Contract
Addendum bij een overeenkomst ‘ELV-COVID-bedden’ betreffende de ex post ELV- COVID-beddenmeerkostenvergoeding (uitsluitend voor gecontracteerde zorgaanbieders die een overeenkomst ‘ELV-COVID-bedden’ hebben gesloten met de zorgverzekeraar)
De ondergetekenden:
(1) (de Zorgaanbieder);
(2) Alle rechtspersonen uit de hiernavolgende lijst die met de Zorgaanbieder voor contractjaar 2022 een (verlenging van de) overeenkomst ‘ELV Corona cohortverpleging’ (of soortgelijke overeenkomst) (Overeenkomst ELV-COVID- bedden) hebben gesloten en voor wie namens hen – conform een rechtsgeldige mandaatregeling – Zorgverzekeraars Nederland (ZN) dit addendum zal ondertekenen en hierna in enkelvoud aan te duiden als: de Zorgverzekeraar;
ASR Nederland N.V. Coöperatie Eno U.A. Coöperatie Menzis U.A. Coöperatie VGZ U.A.
Onderlinge Waarborgmaatschappij CZ groep U.A.
De Friesland Zorgverzekeraar N.V. (Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V.) Onderlinge Waarborgmaatschappij DSW Zorgverzekeraar U.A.
EUCARE Insurance PCC Ltd
Onderlinge Waarborgmaatschappij Zorgverzekeraar Zorg en Zekerheid U.A. ONVZ Ziektekostenverzekeraar N.V.
Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V.
De Zorgverzekeraar en de Zorgaanbieder worden hierna gezamenlijk Partijen en ieder afzonderlijk Partij genoemd.
Overwegende als volgt:
- De COVID-19 pandemie heeft vanaf 2020 met regelmaat gezorgd voor enorme druk op de zorg. Zorgaanbieders van onder andere wijkverpleging en eerstelijnsverblijf (ELV)-COVID-bedden hebben gedurende 2020 en 2021 een grote inspanning geleverd voor de verzorging en verpleging van bewoners en cliënten. Deze zorgaanbieders hebben hiervoor in die periode een tegemoetkoming ontvangen van de zorgverzekeraars.
- In 2022 laaide COVID-19 weer op en ook in dit jaar hebben zorgaanbieders dus zorg moeten leveren op ELV-COVID-afdelingen. Deze zorgaanbieders hebben in dat kader voor 2022 een Overeenkomst ELV-COVID-bedden gesloten met de Zorgverzekeraar.
- Ten behoeve van het creëren van zorgcapaciteit voor en het leveren van directe zorg aan ELV-COVID-19-patiënten hebben deze zorgaanbieders extra kosten moeten maken (Meerkosten). Overeenkomstig voorgaande jaren hechten Partijen eraan dat de zorgaanbieders via het VECOZO-portaal een verzoek doen voor de ex post- afrekening van het saldo van deze Meerkosten.
- In dat kader willen Partijen de voorwaarden voor de ex post-afrekening van de Meerkosten vastleggen in dit addendum ELV-COVID-bedden (Addendum ELV-
COVID-bedden). De Zorgverzekeraar verklaart dat dit het enige bestaande basisformat is van het Addendum ELV-COVID-bedden.
- De Zorgverzekeraar en de Zorgaanbieder hebben in 2022 een zorgovereenkomst of zorgovereenkomsten voor het verlenen van zorg (hierna in enkelvoud aan te duiden als: de Zorgovereenkomst) en een Overeenkomst ELV-COVID-bedden gesloten, welke bepalingen van toepassing blijven. Onderhavig addendum dient te worden beschouwd als een addendum bij de Overeenkomst ELV-COVID-bedden.
- De regeling voor de ex post-afrekening van de Meerkosten is onderdeel van een financiële meerkostenregeling voor zorgaanbieders van wijkverpleging. Deze financiële meerkostenregeling is nader uitgewerkt in het document ‘COVID-19 financiële regelingen 2022 voor zorgaanbieders van wijkverpleging en eerstelijnsverblijf (ELV-) Covid-bedden’ versie 1.0 van 23 maart 2023 zoals op 3 april 2023 vastgesteld door het bestuur van ZN (de Financiële Regeling, Bijlage 1).
- Ten behoeve van het in rekening brengen van de prestatie ‘meerkosten’ heeft de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) op 8 februari 2022 een Beleidsregel generieke prestatie meerkosten 2022 in verband met het coronavirus – BR/REG-22160, Regeling generieke prestatie meerkosten 2022 in verband met het coronavirus – NR 2222 en Generieke prestatie meerkosten 2022 in verband met het coronavirus – TB/REG- 22649-01 vastgesteld.
- De Zorgverzekeraar heeft in een mandaat ZN gemandateerd dit Addendum ELV- COVID-bedden namens de Zorgverzekeraar te ondertekenen (het Mandaat).
- Deze Overeenkomst Meerkosten is ter kennisgeving gedeeld met de Autoriteit Consument & Markt (ACM). De ACM was reeds betrokken bij de totstandkoming van de Financiële Regeling en beschouwt de collectieve afspraken voor het begin van 2022 in belangrijke mate als een kortdurende verlenging van de regelingen voor 2021, teneinde enige extra tijd te hebben voor voortzetting en passende afronding van de door de onverwachte en impactvolle disruptie door de omikron-variant doorkruiste bilaterale onderhandelingen. De ACM acht het op basis van de door partijen verschafte en eigen informatie aannemelijk dat zonder een gezamenlijke regeling de continuïteit van het zorgaanbod in gevaar zou komen en zorgverzekeraars nu en in de toekomst niet zouden kunnen voldoen aan hun zorgplicht.
Komen het volgende overeen:
Artikel 1 Voorwaarden Addendum ELV-COVID-bedden
1.1. Dit Addendum ELV-COVID-bedden is aangegaan onder de volgende opschortende voorwaarden:
a. De Zorgaanbieder en de Zorgverzekeraar hebben voor het jaar 2022 een Zorgovereenkomst gesloten;
b. De Zorgaanbieder en de Zorgverzekeraar hebben voor contractjaar 2022 een Overeenkomst ELV-COVID-bedden gesloten; en
c. De Zorgaanbieder is ten tijde van het aangaan van dit Addendum ELV-COVID- bedden opgenomen op de lijst zoals weergegeven in bijlage 7 van de Financiële Regeling (zie Bijlage 1 bij dit Addendum ELV-COVID-bedden).
Artikel 2 Voorwaarden ontvangst Meerkosten ELV-COVID-bedden
2.1. De Zorgaanbieder heeft uitsluitend recht op een door de Zorgverzekeraar te verstrekken extra vergoeding voor ELV-COVID-bedden indien de Zorgaanbieder aan de volgende voorwaarden voldoet en gedurende de looptijd van dit Addendum ELV- COVID-bedden blijft voldoen:
a. De Zorgaanbieder levert zorg die valt onder de basisverzekering of aanvullende ziektekostenverzekering (polisvoorwaarden van de Zorgverzekeraar 2022);
b. De Zorgaanbieder en de Zorgverzekeraar hebben – naast de Zorgovereenkomst, de Overeenkomst ELV-COVID-bedden en dit Addendum ELV-COVID-bedden – geen andere overeenkomst gesloten overeenkomend met het doel en de strekking van dit Addendum ELV-COVID-bedden;
c. De Zorgaanbieder is vanaf 2017 niet vanwege verdenking van fraude of anderszins onrechtmatig handelen jegens een zorgverzekeraar uitgesloten van een zorgovereenkomst;
d. De Zorgaanbieder is in 2017 tot en met 2022 niet om kwalitatieve redenen uitgesloten van een zorgovereenkomst met de Zorgverzekeraar;
e. De Zorgaanbieder heeft als gevolg van COVID-19 en/of de maatregelen van de overheid ter bestrijding van COVID-19 en de nasleep daarvan aantoonbaar extra kosten gemaakt in 2022;
f. De Zorgaanbieder borgt dat zoveel als in redelijkheid van hem verlangd kan worden de reguliere zorg geleverd blijft worden met aandacht voor doelmatigheid en gepast gebruik overeenkomstig de bepalingen van de Zorgovereenkomst;
g. De Zorgaanbieder registreert onverminderd alle prestaties voor de geleverde en te leveren zorg correct en volledig en declareert conform de betreffende bepalingen van de Zorgovereenkomst en de Overeenkomst ELV-COVID-bedden. De Zorgaanbieder is tevens onverminderd verplicht ELV-COVID-zorg volgens het A0018-tarief te declareren;
h. De Zorgaanbieder gaat onverwijld met de Zorgverzekeraar in gesprek indien de Zorgaanbieder in een situatie dreigt te raken waarin hij met het betalen van zijn schulden niet zal kunnen voortgaan;
i. De Zorgaanbieder verklaart zich door ondertekening van dit Xxxxxxxx ELV- COVID-bedden op voorhand bereid om op verzoek van de Zorgverzekeraar mee te werken aan de benoeming van een stille bewindvoerder1 door de bevoegde rechtbank indien de Zorgaanbieder in een situatie dreigt te raken waarin hij met het betalen van zijn schulden niet zal kunnen voortgaan; en
j. De Zorgaanbieder maakt geen misbruik respectievelijk oneigenlijk gebruik van de (regeling omtrent) de extra vergoeding voor ELV-COVID-bedden, voorkomt dubbele betalingen (waaronder tevens financieringen uit andere geldstromen dan de Zvw, Wmo en Wlz worden verstaan), komt niet in een financieel betere positie te verkeren dan voorzien ten tijde van het sluiten van de Zorgovereenkomst en handelt derhalve uitsluitend in de geest van de regeling zoals uiteengezet in dit Addendum ELV-COVID-bedden.
1 De inschakeling van de stille bewindvoerder heeft als doel om de schade bij klanten, werknemers en schuldeisers als gevolg van een eventueel faillissement zoveel mogelijk te beperken. Hij laat zich door de ondernemer informeren over wat hem te wachten staat in het geval van een faillissement. Verder kan de stille bewindvoerder antwoord geven op vragen van de ondernemer. Deze vragen kunnen bijvoorbeeld gaan over de mogelijkheden van een doorstart (na faillissement).
De stille bewindvoerder heeft geen formele taken of bevoegdheden. De gedachte is dat de stille bewindvoerder, als hij eenmaal bij het faillissement tot curator is benoemd, met deze voorbereide doorstart sneller kan instemmen. De rechter- commissaris (die als stille rechter-commissaris ook al van de doorstart kennis heeft genomen) kan de doorstart sneller goedkeuren.
2.2. De Zorgverzekeraar is gerechtigd de Zorgaanbieder uit te sluiten van de (regeling omtrent de) extra vergoeding voor ELV-COVID-bedden en tevens dit Addendum ELV- COVID-bedden te ontbinden in de zin van artikel 8.2 van dit Addendum ELV-COVID- bedden indien:
a. de Zorgaanbieder geregistreerd is in het intern verwijzingsregister (IVR), extern verwijzingsregister (EVR) dan wel enig ander frauderegister;
b. de Zorgaanbieder de afgelopen acht jaar door een (tucht)rechter is veroordeeld wegens handelen in strijd met de geldende tuchtnormen, het in rekening brengen van een onrechtmatig tarief of het aangaan van een transactie in dat kader;
c. de Zorgaanbieder vanwege meldingen van mogelijke onregelmatigheden of (statistisch) opvallende afwijkingen in zijn declaratiepatroon is of was geselecteerd voor een materiele of formele controle of fraudeonderzoek;
d. er opvallende resultaten zijn geconstateerd bij uitgevoerde formele en/of materiele controles en/of fraudeonderzoeken die duiden op ondoelmatige, onrechtmatige of frauduleuze verlening dan wel declaratie van zorg;
e. er meldingen bij bijvoorbeeld toezichthouders of de Zorgverzekeraar (of andere zorgverzekeraars) zijn dat de Zorgaanbieder ondoelmatige zorg heeft geleverd of in strijd met wet- en regelgeving heeft gehandeld;
x. xx Xxxxxxxxxxxxx in de afgelopen drie jaar tot op heden een juridische procedure en/of procedure bij het Nederlands Arbitrage Instituut (NAI) heeft gehad dan wel dat deze lopend is met betrekking tot zorgcontractering en/of de doelmatigheid en rechtmatigheid van de geleverde zorg;
g. de Zorgaanbieder niet in het Ultimate Beneficial Owner-register (UBO-register) is ingeschreven;
x. xx Xxxxxxxxxxxxx het oogmerk van dit Addendum ELV-COVID-bedden zoals blijkt uit de considerans doorkruist door het oneigenlijk gebruik van AGB-codes en/of door het gebruik van verschillende AGB-codes meer ontvangt dan waar de Zorgaanbieder volgens de doelstellingen van dit Addendum ELV-COVID-bedden recht op heeft; en/of
i. om andere dan bovengenoemde redenen, dit ter beoordeling van de Zorgverzekeraar.
Artikel 3 Ex post afrekenen Meerkosten ELV-COVID-bedden
3.1. Indien de Zorgaanbieder (1) in de periode januari 2022 tot en met december 2022 zorg heeft geleverd op ELV-COVID-afdelingen (ELV-coronabedden) en (2) met de Zorgverzekeraar een Overeenkomst ELV-COVID-bedden heeft gesloten, is de Zorgaanbieder verplicht een beroep te doen op ex post afrekening van de Meerkosten in verband met ELV-COVID-bedden conform dit artikel 3.2 Dit betreft in ieder geval de zorgaanbieders zoals opgenomen in bijlage 7 van de Financiële Regeling (zie Bijlage 1 bij dit Addendum ELV-COVID-bedden). De Overeenkomst ELV-COVID- bedden is onlosmakelijk verbonden met onderhavig Addendum ELV-COVID-bedden.
3.2. Indien de Zorgaanbieder haar verplichting op grond van artikel 3.1 van dit Addendum ELV-COVID-bedden niet nakomt nadat de Zorgverzekeraar de Zorgaanbieder een redelijke termijn heeft gesteld deze verplichting alsnog na te komen, dan is de Zorgaanbieder in verzuim en heeft de Zorgverzekeraar het recht de Overeenkomst
2 De ontvangen vergoeding voor ELV-COVID-beddenzorg (A0018) is namelijk een rekentarief, waarvoor nog een definitieve afrekening moet plaatsvinden.
ELV-COVID-bedden en onderhavig daarbij behorende Addendum ELV-COVID- bedden geheel of gedeeltelijk te ontbinden. Als gevolg van een dergelijke ontbinding ontstaat een direct opeisbare ongedaanmakingsverplichting, wat inhoudt dat enige op grond van de Overeenkomst ELV-COVID-bedden (zoals de ontvangen vergoeding voor ELV-COVID-beddenzorg op grond van het rekentarief A0018) en/of onderhavig Addendum ELV-COVID-bedden betaalde vergoeding door de Zorgverzekeraar kan worden verrekend dan wel teruggevorderd, zonder dat de Zorgverzekeraar op enigerlei wijze aansprakelijk is jegens de Zorgaanbieder.
3.3. De Zvw-kosten die (1) gerelateerd zijn aan het verlenen van zorg op ELV-COVID- afdelingen, (2) niet via andere financieringsstromen worden vergoed3 en (3) voldoen aan het ‘kader voor kostencategorieën die voor vergoeding in aanmerking komen in de ELV-COVID-bedden regeling’4 (bijlage 5 bij de Financiële Regeling, zie Bijlage 1 bij dit Addendum ELV-COVID-bedden) komen voor vergoeding op grond van dit artikel 3 in aanmerking (ELV-COVID-Beddenmeerkosten).
3.4. De Zorgaanbieder dient aan de volgende cumulatieve voorwaarden te voldoen om in aanmerking te komen voor vergoeding van ELV-COVID-Beddenmeerkosten:
1. De Zorgaanbieder is in het ROAZ aangewezen voor het verlenen van ELV-COVID- zorg en heeft met de Zorgverzekeraar voor 2022 een rechtsgeldige Overeenkomst ELV-COVID-bedden gesloten;
2. De Zorgaanbieder heeft via het VECOZO-portaal een aanvraag ingediend voor de afrekening van de ELV-COVID-Beddenmeerkosten en heeft onderhavig Addendum ELV-COVID-bedden ondertekend;
3. De Zorgaanbieder heeft per e-mail bij ZN5 een verzoek ingediend voor de ex post afrekening van de ELV-COVID-Beddenmeerkosten. Dit verzoek dient aan de volgende voorwaarden te voldoen:
a. De Zorgaanbieder6 gebruikt het ‘ZN-format voor ex post afrekenen saldo kosten ELV-COVID-bedden’ (bijlage 8 bij de Financiële Regeling, zie Bijlage 2 bij dit Addendum ELV-COVID-bedden) en vermeldt in het format de AGB- code waarmee sprake is van een bestaande betaalrelatie met de Zorgverzekeraar en waarop de ex post vergoeding voor ELV-COVID- Beddenmeerkosten moet worden uitgekeerd;
b. De Zorgaanbieder toont aan hoe de ELV-COVID-Beddenmeerkosten zijn geïnventariseerd en zijn verdeeld over de verschillende zorgdomeinen en - soorten en wat de hoogte daarvan is en maakt hierbij bij voorkeur gebruik van het rekenmodel voor de verantwoording van ex post Meerkosten van ActiZ (zie voor een toelichting bijlage 7 bij de Financiële Regeling);
c. De Zorgaanbieder voegt aan het verzoek een begeleidend position paper toe (bijlage 9 bij de Financiële Regeling), waarin de financiële effecten van COVID-19 op de jaarrekening 2022 door de Zorgaanbieder worden geduid;
d. Bij het invullen van het ZN-format specificeert de Zorgaanbieder (1) de gemaakte ELV-COVID-Beddenmeerkosten overeenkomstig de kostenposten in het ‘kader voor kostencategorieën die voor vergoeding in aanmerking komen in de ELV-COVID-bedden regeling’ (bijlage 5 bij de
3 Bijvoorbeeld via de Wlz of Wmo.
4 Kaders zijn vastgesteld in overleg met ActiZ en specifiek van toepassing op ELV-COVID-beddenmeerkosten.
5 ZN communiceert in 2023 aan zorgaanbieders wanneer het verzoek tot ex post afrekenen meerkostenvergoeding kan worden ingediend.
6 Op concernniveau van de zorgaanbieder voor alle onderliggende AGB-ondernemingscodes.
Financiële Regeling), zodat toetsing van de gemaakte kosten voor de Zvw aan de hand van dit kader mogelijk is en (2) de ontvangen opbrengsten voor de ELV-COVID-bedden;
e. De Zorgaanbieder legt een bestuursverklaring over, waarin de Zorgaanbieder verklaart dat de ELV-COVID-Beddenmeerkosten niet gedekt zijn door andere regelingen en dat alle gegevens naar waarheid en volledig zijn ingevuld (bijlage 8 bij de Financiële Regeling); en
f. Op eerste verzoek van de preferente zorgverzekeraar in de regio van de Zorgaanbieder (op basis van marktaandeel) namens de overige zorgverzekeraars legt de Zorgaanbieder ook de onderliggende bewijzen van betaling of andere onderbouwingen van gemaakte kosten over, waaronder de gegevens die de Zorgaanbieder bij de GGD-GHOR heeft aangeleverd met betrekking tot de beschikbaarheid en het capaciteitsgebruik van de bedden van de ELV-COVID-afdelingen. De Zorgaanbieder dient zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval binnen tien werkdagen, te reageren. Op verzoek van de Zorgaanbieder kan in overleg met de betreffende zorgverzekeraar een langere reactietermijn worden afgesproken. Indien een reactie van de Zorgaanbieder uitblijft, dan zal het verzoek van de Zorgaanbieder worden afgewezen.
3.5. De wijze waarop ZN de ELV-COVID-Beddenmeerkosten afrekent is weergegeven in het rekenvoorbeeld in bijlage 2 van de Financiële Regeling. De afrekening kan leiden tot een vergoeding aan de Zorgaanbieder of een terugvordering van de Zorgverzekeraar op de Zorgaanbieder. Bij de afrekening van ELV-COVID- Beddenmeerkosten worden de reeds ontvangen inkomsten voor declaraties ELV- COVID-bedden (A0018) en vergoedingen vanuit andere financieringsstromen in mindering gebracht. De door de Zorgaanbieder te ontvangen vergoeding (indien daarvan sprake is) kan nooit hoger zijn dan de som van de kosten die onder het ‘kader voor kostencategorieën die voor vergoeding in aanmerking komen in de ELV-COVID- bedden regeling’ (bijlage 5 bij de Financiële Regeling) zouden vallen.
3.6. De aanvraag van de Zorgaanbieder voor de ex post vergoeding wordt centraal (door alle deelnemende zorgverzekeraars) beoordeeld en leidt tot één vergoeding. Indien deze totale vergoeding na beoordeling lager is dan €5000,- (de drempelwaarde), dan wordt de totale vergoeding op €0,- gesteld.
Artikel 4 Beoordelingsproces
4.1. Het beoordelingsproces voor de vergoeding voor ELV-COVID-Beddenmeerkosten (artikel 3 van dit Addendum ELV-COVID-bedden) is op hoofdlijnen als volgt. Voor een gedetailleerde beschrijving wordt verwezen naar paragraaf 4.4 van de Financiële Regeling (Bijlage 1 bij dit Addendum ELV-COVID-bedden):
1. De twee preferente zorgverzekeraars toetsen de gedetailleerde onderbouwing van de Zorgaanbieder aan de hand van het door ZN vastgestelde ‘kader voor kostencategorieën die voor vergoeding in aanmerking komen in de ELV-COVID- bedden regeling’ (bijlage 5 bij de Financiële Regeling). De primaire beoordeling wordt gedaan door de preferente zorgverzekeraar. Vervolgens controleert de tweede preferente zorgverzekeraar de beoordeling van de (eerste) preferente zorgverzekeraar in een secundaire beoordeling. De beoordelaars toetsen in
hoeverre de ingediende ELV-COVID-Beddenmeerkosten aannemelijk zijn op basis van de aard en omvang daarvan en stellen het vergoedingsbedrag vast;
2. Een (landelijke) ZN-werkgroep met alle beoordelaars van de zorgverzekeraars verifieert de beoordeling van de twee preferente zorgverzekeraars;
3. De formele besluitvorming over de vergoeding voor ELV-COVID- Beddenmeerkosten vindt plaats in de ZN-bestuurscommissies. Kosten die niet binnen de meerkostenkaders vallen vanwege hun afwijkende aard en/of omvang, kunnen door de ZN-werkgroep ook ter beoordeling en besluitvorming worden voorgelegd aan de ZN-bestuurscommissies.
Artikel 5 Communicatieproces
5.1. De definitieve beoordeling wordt door de preferente zorgverzekeraar(s) namens alle zorgverzekeraars per brief aan de Zorgaanbieder gecommuniceerd zodra de primaire en secundaire beoordeling (artikel 4.1 van dit Addendum ELV-COVID-bedden) zijn afgerond.
5.2. In het definitieve beoordelingsbesluit staat of het verzoek tot een vergoeding voor ELV-COVID-Beddenmeerkosten wordt gehonoreerd en voor welk bedrag. Indien de preferente zorgverzekeraar daar aanleiding toe ziet – bijvoorbeeld bij onduidelijkheid of (gedeeltelijke) afwijzing – kan deze zorgverzekeraar (telefonisch) contact opnemen met de Zorgaanbieder om aanvullende vragen te stellen, voordat het definitieve beoordelingsbesluit wordt verstuurd.
5.3. De brief met het definitieve beoordelingsbesluit heeft de volgende bijlagen:
1. De door de Zorgaanbieder aangeleverde specificatie van de ELV-COVID- Beddenmeerkosten aangevuld met een beoordeling (wel/niet goedgekeurd en eventuele afkeuringsreden op basis van de generieke beslisboom, kostencategorieën en/of onderbouwing) en tegen welk bedrag (met uitleg waarop het toegekende bedrag is gebaseerd);
2. Een financieringsspecificatie waaruit het totaalsaldo van de gehonoreerde ELV- COVID-Beddenmeerkosten en -opbrengsten blijkt en een specificatie van deze kosten- en opbrengstencategorieën; en
3. De AGB-code opgegeven door de Zorgaanbieder ten tijde van de aanvraag van de ELV-COVID-Beddenmeerkosten, waarop de vergoeding voor het hele concern door de Zorgverzekeraar wordt betaald.
5.4. De betrokken zorgverzekeraars kunnen – in afwachting van het definitieve beoordelingsbesluit – een voorlopig beoordelingsbesluit schriftelijk delen met de Zorgaanbieder. In een dergelijk voorlopig beoordelingsbesluit staat of het verzoek tot een vergoeding voor ELV-COVID-Beddenmeerkosten op basis van de voorlopige beoordeling wordt gehonoreerd en voor welk bedrag en onder welke voorwaarden. Aan dit voorlopig beoordelingsbesluit kan de Zorgaanbieder geen rechten ontlenen. De Zorgaanbieder kan niet in bezwaar tegen een voorlopig beoordelingsbesluit.
5.5. Indien de Zorgaanbieder het niet eens is met het definitieve beoordelingsbesluit, kan de Zorgaanbieder schriftelijk binnen vier weken na dagtekening van het beoordelingsbesluit een bezwaar indienen bij de representerende zorgverzekeraar(s). De procedure is gespecifieerd in het document ‘Geschillenregeling continuïteitsbijdrage’ en te vinden op xxxxx://xxx.xx.xx/xxxxxx/xxxxxx.
Artikel 6 Uitkeringsproces
6.1. Het uitkeren van enige vergoeding voor ELV-COVID-Beddenmeerkosten vindt individueel plaats door de Zorgverzekeraar (per UZOVI-code). De Zorgverzekeraar betaalt de vergoeding op het bij de Zorgverzekeraar bekende bankrekeningnummer van de Zorgaanbieder waarop ook de reguliere zorgdeclaraties worden uitbetaald. Dit kan per zorgverzekeraar verschillen.7 De Zorgaanbieder staat ervoor in dat de Zorgverzekeraar bevrijdend kan betalen op het bij de Zorgverzekeraar bekende bankrekeningnummer van de Zorgaanbieder. De Zorgverzekeraar communiceert over de uitkering van de vergoedingen per AGB-code per UZOVI-code. De Zorgverzekeraar of ZN zal nadere informatie verstrekken over de uitbetalingsperioden.
6.2. De Zorgaanbieder staat ervoor in dat – indien de Zorgaanbieder gebruik maakt van onderaannemers voor de verlening van zorg dan wel een kassiersfunctie heeft – de Zorgaanbieder deze onderaannemers (naar rato) uitbetaalt met de ontvangen vergoeding voor ELV-COVID-Beddenmeerkosten.
6.3. De Zorgverzekeraar heeft het recht om de op grond van dit Addendum ELV-COVID- bedden te ontvangen vergoeding te verrekenen met een eventueel door de Zorgaanbieder ontvangen vooruitbetaling en/of openstaande vorderingen van alle zorgverzekeraars die tot de groep van de Zorgverzekeraar behoren, waaronder (indien van toepassing) vorderingen uit hoofde van een controle en overschrijding van het overeengekomen omzetplafond. De toepassing van dit artikellid kan mogelijk tot een betaling van de Zorgaanbieder aan de Zorgverzekeraar leiden.
6.4. De Zorgverzekeraar heeft recht op volledige terugbetaling van enige op grond van dit Addendum ELV-COVID-bedden ontvangen vergoeding indien de Zorgaanbieder op enig moment niet (meer) voldoet aan een of meer voorwaarde(n) voor verstrekking van een dergelijke vergoeding zoals bepaald in dit Addendum ELV-COVID-bedden en/of enige op grond van dit Addendum ELV-COVID-bedden op de Zorgaanbieder rustende verplichting. Deze vordering is direct opeisbaar zodra door de Zorgverzekeraar wordt vastgesteld dat de Zorgaanbieder niet voldoet aan een of meer gestelde voorwaarde(n). De Zorgverzekeraar heeft het recht om de onverschuldigd betaalde vergoeding voor de ELV-COVID-Beddenmeerkosten te verrekenen met door de Zorgaanbieder ingediende en in te dienen zorgdeclaraties en/of (toekomstige) vorderingen van alle zorgverzekeraars die tot de groep van de Zorgverzekeraar behoren, waaronder (indien van toepassing) vorderingen uit hoofde van een controle en overschrijding van het overeengekomen omzetplafond.
Artikel 7 Informatieverstrekking en -uitwisseling
7.1. Partijen zijn over en weer gehouden die informatie te verstrekken die voor de andere Partij noodzakelijk is voor een correcte uitvoering van dit Addendum ELV-COVID- bedden.
7.2. De Zorgaanbieder is verplicht de Zorgverzekeraar te informeren zodra zich een omstandigheid voordoet die een ontbinding in de zin van artikel 8.2 van dit Addendum ELV-COVID-bedden door de Zorgverzekeraar kan rechtvaardigen.
7.3. De Zorgaanbieder stemt door ondertekening van dit Addendum ELV-COVID-bedden in met de uitwisseling van informatie tussen zorgverzekeraars onderling voor zover
7 Het is voor zorgverzekeraars administratief niet mogelijk om betalingen te aggregeren tot op het eventueel door de zorgaanbieder gewenste (concern)niveau.
dat noodzakelijk is om de voorwaarden van dit Addendum ELV-COVID-bedden te kunnen beoordelen, meer specifiek in het kader van het voorkomen en bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik van de (regeling omtrent de) vergoeding van de ELV- COVID-Beddenmeerkosten.
Artikel 8 Duur en einde Addendum ELV-COVID-bedden
8.1. Dit Addendum ELV-COVID-bedden is aangegaan voor bepaalde duur, te weten voor de periode 1 januari 2022 tot en met 31 december 2022. Dit Addendum ELV-COVID- bedden eindigt vervolgens van rechtswege. Sommige wederzijdse rechten en verplichtingen die in dit Addendum ELV-COVID-bedden zijn vastgelegd hebben naar hun aard betrekking op de periode voor of na de looptijd van dit Addendum ELV- COVID-bedden en die rechten en verplichtingen blijven gedurende die afwijkende periode onverkort van kracht.
8.2. De Zorgverzekeraar is gerechtigd dit Addendum ELV-COVID-bedden te ontbinden, als gevolg waarvan de vergoeding voor de ELV-COVID-Beddenmeerkosten in zijn geheel onverschuldigd is betaald en door de Zorgverzekeraar kan worden verrekend dan wel teruggevorderd, zonder dat de Zorgverzekeraar op enigerlei wijze aansprakelijk is jegens de Zorgaanbieder, indien:
(i) sprake is van een toerekenbare tekortkoming van de Zorgaanbieder in de nakoming van een verplichting voortvloeiend uit dit Addendum ELV-COVID- bedden (waaronder het niet (meer) voldoen aan de voorwaarden van artikel
2.1 en 3.1 van dit Addendum ELV-COVID-bedden); en/of
(ii) naar het oordeel van de Zorgverzekeraar een reëel risico bestaat dat de Zorgaanbieder surseance van betaling aanvraagt of het faillissement van de Zorgaanbieder wordt aangevraagd.
8.3. Het rechtsgevolg van ontbinding van dit Addendum ELV-COVID-bedden is dat ten aanzien van de ELV-COVID-Beddenmeerkosten in zijn geheel een direct opeisbare ongedaanmakingsverplichting ontstaat, wat inhoudt dat de gehele vergoeding voor de ELV-COVID-Beddenmeerkosten door de Zorgverzekeraar kan worden verrekend dan wel teruggevorderd, zonder dat de Zorgverzekeraar op enigerlei wijze aansprakelijk is jegens de Zorgaanbieder.
8.4. Indien de Zorgaanbieder haar verplichting op grond van artikel 3.1 van dit Addendum ELV-COVID-bedden niet nakomt nadat de Zorgverzekeraar de Zorgaanbieder een redelijke termijn heeft gesteld deze verplichting alsnog na te komen, dan is de Zorgaanbieder in verzuim en heeft de Zorgverzekeraar het recht de Overeenkomst ELV-COVID-bedden en onderhavig daarbij behorend Addendum ELV-COVID-bedden geheel of gedeeltelijk te ontbinden. Als gevolg van een dergelijke ontbinding ontstaat een direct opeisbare ongedaanmakingsverplichting, wat inhoudt dat enige op grond van de Overeenkomst ELV-COVID-bedden (zoals de ontvangen vergoeding voor ELV- COVID-beddenzorg op grond van het rekentarief A0018) en/of onderhavig Addendum ELV-COVID-bedden betaalde vergoeding door de Zorgverzekeraar kan worden verrekend dan wel teruggevorderd, zonder dat de Zorgverzekeraar op enigerlei wijze aansprakelijk is jegens de Zorgaanbieder.
8.5. Dit Addendum ELV-COVID-bedden eindigt tussentijds van rechtswege, zonder dat schriftelijke opzegging is vereist indien de Zorgovereenkomst respectievelijk de Overeenkomst ELV-COVID-bedden eindigt overeenkomstig de bepalingen van de Zorgovereenkomst respectievelijk de Overeenkomst ELV-COVID-bedden. Dit
Addendum ELV-COVID-bedden wordt dan geacht te zijn beëindigd per datum van beëindiging van de Zorgovereenkomst respectievelijk de Overeenkomst ELV-COVID- bedden. Artikel 8.3 van dit Addendum ELV-COVID-bedden is in dat geval van overeenkomstige toepassing.
Artikel 9 Uitsluiting overdraagbaarheid
9.1. Vorderingsrechten uit hoofde van dit Addendum ELV-COVID-bedden kunnen door de Zorgaanbieder niet aan andere rechtspersonen of natuurlijke personen worden overgedragen. Met dit verbod is tussen Partijen goederenrechtelijke werking beoogd in de zin van artikel 3:83 lid 2 BW.
Artikel 10 Bevoegdheid ondertekenaar
10.1. De Zorgaanbieder verklaart dat ondertekening heeft plaatsgevonden door een daartoe bevoegd persoon.
10.2. De Zorgaanbieder verklaart in het Ultimate Beneficial Owner-register (UBO-register) te zijn ingeschreven en verstrekt op het eerste verzoek van de Zorgverzekeraar een bewijs van inschrijving. De UBO dient op het moment van aanvragen en betalen van de ELV-COVID-Beddenmeerkosten bekend te zijn bij Vektis.
Artikel 11 Overige bepalingen
11.1. In geval van strijdigheid van bepalingen in de Zorgovereenkomst respectievelijk de Overeenkomst ELV-COVID-bedden met bepalingen in dit Addendum ELV-COVID- bedden prevaleert het bepaalde in dit Addendum ELV-COVID-bedden.
11.2. In geval van strijdigheid van bepalingen in de Financiële Regeling met bepalingen in dit Addendum ELV-COVID-bedden prevaleert het bepaalde in dit Addendum ELV- COVID-bedden.
11.3. De artikelen van de Zorgovereenkomst respectievelijk de Overeenkomst ELV-COVID- bedden zijn (voor zover van toepassing en relevant) mutatis mutandis van toepassing op dit Addendum ELV-COVID-bedden.
11.4. Dit Addendum ELV-COVID-bedden wordt beheerst door Nederlands recht.
11.5. Dit Addendum ELV-COVID-bedden mag in counterparts worden getekend.
BIJLAGE 1