INHOUDSTAFEL
Algemene Voorwaarden
Referentie: AVBV-001
INHOUDSTAFEL
3
2. ALGEMENE WERKING XXX XX XXXXXXXXXXXX
0
2.1 Inwerkingtreding en premiebetaling 3
2.2 Vorming van het rekeningtegoed 3
2.3 Waarde van het rekeningtegoed / beleggingsvormen 3
4
3.1 Uitkering op de einddatum van de overeenkomst 4
3.2 Uitkering bij overlijden 4
3.3 Uitkering bij opeenvolgend overlijden (binnen 12 maanden) 8
3.4 Uitkering bij overlijden door xxxxxxx (of plotse aandoening) 9
4. RECHTEN VAN DE VERZEKERINGNEMER
12
4.3 Wijziging van beleggingsregels en switch van beleggingsvorm 12
4.4 Aanduiding en wijziging van de begunstigden 13
4.6 Voorschot en inpandgeving 13
5. RECHTEN VAN DE BEGUNSTIGDE(N)
14
14
6.1 Omzetting van monetaire bedragen in units en omgekeerd 14
6.3 Persoonlijk certificaat en jaarlijks rekeninguittreksel 16
6.6 Briefwisseling en bewijs 17
6.7 Wijziging van de algemene voorwaarden 17
6.9 Bescherming van de persoonlijke levenssfeer 18
6.10 Klachten en geschillen 18
verzekeraar | Securex Leven vov - Maatschappelijke zetel: Xxxxxxxxxxxx 00, 0000 Xxxxxxx - Erkend bij KB van 5.1.1982 (BS 23.1.1982) onder nr. 944 voor het uitoefe- nen van verzekeringsverrichtingen leven (tak 21, 22, 23), erkend tussenper- soon FSMA 41.025 - RPR Brussel - Ondernemingsnr.: 0422.900.402 |
overeenkomst | de beleggingsverzekering, bestaande uit deze Algemene Voorwaarden, (het) de Beheersreglement(en), het Persoonlijk Certificaat en eventuele andere documenten, die samen moeten gelezen worden en één geheel vormen |
verzekeringnemer | de persoon die de overeenkomst sluit met de verzekeraar; indien er twee verzekeringnemers zijn, slaat de term ‘verzekeringnemer’, naargelang het zinsverband, gezamenlijk op beide verzekeringnemers of afzonderlijk op elke verzekeringnemer |
verzekerde(n) | de natuurlijke perso(o)n(en) op het hoofd waarvan de dekking(en) is (zijn) gesloten |
begunstigde(n) | de perso(o)n(en) aan wie de uitkeringen toekomen waarin de overeenkomst voorziet |
de waarde van de overeenkomst op een gegeven ogenblik |
2. ALGEMENE WERKING VAN DE OVEREENKOMST
2.1 Inwerkingtreding en premiebetaling
De overeenkomst treedt in werking op de in het Persoonlijk Certificaat vermelde datum. De be- taaldatum van een premie is de valutadatum van die premie op de bankrekening van de verze- keraar. De premiebetaling geschiedt rechtstreeks op de door de verzekeraar aangeduide bank- rekening met vermelding van de opgegeven referenties of via domiciliëring, naargelang wat is overeengekomen. De premiebetaling is niet verplicht, tenzij de verzekeringnemer zich hiertoe door een andere verbintenis dan de overeenkomst zelf (zoals een lening of een krediet) heeft verbonden. Indien het Persoonlijk Certificaat het expliciet toelaat, kunnen bovenop de voorzie- ne premiebetaling(en) ook bijkomende premies worden gestort op de door de verzekeraar aangeduide bankrekening en volgens de overeengekomen modaliteiten.
2.2 Vorming van het rekeningtegoed
Met het oog op de financiering van de in het Persoonlijk Certificaat voorziene uitkeringen, wordt bij de verzekeraar een rekeningtegoed gevormd. In eerste instantie verhoogt (verhogen) de door de verzekeringnemer gestorte nettopremie(s) het rekeningtegoed (de nettopremie is de premie na afhouding van eventuele instapkosten en belastingen).
Het rekeningtegoed wordt belegd in één of meerdere beleggingsvormen (zie 2.3). Het rende- ment van iedere beleggingsvorm en de eventuele winstdeling verhogen het rekeningtegoed.
Het rekeningtegoed kan verminderen door toepassing van eventuele kosten of belastingen. In- dien er een dekking ‘supplementaire uitkering bij overlijden’, ‘uitkering bij opeenvolgend overlij- den’ en/of ‘uitkering bij overlijden door ongeval (of plotse aandoening)’ werd onderschreven, wordt het rekeningtegoed iedere maand verminderd met een risicopremie (zie 3.2.2, 3.3.2 en 3.4.2). De uitkering op de einddatum en de uitkering bij overlijden a rato van het rekeningte- goed (zie 3.1 en 3.2) worden ook onttrokken aan het rekeningtegoed.
2.3 Waarde van het rekeningtegoed / beleggingsvormen
De beleggingsvormen van het rekeningtegoed kunnen intrest- en/of fondsgekoppeld zijn en behoren bijgevolg tot de zogenaamde tak 21 en/of tak 23. De toegepaste beleggingsvormen
van het rekeningtegoed blijken uit het Persoonlijk Certificaat. De Beheersreglementen beschrij- ven de verdere kenmerken van iedere beleggingsvorm.
• De waarde van (het deel van) het rekeningtegoed dat fondsgekoppeld belegd is (tak 23), wordt uitgedrukt in units. De waarde-evolutie van een unit is gekoppeld aan de waarde- evolutie van een beleggingsfonds. Door de evolutie van de unitwaarde vermeerdert of vermindert aldus het rekeningtegoed. De waarde van (dat deel van) het rekeningtegoed is gelijk aan het aantal units vermenigvuldigd met hun respectievelijke waarde.
• Het deel van het rekeningtegoed dat intrestgekoppeld belegd is (tak 21), wordt door de verzekeraar om beheerstechnische redenen ook beheerd in units. Zo wordt een intrest- vergoeding op het rekeningtegoed doorgevoerd door middel van een dagelijkse, met de intrestvoet overeenstemmende, waardevermeerdering van de betreffende units. Het Be- heersreglement geeft aan of de verzekeraar bovenop de overeengekomen intrest ook een eventuele winstdeling toekent. De eventuele nettowinstdeling wordt eveneens aan- gewend voor de vorming van het rekeningtegoed. De Beheersreglementen van de betref- fende beleggingsvormen geven verdere preciseringen over de winstdeling.
De waarde van het rekeningtegoed wordt minstens één maal per jaar via een rekeninguittrek- sel meegedeeld aan de verzekeringnemer. Hierbij wordt ook een overzicht gegeven van de evolutie van het rekeningtegoed sinds het vorige rekeninguittreksel.
3. DEKKINGEN
3.1 Uitkering op de einddatum van de overeenkomst
Als de overeenkomst een einddatum heeft en het ‘verzekerd voorval’ in het kader van de dek- king ‘uitkering bij overlijden’ (zie 3.2.1.1) zich niet heeft voorgedaan vóór die einddatum, wordt het op die einddatum gevormde rekeningtegoed uitgekeerd aan de begunstigde(n) ‘op eindda- tum’ en eindigt de overeenkomst.
3.2 Uitkering bij overlijden
3.2.1 OMSCHRIJVING VAN DE DEKKING
3.2.1.1 Verzekerd voorval
Indien de verzekerde tijdens de dekkingsperiode (zie 3.2.3.1) overlijdt, keert de verzekeraar het overeengekomen kapitaal uit aan de begunstigde(n) ‘bij overlijden’ (‘overlijdenskapitaal’) en eindigt de overeenkomst.
Indien er twee verzekerden zijn, moet ‘het overlijden van de verzekerde’ gelezen worden als, naargelang wat werd overeengekomen, het overlijden van hetzij één van beide verzekerden (’eer- ste overlijden van xxxx’), hetzij beide verzekerden (‘laatste overlijden van twee’).
• Als het verzekerd voorval het overlijden impliceert van één van beide verzekerden (‘eer- ste overlijden van xxxx’), geldt de dekking slechts als de eerststervende verzekerde over- lijdt tijdens de dekkingsperiode en is de datum van het zich voordoen van het verzekerd voorval de overlijdensdatum van de eerststervende verzekerde.
• Als het verzekerd voorval het overlijden impliceert van beide verzekerden (‘laatste overlij- den van twee’), geldt de dekking slechts als beide verzekerden overlijden tijdens de dek- kingsperiode en is de datum van het zich voordoen van het verzekerd voorval de overlij- densdatum van de laatststervende verzekerde.
Bij (al dan niet simultaan) overlijden van beide verzekerden is er geen ‘dubbele uitkering’.
3.2.1.2 Bedrag
Voor de berekening van het uit te keren overlijdenskapitaal wordt het verzekerd bedrag (en het onderliggende bedrag van het rekeningtegoed op basis van het aantal units en de unitwaar- den) op de datum van het zich voordoen van het verzekerd voorval (zie 3.2.1.1) in aanmerking genomen (zie echter 3.2.4 in geval van laattijdige aangifte van het overlijden). Er is geen winstdeling bij overlijden.
Het eventuele positieve verschil tussen het bedrag van het overlijdenskapitaal en het bedrag van het rekeningtegoed van de overeenkomst wordt de ‘supplementaire uitkering bij overlijden’
genoemd. De verzekeraar onttrekt ter financiering van die dekking periodiek een risicopremie aan het rekeningtegoed (zie 3.2.2).
Tenzij andersluidend verzoek van de verzekeringnemer met schriftelijk akkoord van de verze- keraar, wordt bij een gedeeltelijke afkoop (zie 4.5), het verzekerd bedrag van het overlijdens- kapitaal automatisch verminderd met het bedrag van de gedeeltelijke afkoop.
3.2.2 RISICOPREMIES VOOR DE DEKKING ‘SUPPLEMENTAIRE UITKERING BIJ OVERLIJDEN’
3.2.2.1 Algemeen
Met het oog op de berekening van de risicopremies voor de eventuele dekking ‘supplementaire uitkering bij overlijden’ (zie 3.2.1.2), wordt het te verzekeren bedrag van de ‘supplementaire uitkering bij overlijden’ in het begin van iedere maand berekend op basis van het meest recent gekende bedrag van het rekeningtegoed. De risicopremies zijn de benodigde premies om de dekking ‘supplementaire uitkering bij overlijden’ te verzekeren voor een periode van telkens één maand. Zij worden in principe in het begin van iedere maand onttrokken aan het rekening- tegoed.
Indien het rekeningtegoed verbonden is met meerdere beleggingsvormen, worden de risico- premies in principe aangerekend op de gedeelten van het rekeningtegoed verbonden met de verschillende beleggingsvormen, en dit evenredig met hun respectievelijk laatst gekende be- drag op de uitwerkingsdatum van elke onttrekking (zie 6.1.3).
3.2.2.2 Tarieven van de risicopremies
Onverminderd de eventuele toepassing van bijpremies voor verhoogde risico’s (zie 3.2.5.2), zijn de gehanteerde tarieven voor de berekening van de risicopremies deze die de verzekeraar bij de Financial Services and Markets Authority (FSMA) heeft neergelegd. De verzekeraar kan echter op ieder ogenblik in de loop van de overeenkomst de tarieven voor de berekening van de risicopremies, zij het met inachtneming van de eventuele dwingende beperkingen terzake, om gegronde redenen en op een redelijke en proportionele wijze, verhogen in het kader van een algemene herziening ervan voor de categorie verzekeringen waartoe de overeenkomst behoort, zo onder meer:
• indien de verzekeraar daartoe krachtens wettelijke of reglementaire bepalingen wordt verplicht;
• indien enige wetswijziging, enig optreden van de controle-overheid, enige rechtspraak, enz. de draagwijdte van de dekking of de verplichtingen van de verzekeraar zou uitbrei- den;
• indien de verzekeraar van oordeel is dat het financiële evenwicht van zijn verzekerde por- tefeuille in gevaar wordt gebracht door enige wetswijziging, enig optreden van de contro- le-overheid, enige rechtspraak, enz., of nog, door een stijging van de sterftekansen bij de bevolking, de populatie van de Belgische verzekeringsmarkt of in de eigen portefeuille (of een segment ervan);
• indien enige wetswijziging, enig optreden van de controle-overheid, enige rechtspraak, enz. bepaalde segmentatiecriteria zou verbieden;
• indien zich omstandigheden voordoen die de verzekeraar volgens wettelijke of reglemen- taire bepalingen toelaten om over te gaan tot een tariefaanpassing.
De verzekeraar kan ook de in het tarief verwerkte kosten aanpassen als hij kan aantonen dat de kostprijs om een overeenkomst te beheren gestegen is sinds de onderschrijvingsdatum van de overeenkomst.
3.2.3 DRAAGWIJDTE VAN DE DEKKING
3.2.3.1 Dekkingsperiode
3.2.3.2 Geografische uitgestrektheid
De overlijdensdekking is geldig over de hele wereld.
3.2.3.3 Uitgesloten risico’s
De verzekeraar verleent geen dekking in het kader van de ‘supplementaire uitkering bij overlij- den’ (zie 3.2.1.2) en beperkt bijgevolg de uitkering bij overlijden tot het gevormde rekeningte- goed op basis van het aantal units en de unitwaarden op de datum van het zich voordoen van het ‘verzekerd voorval’ (zie 3.2.1.1; zie echter ook 3.2.4 in geval van laattijdige aangifte van het overlijden), als het overlijden het rechtstreekse of onrechtstreekse gevolg is van:
• zelfmoord tijdens het eerste jaar na de inwerkingtreding of na de wederinwerkingstelling van de dekking; dezelfde termijn van 1 jaar geldt bij om het even welke verhoging van het nominaal verzekerd bedrag van de dekking, met betrekking tot die verhoging en te reke- nen vanaf de inwerkingtreding ervan;
• de tenuitvoerlegging van een rechterlijke veroordeling tot de doodstraf;
• een opzettelijk door de verzekerde als dader of mededader gepleegd(e) misdaad of wan- bedrijf;
• een ongeval met een luchtvaartuig waarop de verzekerde inscheepte als passagier of als bemanningslid, tenzij het een reguliere lijn- of chartervlucht betreft met een niet-militair karakter;
• oproer en enige collectieve gewelddaad met politieke, ideologische of maatschappelijke inslag, al dan niet gepaard gaande met opstand tegen de overheid, tenzij de begunstig- de(n) bewijst (bewijzen) dat de verzekerde hetzij er op geen enkele manier actief deel aan nam, hetzij zich in een staat van wettige zelfverdediging bevond, hetzij slechts tussenbei- de kwam als lid van de macht die door de overheid werd ingezet voor het handhaven van de orde;
• oorlog of xxxx gelijkaardig feit en burgeroorlog; indien het overlijden van de verzekerde zich voordoet in een vreemd land waar vijandelijkheden aan de gang zijn, wordt een on- derscheid gemaakt tussen twee gevallen:
• als het conflict uitbreekt tijdens het verblijf van de verzekerde, geldt de dekking voor zover de verzekerde niet op actieve wijze aan de vijandelijkheden deelneemt;
• als de verzekerde zich naar een land begeeft waar een gewapend conflict aan de gang is, kan er slechts dekking verleend worden mits de betaling van een premie- toeslag, het schriftelijk akkoord van de verzekeraar en voor zover de verzekerde niet op actieve wijze aan de vijandelijkheden deelneemt;
• enig feit of enige opeenvolging van feiten met dezelfde oorzaak die voortkomen uit of het gevolg zijn van ioniserende stralingsbronnen, van splijtstoffen of radioactieve producten of afvalstoffen, met uitzondering van medische bestralingen.
Het terrorismerisico is gedekt volgens de voorwaarden en modaliteiten en binnen de perken van de wet van 1 april 2007 betreffende de verzekering tegen schade veroorzaakt door terro- risme en diens uitvoeringsbesluiten, met dien verstande echter dat er geen dekking is als het overlijden in dit kader veroorzaakt is door wapens of tuigen die bestemd zijn om te ontploffen door de structuurwijziging van de atoomkern en dat er evenmin dekking is als de verzekerde op enige wijze heeft deelgenomen aan de daad van terrorisme. De verzekeraar is lid van de vzw TRIP, opgericht in uitvoering van voornoemde wet van 1 april 2007 (zie, voor meer infor- matie over de dekking van het terrorismerisico en diens beperkingen, xxx.xxxxxxx.xx).
Indien het ‘verzekerd voorval’ het overlijden impliceert van twee verzekerden (‘laatste overlij- den van twee’ - zie 3.2.1.1), doet de verzekeraar generlei uitkering in het kader van de dekking ‘supplementaire uitkering bij overlijden’ als minstens één van beide verzekerden overlijdt inge- volge enig voormeld uitgesloten risico.
3.2.4 AANGIFTE VAN EEN SCHADEGEVAL
Het overlijden van enige verzekerde moet bij de verzekeraar uiterlijk binnen 30 dagen na het overlijden via het daartoe bestemde formulier worden aangegeven. Bij laattijdige aangifte kan de verzekeraar, tenzij genoegzaam wordt aangetoond dat de aangifte van het schadegeval zo snel dit redelijkerwijs mogelijk is werd ingediend, zijn tussenkomst verminderen met het door hem geleden nadeel. Evenwel, ongeacht de reden van de laattijdige aangifte, kan de verzeke- raar steeds zijn tussenkomst in het kader van de dekking van het overlijdenskapitaal verminde- ren met het door hem geleden nadeel dat voortvloeit uit de eventuele negatieve evolutie van de unitwaarden van reserves verbonden met een tak 23-beleggingsvorm (zie de Beheersregle- menten) sinds de datum van het zich voordoen van het ‘verzekerd voorval’ (zie 3.2.1.1).
De aangifte moet de plaats, de datum en het uur van het overlijden vermelden, alsook de om- standigheden waarin het heeft plaats gehad. Er moet ook steeds een medisch attest worden gevoegd volgens het volledig ingevulde model van de verzekeraar met vermelding van de overlijdensoorzaak. De verzekeraar kan elk bijkomend stuk vorderen. Alle belanghebbenden bij de tussenkomst van de verzekeraar moeten elke arts die aan de overledene zorgen heeft ver- strekt, verzoeken om hen alle door de verzekeraar gevraagde inlichtingen te verstrekken en moeten de aldus verkregen inlichtingen onverwijld overmaken aan de adviserende arts van de verzekeraar. Indien aan één van deze verplichtingen niet wordt voldaan, kan de verzekeraar zijn tussenkomst geheel of gedeeltelijk weigeren.
Indien valse getuigschriften worden voorgelegd, valse verklaringen worden afgelegd of opzet- telijk bepaalde feiten of omstandigheden worden verzwegen of niet vermeld die duidelijk van belang zijn bij de beoordeling van de verplichtingen van de verzekeraar, kan hij zijn tussen- komst weigeren en elke ten onrechte uitgekeerde som terugvorderen, verhoogd met de wette- lijke intresten.
3.2.5 DIVERSE BEPALINGEN
3.2.5.1 Correcte gegevensverstrekking
Bij het sluiten, het verhogen of de wederinwerkingstelling van de dekking bij overlijden, moeten de verzekeringnemer en de verzekerde(n) alle hen bekende gegevens die zij redelijkerwijs moeten beschouwen als gegevens die van invloed kunnen zijn op de beoordeling van het risico door de verzekeraar, aan deze laatste in alle oprechtheid en zonder verzwijging meedelen. Het gaat hierbij onder meer om de beroepsactiviteit, uitgeoefende sporten en andere activiteiten, alsook om de ziekten en aandoeningen die al gediagnosticeerd zijn of waarvan minstens de symptomen zich al hebben gemanifesteerd.
Bij onjuistheid van de opgegeven geboortedatum van de (een) verzekerde, kan de verzekeraar de risicopremies en/of de uitkering (in voorkomend geval retroactief) aanpassen op basis van de tariefelementen in functie van de juiste geboortedatum. In geval van andere onopzettelijke verzwijgingen of onopzettelijke onjuiste verklaringen dan die met betrekking tot de geboorteda- tum, zijn hierop de wettelijke bepalingen terzake van toepassing, en dit gedurende het eerste jaar na het sluiten, na de inwerkingtreding van een niet initieel overeengekomen verhoging (wat betreft die verhoging), respectievelijk na de wederinwerkingstelling van de dekking.
3.2.5.2 Aanvaarding van de dekking ‘supplementaire uitkering bij overlijden’ door de verzekeraar en voorafbestaande ziekten en aandoeningen
De dekking ‘supplementaire uitkering bij overlijden’ (zie 3.2.1.2) en enige verhoging van het nominaal verzekerd bedrag ervan zijn onderworpen aan de algemene aanvaardingscriteria van de verzekeraar. De dekking is slechts verzekerd indien zij voorkomt op het Persoonlijk Certifi- caat of in een andere door de verzekeraar schriftelijk uitgebrachte bevestiging.
Indien verklaringen van de verzekeringnemer(s) of de verzekerde(n), medische formaliteiten en/of onderzoeken ter gelegenheid van het sluiten, het verhogen of de wederinwerkingstelling van de dekking ‘supplementaire uitkering bij overlijden’ een bestaande ziekte of aandoening
vermelden, aan het licht brengen of op basis van symptomen waarschijnlijk maken, is die ge- dekt, tenzij schriftelijk tegenbericht van de verzekeraar met vermelding van de ziekte of aan- doening waarvoor de (verhoging van de) dekking niet wordt verleend.
Indien de verzekeraar voor de dekking ‘supplementaire uitkering bij overlijden’ een bijpremie aanrekent en/of de dekking geheel of gedeeltelijk (bijvoorbeeld voor een welbepaalde ziekte of aandoening) weigert, wordt die bijpremie en/of weigering, tenzij anders overeengekomen, ook toegepast op elke latere verhoging van de dekking.
3.2.5.3 Medisch beroepsgeheim
De verzekerde(n) en de belanghebbende derden ontslaan elke arts van het beroepsgeheim te- genover de adviserende arts van de verzekeraar om, ook na een overlijden, te voldoen aan al- le verplichtingen waarin de Algemene Voorwaarden voorzien. De verzekerde(n) geeft (geven) uitdrukkelijk de toestemming aan elke arts om aan de adviserende arts van de verzekeraar een volledig ingevulde verklaring af te leveren - volgens het door de verzekeraar opgestelde model
- omtrent de overlijdensoorzaak.
3.3 Uitkering bij opeenvolgend overlijden (binnen 12 maanden)
3.3.1 OMSCHRIJVING VAN DE DEKKING
3.3.1.1 Verzekerd voorval
Indien beide verzekerden hetzij simultaan, hetzij opeenvolgend binnen 12 maanden overlijden, keert de verzekeraar het overeengekomen kapitaal uit aan de begunstigde(n) van deze dek- king (‘kapitaal bij opeenvolgend overlijden’). Hierbij is er dekking als het eerste overlijden zich tijdens de dekkingsperiode (zie 3.3.3.1) voordoet en het tweede overlijden uiterlijk 12 maanden na het eerste overlijden plaats vindt.
3.3.1.2 Bedrag
Het uit te keren ‘kapitaal bij opeenvolgend overlijden’ is het verzekerd bedrag ervan op de da- tum van het eerste overlijden. Er is geen winstdeling bij overlijden.
3.3.2 RISICOPREMIES
De bepalingen van punt 3.2.2 zijn overeenkomstig van toepassing, zij het dat voor de dekking ‘uitkering bij opeenvolgend overlijden’ de risicopremies berekend worden op basis van het tota- le verzekerde bedrag.
3.3.3 DRAAGWIJDTE VAN DE DEKKING
3.3.3.1 Dekkingsperiode
De bepalingen van punt 3.2.3.1 zijn overeenkomstig van toepassing. De dekkingsperiode van de ‘uitkering bij opeenvolgend overlijden’ eindigt uiterlijk bij het zich voordoen van het ‘verze- kerd voorval’ in het kader van de dekking ‘uitkering bij overlijden’ (zie 3.2.1.1).
3.3.3.2 Geografische uitgestrektheid
De overlijdensdekking is geldig over de hele wereld.
3.3.3.3 Uitgesloten risico’s
De verzekeraar verleent geen dekking in het kader van de ‘uitkering bij opeenvolgend overlij- den’ en doet bijgevolg geen uitkering in het kader van die dekking als het overlijden het recht- streekse of onrechtstreekse gevolg is van een uitgesloten risico. De lijst van uitgesloten risico’s voor deze dekking is dezelfde als die welke voorkomt in punt 3.2.3.3. Wat betreft de dekking van het terrorismerisico, zijn de betreffende bepalingen van punt 3.2.3.3 hier overeenkomstig van toepassing. Er is sprake van een uitgesloten risico als minstens één van beide verzeker- den overlijdt ingevolge enig voormeld uitgesloten risico.
3.3.4 AANGIFTE VAN EEN SCHADEGEVAL
3.3.5 DIVERSE BEPALINGEN
De bepalingen van punt 3.2.5 zijn overeenkomstig van toepassing.
3.4 Uitkering bij overlijden door xxxxxxx (of plotse aandoening)
3.4.1 OMSCHRIJVING VAN DE DEKKING
3.4.1.1 Verzekerd voorval in het kader van de basisdekking (‘uitkering bij over- lijden door ongeval’)
Indien de verzekerde overlijdt binnen 180 dagen na en als rechtstreeks gevolg van een on- geval en zowel het ongeval als het overlijden zich voordoen tijdens de dekkingsperiode (zie 3.4.3.1), keert de verzekeraar het overeengekomen kapitaal uit aan de begunstigde(n) van deze dekking (‘overlijdenskapitaal bij ongeval’). Indien er twee verzekerden zijn, moet ‘het overlijden van de verzekerde’ gelezen worden als het overlijden van één van beide verzeker- den (‘eerste overlijden van xxxx’). Bij simultaan overlijden van beide verzekerden is er geen ‘dubbele uitkering’.
Een ongeval is een plotselinge inwerking van een uitwendige kracht op het organisme van de verzekerde, buiten zijn wil, die een aantasting van zijn lichamelijke gaafheid veroorzaakt.
Worden niet beschouwd als een ongeval:
• de zelfmoord;
• de ziekten en hun gevolgen, aanvallen van beroerten, van vallende ziekten of dergelijke, welke er ook de oorzaak van zij;
• de gevolgen van heelkundige ingrepen die niet genoodzaakt worden door een ongeval;
• de besmettingen, intoxicaties en vergiftigingen, tenzij een bloedvergiftiging (maar enkel als er een uitwendige verwonding geweest is en de bloedvergiftiging tezelfdertijd als de verwonding heeft plaats gehad).
Bij wijze van uitbreiding worden echter wel beschouwd als een ongeval:
• het onopzettelijk inademen van gassen of dampen en het bij vergissing opslorpen van gif- tige stoffen;
• beten van dieren en steken van insecten;
• de verdrinking;
• blikseminslag.
3.4.1.2 Verzekerd voorval in het kader van de uitgebreide dekking (‘uitkering bij overlijden door ongeval of plotse aandoening’)
De dekking ‘uitkering bij overlijden door ongeval’ (zie 3.4.1.1) kan uitgebreid worden tot de dekking ‘uitkering bij overlijden door ongeval of plotse aandoening’. De uitbreiding tot ‘plotse aandoening’ houdt in dat er, naast de omstandigheden als vermeld in punt 3.4.1.1, ook dekking is in het voordeel van dezelfde begunstigde(n) in geval van overlijden van de verzekerde als rechtstreeks gevolg van een ‘plotse aandoening’, zoals hieronder beschreven en mits zowel de plotse aandoening als het overlijden zich voordoen tijdens de dekkingsperiode (zie 3.4.3.1). In- dien er twee verzekerden zijn, moet ook hier ‘het overlijden van de verzekerde’ gelezen worden als het overlijden van één van beide verzekerden (‘eerste overlijden van twee’) en is er bij si- multaan overlijden van beide verzekerden ook hier geen ‘dubbele uitkering’.
Worden beschouwd als plotse aandoening in de zin van deze verzekering, mits zij niet het ge- volg zijn van een ongeval zoals bedoeld in punt 0.0.0.0:
• myocardinfarct;
• cerebrovasculair accident of herseninfarct van elke aard (hemorragisch of ischemisch);
• hartritmestoornissen;
• slagaderbreuk;
• longembolie;
• acute virale myocarditis;
• plotse dood zonder precieze oorzaak.
3.4.1.3 Bedrag
Het uit te keren ‘overlijdenskapitaal bij ongeval (of plotse aandoening)’ is het verzekerd bedrag ervan op de datum van het ‘overlijden van de verzekerde’ in de zin van punt 3.4.1.1 of 3.4.1.2. Met dien verstande echter dat eventuele verhogingen van het verzekerd bedrag tussen de datum van het ongeval of de plotse aandoening en de datum waarop het ‘overlijden van de verzekerde’ in de zin van punt 3.4.1.1 of 3.4.1.2 zich voordoet, die niet reeds vóór de da- tum van het ongeval of de plotse aandoening werden overeengekomen, niet worden uitge- keerd. Er is geen winstdeling bij overlijden.
3.4.2 RISICOPREMIES
De bepalingen van punt 3.2.2 zijn overeenkomstig van toepassing, zij het dat voor de dekking ‘uitkering bij overlijden door ongeval (of plotse aandoening)’ de risicopremies berekend worden op basis van het totale verzekerde bedrag.
3.4.3 DRAAGWIJDTE VAN DE DEKKING
3.4.3.1 Dekkingsperiode
3.4.3.2 Geografische uitgestrektheid
De overlijdensdekking is geldig over de hele wereld.
3.4.3.3 Uitgesloten risico’s
3.4.3.3.1 Uitgesloten risico’s inzake overlijden door ongeval
De verzekeraar verleent geen dekking in het kader van de dekking ‘uitkering bij overlijden door ongeval’ (zie 3.4.1.1) ingevolge een risico dat in het kader van de dekking ‘uitkering bij overlij- den’ conform punt 3.2.3.3 zou uitgesloten zijn (zowel toegepast op het overlijden zelf als op het ongeval) of als het overlijden veroorzaakt wordt door een ongeval dat zelf het rechtstreekse of onrechtstreekse gevolg is van één van de volgende omstandigheden waarin de verzekerde verkeert op het ogenblik van het ongeval:
• de deelname aan wandaden, gevechten of twisten (behalve bij wettige zelfverdediging) en kennelijk roekeloze daden (behalve bij redding van personen of goederen);
• de beoefening van gevechtssporten in club- of competitieverband, de deelname aan ge- organiseerde snelheidswedstrijden (evenals tijdens de trainingen hiervoor) en de deel- name aan weddenschappen en uitdagingen;
• een staat van dronkenschap, alcoholintoxicatie of gelijkaardige intoxicatie voortvloeiend uit het gebruik van drugs of hallucinerende middelen.
3.4.3.3.2 Uitgesloten risico’s inzake overlijden door plotse aandoening
De verzekeraar verleent geen dekking in het kader van de dekking ‘uitkering bij overlijden door ongeval of plotse aandoening’, wat betreft de uitbreiding naar ‘plotse aandoening’ (zie 3.4.1.2), ingevolge een risico dat in het kader van de dekking ‘uitkering bij overlijden’ conform punt
3.2.3.3 zou uitgesloten zijn (zowel toegepast op het overlijden zelf als op de plotse aandoe- ning) of als het overlijden veroorzaakt wordt door een plotse aandoening die zelf het recht- streekse of onrechtstreekse gevolg is van één van de volgende omstandigheden waarin de verzekerde verkeert op het ogenblik van de plotse aandoening:
• de deelname aan wandaden, gevechten of twisten (behalve bij wettige zelfverdediging) en kennelijk roekeloze daden (behalve bij redding van personen of goederen);
• de beoefening van gevechtssporten in club- of competitieverband, de deelname aan ge- organiseerde snelheidswedstrijden (evenals tijdens de trainingen hiervoor) en de deel- name aan weddenschappen en uitdagingen;
• de staat van dronkenschap of alcoholintoxicatie van minstens 1,6 gr/l bloed of het onder invloed zijn van verdovende middelen of drugs, tenzij de verzekerde of de begunstigde bewijst dat er geen oorzakelijk verband bestaat tussen de plotse aandoening en deze omstandigheden;
• zelfmoord of poging tot zelfmoord;
• het gebruik van geneesmiddelen, stimulerende middelen, verdovende middelen of ge- lijkaardige stoffen, niet conform een medisch voorschrift;
• het niet in acht nemen van de inname van levensbelangrijke geneesmiddelen;
• de zich uitbreidende aandoeningen zoals kanker, leukemie en lymfomen.
3.4.4 AANGIFTE VAN EEN SCHADEGEVAL
De bepalingen van punt 3.2.4 zijn overeenkomstig van toepassing, zij het dat de laatste zin van de eerste alinea van punt 3.2.4 zonder voorwerp is in het kader van de dekking ‘uitkering bij overlijden door ongeval (of plotse aandoening)’. De aangifte moet de plaats, de datum en het uur van het overlijden vermelden, alsook de omstandigheden waarin h et heeft plaats gehad. Hetzelfde geldt met betrekking tot het ongeval of de plotse aandoening dat/die het overlijden heeft veroorzaakt, met dien verstande dat ook de aard van het ongeval of de plotse aandoe- ning en de identiteit van de eventuele getuigen moeten opgegeven worden.
3.4.5 DIVERSE BEPALINGEN
De bepalingen van punt 3.2.5 zijn overeenkomstig van toepassing, zij het dat in geval van an- dere onopzettelijke verzwijgingen of onopzettelijke onjuiste verklaringen dan die met betrek- king tot de geboortedatum (zie 3.2.5.1), de wettelijke bepalingen terzake van toepassing zijn gedurende de volledige looptijd van de dekking ‘uitkering bij overlijden door ongeval (of plotse aandoening)’, onverminderd andersluidende dwingende bepalingen.
3.4.6 JURIDISCHE AARD VAN DE DEKKING
De dekking ‘uitkering bij overlijden door ongeval (of plotse aandoening)’ is een aanvullende verzeke- ring bij de andere dekkingen, die samen de hoofdovereenkomst vormen. Dit houdt onder meer het volgende in:
• de verzekeringnemer heeft, in zijn verhouding met de verzekeraar, het recht op elk moment en onafhankelijk van het verloop van de hoofdovereenkomst, de premiebetaling voor de dekking ‘uitkering bij overlijden door xxxxxxx (of plotse aandoening)’ te beëindigen;
• de bepalingen van de algemene voorwaarden betreffende de hoofdovereenkomst gelden eveneens voor de dekking ‘uitkering bij overlijden door xxxxxxx (of plotse aandoening)’, tenzij
hiervan wordt afgeweken of tenzij uit het zinsverband blijkt dat zij enkel betrekking hebben op de hoofdovereenkomst;
• de opzegging of de volledige afkoop van de hoofdovereenkomst brengt van rechtswege de be- ëindiging van de dekking ‘uitkering bij overlijden door xxxxxxx (of plotse aandoening)’ mee.
4. RECHTEN VAN DE VERZEKERINGNEMER
De verzekeringnemer geniet tijdens de looptijd van de overeenkomst een aantal rechten. De belangrijkste worden in de volgende punten beschreven. De toepassing van wettelijke of con- ventionele bepalingen kan echter voor gevolg hebben dat de uitoefening van bepaalde rechten verboden is, geschorst wordt of de toestemming vergt van één of meerdere derden (zoals bij de opname van een voorschot, inpandgeving, aanvaarding van begunstiging, enz.). In voorko- mend geval moet een vraag tot uitoefening of een opdracht tot uitvoering van een recht derhal- ve mee ondertekend worden door de derde(n) die zijn (hun) toestemming moet(en) geven op- dat de vraag of de opdracht als geldig zou beschouwd worden. Indien dit niet het geval is of, meer algemeen, in alle gevallen waarin de verzekeraar om enige reden geen (onmiddellijk) ge- volg kan geven aan een vraag tot uitoefening of een opdracht tot uitvoering van een recht, licht hij de verzekeringnemer hierover zo snel mogelijk in en deelt hij hem de reden hiervan mee.
Als er twee verzekeringnemers zijn, vergt elke vraag tot uitoefening of elke opdracht tot uitvoe- ring van een recht en, meer algemeen, elke handeling of verrichting waarvoor het (schriftelijk) akkoord nodig is van de verzekeringnemer, het (schriftelijk) akkoord van beide verzekeringne- mers, tenzij anders is aangegeven op het Persoonlijk Certificaat. Als het Persoonlijk Certificaat aangeeft dat het (schriftelijk) akkoord van één van beide verzekeringnemers volstaat, zal noch- tans op schriftelijk verzoek in die zin, door één of beide verzekeringnemer(s) aan de verzeke- raar gericht, vanaf de eerste werkdag van de verzekeraar na ontvangst van dit schrijven, het (schriftelijk) akkoord van beide verzekeringnemers vereist zijn. In dit geval zullen de op die dag al in uitvoering zijnde handelingen of verrichtingen worden stopgezet voor zover zij juridisch nog geen uitwerking hebben gehad.
4.2 Opzegging
De verzekeringnemer kan de overeenkomst opzeggen met een gedateerd en ondertekend aangetekend schrijven, gericht aan de verzekeraar:
• hetzij binnen 30 dagen te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van de over- eenkomst;
• hetzij, indien uit het onderschrijvingsformulier blijkt dat de overeenkomst wordt gesloten tot waarborg of wedersamenstelling van een door de verzekeringnemer aangevraagd krediet, binnen 30 dagen te rekenen vanaf het ogenblik waarop hij verneemt dat het aangevraagde krediet niet wordt toegekend.
Bij opzegging eindigt de overeenkomst en stort de verzekeraar het gevormde rekeningtegoed, verhoogd met alle aangerekende kosten (inzake tak 23-beleggingsvormen, enkel de aangere- kende instapkosten), maar desgevallend na toepassing van een dagwaardecorrectie (zie de Beheersreglementen) en, in de eerste voormelde hypothese van opzegging, na aanrekening van de kosten voor medische onderzoeken, terug aan de verzekeringnemer (zie ook 6.5).
4.3 Wijziging van beleggingsregels en switch van beleggingsvorm
De verzekeringnemer kan de verzekeraar vragen om de beleggingsvormen van toekomstige premies of winstdeling (wijziging van beleggingsregels) en/of van het reeds gevormde reke- ningtegoed (switch van beleggingsvorm) tijdens de looptijd van de overeenkomst te wijzigen.
Bij een switch van beleggingsvorm wordt een bepaalde beleggingsvorm, desgevallend na toe- passing van een dagwaardecorrectie (zie de Beheersreglementen) en na afhouding van even- tuele switchkosten (zie 6.2.2) en belastingen, geheel of gedeeltelijk te gelde gemaakt (onttrek- king aan het rekeningtegoed) en wordt het hieruit resulterende bedrag herbelegd in één of meerdere andere beleggingsvormen (toekenning aan het rekeningtegoed).
Een verzoek tot wijziging van beleggingsregels en tot switch van beleggingsvorm gebeurt met de documenten ‘aanvraag tot wijziging van beleggingsregels’ en ‘aanvraag tot switch’ die de verzekeraar op eenvoudig verzoek ter beschikking stelt. De verzekeraar kan, zonder echter hiertoe verplicht te zijn, ook ingaan op een anders geformuleerd verzoek (fax, e-mail, …). Een wijziging van beleggingsregels of een switch van beleggingsvorm is pas effectief wanneer de verzekeraar de betreffende verrichting heeft bevestigd via het Persoonlijk Certificaat.
4.4 Aanduiding en wijziging van de begunstigden
De verzekeringnemer duidt de begunstigde(n) aan en kan de oorspronkelijk aangeduide be- gunstigde(n) wijzigen (zie ook 5). De wijziging van de begunstigden moet vervat zijn in een ge- dateerd en ondertekend geschrift. Om tegenstelbaar te zijn aan de verzekeraar, moet dit ge- schrift hem worden overgemaakt.
4.5 Afkoop
De verzekeringnemer kan het gevormde rekeningtegoed geheel of gedeeltelijk afkopen. Bij vol- ledige afkoop eindigt de overeenkomst. De afkoop wordt aangevraagd met een gedateerd en ondertekend afkoop- of geldopnameformulier dat de verzekeraar op eenvoudig verzoek ter be- schikking stelt. Dit formulier geldt als regelingskwijting zodra de verzekeraar het afgekochte re- keningtegoed heeft uitgekeerd.
Bij zowel een gehele als een gedeeltelijke afkoop wordt desgevallend een dagwaardecorrectie toegepast (zie de Beheersreglementen) en wordt een afkoopvergoeding aangerekend (zie ook 6.5). Tenzij andersluidende dwingende bepaling, is de afkoopvergoeding gelijk aan het maxi- mum van:
• 75,00 EUR (dit bedrag wordt in functie van het gezondheidsindexcijfer der consumptie- prijzen (referentieindex 1 juni 2014) geïndexeerd; het indexcijfer dat in aanmerking wordt genomen is dat van de tweede maand van het trimester dat de afkoopdatum voorafgaat)
en
• 3% van het bedrag van het afgekochte rekeningtegoed bij afkoop tijdens het eerste jaar van de overeenkomst, 2% van het bedrag van het afgekochte rekeningtegoed bij afkoop tijdens het tweede jaar van de overeenkomst, 1% van het bedrag van het afgekochte re- keningtegoed bij afkoop tijdens het derde jaar van de overeenkomst en 0% bij afkoop vanaf het vierde jaar van de overeenkomst (in dit laatste geval blijft de afkoopvergoeding dus beperkt tot het voormelde geïndexeerde bedrag van 75,00 EUR).
4.6 Voorschot en inpandgeving
De verzekeringnemer kan een voorschot bekomen op de latere verzekeringsprestaties, mits de ondertekening van een voorschotakte die de voorwaarden en modaliteiten ervan vastlegt.
De verzekeringnemer kan de rechten voortvloeiend uit de overeenkomst in pand geven. De in- pandgeving vergt een door de verzekeringnemer, de pandhoudende schuldeiser en de verze- keraar ondertekend bijvoegsel aan het Persoonlijk Certificaat.
De verzekeraar kan weigeren in te gaan op een verzoek tot opname van een voorschot als de overeenkomst al bezwaard is met een inpandgeving en omgekeerd. De opname van een voor- schot of de inpandgeving kan leiden tot gehele of gedeeltelijke blokkering van het rekeningte- goed (geblokkeerde reserves).
De verzekeringnemer kan de voormelde rechten die hij geniet geheel of gedeeltelijk overdra- gen aan één of meerdere hiertoe aangeduide personen, hierna ook ‘overnemer(s)’ genoemd. De overdracht vergt een door de verzekeringnemer, de overnemer(s) en de verzekeraar onder- tekend bijvoegsel aan het Persoonlijk Certificaat.
Er kan echter ook rechtstreeks op het Persoonlijk Certificaat bedongen worden dat de rechten van de verzekeringnemer, bij diens overlijden (in de veronderstelling dat dit overlijden niet de verwezenlijking inhoudt van het ‘verzekerd voorval’ in het kader van de dekking ‘uitkering bij
overlijden’ - zie 3.2.1.1) en tot het ogenblik van de latere beëindiging van de overeenkomst, worden overgedragen aan de daartoe aangeduide perso(o)n(en), en dit volgens de eventuele modaliteiten die er vermeld worden.
Evenwel, indien er twee verzekeringnemers zijn en het overlijden van één van hen niet de ver- wezenlijking inhoudt van het ‘verzekerd voorval’ in het kader van de dekking ‘uitkering bij over- lijden’ (zie 3.2.1.1), worden alle rechten van de overleden verzekeringnemer (inclusief de eco- nomische waarde die die rechten vertegenwoordigen), tenzij anders vermeld op het Persoonlijk Certificaat, vanaf het overlijden overgedragen aan de overlevende verzekeringnemer.
5. RECHTEN VAN DE BEGUNSTIGDE(N)
De begunstigde(n) geniet(en) de volgende rechten:
• het recht op de uitkeringen zoals bepaald in punt 3;
• het recht om de begunstiging van die uitkeringen al vóór hun opeisbaarheid te aanvaar- den door middel van een door hem (hen), de verzekeringnemer en de verzekeraar onder- tekend bijvoegsel aan het Persoonlijk Certificaat, tenzij in die gevallen waarin de wet her- roeping toestaat, onder meer als gevolg dat de opzegging, de herroeping en wijziging van de begunstiging, de afkoop, de opname van een voorschot, de inpandgeving en de over- dracht van rechten slechts mogelijk zijn mits de schriftelijke toestemming van de aan- vaardende begunstigde).
6. DIVERSE BEPALINGEN
6.1 Omzetting van monetaire bedragen in units en omgekeerd
6.1.1 ALGEMEEN
6.1.2 VERRICHTINGEN DIE EEN TOEKENNING AAN HET REKENINGTEGOED GENEREREN
De omzetting van monetaire bedragen in units verbonden met een tak 21-beleggingsvorm ge- schiedt op de koersdag samenvallend met de uitwerkingsdatum van de betreffende verrichting. De omzetting van monetaire bedragen in units verbonden met een tak 23-beleggingsvorm ge- schiedt op de (eerste) koersdag samenvallend met of volgend op de datum van administratieve verwerking van de betreffende verrichting door de verzekeraar, maar ten vroegste op de eerste werkdag van de verzekeraar na de uitwerkingsdatum van de betreffende verrichting en uiterlijk op de (eerste) koersdag samenvallend met of volgend op de derde werkdag van de verzeke- raar na de uitwerkingsdatum van de betreffende verrichting. De uitwerkingsdatums van de ver- schillende verrichtingen zijn de volgende:
• premiebetaling: de valutadatum van de premie op de bankrekening van de verzekeraar (indien echter de premiebetaling op een andere manier geschiedt dan die welke de ver- zekeraar heeft aangegeven, dan is de uitwerkingsdatum van de premiebetaling de even- tuele latere datum waarop de verzekeraar de bestemming van de premiebetaling identifi- ceert);
• winstdeling: de datum bepaald door de Algemene Vergadering der aandeelhouders van de verzekeraar.
6.1.3 VERRICHTINGEN DIE EEN ONTTREKKING AAN OF DE VEREFFENING VAN HET REKENINGTEGOED GENEREREN
De omzetting van units verbonden met een tak 21-beleggingsvorm in monetaire bedragen ge- schiedt op de koersdag samenvallend met de uitwerkingsdatum van de betreffende verrichting. De omzetting van units verbonden met een tak 23-beleggingsvorm in monetaire bedragen ge- schiedt, inzake de dekking ‘uitkering bij overlijden’ (zie 3.2), op basis van de meest recent ge- kende unitwaarden op de uitwerkingsdatum van de uitkering bij overlijden (zie echter 3.2.4 in geval van laattijdige aangifte van het overlijden). Voor de andere verrichtingen geschiedt de omzetting van units verbonden met een tak 23-beleggingsvorm in monetaire bedragen op de (eerste) koersdag samenvallend met of volgend op de datum van administratieve verwerking van de betreffende verrichting door de verzekeraar, maar ten vroegste op de eerste werkdag van de verzekeraar na de uitwerkingsdatum van de betreffende verrichting en uiterlijk op de (eerste) koersdag samenvallend met of volgend op de derde werkdag van de verzekeraar na de uitwerkingsdatum van de betreffende verrichting. Evenwel, inzake opzegging, afkoop en uit- kering op de einddatum wordt voor units verbonden met verrichtingen bedoeld in artikel 24, § 2, tweede lid en § 4 van het koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende de levensver- zekeringsactiviteit gehandeld zoals bij units verbonden met een tak 23-beleggingsvorm. Wat betreft de risicopremies en de kosten, kan de verzekeraar de omzetting doorvoeren op een la- tere koersdag. De uitwerkingsdatums van de verschillende verrichtingen zijn de volgende:
• risicopremies: de eerste dag van elke maand;
• standaardkosten: de eerste dag van elke maand;
• opzegging: de datum van ontvangst door de verzekeraar van het geldig aangetekend schrijven en alle eventuele andere nodig geachte documenten;
• afkoop: de datum van ontvangst door de verzekeraar van het geldig afkoop- of geldop- nameformulier en alle eventuele andere nodig geachte documenten of de latere gewenste afkoopdatum zoals eventueel vermeld op het afkoop- of geldopnameformulier;
• uitkering op de einddatum: de einddatum;
• uitkering bij overlijden: de datum van het zich voordoen van het ‘verzekerd voorval’ (zie 3.2.1.1; zie echter ook 3.2.4 in geval van laattijdige aangifte van het overlijden).
6.1.4 SWITCH VAN BELEGGINGSVORM
Bij een switch van beleggingsvorm wordt een bepaalde beleggingsvorm, desgevallend na toe- passing van een dagwaardecorrectie (zie de Beheersreglementen) en na afhouding van even- tuele switchkosten (zie 6.2.2) en belastingen, geheel of gedeeltelijk te gelde gemaakt (onttrek- king; switch-out) en wordt het hieruit resulterende bedrag herbelegd in één of meer andere be- leggingsvormen (toekenning; switch-in) (zie 4.3).
• Voor de switch-out worden de regels gevolgd van punt 6.1.3, waarbij de uitwerkingsdatum de datum is van ontvangst door de verzekeraar van de geldige ‘aanvraag tot switch’.
• Voor de switch-in worden de regels gevolgd van punt 6.1.2, waarbij de uitwerkingsdatum de koersdag is van de switch-out. De switch-in naar units verbonden met een tak 23- beleggingsvorm kan echter ook gebeuren op diens uitwerkingsdatum of op de latere koersdag waarop de verzekeraar in kennis wordt gesteld van het monetair resultaat van de switch-out.
6.2.1 STANDAARDKOSTEN
Naast de eventuele instapkost, rekent de verzekeraar ook kosten aan voor het beheer van de overeenkomst en desgevallend ter vergoeding van de tussenpersoon. De verzekeraar mag in de loop van de overeenkomst deze kosten enkel aanpassen op basis van een indexatie vol- gens de gezondheidsindex der consumptieprijzen van forfaitair in het tarief verwerkte bedragen of, op een redelijke en verantwoorde wijze, in het kader van een algemene herziening van de kosten(structuur) voor de categorie verzekeringen waartoe de overeenkomst behoort. De ver- zekeringnemer kan een detail van de toegepaste kosten(structuur) bij de verzekeraar opvra- gen.
6.2.2 SERVICEKOSTEN
De verzekeraar mag naast de standaardkosten ook bijzondere uitgaven die door toedoen van de verzekeringnemer, van de verzekerde(n) of van de begunstigde(n) worden veroorzaakt, supplementair aanrekenen. Deze kosten worden door de verzekeraar op een redelijke en ver- antwoorde wijze toegepast. De verzekeraar kan servicekosten die niet specifiek in de Algeme- ne Voorwaarden of enig ander document worden vermeld slechts aanrekenen mits vooraf- gaande kennisgeving aan de betrokkene(n). Onverminderd de eventueel voorziene indexatie, kan de verzekeraar de wel overeengekomen bedragen inzake servicekosten in de loop van de overeenkomst slechts op een redelijke en verantwoorde wijze en in het kader van een algeme- ne herziening ervan voor de categorie verzekeringen waartoe de betreffende overeenkomst behoort, verhogen.
6.2.3 SLAPENDE TEGOEDEN
6.2.4 BELASTINGEN
De verzekeraar kan alle belastingen, bijdragen en lasten van welke aard ook die kunnen wor- den geheven op de premies, het rekeningtegoed, de beleggingsopbrengsten of welke uitkering ook, ten laste van de verzekeringnemer of de begunstigde(n) leggen.
6.3 Persoonlijk certificaat en jaarlijks rekeninguittreksel
De verzekeraar brengt bij de inwerkingtreding en bij iedere wijziging van de overeenkomst een (geactualiseerd) Persoonlijk Certificaat uit dat hij overmaakt aan de verzekeringnemer. Het laatst uitgereikte document vervangt telkens het vorige. Hiernaast brengt de verzekeraar ook jaarlijks een ‘rekeninguittreksel’ uit dat hij overmaakt aan de verzekeringnemer. De verzeke- ringnemer wordt verondersteld volledig akkoord te gaan met de inhoud van zijn Persoonlijk Certificaat en van zijn rekeninguittreksels, tenzij hij binnen 30 dagen na aflevering ervan door de verzekeraar, deze laatste zijn schriftelijke opmerkingen overmaakt. Het Persoonlijk Certifi- caat geeft een overzicht van de belangrijkste gegevens van de overeenkomst (premiebedrag, dekkingen, enz.). Hierbij maakt de verzekeraar eventueel ook een indicatieve prognose van haar toekomstig verloop. Het is echter zo dat deze toekomstprognose gebaseerd is op een aantal hypothesen die de verzekeraar niet kan waarborgen (correcte en tijdige premiebetaling, percentage van de winstdeling, waarde-evolutie van beleggingsfondsen, ongewijzigde tarief- en kostenstructuur, enz.).
Als de premiebetaling voor de overeenkomst wordt beëindigd, kan de verzekeringnemer ze op schriftelijk verzoek binnen 3 jaar opnieuw in werking laten stellen. Dit geldt, tenzij voor die overeenkomsten waarop de wettelijke bepalingen inzake wederinwerkingstelling niet van toe- passing zijn, ook bij afkoop, in welk geval de termijn wordt herleid tot 3 maanden en het afge- kochte rekeningtegoed bovendien (zonder nieuwe instapkost) moet worden teruggestort aan de verzekeraar. De verzekeraar stelt de wederinwerkingstelling van de dekkingen ‘supplemen- taire uitkering bij overlijden’, ‘uitkering bij opeenvolgend overlijden’ en ‘uitkering bij overlijden door ongeval (of plotse aandoening)’ afhankelijk van zijn aanvaardingscriteria (zie 3.2.5.2,
3.3.5 en 3.4.5). De wederinwerkingstelling gaat in op de datum vermeld op het nieuw uitgege- ven Persoonlijk Certificaat.
6.5 Uitkeringen
De verzekeraar mag iedere uitkering (ook bij opzegging, afkoop en voorschot) afhankelijk stel- len van de voorlegging van de door hem nodig geachte documenten. De verzekeraar keert de
verschuldigde sommen uit, desgevallend na toepassing van een dagwaardecorrectie (zie de Beheersreglementen) en na aanrekening van de eventuele wettelijk verplichte inhoudingen, kosten, vergoedingen en andere sommen die nog verschuldigd zouden zijn aan de verzekeraar of aan derden (zoals een pandhoudende schuldeiser), binnen 30 dagen na ontvangst van de gevraagde documenten en, indien zo gevraagd, van een ondertekende regelingskwijting.
Indien een uitkering verschuldigd is aan meerdere personen, kan de verzekeraar eisen dat door de betrokkenen één persoon van voldoende gewaarmerkte volmachten wordt voorzien om namens hen de uitkering gezamenlijk in ontvangst te nemen.
De verzekeraar kan niet verplicht worden om de uitkering bij overlijden, de uitkering bij opeen- volgend overlijden of de uitkering bij overlijden door ongeval (of plotse aandoening) te doen aan enige begunstigde die het overlijden van de (een) verzekerde opzettelijk veroorzaakt of er- toe aangespoord heeft. De verzekeraar kan in dit geval handelen alsof deze persoon geen be- gunstigde is.
De verzekeraar vergoedt geen intrest voor een vertraging in enige uitkering ingevolge een om- standigheid onafhankelijk van zijn wil.
6.6 Briefwisseling en bewijs
Tenzij uit de voorgaande bepalingen of dwingende bepalingen anders zou blijken, kan elke kennisgeving van een partij aan de andere gebeuren per gewone brief. De verzekeraar kan, zonder echter hiertoe verplicht te zijn, ook andere kennisgevingsvormen (fax, e-mail, …) als geldig beschouwen.
Elke kennisgeving en briefwisseling tussen partijen geschiedt geldig op hun laatst onderling meegedeeld (correspondentie)adres. Indien er twee verzekeringnemers zijn, kan de verzeke- raar geldig elke kennisgeving aan de verzekeringnemer gezamenlijk richten aan beide verze- keringnemers samen, en dit op het correspondentieadres zoals vermeld op het onderschrij- vingsformulier. Indien er geen specifiek correspondentieadres wordt vermeld op het onder- schrijvingsformulier, kan de verzekeraar het adres van de op het Persoonlijk Certificaat ver- melde ‘eerste verzekeringnemer’ als enig correspondentieadres hanteren. Zodra de verzeke- raar kennis krijgt van het feit dat geen van beide verzekeringnemers nog op het initieel opge- geven correspondentieadres woont, kan hij het (nieuw) adres van de op het Persoonlijk Certifi- caat vermelde ‘eerste verzekeringnemer’ als enig correspondentieadres hanteren. Indien het correspondentieadres het adres is van één van de verzekeringnemers en die verzekeringne- mer naderhand overlijdt, kan de verzekeraar vanaf het ogenblik waarop hij kennis krijgt van het overlijden, het adres van de andere verzekeringnemer als enig correspondentieadres hanteren. De verzekeringnemers hebben steeds de mogelijkheid om met een door beiden gedateerde en ondertekende schriftelijke kennisgeving aan de verzekeraar, het enig correspondentieadres te laten wijzigen.
De verzending van een aangetekende brief wordt bewezen door de voorlegging van het ont- vangstbewijs van de post. Het bestaan en de inhoud van enig document en enige briefwisse- ling worden bewezen door de voorlegging van het origineel, of, bij gebrek hieraan, van het af- schrift ervan in de dossiers van de verzekeraar.
6.7 Wijziging van de algemene voorwaarden
6.8.1 TOEPASSELIJKE WETGEVING
De overeenkomst is onderworpen aan de Belgische wetgeving inzake levensverzekeringen. Mocht de verzekeringnemer op het ogenblik van het sluiten van de overeenkomst buiten België gevestigd zijn, dan wordt, indien de wet het zo toelaat, door de partijen uitdrukkelijk gekozen voor de toepassing van het Belgisch recht.
6.8.2 TOEPASSELIJK BELASTINGREGIME
Wat betreft het toepasselijk belastingregime wordt verwezen naar de belastingfiche die vóór het sluiten van de overeenkomst aan de verzekeringnemer werd bezorgd. Voor nadere inlich- tingen omtrent het toepasselijk belastingregime kan de verzekeringnemer zich wenden tot de verzekeraar. De verzekeraar kan echter op geen enkele wijze aansprakelijk worden gesteld in- dien bepaalde verwachte belastingvoordelen niet zouden (kunnen) genoten worden of indien op de overeenkomst een (para)fiscale druk zou rusten die niet verwacht werd.
6.9 Bescherming van de persoonlijke levenssfeer
In het kader van het beheer en de uitvoering van de overeenkomst beschikt de verzekeraar over een aantal persoonlijke gegevens van de betrokken personen. Zoals dit wettelijk is voor- geschreven hebben die personen een recht van xxxxxx en verbetering van deze persoonlijke gegevens. De verzekeraar waarborgt dat hij deze gegevens vertrouwelijk behandelt en enkel gebruikt voor het beheer en de uitvoering van de overeenkomst en, behoudens verzet van de betrokkene, voor eigen commerciële of promotionele doeleinden. De verzekeraar kan deze ge- gevens ook overmaken aan door hem gevolmachtigde derden die zich tegenover hem contrac- tueel hebben verbonden tot een zelfde confidentialiteitsverplichting.
6.10 Klachten en geschillen
Mocht een belanghebbende een klacht hebben in verband met de overeenkomst en geen vol- doening krijgen, kan hij zich wenden tot de Ombudsdienst Verzekeringen, de Meeûssquare 35 te 0000 Xxxxxxx. De belanghebbende behoudt ook de mogelijkheid om een gerechtelijke pro- cedure in te leiden. Geschillen tussen partijen vallen onder de bevoegdheid van de Belgische rechtbanken.
Betwistingen over medische aangelegenheden kunnen ook, mits de partijen hierover ten vroegste op het ogenblik dat het geschil ontstaat uitdrukkelijk en schriftelijk akkoord gaan, be- slecht worden in een minnelijke medische expertise (arbitrage), waarbij de partijen elk een ei- gen arts aanstellen. Indien er geen akkoord is tussen de artsen, wordt door hen of, bij gebrek aan overeenstemming, door de Voorzitter van de bevoegde Rechtbank van Eerste Aanleg een ‘derde’ arts aangesteld. Het aldus gevormde college beslist bij meerderheid van stemmen en de beslissing is onherroepelijk. Op straffe van nietigheid van hun beslissing mogen de artsen echter niet afwijken van de bepalingen van de Algemene Voorwaarden. Elke partij betaalt de honoraria van de door haar aangestelde arts. De honoraria van de eventuele ‘derde’ arts wor- den door de partijen in gelijke delen gedragen.
Elke oplichting of poging tot oplichting van de verzekeraar brengt niet alleen de opzegging of zelfs de nietigheid van de verzekeringsovereenkomst mee, maar wordt ook strafrechtelijk ver- volgd op basis van artikel 496 van het Strafwetboek.