Voor de EER relevante tekst)
Mededeling ingevolge artikel 19, lid 3 van Verordening nr. 17 van de Raad (¹)
Casus IV/37.143/D-1 — P@I-Clubs. Pooling-overeenkomst
(98/C 256/02)
(Voor de EER relevante tekst)
I. Kennisgeving
1. Op 7 juli 1998 maakte de International Group of P@I Clubs (IG) de International Group Pooling Agreement (hierna te noemen pooling-overeen- komst) en een aantal wijzigingen bekend om het vol- gend boekjaar in te voeren. De groep heeft een ver- klaring van geen bezwaar aangevraagd, of, bij ge- breke daarvan, een ontheffing ingevolge artikel 85, lid 3 van het EG-verdrag.
2. Deze kennisgeving werd voorgelegd nadat de Com- missie op 2 juni 1997 een verklaring van bezwaar aan de International Group had gericht, waarin werd geoordeeld dat zowel de pooling-overeenkomst als de International Group Agreement (hierna de IGA) (²) niet in overeenstemming zijn met de mede- dingingsregels van het EG-verdrag.
3. Deze verklaring van bezwaar was voorafgegaan door een klacht tegen de pooling-overeenkomst, in- gediend door de Greek Shipping Co-operation Committee (GSCC), een scheepvaartmaatschappij gevestigd in Londen, die de zaken behandelt over schepen die uiteindelijk in het bezit zijn van Griekse partijen.
II. De partijen
4. The Protection @ Indemnity Clubs (P@I-Clubs) zijn onderlinge verenigingen zonder winstoogmerk, die een aansprakelijkheidsverzekering (P@I) bieden aan de leden, de scheepseigenaren. Elk van de P@I Clubs wordt bestuurd door een bestuur dat de leden verte- genwoordigt, maar het daadwerkelijke geschiedt door professionele managers die door het bestuur zijn aangesteld.
5. The International Group (IG) van P@I Clubs is een wereldwijde vereniging van P@I Clubs. De pooling- overeenkomst werd aangemeld uit naam van de
(¹) PB 13 van 12.2.1962, blz. 204/62.
(²) De International Group Agreement werd aan de Commissie aangeboden in 1981. De Commissie verleende de groep een formele ontheffing voor tien jaar. Deze liep af in februari 1995 en het IG vroeg een vernieuwing aan van de onthef- fing. De IGA is het onderwerp van een procedure die apart van deze kennisgeving wordt behandeld.
18 P@I Clubs, die partij zijn hierin (zeven uit het Verenigd Koninkrijk, vier uit Bermuda, twee uit Luxemburg, twee uit Noorwegen, één uit de VS, Ja- pan en Zweden) en een P@I Club (uit Luxemburg), die is herverzekerd door één van de andere clubs.
III. De markt van de aansprakelijkheidsverzekering
6. Rechtstreekse schweepvaartverzekering kan in ruw- weg twee gebieden worden onderverdeeld: het ene dekt het risico van beschadigingen aan de schepen (scheepsromp, machinerieën . . .) en wordt gewoon- lijk ondergebracht bij commerciële verzekeraars. Het andere, genaamd Protection @ Indemnity (P@I) ver- zekeringen, dekt contractuele schade en schade aan derde partijen en wordt traditioneel verzekerd door de onderlinge verenigingen van scheepseigenaren, die P@I Clubs.
7. Protection @ Indemnity is een algemeen concept dat de verzekering behelst van verschillende soorten ri- sico’s: letsel aan of overlijden van bemanning, passa- giers en andere mensen; schade aan schepen van derden t.g.v. aanvaringen; andere soorten van schade aan eigendommen van derden (bv. havenapparatuur
. . .); vervuiling; vracht en anderszins (bv. onkosten voor het bergen, . . .). De meeste aansprakelijkheids- verzekeraars verstrekken al deze dekkingen in één contract.
8. Ongeveer 89 % van de tonnage wereldwijd, en bijna 100 % van de Europese (EU-EFTA) tonnage, wordt door de P@I Clubs verzekerd, die lid zijn van de IG. Op dit moment bieden zij dekking tot ongeveer 3,9 miljard ECU’s (4,25 miljard USD).
9. De resterende tonnage wordt verzekerd door kleine, onafhankelijke P@I onderlinge verenigingen of door commerciële maritieme verzekeraars, of het wordt helemaal niet verzekerd tegen aansprakelijkheid. Onafhankelijke P@I onderlinge verenigingen richten zich gewonnlijk op specifieke soorten schepen, zoals vrachtschepen met droge lading, kustvaarders of vis- sersschepen en bieden een lage aansprakelijkheids- dekking. De grootste van deze verzekeraars zijn de Ocean Marine onderlinge verenigingen. Een aantal commerciële verzekeraars, zoals Lloyd’s Syndicates, Southern Seas, Zurich, of Munich Re, bieden ook een rechtstreekse P@I-verzekering.
IV. De overeenkomsten
10. Het systeem van aansprakelijkheidsverzekeringen binnen de IG van de P@I Clubs berust op twee ba- sisovereenkomsten:
a) de pooling-overeenkomst
b) de IGA.
De belangrijkste kenmerken van de pooling-overeen- komst worden hieronder beschreven. De IGA is het onderwerp van een zaak, die los van deze kennisge- ving wordt behandeld.
De regeling voor claim-sharing
11. De pooling-overeenkomst is in wezen een overeen- komst over claim-sharing tussen onderlinge ver- enigingen. Het doel is om de claims die op één be- paalde club worden gedaan, voorzover deze een be- paald bedrag te boven gaan, verhoudingsgewijs over alle P@I Clubs worden verdeeld. Deze overeenkomst werd voor de eerste keer ondertekend in 1899 tussen zes P@I Clubs gevestigd in het Verenigd Koninkrijk. Sedertdien zijn er een aantal wijzigingen geweest en nieuwe clubs houden zich hieraan.
12. Deze overeenkomst van claim-sharing is noodzake- lijk om de P@I Clubs in sstaat te stellen om het- zelfde hoge dekkingsniveau van nu te bieden. Het is zelfs zo dat geen enkele clubs afzonderlijk de mini- male omvang heeft die nodig is om over voldoende spreiding van de verzekerde risico’s te beschikken om een dergelijk hoge dekking te bieden.
13. De overeenkomst van claim-sharing voorziet in ver- schillende lagen van dekking.
a) De eerste 4,57 miljoen ECU’s (5 miljoen USD) van alle claims wordt gedragen door de club wiens lid de aansprakelijkheid is aangegaan. Dit staat bekend als de ,,retentie’’ van de club. De meeste claims op de club vallen in deze laag (99 % in aantal en 82 % in waarde over de peri- ode 1985/95).
b) De overschrijding van iedere claim boven 4,57 miljoen ECU’s (5 miljoen USD) tot aan 27,42 miljoen ECU’s (30 miljoen USD) wordt over de clubs verdeeld volgens de pooling-overeenkomst. tussen 1985 en 1995 vielen ongeveer 20 claims per jaar in deze laag.
c) De overschrijding van iedere claim boven 27,42 miljoen ECU’s (30 miljoen USD) tot 1,8 miljard ECU’s (2 miljard USD) wordt gedekt door het Group General Excess Loss Reinsurance Contract (herverzekeringscontract), dat collectief door de clubs is gesloten met commerciële verzekeraars. Per jaar bereiken slechts een of twee claims deze laag.
d) Het bedrag waarmee een claim de limiet van de Excess herverzekering overschrijdt en tot onge- veer 3,9 miljard ECU’s (4,225 miljard USD) wordt ook weer door de clubs verdeeld volgens de pooling-overeenkomst. Dit staat bekend als de
,,Overspill’’ (surplus). Tot op heden heeft geen claim deze laag bereikt.
14. De kwalificatie ,,tot ongeveer’’ 3,9 miljard ECU’s (4,25 miljard USD) als plafond voor de ,,Overspill’’ (het surplus) dient nader te worden verklaard. Dit plafond is inderdaad geen vast bedrag. Indien zich een overspill-claim voordoet, zal elk lid een bijdrage moeten leveren tot 2,5 % van de maximum aanspra- kelijkheid waarvoor dit lid aansprakelijk zou zijn in- gevolge artikel 6, lid 1, onder b) van de International Convention on Limitation of Liability for Maritime Claims (internationale conventie ter beperking van maritieme claims) uit 1976 (clausule 14.2 van de pooling-overeenkomst). In dit artikel wordt een reeks maximumbedragen vastgesteld waar een scheepseigenaar voor aansprakelijk gesteld kan wor- den voor elke afzonderlijke catastrofe gebaseerd op de tonnage van het betreffende schip (¹). Het bedrag van 3,9 miljard ECU’s (4,25 miljard USD) wordt verkregen door 2,5 % de nemen van de optelsom van de bedragen waarvoor die P@I Clubs die deel- nemen aan de pooling-overeenkomst, maximaal aan- sprakelijk gesteld kunnen worden.
15. In de retentielaag, zoals reeds vermeld, wordt de to- taliteit van de claim door de club wiens lid de aan- sprakelijkheid is aangegaan, op zich genomen. In alle andere lagen worden de claims verdeeld over de clubs volgens verscheidene regels:
a) Tussen 4,57 miljoen ECU’s (5 miljoen USD) tot 27,42 miljoen ECU’s (30 miljoen USD) worden de claims gedeeld naar ratio van elke club aan claims, tonnage en het totaal aan calls (bij voor- uitbetaling en supplementair). Ieder van deze drie factoren maakt eenderde van het uiteindelijke percentage uit (en daarom wordt deze methode de eenderde formule genoemd). Er zijn echter twee beperkende bepalingen van deze formule. Allereerst is er de verliesratioaanpassing die er re- kening mee houdt of de club in kwestie in het verleden meer of minder contributies heeft ont- vangen dan wat de club effectief heeft bijgedra-
(¹) Artikel 6, lid 1, onder b) geeft een tabel die varieert van 50 000 USD voor een schip van 500 bruto ton tot 5,5 mil- joen USD voor een schip van 170 000 brutoton.
gen aan andere leden. Ten tweede, als de club tussen 18,3 miljoen ECU’s (20 miljoen USD) en 27,42 miljoen ECU’s (30 miljoen USD) is, krijgt de club die voor de schade aansprakelijk is ge- steld, een boete van 20 % (clausule 10.1 en bij- lage VI van de pooling-overeenkomst).
b) De kosten van het Group General Excess Loss Reinsurance Contract worden tussen de clubs verdeeld volgens de tonnage die door elke club is verzekerd. Echter, het tarief dat per ton betaald moet worden, hangt af van het type schip. Sche- pen, die in het verleden claims hebben veroor- zaakt die deze laag hebben bereikt, hebben een hoger tarief per ton. Feitelijk is het zo, dat tan- kers in het verleden ongeveer 80 % van de claims, die dit niveau bereikten hebben veroor- zaakt en dientengevolge zijn hun tarieven veel hoger.
c) Een overspill-claim zou omgeslagen worden over alle clubs in de verhouding waarin de clublimiet van elk van de clubs staat tot het totaal van alle clublimieten, hetgeen berekend word volgens de eerder uitgelegde methode (lid 15).
16. Hier dient opgemerkt te worden dat in alle gevallen die een ,,overspill-claim’’ betreffen, elke club het recht heeft om de bedragen, die niet ,,economisch verhaalbaar’’ zijn op de leden, van zijn contributie af te trekken (clausule 14.3 van de pooling-overeen- komst). In geval van onenigheid tussen de clubs zal een terzake kundige commissie de bedragen vaststel- len, die niet ,,economisch verhaalbaar’’ zijn (clausule
15 van de pooling-overeenkomst). Door deze clau- sule worden de claims die op de clubs kunnen wor- den verhaald, beperkt en hiermee wordt voorkomen dat Clubs bedragen hoeven te betalen die zij nooit ten volle zouden kunnen innen.
Het gemeenschappelijke mimimumdekkingsniveau
17. Zoals reeds eerder is uitgelegd (leden 14-15), zijn alle leden van P@I Clubs verplicht om bij te dragen aan het delen van claims tot een bedrag van onge- veer 3,9 miljard ECU’s (4,25 miljard USD). Om een claimsharing-overeenkomst goed te kunnen laten functioneren, is het noodzakelijk dat alle leden geza- menlijk claims delen tot een gemeenschappelijk over- eengekomen minimumniveau.
18. Vóór 20 februari 1998 was dit bedrag vastgesteld op ongeveer 16,5 miljard ECU’s (18 miljard USD) (20 % van de maximale aansprakelijkheid volgens de International Convention on Limitation of Liability for Maritime Claims uit 1976). In de verklaring van bezwaar overwoog de Commissie dat dit hoge mini- mumniveau van dekking in strijd was met artikel 85,
omdat het clubs ervan weerhield te concurreren door dekkingsniveaus aan te bieden, die lager waren dan ongeveer 16,5 miljard ECU’s (18 miljard USD), waarvoor een aanzienlijke vraag bestond. Ook werd overwogen dat deze overeenkomst op een hoog al- gemeen dekkingsniveau een misbruik was van de collectieve overheersende positie die de P@I Clubs hadden, dat eruit bestond dat de reikwijdte aan dek- king, die in de verzekeringsmarkt beschikbaar is, be- perkt wordt ten nadele van de consument.
19. In reactie op de verklaring van bezwaar kwamen de IG Clubs overeen dat het gezamenlijke minimumni- veau van de dekking verlaagd zou worden van onge- veer 16,5 miljard ECU’s (18 miljard USD) tot 3,9 miljard ECU’s (4,25 miljard USD), een niveau waarop aan alle vraag naar verzekering voldaan kan worden.
20. De IG heeft ook een wijziging in de pooling-over- eenkomst bekend gemaakt, waarin verduidelijkt wordt dat het de P@I Clubs vrij staat om buiten de pooling-overeenkomst om, hogere dekkingsniveaus aan te bieden dan het gezamenlijk minimumniveau en dientengevolge onderling te concurreren door deze niveaus aan te bieden (wijziging clausule 5 van de bijlage III van de pooling-overeenkomst). Zij zijn ook vrij om buiten de pooling-overeenkomst om, af- zonderlijk lagere niveaus aan te bieden.
Goedkeuring clubregels
21. De pooling-overeenkomst bevat ook een aantal clau- sules, die niets te maken hebben met de methode waarop claims worden verdeeld tussen de P@I Clubs, maar die er wel rechtstreeks aan zijn gerela- teerd. De verzekeringspolissen (,,regels’’) en boek- houdkundige praktijken van iedere club zijn afhan- kelijk van de goedkeuring van de andere leden van de pooling-overeenkomst (clausule 16 dan de poo- ling-overeenkomst). In feite kunnen drievierde van de P@I Clubs besluiten de opbrengsten van de pool te onthouden aan iedere P@I Club wiens regels en boekhoudkundige praktijken niet door hen zijn goedgekeurd. De S/O vond dat deze regels noodza- kelijk zijn voor het goed functioneren van de poo- ling-overeenkomst.
Herverzekeringsbepalingen
22. De pooling-overeenkomst bevat ook de bepalingen die nageleefd dienen te worden door elke club, die aan een derde verzekeraar een herverzekering wil aanbieden, of het nu gaat om een onderlinge verze- keraar of een commerciële.
23. In de opgave van bezwaren heeft de Commissie overwogen dat er binnen de pooling-overeenkomst een gebrek aan objectieve criteria en geschikte pro- cedures bestond om te beslissen of een club herver-
zekering aan een derde verzekeraar kon aanbieden. Dit vormde een schending van artikel 86 van het EG Verdrag.
24. De IG heeft wijzigingen in de relevante bepalingen bekend gemaakt (wijzigingen in bijlage X van de pooling-overeenkomst). De voorgestelde wijzigingen stellen dat iedere club, die een herverzekering aan een derde verzekeraar wil bieden, een aanvraag in moet dienen bij het IG. De partijen in de pooling- overeenkomst zullen moeten beslissen of de derde verzekeraar aan bepaalde voorwaarden voldoet. Een aantal van de voorwaarden is algemeen en een aantal voorwaarden heeft specifiek betrekking op onder- linge of commerciële verzekeraars. Wat betreft de al- gemene voorwaarden dient de verzekeraar financieel gezond te zijn, de aansprakelijkheidsdekking die door de derde verzekeraar wordt aangeboden dient vergelijkbaar te zijn met wat de IG Clubs aanbieden en de verzekeraar dient een billijke bijdrage te leve- ren aan de pool-claims en aan de premies op grond van het Excess Loss Contract. Bovendien, als de ve- zekeraar een onderlinge verzekeraar is, (niet onder- hevig aan discriminatoire wetten van het betreffende land, die voor eigenaren of schepen van het betref- fende land de vrijheid om een verzekeraar te kiezen, beperken) dient hij te handelen als een echte onder- linge verzekeraar, zonder winstoogmerk en de erva- ring en het beleid met betrekking tot het behandelen van claims dienen verenigbaar te zijn met die van de P@I Clubs en de vezekeraar dient zich aan de regels van de IGA te houden. Als het gaat om een commer- ciële verzekeraar (onderhevig aan discriminatoire wetten van het betreffende land, die voor eigenaren of schepen van het betreffende land de vrijheid om een verzekeraar te kiezen, beperken) zal de club die herverzekert, verantwoordelijk zijn voor de afhande- ling van de claims en voor het taxeren van scheepsei- genaren op een onderlinge basis ten behoeve van de verzekeraar.
25. Voor wat de betreft, dient een subcommissie van de IG een aanbeveling te doen omtrent de aanvraag binnen dertig dagen na ontvangst van alle relevante
informatie (deze periode kan worden verlengd met nogmaals 30 dagen tijdens de verlengingsperiode). De clubs zullen vervolgens stemmen op basis van de aanbeveling. Als de beslissing negatief uitvalt, dient de verzekeraar van wie de herverzekering is afgewe- zen, schriftelijk binnen tien dagen na de stemming hiervan op de hoogte te worden gesteld van de rede- nen waarom tot afwijzing is besloten. De verzeke- raar heeft het recht tegen een dergelijke afwijzing in beroep te gaan. Het beroep wordt door drie bemid- delaars behandeld en deze zullen nagaan of de clubs de bovengenoemde voorwaarden op redelijke wijze hebben toegepast. De partijen zullen ieder één be- middelaar aanwijzen binnen 14 dagen nadat de aan- vraag om bemiddeling is ingediend en de derde be- middelaar wordt door de twee andere aangewezen, die een ervaren advocaat dient te zijn met ervaring in commerciële en verzekeringsaangelegenheden, binnen tien dagen nadat de andere twee bemidde- laars zijn benoemd. De bemiddelaars bepalen hun ei- gen procedures en zullen handelen met de nodige voortvarendheid. Zij dienen hun beslissing schrifte- lijk kenbaar te maken, met opgaaf van redenen. Hun beslissing dient een bindend karakter te hebben.
26. De voorgaande alinea’s in overweging nemende, is de Commissie van plan een positieve beslissing te ne- men omtrent de bekendgemaakte overeenkomst. Al- vorens hiertoe over te gaan nodigt de Commissie derden uit die hierbij betrokken zijn om hun rapport hierover in te dienen binnen een periode van twee maanden na publicatie van deze bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. Deze rapporten moeten ingediend worden onder de referentie IV/37.143/D-1 — P@I Clubs. Pooling Agreement, per post naar het onderstaand adres:
Europese Commissie
Directoraat-generaal Xxxxxxxxxxxx (DG IV) Directoraat D
Xxxxxxxxx 000 X-0000 Xxxxxxx
Of per e-mail te worden gericht aan:
,,Xxxxxx.Xxxxxx Xxxxx’’@xx0.xxx.xx