WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN
Raad van de Europese Unie |
Brussel, 18 mei 2016 (OR. en) |
8557/16 |
Interinstitutioneel dossier: 0000/0000 (XXX) 0000/0000 (XXX) |
JAI 347 USA 24 DATAPROTECT 44 RELEX 343 |
WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN
Betreft: | Overeenkomst tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Unie over de bescherming van persoonlijke informatie in verband met de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van stafbare feiten |
8557/16
DGD 2
VP/lg
NL
OVEREENKOMST
TUSSEN DE VERENIGDE STATEN VAN AMERIKA EN DE EUROPESE UNIE
OVER DE BESCHERMING VAN PERSOONLIJKE INFORMATIE IN VERBAND MET DE VOORKOMING, HET ONDERZOEK,
DE OPSPORING EN DE VERVOLGING VAN STAFBARE FEITEN
INHOUDSOPGAVE
Preambule
Artikel 1: Doel
Artikel 2: Definities
Artikel 3: Toepassingsgebied
Artikel 4: Non-discriminatie
Artikel 5: Gevolgen van de overeenkomst Artikel 6: Beperkingen inzake doel en toepassing Artikel 7: Verdere doorgifte
Artikel 8: Behoud van de kwaliteit en integriteit van informatie Artikel 9: Informatiebeveiliging
Artikel 10: Kennisgeving van een incident op het gebied van informatiebeveiliging Artikel 11: Bijhouden van bestanden
Artikel 12: Bewaartermijn
Artikel 13: Bijzondere categorieën persoonlijke informatie Artikel 14: Verantwoordingsplicht
Artikel 15: Geautomatiseerde besluiten Artikel 16: Toegang
Artikel 17: Rectificatie
Artikel 18: Administratief beroep Artikel 19: Gerechtelijk beroep Artikel 20: Transparantie
Artikel 21: Doeltreffend toezicht
Artikel 22: Samenwerking tussen toezichthoudende autoriteiten Artikel 23: Gezamenlijke evaluatie
Artikel 24: Kennisgeving
Artikel 25: Overleg
Artikel 26: Opschorting
Artikel 27: Territoriale toepassing Artikel 28: Duur van de overeenkomst
Artikel 29: Inwerkingtreding en opzegging
INDACHTIG dat de Verenigde Staten en de Europese Unie een hoog niveau van bescherming willen garanderen van persoonlijke informatie die wordt uitgewisseld in het kader van de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten, waaronder terrorisme;
VOORNEMENS een duurzaam rechtskader tot stand te brengen ter bevordering van de uitwisseling van informatie die van cruciaal belang is voor de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten, waaronder terrorisme, ter bescherming van hun respectieve democratische samenlevingen en hun gemeenschappelijke waarden;
VOORNEMENS om met name normen inzake bescherming te bieden voor de uitwisseling van persoonlijke informatie uit hoofde van zowel bestaande als toekomstige overeenkomsten tussen de VS en de EU en haar lidstaten op het gebied van de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten, waaronder terrorisme;
ERKENNENDE dat in bepaalde bestaande overeenkomsten tussen de partijen betreffende de verwerking van persoonlijke informatie wordt vastgesteld dat die overeenkomsten een adequaat niveau van gegevensbescherming bieden binnen hun werkingssfeer, bevestigen de partijen dat deze overeenkomst niet zo mag worden uitgelegd dat zij die overeenkomsten wijzigt of aan voorwaarden onderwerpt of anderszins daarvan afwijkt; echter in aanmerking nemende dat de verplichtingen uit hoofde van artikel 19 van deze overeenkomst inzake gerechtelijk beroep van toepassing zijn op alle onder het toepassingsgebied van deze overeenkomst vallende doorgiften van gegevens, en dit onverminderd een eventuele toekomstige herziening of wijziging van dergelijke overeenkomsten ingevolge hun bepalingen;
ERKENNENDE dat beide partijen een lange traditie kennen van eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer, zoals onder meer tot uitdrukking komt in de beginselen inzake privacy en de bescherming van persoonsgegevens voor rechtshandhavingsdoeleinden die zijn opgesteld door de EU-VS-contactgroep op hoog niveau inzake informatie-uitwisseling en privacy en bescherming van persoonsgegevens, het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en de toepasselijke
EU-wetgeving, de grondwet van de Verenigde Staten en de toepasselijke VS-wetgeving en de praktijken inzake eerlijke informatie van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling; en
MET ERKENNING VAN de beginselen van evenredigheid, noodzakelijkheid, relevantie en redelijkheid, zoals door de partijen in hun respectieve rechtskaders opgenomen;
DE VERENIGDE STATEN VAN AMERIKA EN DE EUROPESE UNIE ZIJN OVEREENGEKOMEN ALS VOLGT:
ARTIKEL 1
Doel van de overeenkomst
1. Het doel van deze overeenkomst is te zorgen voor een hoog niveau van bescherming van persoonlijke informatie en voor intensivering van de samenwerking tussen de Verenigde Staten en de Europese Unie en haar lidstaten, op het gebied van de voorkoming, het onderzoek, de opsporing of de vervolging van strafbare feiten, waaronder terrorisme.
2. Te dien einde wordt in deze overeenkomst het kader vastgesteld voor de bescherming van persoonlijke informatie in geval van doorgifte tussen enerzijds de Verenigde Staten en anderzijds de Europese Unie of haar lidstaten.
3. Deze overeenkomst vormt op zichzelf geen rechtsgrond voor eender welke doorgifte van persoonlijke informatie. Voor dergelijke doorgiften is te allen tijde een rechtsgrond vereist.
ARTIKEL 2
Definities
Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder:
1) "persoonlijke informatie" : elke informatie betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon; als identificeerbaar wordt beschouwd een persoon die direct of indirect kan worden geïdentificeerd, met name aan de hand van een identificatienummer of van een of meer specifieke elementen die kenmerkend zijn voor zijn of haar fysieke, fysiologische, psychische, economische, culturele of sociale identiteit;
2) "verwerking van persoonlijke informatie": elke bewerking of elk geheel van bewerkingen waarbij sprake is van verzamelen, onderhouden, gebruiken, wijzigen, organiseren of structureren, verstrekken of verspreiden of verwijderen;
3) "partijen": de Europese Unie en de Verenigde Staten van Amerika;
4) "lidstaat": een lidstaat van de Europese Unie;
5) "bevoegde autoriteit": voor de Verenigde Staten: een nationale rechtshandhavingsautoriteit van de VS die verantwoordelijk is voor de voorkoming, het onderzoek, de opsporing of de vervolging van strafbare feiten, waaronder terrorisme, en voor de Europese Unie: een autoriteit van de Europese Unie en een autoriteit van een lidstaat die verantwoordelijk is voor de voorkoming, het onderzoek, de opsporing of de vervolging van strafbare feiten, waaronder terrorisme.
ARTIKEL 3
Toepassingsgebied
1. Deze overeenkomst is van toepassing op persoonlijke informatie die tussen de bevoegde autoriteiten van de ene partij en de bevoegde autoriteiten van de andere partij wordt doorgegeven of die anderszins wordt doorgegeven in overeenstemming met een tussen de Verenigde Staten en de Europese Unie of haar lidstaten gesloten overeenkomst, met het oog op de voorkoming, de opsporing, het onderzoek en de vervolging van strafbare feiten, waaronder terrorisme.
2. Deze overeenkomst heeft geen gevolgen voor en doet geen afbreuk aan doorgifte of andere vormen van samenwerking tussen andere dan de in artikel 2, lid 5, bedoelde autoriteiten van de lidstaten en van de Verenigde Staten die verantwoordelijk zijn voor het verzekeren van de nationale veiligheid.
ARTIKEL 4
Non-discriminatie
Elke partij voldoet aan haar verplichtingen uit hoofde van deze overeenkomst met het oog op de bescherming van de persoonlijke informatie van haar eigen onderdanen en die van de onderdanen van de andere partij, ongeacht hun nationaliteit, en zonder willekeurige en ongerechtvaardigde discriminatie.
ARTIKEL 5
Gevolgen van de overeenkomst
1. Deze overeenkomst vormt, waar nodig, een aanvulling op de bepalingen inzake de bescherming van persoonlijke informatie in internationale overeenkomsten tussen de partijen of tussen de Verenigde Staten en de lidstaten met betrekking tot aangelegenheden die onder het toepassingsgebied van deze overeenkomst vallen, maar vervangt deze bepalingen niet.
2. De partijen nemen de nodige maatregelen voor de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst, met inbegrip van, in het bijzonder, hun daarin opgenomen respectieve verplichtingen inzake toegang, rectificatie en administratieve en gerechtelijke beroepsmogelijkheden voor natuurlijke personen. Natuurlijke personen en entiteiten genieten de in deze overeenkomst geboden bescherming en beschikken over de daarin opgenomen rechtsmiddelen op de in de toepasselijke nationale wetgeving van elke partij vastgestelde wijze. De verplichtingen van de Verenigde Staten zijn van toepassing op een wijze die in overeenstemming is met zijn fundamentele beginselen van federalisme.
3. Door uitvoering te geven aan lid 2 wordt de verwerking van persoonlijke informatie door de Verenigde Staten of de Europese Unie en haar lidstaten met betrekking tot aangelegenheden die onder het toepassingsgebied van deze overeenkomst vallen, geacht in overeenstemming te zijn met hun respectieve wetgeving inzake gegevensbescherming die de internationale doorgifte van persoonlijke informatie beperkt of aan voorwaarden onderwerpt, en wordt geen verdere vergunning uit hoofde van die wetgeving vereist.
ARTIKEL 6
Beperkingen inzake doel en toepassing
1. De doorgifte van persoonlijke informatie wordt voor specifieke doeleinden toegestaan op basis van de rechtsgrondslag voor de doorgifte als omschreven in artikel 1.
2. De verdere verwerking van persoonlijke informatie door een partij mag niet onverenigbaar zijn met het doel waarvoor die informatie werd doorgegeven. Verwerking is onder meer verenigbaar wanneer deze plaatsvindt uit hoofde van bepalingen van bestaande internationale overeenkomsten en schriftelijk vastgelegde internationale kaders voor de voorkoming, de opsporing, het onderzoek of de vervolging van ernstige strafbare feiten. Bij een dergelijke verwerking van persoonlijke informatie door andere nationale rechtshandhavings-, regelgevende of administratieve autoriteiten worden de overige bepalingen van deze overeenkomst in acht genomen.
3. Dit artikel doet geen afbreuk aan de mogelijkheid van de bevoegde instantie die de informatie doorgeeft, om in een specifiek geval aanvullende voorwaarden op te leggen, voor zover het op de doorgifte toepasselijke rechtskader dit toestaat. Dergelijke voorwaarden mogen geen generieke voorwaarden omvatten inzake de bescherming van gegevens, dat wil zeggen voorwaarden die geen verband houden met de specifieke feiten van het geval. Indien de informatie onder voorwaarden wordt doorgegeven, moet de ontvangende bevoegde instantie aan die voorwaarden voldoen. De bevoegde autoriteit die de informatie verstrekt, kan van de ontvanger ook eisen dat deze informatie verstrekt over het gebruik dat van de doorgegeven informatie wordt gemaakt.
4. Wanneer de Verenigde Staten, enerzijds, en de Europese Unie of een lidstaat, anderzijds, een overeenkomst sluiten over de doorgifte van persoonlijke informatie anders dan met betrekking tot specifieke gevallen, onderzoeken of vervolgingen, worden de specifieke doeleinden waarvoor de informatie wordt doorgegeven en verwerkt in die overeenkomst nader omschreven.
5. De partijen zorgen er in het kader van hun respectieve rechtsstelsels voor dat persoonlijke informatie wordt verwerkt op een wijze die rechtstreeks relevant is voor en niet bovenmatig of te ruim is ten opzichte van het doel van die verwerking.
ARTIKEL 7
Verdere doorgifte
1. Wanneer een bevoegde autoriteit van een partij persoonlijke informatie met betrekking tot een specifieke zaak heeft doorgegeven aan een bevoegde autoriteit van de andere partij, mag die informatie aan een staat die niet door deze overeenkomst is gebonden of een internationale instantie alleen worden doorgegeven wanneer vooraf de toestemming is verkregen van de bevoegde autoriteit die de informatie aanvankelijk heeft verzonden.
2. Bij het verlenen van de toestemming voor een doorgifte uit hoofde van lid 1 houdt de bevoegde autoriteit die de informatie aanvankelijk heeft doorgegeven naar behoren rekening met alle relevante factoren, waaronder de ernst van het strafbare feit, het doel waarvoor de gegevens aanvankelijk zijn doorgegeven en of de staat die niet door deze overeenkomst is gebonden of de betrokken internationale instantie een passend niveau van bescherming van persoonlijke informatie waarborgt. Zij kan aan de doorgifte ook specifieke voorwaarden verbinden.
3. Wanneer de Verenigde Staten, enerzijds, en de Europese Unie of een lidstaat, anderzijds, een overeenkomst sluiten over de doorgifte van persoonlijke informatie anders dan met betrekking tot specifieke gevallen, onderzoeken of vervolgingen, mag persoonlijke informatie alleen verder worden doorgegeven wanneer daarbij specifieke voorwaarden in acht worden genomen die in die overeenkomst zijn neergelegd en die voldoende rechtvaardiging voor de verdere doorgifte vormen. De overeenkomst voorziet tevens in passende mechanismen voor de uitwisseling van informatie tussen de bevoegde autoriteiten.
4. Niets in dit artikel mag zodanig worden uitgelegd dat dit van invloed is op een eis, verplichting of praktijk op grond waarvan de voorafgaande toestemming van de bevoegde autoriteit die de informatie aanvankelijk heeft doorgegeven, moet worden verkregen voordat de informatie verder wordt doorgegeven aan een door deze overeenkomst gebonden staat of instantie, mits een dergelijke doorgifte niet op grond van het niveau van gegevensbescherming in die staat of bij die instantie wordt geweigerd of aan voorwaarden wordt onderworpen.
ARTIKEL 8
Behoud van de kwaliteit en integriteit van informatie
De partijen nemen redelijke maatregelen om ervoor te zorgen dat persoonlijke informatie met een zodanige nauwkeurigheid, relevantie, actualiteit en volledigheid wordt bijgehouden als noodzakelijk en passend is voor de rechtmatige verwerking van de informatie. Daartoe beschikken de bevoegde autoriteiten over procedures die de kwaliteit en integriteit van persoonlijke informatie moeten waarborgen, met inbegrip van het hierna volgende:
a) de in artikel 17 bedoelde maatregelen;
b) indien de bevoegde autoriteit die de informatie heeft doorgegeven, kennis krijgt van ernstige twijfels over de relevantie, actualiteit, volledigheid of nauwkeurigheid van dergelijke door haar doorgegeven persoonlijke informatie of een door haar doorgegeven beoordeling, informeert zij, waar mogelijk, de ontvangende bevoegde autoriteit daarover;
c) indien de ontvangende bevoegde autoriteit kennis krijgt van ernstige twijfels over de relevantie, actualiteit, volledigheid of nauwkeurigheid van persoonlijke informatie die zij van een overheidsinstantie heeft ontvangen of van een beoordeling van de nauwkeurigheid van informatie of de betrouwbaarheid van een bron door de bevoegde autoriteit die de informatie heeft doorgegeven, informeert zij, waar mogelijk, de bevoegde autoriteit die de informatie heeft doorgegeven daarover.
ARTIKEL 9
Informatiebeveiliging
De partijen zorgen ervoor dat er passende technische, organisatorische en veiligheidsmaatregelen gelden voor de bescherming van persoonlijke informatie tegen elk van de volgende gebeurtenissen:
a) onopzettelijke of onrechtmatige vernietiging;
b) onopzettelijk verlies; en
c) ongeoorloofde bekendmaking, wijziging of toegang, of andere vorm van verwerking.
Dergelijke maatregelen omvatten passende waarborgen ten aanzien van de toestemming die is vereist voor toegang tot persoonlijke informatie.
ARTIKEL 10
Kennisgeving van een incident op het gebied van informatiebeveiliging
1. Bij ontdekking van een incident waarbij sprake is van onopzettelijk verlies of onopzettelijke vernietiging of ongeoorloofde toegang, bekendmaking of wijziging van persoonlijke informatie en een aanzienlijk risico op schade bestaat, beoordeelt de ontvangende bevoegde autoriteit onverwijld de waarschijnlijkheid en de omvang van de schade aan natuurlijke personen en aan de integriteit van het programma van de bevoegde autoriteit die de informatie heeft doorgegeven, en neemt zij onverwijld passende maatregelen om dergelijke schade te beperken.
2. Tot de maatregelen ter beperking van schade behoort ook de kennisgeving aan de bevoegde autoriteit die de informatie heeft doorgegeven. Kennisgeving kan evenwel:
a) gepaard gaan met passende beperkingen inzake de verdere doorgifte van de kennisgeving;
b) uitgesteld of achterwege gelaten worden wanneer die kennisgeving de nationale veiligheid in gevaar kan brengen;
c) uitgesteld worden wanneer een dergelijke kennisgeving openbare-veiligheidsoperaties in gevaar kan brengen.
3. Maatregelen ter beperking van schade omvatten ook kennisgeving aan de persoon op wie de informatie betrekking heeft, wanneer dat gelet op de omstandigheden van het incident passend is, tenzij die kennisgeving een gevaar inhoudt voor:
a) de openbare of de nationale veiligheid;
b) officiële onderzoeken of procedures;
c) de voorkoming, de opsporing, het onderzoek en de vervolging van strafbare feiten;
d) de rechten en vrijheden van anderen, met name de bescherming van slachtoffers en getuigen.
4. De bevoegde autoriteiten die betrokken zijn bij de doorgifte van de persoonlijke informatie, kunnen tot raadpleging overgaan met betrekking tot het incident en de reactie daarop.
ARTIKEL 11
Bijhouden van bestanden
1. De partijen beschikken over doeltreffende methoden om de rechtmatigheid van de verwerking van persoonlijke informatie aan te tonen, waarbij het onder meer kan gaan om logbestanden en andere vormen van registers.
2. De bevoegde autoriteiten kunnen van dergelijke logbestanden of registers gebruikmaken om ervoor te zorgen dat de betrokken databanken of dossiers goed blijven functioneren en de integriteit en veiligheid van gegevens gewaarborgd zijn en om zo nodig back-upprocedures te volgen.
ARTIKEL 12
Bewaartermijn
1. De partijen voorzien in hun toepasselijke rechtskaders in specifieke bewaartermijnen voor bestanden met persoonlijke informatie, teneinde ervoor te zorgen dat persoonlijke informatie niet langer wordt bewaard dan nodig en dienstig is. Bij de vaststelling van dergelijke bewaartermijnen wordt rekening gehouden met het doel van de verwerking, de aard van de gegevens en de autoriteit die de gegevens verwerkt, het effect op de relevante rechten en belangen van de betrokken personen en andere toepasselijke juridische overwegingen.
2. Wanneer de Verenigde Staten, enerzijds, en de Europese Unie of een lidstaat, anderzijds, een overeenkomst sluiten over de doorgifte van persoonlijke informatie anders dan met betrekking tot specifieke gevallen, onderzoeken of vervolgingen, bevat een dergelijke overeenkomst een specifieke en wederzijds overeengekomen bepaling inzake bewaartermijnen.
3. De partijen voorzien in procedures voor de periodieke evaluatie van de bewaartermijn teneinde vast te stellen of gewijzigde omstandigheden een verdere wijziging van de toepasselijke termijn vereisen.
4. De partijen publiceren deze bewaartermijnen of maken deze anderszins openbaar.
ARTIKEL 13
Bijzondere categorieën persoonlijke informatie
1. De verwerking van persoonlijke informatie waaruit ras of etnische afkomst, politieke opvattingen of godsdienstige of levensbeschouwelijke overtuiging, lidmaatschap van een vakvereniging of persoonlijke informatie over de gezondheid of het seksuele leven blijken, vindt alleen plaats met passende waarborgen in overeenstemming met het recht. Dergelijke passende waarborgen zijn onder meer: de beperking van de doeleinden waarvoor de informatie mag worden verwerkt, zoals het enkel van geval tot geval toestaan van de verwerking; het verbergen, wissen of afschermen van informatie nadat het doel van de verwerking daarvan is verwezenlijkt; de beperking van het aantal personeelsleden dat toegang heeft tot de informatie; verplichte gespecialiseerde opleiding van het personeel dat toegang tot de informatie heeft; verplichte goedkeuring door de toezichthoudende autoriteit van de toegang tot de informatie; of andere beschermende maatregelen. Deze waarborgen dienen naar behoren rekening te houden met de aard van de informatie, de bijzondere gevoeligheid van de informatie en het doel waarvoor de informatie wordt verwerkt.
2. Wanneer de Verenigde Staten van Amerika, enerzijds, en de Europese Unie of een lidstaat anderzijds, een overeenkomst sluiten inzake de doorgifte van persoonlijke informatie anders dan met betrekking tot specifieke gevallen, onderzoeken of vervolgingen, geeft deze overeenkomst een nadere specificatie van de normen en voorwaarden waaronder dergelijke informatie kan worden verwerkt, waarbij naar behoren rekening wordt gehouden met de aard van de informatie en het doel waarvoor die wordt aangewend.
ARTIKEL 14
Verantwoordingsplicht
1. De partijen beschikken over maatregelen ter bevordering van de verantwoordingsplicht voor de verwerking van persoonlijke informatie onder het toepassingsgebied van deze overeenkomst door hun bevoegde autoriteiten en hun andere autoriteiten waaraan persoonlijke informatie is doorgegeven. Dergelijke maatregelen omvatten de kennisgeving van de waarborgen met betrekking tot de doorgifte van persoonlijke informatie in het kader van deze overeenkomst, en van de voorwaarden die door de bevoegde autoriteit die de informatie doorgeeft, uit hoofde van artikel 6, lid 3, opgelegd kunnen zijn. Ernstige fouten worden bestraft door middel van passende en afschrikkende strafrechtelijke, civielrechtelijke of administratieve sancties.
2 De in lid 1 bedoelde maatregelen omvatten, naargelang het geval, stopzetting van de doorgifte van persoonlijke informatie aan autoriteiten van samenstellende territoriale entiteiten van de partijen die niet onder deze overeenkomst vallen en die persoonlijke informatie niet doeltreffend hebben beschermd, rekening houdend met het doel van deze overeenkomst en met name met de bepalingen van deze overeenkomst over beperkingen inzake het doel en het gebruik en over verdere doorgifte.
3. Ingeval beweerd wordt dat dit artikel onjuist wordt toegepast, kan een partij van de andere partij verlangen dat dezerelevante informatie verstrekt, in voorkomend geval, ook over de uit hoofde van dit artikel genomen maatregelen.
ARTIKEL 15
Geautomatiseerde besluiten
Besluiten die aanzienlijke negatieve gevolgen hebben voor de relevante belangen van de betrokken persoon, mogen niet uitsluitend gebaseerd zijn op de automatische verwerking van persoonlijke informatie zonder menselijke tussenkomst, tenzij zulks is toegestaan krachtens het nationale recht en er passende garanties zijn die de mogelijkheid bieden menselijke interventie te bewerkstelligen.
ARTIKEL 16
Toegang
1. De partijen dragen er zorg voor dat eenieder recht heeft om te verzoeken om toegang tot zijn of haar persoonlijke informatie en die toegang, behoudens de in punt 2 genoemde beperkingen, te verkrijgen. Het verzoek tot toegang wordt ingediend bij en ingewilligd door een bevoegde autoriteit overeenkomstig het toepasselijke rechtskader van de staat waar het verzoek wordt ingediend.
2. Het verkrijgen van dergelijke informatie in een specifiek geval kan onderworpen zijn aan redelijke beperkingen uit hoofde van het nationale recht, met inachtneming van de gerechtvaardigde belangen van de betrokken persoon, teneinde:
a) de rechten en vrijheden van anderen te beschermen, met inbegrip van hun privacy;
b) de openbare en nationale veiligheid te garanderen;
c) gevoelige informatie op het gebied van rechtshandhaving te beschermen;
d) belemmering van officiële of gerechtelijke onderzoeken of procedures te voorkomen;
e) te voorkomen dat afbreuk wordt gedaan aan de voorkoming, de opsporing, het onderzoek of de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen;
f) in wetgeving inzake de vrijheid van informatie en toegang van het publiek tot documenten genoemde belangen anderszins te beschermen.
3. De betrokken persoon worden geen buitensporige kosten in rekening gebracht als voorwaarde voor toegang tot zijn of haar persoonlijke informatie.
4. Voor zover dit uit hoofde van het nationale recht is toegestaan, heeft de betrokken persoon het recht een toezichthoudende autoriteit of andere vertegenwoordiger te machtigen om namens hem of haar om toegang te verzoeken.
5. Indien toegang wordt geweigerd of beperkt, deelt de aangezochte bevoegde autoriteit zonder onnodig uitstel aan de betrokken persoon of zijn of haar naar behoren gemachtigde vertegenwoordiger in de zin van lid 4, de redenen mee voor de weigering of beperking van de toegang.
Artikel 17 Rectificatie
1. De partijen dragen er zorg voor dat eenieder het recht heeft te verzoeken om correctie of rectificatie van zijn of haar persoonlijke informatie die volgens hem of haar onnauwkeurig is of niet naar behoren is verwerkt. Bij correctie of rectificatie kan het gaan om het aanvullen, wissen of afschermen van gegevens of om andere maatregelen of methoden voor het verhelpen van onnauwkeurigheden of onjuiste verwerking. Het verzoek om een dergelijke correctie of rectificatie wordt ingediend bij en ingewilligd door een bevoegde autoriteit overeenkomstig het toepasselijke rechtskader van de staat waar het verzoek wordt ingediend.
2. Indien de ontvangende bevoegde autoriteit concludeert naar aanleiding van:
a) een verzoek als bedoeld in lid 1;
b) kennisgeving door de verstrekker; of
c) haar eigen onderzoeken;
dat de informatie die zij uit hoofde van deze overeenkomst heeft ontvangen onjuist is of niet naar behoren is verwerkt, neemt zij maatregelen voor het aanvullen, wissen of afschermen van gegevens of past zij andere methoden voor correctie of rectificatie toe, naargelang het geval.
3. Voor zover dit uit hoofde van het nationale recht is toegestaan, heeft de betrokken persoon het recht een toezichthoudende autoriteit of andere vertegenwoordiger te machtigen om namens hem of haar om correctie of rectificatie te verzoeken.
4. Indien correctie of rectificatie wordt geweigerd of beperkt, verstrekt de aangezochte bevoegde autoriteit zonder onnodig uitstel aan de betrokken persoon of zijn of haar naar behoren gemachtigde vertegenwoordiger in de zin van lid 3, een antwoord met de motivering voor de weigering of beperking van de correctie of rectificatie.
ARTIKEL 18
Administratief beroep
1. De partijen zorgen ervoor dat eenieder het recht heeft om administratief beroep in te stellen wanneer hij of zij van mening is dat zijn of haar verzoek om toegang uit hoofde van artikel 16 of verzoek om rectificatie van onnauwkeurige informatie of onjuiste verwerking uit hoofde van artikel 17 ten onrechte is geweigerd. Een dergelijk beroep wordt ingesteld bij en toegewezen door een bevoegde autoriteit overeenkomstig het toepasselijke rechtskader van de staat waar het beroep wordt ingesteld.
2. Voor zover dit uit hoofde van het toepasselijke nationale recht is toegestaan, heeft de betrokken persoon het recht een toezichthoudende autoriteit of andere vertegenwoordiger te machtigen om namens hem of haar administratief beroep in te stellen.
3. De bevoegde autoriteit waarbij beroep wordt ingesteld, verricht de nodige onderzoeken en verificaties en geeft zonder onnodig uitstel een schriftelijke, eventueel elektronische reactie, waarin het resultaat wordt meegedeeld, met inbegrip van de, in voorkomend geval, genomen corrigerende maatregelen. Informatie over de procedure voor het instellen van hoger administratief beroep wordt verstrekt overeenkomstig artikel 20.
ARTIKEL 19
Gerechtelijk beroep
1. De partijen bepalen in hun toepasselijke rechtskader dat, met inachtneming van eventuele vereisten van voorafgaande uitputting van de middelen voor administratief beroep, iedere burger van een der partijen het recht heeft om gerechtelijk beroep in te stellen met betrekking tot:
a) de weigering door een bevoegde autoriteit van toegang tot bestanden waarin zijn of haar persoonlijke informatie is opgenomen;
b) de weigering door een bevoegde autoriteit van wijziging van bestanden waarin zijn of haar persoonlijke informatie zijn opgenomen; en
c) de onrechtmatige, bewuste of opzettelijke bekendmaking van dergelijke informatie, hetgeen ook de mogelijkheid van schadevergoeding omvat.
2. Een dergelijk verzoek tot rechterlijke toetsing wordt ingediend en ingewilligd overeenkomstig het toepasselijke rechtskader van de staat waar het verzoek wordt ingediend.
3. De leden 1 en 2 gelden onverminderd eventuele andere mogelijkheden van rechterlijke toetsing met betrekking tot de verwerking van persoonlijke informatie van een natuurlijk persoon krachtens het recht van de staat waarin gerechtelijk beroep wordt ingesteld.
4. In geval van schorsing of opzegging van de overeenkomst scheppen de artikelen 26, lid 2,
of 29, lid 3, geen basis voor gerechtelijk beroep dat niet langer openstaat krachtens het recht van de betrokken partij.
ARTIKEL 20
Transparantie
1. De partijen informeren een persoon ter zake van zijn of haar persoonlijke informatie , welke kennisgeving de bevoegde autoriteiten kunnen verrichten door middel van de bekendmaking van algemene kennisgevingen of een specifieke kennisgeving, in een vorm en op een tijdstip als bepaald in het op de kennisgevende autoriteit toepasselijke recht, met betrekking tot:
a) het doel van de verwerking van dergelijke informatie door die autoriteit;
b) het doel waarvoor de informatie met andere autoriteiten mag worden gedeeld;
c) de wetgeving of voorschriften uit hoofde waarvan deze verwerking plaatsvindt;
d) de derde partijen waaraan dergelijke informatie wordt bekendgemaakt; en
e) de beschikbare mogelijkheden tot toegang, correctie of rectificatie en verhaal.
2. Ten aanzien van dit vereiste inzake kennisgeving gelden de redelijke beperkingen uit hoofde van het nationale recht met betrekking tot de in artikel 16, lid 2, onder a) tot en met f), genoemde aangelegenheden.
ARTIKEL 21
Doeltreffend toezicht
1. De partijen beschikken over een of meer openbare toezichthoudende autoriteiten die:
a) onafhankelijke toezichthoudende taken en bevoegdheden uitoefenen, met inbegrip van toetsing, onderzoek en interventie, in voorkomend geval op hun eigen initiatief;
b) bevoegd zijn om klachten van individuen in ontvangst te nemen over de maatregelen ter uitvoering van deze overeenkomst en dienaangaande handelend op te treden; en
c) bevoegd zijn om schendingen van de wet ter zake van deze overeenkomst in voorkomend geval te renvooieren voor vervolging of voor tuchtrechtelijke maatregelen.
2. De Europese Unie zorgt voor toezicht uit hoofde van dit artikel via haar gegevensbeschermingsautoriteiten en die van de lidstaten.
3. De Verenigde Staten zorgen ervoor dat op grond van dit artikel door meer dan één autoriteit, bijvoorbeeld inspecteurs-generaal, chief privacy officers, government accountability offices, toezichthoudende instanties op het gebied van privacy en burgerlijke vrijheden en andere relevante uitvoerende en wetgevende toetsingsorganen op het gebied van privacy en burgerlijke vrijheden, cumulatief toezicht wordt uitgeoefend.
ARTIKEL 22
Samenwerking tussen toezichthoudende autoriteiten
1. Zo nodig vindt overleg plaats tussen de autoriteiten die toezicht uitoefenen uit hoofde van artikel 21 inzake de uitvoering van de taken met betrekking tot deze overeenkomst, met het oog op het waarborgen van de doeltreffende uitvoering van de bepalingen van de artikelen 16, 17 en 18.
2. De partijen richten nationale contactpunten op die zullen helpen bij de vaststelling welke toezichthoudende autoriteit in een specifiek geval moet worden benaderd.
ARTIKEL 23
Gezamenlijke evaluatie
1. De Partijen voeren periodiek gezamenlijke evaluaties uit van het beleid en de procedures voor de uitvoering van deze overeenkomst en de doeltreffendheid daarvan. In de gezamenlijke evaluaties wordt bijzondere aandacht besteed aan de doeltreffende uitvoering van de beschermende bepalingen van artikel 14 inzake verantwoordingsplicht, artikel 16 inzake toegang, artikel 17 inzake rectificatie, artikel 18 inzake administratief beroep, en artikel 19 inzake gerechtelijk beroep.
2. De eerste gezamenlijke evaluatie vindt niet later plaats dan drie jaar na de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst, en vervolgens op gezette tijden. De partijen bepalen in onderling overleg van tevoren de modaliteiten en voorwaarden dienaangaande en delen elkaar de samenstelling van hun respectieve delegaties mee, welke vertegenwoordigers omvatten van de openbare toezichthoudende autoriteiten als bedoeld in artikel 21 inzake doeltreffend toezicht, en van rechtshandhavings- en justitiële autoriteiten. De conclusies van de gezamenlijke evaluatie worden openbaar gemaakt.
3. Wanneer de partijen of de Verenigde Staten en een lidstaat een andere overeenkomst hebben gesloten waarvan het onderwerp ook onder de werkingssfeer van deze overeenkomst valt en die in gezamenlijke evaluaties voorziet, worden dergelijke gezamenlijke evaluaties niet dubbel verricht en maken de conclusies, voor zover relevant, deel uit van de conclusies van de gezamenlijke evaluatie uit hoofde van deze overeenkomst.
ARTIKEL 24
Kennisgeving
1. De Verenigde Staten stellen de Europese Unie in kennis van iedere aanwijzing door de autoriteiten van de VS met betrekking tot artikel 19, en alle wijzigingen dienaangaande.
2. De partijen doen redelijke pogingen om elkaar in kennis te stellen van de bekrachtiging van wetten of de vaststelling van regelingen die materieel van invloed zijn op de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst, zo mogelijk nog voordat zij van kracht worden.
ARTIKEL 25
Overleg
Naar aanleiding van elk geschil dat voortvloeit uit de interpretatie of toepassing van deze overeenkomst, treden de partijen met elkaar in overleg teneinde tot een wederzijds aanvaardbare oplossing te komen.
ARTIKEL 26
Opschorting
1. In het geval van een materiële inbreuk op deze overeenkomst kan elke partij deze overeenkomst geheel of gedeeltelijk opschorten door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de andere partij via diplomatieke kanalen. Een dergelijke schriftelijke kennisgeving vindt pas plaats nadat de partijen gedurende een redelijke termijn overleg hebben gevoerd zonder tot een oplossing te komen en de opschorting wordt van kracht twintig dagen na de datum van ontvangst van die kennisgeving. Deze opschorting kan door de opschortende partij worden opgeheven door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de andere partij. De opschorting wordt onmiddellijk opgeheven na ontvangst van die kennisgeving.
2. Niettegenstaande een eventuele opschorting van deze overeenkomst blijft de verwerking van persoonsgegevens die onder de werkingssfeer van deze overeenkomst vallen en die vóór de opschorting daarvan zijn doorgegeven, overeenkomstig de bepalingen van deze overeenkomst plaatsvinden.
ARTIKEL 27
Territoriale toepassing
1. Deze overeenkomst is slechts van toepassing op Denemarken, het Verenigd Koninkrijk of Ierland indien de Europese Commissie de Verenigde Staten schriftelijk ervan in kennis stelt dat Denemarken, het Verenigd Koninkrijk of Ierland ervoor heeft gekozen door deze overeenkomst gebonden te zijn.
2. Indien de Europese Commissie de Verenigde Staten vóór de inwerkingtreding van deze overeenkomst ervan in kennis stelt dat deze overeenkomst van toepassing zal zijn op Denemarken, het Verenigd Koninkrijk of Ierland, is deze overeenkomst op de betreffende staten van toepassing met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst.
3. Indien de Europese Commissie de Verenigde Staten na de inwerkingtreding van de overeenkomst ervan in kennis stelt dat deze van toepassing zal zijn op Denemarken, het Verenigd Koninkrijk of Ierland, is deze overeenkomst op de betrokken staat van toepassing met ingang van de eerste dag van de maand volgende op die waarin de kennisgeving door de Verenigde Staten is ontvangen.
ARTIKEL 28
Duur van de overeenkomst Deze overeenkomst wordt voor onbepaalde tijd gesloten.
ARTIKEL 29
Inwerkingtreding en opzegging
1. Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de maand volgende op de datum waarop de partijen de kennisgevingen hebben uitgewisseld waaruit blijkt dat zij hun interne procedures inzake inwerkingtreding hebben voltooid.
2. Elke partij kan deze overeenkomst opzeggen door de andere partij daarvan langs diplomatieke weg schriftelijk kennisgeving te doen. Deze opzegging wordt van kracht dertig dagen na de datum van ontvangst van die kennisgeving.
3. Niettegenstaande een eventuele opzegging van deze overeenkomst blijft verwerking van persoonlijke informatie die onder de werkingssfeer van deze overeenkomst valt en die vóór de opzegging daarvan is doorgegeven, overeenkomstig de bepalingen van deze overeenkomst plaatsvinden.
TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekende gevolmachtigden hun handtekening onder deze overeenkomst hebben geplaatst.
Gedaan te ….., op ….. 201.., in twee originele exemplaren, in de Engelse taal. Overeenkomstig het EU-recht wordt deze overeenkomst door de EU tevens opgesteld in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Kroatische, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal. Aan deze extra taalversies kan rechtsgeldigheid worden verleend door een uitwisseling van diplomatieke nota’s tussen de Verenigde Staten en de Europese Unie. Wanneer de authentieke taalversies verschillen, heeft de Engelse versie voorrang.
Voor de Europese Unie Voor de Verenigde Staten van Amerika