Afsprakenlijst Bestuurlijke Overleggen MIRT 6 , 7 en 9 november 2023
Afsprakenlijst Bestuurlijke Overleggen MIRT 6 , 7 en 9 november 2023
Generieke, nationale afspraken 2
Regio Noord-Nederland 6
Regio Zuidwest-Nederland 11
Regio Noordwest-Nederland 18
Regio Zuid-Nederland 26
Regio Oost-Nederland 36
Goederenvervoercorridors 42
Generieke, nationale afspraken
1. | Herprioritering Mobiliteitsfonds ❖ Rijk bevestigt de ambitie om de gepauzeerde projecten te herstarten als aan de condities voor voldoende financiële ruimte, stikstofruimte en uitvoeringscapaciteit wordt voldaan. ❖ Rijk en regio werken hier voor het BO MIRT 2024 een gezamenlijke strategie uit. Als onderdeel hiervan wordt verkend waar ruimte kan worden gezocht rond stikstofopgaven en slimme oplossingen met capaciteit uit regio, de markt, of (inhuur door) Rijkswaterstaat. ❖ De projecten en bijbehorende opgaven worden jaarlijks gemonitord en op de BO’s MIRT geagendeerd. ❖ Op korte termijn zijn de resultaten van de doorrekening in het verlengde van de Integrale Mobiliteitsanalyse beschikbaar. De analyse maakt de gevolgen van het pauzeren van aanlegprojecten op de landelijke netwerken inzichtelijk en vormt de basis voor een regiospecifieke inhoudelijke verdieping. Over deze analyse wordt de Kamer naar verwachting in december geïnformeerd. Voorafgaand daaraan bespreekt IenW de analyse met de regio’s. ❖ Rijk en regio werken de verdieping samen uit per XXXX landsdeel om zo tot een landsdekkend beeld te komen. In de verdieping is aandacht voor: o de vraagstukken per regio op de lange termijn (als de gepauzeerde projecten wel zijn gerealiseerd) en middellange termijn (tijdens de pauzestand) alsmede de conform (MIRT) afspraken doorlopende projecten en maatregelen voor de verbetering van mobiliteit; o impact op de toekomstige bereikbaarheid, de verkeersveiligheid en de leefbaarheid; o woningbouw, verstedelijking, economie en op sociaal-maatschappelijk vlak; o de mogelijke oplossingsrichtingen die daarbij horen, passend binnen het brede gedachtegoed van de Mobiliteitsvisie 2050; o financiële kaders (voor het Rijk de resterende projectbudgetten het financiële kader, voor de regio betreft dit de regionale bijdrage aan de gepauzeerde projecten). ❖ De landsdelige verdieping krijgt vorm via een zo eenduidig mogelijke aanpak. Hier wordt een ambtelijke werkgroep “mobiliteits- en bereikbaarheidsvraagstukken” voor gestart met vertegenwoordigers van Rijk en de vijf MIRT landsdelen. Waar mogelijk worden bestaande rijk-regio structuren (SBAB, Move, U-Ned, SmartwayZ, directeuren overleggen MIRT) benut voor de regionale verdieping. ❖ De resterende rijksmiddelen blijven in beginsel beschikbaar op het Mobiliteitsfonds voor de herstart van het project. ❖ Voor een eventuele inzet van resterende rijksmiddelen voor mitigerende maatregelen bij de projecten ontwikkelt het Rijk een afweegkader. Het afweegkader bevat in ieder geval criteria alsmorrel ap: o Levert de mitigerende maatregel een significante bijdrage aan de oorspronkelijke opgave van het project? o Is het effect van de maatregel structureel en kosteneffectief? o Draagt de regio zelf bij aan de betreffende maatregel? ❖ Het Rijk betrekt daarbij ook de Mobiliteitsvisie 2050 en de landelijke aanpak Mobiliteitstransitie, de regio haar best practices. ❖ Rijk en regio houden daarbij zeggenschap over hun eigen middelen, conform afspraak op het BO Leefomgeving. ❖ Indien een maatregel voldoet aan het afweegkader, is het aan de regio of het budget van het project daarvoor wordt ingezet. Consequentie is dat minder middelen beschikbaar zijn voor een herstart van het betreffende project. |
2. | Herprioritering Mobiliteitsfonds vervolg Rijk-regio proces ❖ Het gezamenlijke Rijk-regio proces voor de herprioritering wordt gecontinueerd zoals dit de afgelopen maanden is ingericht. o eens per kwartaal een bestuurlijk overleg herprioritering (BOH) met alle regio’s; o voorbereiding door een directeurenoverleg herprioritering en; |
o een informele bestuurlijke kopgroep zorgt voor de kritische reflectie op proces en samenwerking. ❖ De voorbereiding van deze overleggen vindt plaats in de Rijk-regio werkgroepen. Naast die voor mobiliteits- en bereikbaarheidsvraagstukken is die er ook voor de projecten en instandhouding. ❖ Besluitvorming vindt plaats in de Bestuurlijk Overleggen Leefomgeving in het voorjaar en de Bestuurlijk Overleggen MIRT in het najaar. De Kamer wordt vervolgens over de uitkomsten geïnformeerd in de reguliere MIRT-brieven. ❖ Voor het spoornetwerk wordt de instandhoudingsopgave in kaart gebracht en gevalideerd. Dat is de basis voor besluitvorming in het voorjaar 2024 over de instandhoudingsbudgetten vanaf 2026. Vervolgens wordt dit met de regio besproken. | |
3. | Landelijke aanpak mobiliteitstransitie ❖ Om de bereikbaarheid voor huidige en toekomstige generaties op orde te kunnen houden, onderschrijven Rijk en regio het belang van een gezamenlijke, en op elkaar afgestemde, inzet op het gebied van integraal bereikbaarheidsbeleid. In dit kader hebben Rijk en regio op het BO Leefomgeving van juni 2023 met elkaar afgesproken om in nauwe samenwerking, en met oog voor gebiedspecifieke kenmerken, te komen tot een gezamenlijke landelijke aanpak voor mobiliteitstransitie. De basis hiervoor is de Hoofdlijnennotitie Mobiliteitsvisie 2050. ❖ Rijk en regio zien dat de gezamenlijke aanpak voor mobiliteitstransitie vaak vraagt om bovenregionale sturing met op elkaar afgestemde landelijke, regionale en lokale activiteiten en een gezamenlijke sturing om een zo groot mogelijke impact te realiseren en mobiliteitstransitie te verankeren. ❖ Het Rijk neemt daarom het initiatief om regie te zetten op zowel inhoud als proces en dit samen met de regio vorm te geven. Dit met oog voor de onderscheiden wederzijdse rollen, taken en verantwoordelijkheden. Daartoe zullen Rijk en regio uiterlijk op het BO MIRT van 2024 een uitgewerkt Plan van Aanpak vaststellen. Op het BO Leefomgeving wordt tussentijds de voortgang en stand van zaken besproken. ❖ De totstandkoming van dit Plan van Aanpak wordt onder regie van het ministerie van IenW opgepakt in samenwerking met het IPO, de VNG en vertegenwoordigers van de regio’s. Het Plan van Xxxxxx beschrijft hoe Rijk en regio gezamenlijk (gaan) werken aan al lopende projecten en programma’s, te ontwikkelen en te hanteren transitiepaden, principes, sturing, bekostiging, uitgangspunten, kaders en best practices die bijdragen aan efficiënte inzet van middelen en een succesvolle, toekomstbestendige uitvoering van maatregelen. De aanpak bevat in elk geval de volgende onderdelen en acties: o Rijk en regio brengen routes en tussentijdse mijlpalen (bijv. 2025 en 2030) in kaart om zo de verbinding aan te brengen tussen de lange termijn van de Mobiliteitsvisie en de korte termijn van de landelijke aanpak. Daarbij zal ook worden aangegeven op welke wijze rijk en regio’s binnen lopende projecten en (gebieds)programma’s invulling geven aan mobiliteitstransitie. o Rijk en regio komen tot een voorstel voor de sturing van de landelijke aanpak. Dit mede op basis van bestaande afspraken en ervaringen met huidige samenwerkingsverbanden in het kader van de G40, Regionale Mobiliteitsprogramma’s, regionale bereikbaarheidstafels en de gebiedsprogramma’s rondom de grote steden. o Rijk en regio brengen de implicaties (inclusief financiën) gekoppeld aan de uitwerking van de mobiliteitstransitie in beeld. o Het ontwikkelen van afweegkaders op het gebied van deelmobiliteit (als onderdeel van het Samenwerkingsprogramma Natuurlijk! Deelmobiliteit) en mobiliteitshubs maakt onderdeel uit van de landelijk aanpak mobiliteitstransitie. In dit kader starten Rijk en regio met een meerjarig, landelijk samenwerkingsprogramma mobiliteitshubs met als doel om systematisch te leren en een samenhangende aanpak op mobiliteitshubs te realiseren. De focus ligt daarbij in eerste instantie op de hubs gefinancierd in het kader van de ontsluiting woningbouw. Het samenwerkingsprogramma is daarnaast gericht op het coördineren van de |
verschillende hubs-initiatieven en op de afstemming met het samenwerkingsprogramma deelmobiliteit. o Daarnaast wordt binnen de landelijke aanpak mobiliteitstransitie ingezet op het ontwikkelen van gezamenlijke uitgangspunten voor gedragsaanpakken en de digitale ontsluiting van datagedreven diensten en toepassingen die bijdragen aan optimalisaties in het mobiliteitssysteem. Dit laatste in verbinding met de separate uitwerking van het Dutch Metropolitan Innovations (DMI) en in samenhang met de afspraken tussen Rijk en G40-gemeenten over de uitwerking van het door de G40 aangeboden ’uitvoeringsprogramma mobiliteitsvernieuwing voor slimme, duurzame verstedelijking’). o IenW onderzoekt tevens samen met de regio, met de ervaringen uit de provincie Zeeland, de mogelijkheden om publiek vervoer landelijk te introduceren. ❖ Tevens neemt het Rijk in het kader van de landelijke aanpak mobiliteitstransitie het initiatief om te komen tot een raamwerk voor monitoring en evaluatie van de maatregelen/thema’s om zo meer zicht te krijgen op de (structurele) effecten. Ook de kennis over kansen en effectiviteit, opgedaan in eerdere programma’s, wordt ingezet. ❖ De binnen de landelijke aanpak mobiliteitstransitie ontwikkelde principes en uitgangpunten kunnen, waar aan de orde, worden toegepast bij de uitwerking van en besluitvorming over (toekomstige) afspraken tussen Rijk en regio. Bijvoorbeeld bij de uitwerking van de gemaakte afspraken over de mobiliteitspakketten in het kader van de ontsluiting woningbouw, de opgaven voor de vervoerssector, en bij de besluitvorming over de eventuele alternatieve aanwending van restbudgetten in het kader van de Herprioritering MF. | |
4. | Programma Woningbouw en Mobiliteit ❖ Rijk en regio stellen vast dat het programma Woningbouw en Mobiliteit, zoals afgesproken in het BO Leefomgeving 2022, BO MIRT 2022 en BO Leefomgeving 2023 op schema ligt. ❖ Conform het Plan van Aanpak Beheersing programma Woningbouw en Mobiliteit vindt vanaf 2024 jaarlijks een voortgangsrapportage plaats. Deze maakt zoveel mogelijk gebruik van bestaande informatiestromen. ❖ Rijk en regio stemmen de opzet van de voortgangsrapportage de komende maanden verder af. |
5. | Meerjarige Adaptieve Uitvoeringsagenda Fiets (MAUF) ❖ Rijk en regio spreken af de Meerjarige Adaptieve Uitvoeringsagenda Fiets (MAUF) in het vervolg als basis/kapstok te gebruiken voor de nadere uitwerkingen van criteria voor de selectie van fietsprojecten (afweegkader). ❖ Het afweegkader zal door het Rijk gebruikt worden voor de verdeling van de per 2024 beschikbare structurele rijksmiddelen om bij te dragen aan een landelijk dekkend netwerk van doorfietsroutes. ❖ Rijk en regio streven naar een eerste besluitvorming in de Bestuurlijke Overleggen MIRT van 2024 op basis van het afweegkader over welke fietsprojecten wel/niet cofinanciering krijgen. ❖ Het Rijk bereidt daarom een traject voor ter waarde van vooralsnog € 18 mln. om in 2024 te investeren in de cofinanciering in doorfietsroutes. ❖ Het is goed om besluitvorming over projecten, vanwege de administratieve lasten, niet ieder jaar voor € 6 mln. te laten plaatsvinden, daarom is het streven iedere drie jaar voor een bedrag van vooralsnog € 18 mln. vanuit het Rijk in doorfietsroutes te investeren. |
6. | Smart Mobility ❖ Vanuit meerwaarde voor verkeersveiligheid, duurzaamheid en bereikbaarheid en de verplichting via Europese wetgeving is structurele inzet op smart mobility urgent en noodzakelijk voor het rijk, de provincies, gemeentes en waterschappen. We zitten in een overgangsfase van incidentele financiering naar een noodzaak tot structurele financiering. Het rijk, provincies, gemeentes en waterschappen spreken af: o Dat ieder vanuit de eigen rol en verantwoordelijkheid structureel de benodigde middelen inzet voor beheer en exploitatie vanaf 2025. Voor nieuwe taken en rollen |
treden rijk, provincies, gemeenten en waterschappen in overleg over de inzet en verdeling van middelen. Op het MF zijn geen vrije middelen. o De ambitie is om dit voorstel uiterlijk in het voorjaar van 2024 gereed te hebben zodat hierover voor wat betreft de middelen voor IenW bij de voorjaarbesluitvorming 2024 definitief besloten kan worden. o Gezamenlijk incidenteel middelen in te zetten voor innovatie en onderzoek vanaf 2025. o Voor overbruggingsjaar 2024 verkennen we de doelmatige inzet van resterende middelen voor Smart Mobility uit de afspraken van het BO MIRT 2022. o Dat bestaande financiële afspraken over hubs en deelmobiliteit hiermee niet worden aangepast of ter discussie gesteld. o Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat organiseert een bestuurlijke bijeenkomst om samen met provincies, gemeenten en waterschappen sturing te geven aan Digitaal Stelsel Mobiliteitsdata (DSM). ❖ Bovenstaande afspraken gelden voor de volgende thema’s en om ook in de toekomst op samen te werken: o Verantwoorde Introductie Automatisch Vervoer, zowel ADS (automated driving systems) als ADAS (advanced driver assistence systems); o Digitaal Stelsel Mobiliteitsdata (DSM). Het DSM zorgt voor een geordend en samenhangend systeem van landelijke en lokale digitale voorzieningen, standaarden, gegevens, databronnen en afspraken over (gebruik van) mobiliteitsdata. Het Nationaal Toegangspunt Mobiliteitsdata (NTM) speelt hierin een faciliterende rol, zowel in het faciliteren van de structurele samenwerking tussen de verschillende overheden alsook in het faciliteren van de samenwerking tussen overheid en markt te faciliteren om tot goede reis-, route- en beleidsinformatie te komen. o Opschalen deelmobiliteit, voor de diverse modaliteiten; o Opschalen mobiliteitshubs om o.a. de ketenverplaatsingen te faciliteren. | |
7. | Milieueffectrapportage ❖ Conform de toezegging aan de Eerste Kamer, is het instrument milieueffectrapportage geagendeerd in de BO’s MIRT 2023.1 ❖ Rijk, waterschappen en regio onderschrijven het belang van de milieueffectrapportage als waardevol instrument in de besluitvorming over ruimtelijke projecten. ❖ Informatiebehoefte op het gebied van milieueffectrapportage kan worden ingebracht bij IenW. |
Regio Noord-Nederland
1. | Hoofdvaarweg Lemmer-Delfzijl: Friese bruggen ❖ Rijk en de provincie Fryslân streven ernaar om eind 2023 voor de 5 Friese bruggen een maatwerkaanpak per brug te hebben. ❖ Het streven is om eind 2023 de verkenning voor Oude Schouw en Uitwellingerga af te ronden met een voorkeursalternatief (draaibrug 7.40m met twee doorvaartopeningen) en deze zo snel als mogelijk te realiseren. ❖ Rijk en regio spreken af om voor beide bruggen scenario’s op te stellen voor het geval de bruggen vooruitlopend op de vervanging verder moeten worden afgeschaald en bespreken deze scenario’s met de Omgeving. ❖ De gemeente Súdwest-Fryslân overweegt het indienen van een financieringsvoorstel voor een aquaduct voor Uitwellingerga. ❖ Indien voor eind 2023 dit financieringsvoorstel door de gemeente wordt ingediend dan maken Rijk en regio afspraken over het vervolgproces. ❖ Het streven is om eind 2023 zicht te hebben op de uitkomst van de onderhandelingen over het financieringsvoorstel en het overdragen van de bruggen Spannenburg, Kootstertille en Schuilenburg aan de provincie Fryslân. |
2. | Hoofdvaarweg Lemmer-Delfzijl: Groningse bruggen ❖ Het Rijk en gemeente Groningen streven ernaar om eind 2023 een gedeeld beeld te hebben over de hoogte en oorzaak van de kostenstijging voor het aanleggen van de Paddepoelsterbrug. ❖ Vervolgens kan vanuit een gezamenlijk inzicht een kostenverdeling worden gemaakt, waarbij de motie van de gemeenteraad van Groningen wordt betrokken. Partijen streven ernaar dit in het voorjaar 2024 te hebben afgerond. ❖ Rijk en de gemeente herbevestigen de afspraak onderzoek te doen naar een alternatieve verbinding tijdens de bouw van de nieuwe Xxxxxx Xxxxxxxx (waarbij zowel de mogelijkheden van de bouw van een tijdelijke brug als tijdelijke aanpassing van de Busbaanbrug worden onderzocht). ❖ Rijk en de gemeente Groningen herbevestigen de afspraken uit het BO Hoofdvaarweg Lemmer-Delfzijl van 13 december 2021 over de prioriteitsvolgorde van de aanpak van bruggen. Bij de begrotingsbehandeling in 2023 zijn daar middelen voor drie Friese bruggen aan toegevoegd. Dit betekent dat de Busbaanbrug in de prioriteitsvolgorde als laatste van de 8 bruggen uit fase 2 wordt aangepakt als er nieuwe middelen beschikbaar zijn voor de Hoofdvaarweg. |
3. | Hoofdvaarweg Lemmer-Delfzijl: sluiscomplex Farmsum ❖ In het kader van het programma Vervanging en Renovatie is door RWS een Regioanalyse voor het Sluiscompex Farmsum uitgevoerd. Hieruit blijkt dat het vanwege veiligheid noodzakelijk is om op korte termijn enkele zaken op te pakken. Hiervoor wordt een zogenaamde planfasestudie uitgevoerd. ❖ In de planfase wordt onderzoek gedaan naar de technische en functionele aspecten, naar de toekomstbestendigheid, naar welke regionale ontwikkelingen relevant zijn om mee te nemen en of het nodig is om de vervanging naar voren te halen. ❖ Rijk en de provincie Groningen spreken af dat RWS de provincie en de omgeving bij onderdelen van de planfase van sluiscomplex Farmsum betrekt. ❖ Deze planfase wordt naar verwachting in 2025 afgerond waarna het Rijk een besluit neemt over het vervolg. |
4. | Start MIRT onderzoek N33 Appingedam – Eemshaven, incl. oeververbinding ❖ Met de kabinetsreactie ‘’Nij Begun’’ stelt het Rijk in totaal € 395 mln. (incl. btw) taakstellend beschikbaar voor de verbreding van de N33 Midden van Zuidbroek – |
Appingedam (€ 145 mln.) en de verbreding van de N33 Noord van Appingedam – Eemshaven inclusief realisatie van een oeververbinding (€ 250 mln.).2 ❖ Rijk en regio constateren dat het borgen van samenhang tussen deze twee projecten en de studie in het kader van vervanging en renovatie van de Eelwerderbrug essentieel is. ❖ Partijen zijn het erover eens, dat voor een doorstart van de N33 Midden inzicht in de verkeerskundige aspecten van de N33 Noord, waaronder de relatie hoofdwegennet (HWN) en onderliggend wegennet (OWN) alsook invulling van de oeververbinding (beweegbare brug of een 2 keer 2 rijstroken aquaduct) randvoorwaardelijk is. ❖ Rijk en regio besluiten daarom tot het starten van een MIRT-onderzoek voor de N33 Noord incl. oeververbinding en spreken af om zo snel als mogelijk toe te werken naar een doorstart van de N33 Midden. ❖ Binnen het MIRT-onderzoek wordt in ieder geval onderzoek gedaan naar de opgave, de ruimtelijke economische ontwikkeling, meerdere alternatieven en oplossingen alsook verkeerskundige inzichten, relatie HWN/OWN, inzicht in de totale kosten alsook de kosten voor een aquaduct en een beweegbare brug, samenhang met de Eelwerderbrug alsook andere infrastructuur (o.a. buisleidingen). Daarnaast zal het MIRT-onderzoek ook ingaan op de stikstofopgave, duurzaamheidskansen, maatschappelijke kosten/baten, het principe bodem en water sturend, kansen en risico’s inclusief het in beeld brengen van versnellingsopties voor het vervolg. ❖ Partijen spreken af dat waar mogelijk de verkregen informatie en inzichten uit het MIRT- onderzoek benut zullen worden in de vervolgfase(n). ❖ Rijk en regio maken nog nadere afspraken over de governance, invulling van de projectorganisatie, planning, fasering en participatie. Deze vormen onderdeel van een gezamenlijk op te stellen plan van aanpak. Partijen streven ernaar het plan van aanpak uiterlijk het eerste kwartaal van 2024 vast te stellen. Hiertoe maken partijen mensen en middelen vrij. ❖ De studiekosten voor het MIRT-onderzoek worden door het Rijk bekostigd. ❖ Het MIRT-onderzoek dient te resulteren in het opleveren van een rapport alsook de benodigde beslisinformatie, zodat partijen tijdens het BO MIRT van 2025 een startbeslissing kunnen nemen. | |
5. | Spoorknooppunt Zwolle – Meppel ❖ Rijk en regio erkennen het belang en de urgentie van de aanpak van het spoorknooppunt Zwolle – Meppel, en erkennen dat de bij amendement in 2023 beschikbaar gestelde € 35 mln. incl. btw niet voldoende is om alle door de regio gewenste maatregelen voor de robuustheid van het spoor tussen Zwolle en Meppel aan te pakken, in het bijzonder met betrekking tot de overwegen. ❖ Afgesproken is dat ProRail in een brede verkenning de versnellingsmogelijkheden inzichtelijk maakt en in beeld brengt wat al op korte termijn zou kunnen worden gedaan om de robuustheid van het netwerk te verbeteren. ❖ In opdracht van het Rijk brengt XxxXxxx ook in kaart wat nodig is voor het laten rijden van een 3e en 4e intercity om invulling te geven aan de onlangs aangenomen motie Xxx xxx Xxxxx c.s.3 ❖ Onderzocht wordt onder andere of de 3e en 4e intercity’s technisch en qua infrastructuur inpasbaar zijn. ❖ Rijk en regio spreken af in het eerste kwartaal van 2024 door te spreken over de onderzoeken en de mogelijke inpassing van de 3e en 4e intercity’s. Besluitvorming is voorbehouden aan het volgende kabinet. ❖ In het kader van de nieuwe Hoofdrailnetconcessie zegt het Rijk toe dat de doelen uit de ontwerpconcessie over de voorwaarden die betrekking hebben op: ‘de frequentie en het afstemmen van het volume op de vervoervraag door de concessiehouder’ voorafgaand aan gunning wordt besproken met de regio. |
2 Kamerstuk 35 561, nr. 17
6. | MIRT-onderzoek HRMK-brug ❖ Rijk en regio nemen kennis van de conclusies van het voorbereidend onderzoek naar vervanging van de HRMK-spoorbrug. ❖ Rijk en regio spreken af aanvullend en verdiepend onderzoek te doen naar vervanging van de HRMK-spoorbrug door een spooraquaduct, alvorens een startbeslissing te kunnen nemen. ❖ Rijk en regio spreken een verdeelsleutel af voor de kosten van het aanvullende en verdiepende onderzoek naar analogie van de momenteel gereserveerde budgetten bij Rijk en regio, waarbij het Rijk 75% en de regio 25% voor haar rekening neemt. ❖ Op basis van de uitkomsten van het verdiepend onderzoek worden er in het BO MIRT 2024 nadere afspraken gemaakt over het al dan niet nemen van een startbeslissing. |
7. | Regionaal grensoverschrijdend spoor: Emmen – Rheine ❖ Het Rijk en de provincie Drenthe onderschrijven de ambitie tot realisatie van een reizigersdienst tussen Coevorden en Neuenhaus, zoals afgesproken in het BO MIRT van 2020 en de internationale intentieverklaring die op 26 september 2022 is ondertekend. ❖ Rijk en provincie concluderen dat de kosten van het project hoger uitvallen dan destijds voorzien. ❖ Rijk en provincie spreken af de gestegen kosten in beeld te brengen en zetten zich in voor een gezamenlijke oplossing voor eind 2023. |
8. | Ontwikkelperspectief NOVEX-gebied Regio Groningen – Assen ❖ Rijk en regio hebben het ontwikkelperspectief Groningen – Assen besproken en voorzien dat het ontwikkelperspectief in de eerstvolgende stuurgroep Groningen-Assen ter definitieve instemming wordt geagendeerd. Provincies en gemeenten leggen het ontwikkelperspectief desgewenst daaraan voorafgaand ter instemming voor aan hun colleges. Na instemming dragen partijen zorg voor het informeren van raden en staten. ❖ Rijk en regio nemen kennis van de in de stuurgroep Groningen – Assen van 20 oktober 2023 gemaakte afspraak dat in het proces van toewerken naar de uitvoeringsagenda voor het NOVEX-gebied wordt bezien in hoeverre ruimtelijke voorstellen en de daaruit voortvloeiende ruimtelijke arrangementen tussen provincie en Rijk aanleiding geven voor actualisatie van het ontwikkelperspectief. |
9. | Programma Veilig, Slim en Duurzaam: Noord-Nederland ❖ Rijk en regio investeren € 5 mln. incl. btw voor 2024 in het integrale maatregelenpakket in het kader van het programma Veilig, Slim en Duurzaam. Het Rijk draagt maximaal 50% van de kosten met een maximum van € 2,5 mln. incl. btw (ontvanger: RGA). Hiermee geven rijk en regio invulling aan de reservering die zij op het BO MIRT van 2022 gemaakt hebben. o Rijk en regio werken samen aan de stakeholdersaanpak (onderwijs-, werkgevers- en hinderaanpak) t.b.v. het verlichten van de hyperspits door samenwerking met onderwijsinstellingen, onder andere door inzet op e-learning, spreiden van onderwijstijden en slim roosteren. Rijk en regio blijven investeren in het stimuleren en helpen van werkgevers om de werkgerelateerde mobiliteit te verduurzamen (in het kader van het Besluit CO2-reductie werkgebonden personenmobiliteit) en op rustigere tijden te reizen door meer thuiswerken en beter spreiden van reizen over de dag en over de week en door gebruik te maken van deelmobiliteit. Rijk en regio reserveren € 3.690.780 incl. btw in de stakeholdersaanpak. Het Rijk draagt maximaal 50% van de kosten met een maximum van € 1.845.390 incl. btw (voor maatregelen provincies Drenthe, Fryslân, Groningen Bereikbaar, Campus Groningen en gemeente Achterkarspelen (namens ANNO-gemeenten). o Rijk en regio zetten in op fietsstimulering en dragen daarmee bij aan het landelijke doel om 100.000 extra forenzen op de fiets te krijgen. Rijk en regio reserveren € 661.870 incl. btw (voor de provincies Drenthe, Fryslân, Groningen) voor fietsstimulering. Het Rijk draagt hiervoor 50% van de kosten met een maximum van € 330.935 incl. btw. |
o Rijk en regio investeren € 381.150 incl. btw voor de logistieke aanpak. Het Rijk draagt maximaal 50% van de kosten met een maximum van € 190.575 incl. btw. (voor provincies Groningen, Drenthe, Fryslân en gemeente Leeuwarden) o Rijk en regio investeren € 266.200 incl. btw voor deelmobiliteit in Noord Nederland. Het Rijk draagt maximaal 50% van de kosten met een maximum van € 133.100 incl. btw (voor de provincies Groningen, Drenthe, Fryslân). ❖ Rijk en regio spreken af dat er minimaal eens per kwartaal een voortgangsgesprek plaatsvindt om de uitvoering van de maatregelen te monitoren. | |
10. | Knelpunten hoofdwegennet en onderliggend wegennet: A28 afrit 37 De Punt ❖ Het Rijk heeft kennisgenomen van het verzoek van de provincie Drenthe om de beschikbaar gestelde € 3 mln. (incl. btw) voor aanpak van het knelpunt A28, afrit 37 De Punt anders te besteden. Partijen zijn hiertoe in overleg getreden. ❖ Partijen spreken gezamenlijk af dat deze middelen besteed zullen worden aan de uitvoering van maatregelen die bijdragen aan doorstroming of verbetering van verkeersveiligheid op het raakvlak van het hoofdwegennet en het onderliggend wegennet. Dat de regio hetzelfde bedrag beschikbaar stelt als cofinanciering en de maatregelen snel uitvoerbaar zijn. ❖ Op basis hiervan spreken partijen af in totaal € 6 mln. (incl. btw), waarvan € 3 mln. (incl. btw) rijksbijdrage, aan te wenden aan de volgende drie maatregelen: o Rotonde westelijke kruising A28 aansluiting 37 en de Groningerstraat; o Rotondes bij de kruisingen A28 aansluiting 29 en de N855; o Rotonde zuidelijke kruising A37 aansluiting 4 en de N376. ❖ De provincie Drenthe draagt zorg voor de uitvoering van de maatregelen. Naar verwachting zijn de maatregelen eind 2025 gereed. |
11. | Knelpunten hoofdwegennet en onderliggend wegennet: A28 afrit 38 Haren ❖ Rijk en regio constateren dat het gezamenlijke budget van € 2 mln. onvoldoende is om een toekomst vaste oplossing te realiseren bij het knelpunt A28 afrit 38 Haren. ❖ Partijen hebben andere alternatieve knelpunten in beeld gebracht op het raakvlak van het hoofdwegennet en onderliggend wegennet. Gelet op de beschikbare middelen en tijdige realisatie lijkt de aanpak van zowel de noordelijke als de zuidelijke afrit op de A7 afrit 34 Leek het meest kansrijk. ❖ De provincie Groningen neemt het voortouw om partijen waaronder de gemeente Westerkwartier en Rijkswaterstaat te betrekken bij de verdere uitwerkingen van de plannen voor het knelpunt A7 afrit 34. ❖ Rijk en de provincie Groningen spreken af om uiterlijk tijdens het BO MIRT van 2024 tot definitieve afspraken te komen over de inzet van de taakstellende rijksbijdrage van € 1 mln. (incl. btw). De regio stelt voor de aanpak van dit knelpunt minimaal dezelfde omvang cofinanciering beschikbaar. ❖ Rijk, provincie en de gemeente Groningen spreken af om met elkaar in overleg te treden om andere kansrijke en toekomstvaste maatregelen in beeld te brengen voor de aanpak van knelpunt A28 afrit 38 Haren. |
12. | Ontsluiting Groningen Airport Eelde ❖ Bij de vaststelling van de begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2023 is het amendement van de leden Koerhuis en Van der Molen aangenomen en is taakstellend € 6,5 mln. incl. btw beschikbaar voor de ontsluiting van Groningen Airport Eelde.4 ❖ Rijk en de provincie Drenthe zijn in overleg getreden over de beschikbaar gestelde € 6,5 mln. (incl. btw) voor de realisatie van weginfrastructuur rondom Groningen Airport Eelde. ❖ Het budget voorziet in de aanleg van een verkeersveilige ontsluitingsweg voor het nieuwe Business Park Bravo en een verkeersveilige aansluiting op de Burgemeester X.X. Xxxxxxxx door middel van een rotonde. |
4 Kamerstuk 36 200-A, nr. 54
❖ De provincie Drenthe ziet toe op de uitwerking van de plannen waaronder een doelmatige besteding van de taakstellende Rijksbijdrage. De verwachting is dat rond de zomer van 2024 de plannen verder zijn uitgewerkt, op basis waarvan partijen verdere afspraken kunnen maken tijdens het BO MIRT van 2024. | |
13. | A28 Amersfoort – Zwolle – Hoogeveen pakket Rijksmaatregelen ❖ In het BO MIRT 2020 hebben Rijk en regio afspraken gemaakt over een maatregelenpakket voor verbetering van de verkeersveiligheid en daarmee ook de doorstroming op de A28 Amersfoort – Zwolle en Zwolle – Hoogeveen. ❖ Door capaciteitstekort bij RWS is het projectteam pas onlangs gestart met de uitwerking van de Rijksmaatregelen, gebruik makend van door de provincie Drenthe aangeboden personele capaciteit tegen vergoeding van de kosten. ❖ Door de opgetreden vertraging in de uitwerking van de maatregelen wordt in het vierde kwartaal van 2026 gestart met de realisatie. |
14. | Station Groningen Suiker ❖ In het BO MIRT 2022 is door het Rijk vanuit het Programma Woningbouw en Mobiliteit een maximum van € 88,6 mln. incl. btw gereserveerd voor de BOV- en investeringskosten voor de realisatie van Station Suiker en de benodigde spoormaatregelen. ❖ De regio draagt als initiatiefnemer € 43,1 mln. excl. btw bij. ❖ De regio heeft ProRail opdracht gegeven een projectplan op te stellen voor een verkenning. ❖ Rijk en regio zijn in gesprek om nadere afspraken te maken over de governance en het dagelijks opdrachtgeverschap van ProRail voor de verkenningsfase. ❖ De kosten van de verkenning neemt het Rijk voor haar rekening en deze zullen worden bekostigd uit de gereserveerde € 88,6 mln. De kosten zullen op een later moment worden verrekend met de regio. Hierbij wordt een verdeelsleutel naar analogie van de momenteel gereserveerde budgetten aangehouden. |
15. | NOVEX-gebied Regio Zwolle ❖ In 2022 hebben Rijk en regio ingestemd met de koers en ontwikkelprincipes van de verstedelijkingsstrategie “Warme Harten in een Klimaatadaptieve Delta”. Afgesproken is deze verstedelijkingsstrategie te hanteren als richtinggevend kader voor de integrale verstedelijkingsopgave van de regio Zwolle tot 2040. De strategie borgt dat de opgave van ten minste 50.000 nieuwe woningen tot 2040 integraal wordt opgepakt met de rand voorwaardelijke opgaven voor klimaatadaptatie, bereikbaarheid, economie, energie, natuur en leefbaarheid. ❖ In het NOVEX-gebied regio Zwolle bouwen Rijk en regio in 2023 en de jaren erna voort op de uitwerking van de regionale sponsstrategie, de mobiliteitsstrategie, Stedelijk Zwolle, de stationsomgevingen middelgrote kernen. ❖ De Ruimtelijk-Economische Bouwsteen Regio Zwolle is eind 2023 gereed voor besluitvorming in de regio en vormt samen met de Verstedelijkingsstrategie (aangevuld met mogelijke dilemma’s voor de toekomst) het Ontwikkelperspectief voor de Regio Zwolle tot 2040. |
Regio Zuidwest-Nederland
1. | Herprioritering Mobiliteitsfonds – Projecten regio Zuidwest A4 Haaglanden – N14 ❖ Partijen erkennen het nationale en regionale belang van het project A4 Haaglanden – N14, spreken af dat het project gehandhaafd blijft in het MIRT-overzicht en zullen in 2024 met elkaar in gesprek gaan over wat er nodig is voor het herstarten van het project (in elk geval stikstofruimte, budget en personele capaciteit bij Rijkswaterstaat) en wat partijen hiervoor zullen ondernemen. ❖ Het feit dat de provincie momenteel de N211 verbreedt naar 2x3 rijstroken, terwijl de verbreding van de A4 ter plaatse wordt gepauzeerd, maakt dat partijen – op grond van de eerder gemaakte afspraken over deze aansluiting en in lijn met het Bestuursakkoord van 2012 – in gesprek treden over de vraag welke maatregelen getroffen moeten worden om de verkeersdoorstroming op de N211, de A4 en de aansluiting van de N211 op de A4 (Harnaschknoop) te waarborgen. Partijen realiseren zich daarbij dat budget, stikstofruimte en personele capaciteit bij Rijkswaterstaat beperkende factoren zijn. ❖ Rijk en regio zullen in de eerste helft van 2024 afspraken maken over de hoogte van het restbudget A4 Haaglanden – N14 en de aanwending daarvan voor mitigerende maatregelen op basis van een afweegkader. Daarbij zullen ook de thema’s sluipverkeer en mobiliteitstransitie betrokken worden. ❖ In relatie tot mobiliteitstransitie spreken partijen af dat de plannen op en rond de Oude Lijn (vallend onder MoVe) onverminderd doorgang zullen vinden, omdat de Oude Lijn in dezelfde corridor ligt als de gepauzeerde A4 Haaglanden – N14. A15 Papendrecht – Gorinchem ❖ Partijen – de minister van IenW en de gedeputeerde van Zuid-Holland, mede namens de gemeenten grenzend aan het tracé en waterschap Rivierenland – spreken in het kader van het door de minister genomen besluit tot het tijdelijk ‘pauzeren’ van de MIRT- verkenning A15 Papendrecht – Gorinchem (A15 PaGo) het volgende af: ❖ Partijen erkennen het nationale en regionale (waaronder de Drechtsteden, Alblasserwaard, Gorinchem en de wijde omgeving daarvan) belang van de A15, beseffen dat de regionale bereikbaarheid, gezondheidssituatie, economie, werkgelegenheid, maatschappelijke voorzieningen en sociale verbanden verstrengeld zijn met deze levensader en zijn ervan doordrongen, dat de A15 een onmisbare corridorsfunctie vervult door de directe verbinding tussen de Rotterdamse en het Duitse (en Europese) achterland. De MIRT-verkenning A15 PaGo blijft gehandhaafd in het MIRT-overzicht. ❖ Partijen concluderen op basis van de uitkomsten van de MIRT-verkenning tot op heden, dat er sprake zal zijn van negatieve effecten, als extra capaciteit op de A15 tussen Papendrecht en Gorinchem wordt toegevoegd zonder maatregelen te nemen aan knooppunt Gorinchem. Partijen concluderen tevens dat deze negatieve effecten tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden teruggebracht. Hiervoor is echter aanvullend onderzoek nodig. Knooppunt Gorinchem wordt om die reden toegevoegd aan het projectgebied van de MIRT-verkenning A15 PaGo. ❖ Partijen zijn van mening dat zij in voldoende mate zijn meegenomen in de resultaten onderliggende onderzoeken, die tot nu toe in het kader van de MIRT-verkenning zijn uitgevoerd, waaronder ook de haalbaarheidsonderzoeken naar de N216, het Kanaal van Steenenhoek en de zuidelijke ligging bij Hardinxveld-Giessendam, alsmede het aanvullend onderzoek naar het knooppunt Gorinchem. De uitkomsten van deze onderzoeken zullen bij de toekomstige herstart van de MIRT-verkenning A15 PaGo dienen als vertrekpunt. ❖ Partijen spreken – onder voorbehoud van uitkomsten van toekomstig onderzoek bij herstart van de MIRT-verkenning – op basis van de huidige inzichten uit de MIRT- verkenning A15 PaGo een bestuurlijke voorkeur uit voor het volgende tracé: verbreding van het tracé naar 2x3 rijstroken met vluchtstroken, in combinatie met het realiseren van een weefvak (in beide richtingen) tussen Papendrecht en Sliedrecht en nog nader te bepalen maatregelen aan knooppunt Gorinchem, eventueel aangevuld maatregelen op het vlak van Smart Mobility en/of Mobiliteitsmanagement (variant 3++). Deze bestuurlijke |
afspraken kunnen worden aangevuld met nog nader te bepalen maatregelen ten behoeve van besluitvorming in het Bestuurlijk Overleg Leefomgeving van 2024 op het gebied van Smart Mobility, Verkeersmanagement en/of Mobiliteitsmanagement, binnen de budgettaire kaders (het deel van het restbudget dat kan worden ingezet hiervoor). Partijen realiseren zich daarbij dat er geen sprake is van een voorkeursbeslissing in de zin van de Tracéwet (na het doorlopen van de voorgeschreven inspraakprocedure), maar dat er sprake is van een bestuurlijke voorkeur, omdat er niet voldoende budget en stikstofruimte beschikbaar is om de voorkeursbeslissing te kunnen nemen en de MIRT- planuitwerking te starten. ❖ Partijen – de minister van IenW en de gedeputeerde van Zuid-Holland, mede namens de gemeenten grenzend aan het tracé – zijn voornemens om op basis van de bovenbeschreven bestuurlijke afspraken de benodigde ruimte voor de ingrepen aan A15 als uitgangspunt te nemen voor verdere planvorming. Partijen zullen op korte termijn overleg voeren over de mogelijkheden hiertoe en zullen op basis daarvan afspraken maken over het vrij houden van de waarschijnlijk benodigde ruimte voor de A15, waaronder de maximale duur van de ruimtereservering. Partijen hebben de ambitie dat deze bestuurlijke voorkeur voor variant 3++ zoals hiervoor genoemd niet wordt belemmerd door realisatie van de opgaven voor vervanging en renovatie zoals hierna genoemd. ❖ Partijen realiseren zich dat het Kanaal van Steenenhoek een dwangpunt is dat bij elk alternatief opgelost moet worden, omdat voor de realisatie van de 3e rijstrook in de A15 ter plaatste dit kanaal zal moeten worden versmald. Het Kanaal van Steenenhoek is het meest benedenstrooms gelegen gedeelte van het Lingesysteem. Door de versmalling ontstaat een wateraanvoer- en waterafvoerprobleem, als gevolg van de verbreding van de A15. Tegelijkertijd is er sprake van een opgave bij het waterschap Rivierenland als het gaat om de waterafvoer in het gehele Lingesysteem voor de toekomst. Hier zal bij voorkeur voorafgaand aan de herstart van de MIRT-verkenning A15 Papendrecht- Gorinchem aanvullend onderzoek naar moeten plaatsvinden. Enerzijds om te voorkomen dat dit onderzoek de planning van deze MIRT-verkenning na het herstarten gaat beïnvloeden. Anderzijds om de informatie te vergaren om de opgaven te combineren en het kunnen overeenkomen van een billijke kostenverdeling tussen IenW en het waterschap als de opgaven gecombineerd kunnen worden. Het waterschap zal dit onderzoek in de komende jaren gaan uitvoeren en zal hiervoor de benodigde personele capaciteit ter beschikking stellen (inclusief externe inhuur). De minister van XxxX zal de externe onderzoekskosten (inhuur adviesbureaus) dragen tot een maximum van € 2 mln. ❖ De gedeputeerde van Zuid-Holland zal het provincieaandeel van € 28 mln. van de totale regionale bijdrage van € 30 mln., zoals verwoord in de BO MIRT afspraak van 7 december 2017, niet inzetten voor mitigerende maatregelen en behoudt zich tevens de mogelijkheid voor deze middelen anders in te zetten, om te voorkomen dat gelden op de plank blijven liggen die mogelijk elders wel effect kunnen resulteren in permanente oplossingen. ❖ De minister van XxxX zal van het restbudget van € 104 mln. (beschreven in de Kamerbrief ‘Herprioritering Mobiliteitsfonds/MIRT’ van 19 september 2023) in principe € 88 mln. aanwenden voor het toekomstvast realiseren van de opgaven op het gebied van vervanging en renovatie op het tracé, die deel uitmaakten van de scope van de MIRT- verkenning A15 Papendrecht – Gorinchem. Het resterende bedrag van in principe € 16 mln. kan worden aangewend voor mitigerende maatregelen met het doel de bereikbaarheid en verkeersdoorstroming op peil te houden aan de hand van een afweegkader en een groslijst. Over de inhoudelijke invulling hiervan maken partijen nadere afspraken aan de hand van de groslijst die provincie en regiopartijen hebben opgesteld. ❖ Partijen erkennen dat hiermee niet voldoende impact zal kunnen worden gegenereerd om de bereikbaarheid en verkeersdoorstroming op peil te houden. Mede in het licht van de zeer forse filedruk die, vanwege de renovatie van de Van Brienenoordbrug in de A16, op korte termijn voor de gehele regio dreigt te ontstaan, spreken partijen af om, aan de hand van de groslijst die provincie en regiopartijen hebben opgesteld, een aanvullend pakket samen te stellen, waarvan naar oordeel van partijen een substantieel effect op bereikbaarheid en de verkeersdoorstroming mag worden verwacht. Het nieuwe kabinet |
zal moeten besluiten over enerzijds de verdeling van het restbudget van € 104 mln. en anderzijds het aanvullende pakket. | |
2. | Zuid-Holland Bereikbaar ❖ Rijk en regio spreken af dat alle bij Zuid-Holland Bereikbaar (ZHB) betrokken partijen zich inspannen om de financiële problematiek van Zuid-Holland voor het jaar 2024 (zo veel als mogelijk) éénmalig gezamenlijk op te lossen. ❖ Het Rijk reserveert hiervoor maximaal € 1 mln. incl. btw, onder de voorwaarde van een financiële bijdrage vanuit de regio conform de voor de budgetten van 2024 overeengekomen verdelingsafspraken. ❖ Definitieve vaststelling van de omvang van het voor 2024 extra bij te passen bedrag alsmede de verdeling hiervan over de betrokken partijen vindt plaats in de bestuurlijk Stuurgroep ZHB van 16 november 2023. ❖ Rijk en regio zullen in 2024 het functioneren van ZHB evalueren. Daarbij wordt ook de noodzaak en mogelijkheden voor het maken van indexeringsafspraken en de mate waarin invulling kan worden gegeven aan detachering vanuit de samenwerkende moederorganisaties bezien. Op basis hiervan maken Rijk en regio op het BO MIRT van 2024 nadere afspraken over (de verdeling van) de financiering van Zuid-Holland Bereikbaar vanaf 1 januari 2025. |
3. | Midden-Zeelandroute ❖ Het Rijk neemt interdepartementaal (BZK, EZK, LNV en IenW) deel aan de scenariostudie ‘Toekomstvisie Midden-Zeelandroute’ en het vervolg erop. De resultaten van deze studies worden geagendeerd voor het BO MIRT 2024 ter besluitvorming over het vervolgtraject. Afhankelijk van de resultaten kan het starten van een MIRT-onderzoek een optie zijn. |
4. | Bereikbaarheid Zuidwest Walcheren Vlissingen (A58 – N288 Sloeweg) ❖ Rijk en regio bespreken de resultaten van de studie naar de bereikbaarheidsopgave Zuidwest Walcheren Vlissingen (A58 – N288 Sloeweg) eerst in het DO MIRT van 2024 en daarna in het BO MIRT van 2024. |
5. | Gezamenlijke hinderaanpak Zeeland ❖ Rijk en regio spannen zich het komende jaar in om tot een concreet voorstel te komen voor de inrichting van de gezamenlijke regionale hinderaanpak, passend bij de regionale vervangings- en renovatieopgave aan de hoofd(vaar)wegeninfrastructuur in en rondom Zeeland en bespreken de resultaten op het BO MIRT 2024. |
6. | A20 Nieuwerkerk aan den IJssel – Knooppunt Xxxxx ❖ De minister van IenW en de gedeputeerde van Zuid-Holland spreken af dat zij in gesprek treden zodra de eerste resultaten van het stikstofonderzoek voor de A20 Nieuwerkerk a/d IJssel – Knooppunt Gouwe (de benodigde stikstofruimte voor dit project en het verkrijgen daarvan) beschikbaar zijn. ❖ Partijen spreken af dat zij onder andere op basis van de definitieve resultaten van het stikstofonderzoek, de benodigde stikstofreductie voor natuurverbetering en het verkrijgen van de benodigde stikstofruimte voor andere urgente opgaven in Zuid-Holland (waaronder de PAS-melders) bespreken vanuit ieders bevoegdheden en plichten. In de afweging worden ook de projecteffecten op het onderliggend wegennet (o.a. N219/N457) meegenomen. |
7. | Programma Woningbouw en Mobiliteit – Projecten regio Zuidwest ❖ Rijk en regio stellen vast dat de MIRT-verkenning Oude Lijn, MIRT-project Stadsbrug Rotterdam, MIRT-project CID Binckhorst, de regionale planuitwerking RandstadRail Metronet en de regionale verkenning Bus Rapid Transit Leiden-Zoetermeer op schema liggen. ❖ Rijk en regio stellen vast dat ze samen moeten blijven werken aan deze complexe opgave met de wederkerigheid tussen de bouw van de grootschalige NOVEX woningbouwlocaties |
in bestaande leefomgeving en de schaalsprong in mobiliteit om de bereikbaarheid van de nieuwe en bestaande locaties op orde te houden. | |
8. | NOVEX Zuidelijke Randstad ❖ Rijk en regio nemen kennis van de tussenversie van het ontwikkelperspectief NOVEX Zuidelijke Randstad, dat uitwerking geeft aan de opgave om te komen tot een toekomstbestendige ontwikkeling van de Zuidelijke Randstad als metropool. Deze ontwikkeling is gericht op het maken van een kwaliteitssprong voor het gebied, waarbij groei wordt benut om binnenstedelijk een kwaliteitssprong te maken. Deze tussenversie omvat een aanzet tot gezamenlijke opgaven voor de volgende thema’s: o leefbare woonmilieus; o duurzaam bereikbaar; o groen in en om de stad; o toekomstbestendige economie; o energietransitie; o klimaatadaptatie. ❖ Rijk en regio spreken af dat zij toewerken naar een vastgesteld ontwikkelperspectief met een bijbehorende uitvoeringsagenda bij het BOL 2024, en dat zij in de vervolguitwerking naar het definitieve ontwikkelperspectief de onderwerpen gezondheid, groen in en om de stad en economie nog verder uitwerken en een (stevigere) plek geven in het ontwikkelperspectief. |
9. | NOVEX Rotterdamse Haven ❖ De in NOVEX-verband samenwerkende partijen spreken af: ❖ Samen te blijven optrekken om de transitie van de Rotterdamse haven vorm te geven, met elk een eigen verantwoordelijkheid en eigen sturingsinstrumenten. ❖ Het ontwikkelperspectief NOVEX-gebied Rotterdamse haven eind 2023/begin 2024 door de partners in het NOVEX-gebied vast te laten stellen als richtinggevend voor de verdere uitwerking in een uitvoerings- en investeringsagenda. ❖ Het in 2023 ingerichte strategisch omgevingsmanagement, om omgevingspartijen (gemeenten, maar ook het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties) zo goed mogelijk te betrekken, en in 2024 voort te zetten. ❖ Het ontwikkelperspectief in enkele vervolgtrajecten verder uit te werken zoals onder andere: o Een uitwerking van de benodigde fysieke- en milieuruimte en anderzijds de sturing op het gebruik van deze schaarse (milieu)ruimte tegen de achtergrond van de beperkt beschikbare ruimte in de Rotterdamse haven en de ruimtevraag die de transitie vraagt. o De ammoniakketen (transport, opslag, overslag, kraken) in relatie tot veiligheid, stikstofdeposities, en andere ruimtevragende opgaven zoals de woningbouw. o Een gebiedsgerichte oplossing voor de stikstofproblematiek die momenteel een knelpunt vormt voor de versnelling van de transitie van de haven. o Een oplossing voor de netcongestie in de haven, wat nu een rem zet op de verduurzaming van industrie en logistiek. o De relatie tussen een aantrekkelijk woon- en leefklimaat en de (milieu)ruimte voor de haven. ❖ De partners in het NOVEX gebied brengen de komende periode gezamenlijk de financiële gevolgen van het ontwikkelperspectief in beeld om te komen tot een juiste balans in de opgaven van het NOVEX gebied. Dit zal de basis vormen voor de investeringsagenda die voor het NOVEX-gebied zal worden opgesteld. |
10. | Regionale Mobiliteitsstrategie Zeeland ❖ Per 1 januari 2024 start Zeeland met de voorbereiding van een pilot publiek vervoer in Zeeland die volledig operationeel wordt op 15 december 2024. De basis hiervoor zijn de Regionale Mobiliteitsstrategie en het implementatieplan publiek vervoer Zeeland. ❖ Vanwege de landelijke reikwijdte investeert IenW € 6 mln. incl. btw in een systeem om publiek vervoer in Zeeland én landelijk mogelijke te maken. Zeeland investeert hiernaast minimaal hetzelfde bedrag in publiek vervoer. | |||
11. | Xxxxxxx X00 – Gapingseweg Serooskerke ❖ RWS Zee en Delta voert samen met de regio een herijking uit van het in 2018 uitgevoerde onderzoek op basis van huidige intensiteiten en raming op basis van huidige prijspeil. De uitkomsten daarvan worden door Rijk en regio besproken. Vervolgafspraken worden voorgelegd in het DO MIRT van 2024. | |||
12. | Voorne-Putten en Havens ❖ Tijdens het BO MIRT 2022 zijn afspraken gemaakt tussen Rijk en regio over realisatie van 14 maatregelen op en om Voorne-Putten Haven Rotterdam, waarbij de financiering grofweg gelijkelijk verdeeld is tussen Rijk en regio. ❖ Regio is druk doende de gemaakte afspraken na te komen, zowel qua financiering als qua realisatie. ❖ Aan Rijkszijde is vooralsnog geen zicht op financiering en (stikstof)capaciteit en daarmee realisatie. ❖ Partijen wijzen nogmaals op de onderzochte en bewezen verkeersdruk van en naar het gebied. De omvangrijke VenR-opgave in de regio zorgt nu reeds voor een zware verkeersdruk in het gebied en de naderende openstelling van de Blankenburgverbinding zal de druk op het netwerk in dit gebied verhogen. ❖ Daarom wordt door alle partijen opnieuw gewezen op de urgentie van uitvoering van het bewezen kosten- en resultaat-efficiënte maatregelenpakket. ❖ Partijen blijven de voortgang monitoren. | |||
Xxxxxxxxx | Xxxx- xxxxxxx kosten (prijspeil 2020) | Verantwoordelijke partij(en) voor financiering | ||
1. Aanpassen Harmsenknoop met tapersamenvoeging A15 | € 12 mln. | Rijk | ||
2. Verbreding N57 tot aan Nieuweweg | € 28,1 mln. | Rijk | ||
3. Rotonde N57/Nieuweweg ongelijkvloers (incl. extra poot kruising N57/Nieuweweg) | € 22,7 mln. | Rijk, gem. Hellevoetsluis,2 gem. Brielle,2 (waterschap) | ||
4. Bypass rotonde N57/N497 | € 0,4 mln. | Rijk | ||
5. Kruispunt N218/N494 aanpassen | € 8 mln.1 | PZH | ||
6. Xxxxxxxxxxx 0 rijstroken richting A15 Botlek-tunnel | € 1,5 mln. | PZH | ||
7. Kruispunt Hartelweg/N218 extra opstelstroken | € 9,3 mln. | PZH | ||
8. Doortrekken fietsroute langs Hartelweg (incl. fietsbrug) | € 9,6 mln.1 | MRDH, gem. Nissewaard, PZH | ||
9. Groene Kruisweg richting Spijkenisse 3 rijstroken | € 1,7 mln. | PZH | ||
10. Opwaarderen fietsroute Hellevoetsluis - Zuidland - Spijkenisse | € 8 mln. | MRDH, PZH, gem. Nisse- waard, gem. Hellevoetsluis,2 (waterschap) | ||
10. Opwaarderen fietsroute Hellevoetsluis - Zuidland - Spijkenisse | € 8 mln. | MRDH, PZH, gem. Nisse- waard, gem. Hellevoetsluis,2 (waterschap) |
11. (Studie naar) rechtstreeks fietspad Hellevoetsluis - Rockanje/Brielle - Maasvlakte | € 13 mln. | MRDH, gem. Hellevoetsluis,2 gem. Brielle,2 gem. Westvoorne,2 (waterschap) | ||
12. Extra vrijliggende busbanen Spijkenisse | € 0,7 mln. | MRDH, gem. Nissewaard | ||
13. Studie naar verbetering OV tussen Voorne-Putten en Haven Rotterdam (i.r.t. concessie) | beperkt i.r.t. infrakosten | MRDH, (HbR) | ||
14. Studie naar buslijn via Blankenburgtunnel (pilot, i.r.t. concessie) | beperkt i.r.t. infrakosten | MRDH, (HbR) | ||
Totaal | € 115 mln. | |||
1 Dimensionering/invulling afhankelijk van nader onderzoek 2 De gemeenten Brielle, Hellevoetsluis en Westvoorne zijn op 1-1-2023 gefuseerd tot de gemeente Voorne-aan-Zee | ||||
13. | Draaiend houden ringen Rotterdam/Den Haag ❖ Het beschikbare budget van € 300 mln. (middelen voor de ontsluiting van woningbouwlocaties vanuit het Coalitieakkoord) voor het draaiende houden van de ringen wordt conform de afspraken BO’s MIRT najaar 2022 ingezet voor de ringen Amsterdam, Utrecht, Rotterdam/Den Haag en Eindhoven. De inzet kent 5 werksporen: 1. Smart Mobility I/informatie: effectiever informeren van de reiziger pré-trip en on-trip via in-car informatie over met name verkeershinder en routering; 2. Smart Mobility II/Incidentmanagement: verminderen van de effecten van ongeplande verstoringen door een snellere start en afhandeling van incidentmanagement in combinatie met in-car veiligheidswaarschuwingen (preventie, detectie, diagnose, aanrijden, afhandeling); 3. Verkeersmanagement: betere benutting van het bestaande netwerk met behulp van investeringen in verkeersmanagementsystemen; 4. Kleine infrastructurele maatregelen, zoals buffercapaciteit op-/afritten, betere inrichting van knooppunten en toeritdosering, enerzijds ter vergroting van de effecten van Smart Mobility en Verkeersmanagement en anderzijds ter verbetering van kleine onvolkomenheden in het netwerk; 5. De netwerkoptimalisaties ring Eindhoven, conform het pakket waarover met de regio is besloten in het BO MIRT najaar 2022. ❖ Het aantal en soort maatregelen kan verschillen per ring, de regionale verdeling van de gelden in de BO’s MIRT najaar 2022 blijft het uitgangspunt. ❖ De werksporen 1 t/m 4 worden in de komende maanden met de regio (regionale overheden, regionale wegbeheerders) nader ingevuld en uitgewerkt. Hierbij dient rekening te worden gehouden met het basiskwaliteitsniveau (BKN). Het doel is om te komen tot een pakket van afspraken tijdens het XX Xxxxxxxxxxxx van medio 2024 over de realisatie van concrete maatregelen, passend binnen deze werksporen en de beschikbare capaciteit van RWS. ❖ De werksporen 1, 2 en 3 kennen een aanzienlijke landelijke component (veel investeringen in Smart Mobility en Verkeersmanagement dienen landelijk plaats te vinden, ook als regionale effecten worden beoogd), aangevuld met regionale componenten. De invulling van werkspoor 4 is enerzijds afhankelijk van de invulling van de andere werksporen en anderzijds van de lokale situatie. ❖ Vooral voor de werksporen 1 en 2 geldt dat ingezet moet worden op intensivering van de publiek-private samenwerking met onder meer de dienstverleners op het gebied van mobiliteit. Vooral voor werkspoor 3 geldt dat ingezet moet worden op intensivering van de publiek-publieke samenwerking (vooral tussen de wegbeheerders), onder meer om te komen tot optimalisatie van de verkeersbegeleiding over de netwerken (landelijk, regionaal en lokaal) met behulp van regelscenario’s en de daarvoor benodigde afspraken, data-uitwisseling en investeringen in Verkeersmanagementsystemen. |
14. | OV-verbinding Breda – Gorinchem – Utrecht ❖ Rijk en regio constateren dat er nog altijd een breed gedragen ambitie is voor een kwaliteitssprong op de OV-verbinding Breda – Gorinchem – Utrecht. Daarmee bevestigen Rijk en regio de ingezette koers voor zowel de ‘hink’ (korte termijn tijdens werkzaamheden A27), de ‘stap’ (middellange termijn; na afronding van de werkzaamheden A27) als de ‘sprong’ (lange termijn; richting 2040). De uitwerking is ingewikkelder dan gedacht en besluitvorming wordt voorzien bij het BO MIRT 2024. ❖ In de uitwerking wordt onderzocht hoe met een adaptieve ontwikkelstrategie de ambities in tijd en regionale samenhang financierbaar en programmeerbaar zijn. Dit resulteert mogelijk ook in het naar voren trekken van een aantal maatregelen zoals bijvoorbeeld de hub langs de A2 bij Vianen. ❖ Rijk en regio stellen vast dat er nog geen zicht is op de impact van de werkzaamheden A27 op het huidige OV. Dit inzicht wordt de komende periode verwacht; waarna de Taskforce Minder Xxxxxx OV op de A27 zal bekijken of aanvullende maatregelen ten gunste van het OV nodig en mogelijk zijn. |
15. | Bodegravenboog ❖ in de Tweede Kamer is een motie aangenomen die oproept om een bod van de regio voor de Bodegravenboog (het volledig maken van de aansluiting A12/N11) serieus te bezien en in overleg met de provincie en gemeente een routekaart op te stellen om binnen drie jaar een veilige ongelijkvloerse fietsoversteek over of onder de op- en afritten van de N11 bij Bodegraven te realiseren. ❖ Rijk en regio erkennen het belang van een goede verkeersdoorstroming op de A12, de N11 en de aansluiting A12/N11 en erkennen tevens dat de financiële middelen voor het realiseren van de Bodegravenboog bij beiden ontbreken. ❖ Rijk en regio spreken af dat de provincie, met betrokkenheid van IenW, het gewenste wegontwerp van de aansluiting (eindbeeld) zal laten ontwikkelen. De betrokkenheid van XxxX betreft met name het toetsen van het wegontwerp en de kostenraming. Op basis van het eindbeeld kan de provincie een veilige fietsverbinding/-oversteek ter plaatse laten ontwerpen, passend binnen dit eindbeeld. |
16. | A4 Burgerveen – X00 Xxxxxxxxxx ❖ In het BO MIRT 2022 is in het kader van maatregelen Fiets A4 Burgerveen door het Rijk € 2,67 mln. incl. btw toegekend. De regionale inzet is € 6,46 mln. incl. btw. ❖ De start van een deel van de werkzaamheden is uitgesteld naar 2026. ❖ Rijk en regio dienen op het BO MIRT 2025 de afspraak uit het BO MIRT 2022 te herbevestigen in verband met de gestelde termijn van de aanvraag voor middelen vanuit het Rijk op grond van de Tijdelijke stimuleringsregeling slim, veilig, doelmatig en duurzaam gebruik van mobiliteitsinfrastructuur 2023-2027. ❖ Afgezien van de langere looptijd van de uitvoering en betaling verandert de afspraak uit 2022 niet. |
Regio Noordwest-Nederland
1. | Herprioritering Mobiliteitsfonds – Projecten regio Noordwest A28/A1 knooppunt Hoevelaken ❖ Rijk en regio herbevestigen de urgentie van een snelle realisatie van het project A28/A1 knooppunt Hoevelaken en het belang voor de landelijke en regionale bereikbaarheid, conform de afspraken uit de bestuursovereenkomst, de aanvullend gemaakte bestuurlijke afspraken in de regio Amersfoort en het Ontwerptracébesluit. ❖ Het Rijk start het project A28/A1 knooppunt Hoevelaken zo snel mogelijk weer op, gegeven de prioriteit van dit project, zodra er voldoende stikstof-, financiële en personele ruimte voor dit project beschikbaar is. ❖ Het Rijk blijft gedurende de pauzestand van het project A28/A1 Knooppunt Hoevelaken verantwoordelijk voor het nakomen van de wettelijke verplichtingen (bijvoorbeeld geluidsscherm Baanweg te Terschuur) en de instandhouding van het hoofdwegennet binnen het projectgebied A28/A1 Knooppunt Hoevelaken (bijvoorbeeld vervanging Arkervaartbrug en kunstwerk A1/Amersfoortsestraat). Het Rijk hanteert als uitgangspunt bij instandhoudings- en vernieuwingsmaatregelen dat deze zoveel als mogelijk conform het Ontwerptracébesluit A28/A1 knooppunt Hoevelaken toekomstvast worden gerealiseerd en onderzoekt met de regio of er meekoppelkansen zijn. ❖ Rijk en regio treden op korte termijn in overleg over de hoogte van het restbudget van het project A28/A1 knooppunt Hoevelaken. ❖ De bereikbaarheid, de leefbaarheid en de woningbouwopgave in de regio Amersfoort staat zodanig onder druk dat Rijk en regio zich samen inspannen om te onderzoeken welke maatregelen er vooruitlopend op de realisatie van het project A28/A1 knooppunt Hoevelaken gerealiseerd kunnen worden. In het BO MIRT 2024 wordt het resultaat van dit onderzoek in samenhang met de U Ned Mobiliteitsagenda Regio Amersfoort 2040 ter besluitvorming voorgelegd. ❖ Rijk en regio stemmen deze maatregelen concreet af op de mobiliteitsmaatregelen ten behoeve van het realiseren van de woningbouwopgave in de Woondeal regio Amersfoort (waaronder kern Hoevelaken) en NOVEX Spoor- en A1-zone. ❖ Rijk en regio spreken af om in de komende periode de ontwikkelingen op het gebied van de woningbouw en mobiliteit (auto, OV en fiets) in de regio actief te monitoren en indien nodig maatregelen te definiëren ten dienste van de opgave op bereikbaarheid, leefbaarheid en woningbouw. De rapportages worden jaarlijks gedeeld met de bestuurlijke partners voorafgaand aan het BO MIRT. ❖ Rijk en regio treden in overleg over het uitvoeren van de maatregelen, de monitoring en de mogelijke inzet van het restbudget voor het project A28/A1 knooppunt Hoevelaken van het Rijk en de regionale bijdrage en maken hierover uiterlijk in het BO MIRT 2024 afspraken. In het BO MIRT 2022 is de afspraak gemaakt dat in de U Ned- programmalijnen Kortetermijnaanpak en Aanpak 2030 No Regret-maatregelen worden gedefinieerd. De afspraken in het BO MIRT 2024 worden afgestemd met de uitkomsten van deze U Ned-studies. A27 knooppunt Eemnes-Zeewolde ❖ Rijk en regio herbevestigen dat het traject A27 Eemnes – Zeewolde in de komende periode en vanaf 2030 een belangrijk mobiliteitsknelpunt vormt mede door de ruimtelijke (waaronder woningbouw) en economische ontwikkelingen in Flevoland. De dorpskernen Blaricum, Eemnes, Laren en Huizen ondervinden hiervan hinder door sluipverkeer. ❖ Rijk en regio spreken af om in de komende jaren de ontwikkelingen op het gebied van economie en woningbouw en (auto)mobiliteit in en vanuit Almere en Flevoland te blijven volgen. Dit gebeurt via de afgesproken monitor (binnen het MIRT-proces) die in 2024 op het BO MIRT terugkomt en uitgangspunten en mogelijkheden te bespreken van een toekomstige MIRT-verkenning A27 knooppunt Eemnes – Zeewolde en andere oplossingen voor de bereikbaarheidsopgave in Flevoland en ondervonden hinder in Noord-Holland. De staat van onderhoud van de Stichtse bruggen is op dit moment niet urgent in het kader van het programma vervanging en renovatie en wordt gemonitord. |
❖ Het Rijk start het project A27 knooppunt Eemnes - Zeewolde richting een MIRT- verkenning zo spoedig mogelijk weer op zodra er voldoende stikstof, financiële en personele ruimte beschikbaar is. | |
2. | Regio alternatief TB A27/A12 Ring Utrecht ❖ Zoals eerder aan de Tweede Kamer aangegeven kan, indien het regioalternatief gelijkwaardig is, het Tracébesluit A27/A12 Ring Utrecht worden gewijzigd. ❖ Rijk en regio spreken af dat besluitvorming over de activering van het in het kader van de Herprioritering Mobiliteitsfonds gepauzeerde project Noordelijke Randweg Utrecht (NRU) plaatsvindt in samenhang met besluitvorming over het regioalternatief. |
3. | NOVEX-gebieden en Economie NOVEX-gebied Schiphol: luchtruimherziening en 4e naderingspunt Schiphol ❖ Rijk en regionale partijen herbevestigen de eerder gemaakte afspraak, dat bespreekpunten die gaan over de relatie Schiphol (luchtvaart) in relatie met de ruimtelijke ontwikkelingen en leefbaarheidseffecten in de Schipholregio worden besproken in de Bestuurlijke Regie Schiphol. ❖ Het Rijk is voornemens om, zoals in het Bestuurlijk Overleg Luchtvaart van d.d. 19 juni 2023 besproken, de provincies te vragen een gebiedsadvies uit te brengen. In het gebiedsadvies zal de provincie Utrecht in ieder geval het Ruimtelijk Voorstel Provincie Utrecht en de Ontwikkelperspectieven voor de NOVEX-gebieden Groene Hart, Utrecht- Amersfoort en Arnhem-Nijmegen-Foodvalley (programma NOVEX) meenemen. Adaptief programma (Uitvoeringsagenda NOVEX) en Regionale Investeringsagenda NOVEX- gebied Utrecht – Amersfoort ❖ Rijk en regio onderschrijven de methode van adaptief programmeren en regionale investeringsagenda en spreken af dit in 2024 verder inhoudelijk te laden en uit te werken. ❖ Rijk en regio spreken af twee onderzoeken voor de regio Amersfoort op te starten: Het gebiedsonderzoek Spoorzone Amersfoort en Heuvelrugzone’ en de ‘Mobiliteitsagenda Regio Amersfoort’. Bij het gebiedsonderzoek zijn de ministeries van BZK, IenW, EZK, LNV en Defensie betrokken. ❖ Rijk en regio spreken af om het adaptief programma te benutten voor trajecten in de breedte van de opgaven uit het ontwikkelperspectief zowel binnen als buiten U Ned, zoals trajecten gericht op de programmering van energienetwerk, bedrijventerreinen en de groenblauwe opgave (Groen Groeit Mee). ❖ Rijk en regio spreken in het kader van het programma Groen in en om de stad af een onderzoek op te starten voor groen/blauw in het Kromme Rijn Linielandschap, aan de oostkant van Utrecht, in samenhang met de toekomstige ontwikkelingen voor natuur en recreatie. Resultaten van dit onderzoek worden zo mogelijk betrokken bij de op te stellen businesscase Groen in en om de Stad. De uitkomsten van deze businesscase worden geagendeerd in het Bestuurlijk Overleg Leefomgeving Noordwest van 2024. Uitvoeringsagenda NOVEX-gebied MRA ❖ Rijk en regio bevestigen dat groenblauwe structuren een separaat ontwikkeldoel is en onderzoeken hoe dit beter gepositioneerd kan worden en welke (onderzoeks)maatregelen en structurende keuzes hiervoor moeten worden genomen. ❖ Rijk en regio werken de groen/blauwe maatregelen verder uit voor de Uitvoeringsagenda NOVEX MRA in het BO Leefomgeving Noordwest 2024 om te komen tot concrete afspraken (financiering, uitvoering). ❖ Aan de hand van een redeneerlijn gebaseerd op regionaal en nationaal beleid zal daarbij een keuze worden gemaakt uit deze maatregelen. ❖ Regio en Rijk werken samen aan een voorstel voor pilots in zowel de bestaande bebouwde omgeving als nieuwbouw om tot investeringsmodellen te komen voor klimaatadaptatiemaatregelen in zowel de bestaande bebouwde omgeving als bij nieuwbouw. Hierbij wordt aangesloten bij de regionale en nationale trajecten die al lopen en het Nationaal Deltaprogramma. |
Noodzaak versnelde aanpak netcongestie i.v.m. grote impact op wonen, werken, energietransitie en mobiliteitstransitie ❖ Rijk en regionale partijen in landsdeel Noordwest spreken af om via de provinciale energyboards en eventueel Bestuurlijk Overleg MIEK uitwerking te geven aan de voorstellen uit de brief van de minister van Economische Zaken en Klimaat van 18 oktober 2023 om de huidige, en vooral ook de vanaf 2026 te verwachten, grote knelpunten op het elektriciteitsnetwerk op te lossen. ❖ Utrecht wil graag zo snel mogelijk aan de slag met onorthodoxe maatregelen in de aanpak van netcongestie. Via de relevante Energyboards treden de provincies Utrecht, Flevoland en Gelderland in overleg met het ministerie van EZK over de mogelijkheden om een pilot met deze maatregelen te starten. Nationaal Programma Ruimte voor Economie ❖ Rijk en regio spreken af dat ze de komende maanden een realistische uitvoeringsagenda voor de NOVEX-gebieden uitwerken en daarin een goede wisselwerking behouden met de verdere inhoudelijke ontwikkeling van het ontwikkelperspectief, inclusief voldoende ruimte voor economie. | |
4. | Programma Woningbouw en Mobiliteit – Projecten regio Noordwest Ruimtelijke Strategische Verkenning (RSV) Almere Pampus ❖ In het MRA DO Oostflank van 31 maart 2023 is de Propositie Ruimtelijke Strategische Verkenning (RSV) Almere Pampus vastgesteld. Daarmee is draagvlak verkregen voor de gezamenlijke aanpak van gemeente Almere en het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) om tot een RSV Almere Pampus te komen en de bekostiging hiervan. De geraamde kosten van € 7 mln. zijn toegezegd door het ministerie van BZK. ❖ De gemeente Almere en het RVB hebben daarna de wijze van samenwerken vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst (SOK) die op 19 juli 2023 is ondertekend. ❖ De uitdaging om dit te realiseren is groot en vraagt van alle partijen urgentie en inzet. RVB en gemeente Almere werken daarbij gelijkwaardig samen; ieder vanuit zijn eigen rol en taak. In het verlengde hiervan is afgesproken dat het ministerie van BZK, als beleidsopdrachtgever, in samenwerking met de overige rijkspartijen actief zal bijdragen. Doel van het RSV is om een goed beeld te krijgen van de ontwikkelkansen van Almere Pampus en de daarvoor benodigde ontsluiting. ❖ Samengevat ligt de focus bij deze overeenkomst op het opstellen van een RSV Almere Pampus dat de afgesproken ambities realiseert, financieel haalbaar is en gereed is voor besluitvorming in zowel de gemeenteraad van Almere als het BO MIRT in het najaar van 2024. Partijen werken daarbij gelijkwaardig samen; ieder vanuit zijn eigen rol en taak. Pakketten maatregelen Ringen Xxxxxxxxx xx X00 Xxxx Xxxxxxx ❖ Het beschikbare budget van € 300 mln. (middelen voor de ontsluiting van woningbouwlocaties vanuit het Coalitieakkoord) voor het draaiende houden van de Ringen wordt conform de afspraken uit het BO MIRT 2022 ingezet voor de ringen Amsterdam, Utrecht, Den Haag/Rotterdam en Eindhoven. De inzet kent 5 werksporen: 1. Smart Mobility I/informatie: effectiever informeren van de reiziger pré-trip en on-trip via in-car informatie over met name verkeershinder en routering; 2. Smart Mobility II/Incidentmanagement: verminderen van de effecten van ongeplande verstoringen door een snellere start en afhandeling van incidentmanagement in combinatie met in-car veiligheidswaarschuwingen (preventie, detectie, diagnose, aanrijden, afhandeling); 3. Verkeersmanagement: betere benutting van het bestaande netwerk met behulp van investeringen in verkeersmanagementsystemen; 4. Kleine infrastructurele maatregelen, zoals buffercapaciteit op-/afritten, betere inrichting van knooppunten en toeritdosering, enerzijds ter vergroting van de effecten van Smart Mobility en Verkeersmanagement en anderzijds ter verbetering van kleine onvolkomenheden in het netwerk; 5. De netwerkoptimalisaties ring Eindhoven, conform het pakket waarover met de regio is besloten in het BO MIRT najaar 2022. |
Het aantal en soort mobiliteitsmaatregelen verschilt per ring, de regionale verdeling van de gelden in het BO MIRT 2022 blijft het uitgangspunt. ❖ De werksporen 1. t/m 4. worden in de komende maanden met de regio (regionale overheden, regionale wegbeheerders) nader ingevuld en uitgewerkt. Hierbij dient rekening te worden gehouden met het basiskwaliteitsniveau (BKN). Het doel is om te komen tot een pakket van afspraken tijdens het XX Xxxxxxxxxxxx van medio 2024 over de realisatie van concrete maatregelen, passend binnen deze werksporen en de beschikbare capaciteit van Rijkswaterstaat. ❖ De werksporen 1, 2 en 3 kennen een aanzienlijke landelijke component (veel investeringen in Smart Mobility en Verkeersmanagement dienen landelijk plaats te vinden, ook als regionale effecten worden beoogd), aangevuld met regionale componenten. De invulling van werkspoor 4 is enerzijds afhankelijk van de invulling van de andere werksporen en anderzijds van de lokale situatie. ❖ Vooral voor de werksporen 1 en 2 geldt dat ingezet moet worden op intensivering van de publiek-private samenwerking met onder meer de dienstverleners op het gebied van mobiliteit. Vooral voor werkspoor 3 geldt dat ingezet moet worden op intensivering van de publiek-publieke samenwerking (vooral tussen de wegbeheerders), onder meer om te komen tot optimalisatie van de verkeersbegeleiding over de netwerken (landelijk, regionaal en lokaal) met behulp van regelscenario’s en de daarvoor benodigde afspraken, data-uitwisseling en investeringen in Verkeersmanagementsystemen. | |
5. | NOVEX-gebied MRA/Programma SBaB Ruimtelijk economische aanpak Almere/Oostflank ❖ Rijk en regio spreken af voor de langjarige Rijk-regio samenwerking op de Ruimtelijk Economische Aanpak Almere/Oostflank de volgende gremia te benutten: o Voor de triple helix-samenwerking op de Groeiagenda Tech & Transitie het periodieke Rijk-regio overleg van de Regio Deal Nieuw Land, waarbij naast sturing op de uitvoering van de Regio Deal dit overleg ook de aanvraag via de departementale route voor de volgende ronde van het Groeifonds voorbereidt. o Voor Rijk-regiosamenwerking inzake bedrijventerreinen het Rijk-regio overleg NOVEX MRA en het Programma Ruimte voor Economie. o Voor Rijk-regiosamenwerking inzake de huisvesting van rijksinstellingen het Bestuurlijk Overleg Rijk-regio Strategische Agenda Flevoland. ❖ De resultaten van de Ruimtelijk Economische Aanpak Almere/Oostflank zullen als onderdeel van integrale verstedelijking verder aan bod komen in de rijk-regio samenwerking in Programma Almere 2.0 en NOVEX MRA. Ook wordt verbinding gelegd met de Strategische Innovatie Agenda MRA en de Strategische Agenda Flevoland. Meerjarenprogramma Mobiliteitsgedrag SBaB 2024-2030 ❖ Op basis van de in de Programmaraad gemaakte afspraken in het kader van het Meerjarenprogramma Mobiliteitsgedrag SBaB 2024-2030 samen met andere partners zoals werkgevers, onderwijsinstellingen en vervoerbedrijven invulling te geven aan gedragsprincipes van het MTB. Met als doel het optimaal en duurzaam benutten van het hele mobiliteitssysteem, het afremmen van de mobiliteitsgroei (o.a. thuiswerken) en het spreiden van de mobiliteit over de tijd (spitsmijden) en over de verschillende modaliteiten via een doelgroepenaanpak, waaronder een werkgeversaanpak; ❖ Daarbij maximaal € 2,7 mln. ter beschikking te stellen voor de uitvoering van activiteiten in 2024. Dit bedrag bestaat uit een maximale Rijksbijdrage van € 1,35 mln. en een maximale regiobijdrage van € 1,35 mln. Alle bedragen zijn incl. btw, zowel van het Rijk, als de regio. ❖ De Programmaraad SBaB te mandateren voor de daadwerkelijke toekenning van middelen naar projecten en start uitvoering. Dit op basis van overeenstemming tussen Rijk en regio over het door het betreffende project opgesteld Plan van Xxxxxx en definitieve opdracht voor gedragsmaatregelen in 2024. |
6. | NOVEX-gebied Utrecht-Amersfoort/Programma U Ned Kortetermijnaanpak/Goedopweg ❖ Het Rijk draagt voor de Kortetermijnaanpak (Goedopweg) U Ned in het jaar 2025 maximaal € 2,4 mln. incl. btw bij, op basis van een gelijke financiële bijdrage vanuit de regio (verdeelsleutel van 50/50). Dit onder voorbehoud van akkoord van raden en staten. ❖ Rijk en regio streven ernaar om uiterlijk bij het BO MIRT 2024 vervolgafspraken over Goedopweg te maken voor de periode tot en met 2030. Ontwikkelperspectief ‘Gezond groeien in nabijheid’ ❖ Rijk en regio onderschrijven het Ontwikkelperspectief NOVEX-gebied Utrecht – Amersfoort “Gezond groeien in nabijheid” als basis voor verdere uitvoering. MIRT-verkenning OV en Wonen ❖ Rijk en regio nemen kennis van de voortgang van de MIRT-verkenning OV & Wonen en spreken af toe te werken naar een voorkeursbesluit voor de MIRT-verkenning OV & Wonen. MIRT-onderzoek A12 in samenhang met Rijnenburg ❖ Rijk en regio nemen kennis van de voortgang van het MIRT-onderzoek A12 in samenhang met Xxxxxxxxxx en spreken af toe te werken naar structurerende keuzes op het BO MIRT van 2024. Regiopoorten ❖ Rijk en regio agenderen in 2024 een Ontwikkelstrategie Regiopoorten – regiopoorten zijn locaties welke opgenomen zijn in het Ontwikkelperspectief ‘Gezond groeien in nabijheid’ - op basis waarvan verdere afspraken en vervolgstappen worden gemaakt ten aanzien van verstedelijking, inclusief bijbehorende condities en randvoorwaarden. Regionale parkeerhubs ❖ Rijk en regio besluiten in het programma U Ned in 2024 te komen tot een voorstel voor circa 2 uitgewerkte regionale parkeerhubs per snelwegcorridor voor het NOVEX-gebied Utrecht – Amersfoort. Aanpak 2030 ❖ Rijk en regio spreken af dat het de inzet is om op het BO MIRT 2024 over de meest effectieve maatregelen van ‘aanpak 2030’ - kleinschalige multimodale mobiliteitsmaatregelen - afspraken te maken. |
7. | NOVEX-gebied Arnhem-Nijmegen-Food Valley ❖ Het ontwikkelperspectief voor het NOVEX gebied Arnhem Nijmegen Foodvalley, vastgesteld op het BO NOVEX ANF op 28 september jl., ligt nu en de komende weken voor bij de betrokken colleges. Rijk en regio spreken af dat dit de basis is voor verdere uitwerking naar een completere versie in 2024. Specifiek de transitie voor het landelijk gebied en natuurherstel zal de komende periode (op basis van onder andere structurerende keuzes van VLGG en UPLG) nog verder worden uitgewerkt. Hierbij wordt ook gekeken naar de keuzes die gemaakt moeten worden om de groen/blauwe verbindingen tussen stad en land te versterken ten behoeve van recreatie en klimaatadaptatie. Op het BO Leefomgeving van 2024 bespreken we de voortgang. Hierbij is het belangrijk om de wisselwerking en onderlinge afhankelijkheden tussen opgaven en keuzes in het landelijk gebied en verstedelijking (inclusief o.a. de programma’s Ruimte voor economie en Ruimte voor Defensie) te benoemen. ❖ Rijk en regio spreken af dat ze de komende maanden de uitvoeringsagenda verder uitwerken (en daarmee input leveren voor het opstellen van het ruimtelijk arrangement tussen Rijk en provincies) en daarin een goede wisselwerking behouden met de verdere inhoudelijke ontwikkeling van het ontwikkelperspectief. Daarvoor wordt het BO Leefomgeving in 2024 benut. |
8. | NOVEX-gebied Regio Zwolle ❖ In 2022 hebben Rijk en regio ingestemd met de koers en ontwikkelprincipes van de verstedelijkingsstrategie “Warme Harten in een Klimaatadaptieve Delta”. Afgesproken is deze verstedelijkingsstrategie te hanteren als richtinggevend kader voor de integrale verstedelijkingsopgave van de regio Zwolle tot 2040. De strategie borgt dat de opgave van ten minste 50.000 nieuwe woningen tot 2040 integraal wordt opgepakt met de randvoorwaardelijke opgaven voor klimaatadaptatie, bereikbaarheid, economie, energie, natuur en leefbaarheid. ❖ In het NOVEX-gebied regio Zwolle bouwen Rijk en regio in 2023 en de jaren erna voort op de uitwerking van de regionale sponsstrategie, de mobiliteitsstrategie, Stedelijk Zwolle, de stationsomgevingen middelgrote kernen. ❖ De Ruimtelijk-Economische Bouwsteen Regio Zwolle is eind 2023 gereed voor besluitvorming in de regio en vormt samen met de Verstedelijkingsstrategie (aangevuld met mogelijke dilemma’s voor de toekomst) het Ontwikkelperspectief voor de regio Zwolle tot 2040. |
9. | Derde perron Amsterdam Zuid ❖ Rijk, gemeente en vervoerregio hebben sinds het BO MIRT 2022 samen met ProRail en het NS-concern gewerkt aan afronding van de voorkeursbeslissing derde perron Amsterdam Zuid. Deze beslissing is door alle partijen samen opgesteld. ❖ De staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat heeft de voorkeursbeslissing derde perron Amsterdam Zuid vastgesteld. ❖ De gemeente Amsterdam en de Vervoerregio Amsterdam streven ernaar nog in november op bestuurlijk niveau hun instemming met deze beslissing te betuigen. ❖ Prorail zal nog in 2023 opdracht verleend worden de volgende MIRT-fase, de planning- en studiefase, uit te voeren. Voor deze fase stellen de overheden € 22 mln. (prijspeil 2023, incl. btw) beschikbaar. De planning is dat in 2027 samen met het programma Zuidasdok afspraken gemaakt kunnen worden over inpassing van het project derde perron in de bouwstroom van Zuidasdok. |
10. | OV-verbinding Amsterdam-Haarlemmermeer ❖ Rijk en regio constateren dat: o partijen in het BO MIRT Noordwest 2022 afspraken hebben gemaakt over het investeringspakket projecten Zuidasdok, Noord/Zuidlijn (OVAH), knooppunten De Nieuwe Meer en Amstel, derde perron Amsterdam Zuid, metroringlijn Amsterdam; o partijen beogen in 2025 een voorkeursbeslissing voor de OV-verbinding Amsterdam- Haarlemmermeer (OVAH) te nemen; o de MIRT spelregels voorschrijven dat een planuitwerking enkel kan starten met voldoende zicht op financiering (van de Voorkeursbeslissing); o er sprake is van uitnames in verband met de Rijksbrede opgave en het project ZuidasDok, en de aanname is dat het project in de MIRT-verkenning zich ook nog nader ontvouwt; o de bewindspersonen van XxxX gaan over de MIRT spelregels, en voorafgaand aan de voorkeursbeslissing, nu voorzien in 2025, bepalen of zij daarvan af willen wijken. ❖ Rijk en regio spreken af dat zij in gesprek blijven hoe om te gaan met het proces richting een voorkeursbeslissing in 2025 om ervoor te zorgen dat zij tijdig gezamenlijk duidelijkheid hebben over de volgende MIRT stap en hoe daarmee om te gaan. Dit gesprek zal spelen na de installatie van nieuwe bewindspersonen. |
11. | Samenhang spoorprojecten ruit Amsterdam ❖ Rijk en regio constateren dat een aantal ontwikkelingen, zoals kostenstijgingen voor projecten, financiële opgaven bij het Rijk, achterblijvende reizigersgroei en personeelstekorten, de (tijdige) uitvoering van projecten onder druk zet. ❖ Voor het tijdig kunnen uitbreiden van de dienstregeling, waaronder de PHS-afspraken vragen drie hoofdrisico’s de aandacht: 1. Er is sprake van grote prijs- en markteffecten die onder andere veroorzaakt worden door tekorten aan personeel, materiaal en materieel bij NS, ProRail en/of bij |
aannemers. De komende periode wordt een tijd van financiële krapte voorzien, die al zichtbaar is geworden in de Rijksbrede financiële opgave die is grotendeels gedekt met een uitname uit de budgetreservering voor de OV-verbinding Amsterdam – Haarlemmermeer (OVAH / “doortrekken Noord/Zuidlijn”). 2. De risico’s op vertraging van projecten blijven aan de orde en worden vergroot door de financiële krapte. Tegelijk is sprake van achterblijvende reizigersgroei. Enerzijds geeft dit het risico dat wanneer de infrastructuur gereed is, de vervoerder alsnog geen extra treinen rijdt en de afgesproken productstap dus vertraagt. Anderzijds betekent die achterblijvende reizigersgroei dat er minder druk kan zitten op de oplevering van een enkele infrastructurele maatregelen als de productstap uitgesteld wordt, dit geldt voor de meeste maatregelen niet. 3. Inhoudelijk blijft de complexiteit van de opgaven op Amsterdam Centraal en in de hele regio onverminderd groot. De werkzaamheden voor de instandhouding en uitbreiding van de functionaliteit zijn voorzien terwijl de dagelijkse operatie doorgaat. Dit vraagt veel van vervoerders, beheerders en aannemers, maar betekent ook voor de reizigers dat zij met forse hinder rekening moeten houden. | |
12. | Programma Hoogfrequent Spoor Alkmaar – Amsterdam, spoorwegovergang Beverwijkerstraatweg Castricum ❖ Rijk en regio spreken af om gezamenlijk de spoorwegovergang Beverwijksestraatweg Castricum op termijn ongelijkvloers te maken, wanneer hiervoor voldoende juridisch en financieel perspectief is. In de tussentijd wordt Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS) ingevoerd met een alternatief dienstregeling model. Dit wordt beschreven in het Tracébesluit PHS Alkmaar – Amsterdam. ❖ Rijk en regio constateren dat het niet gelukt is om voldoende maatregelen te vinden die extra treinen over de huidige gelijkvloerse spoorwegovergang mogelijk maken met voldoende veiligheidsgaranties. Voor een ongelijkvloerse oplossing zijn eerste ontwerpen gemaakt die maatschappelijk gevoelig liggen. Verder zijn de kostenramingen voor nu te hoog en zijn de varianten binnen de huidige context van het stikstofdossier niet uitvoerbaar. |
13. | Spoorcorridor Utrecht – Foodvalley – Arnhem ❖ Rijk en regio zullen het MIRT-onderzoek corridor Utrecht – Foodvalley – Arnhem zo spoedig mogelijk opstarten, waarbij het door de provincies Gelderland en Utrecht en de rijksoverheid gezamenlijk opstellen van een Plan van Aanpak in lijn met de BO MIRT- afspraak 2022 de eerste stap is. |
14. | Bus Breda Gorinchem Utrecht ❖ Rijk en Regio constateren dat er nog altijd een breed gedragen ambitie is voor een kwaliteitssprong op de OV-verbinding Breda-Gorinchem-Utrecht. Daarmee bevestigen Rijk en regio de ingezette koers voor zowel de ‘hink’ (korte termijn tijdens werkzaamheden A27), de ‘stap’ (middellange termijn; na afronding van de werkzaamheden A27) als de ‘sprong’ (lange termijn; richting 2040). De uitwerking is ingewikkelder dan gedacht en besluitvorming wordt voorzien bij het BO MIRT 2024. ❖ In de uitwerking wordt onderzocht hoe met een adaptieve ontwikkelstrategie de ambities in tijd en regionale samenhang financierbaar en programmeerbaar zijn. Dit resulteert mogelijk ook in het naar voren trekken van een aantal maatregelen zoals bijvoorbeeld de hub langs de A2 bij Vianen. ❖ Rijk en Regio stellen vast dat er nog geen zicht is op de impact van de werkzaamheden A27 op het huidige OV. Dit inzicht wordt de komende periode verwacht; waarna de Taskforce Minder Xxxxxx OV op de A27 zal bekijken of aanvullende maatregelen ten gunste van het OV nodig en mogelijk zijn. |
15. | Merwedekanaal Utrecht, Vaartsche Rijn en Catharijnesingel-Zuid ❖ Rijk, gemeente Utrecht en Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden spreken af: ❖ Het gezamenlijke traject voort te zetten om te komen tot een overeenkomst over de overdracht van het eigendom, onderhoud en beheer van het Merwedekanaal, haar oevers en aangrenzende Rijkseigendommen binnen de gemeente Utrecht en de overdracht van het beheer van Vaartsche Rijn en Catharijnesingel-Zuid van het Rijk naar de gemeente en het waterschap. Uitgangspunt van de overdracht is dat deze plaats vindt in de huidige staat tegen een daarvoor nog vast te stellen overdrachtsvergoeding ter compensatie van het noodzakelijke en toekomstige onderhoud en de waarde van de over te dragen gronden en een vergoeding voor de over te dragen gebruiksrechten. ❖ Voor het bepalen van de overdrachtsvergoeding uit te gaan van de landelijk hiervoor vastgestelde methodes voor Brokx-nat, Brokx-droog en overige gronden met commerciële bestemming. ❖ Xxxx gezamenlijk in te spannen om conform het afgesproken stappenplan uiterlijk bij het BO MIRT 2024 te komen tot een afgewogen besluit over de overdracht van het Merwedekanaal, Vaartsche Rijn en Catharijnesingel-Zuid. |
16. | Klimaatbestendige regio Amsterdam-Rijnkanaal – Noordzeekanaal ❖ Rijk en regio spreken af voor de governance van een klimaatbestendige regio Amsterdam- Rijnkanaal – Noordzeekanaal (ARK/NZK) op directeurenniveau het “afstemmingsnetwerk Centraal Holland" te gebruiken. Zo leggen Rijk en regio op het schaalniveau van ARK/NZK de juiste koppeling tussen de al beschikbare informatie over de werking van het watersysteem van ARK/NZK en de strategische, ruimtelijke of technische vraagstukken vanuit de bestaande besluitvormingsgremia en ruimtelijke processen. |
17. | Dom-tot-Dam doorfietsroute ❖ Rijk en regio spreken, conform de toezegging van de staatssecretaris van IenW in het Commissiedebat MIRT van 5 juli 2023, af, dat op basis van een nadere uitwerking van het plan eind 2024 een besluit wordt genomen over het al dan niet realiseren van de Dom- tot-Dam doorfietsroute. |
Regio Zuid-Nederland
1. | Brainport Eindhoven Multimodale Knoop ❖ Met de afspraken voor de Ruimtelijke Schaalsprong voor de Brainport in het BO MIRT van 2022 erkent het Rijk de unieke positie van de Brainportregio in Nederland. ❖ Dit onder meer door de substantiële bijdragen van private partijen aan die ruimtelijke schaalsprong, zowel voor extra woningbouw als een brede inzet op mobiliteit. ❖ Sinds het BO MIRT 2022 is door de regio en het Rijk overleg gevoerd over de gemaakte afspraken in het BO, specifiek ten aanzien van het in het BO MIRT 2022 beschreven bedrag van € 48 mln. voor de Multimodale Knoop. Die Multimodale Knoop is onderdeel van de MIRT-verkenning OV Knoop Brainport, waarin ook het verbeteren van de spoorse opgave wordt onderzocht. In het gevoerde overleg is duidelijk geworden dat private en publieke partijen in de regio een extra stap van het Rijk verwachten. ❖ IenW zal het verzoek van de regio om € 48 mln. bij te dragen nadrukkelijk onderdeel uit laten maken van de begrotingsvoorbereiding 2025. MIRT-verkenning OV Knoop Brainportregio ❖ Om de mobiliteitsgroei in het OV in de Brainportregio op te vangen zijn vorig jaar middelen vrijgemaakt voor de MIRT-verkenning OV-knoop Brainportregio Eindhoven. ❖ Rijk en regio hebben het plan van aanpak voor de MIRT-verkenning OV-knoop Brainportregio Eindhoven gezamenlijk vastgesteld. De uitvoering van de MIRT-verkenning is daarmee gestart. Programmafonds Brainport Eindhoven ❖ Rijk en regio hebben de afgelopen maanden gewerkt aan de uitwerking van de BO MIRT afspraak uit 2022 over het programmafonds Eindhoven. De regio heeft parallel daaraan gewerkt aan het beschikbaar krijgen van de toegezegde private bijdragen. ❖ Voor het programmafonds Eindhoven is een notitie opgesteld waarin de uitwerking van de financiële afspraken en de doorwerking van het Plan van Aanpak Beheersing Programma Woningbouw en Mobiliteit staan beschreven. ❖ Rijk en regio spreken af de notitie over het programmafonds dit jaar af te ronden en aansluitend bestuurlijk afspraken met elkaar te maken over het programmafonds. Mobiliteitstransitie ❖ De afspraken in het kader van de mobiliteitstransitie uit de Brainportdeal worden voortgezet en verbreed naar de hele regio als uitwerking van samenhangende gebiedsgerichte meerjarige mobiliteitspakketten op basis van de ontwerpprincipes en uitgangspunten die zijn afgesproken in het Ontwikkelperspectief NOVEX stedelijk Brabant. Dit pakket wordt in 2024 geagendeerd op het BO MIRT (voor de verbreding van de A67 Leenderheide-Geldrop (zuid) heeft IenW € 24 mln. restbudget op de begroting staan). ❖ Voor het mobiliteitstransitiepakket worden stappen gezet in de voorbereiding en realisatie van fietsinfrastructuur, locatiekeuzes, eigenaarschap en ontsluiting van de hubs. Er zijn diverse interventies ingezet om het gebruik van de fiets en OV te stimuleren via werkgevers. ❖ Op een drietal trajecten wordt gestart met het mogelijk maken van Bus op de Vluchtstrook. Een definitief ontwerp voor de kleine inframaatregelen op de A2/N2 en A50 wordt voorbereid. IenW, Rijkswaterstaat en de regio zijn in gesprek over de prioriteit die nodig is in de werkplanning, om uitvoering te geven aan de uitrol van ‘Bus op Vluchtstrook’ die de verkeersdrukte naar de campus van ASML zal verminderen. Vanuit XxxX wordt hiervoor een separate opdrachtbrief aan Rijkswaterstaat verstrekt. HOV4 ❖ De raad van Eindhoven en het college van Veldhoven hebben het voorkeurstracé vastgesteld voor HOV4. Medio 2024 volgt er een inpassingsbesluit en een Voorlopig Ontwerp. Voor de studie naar de gebiedsvisie HOV4 vindt een gezamenlijke verkenning |
plaats. Op basis van de resultaten van de studie wordt het participatietraject met de omgeving en belanghebbenden gestart. Tangent Brainportlijn ❖ De ontwerpstudie voor de Tangent Brainportlijn is afgerond. De aanbevelingen uit ontwerpstudie kunnen meegenomen worden in Netwerkstrategie Brainport Eindhoven (HWN/OWN), InnovA58 Tilburg – Eindhoven, de mobiliteitshubs en de planuitwerking HOV4. De ontwerpstudie is tevens basis voor een schetsontwerp van de infrastructuur (tracé) voor de tangent. Netwerkstrategie HWN/OWN ❖ De actualisatie van de netwerkstrategie Brainport HWN/OWN is gestart en de resultaten eind 2023 worden opgeleverd. Een besluit wordt voorbereid voor het BO MIRT 2024. Woningbouw Fellenoord ❖ De gemeente Eindhoven dient de aanvraag voor de regeling specifieke uitkering woningbouw op korte termijn door bovenplanse infrastructuur voor Fellenoord uiterlijk 10 december in. ❖ Voor de eerste ontwikkelende partijen zijn clusterpaspoorten uitgewerkt en deze worden de komende maanden vastgesteld. Werving van een directeur en leden RvC voor de entiteit gebiedsontwikkeling wordt momenteel afgerond. Helmond ❖ Voor het Ontwikkelplan Helmond Centrum+ (verstedelijkingsakkoord) wordt op basis van de uitkomsten het concept Ontwikkelperspectief met de partners toegewerkt naar (proces)afspraken in 2024. ❖ Zoals afgesproken in het Verstedelijkingsakkoord SGE stelt Helmond samen met Rijk (BZK, IenW) en in samenspraak met de provincie een visie en ontwikkelplan Helmond Centrum+ op om Helmond Centrum te ontwikkelen tot een natuurinclusief, klimaatadaptief, energieneutraal, bruisend en waar mogelijk gemengd centrummilieu, inclusief een aantrekkelijk voorzieningenniveau, een stedelijk werkmilieu (economische toplocatie) en een impuls te voorzien op sociaal gebied om de leefbaarheid te verbeteren en sociale tweedeling tegen te gaan. ❖ Voor het opstellen van de visie en ontwikkelplan Helmond Centrum+ zegt het ministerie van BZK een eenmalige bijdrage toe van € 100.000 (incl. btw). ❖ Voor de Zuidelijke ontsluiting Helmond vindt een update plaats van eerder onderzoek. ❖ Er wordt toegewerkt naar besluitvorming in 2024 over een maatregelenpakket Mobiliteitstransitie Helmond, oplossingsrichtingen en aanbevelingen voor lokale en provinciale wegen zoals N612, aansluiting Xxxxxxxxxx, X000, Xxxxxxxxxxxxxx, Kasteeltraverse, N270. Onderzoekskosten ❖ Op het BO MIRT van 2020 hebben Rijk (IenW en BZK), provincie Noord-Brabant en Eindhoven afgesproken om voor de uitwerkingen van het in 2020 opgeleverde MIRT- onderzoek gezamenlijk € 3 mln. beschikbaar te stellen. ❖ Het Rijk draagt 33,3% van de kosten met een maximum van € 1 mln. (incl. btw). ❖ De IenW bijdrage is vastgesteld op €1.016.542 incl. btw. ❖ Rijk en regio spreken af dat: o IenW haar bijdrage middels de SPUK-regeling aan de gemeente Eindhoven zal uitkeren in 2024. o De provincie Noord-Brabant de overige bedragen via het Regio Mobiliteitsprogramma verrekent. o Rijk en regio bij het BO MIRT in 2024 nadere afspraken maken over de kosten en de verdeling hiervan voor de onderzoeken die plaatsvinden na het BO MIRT 2022. |
2. | Programma XxxxxxxxX.XX Strategische heroriëntatie SmartwayZ ❖ Rijk en regio herbevestigen het door de Programmaraad XxxxxxxxX.xx op 5 oktober 2023 genomen besluit om het proces van heroriëntatie af te ronden. ❖ Rijk en regio bevestigen de koers dat XxxxxxxxX.xx de integrale tafel is voor het strategisch gesprek over bereikbaarheid in Zuid Nederland. Daarnaast werkt XxxxxxxxX.xx aan een multimodale agenda en werken Rijk en regio toe naar een nieuw werkprogramma 2024-2027 ter besluitvorming in de programmaraad december. ❖ Voor het jaarplan 2024 kan gebruik gemaakt worden van het beschikbare restbudget in het programma XxxxxxxxX.xx. Besluitvorming over scope, inrichting en benodigde financiering van het programma zal plaatsvinden najaar 2024. Multimodale agenda ❖ Rijk en regio spreken af om gezamenlijk een gebiedsgerichte multimodale agenda te ontwikkelen voor Zuid-Nederland. Deze agenda moet leiden tot een gedeeld beeld tussen Rijk en regio over de urgentie, aard, omvang, onderbouwing en (gefaseerde) aanpak van de samenhangende opgaven op het gebied van bereikbaarheid gericht op het bevorderen van de brede welvaart. ❖ De multimodale agenda zal voortbouwen op de Mobiliteitsvisie 2050, de NOVEX-aanpak met multimodale pakketten, het ruimtelijke voorstel van beide provincies en de contourennotitie nota ruimte van het Rijk. ❖ De multimodale agenda is het uitgangspunt voor het vinden van bereikbaarheidsoplossingen in samenhang met de ruimtelijke strategie in Zuid-Nederland. Het streven is om tijdens het BO MIRT van 2024 besluiten te nemen over een adaptief ontwikkelpad inclusief eerste maatregelen. ❖ Rijk en regio hanteren de multimodale agenda voor Zuid-Nederland als leidraad voor het gesprek in de programmaraad XxxxxxxxX.xx. Het is daarmee een hulpmiddel bij het afwegen en prioriteren/faseren van toekomstige (ruimtelijke) en bereikbaarheidskeuzes op verschillende schaalniveaus. ❖ De agenda heeft de volgende contouren: o impact op brede welvaart: bereikbaarheid, leefomgeving, gezondheid, veiligheid; o focus op samenhang ruimtelijke strategie, verstedelijking en bereikbaarheid; o aandacht voor de gevolgen voor de bereikbaarheid als gevolg van het pauzeren grote infraprojecten (uitkomst impactanalyse) en een verdiepende gebiedsanalyse naar effecten op landsdeel, op corridorniveau en op het niveau van de subregio’s; o aandacht voor alle modaliteiten in hun onderlinge samenhang (op basis van actualisatie van bestaande bouwstenen als TBOV en TBF); o aandacht voor het versnellen van de mobiliteitstransitie en nieuwe vormen van (duurzame) mobiliteit, slimme oplossingen, flankerende maatregelen (bijv. parkeerbeleid, fiscaliteit) en innovaties; o het geografisch gebied Zuid-Nederland met aandacht voor grensoverschrijdende verbindingen; o tijdshorizon 2025-2040; o verbindingen leggen met NOVEX stedelijk Brabant/NOVEX Zuid-Limburg, goederenvervoercorridors, lopende MIRT projecten/studies van Rijk en regio, TEN-T en kansen verkennen naar Europese middelen en private bijdragen. Financiële afspraken 2023 ❖ In de programmaraad SmartwayZ van 2 maart 2023 is afgesproken dat XxxX een bijdrage aan het programma SmartwayZ overmaakt aan de provincie Noord-Brabant van totaal € 7.128.999 excl. btw, bestaande uit de volgende componenten: o werkbudget programma XxxxxxxxX.XX 2023 à € 800.000 excl. btw; o restant Smart Mobility à € 5.855.445 excl. btw; o restant de Run à € 473.554 excl. btw. ❖ De middelen door XxxX excl. btw worden overgemaakt naar de provincie Noord-Brabant als penvoerder van het programma. De btw wordt door IenW in het btw- compensatiefonds gestort. |
❖ Na vaststelling in het BO MIRT 2023 IenW de bijdrage vervolgens zal overmaken via een regeling die momenteel door IenW wordt opgesteld en waarmee bijdragen, gemaakt via afspraken in het BO(L) MIRT, aan andere overheden kunnen worden overgeboekt. | |
3. | Mobiliteitstransitie – Afspraken Zuid-Nederland Stedelijke Regio Breda – Tilburg ❖ Rijk, provincie Noord-Brabant en de stedelijke regio Breda-Tilburg werken met elkaar verder aan een afgerond Meerjarig Multimodaal Mobiliteitspakket SRBT, ter vaststelling in het BO MIRT 2024. ❖ Rijk, provincie Noord-Brabant en de stedelijke regio zijn voornemens met elkaar nadere afspraken voor uitvoering van een aantal no-regret maatregelen te maken. Een van de mogelijke financieringsbronnen is de inzet van de restbudgetten van de verbredingen van de A58 (Tilburg – Breda en Sint Annabosch – Galder. IenW heeft voor beide samen € 14 mln. restbudget op de begroting staan, alsmede € 8 mln. voor innovaties in Innova58). Daarbij geldt als voorwaarde dat inzet van deze restbudgetten een directe relatie moet hebben met de opgave van deze beide projecten. ❖ Rijk, provincie en regio spreken af dat voor het uitvoeren van eventuele aanvullende onderzoeken een Plan van Xxxxxx (PvA) wordt opgesteld dat ter goedkeuring aan de betrokken partijen wordt voorgelegd. Het is de intentie de met dit PvA samenhangende financiën worden voor 50% door het Rijk en 50% door de regio (provincie Noord-Brabant en gemeenten Breda en Tilburg) bekostigd. Dit hangt echter af van het beschikbaar zijn van financiële middelen bij elk van de partijen. ❖ Rijk en regio hebben in het BO MIRT najaar 2022 afgesproken om voor de Stedelijke Regio Breda Tilburg (SRBT) een Multimodaal Mobiliteitsplan op te stellen, waarbij het ministerie van IenW, de provincie Noord-Brabant, de gemeenten Breda en Tilburg en de regio's West-Brabant en Hart van Brabant betrokken zijn. ❖ Ook is in BO MIRT 2022 afgesproken om in de Programmaraad XxxxxxxxX.XX nadere afspraken te maken over de onderzoekskosten voor het pakket waarbij uitgangspunt is dat rijk en regionale partners deze kosten gezamenlijk dragen. ❖ In de programmaraad XxxxxxxxX.XX d.d. maart 2023 is besloten om de onderzoekskosten dat 50% door het Rijk te laten betalen en 50% door de regio (provincie en gemeenten Breda en Tilburg). ❖ Rijk en regio spreken af dat het Rijk dat Tilburg en Breda bij het Rijk in het kader van de regeling Specifieke Uitkering “BO MIRT” voor de in 2023 doorlopen eerste onderzoeksfase een gezamenlijke aanvraag indienen voor een bijdrage van € 134.000 (excl. btw). Breed Mobiliteitspakket A2 (Programma A2 Deil – Vught) ❖ Rijk en regio stellen vast dat het samenstellen van het Breed Mobiliteitspakket A2 -Deil- Vught door de herprioritering mobiliteitsfonds een vervolgstap behoeft. ❖ Rijk en regio spreken af in het BO MIRT 2024 deze vervolgstappen te zetten en afspraken te maken over uitvoering en financiering van diverse maatregelen (voor de A2 Deil – Vught heeft IenW € 122 mln. restbudget op de begroting staan). Multimodaal Mobiliteitspakket Stedelijke Regio ’s-Hertogenbosch ❖ Rijk en regio stellen vast dat de voortgang van het multimodaal mobiliteitspakket voor de stedelijke regio ’s-Hertogenbosch op schema ligt. ❖ Rijk en regio spreken af in het BO MIRT 2024 vervolgstappen te zetten en afspraken te maken over uitvoering en financiering van diverse maatregelen. ❖ Voor de maatregelen in dit multimodale mobiliteitspakket geldt dat de mobiliteitseffecten toekomstvast zijn en dat maatregelen aanvullend en waar mogelijk versterkend zijn op de maatregelen voor de ontsluiting van de grootschalige woningbouwlocaties. Het samenhangend mobiliteitspakket richt zich op: o Het accommoderen van de verstedelijkingsopgave van de stedelijke regio ’s- Hertogenbosch door onder meer het creëren van meer nabijheid en daardoor het verminderen van vraag naar mobiliteit. |
o Het versnellen van de mobiliteitstransitie door onder meer het stimuleren en realiseren van ruimte-efficiënte en duurzame vervoerswijzen (lopen, fietsen, deelmobiliteit en flexibel vervoer), het realiseren van een schaalsprong in het openbaar vervoersysteem (spoor, BRT/HOV) en het fietssysteem, het autoluwer maken van stadcentra en het verduurzamen van mobiliteit (zero-emissie). o Het verminderen van bijvoorbeeld de gevolgen van het tijdelijk aanhouden van de A2 Deil – Vught door middel van bijvoorbeeld benuttingsmaatregelen, herinrichting, verkeersmaatregelen en geleidingsmaatregelen. ❖ Binnen dit mobiliteitspakket maken regio en Rijk gezamenlijk afwegingen over welke mobiliteitsprojecten het meest bijdragen aan Brede Welvaartsdoelen. ❖ Xxxxxxx wordt aangesloten bij de verstedelijkingsopgave ’s-Hertogenbosch NOVEX Stedelijk Brabant. ❖ Het multimodale mobiliteitspakket is een uitwerking van het ruimtelijk voorstel Brabant als opmaat naar de Nota Ruimte en faciliteert de Regionale Woondeal. ❖ Het pakket is naar verwachting medio 2024 gereed. | |
4. | Woon- en leefbaarheidsopgave Limburg in aanloop richting het ruimtelijk voorstel ❖ Rijk en regio maken de procesafspraak om samen de mogelijkheden van een Grootschalige Woningbouw Locatie Limburg rondom de OV knooppunten (IC) te onderzoeken en uit te werken en de uitkomsten te bespreken tijdens het BO Leefomgeving 2024 en te bepalen hoe deze in te bedden in het Ruimtelijk Arrangement en het traject herijking Woondeals. |
5. | Programma Veilig, Slim en Duurzaam 2024 – Afspraken Zuid-Nederland Afspraken Brabant ❖ Rijk en regio reserveren € 640.000 incl. btw voor de werkgeversaanpak welke als onderdeel van de doelgroepenbenadering zal worden uitgevoerd in 2024 in Brabant. ❖ Het Rijk draagt maximaal 50% van de kosten met een maximum van € 320.000 incl. btw (ontvanger provincie Noord-Brabant). Voorwaarden hierbij zijn dat conform de BO MIRT- afspraak uit 2022 de werkgeversaanpak als integraal onderdeel van de bredere doelgroepenbenadering wordt meegenomen en dat de provincie een plan van aanpak opstelt. Het plan van aanpak gaat in op het doelbereik, te ondernemen activiteiten, en monitoring van de effecten en moet uiterlijk 1 maart 2024 worden ingediend bij het Rijk. Indien het plan niet op die datum is aangeleverd vervalt de reservering van de middelen. Op het DO MIRT (na de deadline van 1 maart 2024) wordt het plan van aanpak ter vaststelling voorgelegd. Op basis van het vastgestelde plan van aanpak worden de middelen omgezet in een toekenning. De afspraak werkgeversbenadering uit de BO MIRT afspraken 2019 heeft nog te specificeren onbestede gelden. Deze onbestede gelden moeten worden meegenomen in het plan van aanpak. Afspraken Limburg ❖ Rijk en regio zetten de reservering voor het uitvoeringsplan 2024 in totaal € 3 mln. incl. btw om in een definitieve toezegging. Het Rijk draagt maximaal 50% van de kosten met een maximum van € 1,5 mln. incl. btw (ontvanger: provincie Limburg). Hiermee geven rijk en regio invulling aan de reservering die zij op het BO MIRT van 2022 gemaakt hebben. o Rijk en regio werken samen aan de werkgeversaanpak. Rijk en regio blijven investeren in het stimuleren en helpen van werkgevers om de werkgerelateerde mobiliteit te verduurzamen (in het kader van het Besluit CO2-reductie werkgebonden personenmobiliteit) en op rustigere tijden te reizen door meer thuiswerken en beter spreiden van reizen over de dag en over de week. Rijk en regio investeren € 1,5 mln. incl. btw in de werkgeversaanpak. Het Rijk draagt maximaal 50% van de kosten met een maximum van € 750.000 incl. btw. o Rijk en regio zetten in op fietsstimulering en dragen daarmee bij aan het landelijke doel om 100.000 extra forenzen op de fiets te krijgen. Rijk en regio investeren € 650.000 incl. btw voor fietsstimulering. Het Rijk draagt hiervoor 50% van de kosten met een maximum van € 325.000 incl. btw. |
o Rijk en regio investeren € 400.000 incl. btw voor de logistieke aanpak. Het Rijk draagt maximaal 50% van de kosten met een maximum van € 200.000 incl. btw. o Rijk en regio investeren € 150.000 incl. btw voor deelmobiliteit in Limburg. Het Rijk draagt maximaal 50% van de kosten met een maximum van € 75.000 incl. btw. Voorwaarde hierbij is dat de opgedane kennis en documentatie beschikbaar gesteld worden aan het samenwerkingsprogramma deelmobiliteit. o Rijk en regio investeren € 300.000 aan programmasturing en monitoring en evaluatie. Het Rijk draagt maximaal 50% van de kosten met een maximum van € 150.000 incl. btw. Voorwaarde hierbij is dat er per kwartaal een gesprek plaatsvindt om de voortgang (inhoud, proces en financiën) van de afspraken en uit te voeren maatregelen te monitoren. o Rijk en regio investeren € 178.736 incl. btw voor de onderwijsaanpak. Het Rijk draagt maximaal 50% van de kosten met een maximum van € 89.368 incl. btw. Van de Rijksbijdrage wordt € 89.368 gefinancierd uit onbestede gelden van de BO MIRT- afspraak uit 2020 over de onderwijsaanpak. De BO MIRT-afspraak uit 2020 is daarmee volledig ingevuld. o De afspraak digitalisering overheden uit de BO MIRT-afspraken 2019 en 2020 heeft nog onbestede gelden. Voor deze onbestede gelden zal er uiterlijk 1 maart 2024 een plan van aanpak worden ingediend. Op het eerstvolgende DO MIRT Rijk - regio (eerste kwartaal van 2024) wordt het plan van aanpak ter accordering voorgelegd. | |
6. | MIRT-verkenning A50 Ewijk – Bankhoef – Paalgraven ❖ Rijk en regio hebben in een MIRT-verkenning de voorkeursbeslissing A50 Ewijk – Bankhoef – Paalgraven uitgewerkt. Op 26 oktober 2023 heeft de minister de Ontwerp- Structuurvisie A50 Ewijk – Bankhoef – Paalgraven met achterliggende documenten vastgesteld waarin deze voorkeursbeslissing is opgenomen. ❖ Het Rijk heeft bij de start van de verkenning, in 2020, € 75 mln. gereserveerd. Tijdens de MIRT-verkenning is voor het voorkeursalternatief een financiële raming opgesteld. Op basis van deze raming heeft Rijk vanuit de Woningbouwmiddelen uit het regeerakkoord Xxxxx XXX een aanvullend bedrag van € 360 mln. toegevoegd aan het projectbudget. De totale kosten voor het Rijk bedragen € 435 mln. ❖ De regio heeft parallel aan de MIRT-verkenning een strategische agenda met een mobiliteitsaanpak voor de A50 corridor Nijmegen – Eindhoven opgesteld. De regio heeft voor deze agenda een budget van € 34 mln. gereserveerd. |
7. | Ontsluiting Maastricht Aken Airport ❖ Bij de vaststelling van de begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2023 is het amendement van de leden Koerhuis en Van der Molen aangenomen en is taakstellend € 3,5 mln. incl. btw beschikbaar voor de ontsluiting van Maastricht Aachen Airport.5 ❖ Rijk en de provincie Limburg zijn in overleg getreden over de beschikbaar gestelde € 3,5 mln. voor de realisatie van weginfrastructuur rondom Maastricht Aachen Airport. Het budget voorziet in de aanpak van de verkeersonveilige en onoverzichtelijke situatie voor de passagiersterminal, de parkeerterreinen, het hotel en vier MKB-bedrijven aan de Vliegveldweg. ❖ De provincie Limburg ziet toe op de uitwerking van de plannen waaronder een doelmatige besteding van de taakstellende Rijksbijdrage. ❖ Het Rijk stemt in met het plan van aanpak voor de ontsluiting van MAA. De bijdrage wordt begin 2024 uitgekeerd aan de provincie Limburg. |
8. | Brug Itteren ❖ In lijn met de afspraak uit het BO Leefomgeving van juni 2023 en recente overleggen maken Rijk en regio de procesafspraak om in gesprek te blijven over de uitwerking van de renovatie van de brug. Hierbij betrekken Rijk en regio ook de mogelijkheden van de Connecting Europe Facility (CEF). ❖ Rijkswaterstaat is momenteel nog bezig met een nadere uitwerking waarbij ook diverse zaken in de bestaande uitvoeringsovereenkomst worden meegenomen. Pas na uitwerking |
hiervan, en dit besproken te hebben met de regio, volgt een definitief besluit over de scope van het project. | |
9. | Transferknooppunt Maastricht ❖ Vanwege de extra woningbouw rond het station Maastricht delen Rijk, gemeente Maastricht en provincie Limburg (hierna: regio) de ambitie voor het oplossen van het transferknelpunt bij station Maastricht en leggen hierbij de relatie met ‘stad en spoor’. Dit conform MIRT afspraken 2020 en 2022. ❖ Rijk en regio nemen kennis van de tussenresultaten van ProRail waarbij diverse oplossingsrichtingen zijn verkend met een bandbreedte van € 69 tot 125 mln. voor de transferopgave en € 28 tot 231 mln. voor de interwijkverbinding. De bedragen zijn incl. btw en prijspeil 2023. ❖ Op basis van de tussenresultaten lijkt een befietsbare interwijkverbinding in het verlengde van de Sint Maartenslaan op dit moment niet haalbaar vanwege de hoge kosten en slechte inpasbaarheid. ❖ Daarom besluiten Rijk en regio om nader te verdiepen op een mogelijke gecombineerde stations- en interwijkverbinding ter hoogte van het stationsgebouw, alsmede op een reizigerstunnel zonder formele interwijkverbinding en een nulplusvariant voor het oplossen van het transferknelpunt. ❖ Ook vragen Rijk en regio aan ProRail om in kaart te brengen wanneer groot onderhoud c.q. vervangingsinvestering van de Passerelle in de meerjarenplanning is voorzien. ❖ In het derde kwartaal van 2024 zullen de verschillende uitgewerkte varianten tegen elkaar worden afgewogen op basis van onder andere nut, noodzaak, betaalbaarheid en faseerbaarheid en bezien Rijk en regio de mogelijke vervolgstappen. |
10. | Heerlen – West ❖ Rijk en de provincie Limburg concluderen de noodzakelijkheid van het aanpassen emplacement Heerlen West voor een efficiënte dienstregeling en voortbouwend op de spoorverdubbeling Heerlen Landgraaf. ❖ De kosten voor het emplacement aanpassen bedragen maximaal € 3,25 mln. (excl. btw, prijspeil 2021). Rijk en regio spreken af respectievelijk 43% en 57% te financieren. De overgebleven middelen van de spoorverdubbeling Heerlen – Landgraaf wenden Rijk en regio aan voor de benutting. ❖ Het Rijk financiert beheer, onderhoud en vervangingskosten. ❖ De provincie Limburg is opdrachtgever van de infrawerken en stuurt aan op realisatie. De gestreefde opleverdatum is 2026. |
11. | Maaslijn ❖ Rijk en regio benadrukken het belang van het opwaarderen van de Maaslijn. ❖ Eind oktober heeft XxxXxxx de realisatiewerkzaamheden gegund aan een aannemer. Daarmee is een belangrijke stap gezet voor de oplevering van de maatregelen uiterlijk 2027. ❖ De provincie Limburg heeft de wens geuit om het project Maaslijn in zijn geheel over te dragen aan het Rijk. Rijk en Provincie Limburg spreken af om te verkennen of en hoe organisatie, aansturing en financiële afspraken van het project Maaslijn opnieuw kunnen worden vormgegeven en wat dit mogelijk betekent voor bestaande afspraken. |
12. | Sluis II Wilhelminakanaal ❖ Rijk en regio onderschrijven dat Sluis II een randvoorwaarde is voor de verdere ontwikkelingen van multimodaal bovengemiddeld knooppunt Tilburg, zoals dat gezamenlijk aan de hand van het binnen het BO MIRT GVC vastgestelde realisatiepact verder zal worden ontwikkeld. ❖ In lijn met afspraken uit het BO Leefomgeving 2023 wordt daarom onverminderd verder gewerkt richting uitvoering van Xxxxx XX. Hiervoor wordt komende periode aan 3 pijlers gewerkt: o Stikstof: de verwachting is dat het project zonder Wnb-vergunning worden gerealiseerd. Hierdoor is de uitvoerbaarheid van het Ontwerp-Projectplan Waterwet |
voldoende zeker gesteld en kan het Ontwerp-Projectplan nog dit jaar gepubliceerd worden. o Financiën: er wordt een CEF-aanvraag voorbereid en ingediend bij Europa voor de realisatiefase. Daarnaast wordt er in verband met de gestegen bouwkosten door emissiearm bouwen een beroep gedaan op de SEB-regeling van Rijkswaterstaat. Op basis van duidelijkheid over deze additionele dekking in combinatie met een actualisering van de raming, spannen partijen zich in om -zo nodig- aanvullend krediet beschikbaar te stellen. o Capaciteit: partijen spannen zich in dat er vanaf Q1 2024 voldoende capaciteit beschikbaar is om het projectteam te laten doorstarten, conform eerdere afspraken over capaciteitsverdeling tussen partijen ❖ Vanuit het belang van de ontwikkeling van bovengemiddeld knooppunt Tilburg spant IenW zich op verzoek van de regionale partijen in om de rijksbijdrage voor de ontwikkeling van het Wilhelminakanaal tussen Sluis III en de Haven van Loven € 4,75 mln. (incl. btw) ook voor de periode na 2024 te blijven reserveren. | |
13. | OV-verbinding Breda – Gorinchem – Utrecht ❖ Rijk en Regio constateren dat er nog altijd een breed gedragen ambitie is voor een kwaliteitssprong op de OV-verbinding Breda-Gorinchem-Utrecht. Daarmee bevestigen Rijk en regio de ingezette koers voor zowel de ‘hink’ (korte termijn tijdens werkzaamheden A27), de ‘stap’ (middellange termijn; na afronding van de werkzaamheden A27) als de ‘sprong’ (lange termijn; richting 2040). De uitwerking is ingewikkelder dan gedacht en besluitvorming wordt voorzien bij het BO MIRT 2024. ❖ In de uitwerking wordt onderzocht hoe met een adaptieve ontwikkelstrategie de ambities in tijd en regionale samenhang financierbaar en programmeerbaar zijn. Dit resulteert mogelijk ook in het naar voren trekken van een aantal maatregelen zoals bijvoorbeeld de hub langs de A2 bij Vianen. ❖ Rijk en regio stellen vast dat er nog geen zicht is op de impact van de werkzaamheden A27 op het huidige OV. Dit inzicht wordt de komende periode verwacht; waarna de Taskforce Minder Xxxxxx OV op de A27 zal bekijken of aanvullende maatregelen ten gunste van het OV nodig en mogelijk zijn. |
14. | Roosendaal – Antwerpen ❖ IenW (hierna Rijk), regio West-Brabant, provincie Noord-Brabant en gemeente Roosendaal (hierna regio) zetten zich in lijn met de afspraak uit het BO MIRT 2022 in om de grensoverschrijdende en gebiedsgerichte aanpak voor Roosendaal – Antwerpen de komende periode nader te concretiseren. Hierbij worden in de komende periode de volgende stappen gezet: o Het verkennend onderzoek naar mogelijke varianten tot frequentieverhoging en/of versnelling van de internationale treinverbinding Roosendaal – Antwerpen leidt in het voorjaar 2024 tot eerste resultaten en een voorstel voor vervolgstappen. o Rijk en regio hebben de ambitie om de verbinding tussen Zeeland en Noord-Brabant via station Roosendaal te verbeteren en voorjaar 2024 meer duidelijkheid te hebben over de mogelijkheden en randvoorwaarden. Samen met de provincie Zeeland wordt met de betrokken partijen bezien op welke wijze de spoorse verbetering gerealiseerd kan worden. o Daarnaast wordt het in 2023 vastgestelde Handelingsperspectief voor spoorknoop Roosendaal de komende periode uitgewerkt door de regio en spoorpartners. Het Handelingsperspectief is gericht op een kwaliteitssprong voor station en stationsomgeving Roosendaal. o In samenhang met de realisatie van de 3.000 woningen in Roosendaal, zoals voorzien in de regionale Woondeal West-Brabant West, wordt gewerkt aan beleid en maatregelen gericht op het stimuleren van OV-gebruik. Daarmee zal de verstedelijkingsopgave mede bijdragen aan een toenemend reizigerspotentieel en kan daarmee het gebruik van de spoorverbinding(en) verder stimuleren. |
15. | MIRT onderzoek Alem – Sint Andries ❖ Rijk en regio nemen kennis van de onderzoeksresultaten ‘IRM pilot Alem – Sint Andries’. Het onderzoek brengt de potenties voor het voetlicht die er in het gebied zijn voor het ontwikkelen van riviernatuur, voor zandwinning en voor het verbeteren van de Maasafvoercapaciteit. Dit biedt mogelijkheden voor behoud en versterking van ruimtelijke kwaliteit, leefbaarheid en recreatie. Het belang van een integrale gebiedsgerichte aanpak wordt door partijen onderschreven. ❖ Rijk en regionale partners waaronder de provincie Gelderland, de gemeente Maasdriel, de waterschappen Rivierenland en Aa en Maas, en Rijkswaterstaat werken toe naar vervolgafspraken in 2024. Vervolgafspraken worden bezien in samenhang met IRM en PAGW. De route voor besluitvorming en het leveren van uitvoeringscapaciteit door de partners maken deel uit van deze afspraken. |
16. | Venlo Integraal ❖ Over het Realisatiepact Venlo zijn afspraken gemaakt in het BO MIRT Goederenvervoercorridor. ❖ In aanvulling hierop kijken Rijk en regio uit naar het resultaat van de ProRail-Verkenning ‘Venlo Integraal Toekomstvast’. Deze is gepland begin 2024. Onderdeel van de verkenning is onder andere de vervanging van de spanningssluis waarvoor in het kader van ‘Toekomstvast spoor Zuidoost Nederland’ in het BO MIRT 2020 € 25 mln. is vrijgemaakt en de 740 wachtsporen voor goederentreinen. Een raakvlak van de verkenning is de infrawerken die nodig zijn voor de treinverbinding Eindhoven – Düsseldorf, waaronder een perronuitbreiding op Venlo. |
17. | A67/A73 Knooppunt Zaarderheiken ❖ Rijk en provincie Limburg veronderstellen thans op basis van de ingeschatte deposities in de N2000 gebieden die naar verwachting geraakt worden reële mogelijkheden voor verkrijgen en inzetten van stikstofruimte ten behoeve van het project A67/A73 knooppunt Zaarderheiken. ❖ Rijkswaterstaat werkt aan programmering van het totale werkpakket op basis van de gemaakte schuif van aanleg naar instandhouding, waarbij eerste prioriteit ligt bij de productieverhoging op instandhouding tot het gewenste niveau. ❖ Rijkwaterstaat kijkt daarbij tegelijkertijd hoe en wanneer dit project in de programmering ingepland kan worden. Bij de volgorde zal de mate van kansrijkheid worden betrokken dat voldoende stikstofruimte daadwerkelijk kan worden ingezet ten behoeve van het project. Deze eerste stap zal de komende maanden voor de 8 (kansrijke) projecten verder worden uitgewerkt. ❖ Het streven is hier voor het einde van 2023 duidelijkheid over te hebben, maar in elk geval voor het BO Leefomgeving van 2024. ❖ Zodra de duidelijkheid er is over de beschikbare maakcapaciteit vanuit Rijkswaterstaat voor dit project, verkent de regio haar mogelijkheden om aan die capaciteit bij te dragen |
18. | VDL Nedcar ❖ In het BO MIRT 2022 is de door IenW toegezegde financiële bijdrage in het BO MIRT 2020 van € 5 mln. (incl. btw) als bijdrage aan de aanpassing van de infrastructuur bij VDL verlengd tot eind 2023. ❖ Onder dezelfde voorwaarden van het BO MIRT 2020 wordt ingestemd met een termijnverlenging van twee jaar van deze IenW bijdrage van € 5 mln. (incl. btw) tot einde 2025. |
19. | NOVEX-gebied Stedelijk Brabant ❖ Rijk en regio zullen samen een realistische uitvoeringsagenda voor NOVEX Stedelijk Brabant opstellen conform de in de toelichting geschetste indeling, waarbij een goede wisselwerking behouden wordt met de lopende nationale programma’s, waaronder het Nationaal Programma Ruimte voor Economie. |
20. | NOVEX-gebied Zuid Limburg ❖ Voor het ontwikkelperspectief NOVEX Zuid-Limburg zijn drie themalijnen benoemd. Voor deze drie themalijnen vinden verkennende inventarisaties plaats. Rijk en regio stellen vast dat: 1. Op themalijn “groen/blauwe opgaven” de uitwerking thans ter hand wordt genomen. 2. Op de themalijn “Verstedelijkingsopgave in relatie tot mobiliteitsknooppunten” progressie is geboekt en wordt onder meer via de Aanpak Limburgse woonopgave een belangrijke stap gezet. 3. Op de themalijn “Circulaire economie” meer nodig is. Geconcludeerd is dat een overkoepelende ruimtelijke strategie voor circulaire economie voor Limburg ontbreekt. Hoe dit wordt opgepakt wordt de komende tijd verder uitgewerkt. De aandacht bij de uitwerking hierbij ligt om enerzijds het ruimtelijk voorstel de juiste scherpte te kunnen geven (regionale pendant). Maar anderzijds zal ook gekeken worden naar de (inter)nationale pendant voor wat betreft barrières. |
21. | NOVEX-gebied de Peel ❖ De staatssecretaris van Defensie heeft inmiddels overleg gevoerd met de regio. De staatsecretaris is voornemens het besluit over reactivering van vliegbasis de peel onderdeel te maken van het Nationaal Programma Ruimte voor Defensie (NPRD), dat op haar beurt onderdeel gaat uitmaken van de nieuwe Nota Ruimte. |
22. | Oeffelt ❖ Partijen onderstrepen nut en noodzaak van het hoogwaterveiligheidsproject ‘Ruimte voor de Maas bij Oeffelt’. ❖ Partijen hebben hun inhoudelijke voorkeur uitgesproken voor de voorkeursvariant (versoberd tot één doorstroomopening, met behoud van ruimtelijke inpassing), in de wetenschap dat de financiering nog niet rond is. ❖ Partijen streven ernaar op korte termijn te komen tot afspraken over scope en financiële dekking, risicoverdeling in de realisatiefase en beheer en onderhoud van het toekomstige nieuwe deel uiterwaard en nieuwe brugdeel en deze vast te leggen in een realisatieovereenkomst. ❖ Rijk en regio bevestigen dat zij het reeds toegezegde budget beschikbaar houden voor het project tot en met een realisatiebesluit in uiterlijk najaar 2024. |
Regio Oost-Nederland
1. | Herprioritering Mobiliteitsfonds – Projecten regio Oost Aanpak verkeersveiligheid knooppunt A1/A30 Barneveld ❖ De verkeersveiligheid binnen de aansluiting A1/A30 is ondermaats; het Rijk onderzoekt daarom samen met de regio welke maatregelen er vooruitlopend op planuitwerking en realisatie van het project A1/A30 Barneveld op korte termijn uitgevoerd kunnen worden. Focus ligt daarbij op de verbindingsboog van de A1 vanuit Amersfoort naar de A30 richting Ede. ❖ Het Rijk neemt het initiatief voor dit onderzoek. Rijk en regio treden in overleg over de resultaten, de haalbaarheid en maakbaarheid en de mogelijke inzet van het restbudget voor de A1/A30 van het Rijk en de regionale bijdrage voor de A1/A30. ❖ Planning onderzoek: oktober 2023 – april 2024 ❖ Het Rijk start het project A1/A30 Barneveld zo snel als mogelijk weer op zodra er voldoende stikstof-, financiële en personele ruimte beschikbaar is. N35 Wijthmen-Nijverdal ❖ Rijk en regio constateren dat er door de Tweede Kamer twee moties zijn ingediend die vragen om te onderzoeken welke maatregelen wel mogelijk zijn én vragen om het vertrouwen te herstellen. Daarnaast constateren Rijk en regio dat de oorspronkelijke bijdrage (€ 100 mln.) van de provincie gebaseerd is op een 50/50 financiële dekking en op de realisatie van zogenaamde BO MIRT alternatief. ❖ Rijk en regio delen het belang van de verkeersveiligheid, doorstroming en leefbaarheid op de N35 en dat herstart van dit project binnen de lijst van de landelijk gepauzeerde projecten met voorrang moet worden opgepakt wanneer weer financiële middelen, personele capaciteit en stikstofruimte beschikbaar komen. ❖ Het Rijk neemt het initiatief om samen met en in de regio het gesprek aan te gaan over mogelijke ander soortige acties en verbetermaatregelen die kunnen worden uitgevoerd vanuit de resterende € 15 mln. Rijksmiddelen voor de kortere termijn. Tevens spant het Rijk zich in om het oorspronkelijke bedrag van € 100 mln. spoedig weer beschikbaar te stellen voor het project, zodat onder andere de rondweg Mariënheem gerealiseerd kan worden. Dit ook gezien het belang dat de Tweede Kamer hecht aan dit project. Het besluit hierover is aan een nieuw kabinet. N35 knooppunt Raalte ❖ Voor knooppunt Raalte is een budgettekort gesignaleerd van € 35 mln. Rijk en regio (provincie Overijssel en gemeente Raalte) indexeren de bijdragen op basis van de originele verdeling. Na het indexeren van deze bijdragen resteert een budgettekort van € 21,5 mln. en de intentie is om dit bedrag 50/50 te verdelen tussen Rijk en regio. Met de begrotingsbehandeling voorjaar 2024 zal dit geformaliseerd worden. A28/A1 knooppunt Hoevelaken ❖ Rijk en regio herbevestigen de urgentie van een snelle realisatie van het project A28/A1 knooppunt Hoevelaken en het belang voor de landelijke en regionale bereikbaarheid, conform de afspraken uit de bestuursovereenkomst, de aanvullend gemaakte bestuurlijke afspraken in de regio Amersfoort en het Ontwerptracébesluit. ❖ Het Rijk start het project A28/A1 knooppunt Hoevelaken zo snel mogelijk weer op, gegeven de prioriteit van dit project, zodra er voldoende stikstof-, financiële en personele ruimte voor dit project beschikbaar is. ❖ Het Rijk blijft gedurende de pauzestand van het project A28/A1 Knooppunt Hoevelaken verantwoordelijk voor het nakomen van de wettelijke verplichtingen (bijvoorbeeld geluidsscherm Baanweg te Terschuur) en de instandhouding van het hoofdwegennet binnen het projectgebied A28/A1 Knooppunt Hoevelaken (bijvoorbeeld vervanging Arkervaartbrug en kunstwerk A1/Amersfoortsestraat). Het Rijk hanteert als uitgangspunt bij instandhoudings- en vernieuwingsmaatregelen dat deze zoveel als mogelijk conform |
het Ontwerptracébesluit A28/A1 knooppunt Hoevelaken toekomstvast worden gerealiseerd en onderzoekt met de regio of er meekoppelkansen zijn. ❖ Rijk en regio treden op korte termijn in overleg over de hoogte van het restbudget van het project A28/A1 knooppunt Hoevelaken. ❖ De bereikbaarheid, de leefbaarheid en de woningbouwopgave in de regio Amersfoort staat zodanig onder druk dat Rijk en regio zich samen inspannen om te onderzoeken welke maatregelen er vooruitlopend op de realisatie van het project A28/A1 knooppunt Hoevelaken gerealiseerd kunnen worden. In het BO MIRT 2024 wordt het resultaat van dit onderzoek in samenhang met de U Ned Mobiliteitsagenda Regio Amersfoort 2040 ter besluitvorming voorgelegd. ❖ Rijk en regio stemmen deze maatregelen concreet af op de mobiliteitsmaatregelen ten behoeve van het realiseren van de woningbouwopgave in de Woondeal regio Amersfoort (waaronder kern Hoevelaken) en NOVEX Spoor- en A1-zone. ❖ Rijk en regio spreken af om in de komende periode de ontwikkelingen op het gebied van de woningbouw en mobiliteit (auto, OV en fiets) in de regio actief te monitoren en indien nodig maatregelen te definiëren ten dienste van de opgave op bereikbaarheid, leefbaarheid en woningbouw. De rapportages worden jaarlijks gedeeld met de bestuurlijke partners voorafgaand aan het BO MIRT. ❖ Rijk en regio treden in overleg over het uitvoeren van de maatregelen, de monitoring en de mogelijke inzet van het restbudget voor het project A28/A1 knooppunt Hoevelaken van het Rijk en de regionale bijdrage en maken hierover uiterlijk in het BO MIRT 2024 afspraken. In het BO MIRT 2022 is de afspraak gemaakt dat in de U Ned- programmalijnen Kortetermijnaanpak en Aanpak 2030 No Regret-maatregelen worden gedefinieerd. De afspraken in het BO MIRT 2024 worden afgestemd met de uitkomsten van deze U Ned-studies. | |
2. | MIRT-verkenning A50 Ewijk – Bankhoef – Paalgraven ❖ Rijk en regio hebben in een MIRT-verkenning de voorkeursbeslissing A50 Ewijk – Bankhoef – Paalgraven uitgewerkt. Op 26 oktober 2023 heeft de minister de Ontwerp- Structuurvisie A50 Ewijk – Bankhoef – Paalgraven met achterliggende documenten vastgesteld waarin deze voorkeursbeslissing is opgenomen. ❖ Het Rijk heeft bij de start van de verkenning, in 2020, € 75 mln. gereserveerd. Tijdens de MIRT-verkenning is voor het voorkeursalternatief een financiële raming opgesteld. Op basis van deze raming heeft Rijk vanuit de Woningbouwmiddelen uit het regeerakkoord Xxxxx XXX een aanvullend bedrag van € 360 mln. toegevoegd aan het projectbudget. De totale kosten voor het Rijk bedragen € 435 mln. ❖ De regio heeft parallel aan de MIRT-verkenning een strategische agenda met een mobiliteitsaanpak voor de A50 corridor Nijmegen – Eindhoven opgesteld. De regio heeft voor deze agenda een budget van € 34 mln. gereserveerd. |
3. | Verduurzaming dieseltreinen Almelo-Hardenberg en Zutphen-Oldenzaal ❖ Conform afspraken uit het vorige BO MIRT zijn de partijen op 5 april 2023 tot een gezamenlijke techniekkeuze voor verduurzaming van het spoor Almelo-Mariënberg en Zutphen-Oldenzaal gekomen, te weten volledige elektrificatie. ❖ Op dit moment is het, bij gebrek aan beschikbaar budget bij meerdere partijen, niet mogelijk om tot verdere afspraken te komen om gezamenlijk de planuitwerking te starten voor beide trajecten, zodat de elektrificatie gereed kan zijn bij de start van de nieuwe concessie(s) met nieuw zero-emissie materieel. ❖ Partijen blijven zich gezamenlijk inzetten om additionele, Rijksbrede en Europese financieringsbronnen aan te wenden om op tijd volledige elektrificatie van beide trajecten te realiseren. ❖ Indien (een van) de provincies besluit(en) om zelf (een van) de planuitwerkingen te starten en de voorfinanciering van deze studie op zich te nemen, zal XxxX hier als verantwoordelijke partij voor de hoofdspoorweginfrastructuur bij betrokken worden. |
4. | Spoorzone Ede ❖ Rijk en regio werken samen aan het project Spoorzone Ede dat voorziet in een belangrijk regionaal multimodaal knooppunt en mede de naastgelegen woningbouwlocatie ontsluit. ❖ Het project is op dit moment volop in uitvoering. Oplevering van de lopende deelprojecten is voorzien in 2025. Dit is volgens planning ondanks dat het project de afgelopen diverse tegenvallers heeft gehad. ❖ Het project kent een totaal tekort van € 32 mln. Het Rijk heeft hiervan € 12 mln. gedekt vanuit het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer. Voor de resterende € 20 mln. is de gemeente risicodragend financier met vaste bijdragen van provincie en Rijk. Gegeven de bijzondere omstandigheden in het project doet de gemeente – mede in het licht van de verplichting tot samenwerking in de beschikking – een moreel appèl op de andere stakeholders. De andere stakeholders (naast het Rijk) zijn ook bereid om in gezamenlijkheid een bijdrage te doen om de oorspronkelijk geplande parkeergarage alsnog te realiseren voor het verlopen van de afgegeven milieuvergunning eind 2025. ❖ Rijk en regio spreken af op korte termijn bestuurlijk te overleggen over wederzijdse mogelijkheden om met het tekort om te gaan. |
5. | NOVEX-gebied Arnhem – Nijmegen – Foodvalley ❖ Het ontwikkelperspectief voor het NOVEX gebied Arnhem Nijmegen Foodvalley, vastgesteld op het BO NOVEX ANF op 28 september jl., ligt nu en de komende weken voor bij de betrokken colleges. Rijk en regio spreken af dat dit de basis is voor verdere uitwerking naar een completere versie in 2024. Specifiek de transitie voor het landelijk gebied en natuurherstel zal de komende periode (op basis van onder andere structurerende keuzes van VLGG en UPLG) nog verder worden uitgewerkt. Hierbij wordt ook gekeken naar de keuzes die gemaakt moeten worden om de groen/blauwe verbindingen tussen stad en land te versterken ten behoeve van recreatie en klimaatadaptatie. Op het BO Leefomgeving van 2024 bespreken we de voortgang. Hierbij is het belangrijk om de wisselwerking en onderlinge afhankelijkheden tussen opgaven en keuzes in het landelijk gebied en verstedelijking (inclusief o.a. de programma’s Ruimte voor economie en Ruimte voor Defensie) te benoemen. ❖ Rijk en regio spreken af dat ze de komende maanden de uitvoeringsagenda verder uitwerken (en daarmee input leveren voor het opstellen van het ruimtelijk arrangement tussen Rijk en provincies) en daarin een goede wisselwerking behouden met de verdere inhoudelijke ontwikkeling van het ontwikkelperspectief. Daarvoor wordt het BO Leefomgeving in 2024 benut. |
6. | Nationaal Programma Ruimte voor Economie ❖ Rijk en regio spreken af dat ze de komende maanden een realistische uitvoeringsagenda voor de NOVEX-gebieden uitwerken en daarin een goede wisselwerking behouden met de verdere inhoudelijke ontwikkeling van het ontwikkelperspectief, inclusief voldoende ruimte voor economie. |
7. | Noodzaak versnelde aanpak netcongestie i.v.m. grote impact op wonen, werken, energietransitie en mobiliteitstransitie ❖ Rijk en regionale partijen in landsdeel Noordwest spreken af om via de provinciale energyboards en eventueel Bestuurlijk Overleg MIEK uitwerking te geven aan de voorstellen uit de brief van de minister van Economische Zaken en Klimaat van 18 oktober 2023 om de huidige, en vooral ook de vanaf 2026 te verwachten, grote knelpunten op het elektriciteitsnetwerk op te lossen. ❖ Utrecht wil graag zo snel mogelijk aan de slag met onorthodoxe maatregelen in de aanpak van netcongestie. Via de relevante Energyboards treden de provincies Utrecht, Flevoland en Gelderland in overleg met het ministerie van EZK over de mogelijkheden om een pilot met deze maatregelen te starten. |
8. | Breed Mobiliteitspakket A2 (Programma A2 Deil – Vught) ❖ Rijk en regio stellen vast dat het samenstellen van het Breed Mobiliteitspakket A2 Deil – Vught door de herprioritering mobiliteitsfonds een vervolgstap behoeft. ❖ Rijk en regio spreken af in het BO MIRT 2024 deze vervolgstappen te zetten en afspraken te maken over uitvoering en financiering van diverse maatregelen (voor de A2 Deil – Vught heeft IenW € 122 mln. restbudget op de begroting staan). |
9. | A28 Amersfoort – Zwolle – Hoogeveen pakket Rijksmaatregelen ❖ In het BO MIRT 2020 hebben Rijk en regio afspraken gemaakt over een maatregelenpakket voor verbetering van de verkeersveiligheid en daarmee ook de doorstroming op de A28 Amersfoort – Zwolle en Zwolle – Hoogeveen. ❖ Door capaciteitstekort bij RWS is het projectteam pas onlangs gestart met de uitwerking van de Rijksmaatregelen, met gebruikmaking van door de provincie Drenthe tegen vergoeding van de kosten aangeboden personele capaciteit. Door de opgetreden vertraging in de uitwerking van de maatregelen wordt in het vierde kwartaal van 2026 gestart met de realisatie. |
10. | Programma Veilig, Slim, Duurzaam Oost-Nederland ❖ Rijk en regio investeren € 4.267.560 incl. btw voor 2024 in het integrale maatregelenpakket van Gelderland. Het Rijk draagt maximaal 50% van de kosten met een maximum van € 2.133.780 incl. btw (ontvanger: provincie Gelderland). Hiermee geven Rijk en regio invulling aan de reservering die zij op het BO MIRT van 2022 gemaakt hebben. o Rijk en regio werken samen aan de stakeholdersaanpak (onderwijs- en werkgeversaanpak) t.b.v. het verlichten van de hyperspits door samenwerking met onderwijsinstellingen, onder andere door inzet op e-learning, spreiden van onderwijstijden en slim roosteren. Rijk en regio blijven investeren in het stimuleren en helpen van werkgevers om de werkgerelateerde mobiliteit te verduurzamen (in het kader van het Besluit CO2-reductie werkgebonden personenmobiliteit) en op rustigere tijden te reizen door meer thuiswerken en beter spreiden van reizen over de dag en over de week. Rijk en regio reserveren € 3.393.668 incl. btw in de stakeholdersaanpak in de Stedendriehoek, Groene Metropoolregio, Foodvalley (incl. deelmobiliteit), Noord Veluwe, Achterhoek, Rivierenland en de corridor A12. Het Rijk draagt maximaal 50% van de kosten met een maximum van € 1.696.834 incl. btw (ontvanger: provincie Gelderland). o Rijk en regio zetten in op fietsstimulering en dragen daarmee bij aan het landelijke doel om 100.000 extra forenzen op de fiets te krijgen. Rijk en regio reserveren € 873.892 incl. btw voor fietsstimulering. Het Rijk draagt hiervoor 50% van de kosten met een maximum van € 436.946 incl. btw. (ontvanger: provincie Gelderland). ❖ Rijk en regio spreken af dat er minimaal eens per kwartaal een voortgangsgesprek plaatsvindt om de uitvoering van de maatregelen te monitoren. ❖ Rijk en regio reserveren € 3.860.700 incl. btw voor 2024 in het integrale maatregelenpakket van Overijssel. Het Rijk draagt maximaal 50% van de kosten met een maximum van € 1.930.350 incl. btw (ontvanger: provincie Overijssel). Hiermee geven Rijk en regio invulling aan de reservering die zij op het BO MIRT van 2022 gemaakt hebben. o Rijk en regio werken samen aan de stakeholdersaanpak (onderwijs- en werkgeversaanpak) t.b.v. het verlichten van de hyperspits door samenwerking met onderwijsinstellingen, onder andere door inzet op e-learning, spreiden van onderwijstijden en slim roosteren. Rijk en regio blijven investeren in het stimuleren en helpen van werkgevers om de werkgerelateerde mobiliteit te verduurzamen (in het kader van het Besluit CO2-reductie werkgebonden personenmobiliteit) en op rustigere tijden te reizen door meer thuiswerken en beter spreiden van reizen over de dag en over de week. Rijk en regio reserveren € 2.867.700 incl. btw in de stakeholdersaanpak. Het Rijk draagt maximaal 50% van de kosten met een maximum van € 1.433.850 incl. btw (ontvanger: provincie Overijssel) |
o Rijk en regio zetten in op fietsstimulering en dragen daarmee bij aan het landelijke doel om 100.000 extra forenzen op de fiets te krijgen. Rijk en regio reserveren € 847.800 incl. btw (ontvanger: provincie Overijssel) voor fietsstimulering. Het Rijk draagt hiervoor 50% van de kosten met een maximum van € 423.900 incl. btw. o Rijk en regio investeren € 145.200 incl. btw in het Loket Deelmobiliteit. Het Rijk draagt maximaal 50% van de kosten met een maximum van € 72.600 incl. btw (ontvanger: provincie Overijssel). ❖ Rijk en regio spreken af dat er minimaal eens per kwartaal een voortgangsgesprek plaatsvindt om de uitvoering van de maatregelen te monitoren. | |
11. | Goederenvervoer Noordoost-Europa (GNOE) ❖ Rijk en regio Oost en West hebben in september 2023 in een BO GNOE het plan van aanpak voor het nut en noodzaak onderzoek naar GNOE besproken en afgesproken dat het Rijk in afstemming met betrokken partijen tot uitvoering van dit plan over zal gaan. Verwachting is dat dit onderzoek eind 2024 kan worden afgerond. |
12. | Spoorcorridor Utrecht – Foodvalley – Arnhem ❖ Rijk en regio zullen het MIRT-onderzoek corridor Utrecht – Foodvalley – Arnhem zo spoedig mogelijk opstarten, waarbij het door de provincies Gelderland en Utrecht en de Rijksoverheid gezamenlijk opstellen van een Plan van Aanpak in lijn met de BO MIRT- afspraak 2022 de eerste stap is. |
13. | Station Deventer ❖ Eind september hebben Rijk en regio gezamenlijk het stationsgebied van Deventer bezocht; hier spelen vele ontwikkelingen zoals een versnellingsafspraak, de (nog niet robuuste) aanlanding van de versnelde Berlijntrein en verschillende ruimtelijke ontwikkelingen op het gebied van woningbouw. ❖ Naar aanleiding daarvan gaan Rijk en regio in overleg over de samenloop van de diverse opgaven die spelen en geven richting het XX Xxxxxxxxxxxx van 2024 een beeld van de samenloop en mogelijke manier om hierop in de programmering van partijen op in te spelen. |
14. | NOVEX-gebied Regio Zwolle ❖ In 2022 hebben Rijk en regio ingestemd met de koers en ontwikkelprincipes van de verstedelijkingsstrategie “Warme Harten in een Klimaatadaptieve Delta”. Afgesproken is deze verstedelijkingsstrategie te hanteren als richtinggevend kader voor de integrale verstedelijkingsopgave van de regio Zwolle tot 2040. De strategie borgt dat de opgave van ten minste 50.000 nieuwe woningen tot 2040 integraal wordt opgepakt met de rand voorwaardelijke opgaven voor klimaatadaptatie, bereikbaarheid, economie, energie, natuur en leefbaarheid. ❖ In het NOVEX-gebied regio Zwolle bouwen Rijk en regio in 2023 en de jaren erna voort op de uitwerking van de regionale sponsstrategie, de mobiliteitsstrategie, Stedelijk Zwolle, de stationsomgevingen middelgrote kernen. ❖ De Ruimtelijk-Economische Bouwsteen Regio Zwolle is eind 2023 gereed voor besluitvorming in de regio en vormt samen met de Verstedelijkingsstrategie (aangevuld met mogelijke dilemma’s voor de toekomst) het Ontwikkelperspectief voor de regio Zwolle tot 2040. |
15. | Starten aanpak Netwerkanalyse 2030-2040 NOVEX-gebied Regio Foodvalley & Groene Metropoolregio Arnhem – Nijmegen ❖ In het Bestuurlijk Overleg MIRT Oost 2022 is afgesproken dat Rijk en regio samen het proces starten om te komen tot een regionale netwerkanalyse 2030-2040 voor het gebied Arnhem-Nijmegen-Foodvalley. ❖ Rijk en Regio zijn het proces gestart van de Netwerkanalyse 2030-2040 NOVEX-gebied Regio Foodvalley & Groene Metropoolregio Arnhem – Nijmegen en werken de aanpak verder uit (scope en opdracht, organisatie en planning). |
❖ Het doel van de netwerkanalyse mobiliteit is om inzicht te krijgen in de effecten van verstedelijking (wonen en economische ontwikkelingen) op de huidige en geplande mobiliteitsnetwerken (multimodaal), bereikbaarheid en leefbaarheid in de regio’s Arnhem – Nijmegen en Foodvalley. Deze analyse dient als basis om mogelijke opgaven in beeld te brengen. | |
16. | Spooremplacement Arnhem-Oost ❖ In het licht van de Verstedelijkingsstrategie Arnhem, Nijmegen, FoodValley en op basis van de afspraken vanuit Woningbouw & Mobiliteit (BO MIRT 2022 en BOL 2023), werken Rijk en regio aan een haalbaarheidsstudie naar de (gefaseerde) uitplaatsing van het spooremplacement ‘Arnhem Goederen’ en mogelijke alternatieve locaties. Daarnaast is een Omgevingsvisie en integrale business case voor de ontwikkeling van deelgebied Rijnpark opgesteld en heeft de gemeente Arnhem een substantiële bijdrage gereserveerd. ❖ De partners (Rijk, gemeente Arnhem, provincie Gelderland en Groene Metropoolregio) maken in een separaat Bestuurlijk Overleg concrete procesafspraken over het vervolgtraject richting het BO Leefomgeving 2024. |
17. | MIRT onderzoek Alem – Sint Andries ❖ Rijk en regio nemen kennis van de onderzoeksresultaten ‘IRM pilot Alem – Sint Andries’. Het onderzoek brengt de potenties voor het voetlicht die er in het gebied zijn voor het ontwikkelen van riviernatuur, voor zandwinning en voor het verbeteren van de Maasafvoercapaciteit. Dit biedt mogelijkheden voor behoud en versterking van ruimtelijke kwaliteit, leefbaarheid en recreatie. Het belang van een integrale gebiedsgerichte aanpak wordt door partijen onderschreven. ❖ Rijk en regionale partners waaronder de provincie Gelderland, de gemeente Maasdriel, de waterschappen Rivierenland en Aa en Maas, en Rijkswaterstaat werken toe naar vervolgafspraken in 2024. Vervolgafspraken worden bezien in samenhang met IRM en PAGW. De route voor besluitvorming en het leveren van uitvoeringscapaciteit door de partners maken deel uit van deze afspraken. |
18. | Voortgang interbestuurlijke aanpak Veluwe ❖ Gemeenten, waterschap, provincie en Rijk actief op de Veluwe, constateren dat de tijdens het BO Leefomgeving 2023 gemaakte afspraken over een interbestuurlijke Aanpak Veluwe in de gewenste richting gestalte krijgen. Namelijk, duidelijker maken van wat de sociaaleconomische impact van de transitie van het landelijk gebied is en welke mogelijkheden er zijn voor nieuwe economische dragers die passen op de Veluwe, door lering te trekken uit concrete ervaringen in de praktijk. ❖ De nadruk ligt op een gezamenlijke werkwijze met als prioriteiten: o Beweging helpen creëren door gebiedsprocessen te identificeren en bevorderen. Bijvoorbeeld waar piekbelasters zijn of waar specifieke woon-, water- of andere vragen spelen. o Een gezamenlijk onderzoekstraject naar de sociaaleconomische impact van de transities en welke ruimtelijk-economische perspectieven daarbij passen voor de Veluwe. o Het uit de weg helpen van obstakels in de uitvoering (doorbraken). ❖ Bij deze aanpak sluiten we aan en maken we daar waar het kan gebruik van bestaande trajecten in het gebied, zoals het Vitaal Landelijk Gebied Gelderland (VLGG), programma NOVEX (ruimtelijk voorstel en arrangement), NOVEX gebied Arnhem – Nijmegen – Foodvalley en de bestaande Regiodeals in het gebied. |
Goederenvervoercorridors
1. | Realisatiepact Tilburg ❖ Partijen spreken af conform het project Realisatiepact knooppunt Tilburg en onderliggend meerjarig Uitvoeringsplan om bij de implementatie hiervan samen op te trekken. ❖ Partijen constateren allereerst dat de realisatie van Xxxxx XX (onderdeel uitmakende van het MIRT Zuid-Nederland), maar ook het bedrijfsleven die als eindgebruikers verantwoordelijk zijn voor het duurzaam gebruik van de vaarweg, cruciaal zijn voor de multimodale groei van het bovengemiddelde knooppunt Tilburg. ❖ Op basis van het advies van de procesregisseur spreken partijen af om € 2 mln. (50% Rijk, 25% gemeente Tilburg en 25% provincie Noord-Brabant) vrij te maken voor de periode 2024-2027 gericht op onderzoek, voorbereiding en procesondersteuning voor het Realisatiepact Knooppunt Tilburg. Dit om een spoedige en samenhangende implementatie van de 4 geadviseerde concrete projecten mogelijk te maken te weten: 1. Beter benutten en optimalisatie Wilhelminakanaal traject Sluis III-Loven, door toepassing van een enkelstrooks vaarwegprofiel voor klasse IV schepen met diepgangbeperking tot 2,10m (zoals huidig) 2. Programma-aanpak verduurzaming en revitalisering bedrijventerreinen met specifieke acties gericht op watergebonden bedrijvigheid en ‘het juiste bedrijf op de juiste plek’, 3. Verduurzaming logistiek middels clean energy hub(s) t.b.v. weg en binnenvaart en walstroom (vaarweg), 4. Koppelen van lokale initiatieven aan landelijke projecten om digitalisering te versnellen. ❖ Hoewel het bedrijfsleven geen expliciete partij is in het realisatiepact, mag duidelijk zijn dat de uitwerking van deze acties in nauwe samenspraak met het bedrijfsleven wordt uitgevoerd. ❖ Partijen spreken met elkaar af om het bestaande Pact team (bestaande uit ambtelijke vertegenwoordiging van gemeente Tilburg, provincie Noord-Brabant en het ministerie van IenW) voor sturing op afstemmen over en aanjagen van het meerjarig uitvoeringsplan in stand te houden. |
2. | Realisatiepact Venlo ❖ Partijen constateren allereerst dat het verplaatsen van de jachthaven Venlo en de uitvoering van de gefinancierde maatregelen uit de verkenning Venlo Integraal Toekomstvast (VIT) (o.a. 740 meter-goederenopstelsporen en spanningssluis) cruciaal zijn voor het versterken van knooppunt Venlo en daarmee onderdeel moeten uitmaken van het MIRT regio Zuid (respectievelijk de projecten ‘Verkenning Vierwaarden’ en ‘Toekomstvast spoor Zuid-Nederland’). ❖ De gezamenlijke partijen spreken af om € 980.000 (50% Rijk, 25% gemeente Venlo en 25% provincie Limburg) vrij te maken voor de periode 2024-2027 gericht op onderzoek, voorbereiding en procesondersteuning voor het Realisatiepact knooppunt Venlo. Dit om een spoedige en samenhangende implementatie van de onderstaande projecten mogelijk te maken: 1. Gezamenlijke studie naar de ontwikkelkansen en no regret-mogelijkheden op de as Gekkengraaf-Blerick-Venlo met betrekking tot het spoorgoederenvervoer. 2. Gezamenlijke ‘Versnellingsaanpak (natte) bedrijventerreinen’ voor herstructurering, ontwikkeling en verduurzaming van het gehele havengebied opstellen. 3. Onderzoek naar de locaties en (rand)voorwaarden voor de uitrol van Clean Energy Hubs als onderdeel van een local energy hub. 4. Aanhaken van de regio bij landelijke initiatieven en pilots op het vlak van digitalisering en monitoring van binnenhavens, spoor en verslogistiek. ❖ De afspraken over de resterende € 1.020.000 worden op een later moment gemaakt, afhankelijk van de voortgang. ❖ Partijen spreken met elkaar af om het bestaande Pact team (bestaande uit ambtelijke vertegenwoordiging van gemeente Venlo, provincie Limburg en ministerie van IenW) voor sturing afstemming over en het aanjagen van op het meerjarig uitvoeringsplan in |
stand te houden en bij de verdere uitwerking en uitvoering van de bovenstaande vier projecten samen te werken met het bedrijfsleven onder andere via Ondernemend Venlo, Supply Chain Valley en Stichting Duurzame Bedrijventerreinen. | |
3. | Realisatiepacten Rotterdam, Moerdijk en North Sea Port / Zeeland ❖ Het Rijk stelt voor de voorbereidingen van het opstellen van de Realisatiepacten Rotterdam, Moerdijk en North Sea Port/Zeeland in totaal € 375.000 beschikbaar (elk € 125.000). ❖ Dit bedrag wordt aangevuld met in kind projecturen van regionale overheden (provincies Zuid-Holland, Noord-Brabant en Zeeland, Havenbedrijven Rotterdam, Moerdijk en North Sea Port, en voor Rotterdam daarnaast de gemeente Rotterdam, MRDH en Greenport West Holland) en waar mogelijk bedrijfsleven, ter waarde van ten minste een vergelijkbaar bedrag van € 125.000 per pact. ❖ Het voorbereiden van een realisatiepact vindt plaats op basis van een door de regionale corridorpartners bestuurlijk gedragen knooppuntplan voor de ontwikkeling van het multimodale knooppunt. ❖ Start van de werkzaamheden is afhankelijk van besluitvorming in het DO GVC en beschikbaarheid van voldoende personele capaciteit. ❖ Via deze financiering zal per knooppunt een onafhankelijke regisseur worden aangesteld, die tot taak heeft de noodzakelijke beslisinformatie te verzamelen en commitment te verwerven om volgens het stappenplan de specifieke onderdelen van het Realisatiepact uit te werken ter besluitvorming door het BO MIRT. |
4. | Voorbereidingen Realisatiepacten (Tiel, Sittard-Geleen, Nijmegen, en knooppunt Amsterdam/Noord-Holland ❖ Het Rijk stelt voor alle vier Realisatiepacten samen in totaal € 500.000 beschikbaar. Dit is € 125.000 per Realisatiepact voor Nijmegen, Tiel, Sittard-Geleen en Amsterdam. Dit bedrag wordt aangevuld met de projecturen van regionale partijen (o.a. Provincies en gemeenten), en voor knooppunt Amsterdam daarnaast Havenbedrijf Amsterdam ter waarde van ten minste een vergelijkbaar bedrag van € 125.000 voor elk van de vier. ❖ Het voorbereiden van een realisatiepact vindt plaats op basis van een door de regionale corridorpartners bestuurlijk gedragen knooppuntplan. ❖ Via deze financiering zal per knooppunt een onafhankelijke regisseur worden aangesteld, die tot taak heeft de noodzakelijke beslisinformatie te verzamelen en commitment te verwerven om volgens het stappenplan de specifieke onderdelen van de Realisatiepacten uit te werken. ❖ Start van de werkzaamheden is afhankelijk van besluitvorming in het DO GVC en beschikbaarheid van voldoende personele capaciteit. |
5. | Living Labs Digitalisering ❖ De projectpartners spreken af om binnen het Living Lab Digitalisering binnenhavens voor een budget van € 400.000 de volgende drie activiteiten uit te voeren in 2024: 1. Uitvoering van de pilot digitalisering inning havengelden in verschillende binnenhavens; 2. Faciliteren van meerdere use cases m.b.t. digitalisering binnenhavens via federatief datadelen, waaronder de administratie van walstroom; 3. Samenbrengen van de digitale haven/walstroom community door aansluiting bij de basisprincipes van de Basis Data Infrastructuur (BDI). ❖ Het ministerie van IenW stelt voor 2024 € 160.000 beschikbaar voor deze activiteiten binnen het Living Lab Digitalisering binnenhavens; de provincies Limburg, Zuid-Holland en Noord-Brabant stellen elk € 25.000 ter beschikking. Havenbedrijf Rotterdam stelt € 50.000 beschikbaar voor activiteiten die gerelateerd zijn aan walstroom, waarvan de helft in-kind. De in-kind inzet van Havenbedrijf Rotterdam zal bestaan uit de inbreng van inhoudelijke expertise gebaseerd op de meer dan 10 jaar ervaring met walstroom in Rotterdam, recente onderzoeken en pilots voor het ontsluiten van data en het formuleren van standaarden. Er wordt € 35.000 verwacht van deelnemende gemeenten en havens. Het resterend benodigd budget van € 80.000 wordt gefinancierd vanuit het algemene projectbudget. |
❖ Voor 2024 is besloten om -naast procesgeld voor digitale transitie en het digitalisering binnenhavens project- verder te investeren in twee projecten. (1) Fresh en Food logistiek voor € 150.000 en (2) Supply Network Visibility voor € 50.000. De provincies Limburg en Zuid-Holland investeren elk € 25.000 in deze beide projecten, Havenbedrijf Rotterdam investeert € 25.000 specifiek in het Fresh en Food project en provincie Noord-Brabant investeert € 25.000 specifiek in het Supply Network Visibility project. Het ministerie van IenW investeert € 100.000. | |
6. | Xxxxxxxxx ❖ RWS is bezig met een verkenning en inventarisatie naar walstroom op alle Rijksligplaatsen. Eind 2023 levert RWS een adviesrapport op waarmee de verkennende fase wordt afgerond. ❖ In aanloop naar de planstudiefase, levert RWS ook eind 2023 een offerte en een plan van aanpak op ten behoeve van de uitrol en beheer en onderhoud van walstroom op alle Rijksligplaatsen in Nederland. ❖ Vooruitlopend op de stukken en op de start van de planstudiefase begin 2024, besluit XxxX om de gereserveerde € 16 mln. te alloceren naar de implementatie daarvan, waarbij wordt ingezet op werk met werk maken door middel van meekoppelkansen bij lopende instandhoudingsopgaven van ligplaatsen in beheer van RWS. ❖ Voor de niet-Rijksligplaatsen verwacht IenW eenzelfde inzet van de decentrale overheden bij de uitrol van Walstroom op alle TEN-T-havens, met eigen capaciteit en middelen van de decentrale overheden. |
7. | Last-mile spoor projecten Rotterdam, Moerdijk en Amsterdam ❖ In navolging van het project Beter benutten Last Mile spoor fase 1, worden er in fase 2 op de MIRT GVC OZO en Zuid corridor drie aanvullende pilots uitgevoerd op de locaties Maasvlakte West/Westwest, Moerdijk en Houtrakpolder. De scope van emplacement Houtrakpolder beperkt zich tot inzicht in bezetting. Voor deze locatie worden geen camera’s aangeschaft. Door digitalisering op basis van het gebruik van sensoren en camera’s en het aanpassen van werkprocessen wordt de capaciteit van de bestaande infrastructuur beter benut waarmee er tot 25% extra planbare capaciteit kan worden gerealiseerd zonder extra investeringen in de ruimte. ❖ De financiële dekking voor Fase 2 wordt gedragen door het ministerie van IenW, zijnde € 4.350.952 incl. btw en in projecturen: ProRail € 866.967 en Havenbedrijf Rotterdam € 99.486, Havenbedrijf Moerdijk € 49.743 en Havenbedrijf Amsterdam € 51.108 (projecturen incl. btw) |
8. | Uitvoeren pilot regiohub Moerdijk ❖ Verschuiven van wegtransport van dag- naar daluren via een regiohub is een effectieve manier om congestie tussen zeehavens en achterland te verminderen. ❖ Er zal in 2024 een pilot worden gedraaid in Moerdijk voor een periode van 6 maanden met als doel om deze aanpak breder ingang te doen vinden. ❖ De totale kosten bedragen € 191.000 incl. btw. De provincies Noord-Brabant en Zuid- Holland en het Havenbedrijf Rotterdam zullen elk € 25.000 incl. btw bijdragen. Vepco draagt € 41.000 bij in-kind, incl. btw. IenW draagt bij € 75.000 incl. btw. |
9. | Vervolg nachtelijke weekendbediening Maas en Brabantse kanalen ❖ Vanwege een positieve MKBA hebben betrokken partijen zich uitgesproken voor een vervolg op de nachtelijke weekendbediening van de sluizen en bruggen op de Maas en Brabantse kanalen. ❖ XxxX heeft zich bereid verklaard om voor het jaar 2024 100% van de meerkosten van een 7x24 uurs bedieningsregime (€ 420.000 op jaarbasis o.b.v. prijspeil 2023) te financieren. ❖ Dit geeft de corridorpartijen (ministerie van IenW, Rijkswaterstaat en de provincies Noord-Brabant en Limburg) in samenwerking met het bedrijfsleven de gelegenheid om vóór 1 mei 2024 een meerjarig vervolg op de nachtelijke weekendbediening te bepalen (welke vaarweg en in welke mate) en aansluitend in voorbereiding op het BO MIRT 2024 te kijken naar de bijbehorende financiering. |
10. | Railterminal Gelderland ❖ Provincie Gelderland realiseert de Railterminal Gelderland (RTG) aan de Betuweroute waarmee tri-modaliteit voor de overslag van goederen in knooppunt Nijmegen vanaf 2026 mogelijk wordt met een provinciale investering van € 55,5 mln. Rijk en provincie investeren samen in de aansluiting van de railterminal op de Betuweroute, hierover zijn in 2018 afspraken gemaakt. ❖ Rijk en provincie Gelderland constateren dat de uitvoeringskosten voor de aansluiting van de RTG op de Betuweroute zijn gestegen van € 24 mln. prijspeil 2018 (incl. btw) tot afgerond € 28 mln. prijspeil 2022 (incl. btw). ❖ Rijk en provincie Gelderland verdelen de meerkosten voor de aansluiting van € 4 mln. (incl. btw) 50/50 voor regio en Rijk, conform de verdeling die bij de eerdere afspraak over de aansluiting van de RTG aan de Betuweroute is gemaakt (BO MIRT 2018). ❖ Rijk en provincie indexeren hun deel van de meerkosten tot naar het jaar van uitvoering. De bijdrage van het Rijk wordt direct na aanbesteding aan de provincie overgemaakt. |
11. | Faciliteren van 740 meter-spoor voor treinen ❖ De corridorpartijen bevestigen het belang om te investeren in het geschikt maken van het goederenspoornetwerk voor 740 meter lange goederentreinen, zowel vanuit het oogpunt van betere bereikbaarheid van de corridors als duurzaamheid (reductie CO2). ❖ Corridorpartijen onderschrijven het advies van ProRail om dit stapsgewijs te doen in twee fasen: o Fase A: Eerst de drukste corridors geschikt te maken voor het faciliteren van één goederenpad per uur (één 740 meter-goederentrein per uur) o Fase B: daarna de stap te maken naar twee goederenpaden per uur (twee 740 meter goederentreinen per uur). o Met de drukste corridors worden de herkomsten/bestemmingen en het tussenliggende spoornetwerk met het grootste 740 meter-potentieel bedoeld. Dit betreft in volgorde van potentieel: het spoorgoederenvervoer tussen het Rotterdamse havengebied, Venlo, Moerdijk, Tilburg, Sloe en Sittard en de grensovergangen bij Zevenaar, Oldenzaal, Roosendaal en Venlo. |
12. | CEF EU subsidie trajecten ❖ De Werkgroep CEF zal haar succesvolle aanpak voortzetten in 2024 met voorbereiding van nieuwe projectvoorstellen voor CEF EU subsidie. Tot nu toe zijn projecten goedgekeurd ter waarde van € 194 mln. waarvan € 65 mln. aan toegekende CEF- subsidies. Cruciaal daarin zijn de investeringen van bedrijven (ruim € 83 mln.) en regionale partijen, vooral gemeenten (ruim € 44 mln.). ❖ Voor 2024 wordt door de werkgroep een aanpak uitgewerkt waarbij ook naar bredere overheidsfinancieringsmogelijkheden voor projecten en initiatieven op de corridors gekeken zal worden (zowel nationaal als Europees). Ook wordt actief met buurlanden contact gezocht om internationale deelnemers die gevestigd zijn langs de TEN-T Corridors in de aanvragen mee te nemen. ❖ De corridorpartners spreken af om projectvoorstellen waar mogelijk van positief advies te voorzien zodat indiening kan plaatsvinden bij de betrokken EU-instanties in Brussel. ❖ De provincie Zeeland neemt formeel zitting in de werkgroep en draagt hiervoor jaarlijks €10.000 incl. btw bij. |
13. | Verslogistiek ❖ Rijk, Havenbedrijf Rotterdam, Greenports Nederland en provincies Limburg en Zuid- Holland zetten in 2024 in op verdere verduurzaming en efficiëntere afhandeling van verslogistiek van het knooppunt Rotterdam (haven en greenports) naar het achterland ❖ Hiervoor komt in 2024 een werkgroep bijeen die een plan van aanpak uitwerkt voor het BO MIRT 2024 met daarbij focus op (1) duurzame trucks en laadinfra voor versvervoer over de weg, (2) reefer(koelcontainer)hubs uitrol en strategie, (3) digitalisering verslogistiek incl. douane en inspecties, (4) vers op het spoor en (5) binnenvaart ❖ Voor bovenstaande activiteiten wordt € 120.000 bijeengebracht, waarbij de volgende verdeling gehanteerd wordt: Rijk € 40.000, Havenbedrijf Rotterdam, Greenports Nederland, provincies Limburg en Zuid-Holland, elk € 20.000, alles incl. btw. |
14. | Truckparkings ❖ De acties uit het werkplan voor 2024 zullen worden uitgevoerd met bijzondere aandacht voor: o Het tegengaan van vluchtstrook parkeren door het verbeteren van de informatievoorziening over beschikbare parkeerplaatsen op private beveiligde Truckparkings; o Het uitvoeren van een pilot met juridisch afdwingbare parkeerduurbeperking voor het vrachtwagens op verzorgingsplaatsen; o Het onderzoeken of toegang tot een beveiligde Truckparking via een verzorgingsplaats, binnen de door IenW gestelde randvoorwaarden, op 3 locaties in de provincie Limburg haalbaar en realiseerbaar is. ❖ De financiering van de samenwerking Truckparkings wordt ongewijzigd voortgezet met een bijdrage voor 2024 van de provincies Zuid-Holland, Limburg en Noord-Brabant van € 25.000 incl. btw en een bijdrage van XxxX van € 75.000 incl. btw. |
15. | Clean Energy Hubs ❖ De subsidieregeling Clean Energy Hubs zal in 2024 starten op basis van de uitwerking voor de regeling naar het voorbeeld van het SPUK Schone luchtakkoord. ❖ Het jaarplan met Deliverables in 2024 door de Learning Community wordt voor 1 januari 2024 vastgesteld. De op te leveren producten in 2024 door de Learning Community worden zoals elk jaar vastgesteld door de betrokken partners in het jaarplan. De uitrolstrategie Clean Energy Hubs voor de binnenvaart zal daar van onderdeel uitmaken. ❖ De financiering van de Learning Community Clean Energy Hubs zal vanuit de GVC Oost en Zuidoost voortgezet worden met een bijdrage voor 2024 van de vier betrokken provincies en Havenbedrijf Rotterdam van elk € 25.000, naast de bijdrage van IenW van € 190.000 voor de periode 2022-2024 aan de provincie Gelderland als trekker van de werkgroep Clean Energy Hubs. Daarnaast leveren de andere provincies die deelnemen aan de Learning Community Clean Energy Hubs voor 2024 ook een bijdrage van elk € 25.000. |
16. | Versterken binnenvaartvoorzieningen Goederenvervoercorridor Zuid ❖ De corridorpartijen besluiten het plan Versterken Binnenvaartvoorzieningen Goederenvervoercorridor Zuid uit te voeren. Dit plan heeft tot doel de benodigde voorzieningen te realiseren voor de Modal Shift-doelen en facilitering van de autonome groei van de binnenvaart. Het plan van aanpak bestaat uit de volgende 3 actielijnen: 1) behouden wat we hebben aan voorzieningen, 2) het beter benutten van bestaande voorzieningen, en 3) het voorbereiden van werkzaamheden voor het faciliteren van de groei van de binnenvaart. Kernonderdelen zijn: 1. Uitvoeren regionale gebiedsonderzoeken ten aanzien van het benodigde regionale niveau van kern- en faciliterende binnenvaartvoorzieningen en op basis hiervan opstellen van een corridorbrede uitrolstrategie, inclusief voorstellen voor concrete maatregelen, dat ter besluitvorming voorgelegd wordt op het BO MIRT 2024; 2. Om het gebruik van de vaarwegen op orde te houden spreken de corridorpartijen af dat de basiskwaliteit van de kernvoorzieningen op de Goederenvervoercorridor Zuid op orde moet komen om knelpunten op te lossen. 3. Het onderzoeken waar en hoe watergebonden bedrijventerreinen en binnenvaartvoorzieningen beschermd moeten worden om ze te behouden voor watergebonden activiteiten. ❖ Voor de uitvoering van het plan wordt voor 2024 € 165.000 incl. btw beschikbaar gesteld, waarbij er een verdeling wordt gemaakt tussen Rijk en de regio's van elk 50%. Het besluit over de inzet van middelen ten behoeve van benodigde nieuwe binnenvaartvoorzieningen wordt op een later BO MIRT gemaakt. |
17. | Autonoom rijden en varen ❖ Afgelopen jaar hebben de Corridorpartners gezamenlijk de ambitie bepaald om gezamenlijk stappen te zetten richting het versnellen van het gebruik van autonoom rijden/varen in verschillende pilots op de middellange termijn. Om hier verder stappen in te zetten is een plan van aanpak voor 2024 (met doorkijk 2025) opgesteld met daarin vier werkpakketten. Met dit Plan van aanpak hebben we een concreet kader om op basis |
van ambitie en aanpak in 2024 onderzoek uit te voeren naar de meerwaarde van samenwerking binnen de corridor Zuid, investeringsplannen (marktdialoog) en het opstellen van een leidraad t.b.v. de ontwikkelagenda 2030. ❖ Partijen stemmen in dat ten bate van een juiste besteding van de beschikbare financiering en coördinatie op de uitvoering van het PvA een regiegroep Corridor Zuid voor autonoom transport per januari 2024 ingesteld wordt (met als “ambassadeur” namens de Corridor Zuid – North Sea Port, Havenbedrijf Rotterdam en Havenbedrijf Amsterdam voor het thema varen, en provincie Zeeland voor het thema rijden). Verder zal de al bestaande werkgroep Autonoom rijden en varen de benodigde expertise en scherpte levert voor de acties uit de bovengenoemde werkpakketten. ❖ De corridorpartijen van GVC Zuid besluiten om voor de uitvoering van het plan van aanpak gezamenlijk een budget te reserveren voor 2024 van € 100.000,-. Dit bedrag wordt bijeengebracht door alle partners binnen de Corridor Zuid (50% door de havens en provincies, 50% door IenW). Dit budget wordt besteed aan de uitwerking van de acties 2024 voor werkpakketten A t/m C zoals opgenomen in het Plan van aanpak autonoom varen en rijden. | |
18. | Digitaal transitieteam GVC Oost en Zuidoost ❖ In het BO MIRT 2020 is besloten om een werkgroep op te zetten die de voortgang in deze pijler Digitalisering stimuleert en waarborgt. Deze werkgroep wordt voortgezet in 2024 op basis van de eerder afgesproken verdeelsleutels. Xx xxxxxxxxxx Xxxx-Xxxxxxx, Xxxxx-Xxxxxxx xx Xxxxxxx dragen in 2024 elk € 40.000 bij incl. btw. IenW draagt in 2024 € 160.000 bij incl. btw. In 2024 is voor digitale transitie een totaalbudget van € 280.000 beschikbaar. |
19. | Digitaal transitieteam GVC Zuid ❖ De Corridorpartijen van GVC Zuid besluiten om gezamenlijk vervolgstappen te zetten binnen het thema digitalisering en richten zich daarbij op 3 onderwerpen: 1. Verder digitalisering in de binnenvaart; 2. Aansluiting bij startende DIL en OZO Living labs; 3. Onderzoek naar opschaling vanuit de pilots Last Mile Spoor. ❖ Voor de uitvoering van het plan van aanpak in 2024 levert het Havenbedrijf Amsterdam een projectleider die als trekker van de werkgroep functioneert. Daarnaast leveren de corridorpartners participatie in de werkgroep digitalisering. Waar relevant wordt de samenwerking met OZO gezocht. De corridorpartners in GVC Zuid besluiten om voor de uitvoering van het Plan van aanpak in 2024 een budget van € 160.000 vrij te maken op basis van de volgende verdeelsleutel: 50% IenW, 6,25% per provincie en zeehaven. ❖ De corridorpartners in GVC Zuid spreken de intentie uit om ook voor 2025 een bedrag van € 100.000 incl. btw hiervoor beschikbaar te stellen. |