door de Minister van EZK openbaar gemaakt.
Aldus getekend:
De Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door:
de Minister van Economische Zaken en Klimaat, namens deze de heer A.F. Gaastra,
De besloten vennootschap Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. Vertegenwoordigd door de xxxx X. Xxxxx en de heer M.J.G.M. Jurgens