VERSIE 1 – JANUARI 2021 INITIATIEF
Regionale
werkafspraken
DOAC’s
Overdracht en communicatie voor de eerste- en tweedelijnszorg
VERSIE 1 – JANUARI 2021 INITIATIEF
Apothekers Vereniging Midden Nederland (AVMN)
MET BEGELEIDING EN ADVIES VAN1
Diakonessenhuis, UMC Utrecht, St. Xxxxxxxx Xxxxxxxxxx en Huisartsen Utrecht Stad
ONDER BEGELEIDING EN ADVIES VAN
Raedelijn
FINANCIERING
De ontwikkeling van de werkafspraken werd gefinancierd door de AVMN en Stichting Doelmatig Geneesmiddel Gebruik Midden-Nederland (DGMN).
1 En afgestemd met een klankbordgroep van de drie ziekenhuizen en zorggroepen in regio Utrecht
Inhoud
Samenstelling van de kerngroep 3
Samenstelling van de klankbordgroep 3
Reden van voorschrijven, gebruiksduur en labwaarden 7
Hoofdbehandelaar en voorschrijver 7
Situatie 1 – Patiënt is nieuw gebruiker DOAC 8
Situatie 2 – Patiënt wijzigt of stopt DOAC 10
Situatie 3 – Wijziging hoofdbehandelaarschap van 2e lijn naar 1e lijn 12
Situatie 4 – Invasieve ingreep bij DOAC gebruiker 13
Situatie 5 – Opname in en ontslag uit ziekenhuis met DOAC 14
Situatie 6 – DOAC in combinatie met andere antithrombotica 16
Situatie 7 – Gebruikers van medicijnrol en/of pro-actief herhaalprogramma 18
Samenstelling van de kerngroep
• Xxxx Xxxxxx, ziekenhuisapotheker (St. Xxxxxxxx Xxxxxxxxxx)
• Xxx Xxxxxxxxx, cardioloog (Diakonessenhuis)
• Xxxxxxx Xxxxxxx, openbaar apotheker, voorzitter (Apothekersvereniging Midden-Nederland)
• Xxxxxxxxx xxx Xxxx, ziekenhuisapotheker (Diakonessenhuis)
• Xxxxxxxx Xxxxxxxxx, internist / vasculair geneeskundige (UMC Utrecht)
• Xxxxxxx Xxxxxxxx, huisarts / kaderhuisarts HVZ (Huisartsen Utrecht Stad)
• Xxxxxx Xxxxxxxxx-Xxxxxx, openbaar apotheker (Apothekersvereniging Midden-Nederland)
• Xxx Xxxxxxxxxx, beleidsmedewerker (Apothekersvereniging Midden-Nederland)
Begeleiding en advies door Xxxxx xx xx Xxxxxx, senior adviseur (Xxxxxxxxx)
Samenstelling van de klankbordgroep
• Xxxx-Xxx xx Xxxxx, vaatchirurg (UMC Utrecht)
• Xxx Xxxxxxx, openbaar apotheker (Apothekersvereniging Midden-Nederland)
• Xxxxxx Xxxxxxxxxx, huisarts / kaderhuisarts HVZ (Unicum)
• Xxxxxx xxx Xx, kaakchirurg (Diakonessenhuis)
• Lies Goede, arts trombosezorg (Saltro)
• Xxxxxx xxx xxx Xxxxxxx, cardioloog (UMC Utrecht)
• Xxxxxx Xxxxxxxxx, huisarts / kaderhuisarts HVZ (Julius Centrum UMC Utrecht en Leidsche Xxxx Xxxxxx Xxxxxxxxxxxxxxxxx)
• Xxxxx Xxxxxx-Xxxxx, huisarts / kaderhuisarts HVZ (RegiozorgNU)
• Xxxxx Xxxx, ziekenhuisapotheker (Diakonessenhuis)
• Xxx-Xxxxx xxx Xxxxx, cardioloog (St. Xxxxxxxx Xxxxxxxxxx)
• Xxxxxx Xxxxxxxxx, openbaar apotheker en lid AVMN-commissie medicatieoverdracht (Apothekersvereniging Midden-Nederland)
• Xxxxxx Xxxxxxx, anesthesioloog (UMC Utrecht)
• Xxxxx Xxxxx, klinisch geriater (Diakonessenhuis)
• Xxxxxx xxx xx Xxx, internist / vasculair geneeskundige (Diakonessenhuis)
• Xxxxxxxx Xxxxxxxxx, huisarts / kaderhuisarts HVZ (Leidsche Xxxx Xxxxxx Xxxxxxxxxxxxxxxxx)
• Xxxxxx Xxxxx, internist-hematoloog (St. Xxxxxxxx Xxxxxxxxxx)
• Xxx xxx Xxxx, Maag-Darm-Leverarts (Diakonessenhuis)
• Xxxx Xxxxxxxx, SEH-arts (Diakonessenhuis)
• Xxx Xxxxxxxxx, internist / vasculair geneeskundige (UMC Utrecht)
• Xxxx xxx xxx Xxxx, neuroloog (UMC Utrecht)
Inleiding
Bij de behandeling van patiënten met antithrombotica (vitamine K antagonisten (VKA’s), direct werkende orale anticoagulantia (DOAC’s) en trombocytenaggregatieremmers (TAR’s) zijn
verschillende zorgprofessionals betrokken. Bovendien is er een delicate balans tussen effectiviteit en veiligheid. Vandaar dat er behoefte is aan heldere werkafspraken, zodat veilige en effectieve antistollingszorg geborgd is.
Deze werkafspraken zijn opgesteld voor individuele zorgaanbieders en organisaties in de eerste en tweede lijn. De afspraken zijn een lokale vertaling van de Landelijke Standaard Ketenzorg Antistolling versie 2.0 (LSKA 2.0, 2014, N.B. een derde versie is in ontwikkeling), het concept van de Landelijke Transmurale Afspraak Antistollingszorg (LTA Antistollingszorg, 2019) en de Richtlijn Overdracht van Medicatiegegevens in de keten. De afspraken richten zich op het gebruik van antithrombotica in de regio Utrecht2 met de specifieke focus op de direct werkende orale anticoagulantia (DOAC’s).
De opgestelde werkafspraken zijn geen grote verandering ten opzichte van de huidige situatie, maar vormen een weergave van de huidige gang van zaken met specifieke aandachtspunten. De lokaal gemaakte afspraken die opgenomen zijn in dit document geven inzicht in de taken en verantwoordelijkheden van de individuele zorgaanbieders en organisaties.
Het doel is passende en veilige antistollingszorg voor de patiënt.
• Werkafspraken die het zorgproces rondom DOAC’s beschrijven en daarmee bijdragen aan
doelmatige (efficiënte en voldoende) en tijdige communicatie tussen zorgverleners.
• Werkafspraken die een optimale taakverdeling en samenwerking tussen medisch specialist, huisarts en poliklinisch/openbaar apotheker beschrijven, inclusief het vastleggen wie waarvoor aanspreekpunt is op welk moment.
2 Dit omvat de volgende partners: St. Xxxxxxxx Xxxxxxxxxx, Diakonessenhuis, UMC Utrecht, AVMN en zorggroepen eerste lijn HUS, Leidsche Rijn Julius Gezondheidscentra, RegiozorgNU, SGU, Stichting Ketenzorg Kanaleneiland Noord-Zuid, UNICUM Zuidoost Utrecht en Zuidwest Utrecht
AMO | Actueel Medicatie Overzicht |
Antithrombotica | DOAC’s, VKA’s, LMWH’s en TAR’s |
DOAC’s | Direct werkende orale anticoagulantia (ook wel NOAC’s genoemd) |
Hoofdbehandelaar3 | De hoofdbehandelaar is de specialist naar wie de patiënt werd verwezen en/of bij wie het zwaartepunt van de medische behandeling ligt of is komen te liggen. De hoofdbehandelaar is altijd een medisch specialist. Artsen in opleiding tot specialist (AIOS) kunnen geen hoofdbehandelaar zijn. Bij onderzoek/behandeling van een klinische patiënt door artsen van diverse specialismen dient één van hen als hoofdbehandelaar te fungeren. Als er sprake is van twee of meer los van elkaar staande ziektebeelden, vindt de geneeskundige verzorging door meerdere behandelend specialisten "van gelijk niveau" plaats. Echter een van hen is hoofdbehandelaar. |
LMWH | Laag moleculair gewicht heparine |
LSP | Landelijk Schakelpunt (voor meer informatie: xxx.xxxx.xx) |
TAR’s | Trombocytenaggregatieremmers |
VKA | Vitamine K-antagonisten |
Voorschrijvend arts | De arts die de antistollingsmedicatie (DOAC) heeft voorgeschreven. Dit is bij voorkeur de hoofdbehandelaar. |
Wlz-instelling | Instelling waar onder de ‘Wet langdurige zorg’ zorg wordt geleverd aan patiënten die voortdurend (intensieve) zorg nodig hebben. |
3 Definitie volgens de NFU, URL: xxxx://xxx.xxx.xx/xxxxxxxxxxx/xxxxx-xxxxxxxxxxx-xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx-xx- umcs/maastricht-umc-uitvoeringsprotocol-hoofdbehandelaarschap-mond-kaak-en-aange/reglement- hoofdbehandelaar-medebehandelaar-consulent/
In deze werkafspraken geven we handvatten voor de invulling van de rollen van de diverse betrokken zorgverleners èn van de patiënt zelf. We onderschrijven hiermee het belang om enerzijds de patiënt actief te betrekken en te informeren en anderzijds het belang dat de patiënt zelf zoveel mogelijk de regie kan nemen. Als basis voor de werkafspraken is gebruik gemaakt van reeds bestaande protocollen/richtlijnen, te weten de Landelijke Standaard Keten Antistolling 2.0 (LSKA, 2014), Landelijke Transmurale Afspraak (LTA) Antistollingszorg (concept) en de Richtlijn Overdracht van Medicatiegegevens in de keten (herziening 2018/2019, 2019).
Aan de hand van een aantal specifieke situaties wordt beschreven hoe optimale communicatie en afstemming tussen partijen plaatsvindt.
Situatie 1 Patiënt is nieuw gebruiker DOAC Situatie 2 Patiënt wijzigt of stopt DOAC
Situatie 3 Wijziging hoofdbehandelaarschap van 2e lijn naar 1e lijn Situatie 4 Invasieve ingreep bij DOAC gebruiker
Situatie 5 Opname in en ontslag uit ziekenhuis met DOAC Situatie 6 DOAC en dubbelmedicatie
Situatie 7 Gebruikers van geïndividualiseerde distributiesysteem (GDS) en/of herhaalprogramma
De verantwoordelijkheid van de antistollingszorg ligt, waar mogelijk, gezamenlijk bij de voorschrijver en de patiënt. Een uitgangspunt in alle situaties is dat de patiënt continu op de hoogte is van de basisinformatie over DOAC-gebruik. Daartoe heeft de patiënt van de hoofdbehandelaar informatie gekregen over ten minste:
• Doel / reden van de behandeling of wijzigingen daarin;
• (Initiële) duur van de behandeling;
• Uitleg over de werking van de DOAC, controles labwaarden, gebruik en dosering;
• Mogelijke bijwerkingen en complicaties van de behandeling;
• Het belang van therapietrouw;
• Bij wie de patiënt terecht kan met vragen;
• Het belang van melden van DOAC-gebruik bij ingrepen.
De voorschrijver en apotheker wijzen de patiënt te allen tijde op het belang van het Landelijk Schakelpunt (LSP), zeker in geval van contra-indicaties en intoleranties. Indien de patiënt medische gegevens niet via het LSP beschikbaar wil stellen, dan is hij zich ook bewust van potentiële risico’s.
Reden van voorschrijven, gebruiksduur en labwaarden
Ten behoeve van de medicatiebewaking en patiëntveiligheid wordt afgesproken dat voorschrijvers op voorschriften van DOAC’s de nierfunctie vermelden. Daar waar in dit document ‘nierfunctie’ staat, wordt voor alle DOAC’s de eGFR volgens CKD-EPI en aanvullend het serumcreatinine voor apixaban bedoeld.
Conform de Geneesmiddelenwet dienen artsen de ‘reden van voorschrijven’ bij in totaal 23 geneesmiddelen te delen met apothekers. DOAC’s zijn in dit overzicht echter niet opgenomen. In aanvulling op deze lijst wordt afgesproken dat ook voor DOAC’s de indicatie en de (beoogde) gebruiksduur op voorschriften worden vermeld.
Indien bij de apotheker onvoldoende gegevens beschikbaar zijn om medicatiebewaking uit te kunnen voeren, neemt hij contact op met de hoofdbehandelaar om dit te achterhalen.
Hoofdbehandelaar en voorschrijver
Vanuit het ziekenhuis is de medisch specialist, die de medicatie heeft voorgeschreven, de hoofdbehandelaar en voert daarmee de regie over de medicatie en is het eerste aanspreekpunt. Als een patiënt wordt terugverwezen naar de eerste lijn is de huisarts de hoofdbehandelaar geworden, en komt de regie bij de huisarts te liggen en is die het eerste aanspreekpunt. De belangrijkste taak van de hoofdbehandelaar is het borgen dat de follow-up afspraken worden uitgevoerd en het fungeren als aanspreekpunt voor vragen.
Als regel moet gelden dat degene die de behandelaar is en daarmee de regie voert ook verantwoordelijk is voor de herhaalreceptuur. Xxxxxxxxxx wordt geadviseerd terughoudend te zijn met het accorderen van herhaalreceptuur voor patiënten van wie zij op dat moment niet de hoofdbehandelaar voor de indicatie van de DOAC zijn, tenzij duidelijk is dat het geformuleerde beleid is afgewogen door de medisch specialist én de huisarts zich voldoende bekwaam acht om het ingestelde beleid te accorderen.
Situatie 1 – Patiënt is nieuw gebruiker DOAC
De specialist in het ziekenhuis is hoofdbehandelaar
Communicatie en afstemming | ||
Door wie | Naar wie | Wat |
Medisch specialist | Patiënt | De medisch specialist verifieert en actualiseert de medicatie samen met de patiënt en/of diens wettelijk vertegenwoordiger of mantelzorger op basis van het medicatieoverzicht van de eigen apotheek. De medisch specialist instrueert patiënt expliciet niet zonder overleg te stoppen met de DOAC. |
Medisch specialist | Apotheek | De medisch specialist stuurt startrecept voor DOAC met daarop de indicatie, beoogde gebruiksduur en nierfunctie naar de apotheek van de patiënt. |
Medisch specialist | Huisarts | De medisch specialist stuurt zo spoedig mogelijk een overdracht aan de huisarts met daarin de start, behandelduur, indicatie en indien van toepassing voor de huisarts de benodigde controles. De medisch specialist schrijft de recepten voor totdat patiënt is terugverwezen naar de eerste lijn. |
Medisch specialist | Trombosedienst | Indien de patiënt start met een DOAC en stopt met een VKA stuurt de medisch specialist een bericht naar de trombosedienst. |
De huisarts is hoofdbehandelaar
Communicatie en afstemming | ||
Door wie | Naar wie | Wat |
Huisarts | Patiënt | De huisarts verifieert en actualiseert de medicatie samen met de patiënt en/of diens wettelijk vertegenwoordiger of mantelzorger op basis van het medicatieoverzicht van de eigen apotheek. De huisarts instrueert patiënt expliciet niet zonder overleg te stoppen met de DOAC. |
Huisarts | Apotheek | Huisarts stuurt startrecept voor DOAC met daarop de indicatie, beoogde gebruiksduur en nierfunctie naar de apotheek van de patiënt. |
Huisarts | Trombosedienst | Indien de patiënt start met een DOAC en stopt met een VKA stuurt de huisarts een bericht naar de trombosedienst. |
Apotheker
Communicatie en afstemming | ||
Door wie | Naar wie | Wat |
Apotheek | Patiënt | De apotheek zorgt voor medicatiebewaking en medicatiebegeleiding4 en verstrekt standaard bij de eerste uitgifte een actueel medicatie overzicht (AMO) en informeert waar de patiënt en/of diens wettelijk vertegenwoordiger of mantelzorger zelf een antistollingspas5 kan aanvragen, die patiënt bij zich kan dragen. N.B. therapietrouw is van groot belang. De apotheek controleert of de tweede uitgifte wordt opgehaald. |
Apotheek | Hoofdbehandelaar / Huisarts | Als de apotheek constateert dat er sprake is van therapie-ontrouw bij patiënt, koppelt apotheek dit (bij voorkeur met goedkeuring van de patiënt) terug aan hoofdbehandelaar en te allen tijde aan de huisarts. |
Apotheek | Hoofdbehandelaar | Apotheek verstrekt op aanvraag een geverifieerd actueel medicatie overzicht. |
Apotheek | Hoofdbehandelaar | Indien bij de apotheker onvoldoende gegevens beschikbaar zijn om medicatiebewaking uit te kunnen voeren, neemt hij contact op met de hoofdbehandelaar om deze gegevens alsnog te achterhalen. |
Andere apotheek | Apotheek | Wanneer een andere apotheek dan de eigen apotheek van de patiënt de DOAC aflevert (dat kan ook een poliklinisch apotheek zijn), stuurt die apotheek een bericht met vermelding van verstrekte medicatie. Daarnaast worden ook de overige relevante gegevens (indicatie, nierfunctie en beoogde gebruiksduur) gedeeld. |
4 Volgens KNMP Conceptrichtlijn Consultvoering (2019)
5 Dit kaartje is door gebruikers zelf aan te vragen via xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxx/xxxxxxxxxxxxxxxx/
Situatie 2 – Patiënt wijzigt of stopt DOAC
De specialist in het ziekenhuis is hoofdbehandelaar
Communicatie en afstemming | ||
Door wie | Naar wie | Wat |
Medisch specialist | Patiënt | De medisch specialist verifieert en actualiseert de medicatie samen met de patiënt en/of diens wettelijk vertegenwoordiger of mantelzorger op basis van het medicatieoverzicht van de eigen apotheek. |
Medisch specialist | Apotheek | De medisch specialist stuurt wijzigingsrecept voor DOAC met daarop de indicatie, beoogde gebruiksduur en nierfunctie naar de apotheek van de patiënt. Indien de DOAC stopt wordt dit ook gecommuniceerd, bij voorkeur door middel van een stoprecept. Zo nodig wordt ook de reden van wijziging of stoppen gedeeld. |
Medisch specialist | Huisarts | Bij stoppen of wijziging van de DOAC stuurt de medisch specialist zo spoedig mogelijk een bericht naar de huisarts met de reden van stoppen of wijziging. Bij een wijziging worden tevens de behandelduur, indicatie en indien van toepassing voor de huisarts de benodigde controles gemeld. De medisch specialist schrijft de recepten voor totdat de patiënt is terugverwezen naar de eerste lijn. |
Medisch specialist | Trombosedienst | Indien de patiënt stopt met een DOAC en start met een VKA, meldt de medisch specialist dit aan de trombosedienst middels het landelijk aanmeldingsformulier van de Federatie van Nederlandse Trombosediensten. |
De huisarts is hoofdbehandelaar
Communicatie en afstemming | ||
Door wie | Naar wie | Wat |
Huisarts | Patiënt | De huisarts verifieert en actualiseert de medicatie samen met de patiënt en/of diens wettelijk vertegenwoordiger of mantelzorger op basis van het medicatieoverzicht van de eigen apotheek. |
Huisarts | Apotheek | De huisarts stuurt wijzigingsrecept voor DOAC met daarop de indicatie, beoogde gebruiksduur en nierfunctie naar de apotheek van de patiënt. Indien de DOAC stopt wordt dit ook gecommuniceerd, bij voorkeur door middel van een stoprecept. Zo nodig wordt ook de reden van wijziging of stoppen gedeeld. |
Huisarts | Trombosedienst | Indien de patiënt stopt met een DOAC en start met een VKA, meldt de huisarts dit aan de trombosedienst middels het landelijk aanmeldingsformulier van de Federatie van Nederlandse Trombosediensten. |
Apotheker
Communicatie en afstemming | ||
Door wie | Naar wie | Wat |
Apotheek | Patiënt | De apotheek zorgt bij een wijziging voor medicatiebewaking en medicatiebegeleiding en verstrekt standaard bij zowel een wijziging als het stoppen van de DOAC een geverifieerd actueel medicatie overzicht. |
Apotheek | Hoofdbehandelaar | Indien bij de apotheker onvoldoende gegevens beschikbaar zijn om medicatiebewaking uit te kunnen voeren, neemt hij contact op met de hoofdbehandelaar om deze gegevens alsnog te achterhalen. |
Andere apotheek | Xxxxxxxx | Wanneer een andere apotheek dan de eigen apotheek van de patiënt de wijziging van de DOAC verwerkt, stuurt die apotheek een bericht naar de eigen apotheek. Indien het om een wijziging gaat betreft dit een vermelding van verstrekte medicatie. Daarnaast worden ook de overige relevante gegevens (indicatie, nierfunctie en beoogde gebruiksduur) gedeeld. Indien het om het stoppen van de DOAC gaat, wordt dit ook gedeeld. |
Situatie 3 – Wijziging hoofdbehandelaarschap van 2e lijn naar 1e lijn
De specialist in het ziekenhuis is hoofdbehandelaar
Communicatie en afstemming | ||
Door wie | Naar wie | Wat |
Medisch specialist | Huisarts | De medisch specialist meldt het beëindigen van de poliklinische controles bij DOAC gebruik aan de huisarts en zorgt voor overdracht van indicatie, behandelduur en frequentie van controles. |
Apotheker
Communicatie en afstemming | ||
Door wie | Naar wie | Wat |
Huisarts | Apotheker | Bij het eerste recept van de huisarts registreert apotheker dat huisarts hoofdbehandelaar is en er dus bij vragen contact wordt opgenomen met de huisarts en niet de medisch specialist in het ziekenhuis |
Situatie 4 – Invasieve ingreep bij DOAC gebruiker
In veel situaties is een duidelijk lokaal ziekenhuisprotocol beschikbaar voor DOAC-gebruikers die een invasieve ingreep moeten ondergaan. De operateur is verantwoordelijk voor het vastleggen van het antistollingsgebruik in het medisch dossier op het moment dat hij met de patiënt een ingreep afspreekt. De operateur moet op basis van het bloedingsrisico vastleggen of de DOAC moet worden gestaakt of veilig kan worden doorgebruikt. Hoe dit is vastgelegd in het medisch dossier en wie er verantwoordelijk is om dit duidelijk met de patiënt te communiceren is op lokaal niveau afgesproken. Indien er sprake is van een locoregionale of neuraxiale anesthesietechniek bij de ingreep is de anesthesioloog verantwoordelijk om te controleren of de antistollingsmedicatie hierbij veilig kan worden gebruikt of dat de antistolling dan wel de anesthesietechniek moet worden aangepast.
Gedurende de gehele ziekenhuisopname is de hoofdbehandelaar verantwoordelijk voor het stoppen, (her)starten of wijzigen van (antistollings)medicatie. Bij ontslag is de hoofdbehandelaar verantwoordelijk voor de medicatieoverdracht in de keten en voorlichting aan de patiënt met betrekking tot antistolling en dit dient vastgelegd te zijn in de ontslagbrief.
Situatie 5 – Opname in en ontslag uit ziekenhuis met DOAC
De specialist in het ziekenhuis is hoofdbehandelaar
Communicatie en afstemming | ||
Door wie | Naar wie | Wat |
Medisch specialist | Patiënt | Bij opname: de medisch specialist verifieert en actualiseert de medicatie samen met de patiënt en/of diens wettelijk vertegenwoordiger of mantelzorger op basis van het medicatieoverzicht van de eigen apotheek. Indien er indicatie is voor starten c.q. continueren van een DOAC schrijft medisch specialist dit voor volgens lokale protocollen in het ziekenhuis. De medisch specialist kan, naar gelang de lokale afspraken binnen het ziekenhuis, de medicatieverificatie bij opname uitbesteden aan een gekwalificeerde zorgverlener, bijvoorbeeld de apotheek van het ziekenhuis. |
Medisch specialist | Xxxxxxxx | Xxx ontslag: de medisch specialist verifieert en actualiseert de medicatie samen met de patiënt en/of diens wettelijk vertegenwoordiger of mantelzorger op basis van het medicatieoverzicht van de eigen apotheek van vóór de opname, het medicatieoverzicht van tijdens de opname en extra te starten, wijzigen of stoppen medicatie bij ontslag. Indien er indicatie is voor starten van een DOAC schrijft de medisch specialist dit voor volgens lokale protocollen in het ziekenhuis. Bij ontslag stuurt de medisch specialist startrecept voor DOAC met daarop de indicatie, beoogde gebruiksduur en nierfunctie naar de apotheek van de patiënt. De medisch specialist kan, naar gelang de lokale afspraken binnen het ziekenhuis, de medicatieverificatie en/of de overdracht naar de apotheek bij ontslag uitbesteden aan de apotheek van het ziekenhuis. |
Medisch specialist | Huisarts | De medisch specialist stuurt bij ontslag zo spoedig mogelijk een overdracht aan de huisarts met daarin de start, behandelduur, indicatie en indien van toepassing voor de huisarts de benodigde controles. Indien na ontslag iemand anders hoofdbehandelaar wordt voor de indicatie van de DOAC ten opzichte van vóór opname, wordt dit duidelijk gecommuniceerd. |
Apotheker
Communicatie en afstemming | ||
Door wie | Naar wie | Wat |
Apotheek van het ziekenhuis | Vaste apotheek | De apotheek van het ziekenhuis informeert de vaste apotheek van de patiënt bij starten, wijzigen of stoppen van een DOAC over de indicatie, beoogde gebruiksduur en nierfunctie. Indien patiënt vóór opname reeds een DOAC gebruikte, controleert de vaste apotheek de reeds geregistreerde indicatie en behandelduur en past deze zo nodig aan met behulp van deze informatie. |
Apotheek van het ziekenhuis | Wlz-instelling en dienst contractapotheek | De apotheek van het ziekenhuis informeert de vaste apotheek van de patiënt bij starten, wijzigen of stoppen van een DOAC over de indicatie, nierfunctie en beoogde gebruiksduur. De Wlz-instelling wordt ook geïnformeerd over de benodigde controles. |
Apotheek van het ziekenhuis | Patiënt | De apotheek verstrekt bij starten, wijziging of stoppen een actueel medicatieoverzicht. |
Situatie 6 – DOAC in combinatie met andere antithrombotica
De opgestelde werkafspraken gelden voor de combinatie van een DOAC met andere antithrombotica. Het combineren van antithrombotica brengt een hoog risico met zich mee. Daarom wordt aanbevolen voor alle combinaties van antithrombotica dezelfde afspraken te hanteren.
De specialist in het ziekenhuis is hoofdbehandelaar
Communicatie en afstemming | ||
Door wie | Naar wie | Wat |
Medisch specialist | Patiënt | Bij combinaties van een DOAC met andere antithrombotica vermeldt de medisch specialist aan de patiënt de beoogde gebruiksduur van de combinatie en dus ook specifiek welk middel wanneer gestopt moet worden. |
Medisch specialist | Apotheek | Bij combinaties van een DOAC met andere antithrombotica vermeldt de medisch specialist (expliciet) op het recept dat het om een combinatie van antithrombotica gaat. Ook vermeldt de medisch specialist wat de beoogde gebruiksduur is en dus ook specifiek welk middel wanneer gestopt moet worden. |
Medisch specialist | Huisarts | Bij een combinatie van een DOAC met andere antithrombotica informeert de hoofdbehandelaar zo spoedig mogelijk de huisarts over de reden en de beoogde gebruiksduur van de combinatie en dus ook specifiek welk middel wanneer gestopt moet worden. |
De huisarts is hoofdbehandelaar
De kans is klein dat de huisarts hoofdbehandelaar is t.a.v. de antistollingsbehandeling, indien er sprake is van het gebruik van een combinatie van een DOAC met andere antithrombotica. Indien dit toch het geval is, wordt geadviseerd dezelfde communicatieafspraken te hanteren, die gelden indien de specialist in het ziekenhuis hoofdbehandelaar is.
Apotheker
Communicatie en afstemming | ||
Door wie | Naar wie | Wat |
Apotheek | Hoofdbehandelaar | Indien na de beoogde gebruiksduur van de combinatie van een DOAC met andere antithrombotica recepten volgen voor nieuwe leveringen, neemt de apotheek contact op met de hoofdbehandelaar. |
Apotheek | Hoofdbehandelaar | Indien een DOAC wordt geïnitieerd bij een patiënt die reeds een ander antithromboticum gebruikt, neemt de apotheek contact op met de hoofdbehandelaar indien er sprake is van dubbelmedicatie zonder expliciete vermelding van de combinatie danwel zonder stoprecept van het medicament dat reeds in gebruik is. |
Apotheek | Hoofbehandelaar | Indien een antithromboticum wordt geïnitieerd bij een patiënt die reeds een DOAC gebruikt, neemt de apotheek contact op met de hoofdbehandelaar indien er sprake is van dubbelmedicatie zonder expliciete vermelding van de combinatie danwel zonder stoprecept van het medicament dat reeds in gebruik is. |
Andere apotheek | Apotheek | Wanneer in een andere apotheek dan de eigen apotheek van de patiënt de combinatie van een DOAC met een ander antithromboticum wordt afgeleverd , stuurt die apotheek een verstrekkingsbericht naar de eigen apotheek, inclusief de overige gegevens (indicatie, nierfunctie en beoogde gebruiksduur). |
Situatie 7 – Gebruikers van medicijnrol en/of pro-actief herhaalprogramma
Algemene aanbeveling:
Indien een cliënt reeds gebruik maakt van een medicijnrol en/of herhaalprogramma verdient het de aanbeveling in ieder geval bij levenslang gebruik de DOAC hierin op te nemen.
Apotheker
Communicatie en afstemming | ||
Door wie | Naar wie | Wat |
Apotheek | Hoofdbehandelaar | Indien een cliënt een DOAC krijgt voorgeschreven en de cliënt gebruikt een medicijnrol en/of pro-actief herhaalprogramma vermeldt de apotheek bij de hoofdbehandelaar dat de cliënt een medicijnrol en/of herhaalprogramma gebruikt en bespreekt of de DOAC hierin opgenomen moet worden. |
Apotheek | Hoofdbehandelaar | Als de apotheek constateert dat de medicijnrol of herhaalmedicatie niet wordt opgehaald, koppelt apotheek dit (bij voorkeur met goedkeuring van de patiënt) terug aan hoofdbehandelaar en te allen tijde aan de huisarts. |
Apotheek | Hoofdbehandelaar | Indien een cliënt zijn of haar medicatie niet (volledig) in eigen beheer heeft en een DOAC met een tweemaal daags doseerregime gebruikt, terwijl er slechts 1 (thuis)zorgmoment is, dient met de hoofdbehandelaar de mogelijkheid van een DOAC met een éénmaal daags doseerregime besproken worden. |