MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
AI Nr. 9665
Bijvoegsel Stcrt. d.d. 13-11-2001, nr. 220
ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DE MEUBELINDUSTRIE EN MEUBILERINGSBEDRIJVEN
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelezen het verzoek van de Vakraad voor de Meubelindustrie namens de Centrale Bond van Meubelfabrikanten en de Bond van Lijsten- fabrikanten als partijen te ener zijde mede namens FNV Bouw en de Hout- en Bouwbond CNV als partijen te anderer zijde bij de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;
Overwegende,
dat genoemde collectieve arbeidsovereenkomst in werking is getreden;
dat van het verzoek tot algemeen verbindendverklaring mededeling is gedaan in de Staatscourant;
dat naar aanleiding van dit verzoek geen schriftelijke bedenkingen zijn ingebracht;
dat de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst gelden voor een belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame perso- nen;
Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeids- overeenkomsten;
Besluit:
Sdu Uitgevers, ’s-Gravenhage 2001 CAO96652001
CAO2050 1
I. Verklaart algemeen verbindend tot en met 31 maart 2002 de navol- gende bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Meu- belindustrie en Meubileringsbedrijven, zulks met inachtneming van het- geen onder II, III, IV en V is bepaald:
HOOFDSTUK 1
DEFINITIES
Artikel 1
Bij de overeenkomst betrokken werkgevers
1. Deze overeenkomst is van toepassing in ondernemingen, die uitslui- tend of in hoofdzaak één of meer van de onder a tot en met g omschreven werkzaamheden uitvoeren. Voorts is deze overeenkomst van toepassing in afdelingen van een onderneming, die uitsluitend of in hoofdzaak één of meer van de onder a tot en met g genoemde werkzaamheden uitvoeren, tenzij voor het merendeel van het perso- neel van de onderneming een andere CAO van toepassing is en deze CAO tevens voor de bedoelde afdeling van toepassing is verklaard.
a. het vervaardigen en/of bewerken, herstellen, assembleren, stoffe- ren of met andere materialen bekleden van meubelen of onder- delen daarvan of van aanverwante artikelen (tenzij deze uitslui- tend van metaal worden vervaardigd). Onder (onderdelen van) meubelen en/of aanverwante artikelen worden mede verstaan (onderdelen van) school-, kantoor-, keuken-, kerk-, en tuinmeu- belen, bedden, waterbedden, wiegen, matrassen en stoelkussens, echter met uitzondering van kinderstoelen en kinderboxen. Onder het bewerken van meubelen of onderdelen daarvan wordt mede verstaan het buigen, draaien, beeldhouwen en dergelijke werk- zaamheden. Een en ander geldt voorzover de genoemde werk- zaamheden niet worden verricht als onderdeel van het woninginrichtingsbedrijf of van de confectie-industrie;
b. het vervaardigen en/of herstellen, plaatsen, monteren en stellen van interieurs voor gebouwen of schepen, met inbegrip van inte- rieurs voor keukens, kerken en van afzonderlijke interieurs voor caravans en dergelijke. Het plaatsen, monteren en/of stellen van keukens valt onder dit artikel, tenzij deze werkzaamheden ge- paard gaan met bouwkundige activiteiten. Het vervaardigen en/of herstellen, plaatsen, monteren en stellen van interieurs voor cara- vans valt onder dit artikel, tenzij deze werkzaamheden worden verricht als geïntegreerd onderdeel van het totale bouwproces van caravans. Onder vervaardigen wordt mede verstaan het stof- feren of met andere materialen bekleden en het behangen van wanden, vloeren en dergelijke, voorzover dit niet geschiedt als
2
Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
onderdeel van het woninginrichtingsbedrijf, het parketvloeren- bedrijf, de confectie-industrie of het schildersbedrijf;
c. het vervaardigen en/of herstellen van scheidings- en vouwwanden of onderdelen daarvan, voorzover deze door hun aard, uitvoering en/of wijze van vervaardiging moeten worden gerekend tot of gelijkgesteld met (producten van) het onder a en onder b van dit artikel omschreven meubel- of interieurbouwbedrijf;
d. het vervaardigen en/of herstellen van gymnastiektoestellen of bil- jarts of onderdelen daarvan;
e. het vervaardigen en/of verwerken van lijsten voor schilderijen en dergelijke artikelen of onderdelen daarvan (waaronder niet begre- pen de door de detaillist verrichte encadreerwerkzaamheden);
f. het vervaardigen, bewerken en/of stofferen van graf- en crematie- kisten of onderdelen daarvan;
g. het vervaardigen, bewerken en/of herstellen van muziekinstru- menten, klokkasten, vaste omkastingen van audiovisuele appara- tuur, naaimachinekasten, verlichtingsproducten en dergelijke van hout, of onderdelen daarvan, voorzover deze door hun aard, uit- voering en/of wijze van vervaardiging moeten worden gerekend tot of gelijkgesteld met (producten van) het onder a van dit arti- kel omschreven meubelbedrijf;
Een onderneming wordt geacht zich in hoofdzaak met de ge- noemde werkzaamheden bezig te houden indien het aantal daar- bij betrokken werknemers groter is dan het aantal werknemers, betrokken bij eventuele andere activiteiten van de werkgever.
2. Deze overeenkomst is tevens van toepassing in ondernemingen op- gericht na 1 januari 2000 c.q. in ondernemingen waarvan de daad- werkelijke activiteiten binnen een reeds bestaande vennootschap zijn aangevangen na 1 januari 2000, die ten behoeve van de onder arti- kel 1 genoemde ondernemingen een ondersteunende functie hebben en in juridische zin tot dezelfde groep van ondernemingen behoren. Het toonzaal- en winkelpersoneel dat werkzaam is in de in dit artikellid bedoelde ondernemingen is van deze toepassing uitgezon- derd.
3. Deze overeenkomst is tevens van toepassing op Samenwerkingsver- banden. Onder ,,Samenwerkingsverband’’ wordt verstaan een door hierboven genoemde ondernemingen opgerichte, regionaal werkende rechtspersoon die ten doel heeft met (jeugdige) werknemers uit de betrokken regio een arbeidsovereenkomst te sluiten en deze een opleiding te geven volgens de richtlijnen van de landelijke organen zoals genoemd in de Wet van 31 oktober 1995, houdende bepalingen
3
met betrekking tot de educatie en het beroepsonderwijs (Wet Educa- tie en Beroepsonderwijs).
Artikel 2
Bij de overeenkomst betrokken werknemers
1. Deze overeenkomst is met uitzondering van bestuurders van toepas- sing op een ieder die in een arbeidsverhouding werkzaam is in een onderneming of Samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 1 lid
3. Onder bestuurder wordt verstaan de bestuurder in de zin van het Burgerlijk Wetboek van een naamloze vennootschap of van een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, die op grond van de Handelsregisterwet als bestuurder ingeschreven dient te staan in het Handelsregister.
2. De bepalingen betreffende de loonvaststelling en die betreffende de arbeidsduur zijn uitsluitend van toepassing op werknemers, die een functie uitoefenen, van een niveau als is aangegeven in de bij deze CAO behorende functie-indeling in bijlage I.
3. Waar in de overeenkomst van werknemers gesproken wordt zijn ook vrouwelijke werknemers bedoeld.
Artikel 3
Partieel leerplichtige werknemers
1. De arbeidsovereenkomst met werknemers, die partieel leerplichtig zijn, heeft betrekking op het aantal dagen per week dat zij krachtens de Arbeidstijdenwet werkzaam mogen zijn.
2. Over dagen waarop een werknemer ter vervulling van zijn wettelijke leerplicht een school, vormingsinstituut of cursus moet bezoeken, is door de werkgever geen loon verschuldigd. Voor hem wordt het weekloon derhalve evenredig verminderd.
De situatie dat de school wegens vakantie gesloten is, wordt hiermee gelijkgesteld.
4. Het gestelde in lid 2 geldt niet indien de werknemer een assistenten- of een basisberoepsopleiding via de beroepsbegeleidende leerweg volgt als bedoeld in artikel 32 lid 1 van deze CAO.
Artikel 4
Reglement, voorschriften van werkgever
1. De werkgever is bevoegd met inachtneming van wettelijke voor- 4
Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
schriften een reglement vast te stellen en voorschriften te geven omtrent het verrichten van de arbeid, alsmede voorschriften omtrent de goede orde en de zeden in de onderneming.
2. De bepalingen van dit reglement en deze voorschriften mogen niet in strijd zijn met de CAO.
Artikel 5
Definitie loon en inkomen
Waar in deze overeenkomst sprake is van ,,loon’’ wordt hieronder ver- staan het brutoweekloon, bedoeld in artikel 13 en artikel 17.
Het uurloon is het brutoweekloon gedeeld door het in de onderneming normaal geldende aantal arbeidsuren per week.
Waar sprake is van ,,inkomen’’ wordt hieronder verstaan de bruto ver- dienste uit arbeid, doch niet de reistijdvergoeding ingevolge artikel 20 lid 2, buiten de in de onderneming normaal geldende arbeidsduur, of de vergoeding van de reis- en verblijfkosten.
Artikel 6
Deeltijdarbeid
Voor werknemers, die een dienstverband zijn aangegaan voor minder dan de in de onderneming normaal geldende arbeidsduur, dan wel de veranderde arbeidsduur als bedoeld in artikel 22 lid 1 onder a, gelden de bepalingen omtrent beloning, vergoedingen en vakantie-, snipper- en roostervrije dagen naar verhouding.
HOOFDSTUK 2
VERPLICHTINGEN WERKGEVERS EN WERKNEMERS
Artikel 7
Arbeidsovereenkomst en proeftijd
1. Een arbeidsovereenkomst dient schriftelijk te worden vastgelegd. De arbeidsovereenkomst wordt geacht aangegaan te zijn voor onbe- paalde tijd, tenzij schriftelijk anders is overeengekomen.
5
2. Een tussen werkgever en werknemer overeengekomen proeftijd is slechts geldig, indien deze schriftelijk is overeengekomen. De proef- tijd bedraagt ten hoogste twee maanden.
Artikel 8
Aanvaarding ander werk
De werknemer is verplicht, indien hij door de werkgever daartoe in bij- zondere gevallen wordt aangewezen, ook andere dan zijn dagelijkse, niet tot zijn functie behorende arbeid te verrichten. Voorwaarde is dat deze arbeid verband houdt met de arbeid in de onderneming van de werkge- ver en de werknemer geacht kan worden daartoe in staat te zijn. Een en ander dient te geschieden met inachtneming van hetgeen is bepaald in artikel 19.
Artikel 10
Werving en selectie van werknemers
1. De werkgever zal noch bij de werving en selectie van personeel, noch bij enig ander onderdeel van het personeelsbeleid onderscheid maken op grond van leeftijd, sexe, sexuele geaardheid, burgerlijke staat, levens- of geloofsovertuiging, huidskleur, ras, etnische af- komst, nationaliteit of politieke keuze.
2. Bij de selectieprocedure zal de werkgever de sollicitant een eerlijke kans op aanstelling bieden, hem voldoende en relevante informatie verschaffen, persoonlijke gegevens van de sollicitant vertrouwelijk behandelen en het recht op privacy van de sollicitant niet aantasten.
Artikel 11
Vacatures
De werkgever zal alle buiten de onderneming gepubliceerde vacatures aan de Regionale Arbeidsvoorzieningsorganisatie c.q. CWI melden ten- zij de publicatie alleen plaatsvindt binnen ondernemingen die tot het- zelfde concern behoren.
6
Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
HOOFDSTUK 3
LOON EN VERGOEDINGEN
Artikel 12
Loonbetaling
1. De werkgever is gehouden de loonbetaling aan zijn werknemers ver- gezeld te doen gaan van een schriftelijke opgave (loonspecificatie), vermeldende:
a. het bedrag van het brutoloon in geld;
b. de samenstelling van het bruto-inkomen (bijvoorbeeld: basisloon, prestatieloon, provisie, overwerkvergoeding, toeslagen, premies, gratificatie, eindejaarsuitkering, eenmalige uitkering, enzovoort);
c. de ingehouden bedragen aan loonheffing, premies werknemers- verzekeringen, VUT- en pensioenpremie, loonbeslag, enzovoort;
d. de functiegroep waarin de werknemer is ingedeeld;
e. de overeengekomen arbeidsduur;
f. de periode waarop de betaling betrekking heeft;
g. het wettelijk minimumloon dat voor de werknemer van toepas- sing is over de uitbetalingsperiode;
h. de naam van de werkgever en de werknemer.
2. Een voorbeeld van een dergelijke opgave wordt als bijlage III bij deze overeenkomst gevoegd.
3. De werkgever zal de werknemer jaarlijks eenmalig, uiterlijk 15 februari, een opgave verstrekken van het in het voorafgaande jaar door de werknemer bij de werkgever verdiende inkomen, gespecifi- ceerd naar bruto-inkomen en ingehouden bedragen ter zake van loonheffing en premies sociale verzekeringen.
Artikel 13
Lonen
1. a. Met inachtneming van artikel 18 van de CAO gelden de bruto- lonen als weergegeven in bijlage II, welke bijlage onderdeel uit- maakt van deze CAO.
– Per 1 juli 2001 worden de lonen van de loonschalen A tot en met E verhoogd met 2,00%. De lonen die gelden na deze ver- hoging zijn vermeld in tabel B van bijlage II.
7
– Per 1 juli 2001 zullen voorts de lonen van de loonschalen A tot en met E worden verhoogd met 1%. Voor de werknemer die een beloning ontvangt die uitgaat boven het voor hem gel- dende loon ingevolge een der salarisschalen A tot en met E geldt dat voornoemde 1% wordt omgerekend in een bedrag in guldens of euro’s. Dit bedrag wordt vervolgens in minde- ring gebracht op dat gedeelte van de beloning dat uitgaat boven het CAO-loon. De lonen die gelden per 1 juli 2001 zijn vermeld in tabel C van Bijlage II.
– Per 1 januari 2002 worden de lonen van de loonschalen A tot en met E verhoogd met 2,00%. De lonen die gelden vanaf 1 januari 2002 zijn vermeld in tabel D van bijlage II.
2. De loonsverhogingen zijn van toepassing op de lonen van de loon- schalen, tenzij uit hoofde van bestendig gebruik of afspraak over de overbeloning eveneens de loonsverhoging wordt toegekend. In dat geval wordt de loonsverhoging toegepast over alle componenten van het vaste loon.
Indien een werknemer een hogere beloning ontvangt dan in de loon- schalen is aangegeven, mogen de loonsverhogingen niet in minde- ring worden gebracht op dat deel van de beloning dat uitgaat boven het loon van de loonschaal.
3. De loonsverhoging wordt tevens toegepast op loonschaal B1 voor werknemers die de Basisberoepsopleiding via de Beroeps- begeleidende Leerweg (BBL) volgen, tenzij de lonen van de loon- schaal hierdoor de grens van 130% van het wettelijk minimumloon (voor volwassenen)overschrijden.
4. Een werknemer tot en met 21 jaar ontvangt 5% ervaringstoeslag per jaar op het CAO-loon nadat hij gedurende 2 jaar arbeid heeft ver- richt en gedurende die tijd is beloond volgens dezelfde loonschaal bij het desbetreffende bedrijf. Op het moment dat de werknemer wordt beloond volgens een hogere loonschaal vervalt, voor zover hij daar recht op heeft, de ervaringstoeslag en gaat de tweejaarstermijn op- nieuw lopen. Indien een werknemer een hogere beloning ontvangt dan in de schaallonen is aangegeven, mag genoemde toeslag worden gecompenseerd met dat deel van de beloning dat uitgaat boven het loon van de loonschaal. Het CAO-loon inclusief deze ervarings- toeslag zal het loon van een 22-jarige in dezelfde loonschaal niet te boven gaan.
5. Werknemers die zijn aangewezen als bedrijfshulpverleners en die in het bezit zijn van een geldig EHBO-diploma, ontvangen een bruto- toeslag van f 7,25/€ 3,29 per week.
6. De overgang naar een hogere leeftijdsklasse vindt plaats met ingang
8
Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
xxx xx xxxxxxxx, direct volgende op de verjaardag van de werkne- mer.
7. Op het inkomen van de werknemer van 65 jaar en ouder kan de werkgever een aftrek toepassen van ten hoogste de niet door de werknemer verschuldigde premies voor de sociale verzekeringen.
8. Werknemers, voorzover ingedeeld in één van de functiegroepen tot en met D, die naast hun normale werkzaamheden de functie van leer- meester (voorheen bedrijfsleermeester) vervullen, ontvangen een brutotoeslag van f 17,08/€ 7,75 per week gedurende de periode dat zij daadwerkelijk als zodanig werkzaam zijn.
Onder leermeester (bedrijfsleermeester) wordt verstaan de werkne- mer of ondernemer die de opleiding leermeester van de Stichting Hout & Meubel heeft gevolgd en wiens taak mede bestaat uit het daadwerkelijk overdragen van vakkennis aan en het begeleiden van werknemers in een onderneming. De leermeester heeft primair tot taak de begeleiding van werknemers waarmee een beroepspraktijk- vormingsovereenkomst (POK) in het kader van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs is aangegaan (zie ook artikel 32 lid 13).
Artikel 14
(Jeugd)minimumloon
1. De werkgever is verplicht aan alle werknemers tenminste een bruto inkomen te betalen overeenkomende met het wettelijke (jeugd)- minimumloon zoals de overheid dat vaststelt, onverminderd het bepaalde in artikel 3.
2. Het is mogelijk om werknemers die zonder enige relevante ervaring of opleiding voor de functie in dienst van het bedrijf treden, gedu- rende maximaal een periode van één jaar tegen het minimumloon te belonen.
Artikel 15
Schorsing
De werknemer heeft in afwijking van artikel 7: 628 BW geen recht op het overeengekomen loon indien de werknemer door de werkgever is geschorst vanwege de dringende redenen zoals die zijn genoemd in arti-
9
kel 7:678 BW, dat betrekking heeft op ontslag op staande voet. De duur van de schorsing is beperkt tot één dag.
Artikel 16
Spaarloonregeling
De werkgever is verplicht aan de werknemer de mogelijkheid te bieden deel te nemen aan een spaarloonregeling, zodat gebruik kan worden gemaakt van de wettelijke faciliteiten tot belasting- en premievrij spa- ren. De werknemer is niet verplicht aan de door de werkgever aangebo- den regeling deel te nemen.
De werkgever kan aan de genoemde verplichting voldoen door de werk- nemer in de gelegenheid te stellen deel te nemen aan het Spaarfonds Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven p/a PVF Nederland, Fonds- groep Meubel, Xxxxxxx 0000, 0000 XX Xxxxxxxxx, tel. 000-0000000. Het staat de werkgever echter vrij de spaarloonregeling ten behoeve van zijn personeel elders onder te brengen.
Artikel 17
Overbeloning
Indien een onderneming een hogere beloning wil toekennen dan in de loonschalen is aangegeven, dient deze meerdere beloning gebaseerd te zijn op een beloningssysteem, waarvan de inhoud en het maximum van de extra beloning vastliggen binnen de onderneming. Daarbij dient uiter- aard de Wet op de Ondernemingsraden in acht te worden genomen. Wij- zigingen in het gekozen beloningssysteem kunnen in principe éénmaal per jaar geschieden.
Artikel 18
Indeling functies
1. Elke functie wordt ingeschaald op basis van de functieniveaus zoals omschreven in bijlage I. Hierbij dient artikel 2 in acht te worden genomen.
De werkgever is verplicht een werknemer bij het in dienst treden schriftelijk mede te delen welke functie betrokkene zal gaan vervul- len en in welke functiegroep deze functie is ingedeeld. Wijzigingen in functie en/of functiegroep zullen eveneens schriftelijk worden medegedeeld.
2. Jeugdige werknemers zullen worden ingeschaald in de leeftijdsklasse van de functiegroep behorende bij de functie waarin betrokkenen werkzaam zijn.
10
Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
3. Werknemers die de Basisberoepsopleiding via de Beroeps- begeleidende Leerweg (BBL) volgen, dienen te worden ingeschaald in functiegroep B1.
5. Indien een werknemer binnen een bedrijf een functie aanvaardt waar- aan een lager loon is verbonden, kan het loon in vier termijnen van zes maanden met gelijke bedragen worden aangepast, zodat de werk- nemer na twee jaar het loon ontvangt dat behoort bij de nieuwe func- tie.
Artikel 19
Inkomen bij verrichten van ander werk
Wanneer een werknemer tijdelijk belast wordt met werk dat niet tot zijn functie behoort, zal hij het inkomen ontvangen dat hij verdiend zou heb- ben, als hij in zijn normale functie zou hebben gewerkt. Wordt hij ech- ter gedurende een week of langer onafgebroken belast met werk val- lende onder een hogere functiegroep, dan zal hij beloond worden op basis van het voor die functiegroep geldende loon, doch tenminste het inkomen ontvangen dat hij verdiend zou hebben, wanneer hij in zijn nor- male functie zou hebben gewerkt. Voor zover de hiervoor bedoelde plaatsvervanging wekelijks slechts voor een of enkele dagen geldt, zal de beloning plaatsvinden op basis van het voor die functiegroep gel- dende loon voor de tijd dat de functie daadwerkelijk wordt uitgeoefend.
Artikel 20
Werken in andere gemeenten
1. Bij het werken op karweien buiten de gemeente waar de arbeid gewoonlijk wordt verricht, wordt, met uitzondering van arbeid op zondag, geen toeslag voor overwerk betaald als bedoeld in artikel 24 tenzij overwerk door de werkgever wordt opgedragen.
2. De tijd, nodig voor het gaan naar en terugkeren van het karwei, wordt met het volle uurloon vergoed, zonder toeslag voor eventueel gemaakte overuren tijdens de reis. Wanneer echter de werknemer zich van zijn woning rechtstreeks naar het karwei begeeft en van het karwei rechtstreeks naar zijn woning terugkeert, wordt uitsluitend de tijd vergoed, waarmede de hiervoor nodige reistijd de normale heen- en terugreis van woning naar fabriek of werkplaats overtreft.
11
3. De reis- en verblijfskosten worden door de werkgever betaald.
4. De leden 1, 2 en 3 van dit artikel zijn niet van toepassing op chauf- feurs en bijrijders. De werkgever is gehouden hen de voor de uitoe- fening van hun werkzaamheden gemaakte verblijfkosten te vergoe- den.
Artikel 21
Vergoedingen voor gereedschap, kleding en bezoek arbodienst
1. Vergoedingen voor gereedschap en kleding
a. De werkgever zal aan de werknemer, voorzover hij het voor diens werk nodige gereedschap en de voor diens werk nodige werkkleding niet verstrekt, een tegemoetkoming van f 3,88/€ 1,76 respectievelijk f 3,11/€ 1,41 per week verlenen in de kosten van aanschaf en onderhoud daarvan.
b. Deze bedragen kunnen worden gestort in een fonds, dat door de werkgever wordt beheerd. Voor iedere werknemer, waarvoor een bedrag in het fonds is gestort, wordt een afzonderlijke rekening aangehouden overeenkomstig het gestelde in bijlage IV bij deze CAO.
c. Uit het fonds wordt uitsluitend geput voor de aanschaf en het onderhoud van gereedschap en/of werkkleding op verzoek van de rechthebbende of op last van de werkgever. Bij het onttrekken van middelen uit het fonds mag het saldo van de rekening niet overschreden worden. Bij bedrijfsreglement kunnen te dezer zake nadere voorschriften worden gegeven.
d. De werknemer draagt er zorg voor, dat zijn gereedschappen en/of werkkleding zich bij voortduring in goede staat bevinden en compleet blijven.
e. Bij ontslag heeft de werknemer, uiterlijk tot een maand na beëin- diging van de arbeidsovereenkomst, het recht om het saldo zijner rekening te bestemmen voor aanschaf en onderhoud van gereed- schap en/of werkkleding, benodigd voor zijn beroep.
f. Wanneer over de toepassing van het bepaalde onder c en e geen overeenstemming kan worden bereikt tussen werkgever en werk- nemer, dan wordt op verzoek van de meest gerede partij door de Vakraad beslist.
g. De werkgever is verplicht de aan de werknemer toebehorende gereedschappen en/of werkkleding ten name van de werknemer te verzekeren tegen schade door brand, met dien verstande dat nimmer meer dan een bedrag van gemiddeld f 2000,–/€ 907,56 per werknemer behoeft te worden verzekerd. De werknemer is verplicht van wijzigingen in zijn inventaris onmiddellijk kennis te geven aan de werkgever ter wijziging van de inventarislijst als bedoeld in bijlage V bij deze CAO.
De verzekeringsplicht van de werkgever geldt slechts voorzover
12
Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
de gereedschappen/werkkleding worden gebruikt voor opgedra- gen werkzaamheden en de gereedschappen/werkkleding voorko- men op een door de werknemer ingediende inventarislijst. Deze lijst berust bij de werkgever.
2. Vergoeding voor vervoer
Indien de werknemer een eigen vervoermiddel gebruikt ten behoeve van de opgedragen karweiwerkzaamheden, zullen de werkelijk ge- maakte kosten worden vergoed.
3. Vergoeding voor bezoek arbodienst
Indien de werknemer in verband met zijn ziekte voor controle de arbodienst van de werkgever moet bezoeken, worden zijn reiskosten vergoed op basis van de tarieven voor het openbaar vervoer tweede klasse. Deze regeling geldt alleen indien het kantoor van de arbo- dienst is gelegen buiten de woonplaats van de werknemer.
HOOFDSTUK 4
ARBEIDSDUUR, ARBEIDSTIJDEN, ROOSTERVRIJE TIJD EN OVERWERK
Artikel 22
Arbeidsduur, arbeidstijden, roostervrije tijd, reserve dagen en werkweken met afwijkende arbeidsduur
1. Arbeidsduur en arbeidstijden
a. De normale arbeidsduur bedraagt 7,5 uur per dag op de eerste vijf werkdagen van de week en 37,5 uur per week, tenzij over- eenkomstig het navolgende in de onderneming een andere rege- ling is getroffen.
De werkgever kan de roostervrije tijd van lid 2 aanwenden voor verandering van de hierboven genoemde arbeidsduur.
De werkgever dient voor de verandering van de hierboven ge- noemde arbeidsduur in ondernemingen met minder dan 10 werk- nemers overeenstemming te hebben bereikt met de meerderheid van het personeel. Tevens dient vooraf sprake te zijn van raad- pleging van de vakbondbestuurders. In ondernemingen met 10 of meer werknemers dient de werkgever voor de verandering van de arbeidsduur de instemming te hebben van de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging. In ondernemingen waar geen
13
personeelsvertegenwoordiging is ingesteld dient de werkgever voor de verandering van de arbeidsduur de instemming te heb- ben van de meerderheid van het personeel alsmede dispensatie van de Vakraad.
Het weekloon verandert niet vanwege een veranderde arbeids- duur. In voorkomende gevallen dat het uurloon berekend moet worden, geschiedt dit, door het weekloon te delen door het in de onderneming normaal geldende aantal arbeidsuren per week.
Bij een veranderde arbeidsduur dient de dagelijkse/wekelijkse arbeidsduur binnen de grenzen van een 37,5-urige en een 40- urige werkweek te worden vastgesteld (zie het schema van lid 4).
b. De normale arbeidstijd valt tussen 7.00 uur en 18.00 uur. Voor werknemers die in een wisselende of in een verschoven dienst werken, valt de normale arbeidstijd tussen 5.00 uur en 23.00 uur. Het bepaalde in dit lid geldt niet indien in verband met maatre- gelen ter regeling van de stroomvoorziening of overheids- maatregelen van andere aard, de arbeidstijd tijdelijk moet wor- den verschoven.
c. De dagelijkse arbeids- en rusttijden worden na overleg met de werknemers door de werkgever vastgesteld. In ondernemingen waar de instelling van een medezeggenschapsorgaan verplicht is, wordt het overleg gevoerd conform de bepalingen in de Wet op de ondernemingsraden. De toepassing van dit artikel dient te geschieden in overeenstemming met de Arbeidstijdenwet.
2. Roostervrije tijd
a. Onder roostervrije tijd wordt verstaan uren/dagen die, na overleg met de werknemers, door de werkgever worden aangewezen en gedurende welke de werknemer vrijaf heeft met behoud van het overeengekomen loon. Roostervrije tijd kan in de vorm van roostervrije uren of dagen worden vastgesteld.
Bij een 37,5-urige werkweek dienen 5 roostervrije dagen te wor- den vastgesteld, bij een 38,75-urige werkweek 12 roostervrije dagen en bij een 40-urige werkweek 19 roostervrije dagen. Wordt er (binnen de in lid 1 onder a aangegeven grenzen) een andere werkweek dan de hierboven genoemde werkweken aangehouden, dan wordt het aantal roostervrije dagen naar verhouding vastge- steld.
b. Voor deeltijd werknemers zal een aantal roostervrije uren c.q. dagen gelden in verhouding tot het aantal uren of dagen, dat voor werknemers met een volledig dienstverband van toepassing is.
c. Indien het bedrijfsbelang zulks vereist is de werkgever in over- leg met de werknemers gerechtigd het reeds vastgestelde rooster te wijzigen.
d. Bij indiensttreding in de loop van het kalenderjaar zal de werk- gever voor de betreffende werknemer een gelijk aantal rooster- vrije uren of dagen vaststellen als het aantal dat nog zal worden
14
Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
vastgesteld voor de overige werknemers in de onderneming/ afdeling.
e. Bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst kan de werknemer geen rechten doen gelden op uitbetaling van roostervrije uren of dagen, die door de werkgever nog niet zijn vastgesteld, dan wel zijn vastgesteld op een tijdstip gelegen na de beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
f. Roostervrije uren of dagen kunnen niet worden vastgesteld op:
– de feestdagen bedoeld in artikel 28;
– de uren waarop niet wordt gewerkt, krachtens ontheffing op grond van artikel 8 lid 3 van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen (tijdelijke vergunning werktijd- verkorting).
g. De aangewezen roostervrije uren of dagen kunnen bij ziekte van de werknemer niet worden vervangen door uitbetaling in geld of door vrijaf met behoud van loon op een later tijdstip.
h. Indien de werknemer een vakantie- of snipperdag opneemt op een dag waarop roostervrije tijd is vastgesteld zal de werkgever die roostervrije tijd opnieuw inroosteren, na overleg met de betreffende werknemer.
3. Reserve dagen
a. Van het totale bestand van roostervrije dagen kan jaarlijks een bepaald aantal aangemerkt worden als reserve dagen (zie het schema van lid 4). Reserve dagen zijn in beginsel doorbetaalde roostervrije dagen, tenzij de werkgever in verband met de bedrij- vigheid besluit, dat er op die dag wordt gewerkt.
b. De werkgever stelt voor 1 januari van het kalenderjaar en voor 1 juli van het kalenderjaar het aantal reserve dagen voor twee kwartalen vast. Het is niet noodzakelijk dat op dat moment reeds wordt vastgesteld op welke data de reserve dagen precies zullen vallen. De werkgever stelt voor de eerste dag van elk kwartaal vast, op welke data de (eventueel) voor dat kwartaal vastgestelde reserve dagen zullen vallen. De werkgever geeft uiterlijk één week vóór de datum waarop een reserve dag is vastgesteld aan, of er sprake zal zijn van een vrije dag of van een werkdag.
c. Indien er meer dan twee reserve dagen per maand door de werk- gever worden vastgesteld, dan is hier instemming van de onder- nemingsraad of personeelsvertegenwoordiging voor nodig. In ondernemingen waar de instelling van een medezeggenschaps- orgaan niet verplicht is, heeft de werkgever de instemming nodig van de meerderheid van de in de onderneming werkzame perso- nen. Met ingang van 1 april 2000 kan de werkgever alleen met
15
inachtneming van hetgeen is bepaald in artikel 36 meer dan twee reserve dagen per maand vaststellen.
d. Op zaterdag worden geen reserve dagen vastgesteld.
e. Indien er op een reserve dag niet wordt gewerkt, ontvangt de werknemer over die dag 100% van het voor hem geldende dag- loon. Indien er op een reserve dag wordt gewerkt, ontvangt de werknemer over die dag 200% van het voor hem geldende dag- loon.
f. Indien er op een reserve dag wordt gewerkt zal deze in de des- betreffende loonperiode of uiterlijk in de volgende loonperiode worden afgerekend en verantwoord op de loonopgave van de werknemer.
4. Schema
In het onderstaande schema zijn mogelijkheden opgenomen voor verandering van de arbeidsduur van lid 1 onder a en de daarbij beho- rende aantallen roostervrije dagen en reserve dagen.
Werkdagen in uren | Vertrek- punt dagen op jaarbasis | Rooster- vrije dagen | Reserve dagen | Werkdagen | per jaar |
Xxx | Xxx | ||||
7,5 | 230 | 5 | 3 | 225 | 228 |
7,75 | 230 | 12 | 4 | 218 | 222 |
8,0 | 230 | 19 | 5 | 211 | 216 |
9,5 | 184 | 7* | – | 177 | 177 |
* = 7 dagen van 9,5 uur (de werknemer die in een schema van 4 x 9,5 uur werkt heeft bovendien nog recht op 0,5 uur extra rooster- vrije tijd per week)
Het aantal dagen op jaarbasis (kolom 2) kan van jaar tot jaar ver- schillen, afhankelijk van het aantal feestdagen dat valt op werkdagen en van het aantal doordeweekse dagen dat een jaar bevat.
Het aantal werkbare uren op jaarbasis wordt berekend door het aan- tal werkuren (kolom 1) te vermenigvuldigen met het aantal dagen op jaarbasis (kolom 2) min het aantal roostervrijedagen (kolom 3) (mi- nimum aantal werkuren per jaar) en eventueel plus het aantal reserve dagen op jaarbasis (kolom 4) (maximum aantal werkuren op jaarba- sis).
Het aantal werkbare dagen op jaarbasis is het aantal dagen op jaar- basis (kolom 2) min het aantal roostervrijedagen (kolom 3)(mini-
16
Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
mum aantal werkdagen per jaar) en eventueel plus het aantal reserve dagen op jaarbasis (kolom 4) (maximum aantal werkdagen per jaar).
5. Werkweken met tijdelijke afwijkende arbeidsduur
a. De werkgever kan werkweken vaststellen waarin tijdelijk van de normale arbeidsduur, dan wel de veranderde normale arbeids- duur, zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel, wordt afgeweken. In ondernemingen met minder dan 10 werknemers dient de werk- gever hierover overeenstemming te hebben bereikt met de meer- derheid van het personeel. Tevens dient vooraf sprake te zijn van raadpleging van de vakbondsbestuurders. In ondernemingen met 10 of meer werknemers dient de werkgever over de vaststelling van werkweken met tijdelijk afwijkende arbeidsduur de instem- ming te hebben van de ondernemingsraad of personeels- vertegenwoordiging. In ondernemingen met 10 of meer werkne- mers waar geen personeelsvertegenwoordiging is ingesteld kunnen werkweken met tijdelijk afwijkende arbeidsduur worden vastgesteld met instemming van de meerderheid van het perso- neel en dispensatie van de Vakraad. De arbeidsduur van de werk- weken met een tijdelijke afwijkende arbeidsduur dient gemiddeld gelijk te zijn aan de normale arbeidsduur, dan wel de veranderde normale arbeidsduur. In het kader van deze regeling zal de arbeidsduur ten hoogste 9 uur per dag en 44 uur per week bedra- gen. Op basis van deze regeling kunnen op kalenderjaarbasis 80 uren gespreid over maximaal 20 weken boven de met de werk- nemer overeengekomen wekelijkse arbeidsduur worden vastge- steld.
b. Van deze afwijkende werkweken zullen roosters worden opge-
steld en in de onderneming kenbaar worden gemaakt.
c. Indien werkweken worden vastgesteld met een aantal uren boven of beneden de overeengekomen arbeidsduur, zullen binnen een redelijke termijn tevens de werkweken worden vastgesteld met een evenredig minder of meer aantal uren.
d. Gedurende de afwijkende werkweken zal de werknemer een loon ontvangen, dat gelijk is aan het loon berekend op basis van de overeengekomen wekelijkse arbeidsduur.
e. Per jaar zal het loon van de werknemer ten minste gelijk zijn aan het loon, gerekend naar de tussen werkgever en werknemer over- eengekomen wekelijkse arbeidsduur. Op de uren die hierboven uitgaan zal de toeslagregeling van artikel 24 van toepassing zijn. Per 31 december van enig jaar zal de werkgever daarvan een afrekening maken.
f. Op de uren, waarop arbeid wordt verricht xxxxxx xx xxxxxxx xxx
00
xx xxxxxxxxxxx die overeenkomstig dit artikel zijn vastgelegd, blijft artikel 24 van toepassing.
Artikel 23
Arbeid op zaterdag
1. Op zaterdag wordt niet gewerkt, tenzij met goedkeuring van de Vak- raad, werkgever en werknemer in overleg daartoe besluiten.
2. De werknemer die – met ontheffing van de Vakraad – regelmatig op zaterdagen belast wordt met schoonmaakwerkzaamheden, onderhoud en reparatie van machines en gebouwen, expeditie en dergelijke werkzaamheden, ontvangt voor de eerste drie op een zaterdag ge- werkte uren een vergoeding in de vorm van betaald verlof in de opvolgende week van 150% van de gewerkte tijd. De meerdere uren worden betaald met een toeslag van 50%.
Artikel 24
Overwerk en arbeid op zon- en feestdagen
Overwerk
a. In zeer bijzondere omstandigheden, al naar gelang de bedrijvigheid en de toestand van de arbeidsmarkt in de regio, kan de werkgever van de werknemers overwerk verlangen. Indien dit redelijkerwijs mogelijk is, dient over het verrichten van overwerk tijdig met de betrokken werknemers overleg te worden gevoerd. In ondernemin- gen die verplicht zijn een medezeggenschaporgaan in te stellen, wordt het in de vorige volzin bedoelde overleg geacht te zijn gevoerd indien over het te verrichten overwerk overleg met de ondernemings- raad of personeelsvertegenwoordiging gevoerd is.
b. Onder overwerk wordt verstaan het verrichten van arbeid buiten de grenzen van de in de onderneming normaal geldende wekelijkse arbeidsduur, tenzij het bepaalde in artikel 22 lid 5 van toepassing is.
c. Het aantal overuren per werknemer zal per kalenderjaar maximaal 124 uur bedragen of voor werknemers, die hun werk geheel of ten dele buiten de fabriek of werkplaats verrichten, 176 uur.
d. De overuren zullen zoveel mogelijk onmiddellijk voorafgaan aan de aanvang of onmiddellijk aansluiten aan het einde van de gewone arbeidstijd.
e. Werknemers jonger dan 18 jaar mogen geen overwerk verrichten.
18
Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Werknemers van 55 jaar en ouder kunnen niet worden verplicht tot het verrichten van overwerk.
f. Behoudens in spoedeisende gevallen zal het de werkgever niet toe- gestaan zijn overwerk op een zaterdag te verlangen, zolang de moge- lijkheden daartoe op andere werkdagen niet zijn uitgeput.
g. Voor het verrichten van overwerk ontvangt de werknemer een ver- goeding in geld, tenzij werknemer en werkgever in onderling over- leg besluiten tot een vergoeding van het overwerk in de vorm van betaald xxxxxx.
h. De vergoeding in de vorm van betaald xxxxxx zal overeenkomen met het loonbedrag dat voor het overwerk zou zijn betaald.
Voor het opnemen van het door overwerk verkregen betaald verlof geldt een gelijke regeling als ten aanzien van de vakantie- en snip- perdagen is neergelegd in artikel 29 van de CAO.
i. In een week waarin overuren zijn gemaakt zal het aantal uren dat een werknemer door te laat komen of willekeurig verzuim minder heeft gewerkt, mogen worden afgetrokken bij de berekening van het aan- tal uren, waarvoor een overwerktoeslag moet worden betaald.
j. De vergoedingen (zie het schema):
a. Voor overwerk ontvangen de werknemers een toeslag van 25% op het uurinkomen, behalve wanneer wordt overgewerkt met toe- passing van een van overheidswege goedgekeurde algemene inhaalregeling;
b. Voor overwerk op zaterdag en tussen 23.00 en 5.00 uur ontvan- gen de werknemers een toeslag van 50% op het uurinkomen;
c. Voor arbeid op zondag zullen de werknemers een toeslag van 100% op het uurinkomen ontvangen;
d. Voor arbeid op een feestdag genoemd in lid 2 een toeslag van 200% op het uurinkomen;
k. Zodra het aantal overwerkuren per kalenderkwartaal meer dan 31 uur bedraagt en voor werknemers die hun arbeid geheel of ten dele bui- ten de plaats waar de arbeid normaliter plaatsvindt verrichten meer dan 44 uur bedraagt, ontvangen de werknemers een toeslag van 40% op het uurinkomen voor de uren overwerk boven de grens van 31 en
44. Voor de uren overwerk boven de grens van 31 uur en 44 uur per kalenderkwartaal op zaterdag en tussen 23.00 uur en 5.00 uur ont- vangen de werknemers een toeslag van 65% op het uurinkomen.
19
2. Arbeid op zondag en feestdagen
Een werknemer kan niet worden verplicht tot arbeid op zondag of de feestdagen, (Nieuwjaarsdag, Eerste en Tweede Paasdag, Hemelvaarts- dag, Eerste en Tweede Pinksterdag, Eerste en Tweede Kerstdag en de dag waarop Koninginnedag wordt gevierd). De uren die gewerkt worden op deze dagen worden aangemerkt als overwerk.
3. Schema vergoedingen
Toeslagen
Overwerk tussen 5.00 uur en 23.00 uur 25%
Voor de uren overwerk tussen 5.00 uur en 23.00 uur boven de
grens van 31 uur en 44 uur per kalenderkwartaal 40%
Overwerk tussen 23.00 uur en 5.00 uur 50%
Overwerk op zaterdag 50%
Voor de uren overwerk tussen 23.00 uur en 5.00 uur en op zaterdag boven de grens van 31 uur en 44 uur per kalender-
kwartaal 65%
Arbeid op zondag 100%
Arbeid op feestdagen genoemd in lid 2 200%
Artikel 25
Overwerk chauffeurs en bijrijders
De leden 1 en 2 van artikel 24 zijn, met uitzondering van lid 1 onder c en k, overeenkomstig van toepassing op chauffeurs en bijrijders, met dien verstande dat:
– over de eerste drie overuren per week een vergoeding worden gege- ven op basis van 100% van het voor de werknemer geldende uur- loon.
– over de daaropvolgende overuren toeslagen worden gegeven als voorgeschreven in artikel 24 onder j.
Artikel 26
Ploegendienst en verschoven dienst
1. Ploegendienst
a. Onder ploegendienst wordt verstaan het verrichten van arbeid in wisselende diensten op basis van een vastgesteld patroon.
b. Indien in een twee ploegendienst wordt gewerkt, een morgen- en een middagdienst tussen 5.00 uur en 23.00 uur, zal aan de werk- nemers 15% toeslag op het inkomen over de in ploegendienst gewerkte tijd worden betaald.
c. Indien in een tweeploegendienst met een nachtdienst moet wor-
20
Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
den gewerkt, zal aan de werknemers in de nachtdienst 30% toe- slag op het inkomen over de gewerkte tijd worden betaald.
d. Indien in een drieploegendienst moet worden gewerkt, zal aan de werknemers van de morgen- en middagdienst 15% en aan de werknemers van de nachtdienst 30% toeslag op het inkomen over de gewerkte uren worden betaald, met dien verstande dat het aan- tal gewerkte uren aangevuld wordt tot de in de onderneming nor- maal geldende wekelijkse arbeidsduur.
e. Na overleg met de werknemer is de werkgever gerechtigd deze toeslag niet of gedeeltelijk uit te betalen en in plaats daarvan de duur van de in ploegendienst te werken tijd evenredig te vermin- deren.
f. Werknemers van 55 jaar en ouder kunnen niet verplicht worden te werken in ploegendiensten, dan wel nachtdiensten.
2. Verschoven diensten
a. Onder verschoven diensten wordt verstaan niet-wisselende ploe- gendiensten en verschoven uren.
b. Voor de gewerkte uren in een verschoven dienst die vallen tus- sen 7.00 en 18.00 uur geldt geen toeslag. Uitsluitend voor de gewerkte uren die vallen tussen 5.00 en 7.00 uur en 18.00 en
23.00 uur geldt een toeslag op het inkomen van 15%.
Artikel 27
Nachtarbeid
Indien door bijzondere omstandigheden buiten die bedoeld in artikel 22 lid 1 onder b alleen maar in de avond of nacht kan worden gewerkt, zal voor de uren tussen 20.00 en 7.00 uur een toeslag van 50% op het inko- men over de gewerkte uren worden betaald.
Het in artikel 26 lid 1 onder f gestelde ten aanzien van werknemers van 55 jaar en ouder geldt ook voor het verrichten van nachtarbeid.
Artikel 28
Feestdagen
1. Op Nieuwjaarsdag, Tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, Tweede Pink- sterdag, Eerste en Tweede Kerstdag en de dag waarop Koninginne- dag wordt gevierd, wordt niet gewerkt, tenzij er sprake is van over- werk.
21
2. Indien op de in het eerste lid genoemde feestdagen niet wordt gewerkt, ontvangt de werknemer het inkomen dat hij verdiend zou hebben, wanneer deze feestdagen normale werkdagen zouden zijn geweest met dien verstande, dat voor vergoeding in aanmerking komen de werkelijk gederfde uren op basis van de ten tijde van deze feestdagen in de onderneming normaal geldende arbeidsduur als bedoeld in artikel 22 lid 1 onder a.
3. Het inkomen wordt in deze gevallen berekend op basis van het voor de werknemer op de betreffende dag(en) geldende uurloon, vermeer- derd met het gemiddelde toeslagpercentage van artikel 26 dat de werknemer gedurende het voorafgaande kalenderkwartaal heeft ver- diend.
Voor werknemers, wier gemiddeld uurinkomen niet op deze grond- slag berekend kan worden, omdat zij eerst korte tijd werkzaam zijn geweest, wordt dit gemiddelde gelijkgesteld aan dat van andere over- eenkomstige werknemers die gedurende bedoeld kwartaal in het- zelfde bedrijf werkzaam waren. Voor hen die gedurende of sedert bedoeld kalenderkwartaal zijn overgegaan naar een hogere leeftijds- klasse, wordt het inkomen berekend op grondslag van het voor hen ten tijde van de vrije dag(en) geldende uurloon, vermeerderd met het gemiddelde gedurende bedoelde periode verdiende toeslag- percentage.
4. De werknemer die werkt in de nacht tussen een feestdag en de daar- aan voorafgaande dag, heeft recht op een vrije dag ter vervanging van de vrije feestdag, die hij vanwege zijn nachtdienst niet heeft kun- nen genieten.
HOOFDSTUK 5
VAKANTIE, VAKANTIETOESLAG, KORT VERZUIM EN VERLOF
Artikel 29
Vakantie, vakantietoeslag, kort verzuim en verlof
Onverminderd het bepaalde in de artikelen 7:634 tot en met 7:645 van het Burgerlijk Wetboek en de Wet Minimumloon en Minimumvakantie- bijslag, geldt ten aanzien van vakantie en vakantietoeslag, voorzover daarvan in dit artikel niet wordt afgeweken, het volgende.
1. Vakantiejaar
Het vakantiejaar loopt van1 januari tot en met 31 december.
22
Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
2. Aanspraken op betaalde vakantie
a. De werknemer verwerft over het volledige vakantiejaar aan- spraak op 24 vakantiedagen.
b. Met ingang van 1 juli 1999 verwerft de werknemer van 55 jaar en ouder over het volledige vakantiejaar aanspraak op 5 extra vakantiedagen. De werknemer van 55 jaar en ouder kan niet wor- den verplicht tot het verrichten van arbeid tussen Kerstmis en Nieuwjaar.
c. De werknemer verwerft zodra hij 25 jaar, respectievelijk 40 jaar, in dienst is van dezelfde werkgever, per volledig vakantiejaar aanspraak op 2, respectievelijk 3 werkdagen extra vakantie per volledig vakantiejaar.
Voor de bepaling van het totaal aantal dienstjaren met het oog op de extra vakantie wegens 25-jarig, respectievelijk 40-jarig dienst- verband zal de tijd, doorgebracht in militaire dienst, als effectieve diensttijd worden aangemerkt.
3. Vakantie-aanspraken naar verhouding
De werknemer, die in de loop van het vakantiejaar in dienst treedt, verwerft aanspraak op vakantie in verhouding tot het deel van het vakantiejaar dat hij in dienst is. Zijn aanspraak wordt tot in uren nauwkeurig berekend.
Op dezelfde wijze worden de aanspraken op extra vakantie berekend, indien de betrokken werknemer in de loop van het vakantiejaar in dienst treedt. Hetzelfde geldt, wanneer de omstandigheid op grond waarvan de aanspraak op extra vakantie bestaat, zich in de loop van het vakantiejaar voordoet.
Werknemers die in deeltijd werken verwerven hun aanspraken in verhouding tot de in de onderneming normaal geldende arbeidsduur.
4. Aanspraken op vakantie bij het niet-verrichten van arbeid
a. De werknemer verwerft geen aanspraak op vakantie over de tijd gedurende welke hij wegens het niet-verrichten van de bedongen arbeid geen aanspraak op loon heeft.
b. Het onder a bepaalde is niet van toepassing wanneer niet wordt gewerkt wegens:
– arbeidsongeschiktheid, tenzij deze door de werknemer met opzet is veroorzaakt;
– het als dienstplichtige vervullen van militaire dienst of ver- vangende dienst, anders dan voor eerste oefening;
– het genieten van verlof (in een vorige arbeidsovereenkomst verworven doch niet opgenomen vakantie);
– het met toestemming van de werkgever deelnemen aan bij-
23
eenkomsten of cursussen, georganiseerd door de Vakvereni- ging waarvan de werknemer lid is;
– onvrijwillige werkloosheid (tijdelijke werktijdverkorting);
– zwangerschap of bevalling.
c. Behoudens het bepaalde onder d, worden in het geval van arbeids- ongeschiktheid aanspraken op vakantie verworven over de laat- ste 6 maanden waarin de arbeid niet werd verricht. Tijdvakken, die elkaar met onderbreking van minder dan een maand opvol- gen, worden daarbij samengesteld.
d. Indien een werknemer na arbeidsongeschiktheid de werkzaamhe- den hervat, worden aanspraken verworven over de laatste 7 maanden waarin de arbeid niet werd verricht. Tijdvakken, die elkaar met onderbreking van minder dan een maand opvolgen, worden daarbij samengeteld.
e. Voor werknemers, die wegens arbeidsongeschiktheid slechts ge- durende een gedeelte van de tijd de bedongen arbeid niet verrich- ten, geldt het onder c en d bepaalde niet. Zij bouwen vakantie- dagen op in verhouding tot de gewerkte tijd.
f. De onder b verworven aanspraken vervallen indien de arbeids- overeenkomst door de werknemer binnen 2 jaar wordt beëindigd alvorens de arbeid is hervat, tenzij het vervallen van die aanspra- ken in gevallen waarin de werknemer een uitkering krachtens de WAO geniet door de Vakraad onredelijk wordt geacht.
g. De werknemer verwerft aanspraken op vakantie over de tijd welke hij besteedt aan het volgen van onderricht, waartoe hij krachtens de wet of ingevolge de CAO door de werkgever in de gelegenheid moet worden gesteld. Deze bepaling geldt niet voor partieel leerplichtigen (zie artikel 3).
h. Dagen of gedeelten van dagen, waarop de werknemer wegens redenen als genoemd onder b, onder g en in lid 19 onder a ver- hinderd is de bedongen arbeid te verrichten, gelden niet als vakantie.
5. Arbeidsongeschiktheid tijdens vakantie
Een werknemer, die tijdens de aaneengesloten vakantie arbeidsonge- schikt wordt, zodat hij van een gedeelte van deze vakantie geen gebruik kan maken, heeft aanspraak op een aantal vakantiedagen- dagen, dat even groot is als het aantal vakantiedagen waarop hij arbeidsongeschikt was.
De aanspraak op vakantiedagendagen bestaat slechts indien aan de werkgever of de Uitvoeringsinstelling (UVI) tijdig de arbeids- ongeschiktheid is gemeld en daarna door het bevoegd orgaan is vast- gesteld.
6. Te betalen inkomen
a. De berekening van het tijdens de vakantie door te betalen inko- men vindt plaats overeenkomstig het bepaalde in artikel 28 lid 2 en 3.
24
Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
b. De werknemer, die een recht heeft op doorbetaling van zijn inko- men in verband met ziekte (zoals genoemd in artikel 31 lid 1 onder a sub 1) of die een ziekengelduitkering geniet krachtens de Ziektewet heeft recht op doorbetaling van een zodanig inkomen over zijn vakantiedagen dat, tezamen met bedoelde uitkering, een inkomen wordt bereikt dat hij bij volledige arbeidsgeschiktheid zou hebben genoten.
c. De werknemer, die een uitkering geniet krachtens de WAO heeft recht op doorbetaling van een zodanig inkomen over zijn tijdens het dienstverband opgebouwde vakantiedagen, dat, tezamen met bedoelde uitkering, een inkomen wordt bereikt dat hij bij volle- dige arbeidsgeschiktheid zou hebben genoten.
7. Opnemen van vakantie
a. De vakantie, waarop werknemer aanspraak heeft verkregen, wordt opgenomen in de vorm van:
– aaneengesloten vakantie;
– snipperdagen.
b. De werkgevers van interieurbouwbedrijven mogen, indien de werkzaamheden door de sluiting van de bouwnijverheidsbedrijven in de periode rond Kerstmis en Nieuwjaar geen voortgang kun- nen vinden, hun werknemers verplichten voor een gelijke periode vakantie- of snipperdagen op te nemen.
8. Aaneengesloten vakantie
a. De aaneengesloten vakantie bestaat uit een periode van 15 werk- dagen. Werkgevers en werknemers kunnen overeenkomen dat de aaneengesloten vakantie uit een kortere, doch tenminste 10 werk- dagen durende periode zal bestaan.
b. De begindatum van deze aaneengesloten vakantie wordt in over- leg met de betrokken werknemer(s) op een zodanig tijdstip be- paald, dat de vakantie, bijzondere omstandigheden voorbehou- den, valt tussen 1 juni en 1 oktober daaropvolgende.
c. Voorts kunnen werkgevers en werknemers overeenkomen dat een aaneengesloten vakantie van ten hoogste 5 werkdagen wordt opgenomen in de periode waarin Kerstmis en Nieuwjaar vallen.
d. Werknemers van 55 jaar en ouder kunnen niet worden verplicht tot het verrichten van arbeid tussen Kerstmis en Nieuwjaar. Hier- voor kunnen vakantiedagen of roostervrijedagen worden opgeno- men.
9. Snipperdagen
De niet als aaneengesloten vakantie opgenomen c.q. op te nemen
25
vakantiedagen zijn snipperdagen. Snipperdagen kunnen worden op- genomen als individuele of als collectieve snipperdagen.
10. Collectieve snipperdagen
De werkgever kan met inachtneming van hetgeen is bepaald in arti- kel 36 drie collectieve snipperdagen per vakantiejaar vaststellen.
Deze beslissing zal voor alle werknemers bindend zijn. Indien over geen enkele dag overeenstemming is te bereiken, is de werkgever bevoegd ten hoogste één collectieve snipperdag vast te stellen.
Tegen een dergelijke beslissing kunnen de werknemers via de Vak- verenigingen in beroep gaan bij de Vakraad.
b. Daarnaast kan de werkgever één vakantiedag als collectieve snip- perdag aanwijzen in de periode gelegen tussen Hemelvaartsdag en Pinksteren.
c. Tenslotte geldt ook jaarlijks 5 mei als collectieve snipperdag, indien deze dag valt op een werkdag. In dat geval wordt deze collectieve snipperdag ten laste van het totale aantal vakantieda- gen in het betreffende vakantiejaar gebracht. Indien sprake is van een lustrumviering van Nationale Bevrijdingsdag zal deze collec- tieve snipperdag niet ten laste van het vakantietegoed worden gebracht.
11. Individuele snipperdagen
De niet als collectieve snipperdagen vastgestelde vakantiedagen zijn individuele snipperdagen.
Deze kunnen, in verhouding tot het verstreken deel van het vakantie- jaar, door de werknemer in overleg met de werkgever worden opge- nomen. Een verzoek hiertoe dient als regel een week van tevoren aan de werkgever of diens daartoe aangewezen vertegenwoordiger te worden gedaan.
De werkgever zal zoveel mogelijk tegemoetkomen aan verzoeken van individuele werknemers om op een voor hen bijzondere feest- dag, te weten een religieuze feestdag of 1 mei, een snipperdag te mogen opnemen.
12. Sluiting bedrijf bij aaneengesloten vakantie
De werkgever is, wanneer hij de werkzaamheden in het bedrijf in verband met de jaarlijkse aaneengesloten vakantie tijdelijk stilzet, niet verplicht aan een werknemer, die geen aanspraak heeft verwor- ven op de gehele aaneengesloten vakantie, het inkomen door te beta- len over de dagen waarop geen aanspraak bestaat.
13. Te veel genoten vakantie
De door de werknemer te veel genoten vakantiedagen kunnen uiter- lijk in het vakantiejaar, volgend op de periode waarin zij werden genoten, worden verrekend, tenzij uitdrukkelijk schriftelijk anders werd overeengekomen.
26
Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
16. Vakantietoeslag
a. De werknemer verkrijgt jegens zijn werkgever aanspraak op een vakantietoeslag van 8% over:
– het inkomen (zie artikel 5) dat de werknemer in het desbe- treffende vakantiejaar heeft genoten, met uitzondering van de vakantietoeslag zelf;
– alsmede over de uitkeringen, waarop hij tijdens de arbeids- overeenkomst krachtens de Ziektewet en de Werkloosheids- wet aanspraak heeft.
Als inkomen wordt tevens aangemerkt het wegens de redenen genoemd in lid 4 onder b en g (met uitzondering van het genie- ten van verlof) niet ontvangen inkomen.
b. De vakantietoeslag wordt uitbetaald bij de laatste loonbetaling vóór de vakantie, doch uiterlijk op 30 juni van enig jaar.
c. De werknemer die conform artikel 7:629 van het Burgerlijk Wet- boek recht heeft op doorbetaling van zijn inkomen in verband met ziekte (zoals genoemd in artikel 31 lid 1 onder a sub 1) of die een ziekengelduitkering geniet krachtens de Ziektewet, heeft recht op betaling van een bedrag aan vakantietoeslag, dat gelijk is aan hetgeen hij zou hebben genoten bij volledige arbeids- geschiktheid.
17. Vakantiedagen bij einde arbeidsovereenkomst
a. Bij het einde van de arbeidsovereenkomst heeft de werknemer aanspraak op vakantie in verhouding tot het deel van het vakantie- jaar dat hij in dienst was, voorzover hij deze vakantie nog niet heeft genoten. Dit geldt onverminderd zijn aanspraak op grond van zijn arbeidsovereenkomst gedurende voorafgaande vakantie- jaren voorzover hij deze niet heeft genoten.
Zijn aanspraak wordt tot in uren nauwkeurig berekend. De werk- nemer heeft wegens de hem bij het einde van de arbeidsovereen- komst toekomende vakantie aanspraak op een uitkering in geld tot een bedrag van het inkomen over een tijdvak gelijk aan die vakantie. Daarnaast heeft de werknemer bij het einde van de arbeidsovereenkomst recht op het op dat moment nog verschul- digde bedrag aan vakantietoeslag, overeenkomstig lid 16 onder a.
b. Zodra de werkgever een ontslagvergunning heeft ontvangen voor een werknemer, kan de werkgever de werknemer verplichten de snipperdagen op te nemen, die hij nog tegoed heeft uit de periode gelegen vóór de 12 maanden voorafgaande aan de ontvangst van de vergunning.
c. De werkgever is verplicht bij het einde van de arbeidsovereen-
27
komst aan de werknemer een verklaring uit te reiken waaruit de duur van de vakantie en van het verlof zonder behoud van loon blijkt welke aan de werknemer op dat tijdstip nog toekomen.
d. De nieuwe werkgever is verplicht de werknemer in de gelegen- heid te stellen de hem bij het einde van de voorafgaande arbeids- overeenkomst uitbetaalde vakantiedagen als verlof zonder be- houd van loon op te nemen, voorzover uit een verklaring van de vorige werkgever het aantal uitbetaalde vakantiedagen blijkt. Voorzover de nieuwe werkgever het bedrijf wegens vakantie sluit, kan de werknemer verplicht worden de in de vorige zin bedoelde verlofdagen tijdens de bedrijfssluiting op te nemen.
18. Verlof voor eigen rekening van buitenlandse werknemers Werknemers, afkomstig uit landen buiten Europa alsmede uit Tur- kije, mogen maximaal 2 weken verlof voor eigen rekening opnemen aansluitend aan de aaneengesloten vakantie als bedoeld in lid 8. Voorwaarden zijn dat dit verlof met de werkgever is overeengeko- men en het gezin van de werknemer in het land van herkomst woont.
19. Xxxxxxx bij bezoek aan tandarts en dokter
a. De werkgever kan met inachtneming van hetgeen is bepaald in artikel 36 een regeling voor tandarts- en doktersbezoek vaststel- len.
Bij deze regeling zal rekening worden gehouden met de plaatse- lijke en persoonlijke omstandigheden.
b. Het verzuim bij dokter- of tandartsbezoek wordt alleen vergoed indien dit niet mogelijk is buiten de normale arbeidstijd. Indien het bezoek aan tandarts of dokter niet mogelijk is buiten de nor- male arbeidstijd dient dit zoveel mogelijk bij aanvang van de arbeidstijd of bij einde van de arbeidstijd te worden afgesproken. Indien gevraagd dient werknemer de noodzaak van het bezoek aannemelijk te maken. Bij niet tijdige kennisgeving van het ver- zuim aan de werkgever of diens daartoe aangewezen vertegen- woordiger, zal het verzuim niet worden vergoed.
c. Indien er tussen werkgever en werknemers geen regeling is vast- gesteld geldt, met in inachtneming van het bepaalde onder b, het volgende:
1. Bij dokters- en tandartsbezoek, fysiotherapie, e.d. als de werk- nemer binnen een straal van 10 kilometer waar het bedrijf gevestigd is woonachtig is, wordt maximaal 1,5 uur verzuim vergoed.
Indien de werknemer woonachtig in een andere plaats dan waar het bedrijf gevestigd is, wordt maximaal 2,5 uur ver- zuim vergoed.
2. Bij het op doktersvoorschrift noodzakelijk bezoek aan specia- list of een medisch consultatiebureau, wordt het werkelijke verzuim met een maximum van een dag vergoed.
3. Voor noodzakelijk bezoek aan een tandarts ter verkrijging of
28
Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
vernieuwing van een kunstgebit, wordt het werkelijke ver- zuim vergoed.
4. Voor medische keuring of bezoek aan de bedrijfsarts op ver- zoek van de werkgever, wordt het werkelijke verzuim plus de vergoeding van reiskosten op basis van artikel 21 lid 3 ver- goed.
20. Korte verzuimen
a. Naast de in artikel 7:629b van het Burgerlijk Wetboek genoemde gevallen van verzuim wordt het inkomen doorbetaald in de hierna te noemen bijzondere omstandigheden gedurende ten hoogste de daarbij vermelde tijd. Het inkomen wordt uitsluitend doorbetaald, indien het verzuim plaatsvindt op dagen waarop in de onderne- ming wordt gewerkt (derhalve indien de werknemer werkelijk verzuimt).
1. Bij ondertrouw van de werknemer gedurende 1 dag.
2. Bij huwelijk van de werknemer gedurende 2 dagen.
3. Bij huwelijk van één der ouders, schoonouders, kinderen (stief- en pleegkinderen daaronder begrepen), kleinkinderen, broers of zusters, schoonzusters of zwagers, gedurende 1 dag, mits de plechtigheid wordt bijgewoond, en bij 25- en 40-jarig huwelijk van de werknemer; voorts bij het 25, 40, 50 of 60-jarig huwelijk van ouders of schoonouders van de werk- nemer gedurende 1 dag, mits de feestdag wordt bijgewoond.
4. Bij bevalling van de echtgenote gedurende de dag waarop de bevalling plaatsvindt, alsmede de daaropvolgende werkdag.
5. Bij overlijden van de echtgeno(o)t(e), een kind (stief- en pleegkinderen daaronder begrepen) of één der ouders of schoonouders, waarmede de werknemer samenwoont, van de dag van het overlijden tot en met de dag van de uitvaart.
6. Bij overlijden van één der uitwonende ouders, stiefouders of schoonouders of uitwonende eigen of aangehuwde kinderen (stief- en pleegkinderen daaronder begrepen) gedurende 1 dag, alsmede gedurende de dag der uitvaart, mits de plechtig- heid wordt bijgewoond.
7. Bij de uitvaart van één der broers, zusters, zwagers, schoon- zusters, grootouders of kleinkinderen van de werknemer of de echtgeno(o)t(e), de dag der uitvaart mits de plechtigheid wordt bijgewoond.
8. Bij uitoefening van de kiesbevoegdheid of bij het vervullen van andere burgerlijke verplichtingen, indien daarvoor door de overheid geen vergoeding wordt verleend, gedurende de daarvoor benodigde tijd.
29
9. Bij ontslag wegens slapte in het bedrijf van een werknemer, die ten minste drie achtereenvolgende maanden in dienst is, gedurende 1 dag voor het zoeken van een andere werkgever.
10. Bij ongeval over de dag, waarop het ongeval plaatsvond.
12. Bij deelname door werknemers van 62 jaar of ouder aan een cursus ter voorbereiding op de pensionering tot een maxi- mum van vijf werkdagen in de periode vanaf het 62e levens- jaar tot aan de beëindiging van het dienstverband.
13. Met betrekking tot het kort verzuim als bedoeld onder 3, 4, 5, 6, en 7 worden samenwonenden gelijk gesteld aan gehuw- den, voorzover de ongehuwde werknemer samenwoont met een ongehuwde man of vrouw met wie de werknemer een notarieel verleden samenlevingscontract heeft of een partner- relatie heeft die geregistreerd is in de registers van de burger- lijke stand.
b. De werknemer dient de werkgever, voorzover mogelijk, vooraf tijdig te informeren over het korte verzuim.
c. In de onder a sub 1 tot en met 13 bedoelde gevallen zijn lid 2 en 3 van artikel 28 van overeenkomstige toepassing.
21. Palliatief verlof
Werkgevers zijn verplicht werknemers onbetaald verlof te geven gedurende maximaal 6 maanden in het kader van de verzorging van een terminaal zieke.
22. Arbeid en Zorg
Xxxxxxx de werknemer een beroep doet op een van de verlofvormen uit de Wet Arbeid en Zorg zal de noodzaak van dit beroep moeten worden aangetoond.
HOOFDSTUK 6
ZIEKTEVERZUIM EN ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN
Artikel 30
Ziekteverzuim en arbeidsomstandigheden
1. Inhouding vakantiedagen bij ziekte
Bij elke tweede en volgende ziekmelding van een werknemer, wordt telkens één dag van het vakantietegoed van die werknemer afge- schreven, met een maximum van 2 vakantiedagen per vakantiejaar. Het is de werkgever niet toegestaan een vakantiedag af te schrijven indien er op een ziektedag sprake was van een wachtdag (als bedoeld in artikel 31 lid 1 onder a sub 2). Deze beperking geldt niet indien over de wachtdag wél het inkomen zoals genoemd in artikel 31 onder a sub 1 is uitbetaald.
30
Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
2. Bedrijfsgezondheidszorg (arbodienst)
a. De werkgever is verplicht zich aan te sluiten bij een arbodienst. De arbodienst dient te werken onder verantwoordelijkheid van een geregistreerde bedrijfsarts en dient in staat te zijn tenminste het volgende pakket van diensten te leveren:
– keuring van werknemers, tenminste éénmaal per drie jaar;
– het geven van voorlichting in het bedrijf over arbeidsomstan- digheden;
– het verrichten van periodiek bedrijfsgeneeskundig onderzoek;
– het verrichten van werkplekonderzoek;
– het inventariseren en adviseren omtrent werkdruk in de on- derneming;
– het opstellen van een activiteitenplan samen met de werkge- ver, ter verbetering van de arbeidsomstandigheden in de on- derneming;
– het verlenen van medewerking aan eventueel onderzoek dat op bedrijfstakniveau plaatsvindt naar ziekteverzuim- (-bestrijding) en arbeidsomstandigheden.
3. Ziekteverzuimregistratie
De werkgever zal een registratie bijhouden van het ziekteverzuim van de werknemers in de onderneming. De gegevens, die beschik- baar komen op basis van de registratie zullen ter beschikking wor- den gesteld aan de arbodienst, waarbij de werkgever is aangesloten. Ter registratie van het ziekteverzuim zal aan de bedrijfstak een softwareprogramma ter beschikking worden gesteld. Gebruik van dat (specifieke) software-programma is niet verplicht.
4. Arbeidsomstandigheden
a. De werkgever dient regelmatig, doch minstens eenmaal per jaar, met zijn werknemers te overleggen over de arbeidsomstandighe- den en het verzuimbeleid in de onderneming.
c. In ondernemingen met minder dan 35 werknemers wordt door de werkgever een zogenaamde arbofunctionaris aangesteld. De taak van arbofunctionaris kan alleen door de ondernemer zelf worden vervuld indien geen van de werknemers bereid is om deze func- tie te vervullen.
De vakverenigingen hebben het recht één of meer leden/ werknemers in het bedrijf voor te dragen voor genoemde func- tie.
In ondernemingen met 35 of meer werknemers wordt de taak van arbofunctionaris vervuld door de ondernemingsraad of perso- neelsvertegenwoordiging.
31
Indien (nog) geen ondernemingsraad of personeelsvertegenwoor- diging aanwezig is, zal de werkgever niettemin een arbofunctio- naris aanstellen, niet zijnde de ondernemer zelf. De vakvereni- gingen hebben het recht één of meer leden/werknemers in het bedrijf voor te dragen voor genoemde functie.
d. De arbofunctionaris heeft tot taak om samen met de bedrijfslei- ding en de betrokken arbodienst de arborisico’s in de onderne- ming te inventariseren, te bespreken en voorstellen dienaan- gaande uit te werken.
e. De arbofunctionaris wordt bij aanstelling in de gelegenheid ge- steld aan de door de Commissie Arbeidsomstandigheden van de Vakraad voor de Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven ont- wikkelde cursus voor arbofunctionarissen deel te nemen. In de jaren na zijn aanstelling heeft de arbofunctionaris recht op één scholingsdag per jaar. De scholing dient gericht te zijn op de in de bedrijfstak werkzame bedrijven.
De arbofunctionaris die een scholingsdag bijwoont heeft recht op doorbetaling van zijn loon. De kosten van de scholingsdag wor- den door de werkgever gedragen. De werkgever heeft echter aan- spraak op vergoeding van de kosten van de scholingsdag door de Stichting Sociaal Fonds voor de Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven. Leden van ondernemingsraden of personeelsvertegenwoordiging hebben uit hoofde van de Arbeids- omstandighedenwet en de Wet op de ondernemingsraden recht op scholingsdagen. Voor hen is het bepaalde onder e niet van toe- passing.
f. De arbofunctionaris zal uit hoofde van zijn functie niet in zijn positie in de onderneming worden benadeeld.
5. Cursus veilig en gezond werken
Productiemedewerkers die nieuw intreden in de bedrijfstak en geen beroepsopleiding in het kader van de Wet Educatie en Beroepsonder- wijs hebben gevolgd, zijn verplicht binnen 3 maanden na aanstelling een cursus Veilig en Gezond Werken te volgen. Voor het volgen van deze cursus wordt een roostervrije dag afgeboekt.
6. MAC-waarde Houtstof
a. Sinds 1 januari 1996 geldt een MAC-waarde houtstof van
2 mg/m3. Handhaving van de MAC-waarde wordt door de Ar- beidsinspectie uitgevoerd.
b. De werkgever zal bij de aanschaf van nieuwe machines streven naar een zo laag mogelijke uitstoot van houtstof, waarbij in ieder geval gestreefd wordt naar een MAC-waarde van 1 mg/m3, mits technisch en bedrijfseconomisch haalbaar.
7. Deeltijdarbeid
Werknemers die arbeidsongeschikt worden of volgens het oordeel van de bedrijfsarts van de arbodienst en/of de verzekeringsgenees-
32
Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
kundige van de Uitvoeringsinstelling (UVI) arbeidsongeschikt drei- gen te worden bij voltijd vervulling van hun functie, hebben het recht werkzaamheden in deeltijd te vervullen indien naar het oordeel van de betrokken werknemer en de werkgever passende werkzaamheden voorhanden zijn.
Hierbij geldt, dat een en ander redelijkerwijze inpasbaar moet zijn in de onderneming.
8. Reïntegratie zieke/gehandicapte werknemers
a. In geval van ziekte van de werknemer wordt er na 13 weken ziekteverzuim een adequaat reïntegratieplan opgesteld. Dit ge- schiedt in onderling overleg tussen de werkgever, de werknemer en de arbodienst waarbij de werkgever is aangesloten.
b. De werkgever is verplicht tijdens het eerste ziektejaar mee te werken aan de terugkeer van zieke, gedeeltelijk arbeidsgeschikte of gehandicapte werknemers.
c. Indien een werknemer in de loop van het dienstverband met de werkgever gedeeltelijk arbeidsongeschikt ingevolge de WAO mocht geraken, zal de werkgever de grootst mogelijke aandacht schenken aan mogelijke herplaatsing van de werknemer in een voor hem geschikte functie.
9. Tilhulpmiddelen
Werkgevers en werknemers wordt aanbevolen te voorkomen dat er meer dan 25 kilogram per persoon aan materiaal wordt getild zonder dat gebruik wordt gemaakt van tilhulpmiddelen.
10. Gehoorplastieken
De werkgever is verplicht aan werknemers die bloot staan aan lawaai gehoorplastieken te verschaffen. Voor niet productiepersoneel en per- soneel dat niet in een lawaaizone werkzaam is wordt in overleg met de arbodienst bepaald of gehoorbescherming noodzakelijk is.
In overleg met de ondernemingsraad, personeelsvertegenwoordiging of meerderheid van het personeel kunnen nadere voorwaarden wor- den gesteld aan het verstekken van gehoorplastieken/bescherming.
1. Schoonhouden werkplek
De werkgever zal de werknemer in de gelegenheid stellen zijn werk- plek en de machines onder werktijd schoon te houden.
33
HOOFDSTUK 7
UITKERING BIJ ARBEIDSONGESCHIKTHEID OF OVERLIJDEN, CONTROLEVOORSCHRIFTEN INZAKE ARBEIDSONGESCHIKTHEID
Artikel 31
Uitkering bij arbeidsongeschiktheid of overlijden, controlevoorschriften inzake arbeidsongeschiktheid
1. Uitkering bij arbeidsongeschiktheid
a. 1. Uitkering bij ziekte
– De uitkering bij ziekte door of vanwege de werkgever geschiedt gedurende een periode van maximaal 52 weken, te rekenen vanaf de dag waarop de ziekmelding heeft plaatsgevonden. De uitkering bij ziekte is gelijk aan het gederfde bruto inkomen van de werknemer.
– Voor de vaststelling van het in de vorige volzin genoemde inkomen zijn van toepassing de Algemene Dagloonregelen Ziektewet, met uitsluiting van de verdiensten uit over- werk, voorzover dit niet van een roostermatige aard is. Het bepaalde in dit lid is niet van toepassing op werkne- mers van 65 jaar en ouder.
2. Wachtdag
– In afwijking van het bepaalde in artikel 7:629 lid 1 en 2 van het Burgerlijk Wetboek, wordt door of vanwege de werkgever in geval van ziekte met ingang van de tweede dag nadat aan de werkgever van de ziekte kennis is gegeven, de dag van aangifte inbegrepen, het inkomen zoals genoemd onder a sub 1 doorbe- taald.
– Duurt de ziekte 2 volle werkdagen of langer, dan wordt over de nog niet uitbetaalde wachtdag door of vanwege de werkgever het inkomen zoals genoemd onder a sub 1 uitgekeerd.
– Op een wachtdag kan geen sprake zijn van het tegelijkertijd niet uitbetalen van het inkomen zoals genoemd onder a sub 1 en het inhouden van een vakantiedag conform de regeling in artikel 30 lid 1. Wordt het inkomen zoals genoemd onder a sub 1 niet uit- betaald, dan kan er geen vakantiedag worden ingehouden en vice versa.
3. Controlevoorschriften arbeidsongeschiktheid
Er zijn door partijen bij deze overeenkomst controlevoorschriften inzake arbeidsongeschiktheid opgesteld. De Controlevoorschriften voor de Meubelindustrie en de Meubileringsbedrijven inzake arbeids- ongeschiktheid zijn opgenomen in bijlage XII bij deze CAO.
34
Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
HOOFDSTUK 8
OPLEIDING, XXXXXXXX, WERKGELEGENHEID EN KINDEROPVANG
Artikel 32
Opleiding, scholing, werkgelegenheid en kinderopvang
1. Assistenten- en Basisberoepsopleiding via de beroepsbegeleidende leerweg (voorheen primair leerlingwezen) als bedoeld in de Wet Educatie en Beroepsonderwijs.
a. Werkgevers zijn verplicht te bevorderen, dat werknemers bene- den 27 jaar een beroepsopleiding volgen, verbandhoudende met hun functie in de onderneming en verzorgd door de Stichting Hout & Meubel of een ander landelijk orgaan dat met de uitvoe- ring van beroepsopleidingen is belast. De werkgever sluit hier- voor met de onderwijsinstelling en de werknemer een beroeps- praktijkvormingsovereenkomst (POK) als bedoeld in de Wet Educatie en Beroepsonderwijs. De overeenkomst wordt mede ondertekend door het bestuur van de Stichting Hout & Meubel (SH&M) of een ander landelijk orgaan dat met de uitvoering van beroepsopleidingen is belast. Xxxxxx werknemers een beroepsop- leiding volgen, mogen hun geen werkzaamheden worden opge- dragen, die naar het oordeel van de betrokken onderwijsinstelling of het landelijk orgaan schadelijk zijn voor de opleiding.
b. Werknemers die een assistenten- of een basisberoepsopleiding via de beroepsbegeleidende leerweg volgen in het kader van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs en die uit dien hoofde vier dagen per week werken en één dag per week een onderwijs- instelling bezoeken zijn gedurende vijf dagen per week in dienst van de werkgever. De schooldag valt derhalve binnen het dienst- verband en de werkgever is verplicht de schooldag door te beta- len conform de bepalingen van deze CAO, tenzij er sprake is van ongeoorloofd verzuim. Ook met betrekking tot vakantie aanspra- ken en opbouw van roostervrije tijd geldt de schooldag als een normale werkdag. Tijdens schoolvakanties en op andere dagen waarop geen beroepsonderwijs wordt gegeven, is de werknemer verplicht te werken.
c. In beginsel krijgt een werknemer, die een beroepspraktijkvor- mingsovereenkomst is aangegaan als bedoeld in de Wet Educatie en Beroepsonderwijs, een opleidingsgarantie van de werkgever in de 14e opleidingsweek. De werkgever voert overleg over het
35
al dan niet verlenen van de opleidingsgarantie met de werknemer, de onderwijsinstelling, de leermeester en eventueel de ouder(s) van de jeugdige werknemer. De werknemer zal geen opleidings- garantie ontvangen ingeval de werkgever, de onderwijsinstelling, en de leermeester van mening zijn dat de werknemer niet ge- schikt is voor zijn functie en/of zijn beroepsopleiding. Mocht er twijfel bestaan of de werknemer geschikt is voor zijn functie en/of zijn beroepsopleiding, dan kan de beslissing over het al dan niet verlenen van de opleidingsgarantie worden uitgesteld totdat 6 maanden zijn verstreken na aanvang van de beroepspraktijk- vormingsovereenkomst. Over deze beslissing dient eveneens overleg plaats te vinden zoals hiervoor is aangegeven.
2. Vergoedingen werknemers en Samenwerkingsverbanden
a. Een werknemer die een assistenten- of een basisberoepsopleiding via de beroepsbegeleidende leerweg is begonnen en die op 1 augustus van het jaar waarin hij de opleiding aanvangt jonger is dan 18 jaar, heeft recht op een tegemoetkoming in de opleidings- kosten, die betrokkene in verband met de opleiding heeft moeten maken, van de Stichting Sociaal Fonds Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven ad f 250,–/€ 113,45. Bij aanvang van het tweede studiejaar ontvangt de werknemer f 125,–/€ 56, 72 van de genoemde Stichting. Een jeugdige werknemer die op 1 augustus van het jaar waarin hij de opleiding aanvangt 18 jaar of ouder is heeft recht op f 300,–/€ 136,13 respectievelijk f 150,–/€ 68,07. Informatie en een aanvraagformulier is verkrijgbaar bij PVF Nederland, Fondsgroep Meubel, Xxxxxxx 0000, 0000 XX Xxxxxx- dam, telefoonnummer 020-6074390.
b. Samenwerkingsverbanden, als bedoeld in artikel 1 van deze CAO, hebben gedurende maximaal 2 maal 48 weken recht op een ver- goeding, vereveningsbijdrage genoemd. De Samenwerkingsver- banden ontvangen een vergoeding volgens onderstaande staffel:
leeftijd vergoeding per werknemer per week 1e jaars 2e jaars
16 jaar | f 80,–/€ 36,30 | f | 72,–/€ 32,67 |
17 jaar | f 85,–/€ 38,57 | f | 76,–/€ 34,49 |
18 jaar | f 95,–/€ 43,11 | f | 85,–/€ 38,57 |
19 jaar | f 103,–/€ 46,74 | f | 91,–/€ 41,29 |
20 jaar | f 117,–/€ 53,09 | f | 104,–/€ 47,19 |
21 jaar | f 129,–/€ 58,54 | f | 113,–/€ 51,28 |
22 jaar en | |||
ouder | f 145,–/€ 65,80 | f | 127,–/€ 57,63 |
Deze vergoeding wordt door de Stichting Sociaal Fonds Meubel- industrie en Meubileringsbedrijven verstrekt op voorwaarde dat
36
Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
de werknemer de wekelijkse schooldag normaal gesproken bij- woont. Zodra vaststaat dat het Samenwerkingsverband als werk- gever geen opleidingsgarantie geeft als bedoeld in lid 1 onder c van dit artikel, verliest het Samenwerkingsverband het recht op deze vergoeding. Dit recht verliest het Samenwerkingsverband eveneens indien naar het oordeel van de onderwijsinstelling en het betrokken landelijk orgaan komt vast te staan, dat de bij de beroepspraktijkvormingsovereenkomst opgelegde verplichtingen niet worden nagekomen.
c. Samenwerkingsverbanden ontvangen een bedrag van f 20,–/
€ 9,08 per leerling per week, indien het een vrouwelijke werkne- mer betreft, onverminderd de overige bepalingen van dit lid.
3. De arbeidsuren, die de werknemer verzuimt vanwege het afleggen van een examen (bestaande uit toetsen en examenonderdelen) in het kader van de assistenten- of de basisberoepsopleiding via de beroeps- begeleidende leerweg zullen worden vergoed tot een maximum van vier dagen.
6. Vakopleiding als bedoeld in de Wet Educatie en Beroepsonderwijs
a. Werknemers van 21 jaar die in het bezit zijn van een diploma basisberoepsopleiding als bedoeld in de Wet Educatie en Be- roepsonderwijs hebben recht op het vakvolwassenloon behorende bij de functie waarin zij werkzaam zijn, indien zij de vakoplei- ding volgen of een inschrijfformulier hiervan kunnen overleggen waaruit blijkt dat zij de opleiding zullen gaan volgen. Wordt niet voldaan aan de hierbovengenoemde voorwaarden voor het ver- krijgen van het vakvolwassenloon dan heeft de werknemer recht op het loon voor een 21-jarige, behorende bij de functie waarin betrokkene werkzaam is.
b. Werknemers die de vakopleiding volgen hebben, indien als ge- volg van het moeten bijwonen van onderwijs loonderving ont- staat, recht op compensatie van het gederfde loon. De werkgever dient voor deze compensatie zorg te dragen. De werkgever heeft recht op een vergoeding tot een bedrag waarvoor de werkgever de werknemer heeft gecompenseerd, welke vergoeding door de Stichting Scholing en Werkgelegenheid Meubel (SSWM) zal worden betaald.
7. Scholing in verband met technologische vernieuwing
a. Indien ten gevolge van technologische vernieuwingen in het bedrijf de functie-inhoud van de betrokken werknemer zich wij- zigt, zal de werkgever hem in de gelegenheid stellen om-, her- of
37
bijscholing te volgen ten behoeve van de nieuwe of gewijzigde functie.
b. De werkgever kan in verband met de om-, her- en bijscholing van één of meer werknemers een scholingsplan indienen bij de Stich- ting Scholing en Werkgelegenheid Meubel (SSWM) (zie lid 9). Wordt het scholingsplan door het bestuur van deze Stichting goedgekeurd, dan heeft de werkgever aanspraak op vergoeding door de Stichting van de kosten van scholing.
Wordt geen scholingsplan ingediend, dan komen de scholings- kosten voor rekening van de werkgever.
Dit geldt tevens wanneer de scholingskosten, verbonden aan een scholingsplan, niet vergoed worden door de Stichting.
8. Studie- en examenverlof/Xxxxxx xxx xxxx
a. Indien een werknemer in opdracht van de werkgever binnen de arbeidstijd een opleiding volgt, heeft hij gedurende de tijd die nodig is om de opleiding te volgen, recht op vrijaf met behoud van loon. Voorzover de cursus buiten arbeidstijd wordt gegeven, of wanneer de werknemer op verlangen van de werkgever de opleiding buiten arbeidstijd volgt, heeft de werknemer recht op studieverlof. De termijn van het desbetreffende studieverlof zal 50% bedragen van de cursustijd buiten arbeidstijd.
b. Indien de werknemer, zonder daartoe opdracht te hebben, een opleiding volgt, terwijl de werkgever van oordeel is dat het vol- gen daarvan in het belang van de onderneming is, heeft de werk- nemer eveneens recht op studieverlof. De termijn van het studie- verlof zal 25% van de cursustijd bedragen, echter met dien verstande dat het verlof nooit meer dan 20 uur per jaar zal zijn.
c. De arbeidsuren die de werknemer verzuimt vanwege het afleg- gen van het examen voor de vakopleiding zullen worden vergoed tot een maximum van drie dagen.
9. Stichting Scholing en Werkgelegenheid Meubel (SSWM)
a. In het bestuur van deze Stichting zijn de werkgeversverenigingen en de vakverenigingen gelijkelijk vertegenwoordigd. De midde- len van de Stichting worden verkregen door een reservering in de middelen van de Stichting Sociaal Fonds Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven. De hoogte van de reservering wordt jaar- lijks vastgesteld door het bestuur van de Vakraad en bedraagt ten hoogste 0,27% van de loonsom.
b. Het bestuur van de Stichting Scholing en Werkgelegenheid Meu- bel (SSWM) is onder meer belast met het (doen) maken van een inventarisatie van de opleidingsbehoefte in de ondernemingen, vallende onder de werkingssfeer van deze overeenkomst.
c. Werkgevers kunnen, wanneer zij het noodzakelijk achten dat één of meer werknemers een opleiding gaan volgen, een scholings- plan opstellen. Zij kunnen dit scholingsplan ter goedkeuring indienen bij het bestuur van de Stichting. Wordt het scholings-
38
Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
plan door het bestuur goedgekeurd, dan heeft de werkgever aan- spraak op een vergoeding conform de scholingssubsidiërings- regeling van de Stichting Scholing en Werkgelegenheid Meubel (SSWM).
Deze vergoedingen zijn als volgt:
– loonverlet maximaal f 130,–/€ 58,99 per persoon per dag;
– cursuskosten maximaal f 130,–/€ 58,99 per persoon per dag;
– reiskosten maximaal f 26,–/€ 11,80 per persoon per dag.
d. Ook de werknemer kan een beroep doen op de Stichting Scho- ling en Werkgelegenheid Meubel (SSWM), wanneer hij een op- leiding wenst te gaan volgen. Voorwaarde daarbij is dat het een opleiding betreft die een relatie heeft met de bedrijfstak meubel- industrie en meubileringsbedrijven of met bedrijfstakken op het gebied van houtbewerking en houtverwerking. Ontstaat er over de vraag of zulks het geval is een meningsverschil tussen werk- gever en werknemer, dan kan het geschil worden voorgelegd aan het bestuur van de Stichting Scholing en Werkgelegenheid Meu- bel (SSWM).
e. De Stichting Scholing en Werkgelegenheid Meubel (SSWM) heeft een coördinerende taak in de uitvoering van de afspraak tussen CAO-partijen, dat gedurende dit CAO contract gestreefd zal worden naar het creëren van werkervaringsplaatsen voor langdurig werklozen in de bedrijfstak. Vrouwen en personen uit etnische minderheden hebben hierbij voorrang.
f. De Stichting Scholing en Werkgelegenheid Meubel (SSWM) stelt in overleg met de Stichting Hout & Meubel (SH&M) een onderzoek in naar de mogelijkheden tot:
– uitbreiding en/of meer doeltreffende uitvoering van activitei- ten, gericht op werving en promotie van de branche, het meubelvak en de vakopleiding;
– (verdere) verbetering van de aansluiting van het voorberei- dend beroepsonderwijs op het beroepsonderwijs, alsmede van de aansluiting van de basis beroepsopleiding op de vakoplei- ding. Financiering van eventuele uit dit onderzoek voort- vloeiende maatregelen geschiedt uit de middelen van de Stich- ting Scholing en Werkgelegenheid Meubel (SSWM).
10. Arbeidsmarktpositie vrouwen, gedeeltelijk arbeidsgeschikten en al- lochtonen
a. In de Stichting Scholing en Werkgelegenheid Meubel (SSWM) zal worden besproken, op welke wijze de participatie van vrou- wen, gedeeltelijk arbeidsgeschikten en allochtonen op de arbeids- markt kan worden verbeterd, c.q. vergroot.
39
b. De Stichting Scholing en Werkgelegenheid Meubel (SSWM) zal in overleg met deskundigen van het Landelijk Instituut Sociale Verzekeringen een projectvoorstel ontwikkelen, waarin wordt aangegeven op welke wijze, met gebruikmaking van bestaande subsidiemogelijkheden, de bemiddeling en omscholing van ge- deeltelijk arbeidsgeschikten kan worden verbeterd.
11. Kinderopvang
a. De Stichting Scholing en Werkgelegenheid Meubel (SSWM) heeft met de Stichting Uitvoering Kinderopvangregelingen (SUK), gevestigd te Utrecht, Xxxxxxx 0000, 0000 XX Xxxxxxx, telefoonnummer 030-2323100, faxnummer 030-2323101 een overeenkomst gesloten op grond waarvan werknemers in aan- merking kunnen komen voor opvang van kinderen in erkende kinderdagverblijven.
b. Aanmelding dient te geschieden bij de Stichting Scholing en Werkgelegenheid Meubel (SSWM), Xxxxxxx 000, 0000 XX Xxxx- den, telefoonnummer 0348-410468, faxnummer 0348-421684. De aanmelding dient te zijn ondertekend door zowel de werkne- mer als de werkgever.
De werkgever dient aangesloten te zijn bij de Stichting Sociaal Fonds Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven. Eventuele kinderopvangplaatsen worden mede gefinancierd uit de reeds bestaande middelen voor werkgelegenheid van het Sociaal Fonds Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven, echter met dien ver- stande dat maximaal 0,1% van de bruto loonsom in de bedrijfs- tak beschikbaar wordt gesteld. Daarnaast wordt van de werkne- mer die van de regeling gebruik maakt een ouderbijdrage gevraagd. De hoogte van deze bijdrage is gerelateerd aan de hoogte van het inkomen van de werknemer.
12. Beroepsopleiding oudere werknemers
De Stichting Scholing en Werkgelegenheid Meubel (SSWM) wordt belast met het benaderen van ongeschoolde oudere werknemers met het doel deze op te (doen) leiden. De Stichting Hout & Meubel (SH&M) zal gevraagd worden passend opleidingsmateriaal te leve- ren.
Uitgangspunt bij de uitvoering is dat de betrokken werkgevers en werknemers instemmen met de scholing. Zowel de werkgever als de werknemer krijgt een vergoeding voor de schooldag en de eventuele dagen waarop praktijkscholing plaatsvindt. Een en ander wordt gefi- nancierd uit de middelen van de Stichting Scholing en Werkgelegen- heid Meubel (SSWM).
13. Stimuleringsregeling cursus voor leermeesters
1. De leermeester is een werknemer of ondernemer wiens taak mede bestaat uit het daadwerkelijk overdragen van vakkennis aan en het begeleiden van werknemers in een onderneming. De leer-
40
Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
xxxxxxx heeft primair tot taak de begeleiding van werknemers waarmee een beroepspraktijkvormingsovereenkomst in het kader van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs is aangegaan.
De leermeester wordt in de gelegenheid gesteld de begeleiding van werknemers binnen de normale arbeidstijd te verrichten. Hij is daartoe door de werkgever op grond van zijn werkervaring en vakbekwaamheid aangewezen en heeft daartoe de onder de ver- antwoordelijkheid van de Stichting Hout & Meubel (SH&M) ontwikkelde cursus Training leermeester gevolgd. De leermees- ter stimuleert werknemers tot het volgen van opleidingen, houdt controle op de voortgang van de praktijkcomponent van de oplei- ding en begeleidt één of meerdere werknemers. De leermeester is tevens contactpersoon tussen werknemer, consulent en onder- wijsinstelling inzake opleidingsaspecten.
2. De werkgever die in zijn onderneming werkzame leermeester(s) in de gelegenheid stelt de cursus Training leermeester van de Stichting Hout & Meubel (SH&M) te volgen, kan aanspraak maken op ver- goeding van:
– de reiskosten, op basis van f 0,60/€ 0,27 per kilometer en een maximum van f 60,–/€ 27,23 per dag;
– de cursuskosten*;
– het loonverlet met een maximum van f 180,–/€ 81,68 per dag.
* de hoogte van de cursuskosten wordt jaarlijks vastgesteld in onderling overleg tussen de Stichting Scholing en Werkgele- genheid Meubel (SSWM) en de Stichting Hout & Meubel (SH&M).
3. De vergoeding kan worden aangevraagd door middel van het spe- ciale aanvraagformulier ,,Subsidie leermeesters’’, dat verkrijgbaar is bij de Stichting Scholing en Werkgelegenheid Meubel (SSWM) te Woerden (tel. 0000-000000).
14. Loopbaangesprek
Indien de werknemer de werkgever verzoekt een loopbaangesprek te voeren, dient de werkgever daaraan gehoor te geven. In dit loopbaan- gesprek kunnen functieverbreding, functieverdieping of functie- roulatie aan de orde komen. Tijdens dit gesprek zullen tevens de mogelijkheden van scholing aan de orde worden gesteld.
41
HOOFDSTUK 9
EINDE ARBEIDSOVEREENKOMST
Artikel 33
Beëindiging arbeidsovereenkomst
1. Mededeling ontslag
De werkgever zal uiterlijk op de eerste werkdag volgende op de dag waarop voor een werknemer een aanvraag voor een ontslag- vergunning is ingediend bij de Regionaal Directeur van de Arbeids- voorziening, de desbetreffende werknemer hiervan op de hoogte stel- len.
2. Opzegging
a. De wettelijke regeling van artikel 7:672 BW ten aanzien van de termijn van opzegging is van toepassing.
b. In afwijking van artikel 7:672 BW geldt voor werknemers van 45 jaar en ouder een opzegtermijn van minimaal twee maanden.
c. In afwijking van artikel 7:672 BW wordt de wettelijk opzegter- mijn verlengd met de in die termijn vallende periode van een aaneengesloten vakantie.
3. Arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd
a. In afwijking van artikel 668a lid 1 BW is het slechts mogelijk in een periode van maximaal twee jaar, drie opvolgende arbeids- overeenkomsten voor bepaalde tijd met tussenpozen van niet meer dan drie maanden af te sluiten.
b. In afwijking van artikel 668a lid 1 BW is het mogelijk dat een Samenwerkingsverband maximaal vijf arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd aangaat in een periode van maximaal 5 jaar. Per opleidingsniveau zullen maximaal drie arbeidsovereenkom- sten worden afgesloten.
HOOFDSTUK 10
ONGEVALLENVERZEKERING
Artikel 34
Ongevallenverzekering
De werknemer heeft recht op een uitkering ingeval van gehele dan wel gedeeltelijke of blijvende invaliditeit of overlijden als gevolg van een ongeval, dat de werknemer in of buiten arbeidstijd overkomt. Ten be- hoeve hiervan is door het Sociaal Fonds voor de Meubelindustrie en
42
Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Meubileringsbedrijven een collectief verzekeringscontract afgesloten. De uitkering bij overlijden en bij algehele invaliditeit bedraagt f 77.573,–/
€ 35.201,09. Bij gedeeltelijke invaliditeit gelden lagere uitkerings- percentages.
De uitkeringsbedragen zullen jaarlijks, per 1 januari, worden geïn- dexeerd met de loonsverhogingen van artikel 13 van de 12 maanden, voorafgaand aan 1 oktober van het voorgaande jaar.
Ondernemingen die reeds een tenminste gelijkwaardige verzekering heb- ben afgesloten, ontvangen op aanvraag een premierestitutie bij het So- ciaal Fonds Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven, p/a PVF Neder- land, Fondsgroep Meubel, Xxxxxxx 0000, 0000 XX Xxxxxxxxx.
De werknemers bij deze bedrijven hebben in dat geval een aanspraak jegens hun werkgever. De premierestitutie aan de werkgever wordt bewerkstelligd door overlegging van een verzekeringspolis.
HOOFDSTUK 11
VAKBONDSWERK, MEDEZEGGENSCHAP, SOCIAAL EN ECONOMISCH OVERLEG IN VERBAND MET WERKGELEGENHEID, SOCIAAL JAARVERSLAG
Artikel 36
Medezeggenschap
1. Afwijken van CAO-bepalingen
Daar waar de CAO de mogelijkheid aangeeft kan, afhankelijk van de grootte van de onderneming, alleen worden afgeweken van de CAO onder de volgende voorwaarde:
– 1 tot 10 werknemers:
In ondernemingen met minder dan 10 werknemers kan de werk- gever alleen afwijken van de CAO na hierover overeenstemming te hebben bereikt met de meerderheid van het personeel. Tevens dient vooraf sprake te zijn van raadpleging van de vakbonds- bestuurders.
– 10 of meer werknemers:
In ondernemingen met 10 of meer werknemers kan de werkge- ver alleen afwijken van de CAO met instemming van de onder- nemingsraad of personeelsvertegenwoordiging. In ondernemin- gen waar geen personeelsvertegenwoordiging is ingesteld kan de werkgever alleen afwijken van de CAO met instemming van de
43
meerderheid van het personeel en met dispensatie van de Vak- raad.
2. Personeelsvertegenwoordiging (PVT)
a. Extra bevoegdheden
De personeelsvertegenwoordiging heeft voor de vaststelling, wij- ziging of intrekking van een werktijd- of een vakantieregeling, inclusief de vaststelling van collectieve snipperdagen en rooster- vrije dagen, dezelfde bevoegdheden als de ondernemingsraad heeft op grond van de wet en de CAO.
b. Scholingsfaciliteiten
De leden van de PVT hebben het recht hun werk gedurende drie dagen per zittingsperiode met behoud van loon te onderbreken voor het ontvangen van scholing en vorming welke zij in verband met de vervulling van hun taak nodig oordelen.
c. Rechtsbescherming
Werknemers die het initiatief nemen of hebben genomen tot het instellen van een PVT hebben wettelijke rechtsbescherming (Zie artikel 35c lid 3 en artikel 21 lid 1 WOR).
Artikel 37
Sociaal en economisch overleg in verband met de werkgelegenheid
2. Het sociaal, economisch en werkgelegenheidsbeleid van de onderne- ming is ook een onderwerp van overleg binnen het bedrijf. Onder- nemingen zijn op grond van de Wet op de ondernemingsraden ver- plicht overleg te voeren met het personeel. De vorm van dit overleg is afhankelijk van de bedrijfsgrootte.
Artikel 38
Sociaal jaarverslag
1. De werkgever is verplicht, daar waar de Wet op de ondernemingsra- den van toepassing is, eenmaal per jaar schriftelijk die feitelijke gegevens te verstrekken waaruit het gevoerde algemene beleid ten aanzien van sociale (personeels)zaken blijkt. Dit verslag zal zoveel mogelijk gebaseerd zijn op het in bijlage VIII van deze CAO aange- geven model en zal aan ieder personeelslid ter beschikking worden gesteld.
3. De in de voorgaande leden bedoelde verslagen zullen geen gegevens bevatten van individuele, persoonlijke aard noch gegevens die op enigerlei wijze de privacy van personeelsleden in gevaar zouden kunnen brengen en zullen worden uitgebracht uiterlijk een half jaar na het einde van een boekjaar, echter niet eerder dan nadat het jaar- verslag aan de vergadering van de aandeelhouders is uitgebracht.
44
Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
HOOFDSTUK 14
DISPENSATIES
Artikel 41
Dispensaties
1. Een door de Vakraad voor de Meubelindustrie en Meubilerings- bedrijven benoemde Dispensatiecommissie is bevoegd op verzoek van een werkgever of een werknemer dispensatie van het in de CAO bepaalde te verlenen.
Het verzoek dient de motieven die aan het verzoek ten grondslag lig- gen te bevatten. De Dispensatiecommissie kan aan zijn beslissing terugwerkende kracht verlenen tot een datum die niet verder dan een half jaar voor het indienen van het verzoek ligt.
2. De Dispensatiecommissie is gelijkelijk samengesteld uit werknemers- en werkgeversvertegenwoordigers en heeft een onafhankelijke voor- zitter.
3. Voor de behandeling van een in het vorig lid bedoeld verzoek kan de Vakraad voor de Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven een kostendeclaratie aan de verzoeker in rekening brengen.
45
BIJLAGEN
BIJLAGE I – Functie-indeling in de Meubelindustrie (Sinds 1 september 1978)
Toelichting op de functie-indeling
Inleiding:
De basis van het systeem is functieclassificatie. Hierbij bepaalt men de rangorde van functies in zwaarte, door een waardering van de functies aan de hand van gekozen kenmerken. Deze rangorde kan een maatstaf zijn voor de beloning. Men bedenke echter dat dit verband niet recht- streeks bestaat, doch door het ontwerpen van schalen gelegd moet wor- den. Bij de beschrijving van de functie en de indeling ervan is de wijze van de taakvervulling van een medewerker niet tot uitdrukking gebracht.
Algemeen:
– Methodiek van inschaling
Om de methodiek van functie-indelingen gemakkelijker en algemeen toegankelijk te maken, is na een algemene omschrijving van het functieniveau een aantal voorbeeldfuncties omschreven en ingedeeld in de groepen A tot en met G, waarvan de groepen F en G nog niet zijn toegepast en derhalve vooralsnog niet zijn opgenomen. Daar- naast is een aantal functies met indicatieve waarde in de diverse groepen alleen met name genoemd. De inschaling heeft betrekking op de functies zoals deze zich in het algemeen voordoen. Dit bete- kent dat er rekening mee is gehouden dat in de praktijk onder dezelfde functiebenaming verschillen in functie-inhoud zich kunnen voordoen. Deze verschillen in functie-inhoud zullen echter pas tot een indeling in een andere functiegroep leiden indien het totale niveau van de functie-inhoud essentieel verandert. Door deze metho- diek wordt het mogelijk zich een goede indruk te vormen over de inhoud van de niveaus van de verschillende groepen. Andere, niet vermelde functies kunnen dan aan de hand van deze voorbeelden worden ingeschaald. Indien twijfel bestaat over de functiegroep, dient de inschaling te worden voorgelegd aan een door de Vakraad aangewezen Indelingscommissie.
– Inschaling jeugdigen en instromers in de bedrijfstak
Twijfel kan bestaan over de inschaling van niet in opleiding zijnde jeugdigen en in het algemeen van al diegenen die nieuw in het bedrijf komen. Wanneer iemand voor een bepaalde functie wordt aangenomen, zal zich vaak de situatie voordoen dat hem de bij de functie passende functiebenaming wordt toegekend, maar dat hij de functie nog niet geheel of niet geheel zelfstandig vervult. In dat geval past het in de gevolgde systematiek dat hem als aanvangsloon een
46
Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
bedrag wordt toegekend dat lager is dan het loon behorende bij de functiegroep waarin de functie is ingedeeld.
In het merendeel van deze gevallen zal het aanvangsloon gebaseerd zijn op het loon dat hoort bij de naastlagere functiegroep. Zijn er grote verschillen tussen de volledige functievervulling en datgene wat de werknemer (werkneemster) in het begin feitelijk doet, dan zou een aanvangsloon gebaseerd kunnen worden op het loon dat behoort bij het loonniveau dat twee groepen lager ligt dan de functie- groep waarin de functie zelf is ingedeeld. Voor de functies, ingedeeld in de functiegroepen B tot en met D, zal uiterlijk na één jaar en voor de functiegroepen E tot en met G uiterlijk na twee jaar het loon geba- seerd moeten zijn op het loon van de groep waarin de functie ligt waarvoor de werknemer (werkneemster) is aangenomen, behalve wanneer duidelijk blijkt dat het niveau nog niet bereikt is. Jeugdigen en ongeschoolden zullen in het algemeen worden ingeschaald in de functiegroep A.
Degene die een basisberoepsopleiding via de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) in het kader van de Wet Educatie en Beroepsonder- wijs volgt, dient te worden ingeschaald conform de leeftijdstabel behorende bij functiegroep B1 en degene die met goed gevolg deze opleiding heeft voltooid, dient te worden ingeschaald conform de leeftijdstabel behorende bij de functie waarin betrokkene werkzaam is.
– Toeslagen
In de gevolgde methodiek wordt met alle omstandigheden rekening gehouden. Indien een nieuwe loonschaal wordt ontworpen, komen daarbij alle regelmatige toeslagen zoals bijvoorbeeld voor vuil werk, voormantoeslag, diplomatoeslagen enzovoorts, te vervallen.
Wel blijft de CAO de mogelijkheden bieden voor toekenning van onregelmatige toeslagen zoals de EHBO-toeslag en de toeslag voor leermeesters (voorheen bedrijfsleermeesters). Immers, de EHBO- toeslag is gebonden aan de geldigheidsduur van het diploma en de toeslag voor de leermeester is gebonden aan de daadwerkelijke uit- oefening van de functie. Daarbij wordt onder leermeester verstaan de werknemer die de opleiding leermeester van de Stichting Hout & Xxxxxx heeft gevolgd en wiens taak mede bestaat uit het daadwer- kelijk overdragen van vakkennis aan en het begeleiden van werkne- mers in een onderneming. De leermeester heeft primair tot taak de begeleiding van werknemers waarmee een beroepspraktijkvormings- overeenkomst in het kader van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs is aangegaan.
47
Uitgangspunten functie-classificatie:
A. Om het niveau van een functie goed te waarderen is een goede functie-omschrijving van belang. Incidentele bijwerkzaamheden be- horen hier niet in.
B. De methodiek is zo goed mogelijk afgestemd op andere systemen; met name is aansluiting gezocht bij de metaalindustrie.
C. Als belangrijkste kenmerken voor de waardering van de functies zijn gekozen:
– benodigde kennis;
– ingewikkeldheid van de functie;
– afbreukrisico bij de uitoefening van de functie;
– contacten, nodig voor het vervullen van de functie;
– arbeidsomstandigheden;
– aard en omvang van toezicht als het een leidinggevende functie betreft.
Deze kenmerken sluiten aan bij algemeen aanvaarde verhoudingen en selectie-eisen.
Toelichting op de waarderingskenmerken:
Benodigde kennis:
Om de benodigde kennis voor een functie te verwerven bestaan in het algemeen 2 wegen:
1. door middel van een opleiding wordt de basiskennis verworven. Het gaat hierbij om de opleiding nodig om de bedoelde functie te kun- nen vervullen;
2. door middel van ervaring wordt de basiskennis uitgediept en/of ver- der opgebouwd. De benodigde ervaring is dan de tijd welke nodig is om de functie goed te kunnen vervullen. Dit mag niet verward wor- den met de diensttijd, welke soms veel langer is.
De ingewikkeldheid van de functie:
Deze kan geanalyseerd worden door af te vragen of:
a. het werk gestandaardiseerd is;
b. welke mate van zelfstandigheid vereist is;
c. welke mate van verscheidenheid van taken binnen de functie voor- komt;
d. welke soort beslissingen genomen moeten worden;
e. in welke mate men moet ontwerpen, analyseren en zich moet kun- nen uitdrukken in woord en/of geschrift.
Afbreukrisico:
Hiermede wordt bedoeld de schade welke kan ontstaan door fouten of nalatigheid. Deze schade kan zijn een afbreuk van de goodwill van het bedrijf of een schade in geld.
48
Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Het is duidelijk dat afhankelijk van het niveau van de functie de gevol- gen van fouten aanzienlijk kunnen verschillen. Daarbij speelt de mate waarin men leiding krijgt en gecontroleerd wordt een rol omdat bij intensieve leiding de kans op fouten vermindert.
Contacten:
Alle contacten binnen en buiten het bedrijf worden gewaardeerd. Deze kunnen variëren van het normaal met elkaar samenwerken tot het stimu- leren van anderen binnen het bedrijf en van het normaal met elkaar samenwerken tot het beïnvloeden van anderen buiten het bedrijf.
Arbeidsomstandigheden:
Hier worden gewaardeerd de zichtbare, hoorbare of op andere wijze waarneembare omstandigheden die aan het werk zijn verbonden, zoals hitte, stank, lawaai, weersomstandigheden, vuil werk.
Daarnaast: de zwaarte van het werk door de uit te oefenen krachten en lichaamshouding, alsmede het gezondheidsrisico.
Aard en omvang van het toezicht:
Dit kenmerk spreekt voor zich.
MODEL VOOR EEN FUNCTIE-OMSCHRIJVING
Naam onderneming FUNCTIENAAM:
AFDELING:
A. PLAATS IN DE ORGANISATIE:
B. FUNCTIE-OMSCHRIJVING:
C. TAKENPAKKET:
D. FUNCTIE-ANALYSE: Benodigde kennis:
Ingewikkeldheid van de functie:
Zelfstandigheid:
Afbreukrisico:
Contactuele eigenschappen: Arbeidsomstandigheden:
49
Aard en omvang van toezicht:
E. FUNCTIEWAARDERING:
De functie wordt gewaardeerd in functiegroep .. van de CAO van de Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven
FUNCTIE-INDELING
FUNCTIEGROEP A
Het onder leiding verrichten van eenvoudige steeds weer terugkerende werkzaamheden waarvoor geen of nagenoeg geen ervaring vereist is. In het algemeen zeer eenvoudige hulparbeid.
Opleidings-/ervaringsniveau:
Geen of nagenoeg geen.
Omschrijving voorbeeldfuncties:
Medewerker huishoudelijke dienst
Verricht eenvoudig onderhoudswerk, zoals vervangen van lampen, het reinigen van apparatuur, het schoonmaken van de vloeren in de productie- en overige ruimten, alsmede het dagelijks schoonmaken van de toiletten etc. Zet en serveert koffie en thee in de kantine (soms ook in het kan- toor). Kan in voorkomende gevallen worden ingezet bij het verrichten van hand- en spandiensten in de productie, expeditie of magazijn.
Hulp fineerpers
Helpt bij het laden en lossen van de fineerpers en bij het vervoer tussen lijmrol en pers; stapelt de geperste bladen; controleert eventueel de ver- lijming en hechting.
Andere functies, waaraan in de groep gedacht kan worden: Handlanger/aanpakker, (kantoor)hulp.
FUNCTIEGROEP B
Eenvoudige werkzaamheden die meer zelfstandig doch wel onder toe- zicht verricht worden en waarvoor reeds een korte tijd praktijkervaring gewenst is.
Opleidings-/ervaringsniveau: Enige ervaring is vereist.
50
Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Omschrijving voorbeeldfuncties:
Aankomend machinaal houtbewerker
Het mede hanteren van de te verwerken materialen met bijbehorende aan- en afvoer van materialen en geproduceerde onderdelen. Het verrich- ten van zeer eenvoudige machinehandelingen. De werkzaamheden ge- beuren onder leiding van de verantwoordelijke machinebeheerder of voorman.
Alleen zeer eenvoudig werk wordt zelf ingesteld, anders doet de voor- man het. Steeds kan bij problemen worden teruggevallen op de voorman of afdelingschef.
Assistent machinebewerkingen
Het mede hanteren van de te verwerken materialen met bijbehorende aan- en afvoer van het product. Het gebeurt onder leiding van de ver- antwoordelijke machinebediener. Bij foutieve hantering van materiaal kan schade ontstaan, hoewel de verantwoording bij de machinebediener ligt. Er wordt in een normale bedrijfsruimte gewerkt waar ook andere machines zijn opgesteld.
Bediener eenvoudige machines
Bedient eenvoudige machines waarbij de werkzaamheden repeterend zijn en eenvoudig van aard.
Alleen voor zeer eenvoudig werk wordt zelf ingesteld, anders doet de voorman het.
Xxxxxx kan bij problemen worden teruggevallen op de voorman of chef. Er wordt in een normale bedrijfsruimte gewerkt.
Aankomend meubelmaker
Vervaardigt eenvoudige onderdelen voor meubelen en halffabrikaten. Assisteert de allround meubelmaker en meubelmaker bij het samenstel- len van meubelen en betimmeringen.
De werkzaamheden gebeuren onder leiding van de verantwoordelijke Meubelmaker.
Vrachtwagenchauffeur
Vervoert met een vrachtwagen met ten minste 7500 kg. laadvermogen meubilair in binnen/en/of buitenland.
Verzorgt het laden en op de juiste wijze stuwen van de goederen.
Is verantwoordelijk voor een correcte onbeschadigde aflevering en het dagelijkse onderhoud van de auto.
51
Bijrijder
Assisteert de chauffeur bij het laden en stuwen van de goederen, het los- sen en afleveren van de goederen bij de afnemer, en bij het dagelijks onderhoud van de auto.
Aankomend spuiter/afwerker
Het schuren alsmede tussenschuren en het beitsen en lakspuiten van een- voudige onderdelen.
Het aan- en afvoeren van de producten.
De werkzaamheden gebeuren onder leiding van een spuiter/afwerker of allround spuiter/kleurmaker/patineerder.
Magazijnmedewerker
Lost de binnenkomende grondstoffen, materialen en toegeleverde com- ponenten en legt ze op de daarvoor bestemde plaats. Maakt geen gebruik van een vorkheftruck.
Assisteert de Magazijnbeheerder bij de uitgifte van materialen en alle andere voorkomende werkzaamheden.
Expeditiemedewerker
Assisteert de meewerkende voorman expeditie bij het verzend gereed maken van de halffabrikaten, componenten en eindproducten.
Brengt verpakking aan en stuwt/laadt de goederen schadevrij in de vrachtwagen/container.
Assistent houtloods
Helpt bij de houtopslag binnen en buiten en assisteert de houtopzoeker/ uitlijner bij het opzoeken en uitlijnen van hout.
Naaister A
Verwerkt de eenvoudige stoffen (geen velours, plastic, leder en derge- lijke) met de (elektrische) machine en/of de hand. Krijgt de stof- afmetingen op.
Brengt fournituren aan. Kan blindstikken. Verricht eenvoudige herstel- lingen.
Telefoniste/administratief medewerk(st)er
Bedient de telefooncentrale. Verricht correspondentie aan de hand van concept. Archiveert de correspondentie. Weet zich uit te drukken in één of enkele moderne talen.
Andere functies waaraan in deze groep gedacht kan worden: (serie)Meu- belmonteur, bandstaalbuiger matrassenindustrie, machineborduurder- (ster) matrassenindustrie, handlanger/aanpakker CNC gestuurde ma- chine.
52
Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
FUNCTIEGROEP B1
Werknemers die een basisberoepsopleiding via de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) volgen in het kader van de Wet Educatie en Beroepson- derwijs.
FUNCTIEGROEP C
Het werk vereist over het algemeen ervaring gepaard met enige theore- tische vakkennis.
Bij machinearbeid wordt gewerkt met ingewikkelde machines en/of geen repeterende arbeid met minder ingewikkelde machines.
Het instellen van machines behoort slechts tot de taak indien dit niet ingewikkeld is.
Opleidings-/ervaringsniveau:
Ruime ervaring en/of LTS-, LEAO-, KMBO, Vbo-diploma, diploma pri- mair Leerlingwezen of diploma basisberoepsopleiding via de beroeps- begeleidende leerweg.
Omschrijving voorbeeldfuncties:
Machinaal houtbewerker
Ontvangt de opdracht mondeling of per order, waarbij houtstaat of andere instructies verstrekt worden. Bedient enkele normale houtbewerkingsmachines. Onderhoudt de machines zelf (niet de repara- ties) en stelt deze weer in. Maakt geen mallen en hulpgereedschappen. Bij problemen kan worden teruggevallen op de voorman of chef.
Er wordt in een normale bedrijfsruimte gewerkt waar ook andere machi- nes zijn opgesteld.
Aankomend machinaal houtbewerker CNC gestuurde machine
Het mede hanteren van de te verwerken materialen met bijbehorende aan- en afvoer van materialen en geproduceerde onderdelen. Het verrich- ten van zeer eenvoudige (CNC)machinehandelingen. Moet CNC ge- stuurde machine kunnen bedienen zonder kennis van de programmatuur. Bedient CNC gestuurde machine zonder dat deze de machine volledig kan om/instellen voor de vervaardiging van het ene naar het andere pro- duct. Moet in het kader van deze werkzaamheden kunnen controleren of de maatvoering correct is. De werkzaamheden gebeuren onder leiding van de verantwoordelijke machinebeheerder of voorman. Alleen zeer eenvoudig werk wordt zelf ingesteld, anders doet de voorman het. Steeds kan bij problemen worden teruggevallen op de voorman of afdelingschef.
53
Meubelmaker
Vervaardigt eenvoudige meubelen en/of in semi halffabrikaat en/of stelt deze halffabrikaten samen tot eindproduct. Dient tekening te kunnen lezen.
Meubelmaker/monteur
Vervaardigt in serie halffabrikaten of stelt deze halffabrikaten samen tot meubels. Werkt hierbij met mallen en monteert eenvoudige versieringen.
Stoelenmaker
Ontvangt de machinaal bewerkte onderdelen, indien nodig met mallen, werkt met een opsluitbalk.
Xxxxxxxx deze stoelen en werkt deze compleet af.
Fineersnijder
Snijdt uitgelijnd fineer op de fineersnijmachine (clipper) of zaagt het op de kantenfineerzaag. Een goede uitoefening van de functie vereist tech- nische routine en nauwkeurigheid.
Lakspuiter
Spuit eenvoudige werkstukken (in cabine) met de normale laksoorten, controleert deze op de juiste kleur en viscositeit.
Spuiter/afwerker
Schuurt de producten voorafgaande aan de afwerkingsfase en in de tussenfasen van het afwerkingsproces.
Werkt eenvoudige werkstukken af met beitsen en lakken. Beitsen wor- den zowel handmatig met de kwast, dan wel via een spuitproces aange- bracht. Lakken worden voornamelijk via een spuitproces aangebracht. Controleert de beitsen en lakken op de juiste kleur en viscositeit.
Meubelstoffeerder A
Krijgt de materialen aangevoerd en op maat geknipt en stoffeert kleine en grote series producten.
Werkt als regel met eenvoudig te verwerken stoffen. Werkt in beperkte mate zelfstandig.
Naaister B
Verwerkt alle aangeboden stoffen. Xxx zelf de stofmaten vaststellen aan de hand van de nettomaten. Levert kwalitatief hoog werk. Verricht alle soorten herstellingen.
Magazijnmedewerker/vorkheftruckchauffeur
Lost de binnenkomende grondstoffen, materialen en toegeleverde com- ponenten en legt ze op de daarvoor bestemde plaats. Zal hierbij even- tueel gebruik maken van een vorkheftruck. Assisteert de magazijnbe- heerder bij de uitgifte van materialen en alle andere voorkomende werkzaamheden.
54
Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Telefoniste
Het bedienen van een telefooncentrale, waarbij lokale en interlokale ver- bindingen tot stand worden gebracht. Zelfstandig dienen beslissingen over de aan te houden volgorde van gesprekken te worden genomen. Het verkeerd uitoefenen van de functie kan leiden tot ergernis bij de relatie en eigen medewerkers alsmede tijdverlies.
Heeft telefonische contacten binnen het bedrijf met alle medewerkers en de relaties. Er wordt in een rustige ruimte gewerkt.
Administratief medewerk(st)er 2
Voert controles uit op facturen door deze te vergelijken met de bestel- lingen. Codeert facturen, bonnen en dergelijke volgens vaste voor- schriften. Controleert de factuurbedragen door het maken van tellingen. Voert administratieve mutatie uit. Verricht correspondentie aan de hand van concepten en archiveert facturen en correspondentie. Xxx naast deze werkzaamheden worden ingezet bij andere administratieve werkzaamhe- den.
Receptionist(e)/telefonist(e)/administratief medewerk(st)er
Bedient een telefooncentrale, ontvangt bezoekers en verwijst hen door. Verricht correspondentie aan de hand van concept. Archiveert de corres- pondentie. Weet zich uit te drukken in één of enkele moderne talen.
Andere functies waaraan in deze groep gedacht kan worden: Administratief medewerk(st)er verkoopafdeling, lakbewerker, beitser, fineerweger, fineerperser, interieurbouwer matrassenindustrie, matras- vuller.
FUNCTIEGROEP D
Werkzaamheden zijn gevarieerd en vereisen een goede bedrijfservaring, theoretische kennis en enig eigen initiatief.
Opleidings-/ervaringsniveau:
LTS/MAVO/HAVO/MEAO/Vbo met aanvullende gerichte beroepsoplei- ding of gelijkwaardige kennis.
Voorbeeld functie-omschrijving:
Allround machinaal houtbewerker
Ontvangt de opdrachten per order door middel van houtstaten en teke- ningen.
Bedient ingewikkelder machines. Ook het onderhoud (geen reparaties of alleen zeer eenvoudige) en het instellen wordt zelf gedaan.
55
Er wordt verwacht dat de normaal voorkomende problemen zelfstandig worden opgelost, hoewel eventueel kan worden teruggevallen op de voorman of afdelingschef. Schade bij fouten kan door deze grotere mate van zelfstandigheid vrij groot zijn. Er wordt in een normale bedrijfs- ruimte gewerkt waar meerdere machines zijn opgesteld. Het slijpen van beitels en dergelijke kan tot de functie behoren.
Machinaal houtbewerker CNC gestuurde machine
Ontvangt de opdracht mondeling of per order waarbij houtstaat of andere instructies verstrekt worden. Bedient enkele normale houtbewerkingsmachines en/of CNC gestuurde machines. Onderhoudt de machines zelf (niet de reparaties) en stelt deze weer in. Heeft kennis van de programmatuur van de CNC gestuurde machine. Kan in het pro- gramma ingrijpen om kleine aanpassingen in de programmatuur aan te kunnen brengen. Kan de machine om/instellen voor de vervaardiging van het ene naar het andere product. Maakt geen mallen en hulp- gereedschappen. Bij problemen kan worden teruggevallen op de voor- man of chef. Er wordt in een normale bedrijfsruimte gewerkt waar ook andere machines zijn opgesteld.
Allround Meubelmaker (interieurbouw)
Krijgt de voorbewerkte onderdelen uit de machinale-afdeling. Vergaart ze en stelt de producten samen door lijmen, schroeven of spijkeren. Geeft de producten vorm door middel van handgereedschap, mallen en persen die ook worden ingesteld.
Werkt zelfstandig doch kan zonodig terugvallen op de voorman of afdelingschef.
Moet de tekeningen kunnen lezen. Monteert zonodig ook bij de afne- mers de in het bedrijf gemaakte producten of materialen.
Werkt soms samen met enkele collega’s, vaak ook uit groep C in en bui- ten het bedrijf.
Monteur montage (ervaren meubelmaker interieurbouw)
Xxxxxxxx het meubilair en/of betimmeringen bij de afnemer. Helpt bij het lossen van de goederen en verzorgt het interne transport naar de ruimte waar deze moeten worden opgesteld. Maakt zo nodig ter plekke de noodzakelijke aanpassingen.
Monteur montage/vrachtwagenchauffeur
Vervoert met een vrachtwagen met tenminste 7500 kg. laadvermogen meubilair in het binnen en/of naar buitenland. Is verantwoordelijk voor correcte onbeschadigde aflevering. Xxxxxxxx bij de afnemer het meubi- lair en/of betimmeringen. Werkt soms nauw samen met Xxxxxxxxxxx of Monteur montage. Controleert voor vertrek of de lading goed gestuwd is.
Lost klachten zelfstandig op. Is verantwoordelijk voor het dagelijks onderhoud van de auto.
56
Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Allround spuiter/kleurmaker/patineerder
Brengt op de producten handmatig of door middel van spuitproces kleur- beitsen aan. Spuit producten met diverse blanke en/of kleurlakken aan. Zorgt voor de juiste viscositeit. Mengt zonodig beitsen en kleurlakken tot de juiste kleur.
Werkt zelfstandig en krijgt leiding van de voorman of afdelingschef.
Meubelstoffeerder B
Verricht het volledige stoffeerwerk vanaf het singelen tot en met het capitonneren. Knipt zelf de benodigde stoffen op maat. Verwerkt alle voorkomende bekledingstoffen. Verricht reparaties. Werkt geheel zelf- standig.
Aankomend werkvoorbereider
Assisteert de werkvoorbereider op deelgebieden bij zijn werkzaamhe- den. De werkzaamheden geschieden onder leiding.
Aankomend tekenaar
Maakt overzicht- en detailtekeningen van eenvoudige meubelen en meubelonderdelen. Verzorgt het kopieer- en lichtdrukwerk. De werk- zaamheden geschieden onder leiding.
Administratief medewerker 1 (salarisadministratie)
Verzorgt de loonadministratie, aan de hand van geregistreerde werk- en verloftijden en ziektemeldingen. Splitst de gegevens uit op diverse kostenoverzichten. Maakt periodiek een overzicht van het ziektever- zuim. Meldt ziektegevallen aan bij de arbodienst en onderhoudt in het vervolgtraject de mondelinge/telefonische contacten met deze instantie en het Gak. Xxx naast deze werkzaamheden worden ingezet bij andere administratieve werkzaamheden.
Andere functies waaraan in deze groep gedacht kan worden: Meubelmaker en/of meubelreparateur B, medewerker verkoop intern A, knipper/stanser, chauffeur-monteur, steller betimmeringen, steno-typiste, bediener matrasdichtstikmachine TE, allround matrassenmaker.
FUNCTIEGROEP E
Werkzaamheden zijn zeer gevarieerd en vereisen een ruime ervaring, alsmede theoretische kennis en eigen initiatief.
Enige leidinggevende en contactuele eigenschappen zijn noodzakelijk.
57
Opleidings-/ervaringsniveau:
LTS of Vbo met aanvullende beroepsopleiding, MTS/MAVO/MEAO/ HAVO dan wel gelijkwaardige kennis.
Omschrijving voorbeeldfuncties:
Allround machinaal houtbewerkerspecialist
Ontvangt de opdrachten per order door middel van houtstaten en teke- ningen.
Bedient ingewikkelder machines. Ook het onderhoud (geen reparaties of alleen zeer eenvoudige) en het instellen wordt zelf gedaan.
Er wordt verwacht dat de normaal voorkomende problemen zelfstandig worden opgelost, hoewel eventueel kan worden teruggevallen op de voorman of afdelingschef. Schade bij fouten kan door deze grotere mate van zelfstandigheid vrij groot zijn. Er wordt in een normale bedrijfs- ruimte gewerkt waar meerdere machines zijn opgesteld. Maakt mallen voor gecompliceerde meubelconstructies. Het slijpen van beitels en der- gelijke kan tot de functie behoren.
Allround machinaal houtbewerker CNC gestuurde machine
Ontvangt de opdrachten per order door middel van houtstaten en teke- ningen.
Bedient ingewikkelder (CNC gestuurde) machines. Ook het onderhoud (geen reparaties of alleen zeer eenvoudige) en het instellen wordt zelf gedaan. Is in staat de machine te programmeren voor een bepaald pro- duct zonder dat hiervoor reeds (een deel van het) programma beschik- baar is.
Er wordt verwacht dat de normaal voorkomende problemen zelfstandig worden opgelost, hoewel eventueel kan worden teruggevallen op de voorman of afdelingschef. Schade bij fouten kan door deze grotere mate van zelfstandigheid vrij groot zijn. Er wordt in een normale bedrijfs- ruimte gewerkt waar meerdere machines zijn opgesteld. Het slijpen van beitels en dergelijke kan tot de functie behoren.
Meewerkende voorman afdeling machinale
Doet in grote lijnen werkzaamheden als machinaal houtbewerker, doch dan wel de ingewikkeldste werkzaamheden.
Helpt de machinale houtbewerkers bij het oplossen van de grootste moeilijkheden.
Xxxxx samen met de afdelingschef de werkzaamheden van de andere machinaal houtbewerkers in en begeleidt deze.
Meewerkende voorman afdeling meubelmakerij
Doet in grote lijnen werkzaamheden als meubelmaker, doch dan wel de ingewikkeldste werkzaamheden.
Helpt de meubelmakers bij het oplossen van de grootste moeilijkheden. Xxxxx samen met de afdelingschef de werkzaamheden van de andere meubelmakers in en begeleidt deze.
58
Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Meewerkende voorman montage
Geeft leiding aan een ploeg monteurs-montage. Is het aanspreekpunt voor de opdrachtgever of diens vertegenwoordiger. Verzorgt zelf het uit- zetten van de maatvoering.
Signaleert afwijkingen in bouwkundige- en installatietechnische situatie. Helpt de monteurs-montage bij het oplossen van de grootste moeilijkhe- den.
Service-man
Werkt bij de klant onvolkomenheden weg aan alle soorten meubilair. Beheerst de techniek van meubelmakerij en oppervlaktebehandelingen, ook het bijwerken van kleurverschillen.
Meewerkende voorman afdeling afwerkerij/spuiterijMeewerkende voor- man afdeling afwerkerij/spuiterij
Doet in grote lijnen werkzaamheden als spuiter/afwerker, doch dan wel de ingewikkeldste werkzaamheden.
Xxxxx samen met een afdelingschef de werkzaamheden van de andere spuiters/afwerkers in en begeleidt deze.
Meewerkende voorman magazijn/expeditie
Maakt aan de hand van stuklijsten en een afwerkingsplanning de halffa- brikaten, componenten en de eindproducten gereed voor verzending. Controleert deze op de juiste aantallen en de bijbehorende onderdelen en hulpmaterialen alsmede op eventuele beschadigingen.
Zorgt voor de verpakking van de te expediëren onderdelen en/of eind- producten en het op een zodanige wijze laden en stuwen in een vrachtwagen/container dat transportschade tot een minimum wordt be- perkt. Houdt een overzichtelijke expeditie-administratie bij en maakt de bij de vracht behorende vrachtbrief/vrachtbrieven aan. Werkt soms/altijd met een of meerdere expeditiemedewerkers.
Werkvoorbereider
Maakt een opdeling van de orders in posten van gelijksoortige produc- ten (deelorders) en stelt aan de hand van de fabricagetekeningen voor de productie groepsindelingen samen met de daarbij behorende materiaal-, stuks- en bewerkingslijsten en overige voor de productie relevante infor- matie.
Stelt aan de hand van de ureninformatie van de calculatie de detail- planning op voor de productie, uitvoering en inkoop.
59
Tekenaar/werkvoorbereider
Werkt meubel- en interieurontwerpen uit in fabricage- en montage- tekeningen en verzorgt zelf het inmeten van de projecten.
Maakt een opdeling van de orders in posten van gelijksoortige produc- ten (deelorders) en stelt aan de hand van fabricagetekeningen voor de productie groepsindelingen samen met de daarbij behorende materiaal-, stuks- en bewerkingslijsten en overige voor de productie relevantie informatie. Stelt aan de hand van de urenbegroting de detailplanning op voor de productie, uitvoering en inkoop.
Tekenaar
Werkt meubel- en interieurontwerpen uit in fabricage- en montage- tekeningen en verzorgt zelf het inmeten van de projecten.
Magazijnbeheerder
Ontvangt de binnenkomende grondstoffen, materialen en toegeleverde componenten met uitzondering van massief hout, plaatmaterialen, beit- sen en lakken.
Controleert deze op kwaliteit, afmeting en aantallen en legt ze op de daar voor bestemde plaats.
Geeft de grondstoffen, materialen en toegeleverde componenten uit. Voert het beheer over alle in het magazijn aanwezige grondstoffen, mate- rialen en toegeleverde componenten. Houdt een overzichtelijke admini- stratie bij (ook van boven uitgesloten materialen) en signaleert de te plaatsen bestellingen. Werkt in een ruimte met een hulp (assistent).
Beheert de handgereedschappen van het bedrijf en verricht behoudens de grote reparaties het onderhoud eraan.
Houtopzoeker-uitlijner
Verzorgt de houtopslag in loods en buiten. Controleert binnenkomende partijen. Zoekt aan de hand van houtstaten en op grond van zijn kennis van het eindpunt (tekeninglezen) hout op.
Lijnt dit uit, zodat het verlies aan afval minimaal is.
Kort ook wel af op een afkortbank, die hij zelf instelt, schoon houdt en smeert. Bedient de halfautomatische cirkelzaag en verwerkt partijen hout in bestek. Controleert de houtvoorraad, en vult de voorraadstaten in voor controles.
Geeft ten behoeve van de nacalculatie aan de hoeveelheid per order ver- bruikt hout.
Geeft leiding aan één of meer hulpen.
Hierbij komt de zorg voor het drogen van hout. Geeft advies bij aankoop van hout.
Fineeropzoeker, -uitlijner
Sorteert partijen (edel)fineer op kleur, structuur, breedte en lengte en zoekt passende bladen voor de productie uit; verantwoordt afmeting en verbruik; bepaalt de toepassing van het fineer; stelt fronten, bladen, zij-
60
Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
den (eventueel ook figuren) samen en is verantwoordelijk voor de kwa- liteit en het afvalpercentage.
Een verkeerde beoordeling kan tot grote schade leiden. De wijze van functievervulling bepaalt de kwaliteit van het eindproduct.
Onderhoudsmonteur
Onderhoudt machines, elektrisch gereedschap en installaties volgens voorschriften van de leverancier. Vervangt onderdelen en voert kleine reparaties uit aan machines, elektrisch gereedschap en installaties. Het eventueel hiervoor benodigde laswerk wordt door hem zelf verricht. Kan eventueel belast worden met het slijpen van cirkel- en lintzagen alsmede de beitels voor de diverse machines. Draagt zorg voor de werking van de diverse installaties (cv, afzuiging motverbranding). (Directie)secreta- resse
Houdt de dagelijkse agenda bij. Maakt afspraken voor interne- en ex- terne besprekingen. Woont (directie)vergaderingen bij en notuleert deze. Verzorgt de correspondentie. Behandelt de inkomende post. Ontvangt bezoekers. Archiveert de correspondentie, verslagen en andere (voor de directie) relevante gegevens.
Andere functies, waaraan in deze groep gedacht kan worden: Bankwerker reparateur, modelmaker.
61
62
BIJLAGE II
Xxxxx X – loonschalen per 1 juli 2001 (+2%)
A | B | C | D | E | A | B | C | D | E | |
Leeftijd | week | week | week | week | week | week | week | week | week | week |
f | f | f | f | f | € | € | € | € | € | |
16 jaar | 242,28 | 337,52 | 109,94 | 153,16 | ||||||
17 jaar | 277,41 | 375,59 | 387,59 | 125,88 | 170,29 | 175,88 | ||||
18 jaar | 319,52 | 412,51 | 426,32 | 144,99 | 187,19 | 193,46 | ||||
19 jaar | 368,67 | 487,51 | 503,84 | 528,71 | 167,30 | 221,22 | 228,63 | 239,92 | ||
20 jaar | 431,87 | 562,51 | 581,37 | 609,75 | 651,04 | 195,97 | 255,26 | 263,81 | 276,69 | 295,43 |
21 jaar | 509,14 | 656,29 | 678,22 | 711,64 | 729,16 | 231,04 | 297,81 | 307,76 | 322,93 | 330,88 |
22 jaar | 583,91 | 753,79 | 779,01 | 829,65 | 844,72 | 264,97 | 342,05 | 353,50 | 376,48 | 383,32 |
23 jaar | 686,96 | 871,67 | 311,73 | 395,55 | ||||||
24 jaar | 898,67 | 407,80 |
Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
B1 Xxxxxxxxxx voor jeugdige werknemers die een basis- beroepsopleiding via de beroepsbegeleidende leerweg volgen in het kader van de wet educatie en beroepsonderwijs
Xxxxxxxx | 00 | 17 | 18 | 19 | 20 | 21 | 22 | 23 |
f | f | f | f | f | f | f | f | |
Week | 286,89 | 318,80 | 350,64 | 414,39 | 478,13 | 557,86 | 640,70 | 686,96 |
€ | € | € | € | € | € | € | € | |
Week | 130,19 | 144,67 | 159,11 | 188,04 | 216,97 | 253,15 | 290,74 | 311,73 |
De vierwekelijkse lonen worden berekend door de weeklonen te verme- nigvuldigen met de factor 4.
De maandlonen worden berekend door de weeklonen te vermenigvuldi- gen met de factor 4,348.
Het uurloon is het weekloon gedeeld door het in de onderneming nor- maal geldende aantal arbeidsuren per week.
Werknemers die een dienstverband zijn aangegaan voor minder dan de in de onderneming normaal geldende arbeidsduur als bedoeld in artikel 22 lid 1 onder a, hebben naar verhouding recht op bovenstaande lonen.
63
64
Tabel C – loonschalen per 1 juli 2001 (+2%+1%)
A | B | C | D | E | A | B | C | D | E | |
Leeftijd | week | week | week | week | week | week | week | week | week | week |
f | f | f | f | f | € | € | € | € | € | |
16 jaar | 244,70 | 340,90 | 111,04 | 154,69 | ||||||
17 jaar | 280,18 | 379,02 | 391,47 | 127,14 | 171,99 | 177,64 | ||||
18 jaar | 322,72 | 416,64 | 430,58 | 146,44 | 189,06 | 195,39 | ||||
19 jaar | 372,36 | 492,39 | 508,88 | 534,00 | 168,97 | 223,44 | 230,92 | 242,32 | ||
20 jaar | 436,19 | 568,14 | 587,18 | 615,85 | 657,55 | 197,93 | 257,81 | 266,45 | 279,46 | 298,38 |
21 jaar | 514,23 | 662,85 | 685,00 | 718,76 | 736,45 | 233,35 | 300,79 | 310,84 | 326,16 | 334,19 |
22 jaar | 589,75 | 761,33 | 786,80 | 837,95 | 853,17 | 267,62 | 345,48 | 357,03 | 380,25 | 387,15 |
23 jaar | 693,83 | 880,39 | 314,85 | 399,50 | ||||||
24 jaar | 907,66 | 411,88 |
Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
B1 Xxxxxxxxxx voor jeugdige werknemers die een basis- beroepsopleiding via de beroepsbegeleidende leerweg volgen in het kader van de wet educatie en beroepsonderwijs
Xxxxxxxx | 00 | 17 | 18 | 19 | 20 | 21 | 22 | 23 |
f | f | f | f | f | f | f | f | |
Week | 289,76 321,99 354,15 418,53 482,91 563,44 647,11 | 693,83 | ||||||
€ | € | € | € | € | € | € | € |
Week 131,49 146,11 160,71 189,92 219,14 255,68 293,65 314,85
De vierwekelijkse lonen worden berekend door de weeklonen te verme- nigvuldigen met de factor 4. De maandlonen worden berekend door de weeklonen te vermenigvuldigen met de factor 4,348.
Het uurloon is het weekloon gedeeld door het in de onderneming nor- maal geldende aantal arbeidsuren per week.
Werknemers die een dienstverband zijn aangegaan voor minder dan de in de onderneming normaal geldende arbeidsduur als bedoeld in artikel 22 lid 1 onder a, hebben naar verhouding recht op bovenstaande lonen.
65
66
TABEL D – LOONSCHALEN PER 1 JANUARI 2002
A | B | C | D | E | A | B | C | D | E | |
Leeftijd | week | week | week | week | week | week | week | week | week | week |
f | f | f | f | f | € | € | € | € | € | |
16 jaar | 249,59 | 347,72 | 113,26 | 157,79 | ||||||
17 jaar | 285,78 | 386,60 | 399,30 | 129,68 | 175,43 | 181,19 | ||||
18 jaar | 329,17 | 424,97 | 439,19 | 149,37 | 192,84 | 199,30 | ||||
19 jaar | 379,81 | 502,24 | 519,06 | 544,68 | 172,35 | 227,91 | 235,54 | 247,17 | ||
20 jaar | 444,91 | 579,50 | 598,92 | 628,17 | 670,70 | 201,89 | 262,97 | 271,78 | 285,05 | 304,35 |
21 jaar | 524,51 | 676,11 | 698,70 | 733,14 | 751,18 | 238,01 | 306,81 | 317,06 | 332,68 | 340,87 |
22 jaar | 601,55 | 776,56 | 802,54 | 854,71 | 870,23 | 272,97 | 352,39 | 364,18 | 387,85 | 394,89 |
23 jaar | 707,71 | 898,00 | 321,14 | 407,49 | ||||||
24 jaar | 925,81 | 420,11 |
Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
B1 LOONSCHAAL VOOR JEUGDIGE WERKNEMERS DIE EEN BASISBEROEPSOPLEIDING VIA DE BEROEPSBEGELEI- DENDE LEERWEG VOLGEN IN HET KADER VAN DE WET EDUCATIE EN BEROEPSONDERWIJS
Xxxxxxxx | 00 | 17 | 18 | 19 | 20 | 21 | 22 | 23 |
f | f | f | f | f | f | f | f | |
week | 295,56 | 328,43 | 361,23 | 426,90 | 492,57 | 574,71 | 660,05 | 707,71 |
€ | € | € | € | € | € | € | € | |
week | 134,12 | 149,04 | 163,92 | 193,72 | 223,52 | 260,79 | 299,52 | 321,14 |
De vierwekelijkse lonen worden berekend door de weeklonen te verme- nigvuldigen met de factor 4.
De maandlonen worden berekend door de weeklonen te vermenigvuldi- gen met de factor 4,348.
Het uurloon is het weekloon gedeeld door het in de onderneming nor- maal geldende aantal arbeidsuren per week.
Werknemers die een dienstverband zijn aangegaan voor minder dan de in de onderneming normaal geldende arbeidsduur als bedoeld in artikel 22 lid 1 onder a, hebben naar verhouding recht op bovenstaande lonen.
67
BIJLAGE III – LOONSPECIFICATIE
Naam bedrijf Adres
Naam en voorletters:
Adres:
Sofinummer: Geboortedatum:
Periode: 19 tot en met 19
Functie- groep:
Bruto maand/periode loon | f/€ | A | |||
Overwerktoeslag ploegen- of verschoven- dienstentoeslag | % over % over | uur uur | f/€ f/€ | B C | + |
Totaal bruto maand/periode loon | f/€ | D | |||
af: Spaarloon = E | f/€ | E | – | ||
f/€ | F | ||||
af: Pensioenpremie/VUT-premie/ IP-premie (WAO-plus + -min) over D = G | f/€ | G | – | ||
loon voor de sociale verzekeringen | f/€ | H | |||
bij: werkgeversaandeel ZFW = I | f/€ | I | + | ||
af: premie WW/WAO = J | f/€ | J | – | ||
loon voor loonbelasting/premie volksverzekeringen | f/€ | K | |||
Inhoudingen (op D) af: loonheffing over K f/€ premies ad G f/€ premies ad J f/€ premie ZFW (werknemersgedeelte) f/€ + | |||||
totaal inhoudingen f/€L | f/€ | L | – | ||
Netto maandloon | f/€ | F–L |
68
Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
BIJLAGE IV
GEREEDSCHAPSGELD
Naam werknemer: .....................................................................................
In dienst d.d.: .................................... Afdeling: ....................................
Datum Bedrag Datum Bedrag Datum Bedrag
69
BIJLAGE V
INVENTARIS GEREEDSCHAPPEN
Naam werknemer: .....................................................................................
In dienst d.d.: ... Afdeling: ...
Datum Aantal Omschrijving Waarde
De op deze pagina afgebeelde kaarten zijn tegen kostprijs verkrijgbaar bij de Vakraad voor de Xxxxxxxxxxxxxxx xx Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx, Xxxx- xxx 000, 0000 XX Xxxxxxxxx.
70
Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
BIJLAGE VIII
MODEL VOOR EEN SOCIAAL JAARVERSLAG
A. Stand van zaken in de onderneming
Een beknopt en begrijpelijk overzicht van de stand van zaken in de onderneming. Een terugblik en een prognose. Vermeld kunnen wor- den: de (index)cijfers van de ontwikkeling van de omzet, van de ren- tabiliteit, van de loonsom.
Eventuele wijzigingen in de organisatie van de onderneming.
B. Personeelsbestand
Cijfers van de personeelsbezetting, wijzigingen daarin.
Promoties, vacatures, ziekteverzuim: globale aanduiding van de ont- wikkeling.
C. Beloning personeel
CAO-wijzigingen, veranderingen in de beloningssystematiek, presta- tiebeloning.
D. Communicatie
Voorzover van toepassing: relaas van personeelsoverleg, onder- nemings- of kernraadvergaderingen, contacten met vakbonds- vertegenwoordigers.
E. Resterende gegevens
Pensioen- en spaarregelingen, sociaal fonds in de onderneming, reis- en onkostenvoorzieningen.
Het sociaal jaarverslag wordt niet eerder gepubliceerd dan het verslag aan de aandeelhouders.
Overnemen van de gehele of gedeeltelijke inhoud van het jaarverslag in publiciteitsmedia kan alleen met toestemming van de directie.
71
BIJLAGE XI
VUT-CAO
Er zij op gewezen dat er een CAO bestaat regelende de Vrijwillig Ver- vroegde Uittreding in de Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven, die geldt vanaf 1 juli 1995 tot en met 31 december 2001.
72
Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
BIJLAGE XII
CONTROLEVOORSCHRIFTEN VOOR DE MEUBELINDUSTRIE EN DE MEUBILERINGSBEDRIJVEN INZAKE ARBEIDSONGESCHIKTHEID
Waar in deze controlevoorschriften van werknemers gesproken wordt, zijn ook vrouwelijke werknemers bedoeld.
1. Melding
De werknemer dient vóór doch uiterlijk binnen één uur na aanvang van zijn normale werktijd zijn arbeidsongeschiktheid en een prog- nose over de duur hiervan te melden aan zijn directe chef. Bij afwe- zigheid van zijn directe chef dient de melding plaats te vinden bij de administratie.
2. Thuisblijven
De werknemer dient in ieder geval thuis te blijven tot het moment waarop, door of namens de werkgever de eerste controle heeft plaats gehad, tenzij door de bedrijfsarts vrijstelling is verleend. Tot het moment waarop de eerste controle heeft plaatsgehad, mag de werk- nemer alleen van huis gaan voor een bezoek aan de huisarts of de bedrijfsarts of om zijn werkzaamheden te hervatten.
Na eerste controlebezoek mag de werknemer zich buitenshuis bege- ven, echter de werknemer dient gedurende de eerste zes weken thuis te zijn ’s morgens tot 10.00 uur en ’s middags van 12.00 uur tot 14.30 uur.
Wanneer de werknemer meent, dat daartoe aanleiding is, kan de werknemer de bedrijfsarts vrijstelling vragen van de verplichting om gedurende de bovengenoemde tijden thuis te blijven. Zo’n vrijstel- ling kan ook voor langere periodes worden aangevraagd.
3. Eigen verklaring
De werknemer dient onmiddellijk doch uiterlijk op de derde dag van zijn arbeidsongeschiktheid een eigen verklaring omtrent de arbeids- ongeschiktheid aan de arbodienst te sturen.
De werkgever zal aan de werknemer een standaard formulier betref- fende de eigen verklaring ter hand stellen.
4. Het juiste adres
Indien de werknemer tijdens zijn arbeidsongeschiktheid verhuist of tijdelijk elders verblijft of van verpleegadres verandert (bijvoorbeeld
73
door opname in of ontslag uit een ziekenhuis) behoort de werknemer dit binnen 12 uur te melden aan zijn werkgever.
5. Maak bezoek mogelijk
De werknemer dient controlebezoek door of namens de werkgever mogelijk te maken, daartoe is het noodzakelijk dat de werknemer de controlebezoeker in de gelegenheid stelt de werknemer in zijn wo- ning of op het verpleegadres te bezoeken.
Indien in de woning van de werknemer niemand thuis is of bijvoor- beeld de bel in de woning van de werknemer defect is, dient de werknemer maatregelen te treffen, waardoor het controlebezoek door of namens de arbodienst toegang tot de woning kan krijgen. De werknemer dient bij afwezigheid ervoor te zorgen, dat op zijn adres bekend is waar de werknemer zich bevindt.
6. Op het spreekuur komen
Aan een oproep om te verschijnen op het spreekuur van de bedrijfs- arts of de door de arbodienst van de werkgever aangewezen specia- list dient de werknemer gehoor te geven. Voorgaande oproep vervalt niet indien de werknemer van plan zou zijn op die dag of op een latere dag zijn werkzaamheden te hervatten.
Indien de werknemer een geldige reden tot verhindering heeft (bij- voorbeeld ziekenhuisopname), dient de werknemer dit onmiddellijk aan zijn werkgever mede te delen.
De werknemer xxxxxxx niet op het spreekuur te verschijnen, indien de werknemer inmiddels zijn werkzaamheden heeft hervat.
7. Genezing niet belemmeren
Indien de werknemer zich tijdens zijn arbeidsongeschiktheid zoda- nig gedraagt, dat daardoor zijn genezing kan worden belemmerd, kan de werkgever na overleg met de arbodienst de loondoorbetaling wei- geren.
8. Het verrichten van werkzaamheden
De werknemer dient tijdens zijn arbeidsongeschiktheid geen arbeid te verrichten behalve voorzover het werkzaamheden betreft, welke de werknemer door of namens de werkgever worden aangeboden. De aangeboden vervangende werkzaamheden kunnen andere dan zijn dagelijkse, niet tot zijn functie behorende werkzaamheden zijn. De aangeboden vervangende werkzaamheden mogen het genezingspro- ces niet nadelig beïnvloeden en worden in overleg met de bedrijfs- arts vastgesteld.
Indien de werknemer de aangeboden vervangende werkzaamheden niet verricht, is de werkgever gerechtigd de loondoorbetaling te wei- geren.
74
Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
9. Verblijf in het buitenland
De werknemer dient zich bij arbeidsongeschiktheid in het buitenland onmiddellijk doch uiterlijk na één dag van arbeidsongeschiktheid telefonisch te melden bij zijn werkgever of ingeval het bedrijf we- gens aaneengesloten vakantie is gesloten bij de arbodienst waarbij de werkgever is aangesloten. Tevens dient de werknemer het ziekteverzekeringsorgaan, de bevoegde instantie in het buitenland, voorzover het een land betreft waar Nederland een verdrag mee heeft gesloten, van zijn arbeidsongeschiktheid op de hoogte te stellen.
Direct na thuiskomst dient de werknemer een verklaring van een arts te overleggen, waaruit de eerste dag van arbeidsongeschiktheid en de reden van de arbeidsongeschiktheid blijkt.
Indien de werknemer tijdens arbeidsongeschiktheid een meerdaags verblijf in het buitenland wil doorbrengen, dient de werknemer voor- afgaande aan de datum van vertrek toestemming van zijn werkgever te hebben gekregen. Indien een werknemer zich niet houdt aan het- geen is gesteld in de vorige vier volzinnen, is zijn werkgever gerech- tigd de loondoorbetaling te weigeren.
10. Hervatten bij herstel
Zodra de werknemer in staat is zijn werkzaamheden te hervatten, dient de werknemer zijn werkzaamheden onmiddellijk te hervatten. De werknemer behoeft geen speciale opdracht daartoe af te wachten.
11. Second Opinion
Indien de werknemer zijn arbeidsongeschiktheid aan zijn werkgever heeft medegedeeld en zijn werkgever na overleg met de arbodienst de melding van deze arbeidsongeschiktheid niet accepteert, waarna de werknemer xxxxxxxx in zijn arbeidsongeschiktheid, kan de werk- nemer een second opinion omtrent zijn arbeidsongeschiktheid aan- vragen bij de bedrijfsvereniging. Indien de bedrijfsvereniging de werknemer geschikt acht, dient de werknemer, op straffe van weige- ring van zijn loondoorbetaling, zijn werkzaamheden onmiddellijk te hervatten.
Indien de werkgever om een second opinion verzoekt is de werkne- mer verplicht mede te werken. Degene die in het ongelijk wordt gesteld, dient de kosten van de second opinion te betalen.
12. Hoogte van loondoorbetaling
De werkgever dient in geval van arbeidsongeschiktheid van de werk- nemer met ingang van de tweede dag nadat aan de werkgever van de arbeidsongeschiktheid is kennis gegeven, de dag van aangifte inbe- grepen, ziekengeld uit te keren. Duurt de arbeidsongeschiktheid twee
75
volle dagen of langer, dan wordt over de nog niet uitbetaalde wacht- dag door de werkgever ziekengeld uitgekeerd. Dit is gelijk aan het gederfde bruto inkomen van de werknemer.
13. Machtiging
De werknemer dient de arbodienst te machtigen om inlichtingen omtrent zijn gezondheidstoestand in te winnen bij de behandelende arts.
14. Sancties
a. Het bruto-inkomen van de werknemer zal door de werkgever voor de duur van de overtreding worden verminderd tot 70% van het voor de werknemer geldende bruto-inkomen, hetgeen niet minder mag zijn dan het voor de werknemer geldende wettelijke minimumloon, indien zich één of meerdere van de onderstaande situaties voordoen:
1. De werknemer houdt zich niet aan de vastgestelde meldings- plicht. Indien de melding van de arbeidsongeschiktheid van de werknemer niet op de eerste dag van arbeidsongeschikt- heid binnenkomt.
2. De werknemer heeft niet tijdig voldaan aan de verplichting tot het insturen van een eigen verklaring. De werkgever zal vanaf de vijfde dag tot en met de dag waarop de melding is ontvangen de sanctie toepassen.
3. De arbeidsongeschiktheid van de werknemer is vastgesteld en de werknemer verblijft niet thuis.
4. De werknemer tijdens zijn arbeidsongeschiktheid verhuist of tijdelijk elders verblijft of van verpleegadres verandert en de werknemer de werkgever hiervan niet op de hoogte stelt, zodat door of namens de werkgever geen controle kan plaats- vinden.
b. Het bruto-inkomen van de werknemer zal door de werkgever voor de duur van de overtreding op nul worden gesteld, indien zich één of meerdere van de onderstaande situaties voordoen:
1. De werknemer geeft geen gehoor aan een oproep om te ver- schijnen op het spreekuur van de bedrijfsarts of de door de bedrijfsarts aangewezen specialist.
2. De werknemer gedraagt zich naar het oordeel van de arbo- dienst van de werkgever zodanig, dat zijn genezingsproces wordt belemmerd.
3. De werknemer is niet thuis op de uren zoals in dit voorschrift gesteld, zodat de arbeidsongeschiktheid niet kan worden vast- gesteld.
4. De werknemer heeft zich niet op de eerste dag van arbeids- ongeschiktheid ziek gemeld, op grond waarvan de werkgever vanaf de eerste dag tot de dag waarop de melding van arbeids- ongeschiktheid bij de werkgever binnenkomst geen loon zal
76
Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
uitbetalen. De onder a sub 1 genoemde sanctie komt hierdoor te vervallen.
5. De arbeidsongeschikte werknemer verricht de door of na- mens de werkgever opgedragen werkzaamheden, welke in overleg met de arbodienst zijn vastgesteld, niet.
6. De arbeidsongeschikte werknemer verblijft zonder toestem- ming van de werkgever in het buitenland. De werkgever voert overleg met de arbodienst, voordat de sanctie wordt toege- past.
7. De bedrijfsarts van de werkgever acht de werknemer, nadat de werknemer zich ziek heeft gemeld, arbeidsgeschikt en de werknemer verricht desondanks geen werkzaamheden. Indien uit een eventuele second opinion alsnog blijkt dat de werkne- mer arbeidsongeschikt was, geldt deze looninhouding niet.
8. De werknemer voldoet herhaald niet aan hetgeen onder A is gesanctioneerd.
15. Afwijkende controle voorschriften
De werkgever kan in overleg met de ondernemingsraad afwijkende controlevoorschriften vaststellen. Bij afwezigheid van een onderne- mingsraad kunnen afwijkende controlevoorschriften worden vastge- steld indien de meerderheid van het betrokken personeel hiermee instemt. Tevens dient in laatstgenoemd geval vooraf sprake te zijn van raadpleging van de vakbondsbestuurders, indien voornoemde vakbondsbestuurders de wens daartoe te kennen hebben gegeven. Afwijking van de in de controlevoorschriften opgenomen sancties is slechts mogelijk indien de afwijking geen verzwaring van de toe te passen sanctie inhoudt. Voorgaande betekent dat een afwijkende sanctie slechts andersoortig van aard kan zijn en geen verzwaring met zich kan brengen. Indien de afwijkende controlevoorschriften voorzien zijn van een sanctie, kan één van de volgende sancties wor- den toegepast:
– het bruto-inkomen van de werknemer zal door de werkgever worden verminderd tot 70% van het voor de werknemer geldende xxxxx-xxxx, hetgeen niet minder mag zijn dan het voor de werk- nemer geldende wettelijke minimumloon.
of
– het bruto-inkomen van de werknemer zal door de werkgever op nul worden gesteld.
of
– een andersoortige sanctie die geen verzwaring inhoudt. Indien de andersoortige sanctie betrekking heeft op bijvoorbeeld de hoe-
77
veelheid vrije tijd, dan mag de hoeveelheid vrije tijd niet meer bedragen dan de loonwaarde van de reguliere sanctie(s).
De zwaarte van de sanctie dient aan het overtreden controlevoor- schrift te worden gerelateerd. Kortom, een lichte overtreding mag niet zwaar worden gesanctioneerd. Indien zich tussen werkgever en één of meer werknemers hierover een geschil voordoet, is ieder der partijen bevoegd het geschil voor te leggen aan de Vak- raad voor de Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven, Xxxxxxx 000, 0000 XX Xxxxxxxxx, telefoon 023-5158820.
78
Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
BIJLAGE XIV
VAKRAAD VOOR DE MEUBELINDUSTRIE EN MEUBILERINGSBEDRIJVEN
De Vakraad voor de Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven stelt zich ten doel met inachtneming van het algemeen belang door middel van samenwerking tussen werkgevers en werknemers goede sociale verhou- dingen in de meubelindustrie en meubileringsbedrijven tot stand te bren- gen en te bevorderen, alsmede al hetgeen met het vorenstaande verband houdt, alles in de ruimste zin van het woord.
De Vakraad wordt in stand gehouden door:
a. De vereniging Centrale Bond van Meubelfabrikanten;
b. De vereniging Bond van Lijstenfabrikanten;
c. FNV Bouw;
d. De vereniging Hout- en Bouwbond CNV.
Het bestuur van de Vakraad heeft enkele van zijn taken gedelegeerd aan de hiernagenoemde commissies:
a. De Indelingscommissie;
b. De Aansluitingencommissie;
c. De Commissie Arbeidsomstandigheden;
d. De Studiecommissie VUT/VP;
e. De Redactiecommissie;
f. De Studiecommissie Arbeidstijden/Arbeidsduur.
Het Secretariaat van de Vakraad wordt gevoerd door de Centrale Bond van Meubelfabrikanten.
Adres: Xxxxxxx 000
0000 XX Xxxxxxxxx
Telefoon: 023-5158820
79
Belangrijke adressen
Vakraad voor de Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven Xxxxxxx 000
0000 XX Xxxxxxxxx
telefoon: 023 5158820
FNV Bouw Xxxxxxx 000
0000 XX Xxxxxxx
telefoon: 0348-575575
Hout- en Bouwbond CNV Xxxxxxx 00
0000 XX Xxxxx
telefoon: 030-6597711
Centrale Bond van Meubelfabrikanten Xxxxxxx 000
0000 XX Xxxxxxxxx
telefoon: 023-5158800
Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven (Bpf- Meubel)
p/a PVF Pensioenen telefoon: 020-6074492
Stichting Vrijwillige Vervroegde Uittreding Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven (VUT-Meubel)
p/a PVF Nederland telefoon: 020-6074385/4227
Stichting Sociaal Fonds Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven (Sociaal Fonds)
p/a PVF Nederland telefoon: 020-6074359
PVF Nederland
t.a.v. fondsgroep Meubel Xxxxxxx 0000
0000 XX Xxxxxxxxx
80
Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Stichting Scholing en Werkgelegenheid Meubel (SSWM) Xxxxxxx 000
0000 XX Xxxxxxx
telefoon: 0348-410468
Stichting Hout & Meubel (SH&M) Xxxxxxx 000
0000 XX Xxxxxxx
telefoon: 0348-420132
Bedrijfscommissie voor de Houtindustrie en Industriële Groothandel in Hout
Xxxxxxx 0000
0000 XX Xxxxxx
telefoon: 036-5321020
Stichting Uitvoering Kinderopvangregeling (SUK) Xxxxxxx 0000
0000 XX Xxxxxxx
telefoon: 030-2323140
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Xxxxxxx 00000
0000XX Xxx Xxxx
informatie-telefoon: 0800-9051
Van Calcar BV, Schade-afdeling Polisnummer ongevallenverzekering 47/54071
Xxxxxxx 00000
0000 XX Xxxxxxxxx telefoon:050-5888222
81
II. Het is de werkgever toegestaan om in het kader van een verzoek om ontheffing als bedoeld in artikel 8, derde lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945, af te wijken van de onder I opgeno- men bepaling(en) houdende een mutatie van het loon voorzover de onverkorte toepassing van die bepaling(en) de verlening van een onthef- fing in de weg zou staan om reden dat de personeelskosten van de betrokken onderneming onvoldoende zijn gematigd.
III. Indien en voor zover de onder I opgenomen bepalingen strijdig zijn met bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, prevaleren deze regelen.
IV. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van publicatie in de Staatscourant en heeft geen terugwerkende kracht.
V. Dit besluit wordt gepubliceerd door plaatsing in een bijvoegsel bij de Staatscourant.
’s-Gravenhage, 8 november 2001
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Namens de Minister:
De Directeur van het Centraal kantoor
van de Arbeidsinspectie,
C. J. Meerhof.
82