DEPARTEMENT MANAGEMENT EN PERSONEEL
DEPARTEMENT MANAGEMENT EN PERSONEEL
Juridische dienst
1 Leegstand. Inventarisatiereglement en heffingsreglement. Principiële vaststelling en verwijzing naar de gemeenteraad.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
1. Op 25.04.2017 verklaarde het college zich principieel akkoord met:
- het gemeentelijk reglement op de inventarisatie van leegstaande woningen, kamers en gebouwen en indicaties ter bepaling van leegstand;
- de gemeentelijk belasting op woningen, kamers en gebouwen opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister. Xxxxxxxxxxxx 0000 en 2019.
2. Beide reglementen werden behandeld in de raadscommissie grondgebiedszaken van 10.05.2017.
Er werd ook advies gevraagd aan het Agentschap Binnenlands Bestuur waarvan antwoord werd bekomen op 25.07.2017.
3. De raadscommissie had geen fundamentele opmerkingen.
De opmerkingen van het Agentschap Binnenlands Bestuur waren ook eerder vormelijk van aard. Op het inventarisatiereglement waren er sowieso geen opmerkingen.
4. Aan het college worden volgende stukken voorgelegd:
- een nota van de juridische dienst van 02.10.2017 betreffende de vraag van xxxx Xxxx Huis naar een extra vrijstelling van een jaar in de leegstandsheffing (raad van bestuur van Mijn Huis van 22.08.2017);
- een nota van de juridische dienst van 04.10.2017 betreffende de vraag naar een bijkomende vrijstelling voor bouwkundig erfgoed met een hoge locuswaarde (identieke vrijstelling als monumenten en stads- en dorpsgezichten);
- het – ongewijzigde - ontwerp van inventarisatiereglement;
- het ontwerp van heffingsreglement, aangepast aan de opmerkingen van het toezicht.
5. Het college stelt vast dat gebouwen en woningen met hoge of middelhoge locuswaarde eerst nog langs de beoordelingscommissie moeten in functie van hetgeen wordt aangevraagd. Dit kan aanleiding geven tot diverse behandelingen in de commissie Objectief is er dus, naar de mening van het college, meer tijd nodig om tot een (ver)bouwdossier te komen.
Bijgevolg zal het college aan de gemeenteraad voorstellen daar een bijkomende vrijstelling van een jaar te voorzien, mits het indienen van een dossier bij de kwaliteitscommissie bouwkundig erfgoed.
6. Voor de sociale bouwmaatschappijen is het college van oordeel dat de procedure om al of niet te beslissen tot renovatie en het opvragen van subsidies objectief een langere procedure is dan deze te doorlopen door een particulier.
Bijgevolg zal het college ook hier aan de gemeenteraad voorstellen, wanneer de bouwmaatschappij kan aantonen ten opzichte van de subsidiërende en beoordelende instantie het nodige te hebben gedaan voor renovatie of subsidie, een bijkomende vrijstelling van een jaar te voorzien.
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen:
- het gemeentedecreet, inzonderheid en zonder zich daartoe te willen beperken art.
57 par. 1 eerste zin.
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Neemt kennis van voormelde stukken. Oordeelt zoals hierboven aangegeven.
Aanvaardt beide ontwerpreglementen voor het overige principieel.
Beslist beide ontwerpreglementen, zoals aan te passen, voor te leggen aan de gemeenteraad van 20.11.2017.
DEPARTEMENT GRONDGEBIEDSZAKEN
Stedenbouw
2 Aanvraag Stedenbouwkundige vergunning voor mededeling openbaar onderzoek en afwijking VK.
(geschrapt): het plaatsen van een afsluiting, Xxxxxxxxxxx 00.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
Er werd een aanvraag ingediend door (geschrapt) met betrekking tot een eigendom gelegen te 0000 XXXXXXXXX – Xxxxxxxxxxx 00, kadastraal bekend als 3de afd. – sectie D – nr. 67S strekkende tot het plaatsen van een afsluiting.
Het betreft een alleenstaande woning, bestaande uit één bouwlaag met kamers onder het dak. De woning is gelegen op de hoek van de Molenstraat en Ter Perre.
Op 04.04.2017 werd een stedenbouwkundige vergunning verleend voor het aanleggen van een openluchtzwembad. (dossier 2017/16)
De aanvrager wenst langs de rooilijn van Ter Perre en in de voortuinstrook een afsluiting te plaatsen met een hoogte van 2 m.
De aanvrager wenst te kunnen kiezen tussen ofwel een draadafsluiting die wordt dichtgemaakt door latjes er tussen te weven of een draadafsluiting met ericamatten. De bouwheer moet eigenlijk een keuze maken.
Het perceel is gelegen in een goedgekeurde verkaveling. De verkavelingsvoorschriften bepalen:
- In de voortuinstrook zijn afsluitingen in baksteen en levende hagen van max.
0,30m toegelaten
- Op de andere perceelsgrenzen zijn enkel levende hagen of metaaldraad met pelen toegelaten
-
Beide keuzemogelijkheden wijken af van de verkavelingsvoorschriften, dit zowel wat de hoogte als, als het materiaal betreft.
De aanvraag wordt onderworpen aan een openbaar onderzoek.
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen:
- De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening;
- Artikel 57 van het gemeentedecreet;
- Het Besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000, betreffende de behandeling en de openbaarmaking van de bouwaanvragen, gewijzigd bij later koninklijk besluit en besluiten van de Vlaamse Executieve;
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Enig artikel:
Neemt kennis van het openbaar onderzoek dat loopt van 12.10.2017 tot en met 10.11.2017.
3 Aanvraag stedenbouwkundige vergunning voor einde openbaar onderzoek. (geschrapt): verbouwen van een bestaande rijwoning, slopen van aangebouwde bijgebouwen en plaatsen gevelbezetting met isolatie en crepie, Xxxxxxx Xxxxxxxxxxxxxxxx 0 - 0000 XXXXXXXXX.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
Er werd een aanvraag ingediend door (geschrapt) met betrekking tot een perceel gelegen te HARELBEKE, Xxxxxxx Xxxxxxxxxxxxxxxx 0 kadastraal bekend 1e afdeling, Sectie A, nr.
836T 6 strekkende tot het verbouwen van een bestaande rijwoning, slopen van aangebouwde bijgebouwen en plaatsen gevelbezetting met isolatie en crepie;
Er werd een openbaar onderzoek georganiseerd. Er werden geen mondelinge en twee schriftelijke bezwaren ingediend;
De bezwaarschriften zijn ontvankelijk. De bezwaarschriften melden:
- Eventuele schade, die voorkomt uit de verbouwing zijn volledig ten laste van de
aanvrager.
- De aanvrager heeft mondeling meegedeeld dat hij op de verdieping een dakterras zal creëren en daarvan wordt geen melding gemaakt in de stedenbouwkundige aanvraag.
- Geen akkoord voor een dakterras, gezien wij dan onze vrijheid kwijt zijn
De bezwaarschriften zijn ongegrond:
- Mogelijke schade en wie hier voor opdraait is geen stedenbouwkundig argument.
- Er wordt op de bouwplannen geen dakterras voorzien. Het dakterras mag er dan ook niet komen en dit laatste zal worden opgenomen in de voorwaarden van de stedenbouwkundige vergunning.
- Vermits er geen dakterras wordt voorzien is het ‘verliezen van de vrijheid’ dan ook zonder voorwerp.
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen:
- De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening;
- Artikel 57 van het gemeentedecreet;
- Het Besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000, betreffende de behandeling en de openbaarmaking van de bouwaanvragen, gewijzigd bij later koninklijk besluit en besluiten van de Vlaamse Executieve;
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Artikel 1:
Het onderzoek inzake bovenvermelde stedenbouwkundige aanvraag te sluiten. Artikel 2:
Vast te stellen dat de openbaarmaking conform de geldende voorschriften werd uitgevoerd.
Artikel 3:
Vast te stellen dat geen mondelinge en twee schriftelijke bezwaren werden ingediend. Artikel 4:
Beide bezwaarschriften zijn ontvankelijk, doch ongegrond. Artikel 5:
Een afschrift van deze beslissing zal, samen met de overige voorgeschreven documenten, bij het dossier van de aanvraag gevoegd worden.
4 Aanvraag wijzigen verkavelingsvergunning voor einde openbaar onderzoek.
(geschrapt) het verkavelen van grond in 3 loten, Xxxxxxxxxxxxxxx x/x - 0000 XXXXXXXXX.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
Er werd een aanvraag ingediend door (geschrapt) met betrekking tot percelen gelegen te HARELBEKE, Vlamingenstraat z/n kadastraal bekend 1e afdeling, Sectie A, nrs. 1278S 3 , 1288C 2, 1288E 2 strekkende tot het verkavelen van grond in 3 loten;
Er werd een openbaar onderzoek georganiseerd. Er werden geen mondelinge en geen schriftelijke bezwaren ingediend;
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen:
- De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening;
- Artikel 57 van het gemeentedecreet;
- Het Besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000, betreffende de behandeling en de openbaarmaking van de bouwaanvragen, gewijzigd bij later koninklijk besluit en besluiten van de Vlaamse Executieve;
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Artikel 1:
Het onderzoek inzake bovenvermelde stedenbouwkundige aanvraag te sluiten. Artikel 2:
Vast te stellen dat de openbaarmaking conform de geldende voorschriften werd uitgevoerd.
Artikel 3:
Vast te stellen dat geen mondelinge en geen schriftelijke bezwaren ingediend werden. Artikel 4:
Een afschrift van deze beslissing zal, samen met de overige voorgeschreven documenten, bij het dossier van de aanvraag gevoegd worden.
5 Aanvraag stedenbouwkundige vergunning voor goedkeuring. (geschrapt): het verbouwen van een bestaande rijwoning, slopen van aangebouwde bijgebouwen en plaatsen gevelbezetting met isolatie en crepie, Xxxxxxx Xxxxxxxxxxxxxxxx 0 - 0000 XXXXXXXXX.
Formulier I
STEDENBOUWKUNDIGE VERGUNNING
Gemeentelijk dossiernummer: X/0000/000
Xx XXX-xxxxx zijn van toepassing. Het energieprestatiedossiernummer is: 34013-G- DBA_2017028714.
Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag ingediend door
(geschrapt) ontvangen.
De aanvraag werd via het digitaal loket ontvangen op 1/09/2017.
Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op
1/09/2017.
De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres 0000 Xxxxxxxxx, Xxxxxxx Xxxxxxxxxxxxxxxx 0 en met als kadastrale omschrijving HARELBEKE 1 AFD/HARELBEKE, sectie A, nr(s) 0836T 6.
Het betreft een aanvraag tot het verbouwen van een bestaande rijwoning, slopen van aangebouwde bijgebouwen en plaatsen gevelbezetting met isolatie en crepie.
Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten.
Advies gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar
De gemeente is ontvoogd. Bijgevolg moet het advies van de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar niet worden ingewonnen.
Openbaar onderzoek
Wegens werken op de linker- en rechterperceelsgrens wordt de aanvraag onderworpen aan een openbaar onderzoek.
De aanvraag werd openbaar gemaakt volgens de regels vermeld in het uitvoeringsbesluit betreffende de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning en verkavelingsaanvragen.
Gedurende het openbaar onderzoek werden twee bezwaarschriften ingediend. De bezwaarschriften zijn ontvankelijk.
De bezwaarschriften melden:
- Eventuele schade, die voorkomt uit de verbouwing zijn volledig ten laste van de aanvrager.
- De aanvrager heeft mondeling meegedeeld dat hij op de verdieping een dakterras zal creëren en daarvan wordt geen melding gemaakt in de stedenbouwkundige aanvraag.
- Geen akkoord voor een dakterras, gezien wij dan onze vrijheid kwijt zijn
De bezwaarschriften zijn ongegrond:
- Mogelijke schade en wie hier voor opdraait is geen stedenbouwkundig argument.
- Er wordt op de bouwplannen geen dakterras voorzien. Het dakterras mag er dan ook niet komen en dit laatste zal worden opgenomen in de voorwaarden van de stedenbouwkundige vergunning.
- Vermits er geen dakterras wordt voorzien is het ‘verliezen van de vrijheid’ dan ook zonder voorwerp.
Toetsing aan de regelgeving en de stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften
De bestemming volgens het gewestplan KORTRIJK, vastgesteld op datum van 04.11.1977 bij besluit van de Koning, is woongebied.
In deze zone gelden de stedenbouwkundige voorschriften van art. 5.1.0. van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen. Deze voorschriften luiden als volgt:
Woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
De aangevraagde werken/handelingen zijn niet gesitueerd in een algemeen of bijzonder plan van aanleg of in een verkaveling. De aanvraag dient dus getoetst aan de bepalingen van het gewestplan.
De aanvraag is in overeenstemming met de voorziene bestemming.
Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening
De aanvraag betreft het verbouwen van een bestaande rijwoning, slopen van aangebouwde bijgebouwen en plaatsen gevelbezetting met isolatie en crepie.
Het betreft een rijwoning, bestaande uit twee bouwlagen met een zadeldak. Tegen het hoofdvolume werd een achterbouw geplaatst, deels met plat dak (aanbouw), deels met lessenaarsdak (overdekte koer). De bouwdiepte op het verdiep bedraagt momenteel 16,91m. De afstand tot de achterkavelgrens bedraagt minstens 4,37m.
De aanbouw wordt volledig gesloopt.
Tegen de achtergevel wordt een nieuwe aanbouw voorzien, waarin de keuken wordt ondergebracht. De nieuwe aanbouw wordt afgewerkt met een plat dak. De bouwhoogte bedraagt 3,25m. De bouwdiepte op het gelijkvloers wordt teruggebracht naar 14,59m. De afstand tot de achterkavelgrens zal minstens 6,69m bedragen.
De voorgevel en de achtergevel van het bestaande hoofdvolume wordt geïsoleerd en er wordt crepie aangebracht. De crepie is wit van kleur. Het bestaande metselwerk wordt niet verwijderd. Na de werken zal de gevel 6cm vooruitkomen ten opzichte van de huidige toestand. Doordat er een voortuintje is, zullen de gevelwerken geen invloed hebben op de breedte van het voetpad.
De woningen in de straat hebben overwegend een rode gevelsteen. Hier en daar is er wel een ander kleur in het straatbeeld. De witte kleur zal niet storend zijn.
De aanvraag doet mede gelet op de aard, de vormgeving, de inplanting en de omvang geen afbreuk aan de omgeving. De bouwdiepte op het gelijkvloers wordt iets verminderd, waardoor meer open ruimte ontstaat achter de woning. Het project is verenigbaar met de plaatselijke toestand. Er zou geen verzwarende impact op de omgeving mogen zijn. Deze aanvraag heeft geen negatieve invloed op de mobiliteit.
Watertoets
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
Omdat de bouw, herbouw of uitbreiding van de overdekte constructies < 40m² is, moet de aanvraag niet voldoen aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater.
BIJGEVOLG BESLIST HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN IN DE ZITTING VAN 17/10/2017 HET VOLGENDE:
Het college van burgemeester en schepenen geeft de vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen per aangetekende brief op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.
De vergunning wordt afgegeven onder volgende voorwaarden:
De werken moeten worden uitgevoerd volgens de goedgekeurde bouwplannen. Op de bouwplannen wordt geen dakterras voorzien, er kan dan ook geen dakterras worden aangelegd.
Eventuele beschadiging aan het openbaar domein dient te worden hersteld door de vergunninghouder.
In uitvoering van het decreet van 28.06.1985 moet zo nodig voor de beoogde bedrijvigheid, naargelang de klasse van hinderlijke inrichting, bij de voor het milieu bevoegde overheid, een milieuvergunning verkregen worden of moet de inrichting onderworpen worden aan de meldingsplicht, zoniet kan van de afgegeven bouwvergunning geen gebruik gemaakt worden.
Indien er grond moet worden ingelijfd in het openbaar stadsdomein, (openbare wegenis, groen,…) dient de vergunninghouder-overdrager (of diens rechtsopvolger(s)) deze vrij en onbelast over te dragen naar de stad. Alle kosten van de authentieke overdrachtsakte (inclusief opmaak landmetersplan) vallen ten laste van diezelfde vergunninghouder-overdrager.
Indien er tijdens de werken (tijdelijk) openbaar domein wordt gebruikt voor het plaatsen van afsluitingen, stellingen, kranen, containers, werfketen, enz… of voor het stapelen van materialen, dient de vergunninghouder-bouwheer hiertoe voorafgaand en schriftelijk een machtiging aan te vragen bij het stadsbestuur. Pas wanneer het stadsbestuur hiertoe een bezettingstoelating verleent, kan de vergunninghouder-bouwheer overgaan tot de noodzakelijke werken.
In die context wordt ook verwezen naar de “Algemene Politieverordening van de Stad Harelbeke”, dat hier onverminderd van toepassing is en meer concreet naar hoofdstuk 3 (‘privatief gebruik van het openbaar domein).
Het project uitvoeren overeenkomstig goedgekeurde plannen.
Voor de aanvang van de werken, lijnstelling aan gemeentebestuur aan te vragen.
Voor de aanleg van het gedeelte oprit, gelegen op het openbaar domein (tussen grens wegverharding en rooilijn), moet voorafgaand een schriftelijke goedkeuring worden verkregen van het College van Burgemeester en Schepenen.
De bouwheer is verantwoordelijk voor alle, door hemzelf of door in zijn opdracht handelende aannemers of personen, aan het openbaar domein (voetpaden, opritten, weggoten e.a.) berokkende schade en zal de schade op zijn kosten onmiddellijk herstellen of laten herstellen. In geval de bouwheer de schade niet
herstelt of laat herstellen op zijn kosten zal de gemeente proces-verbaal opstellen met vordering tot herstel op zijn kosten.
De vergunning wordt bovendien afgegeven onder voorbehoud van burgerlijke rechten.
Indien er een bronbemaling nodig is, dan moet er een melding gebeuren bij de milieudienst en dit vooraleer de werken worden gestart.
Tevens zijn de regels van toepassing van Hoofdstuk 6.12. van Xxxxxx XX met betrekking tot de beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken
Aan de vergunning worden volgende lasten verbonden:
Alle aansluitingen op de openbare nutsvoorzieningen (inclusief riolering) vallen ten laste van de bouwheer.
Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer.
Enkel de door Infrax erkende keurders komen hiervoor in aanmerking (een lijst kan u terugvinden op xxx.xxxxxx.xx)”
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, als die nodig zouden zijn.
Belangrijke bepalingen uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
Art. 4.7.19. §2. Een mededeling die te kennen geeft dat de vergunning is verleend, wordt door de aanvrager gedurende een periode van dertig dagen aangeplakt op de plaats waarop de vergunningsaanvraag betrekking heeft. De aanvrager brengt de gemeente onmiddellijk op de hoogte van de startdatum van de aanplakking. De Vlaamse Regering kan, zowel naar de inhoud als naar de vorm, aanvullende vereisten opleggen waaraan de aanplakking moet voldoen.
De gemeentesecretaris of zijn gemachtigde waakt erover dat tot aanplakking wordt overgegaan binnen een termijn van tien dagen te rekenen vanaf de datum van de ontvangst van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen.
De gemeentesecretaris of zijn gemachtigde levert op eenvoudig verzoek van elke belanghebbende, vermeld in artikel 4.7.21,
§2, een gewaarmerkt afschrift van het attest van aanplakking af.
§3. Van een vergunning mag gebruik worden gemaakt als de aanvrager niet binnen vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag van aanplakking, op de hoogte werd gebracht van de instelling van een administratief beroep. Indien een administratief beroep wordt ingesteld, geldt artikel 4.7.21, §8. Deze bepaling geldt onverminderd artikel 4.5.1, §2, van deze codex en artikel 4.2.6, §2, eerste lid, van het decreet van (…) betreffende het grond- en pandenbeleid.
§4. Een door de gemeente gewaarmerkt afschrift van de vergunning en het bijhorende dossier ligt tijdens de duur van de werkzaamheden in uitvoering van de vergunning ter beschikking op de plaats die het voorwerp uitmaakt van de vergunning.
Beroepsmogelijkheden
Art. 4.7.21. §1. Tegen de uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissing van het college van burgemeester en schepenen omtrent de vergunningsaanvraag kan een georganiseerd administratief beroep worden ingesteld bij de deputatie van de provincie waarin de gemeente is gelegen. Bij het behandelen van het beroep onderzoekt de deputatie de aanvraag in haar volledigheid.
§2. Het beroep, vermeld in §1, kan door volgende belanghebbenden worden ingesteld:
1° de aanvrager van de vergunning;
2° elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing;
3° procesbekwame verenigingen die optreden namens een groep wiens collectieve belangen door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad, voor zover zij beschikken over een duurzame en effectieve werking overeenkomstig de statuten;
4° de leidend ambtenaar van het departement of bij afwezigheid diens gemachtigde, behalve in de gevallen, vermeld in artikel 4.7.19, §1, derde lid;
5° de leidend ambtenaar of bij afwezigheid diens gemachtigde van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, op voorwaarde dat de instantie tijdig advies heeft verstrekt of ten onrechte niet om advies werd verzocht.
§3. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat:
1° voor wat betreft het beroep ingesteld door de aanvrager : de dag na deze waarop het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, eerste lid, werd betekend;
2° voor wat betreft het beroep ingesteld door de leidend ambtenaar van het departement of door de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16,
§1, eerste lid : de dag nadat het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, tweede lid, werd betekend; 3° voor wat betreft het beroep ingesteld door elke andere belanghebbende : de dag na de startdatum van de aanplakking.
§4. Het beroepschrift wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingediend bij de deputatie.
De indiener van het beroep bezorgt gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan de aanvrager van de vergunning en aan het college van burgemeester en schepenen, in zoverre zij niet zelf de indiener van het beroep zijn. Aan de deputatie wordt, op straffe van onontvankelijkheid van het beroep, een bewijs bezorgd van deze beveiligde zending aan de aanvrager en aan het college.
§5. In de gevallen, vermeld in §2, eerste lid, 1°, 2° en 3°, dient het beroepschrift op straffe van onontvankelijkheid vergezeld te zijn van het bewijs dat een dossiervergoeding van 62,50 euro betaald werd, behalve als het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigering. De dossiervergoeding is verschuldigd op rekening van de provincie.
§6. De daartoe aangewezen provinciale ambtenaar maakt een afschrift van het beroepschrift over aan het departement.
§7. Het college van burgemeester en schepenen maakt het vergunningsdossier of een afschrift daarvan over aan de deputatie, en zulks onverwijld na de ontvangst van het afschrift van het beroepschrift.
§8. Het indienen van een beroepschrift schorst onmiddellijk de uitvoering van de vergunning tot aan de betekening van de beroepsbeslissing aan de aanvrager.
Uittreksel uit het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009
Art. 1. §1. Het beroepschrift, bedoeld in artikel 4.7.21 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt gedagtekend en bevat :
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de indiener van het beroep, en, in voorkomend geval, zijn telefoonnummer en mailadres;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed dat het voorwerp uitmaakt van deze beslissing; 3° een inhoudelijke argumentatie in verband met de beweerde onregelmatigheid van de bestreden beslissing.
Indien de indiener van het beroep een natuurlijke persoon of rechtspersoon is die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing, omvat het beroepschrift tevens een omschrijving van deze hinder of nadelen.
Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, omvat het beroepschrift tevens een beschrijving van de collectieve belangen welke door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad.
De vereisten van deze paragraaf zijn voorgeschreven op straffe van onontvankelijkheid.
§2. Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, of indien het beroepschrift uitgaat van de leidend ambtenaar van het departement, de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, of bij afwezigheid van die ambtenaren, hun respectieve gemachtigden, wordt het beroepschrift zo mogelijk vergezeld van een kopie of afdruk van de bestreden uitdrukkelijke vergunningsbeslissing respectievelijk van de kennisgeving van de bestreden stilzwijgende vergunningsbeslissing.
Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, en het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigeringsbeslissing die door de gemeente ten onrechte niet ter kennis werd gebracht, voegt de indiener van het beroep een kopie of afdruk toe van de beveiligde zending waarmee de vergunningsaanvraag werd ingediend evenals een kopie van het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek, vermeld in artikel 4.7.14, §2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, in zoverre dat beschikbaar is.
Indien het beroep niet wordt ingesteld door de aanvrager van de vergunning, de leidend ambtenaar van het departement, de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, of bij afwezigheid van die ambtenaren, hun respectieve gemachtigden, wordt aan het beroepschrift het attest van aanplakking, vermeld in artikel 4.7.19, §2, derde lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, toegevoegd, in zoverre dat beschikbaar is.
Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt aan het beroepschrift een afschrift van de statuten van de vereniging toegevoegd.
Indien de provincie vaststelt dat aan de verplichtingen van deze paragraaf niet is voldaan, stelt zij de indiener van het beroep in staat om het dossier aan te vullen. De ontbrekende stukken moeten bij het provinciebestuur toekomen binnen een vervaltermijn van vijftien dagen, die ingaat de dag na de betekening van het bericht waarin wordt meegedeeld dat niet aan de verplichtingen van deze paragraaf is voldaan. Indien de beschikbare ontbrekende stukken niet of niet tijdig worden aangeleverd, dan leidt dat tot de onontvankelijkheid van het beroep.
Art. 2. De indiener van het beroep kan aan het beroepschrift de overtuigingsstukken toevoegen die hij nodig acht. De overtuigingsstukken worden door de indiener van het beroep gebundeld en op een inventaris ingeschreven.
De indiener van het beroep en de aangewezen provinciale ambtenaar mogen zich bij het overmaken van de afschriften van het
beroepschrift op grond van artikel 4.7.21, §4, tweede lid, en §6, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening beperken tot het eigenlijke beroepschrift en de inventaris, zonder de overtuigingsstukken, indien het kopiëren van de overtuigingsstukken niet toegelaten is op grond van de regelgeving inzake auteursrechten of indien het formaat of de aard praktische problemen stelt.
Verval van de vergunning
Art. 4.6.2. §1. Een stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° de verwezenlijking van de stedenbouwkundige vergunning wordt niet binnen twee jaar na de afgifte van de vergunning in laatste administratieve aanleg gestart;
2° de werken worden gedurende meer dan twee jaar onderbroken;
3° de vergunde gebouwen zijn niet winddicht binnen drie jaar na de aanvang van de werken.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de stedenbouwkundige vergunning aanhangig is bij de Raad voor vergunningsbetwistingen, behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschade desalniettemin behouden.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, §1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.
Indien de stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede en volgende fasen worden de termijnen van verval dientengevolge gerekend vanaf de aanvangsdatum van de betrokken fase.
§2. …
§3. Het verval van een stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur geldt slechts ten aanzien van het niet afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt indien het, desgevallend na sloping van de niet afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de ruimtelijke ordening. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
6 Aanvraag stedenbouwkundige vergunning voor goedkeuring. B.v.b.a. FRECONSTRUCT, Xxxxxx Xxxxxxxxxx 0X – 8531 BAVIKHOVE: het doorvoeren van een functiewijziging: van wonen naar kantoor, Xxxxxxxxxxxxxxxxxx 0 - 0000 XXXXXXXXX.
Formulier I
STEDENBOUWKUNDIGE VERGUNNING
Gemeentelijk dossiernummer: B/2017/228
Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag ingediend door B.V.B.A. FRECONSTRUCT, met als adres Xxxxxx Xxxxxxxxxx 0X - 0000 Xxxxxxxxx, ontvangen.
De aanvraag werd ontvangen aan het loket op 18/08/2017.
Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op
19/09/2017.
De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres 0000 Xxxxxxxxx, Xxxxxxxxxxxxxxxxxx 0 en met als kadastrale omschrijving HARELBEKE 1 AFD/HARELBEKE, sectie A, nr(s) 0853F.
Het betreft een aanvraag tot het doorvoeren van een functiewijziging: van wonen naar kantoor.
Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten.
Advies gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar
De gemeente is ontvoogd. Bijgevolg moet het advies van de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar niet worden ingewonnen.
Openbaar onderzoek
De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.
Externe adviezen
Wegens de ligging langs een Gewestweg werd er advies gevraagd aan het Agentschap Wegen en Verkeer. Er werd op 03.10.2017 een gunstig advies afgeleverd.
Er werd advies gevraagd aan de Brandweer. Er werd op 03.10.2017 een voorwaardelijk gunstig advies afgeleverd.
Toetsing aan de regelgeving en de stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften
De bestemming volgens het gewestplan KORTRIJK, vastgesteld op datum van 04.11.1977 bij besluit van de Koning, is woongebied.
In deze zone gelden de stedenbouwkundige voorschriften van art. 5.1.0. van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen. Deze voorschriften luiden als volgt:
Woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
De aangevraagde werken/handelingen zijn niet gesitueerd in een algemeen of bijzonder plan van aanleg of in een verkaveling. De aanvraag dient dus getoetst aan de bepalingen van het gewestplan.
De aanvraag is in overeenstemming met de voorziene bestemming.
Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening
Op 18.03.2014 werd een stedenbouwkundige vergunning verleend voor het slopen van een bestaand gebouw en het bouwen van een handelsruimte met twee appartementen. (dossier 2013/312) op de hoek van de Kortrijksesteenweg en de Tramstraat, meer bepaald Kortrijksesteenweg 1.
Na het bekomen van de vergunning was de bouwheer reeds begonnen met het slopen van de leegstaande horecazaak op de hoek van de Kortrijksesteenweg en de Tramstraat en het bouwen van het nieuwe pand.
Op 19.04.2016 werd de aanvraag het ‘wijzigen van een vergunde aanvraag’ vergund wat betreft prefab- kelder, aantal wijzigingen in raamopeningen en wijzigingen in de materiaallijst. De gevraagde publiciteit werd uitgesloten alsook het uitbreiden van de reeds vergunde handelsruimte op het gelijkvloers, door de parkeerruimte op het gelijkvloers in te nemen. Op die manier verdween volgens het Schepencollege de enige parkeerplaats op hetzelfde terrein. Het College was van oordeel dat de parking op het kadastrale perceel waarop wordt gebouwd moet beschikbaar blijven omdat, bij het nieuw verworven perceel, er geen parking meer is op eigen eigendom en een afzonderlijke verkoop niet kan worden tegengehouden. In deze aanvraag was nog een woongelegenheid aanwezig. (dossier 2016/28)
Op 20.09.2016 werd een nieuwe wijziging van de aanvraag goedgekeurd. (Dossier 2016/177) Het ging meer bepaald om het uitbreiden van de reeds vergunde handelsruimte op het gelijkvloers door het inpalmen van de vergunde parkeerruimte en het uitbreiden van de vergunde handelsruimte met de woongelegenheid op de 2de verdieping. Bijgevolg werd het gebouw volledig handelspand.
De uitbreiding van de handelsruimte was nodig omdat de personeelsbezetting van het bedrijf van de bouwheer de laatste tijd sterk was toegenomen. De bouwheer had bij de vorige aanvraag per e-mail laten weten dat de personeelsbezetting gegroeid is van 3 naar een team van 7 vaste bedienden en 4 à 5 freelancers die bouwprojecten opvolgen.
Het Schepencollege legde vast dat het perceel in de Nieuwstraat, dat in de aanvraag 2016/28 werd vermeld als parking, inderdaad in de toekomst parking blijft in functie van het kantoor.
Deze aanvraag betreft een functiewijziging van wonen naar kantoor.
De aanvrager heeft de woning, Xxxxxxxxxxxxxxxxxx 0 kunnen opkopen en wenst binnen het bestaande volume het kantoor in de Xxxxxxxxxxxxxxxxxx 0 uit te breiden.
Het pand met 2 bouwlagen en een zadeldak en een achterbouw bestaande uit 1 bouwlaag met plat dak langs de Tramstraat wordt integraal behouden. Er wordt zowel op het gelijkvloers, het eerste verdiep en de dakverdieping een interne verbinding gemaakt tussen het bestaande kantoor en de nieuwe uitbreiding. De bestaande ruimtes worden quasi volledig behouden, maar krijgen een andere functie.
Op het gelijkvloers wordt de woonkamer vergaderzaal – eetruimte, de keuken en het toilet blijft behouden. De ingang langs de Tramstraat blijft behouden. De deuropening langs de Kortrijksesteenweg wordt gesupprimeerd.
Op het verdiep wordt de zithoek een bureel en wordt de badkamer aangepast tot toilet en bergruimte en circulatieruimte. Onder het dak wordt de slaapkamer en de zolder telkens een bureel.
Door de uitbreiding wordt opgelegd dat de aanvrager nog steeds in voldoende parking voorziet in de Nieuwstraat.
De aanvraag doet mede gelet op de aard, de omvang, de inplanting en de vormgeving geen afbreuk aan de omgeving. De Kortrijksesteenweg is een Gewestweg (N43), die wordt gekenmerkt door een menging van functies en bouwstijlen. De functie kantoor is één van de vele functies langs de Gewestweg. De functiewijziging vindt plaats binnen het bestaande volume. Er is geen verzwarende impact op de aanpalende panden en bij uitbreiding op de omgeving. Deze aanvraag heeft geen negatieve invloed op de mobiliteit.
Watertoets
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
Gelet op het gescheiden rioolstelsel. Omdat het perceel kleiner is dan 3are, dient er niet te worden voorzien in een regenwaterput.
BIJGEVOLG BESLIST HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN IN DE ZITTING VAN 17/10/2017 HET VOLGENDE:
Het college van burgemeester en schepenen geeft de vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen per aangetekende brief op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.
De vergunning wordt afgegeven onder volgende voorwaarden:
De voorwaarden opgelegd in het advies van de Brandweer d.d. 03.10.2017 dienen strikt te worden opgevolgd.
De aanvrager moet na de uitbreiding van het kantoor nog steeds over voldoende parking beschikken in de Nieuwstraat.
Eventuele beschadiging aan het openbaar domein dient te worden hersteld door de vergunninghouder.
In uitvoering van het decreet van 28.06.1985 moet zo nodig voor de beoogde bedrijvigheid, naargelang de klasse van hinderlijke inrichting, bij de voor het milieu bevoegde overheid, een milieuvergunning verkregen worden of moet de inrichting onderworpen worden aan de meldingsplicht, zoniet kan van de afgegeven bouwvergunning geen gebruik gemaakt worden.
Indien er grond moet worden ingelijfd in het openbaar stadsdomein, (openbare wegenis, groen,…) dient de vergunninghouder-overdrager (of diens rechtsopvolger(s)) deze vrij en onbelast over te dragen naar de stad. Alle kosten van de authentieke overdrachtsakte (inclusief opmaak landmetersplan) vallen ten laste van diezelfde vergunninghouder-overdrager.
Indien er tijdens de werken (tijdelijk) openbaar domein wordt gebruikt voor het plaatsen van afsluitingen, stellingen, kranen, containers, werfketen, enz… of voor het stapelen van materialen, dient de vergunninghouder-bouwheer hiertoe voorafgaand en schriftelijk een machtiging aan te vragen bij het stadsbestuur. Pas wanneer het stadsbestuur hiertoe een bezettingstoelating verleent, kan de vergunninghouder-bouwheer overgaan tot de noodzakelijke werken.
In die context wordt ook verwezen naar de “Algemene Politieverordening van de Stad Harelbeke”, dat hier onverminderd van toepassing is en meer concreet naar hoofdstuk 3 (‘privatief gebruik van het openbaar domein).
Het project uitvoeren overeenkomstig goedgekeurde plannen.
Voor de aanvang van de werken, lijnstelling aan gemeentebestuur aan te vragen.
Voor de aanleg van het gedeelte oprit, gelegen op het openbaar domein (tussen grens wegverharding en rooilijn), moet voorafgaand een schriftelijke goedkeuring worden verkregen van het College van Burgemeester en Schepenen.
De bouwheer is verantwoordelijk voor alle, door hemzelf of door in zijn opdracht handelende aannemers of personen, aan het openbaar domein (voetpaden, opritten, weggoten e.a.) berokkende schade en zal de schade op zijn kosten onmiddellijk herstellen of laten herstellen. In geval de bouwheer de schade niet herstelt of laat herstellen op zijn kosten zal de gemeente proces-verbaal opstellen met vordering tot herstel op zijn kosten.
De vergunning wordt bovendien afgegeven onder voorbehoud van burgerlijke rechten.
Indien er een bronbemaling nodig is, dan moet er een melding gebeuren bij de milieudienst en dit vooraleer de werken worden gestart.
Tevens zijn de regels van toepassing van Hoofdstuk 6.12. van Xxxxxx XX met betrekking tot de beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken
Aan de vergunning worden volgende lasten verbonden:
Alle aansluitingen op de openbare nutsvoorzieningen (inclusief riolering) vallen ten laste van de bouwheer.
Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer.
Enkel de door Infrax erkende keurders komen hiervoor in aanmerking (een lijst kan u terugvinden op xxx.xxxxxx.xx)”
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, als die nodig zouden zijn.
Belangrijke bepalingen uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
Art. 4.7.19. §2. Een mededeling die te kennen geeft dat de vergunning is verleend, wordt door de aanvrager gedurende een periode van dertig dagen aangeplakt op de plaats waarop de vergunningsaanvraag betrekking heeft. De aanvrager brengt de gemeente onmiddellijk op de hoogte van de startdatum van de aanplakking. De Vlaamse Regering kan, zowel naar de inhoud als naar de vorm, aanvullende vereisten opleggen waaraan de aanplakking moet voldoen.
De gemeentesecretaris of zijn gemachtigde waakt erover dat tot aanplakking wordt overgegaan binnen een termijn van tien dagen te rekenen vanaf de datum van de ontvangst van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen.
De gemeentesecretaris of zijn gemachtigde levert op eenvoudig verzoek van elke belanghebbende, vermeld in artikel 4.7.21,
§2, een gewaarmerkt afschrift van het attest van aanplakking af.
§3. Van een vergunning mag gebruik worden gemaakt als de aanvrager niet binnen vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag van aanplakking, op de hoogte werd gebracht van de instelling van een administratief beroep. Indien een administratief beroep
wordt ingesteld, geldt artikel 4.7.21, §8. Deze bepaling geldt onverminderd artikel 4.5.1, §2, van deze codex en artikel 4.2.6, §2, eerste lid, van het decreet van (…) betreffende het grond- en pandenbeleid.
§4. Een door de gemeente gewaarmerkt afschrift van de vergunning en het bijhorende dossier ligt tijdens de duur van de werkzaamheden in uitvoering van de vergunning ter beschikking op de plaats die het voorwerp uitmaakt van de vergunning.
Beroepsmogelijkheden
Art. 4.7.21. §1. Tegen de uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissing van het college van burgemeester en schepenen omtrent de vergunningsaanvraag kan een georganiseerd administratief beroep worden ingesteld bij de deputatie van de provincie waarin de gemeente is gelegen. Bij het behandelen van het beroep onderzoekt de deputatie de aanvraag in haar volledigheid.
§2. Het beroep, vermeld in §1, kan door volgende belanghebbenden worden ingesteld:
1° de aanvrager van de vergunning;
2° elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing;
3° procesbekwame verenigingen die optreden namens een groep wiens collectieve belangen door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad, voor zover zij beschikken over een duurzame en effectieve werking overeenkomstig de statuten;
4° de leidend ambtenaar van het departement of bij afwezigheid diens gemachtigde, behalve in de gevallen, vermeld in artikel 4.7.19, §1, derde lid;
5° de leidend ambtenaar of bij afwezigheid diens gemachtigde van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, op voorwaarde dat de instantie tijdig advies heeft verstrekt of ten onrechte niet om advies werd verzocht.
§3. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat:
1° voor wat betreft het beroep ingesteld door de aanvrager : de dag na deze waarop het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, eerste lid, werd betekend;
2° voor wat betreft het beroep ingesteld door de leidend ambtenaar van het departement of door de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16,
§1, eerste lid : de dag nadat het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, tweede lid, werd betekend; 3° voor wat betreft het beroep ingesteld door elke andere belanghebbende : de dag na de startdatum van de aanplakking.
§4. Het beroepschrift wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingediend bij de deputatie.
De indiener van het beroep bezorgt gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan de aanvrager van de vergunning en aan het college van burgemeester en schepenen, in zoverre zij niet zelf de indiener van het beroep zijn. Aan de deputatie wordt, op straffe van onontvankelijkheid van het beroep, een bewijs bezorgd van deze beveiligde zending aan de aanvrager en aan het college.
§5. In de gevallen, vermeld in §2, eerste lid, 1°, 2° en 3°, dient het beroepschrift op straffe van onontvankelijkheid vergezeld te zijn van het bewijs dat een dossiervergoeding van 62,50 euro betaald werd, behalve als het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigering. De dossiervergoeding is verschuldigd op rekening van de provincie.
§6. De daartoe aangewezen provinciale ambtenaar maakt een afschrift van het beroepschrift over aan het departement.
§7. Het college van burgemeester en schepenen maakt het vergunningsdossier of een afschrift daarvan over aan de deputatie, en zulks onverwijld na de ontvangst van het afschrift van het beroepschrift.
§8. Het indienen van een beroepschrift schorst onmiddellijk de uitvoering van de vergunning tot aan de betekening van de beroepsbeslissing aan de aanvrager.
Uittreksel uit het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009
Art. 1. §1. Het beroepschrift, bedoeld in artikel 4.7.21 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt gedagtekend en bevat :
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de indiener van het beroep, en, in voorkomend geval, zijn telefoonnummer en mailadres;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed dat het voorwerp uitmaakt van deze beslissing; 3° een inhoudelijke argumentatie in verband met de beweerde onregelmatigheid van de bestreden beslissing.
Indien de indiener van het beroep een natuurlijke persoon of rechtspersoon is die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing, omvat het beroepschrift tevens een omschrijving van deze hinder of nadelen.
Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, omvat het beroepschrift tevens een beschrijving van de collectieve belangen welke door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad.
De vereisten van deze paragraaf zijn voorgeschreven op straffe van onontvankelijkheid.
§2. Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, of indien het beroepschrift uitgaat van de leidend ambtenaar van het departement, de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, of bij afwezigheid van die ambtenaren, hun respectieve gemachtigden, wordt het beroepschrift zo mogelijk vergezeld van een kopie of afdruk van de bestreden uitdrukkelijke vergunningsbeslissing respectievelijk van de kennisgeving van de bestreden stilzwijgende vergunningsbeslissing.
Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, en het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigeringsbeslissing die door de gemeente ten onrechte niet ter kennis werd gebracht, voegt de indiener van het beroep een kopie of afdruk toe van de beveiligde zending waarmee de vergunningsaanvraag werd ingediend evenals een kopie van het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek, vermeld in artikel 4.7.14, §2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke
Ordening, in zoverre dat beschikbaar is.
Indien het beroep niet wordt ingesteld door de aanvrager van de vergunning, de leidend ambtenaar van het departement, de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, of bij afwezigheid van die ambtenaren, hun respectieve gemachtigden, wordt aan het beroepschrift het attest van aanplakking, vermeld in artikel 4.7.19, §2, derde lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, toegevoegd, in zoverre dat beschikbaar is.
Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt aan het beroepschrift een afschrift van de statuten van de vereniging toegevoegd.
Indien de provincie vaststelt dat aan de verplichtingen van deze paragraaf niet is voldaan, stelt zij de indiener van het beroep in staat om het dossier aan te vullen. De ontbrekende stukken moeten bij het provinciebestuur toekomen binnen een vervaltermijn van vijftien dagen, die ingaat de dag na de betekening van het bericht waarin wordt meegedeeld dat niet aan de verplichtingen van deze paragraaf is voldaan. Indien de beschikbare ontbrekende stukken niet of niet tijdig worden aangeleverd, dan leidt dat tot de onontvankelijkheid van het beroep.
Art. 2. De indiener van het beroep kan aan het beroepschrift de overtuigingsstukken toevoegen die hij nodig acht. De overtuigingsstukken worden door de indiener van het beroep gebundeld en op een inventaris ingeschreven.
De indiener van het beroep en de aangewezen provinciale ambtenaar mogen zich bij het overmaken van de afschriften van het beroepschrift op grond van artikel 4.7.21, §4, tweede lid, en §6, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening beperken tot het eigenlijke beroepschrift en de inventaris, zonder de overtuigingsstukken, indien het kopiëren van de overtuigingsstukken niet toegelaten is op grond van de regelgeving inzake auteursrechten of indien het formaat of de aard praktische problemen stelt.
Verval van de vergunning
Art. 4.6.2. §1. Een stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° de verwezenlijking van de stedenbouwkundige vergunning wordt niet binnen twee jaar na de afgifte van de vergunning in laatste administratieve aanleg gestart;
2° de werken worden gedurende meer dan twee jaar onderbroken;
3° de vergunde gebouwen zijn niet winddicht binnen drie jaar na de aanvang van de werken.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de stedenbouwkundige vergunning aanhangig is bij de Raad voor vergunningsbetwistingen, behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschade desalniettemin behouden.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, §1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.
Indien de stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede en volgende fasen worden de termijnen van verval dientengevolge gerekend vanaf de aanvangsdatum van de betrokken fase.
§2. …
§3. Het verval van een stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur geldt slechts ten aanzien van het niet afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt indien het, desgevallend na sloping van de niet afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de ruimtelijke ordening. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
7 Aanvraag stedenbouwkundige vergunning voor goedkeuring. (geschrapt): het slopen van woning en bouwen van een scheidingswand, Xxxxxxxxxxx 0
- 0000 XXXXXXXXX.
Formulier I
STEDENBOUWKUNDIGE VERGUNNING
Gemeentelijk dossiernummer: B/2017/240
Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag ingediend door
(geschrapt) ontvangen.
De aanvraag werd ontvangen via het digitale loket op 27/09/2017.
Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op
5/10/2017.
De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres 0000 Xxxxxxxxx, Xxxxxxxxxxx 0 en met als kadastrale omschrijving HARELBEKE 1 AFD/HARELBEKE, sectie A, nr(s) 0558E.
Het betreft een aanvraag tot het slopen van woning en bouwen van scheidingswand.
Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten.
Advies gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar
De gemeente is ontvoogd. Bijgevolg moet het advies van de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar niet worden ingewonnen.
Openbaar onderzoek
De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.
Toetsing aan de regelgeving en de stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften
De bestemming volgens het RUP “Stationsplein”, vastgesteld door de Deputatie d.d. 23.05.2013 is een zone voor wonen in de ruime zin – 3 bouwlagen.
De aanvraag dient dus getoetst aan de bepalingen van het RUP.
De aanvraag tot sloop is niet in strijd met de voorschriften van het RUP.
In de voorschriften van het RUP wordt wel vermeld dat alle gevels, ook wachtgevels moeten worden afgewerkt met hoogwaardige materialen. Leistenen zijn niet toegelaten. In de bestaande situatie is de wachtgevel al afgewerkt met leistenen. Er kan moeilijk worden opgelegd dat de bouwheer de volledige constructie met leien afbreekt om de vrijgekomen wachtgevel af te werken met andere materialen. Vandaar wordt de toestemming gegeven om het vrijgekomen gedeelte (door de sloop) van de wachtgevel af te werken met leien.
Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening
De aanvraag betreft het slopen van een woning en bouwen van een scheidingswand.
De ééngezinswoning is gelegen langs de Noordstraat en is van het halfopen type. De woning bestaat uit 3 bouwlagen met een zadeldak. De woning staat 6,30m achter de
rooilijn. De handelswoning, waartegen de te slopen woning gedeeltelijk werd opgetrokken, staat tegen de rooilijn.
De wachtgevel van de handelswoning werd bezet met leien.
Links van de te slopen woning, in de vrije zijstrook, ligt er momenteel een recht van overgang ten behoeve van achterliggende panden.
De te slopen woning is volgens de aanvrager recent onbewoonbaar verklaard. Bij navraag bij Woonwijs, is dit niet omwille van de slechte staat van het pand, maar omwille van de veiligheid, namelijk het ontbreken van borstwering bij de lage ramen op het eerste verdiep.
De bouwheer wenst dus de ééngezinswoning volledig te slopen. De vrijgekomen gemene muur ter hoogte van de aanpalende handelswoning wordt verder afgewerkt in leien.
De bestaande erfdienstbaarheid zal naar de rechterzijde van het perceel worden verplaatst. Op die manier kan de vrijgekomen ruimte worden geïntegreerd bij de woning Xxxxxxxxxxx 0. Dit biedt mogelijkheden naar uitbreiden van de tuin en/of de woning.
Op de rooilijn wordt een scheidingswand in een donkerkleurige gevelsteen gebouwd van 2,4m hoogte met aan de rechterzijde een houten poort.
De nieuwe scheidingswand komt er volgens de bouwheer om de veiligheid van de bewoners te vrijwaren in de Stationsbuurt.
De aanvraag doet mede gelet op de aard geen afbreuk aan de omgeving. Dit deel van de Noordstraat wordt gekenmerkt door aaneengesloten bebouwing met hier een daar een accent van een voortuin of een groene haag. Een tuinmuur is niet storend.
Er zou dus geen verzwarende impact op de aanpalende panden en bij uitbreiding op de omgeving mogen zijn. Deze aanvraag heeft geen negatieve invloed op de mobiliteit.
Watertoets
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
BIJGEVOLG BESLIST HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN IN DE ZITTING VAN 17/10/2017 HET VOLGENDE:
Het college van burgemeester en schepenen geeft de vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen per aangetekende brief op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.
De vergunning wordt afgegeven onder volgende voorwaarden:
Eventuele beschadiging aan het openbaar domein dient te worden hersteld door de vergunninghouder.
In uitvoering van het decreet van 28.06.1985 moet zo nodig voor de beoogde bedrijvigheid, naargelang de klasse van hinderlijke inrichting, bij de voor het milieu bevoegde overheid, een milieuvergunning verkregen worden of moet de inrichting onderworpen worden aan de meldingsplicht, zoniet kan van de afgegeven bouwvergunning geen gebruik gemaakt worden.
Indien er grond moet worden ingelijfd in het openbaar stadsdomein, (openbare wegenis, groen,…) dient de vergunninghouder-overdrager (of diens rechtsopvolger(s)) deze vrij en onbelast over te dragen naar de stad. Alle kosten van de authentieke overdrachtsakte (inclusief opmaak landmetersplan) vallen ten laste van diezelfde vergunninghouder-overdrager.
Indien er tijdens de werken (tijdelijk) openbaar domein wordt gebruikt voor het plaatsen van afsluitingen, stellingen, kranen, containers, werfketen, enz… of voor het stapelen van materialen, dient de vergunninghouder-bouwheer hiertoe voorafgaand en schriftelijk een machtiging aan te vragen bij het stadsbestuur. Pas wanneer het stadsbestuur hiertoe een bezettingstoelating verleent, kan de vergunninghouder-bouwheer overgaan tot de noodzakelijke werken.
In die context wordt ook verwezen naar de “Algemene Politieverordening van de Stad Harelbeke”, dat hier onverminderd van toepassing is en meer concreet naar hoofdstuk 3 (‘privatief gebruik van het openbaar domein).
Het project uitvoeren overeenkomstig goedgekeurde plannen.
Voor de aanvang van de werken, lijnstelling aan gemeentebestuur aan te vragen.
Voor de aanleg van het gedeelte oprit, gelegen op het openbaar domein (tussen grens wegverharding en rooilijn), moet voorafgaand een schriftelijke goedkeuring worden verkregen van het College van Burgemeester en Schepenen.
De bouwheer is verantwoordelijk voor alle, door hemzelf of door in zijn opdracht handelende aannemers of personen, aan het openbaar domein (voetpaden, opritten, weggoten e.a.) berokkende schade en zal de schade op zijn kosten onmiddellijk herstellen of laten herstellen. In geval de bouwheer de schade niet herstelt of laat herstellen op zijn kosten zal de gemeente proces-verbaal opstellen met vordering tot herstel op zijn kosten.
De vergunning wordt bovendien afgegeven onder voorbehoud van burgerlijke rechten.
Indien er een bronbemaling nodig is, dan moet er een melding gebeuren bij de milieudienst en dit vooraleer de werken worden gestart.
Tevens zijn de regels van toepassing van Hoofdstuk 6.12. van Xxxxxx XX met betrekking tot de beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken
Aan de vergunning worden volgende lasten verbonden:
Waarborg openbaar domein:
Boordstenen: 10m x €25 = € 250 Voetpad: 10m x 2m x €45 = € 900 Totaal: € 1.150
Alle aansluitingen op de openbare nutsvoorzieningen (inclusief riolering) vallen ten laste van de bouwheer.
Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen
Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer.
Enkel de door Infrax erkende keurders komen hiervoor in aanmerking (een lijst kan u terugvinden op xxx.xxxxxx.xx)”
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, als die nodig zouden zijn.
Belangrijke bepalingen uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
Art. 4.7.19. §2. Een mededeling die te kennen geeft dat de vergunning is verleend, wordt door de aanvrager gedurende een periode van dertig dagen aangeplakt op de plaats waarop de vergunningsaanvraag betrekking heeft. De aanvrager brengt de gemeente onmiddellijk op de hoogte van de startdatum van de aanplakking. De Vlaamse Regering kan, zowel naar de inhoud als naar de vorm, aanvullende vereisten opleggen waaraan de aanplakking moet voldoen.
De gemeentesecretaris of zijn gemachtigde waakt erover dat tot aanplakking wordt overgegaan binnen een termijn van tien dagen te rekenen vanaf de datum van de ontvangst van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen.
De gemeentesecretaris of zijn gemachtigde levert op eenvoudig verzoek van elke belanghebbende, vermeld in artikel 4.7.21,
§2, een gewaarmerkt afschrift van het attest van aanplakking af.
§3. Van een vergunning mag gebruik worden gemaakt als de aanvrager niet binnen vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag van aanplakking, op de hoogte werd gebracht van de instelling van een administratief beroep. Indien een administratief beroep wordt ingesteld, geldt artikel 4.7.21, §8. Deze bepaling geldt onverminderd artikel 4.5.1, §2, van deze codex en artikel 4.2.6, §2, eerste lid, van het decreet van (…) betreffende het grond- en pandenbeleid.
§4. Een door de gemeente gewaarmerkt afschrift van de vergunning en het bijhorende dossier ligt tijdens de duur van de werkzaamheden in uitvoering van de vergunning ter beschikking op de plaats die het voorwerp uitmaakt van de vergunning.
Beroepsmogelijkheden
Art. 4.7.21. §1. Tegen de uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissing van het college van burgemeester en schepenen omtrent de vergunningsaanvraag kan een georganiseerd administratief beroep worden ingesteld bij de deputatie van de provincie waarin de gemeente is gelegen. Bij het behandelen van het beroep onderzoekt de deputatie de aanvraag in haar volledigheid.
§2. Het beroep, vermeld in §1, kan door volgende belanghebbenden worden ingesteld:
1° de aanvrager van de vergunning;
2° elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing;
3° procesbekwame verenigingen die optreden namens een groep wiens collectieve belangen door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad, voor zover zij beschikken over een duurzame en effectieve werking overeenkomstig de statuten;
4° de leidend ambtenaar van het departement of bij afwezigheid diens gemachtigde, behalve in de gevallen, vermeld in artikel 4.7.19, §1, derde lid;
5° de leidend ambtenaar of bij afwezigheid diens gemachtigde van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, op voorwaarde dat de instantie tijdig advies heeft verstrekt of ten onrechte niet om advies werd verzocht.
§3. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat:
1° voor wat betreft het beroep ingesteld door de aanvrager : de dag na deze waarop het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, eerste lid, werd betekend;
2° voor wat betreft het beroep ingesteld door de leidend ambtenaar van het departement of door de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16,
§1, eerste lid : de dag nadat het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, tweede lid, werd betekend; 3° voor wat betreft het beroep ingesteld door elke andere belanghebbende : de dag na de startdatum van de aanplakking.
§4. Het beroepschrift wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingediend bij de deputatie.
De indiener van het beroep bezorgt gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan de aanvrager van de vergunning en aan het college van burgemeester en schepenen, in zoverre zij niet zelf de indiener van het beroep zijn. Aan de deputatie wordt, op straffe van onontvankelijkheid van het beroep, een bewijs bezorgd van deze beveiligde zending aan de aanvrager en aan het college.
§5. In de gevallen, vermeld in §2, eerste lid, 1°, 2° en 3°, dient het beroepschrift op straffe van onontvankelijkheid vergezeld te zijn van het bewijs dat een dossiervergoeding van 62,50 euro betaald werd, behalve als het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigering. De dossiervergoeding is verschuldigd op rekening van de provincie.
§6. De daartoe aangewezen provinciale ambtenaar maakt een afschrift van het beroepschrift over aan het departement.
§7. Het college van burgemeester en schepenen maakt het vergunningsdossier of een afschrift daarvan over aan de deputatie, en zulks onverwijld na de ontvangst van het afschrift van het beroepschrift.
§8. Het indienen van een beroepschrift schorst onmiddellijk de uitvoering van de vergunning tot aan de betekening van de beroepsbeslissing aan de aanvrager.
Uittreksel uit het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009
Art. 1. §1. Het beroepschrift, bedoeld in artikel 4.7.21 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt gedagtekend en bevat :
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de indiener van het beroep, en, in voorkomend geval, zijn telefoonnummer en mailadres;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed dat het voorwerp uitmaakt van deze beslissing; 3° een inhoudelijke argumentatie in verband met de beweerde onregelmatigheid van de bestreden beslissing.
Indien de indiener van het beroep een natuurlijke persoon of rechtspersoon is die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing, omvat het beroepschrift tevens een omschrijving van deze hinder of nadelen.
Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, omvat het beroepschrift tevens een beschrijving van de collectieve belangen welke door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad.
De vereisten van deze paragraaf zijn voorgeschreven op straffe van onontvankelijkheid.
§2. Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, of indien het beroepschrift uitgaat van de leidend ambtenaar van het departement, de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, of bij afwezigheid van die ambtenaren, hun respectieve gemachtigden, wordt het beroepschrift zo mogelijk vergezeld van een kopie of afdruk van de bestreden uitdrukkelijke vergunningsbeslissing respectievelijk van de kennisgeving van de bestreden stilzwijgende vergunningsbeslissing.
Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, en het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigeringsbeslissing die door de gemeente ten onrechte niet ter kennis werd gebracht, voegt de indiener van het beroep een kopie of afdruk toe van de beveiligde zending waarmee de vergunningsaanvraag werd ingediend evenals een kopie van het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek, vermeld in artikel 4.7.14, §2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, in zoverre dat beschikbaar is.
Indien het beroep niet wordt ingesteld door de aanvrager van de vergunning, de leidend ambtenaar van het departement, de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, of bij afwezigheid van die ambtenaren, hun respectieve gemachtigden, wordt aan het beroepschrift het attest van aanplakking, vermeld in artikel 4.7.19, §2, derde lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, toegevoegd, in zoverre dat beschikbaar is.
Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt aan het beroepschrift een afschrift van de statuten van de vereniging toegevoegd.
Indien de provincie vaststelt dat aan de verplichtingen van deze paragraaf niet is voldaan, stelt zij de indiener van het beroep in staat om het dossier aan te vullen. De ontbrekende stukken moeten bij het provinciebestuur toekomen binnen een vervaltermijn van vijftien dagen, die ingaat de dag na de betekening van het bericht waarin wordt meegedeeld dat niet aan de verplichtingen van deze paragraaf is voldaan. Indien de beschikbare ontbrekende stukken niet of niet tijdig worden aangeleverd, dan leidt dat tot de onontvankelijkheid van het beroep.
Art. 2. De indiener van het beroep kan aan het beroepschrift de overtuigingsstukken toevoegen die hij nodig acht. De overtuigingsstukken worden door de indiener van het beroep gebundeld en op een inventaris ingeschreven.
De indiener van het beroep en de aangewezen provinciale ambtenaar mogen zich bij het overmaken van de afschriften van het beroepschrift op grond van artikel 4.7.21, §4, tweede lid, en §6, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening beperken tot het eigenlijke beroepschrift en de inventaris, zonder de overtuigingsstukken, indien het kopiëren van de overtuigingsstukken niet toegelaten is op grond van de regelgeving inzake auteursrechten of indien het formaat of de aard praktische problemen stelt.
Verval van de vergunning
Art. 4.6.2. §1. Een stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° de verwezenlijking van de stedenbouwkundige vergunning wordt niet binnen twee jaar na de afgifte van de vergunning in laatste administratieve aanleg gestart;
2° de werken worden gedurende meer dan twee jaar onderbroken;
3° de vergunde gebouwen zijn niet winddicht binnen drie jaar na de aanvang van de werken.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de stedenbouwkundige vergunning aanhangig is bij de Raad voor vergunningsbetwistingen, behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschade desalniettemin behouden.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, §1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt
gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.
Indien de stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede en volgende fasen worden de termijnen van verval dientengevolge gerekend vanaf de aanvangsdatum van de betrokken fase.
§2. …
§3. Het verval van een stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur geldt slechts ten aanzien van het niet afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt indien het, desgevallend na sloping van de niet afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de ruimtelijke ordening. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
8 Aanvraag stedenbouwkundige vergunning voor goedkeuring. (geschrapt): het plaatsen van een tuinhuis/garage, Drieshoek – 8531 BAVIKHOVE.
Formulier I
STEDENBOUWKUNDIGE VERGUNNING
Gemeentelijk dossiernummer: B/2017/242
Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag ingediend door
(geschrapt) ontvangen.
De aanvraag werd ontvangen aan het loket op 4/09/2017.
Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op
5/10/2017.
De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres 0000 Xxxxxxxxx, Drieshoek en met als kadastrale omschrijving XXXXXXXXX 0 XXX/XXXXXXXXX, sectie B, nr(s) 0301C 7.
Het betreft een aanvraag tot het plaatsen van een tuinhuis/garage.
Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten.
Advies gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar
De gemeente is ontvoogd. Bijgevolg moet het advies van de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar niet worden ingewonnen.
Openbaar onderzoek
De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.
Toetsing aan de regelgeving en de stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften
De bestemming is volgens het RUP “Landelijk Gebied rond Bavikhove en Hulste”, vastgesteld door de Deputatie 19.03.2016 een zone voor gemengde woonclusters met beperkte mogelijkheden.
De aanvraag dient te worden getoetst aan de bepalingen van het RUP.
De hoofdfunctie is wonen. De beperking zit hem in het feit dat het creëren van bijkomende woongelegenheden niet wordt toegestaan.
Verder valt de aanvraag onder de voorschriften van de gemengde wooncluster.
De voorschriften laten 2 bouwlagen met een dak toe. De bebouwing mag geen duidelijk aantoonbare hinder veroorzaken voor de aanpalenden (lichtinval, schaduwslag, inkijk, visuele hinder,….)
De aanvraag is conform de voorschriften van het RUP.
Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening
De aanvraag betreft het plaatsen van een tuinhuis-garage.
Het betreft een onbebouwd perceel, naast de woning van de aanvrager. Rechts van het perceel staat tegen de rooilijn, maar op voldoende afstand van de perceelsgrenzen een garage opgetrokken in betonsteen en met een lessenaarsdak.
De bouwheer wenst op het onbebouwde perceel een houten tuinhuis-garage te plaatsen.
Het bijgebouw heeft een oppervlakte van 24m² en wordt uitgerust met een zadeldak. De kroonlijsthoogte bedraagt 2,25m en de nokhoogte 2,61m.
Het bijgebouw wordt opgetrokken op min. 8,60m achter de rooilijn. Op die manier ontstaat nog een oprit en de afstand tot de zijkavelgrenzen bedraagt 1,10m.
De aanvraag doet geen afbreuk aan de omgeving. De geplande werken zijn kleinschalig en constructief eenvoudig. Het ruimtelijk evenwicht wordt geenszins verstoord. Er zou geen verzwarende impact op de aanpalende woningen en bij uitbreiding op de omgeving mogen zijn. Deze aanvraag heeft geen negatieve invloed op de mobiliteit.
Watertoets
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
BIJGEVOLG BESLIST HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN IN DE ZITTING VAN 17/10/2017 HET VOLGENDE:
Het college van burgemeester en schepenen geeft de vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen per aangetekende brief op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.
De vergunning wordt afgegeven onder volgende voorwaarden:
Het bijgebouw moet afwateren op eigen terrein.
Eventuele beschadiging aan het openbaar domein dient te worden hersteld door de vergunninghouder.
In uitvoering van het decreet van 28.06.1985 moet zo nodig voor de beoogde bedrijvigheid, naargelang de klasse van hinderlijke inrichting, bij de voor het milieu bevoegde overheid, een milieuvergunning verkregen worden of moet de inrichting onderworpen worden aan de meldingsplicht, zoniet kan van de afgegeven bouwvergunning geen gebruik gemaakt worden.
Indien er grond moet worden ingelijfd in het openbaar stadsdomein, (openbare wegenis, groen,…) dient de vergunninghouder-overdrager (of diens rechtsopvolger(s)) deze vrij en onbelast over te dragen naar de stad. Alle kosten van de authentieke overdrachtsakte (inclusief opmaak landmetersplan) vallen ten laste van diezelfde vergunninghouder-overdrager.
Indien er tijdens de werken (tijdelijk) openbaar domein wordt gebruikt voor het plaatsen van afsluitingen, stellingen, kranen, containers, werfketen, enz… of voor het stapelen van materialen, dient de vergunninghouder-bouwheer hiertoe voorafgaand en schriftelijk een machtiging aan te vragen bij het stadsbestuur. Pas wanneer het stadsbestuur hiertoe een bezettingstoelating verleent, kan de vergunninghouder-bouwheer overgaan tot de noodzakelijke werken.
In die context wordt ook verwezen naar de “Algemene Politieverordening van de Stad Harelbeke”, dat hier onverminderd van toepassing is en meer concreet naar hoofdstuk 3 (‘privatief gebruik van het openbaar domein).
Het project uitvoeren overeenkomstig goedgekeurde plannen.
Voor de aanvang van de werken, lijnstelling aan gemeentebestuur aan te vragen.
Voor de aanleg van het gedeelte oprit, gelegen op het openbaar domein (tussen grens wegverharding en rooilijn), moet voorafgaand een schriftelijke goedkeuring worden verkregen van het College van Burgemeester en Schepenen.
De bouwheer is verantwoordelijk voor alle, door hemzelf of door in zijn opdracht handelende aannemers of personen, aan het openbaar domein (voetpaden, opritten, weggoten e.a.) berokkende schade en zal de schade op zijn kosten onmiddellijk herstellen of laten herstellen. In geval de bouwheer de schade niet herstelt of laat herstellen op zijn kosten zal de gemeente proces-verbaal opstellen met vordering tot herstel op zijn kosten.
De vergunning wordt bovendien afgegeven onder voorbehoud van burgerlijke rechten.
Indien er een bronbemaling nodig is, dan moet er een melding gebeuren bij de milieudienst en dit vooraleer de werken worden gestart.
Tevens zijn de regels van toepassing van Hoofdstuk 6.12. van Xxxxxx XX met betrekking tot de beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken
Aan de vergunning worden volgende lasten verbonden:
Alle aansluitingen op de openbare nutsvoorzieningen (inclusief riolering) vallen ten laste van de bouwheer.
Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Xxxx
rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer.
Enkel de door Infrax erkende keurders komen hiervoor in aanmerking (een lijst kan u terugvinden op xxx.xxxxxx.xx)”
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, als die nodig zouden zijn.
Belangrijke bepalingen uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
Art. 4.7.19. §2. Een mededeling die te kennen geeft dat de vergunning is verleend, wordt door de aanvrager gedurende een periode van dertig dagen aangeplakt op de plaats waarop de vergunningsaanvraag betrekking heeft. De aanvrager brengt de gemeente onmiddellijk op de hoogte van de startdatum van de aanplakking. De Vlaamse Regering kan, zowel naar de inhoud als naar de vorm, aanvullende vereisten opleggen waaraan de aanplakking moet voldoen.
De gemeentesecretaris of zijn gemachtigde waakt erover dat tot aanplakking wordt overgegaan binnen een termijn van tien dagen te rekenen vanaf de datum van de ontvangst van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen.
De gemeentesecretaris of zijn gemachtigde levert op eenvoudig verzoek van elke belanghebbende, vermeld in artikel 4.7.21,
§2, een gewaarmerkt afschrift van het attest van aanplakking af.
§3. Van een vergunning mag gebruik worden gemaakt als de aanvrager niet binnen vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag van aanplakking, op de hoogte werd gebracht van de instelling van een administratief beroep. Indien een administratief beroep wordt ingesteld, geldt artikel 4.7.21, §8. Deze bepaling geldt onverminderd artikel 4.5.1, §2, van deze codex en artikel 4.2.6, §2, eerste lid, van het decreet van (…) betreffende het grond- en pandenbeleid.
§4. Een door de gemeente gewaarmerkt afschrift van de vergunning en het bijhorende dossier ligt tijdens de duur van de werkzaamheden in uitvoering van de vergunning ter beschikking op de plaats die het voorwerp uitmaakt van de vergunning.
Beroepsmogelijkheden
Art. 4.7.21. §1. Tegen de uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissing van het college van burgemeester en schepenen omtrent de vergunningsaanvraag kan een georganiseerd administratief beroep worden ingesteld bij de deputatie van de provincie waarin de gemeente is gelegen. Bij het behandelen van het beroep onderzoekt de deputatie de aanvraag in haar volledigheid.
§2. Het beroep, vermeld in §1, kan door volgende belanghebbenden worden ingesteld:
1° de aanvrager van de vergunning;
2° elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing;
3° procesbekwame verenigingen die optreden namens een groep wiens collectieve belangen door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad, voor zover zij beschikken over een duurzame en effectieve werking overeenkomstig de statuten;
4° de leidend ambtenaar van het departement of bij afwezigheid diens gemachtigde, behalve in de gevallen, vermeld in artikel 4.7.19, §1, derde lid;
5° de leidend ambtenaar of bij afwezigheid diens gemachtigde van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, op voorwaarde dat de instantie tijdig advies heeft verstrekt of ten onrechte niet om advies werd verzocht.
§3. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat:
1° voor wat betreft het beroep ingesteld door de aanvrager : de dag na deze waarop het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, eerste lid, werd betekend;
2° voor wat betreft het beroep ingesteld door de leidend ambtenaar van het departement of door de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16,
§1, eerste lid : de dag nadat het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, tweede lid, werd betekend; 3° voor wat betreft het beroep ingesteld door elke andere belanghebbende : de dag na de startdatum van de aanplakking.
§4. Het beroepschrift wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingediend bij de deputatie.
De indiener van het beroep bezorgt gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan de aanvrager van de vergunning en aan het college van burgemeester en schepenen, in zoverre zij niet zelf de indiener van het beroep zijn. Aan de deputatie wordt, op straffe van onontvankelijkheid van het beroep, een bewijs bezorgd van deze beveiligde zending aan de aanvrager en aan het college.
§5. In de gevallen, vermeld in §2, eerste lid, 1°, 2° en 3°, dient het beroepschrift op straffe van onontvankelijkheid vergezeld te zijn van het bewijs dat een dossiervergoeding van 62,50 euro betaald werd, behalve als het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigering. De dossiervergoeding is verschuldigd op rekening van de provincie.
§6. De daartoe aangewezen provinciale ambtenaar maakt een afschrift van het beroepschrift over aan het departement.
§7. Het college van burgemeester en schepenen maakt het vergunningsdossier of een afschrift daarvan over aan de deputatie, en zulks onverwijld na de ontvangst van het afschrift van het beroepschrift.
§8. Het indienen van een beroepschrift schorst onmiddellijk de uitvoering van de vergunning tot aan de betekening van de beroepsbeslissing aan de aanvrager.
Uittreksel uit het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009
Art. 1. §1. Het beroepschrift, bedoeld in artikel 4.7.21 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt gedagtekend en bevat :
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de indiener van het beroep, en, in voorkomend geval, zijn telefoonnummer en mailadres;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed dat het voorwerp uitmaakt van deze beslissing; 3° een inhoudelijke argumentatie in verband met de beweerde onregelmatigheid van de bestreden beslissing.
Indien de indiener van het beroep een natuurlijke persoon of rechtspersoon is die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing, omvat het beroepschrift tevens een omschrijving van deze hinder of nadelen.
Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, omvat het beroepschrift tevens een beschrijving van de collectieve belangen welke door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad.
De vereisten van deze paragraaf zijn voorgeschreven op straffe van onontvankelijkheid.
§2. Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, of indien het beroepschrift uitgaat van de leidend ambtenaar van het departement, de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, of bij afwezigheid van die ambtenaren, hun respectieve gemachtigden, wordt het beroepschrift zo mogelijk vergezeld van een kopie of afdruk van de bestreden uitdrukkelijke vergunningsbeslissing respectievelijk van de kennisgeving van de bestreden stilzwijgende vergunningsbeslissing.
Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, en het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigeringsbeslissing die door de gemeente ten onrechte niet ter kennis werd gebracht, voegt de indiener van het beroep een kopie of afdruk toe van de beveiligde zending waarmee de vergunningsaanvraag werd ingediend evenals een kopie van het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek, vermeld in artikel 4.7.14, §2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, in zoverre dat beschikbaar is.
Indien het beroep niet wordt ingesteld door de aanvrager van de vergunning, de leidend ambtenaar van het departement, de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, of bij afwezigheid van die ambtenaren, hun respectieve gemachtigden, wordt aan het beroepschrift het attest van aanplakking, vermeld in artikel 4.7.19, §2, derde lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, toegevoegd, in zoverre dat beschikbaar is.
Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt aan het beroepschrift een afschrift van de statuten van de vereniging toegevoegd.
Indien de provincie vaststelt dat aan de verplichtingen van deze paragraaf niet is voldaan, stelt zij de indiener van het beroep in staat om het dossier aan te vullen. De ontbrekende stukken moeten bij het provinciebestuur toekomen binnen een vervaltermijn van vijftien dagen, die ingaat de dag na de betekening van het bericht waarin wordt meegedeeld dat niet aan de verplichtingen van deze paragraaf is voldaan. Indien de beschikbare ontbrekende stukken niet of niet tijdig worden aangeleverd, dan leidt dat tot de onontvankelijkheid van het beroep.
Art. 2. De indiener van het beroep kan aan het beroepschrift de overtuigingsstukken toevoegen die hij nodig acht. De overtuigingsstukken worden door de indiener van het beroep gebundeld en op een inventaris ingeschreven.
De indiener van het beroep en de aangewezen provinciale ambtenaar mogen zich bij het overmaken van de afschriften van het beroepschrift op grond van artikel 4.7.21, §4, tweede lid, en §6, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening beperken tot het eigenlijke beroepschrift en de inventaris, zonder de overtuigingsstukken, indien het kopiëren van de overtuigingsstukken niet toegelaten is op grond van de regelgeving inzake auteursrechten of indien het formaat of de aard praktische problemen stelt.
Verval van de vergunning
Art. 4.6.2. §1. Een stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° de verwezenlijking van de stedenbouwkundige vergunning wordt niet binnen twee jaar na de afgifte van de vergunning in laatste administratieve aanleg gestart;
2° de werken worden gedurende meer dan twee jaar onderbroken;
3° de vergunde gebouwen zijn niet winddicht binnen drie jaar na de aanvang van de werken.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de stedenbouwkundige vergunning aanhangig is bij de Raad voor vergunningsbetwistingen, behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschade desalniettemin behouden.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, §1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals
vermeld in titel VI, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.
Indien de stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede en volgende fasen worden de termijnen van verval dientengevolge gerekend vanaf de aanvangsdatum van de betrokken fase.
§2. …
§3. Het verval van een stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur geldt slechts ten aanzien van het niet afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt indien het, desgevallend na sloping van de niet afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de ruimtelijke ordening. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
9 Aanvraag stedenbouwkundige vergunning voor goedkeuring. (geschrapt): het renoveren van de gevels, Xxxxxxxxxxxx 000 – 8531 HULSTE.
Formulier I
STEDENBOUWKUNDIGE VERGUNNING
Gemeentelijk dossiernummer: B/2017/245
Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag ingediend door
(geschrapt) ontvangen.
De aanvraag werd ontvangen aan het loket op 7/09/2017.
Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op
6/10/2017.
De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres 0000 Xxxxxx, Xxxxxxxxxxxx 000 en met als kadastrale omschrijving HARELBEKE 5 AFD/HULSTE, sectie C, nr(s) 0324T.
Het betreft een aanvraag tot het renoveren van de gevels.
Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten.
Advies gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar
De gemeente is ontvoogd. Bijgevolg moet het advies van de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar niet worden ingewonnen.
Openbaar onderzoek
De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.
Toetsing aan de regelgeving en de stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften
De bestemming volgens het gewestplan KORTRIJK, vastgesteld op datum van 04.11.1977 bij besluit van de Koning, is woongebied.
In deze zone gelden de stedenbouwkundige voorschriften van art. 5.1.0. van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen. Deze voorschriften luiden als volgt:
Woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
De aangevraagde werken/handelingen zijn tevens deels gesitueerd in het BPA nr. 60 “Hulste Park” – MB 21.01.2003.
De woning zelf en een deel van de tuin is gelegen in het Gewestplan, namelijk in het woongebied. Het achterste gedeelte van de tuin is gelegen in het BPA nr. 60 “Hulste Park”.
De aanvraag dient dus te worden afgetoetst aan het Gewestplan. De aanvraag is in overeenstemming met de voorziene bestemming. Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening
De aanvraag betreft het renoveren van de gevels van een rijwoning.
Het gaat om een rijwoning, waarbij het hoofdvolume bestaat uit twee bouwlagen met een zadeldak. Tegen een deel van de achtergevel werd een aanbouw geplaatst, bestaande uit twee bouwlagen met een zadeldak.
De gevelsteen van de voorgevel wordt niet afkapt. De gevelsteen van de achtergevel en de gevels van de aanbouw worden wel afgekapt. Er wordt aan geen enkele gevel isolatie geplaatst.
Op beide gevels wordt een crepie geplaatst, grijs van kleur.
Na de werken zal de voorgevel minimaal vooruitspringen ten opzichte van de huidige gevellijn. De breedte van het voetpad bedraagt momenteel iets meer dan 1,50m.
Na de werken zal het voetpad voldoende breed blijven voor de gebruikers ervan.
De aanvraag doet mede gelet op de aard, de vormgeving en de omvang geen afbreuk aan de omgeving. De straat wordt gekenmerkt door een menging van gevelmaterialen en kleuren. Er zou geen verzwarende impact op de omgeving mogen zijn en het project is ook verenigbaar met de plaatselijke toestand. Deze aanvraag heeft geen negatieve invloed op de mobiliteit.
Watertoets
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
BIJGEVOLG BESLIST HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN IN DE ZITTING VAN 17/10/2017 HET VOLGENDE:
Het college van burgemeester en schepenen geeft de vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen per aangetekende brief op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.
De vergunning wordt afgegeven onder volgende voorwaarden:
Eventuele beschadiging aan het openbaar domein dient te worden hersteld door de vergunninghouder.
In uitvoering van het decreet van 28.06.1985 moet zo nodig voor de beoogde bedrijvigheid, naargelang de klasse van hinderlijke inrichting, bij de voor het milieu bevoegde overheid, een milieuvergunning verkregen worden of moet de inrichting onderworpen worden aan de meldingsplicht, zoniet kan van de afgegeven bouwvergunning geen gebruik gemaakt worden.
Indien er grond moet worden ingelijfd in het openbaar stadsdomein, (openbare wegenis, groen,…) dient de vergunninghouder-overdrager (of diens rechtsopvolger(s)) deze vrij en onbelast over te dragen naar de stad. Alle kosten van de authentieke overdrachtsakte (inclusief opmaak landmetersplan) vallen ten laste van diezelfde vergunninghouder-overdrager.
Indien er tijdens de werken (tijdelijk) openbaar domein wordt gebruikt voor het plaatsen van afsluitingen, stellingen, kranen, containers, werfketen, enz… of voor het stapelen van materialen, dient de vergunninghouder-bouwheer hiertoe voorafgaand en schriftelijk een machtiging aan te vragen bij het stadsbestuur. Pas wanneer het stadsbestuur hiertoe een bezettingstoelating verleent, kan de vergunninghouder-bouwheer overgaan tot de noodzakelijke werken.
In die context wordt ook verwezen naar de “Algemene Politieverordening van de Stad Harelbeke”, dat hier onverminderd van toepassing is en meer concreet naar hoofdstuk 3 (‘privatief gebruik van het openbaar domein).
Het project uitvoeren overeenkomstig goedgekeurde plannen.
Voor de aanvang van de werken, lijnstelling aan gemeentebestuur aan te vragen.
Voor de aanleg van het gedeelte oprit, gelegen op het openbaar domein (tussen grens wegverharding en rooilijn), moet voorafgaand een schriftelijke goedkeuring worden verkregen van het College van Burgemeester en Schepenen.
De bouwheer is verantwoordelijk voor alle, door hemzelf of door in zijn opdracht handelende aannemers of personen, aan het openbaar domein (voetpaden, opritten, weggoten e.a.) berokkende schade en zal de schade op zijn kosten onmiddellijk herstellen of laten herstellen. In geval de bouwheer de schade niet herstelt of laat herstellen op zijn kosten zal de gemeente proces-verbaal opstellen met vordering tot herstel op zijn kosten.
De vergunning wordt bovendien afgegeven onder voorbehoud van burgerlijke rechten.
Indien er een bronbemaling nodig is, dan moet er een melding gebeuren bij de milieudienst en dit vooraleer de werken worden gestart.
Tevens zijn de regels van toepassing van Hoofdstuk 6.12. van Xxxxxx XX met betrekking tot de beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken
Aan de vergunning worden volgende lasten verbonden:
Alle aansluitingen op de openbare nutsvoorzieningen (inclusief riolering) vallen ten laste van de bouwheer.
Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer.
Enkel de door Infrax erkende keurders komen hiervoor in aanmerking (een lijst kan u terugvinden op xxx.xxxxxx.xx)”
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, als die nodig zouden zijn.
Belangrijke bepalingen uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
Art. 4.7.19. §2. Een mededeling die te kennen geeft dat de vergunning is verleend, wordt door de aanvrager gedurende een periode van dertig dagen aangeplakt op de plaats waarop de vergunningsaanvraag betrekking heeft. De aanvrager brengt de gemeente onmiddellijk op de hoogte van de startdatum van de aanplakking. De Vlaamse Regering kan, zowel naar de inhoud als naar de vorm, aanvullende vereisten opleggen waaraan de aanplakking moet voldoen.
De gemeentesecretaris of zijn gemachtigde waakt erover dat tot aanplakking wordt overgegaan binnen een termijn van tien dagen te rekenen vanaf de datum van de ontvangst van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen.
De gemeentesecretaris of zijn gemachtigde levert op eenvoudig verzoek van elke belanghebbende, vermeld in artikel 4.7.21,
§2, een gewaarmerkt afschrift van het attest van aanplakking af.
§3. Van een vergunning mag gebruik worden gemaakt als de aanvrager niet binnen vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag van aanplakking, op de hoogte werd gebracht van de instelling van een administratief beroep. Indien een administratief beroep wordt ingesteld, geldt artikel 4.7.21, §8. Deze bepaling geldt onverminderd artikel 4.5.1, §2, van deze codex en artikel 4.2.6, §2, eerste lid, van het decreet van (…) betreffende het grond- en pandenbeleid.
§4. Een door de gemeente gewaarmerkt afschrift van de vergunning en het bijhorende dossier ligt tijdens de duur van de werkzaamheden in uitvoering van de vergunning ter beschikking op de plaats die het voorwerp uitmaakt van de vergunning.
Beroepsmogelijkheden
Art. 4.7.21. §1. Tegen de uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissing van het college van burgemeester en schepenen omtrent de vergunningsaanvraag kan een georganiseerd administratief beroep worden ingesteld bij de deputatie van de provincie waarin de gemeente is gelegen. Bij het behandelen van het beroep onderzoekt de deputatie de aanvraag in haar volledigheid.
§2. Het beroep, vermeld in §1, kan door volgende belanghebbenden worden ingesteld:
1° de aanvrager van de vergunning;
2° elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing;
3° procesbekwame verenigingen die optreden namens een groep wiens collectieve belangen door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad, voor zover zij beschikken over een duurzame en effectieve werking overeenkomstig de statuten;
4° de leidend ambtenaar van het departement of bij afwezigheid diens gemachtigde, behalve in de gevallen, vermeld in artikel 4.7.19, §1, derde lid;
5° de leidend ambtenaar of bij afwezigheid diens gemachtigde van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, op voorwaarde dat de instantie tijdig advies heeft verstrekt of ten onrechte niet om advies werd verzocht.
§3. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat:
1° voor wat betreft het beroep ingesteld door de aanvrager : de dag na deze waarop het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, eerste lid, werd betekend;
2° voor wat betreft het beroep ingesteld door de leidend ambtenaar van het departement of door de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16,
§1, eerste lid : de dag nadat het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, tweede lid, werd betekend; 3° voor wat betreft het beroep ingesteld door elke andere belanghebbende : de dag na de startdatum van de aanplakking.
§4. Het beroepschrift wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingediend bij de deputatie.
De indiener van het beroep bezorgt gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan de aanvrager van de vergunning en aan het college van burgemeester en schepenen, in zoverre zij niet zelf de indiener van het beroep zijn. Aan de deputatie wordt, op straffe van onontvankelijkheid van het beroep, een bewijs bezorgd van deze beveiligde zending aan de aanvrager en aan het college.
§5. In de gevallen, vermeld in §2, eerste lid, 1°, 2° en 3°, dient het beroepschrift op straffe van onontvankelijkheid vergezeld te zijn van het bewijs dat een dossiervergoeding van 62,50 euro betaald werd, behalve als het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigering. De dossiervergoeding is verschuldigd op rekening van de provincie.
§6. De daartoe aangewezen provinciale ambtenaar maakt een afschrift van het beroepschrift over aan het departement.
§7. Het college van burgemeester en schepenen maakt het vergunningsdossier of een afschrift daarvan over aan de deputatie, en zulks onverwijld na de ontvangst van het afschrift van het beroepschrift.
§8. Het indienen van een beroepschrift schorst onmiddellijk de uitvoering van de vergunning tot aan de betekening van de beroepsbeslissing aan de aanvrager.
Uittreksel uit het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009
Art. 1. §1. Het beroepschrift, bedoeld in artikel 4.7.21 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt gedagtekend en bevat :
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de indiener van het beroep, en, in voorkomend geval, zijn telefoonnummer en mailadres;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed dat het voorwerp uitmaakt van deze beslissing; 3° een inhoudelijke argumentatie in verband met de beweerde onregelmatigheid van de bestreden beslissing.
Indien de indiener van het beroep een natuurlijke persoon of rechtspersoon is die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing, omvat het beroepschrift tevens een omschrijving van deze hinder of nadelen.
Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, omvat het beroepschrift tevens een beschrijving van de collectieve belangen welke door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad.
De vereisten van deze paragraaf zijn voorgeschreven op straffe van onontvankelijkheid.
§2. Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, of indien het beroepschrift uitgaat van de leidend ambtenaar van het departement, de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, of bij afwezigheid van die ambtenaren, hun respectieve gemachtigden, wordt het beroepschrift zo mogelijk vergezeld van een kopie of afdruk van de bestreden uitdrukkelijke vergunningsbeslissing respectievelijk van de kennisgeving van de bestreden stilzwijgende vergunningsbeslissing.
Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, en het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigeringsbeslissing die door de gemeente ten onrechte niet ter kennis werd gebracht, voegt de indiener van het beroep een kopie of afdruk toe van de beveiligde zending waarmee de vergunningsaanvraag werd ingediend evenals een kopie van het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek, vermeld in artikel 4.7.14, §2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, in zoverre dat beschikbaar is.
Indien het beroep niet wordt ingesteld door de aanvrager van de vergunning, de leidend ambtenaar van het departement, de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, of bij afwezigheid van die ambtenaren, hun respectieve gemachtigden, wordt aan het beroepschrift het attest van aanplakking, vermeld in artikel 4.7.19, §2, derde lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, toegevoegd, in zoverre dat beschikbaar is.
Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt aan het beroepschrift een afschrift van de statuten van de vereniging toegevoegd.
Indien de provincie vaststelt dat aan de verplichtingen van deze paragraaf niet is voldaan, stelt zij de indiener van het beroep in staat om het dossier aan te vullen. De ontbrekende stukken moeten bij het provinciebestuur toekomen binnen een vervaltermijn van vijftien dagen, die ingaat de dag na de betekening van het bericht waarin wordt meegedeeld dat niet aan de verplichtingen van deze paragraaf is voldaan. Indien de beschikbare ontbrekende stukken niet of niet tijdig worden aangeleverd, dan leidt dat tot de onontvankelijkheid van het beroep.
Art. 2. De indiener van het beroep kan aan het beroepschrift de overtuigingsstukken toevoegen die hij nodig acht. De overtuigingsstukken worden door de indiener van het beroep gebundeld en op een inventaris ingeschreven.
De indiener van het beroep en de aangewezen provinciale ambtenaar mogen zich bij het overmaken van de afschriften van het beroepschrift op grond van artikel 4.7.21, §4, tweede lid, en §6, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening beperken tot het eigenlijke beroepschrift en de inventaris, zonder de overtuigingsstukken, indien het kopiëren van de overtuigingsstukken niet toegelaten is op grond van de regelgeving inzake auteursrechten of indien het formaat of de aard praktische problemen stelt.
Verval van de vergunning
Art. 4.6.2. §1. Een stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° de verwezenlijking van de stedenbouwkundige vergunning wordt niet binnen twee jaar na de afgifte van de vergunning in laatste administratieve aanleg gestart;
2° de werken worden gedurende meer dan twee jaar onderbroken;
3° de vergunde gebouwen zijn niet winddicht binnen drie jaar na de aanvang van de werken.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de stedenbouwkundige vergunning aanhangig is bij de Raad voor vergunningsbetwistingen, behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschade desalniettemin behouden.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, §1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.
Indien de stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede en volgende fasen worden de termijnen van verval dientengevolge gerekend vanaf de aanvangsdatum van de betrokken fase.
§2. …
§3. Het verval van een stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur geldt slechts ten aanzien van het niet afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt indien het, desgevallend na sloping van de niet afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de ruimtelijke ordening. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
10 Aanvraag stedenbouwkundige vergunning voor goedkeuring. SPECIALE BOOMWERKEN, Xxxxxxxxxxxxxx 00 – 8531 HULSTE: het vellen van een twee kastanjebomen, Xxxxxxxxxxxxxxx x/x – 0000 XXXXXXXXX.
Formulier I
STEDENBOUWKUNDIGE VERGUNNING
Gemeentelijk dossiernummer: B/2017/247
Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag ingediend door SPECIALE BOOMWERKEN, met als adres Xxxxxxxxxxxxxx 00 - 0000 Xxxxxx, ontvangen.
De aanvraag werd ontvangen aan het loket op 25/07/2017.
Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op
9/10/2017.
De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres 0000 Xxxxxxxxx, Vlamingenstraat z/n en met als kadastrale omschrijving HARELBEKE 1 AFD/HARELBEKE, sectie A, nr(s) 1288C 2.
Het betreft een aanvraag tot het vellen van 2 kastanjebomen.
Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten.
Advies gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar
De gemeente is ontvoogd. Bijgevolg moet het advies van de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar niet worden ingewonnen.
Openbaar onderzoek
De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.
Externe adviezen
Wegens het rooien van de bomen werd er advies gevraagd aan de stedelijke milieudienst.
Er werd op 04.10.2017 een gunstig advies verleend, mits er opnieuw twee gelijkaardige bomen worden aangeplant.
Toetsing aan de regelgeving en de stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften
De bestemming volgens het gewestplan KORTRIJK, vastgesteld op datum van 04.11.1977 bij besluit van de Koning, is woongebied.
In deze zone gelden de stedenbouwkundige voorschriften van art. 5.1.0. van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen. Deze voorschriften luiden als volgt:
Woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
De aangevraagde werken/handelingen zijn tevens gesitueerd in de VK Vlamingenstraat, afgeleverd aan MATEXI d.d. 05.07.1978 met ref. 060.489.2 – lot nr. 47.
De aanvraag moet worden getoetst aan de voorschriften van de verkaveling.
In de verkavelingsvoorschriften wordt niets vermeld inzake het rooien van bomen.
De aanvraag is niet in strijd met de voorschriften en de bestemming van de verkaveling. Die plaats is de tuinzone.
Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening
De aanvraag betreft het vellen van 2 kastanjebomen (Castanea Sativa).
De tuin bij de woning Xxxxxxxxxxxxxxxx 00 strekt zich uit tot de Vlamingenstraat.
De twee kastanjebomen in de tuin werden volgens de aanvrager, de firma ‘Speciale boomwerken’, in het verleden op de verkeerde manier gesnoeid. De bomen werden teruggezet tot op een knot. Op die knot zijn zware takken ontstaan met een zwakke aanhechting. Deze bomen vormen op termijn een gevaar voor de mensen die eronder lopen.
Binnenkort wordt het aangrenzende perceel verkaveld. Door de nodige grondwerken zullen, volgens de aanvrager, de bomen extra worden verzwakt.
Na de velling is de eigenaar bereidt om 2 nieuwe bomen aan te planten op het perceel.
De aanvraag doet mede gelet op de aard geen afbreuk aan de omgeving, mits het aanplanten van twee gelijkaardige bomen. De aanvraag heeft geen negatieve invloed op de mobiliteit.
Watertoets
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
BIJGEVOLG BESLIST HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN IN DE ZITTING VAN 17/10/2017 HET VOLGENDE:
Het college van burgemeester en schepenen geeft de vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen per aangetekende brief op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.
De vergunning wordt afgegeven onder volgende voorwaarden:
Eventuele beschadiging aan het openbaar domein dient te worden hersteld door de vergunninghouder.
In uitvoering van het decreet van 28.06.1985 moet zo nodig voor de beoogde bedrijvigheid, naargelang de klasse van hinderlijke inrichting, bij de voor het milieu bevoegde overheid, een milieuvergunning verkregen worden of moet de inrichting onderworpen worden aan de meldingsplicht, zoniet kan van de afgegeven bouwvergunning geen gebruik gemaakt worden.
Indien er grond moet worden ingelijfd in het openbaar stadsdomein, (openbare wegenis, groen,…) dient de vergunninghouder-overdrager (of diens rechtsopvolger(s)) deze vrij en onbelast over te dragen naar de stad. Alle kosten van de authentieke overdrachtsakte (inclusief opmaak landmetersplan) vallen ten laste van diezelfde vergunninghouder-overdrager.
Indien er tijdens de werken (tijdelijk) openbaar domein wordt gebruikt voor het plaatsen van afsluitingen, stellingen, kranen, containers, werfketen, enz… of voor het stapelen van materialen, dient de vergunninghouder-bouwheer hiertoe voorafgaand en schriftelijk een machtiging aan te vragen bij het stadsbestuur. Pas wanneer het stadsbestuur hiertoe een bezettingstoelating verleent, kan de vergunninghouder-bouwheer overgaan tot de noodzakelijke werken.
In die context wordt ook verwezen naar de “Algemene Politieverordening van de Stad Harelbeke”, dat hier onverminderd van toepassing is en meer concreet naar hoofdstuk 3 (‘privatief gebruik van het openbaar domein).
Het project uitvoeren overeenkomstig goedgekeurde plannen.
Voor de aanvang van de werken, lijnstelling aan gemeentebestuur aan te vragen.
Voor de aanleg van het gedeelte oprit, gelegen op het openbaar domein (tussen grens wegverharding en rooilijn), moet voorafgaand een schriftelijke goedkeuring worden verkregen van het College van Burgemeester en Schepenen.
De bouwheer is verantwoordelijk voor alle, door hemzelf of door in zijn opdracht handelende aannemers of personen, aan het openbaar domein (voetpaden, opritten, weggoten e.a.) berokkende schade en zal de schade op zijn kosten onmiddellijk herstellen of laten herstellen. In geval de bouwheer de schade niet herstelt of laat herstellen op zijn kosten zal de gemeente proces-verbaal opstellen met vordering tot herstel op zijn kosten.
De vergunning wordt bovendien afgegeven onder voorbehoud van burgerlijke rechten.
Indien er een bronbemaling nodig is, dan moet er een melding gebeuren bij de milieudienst en dit vooraleer de werken worden gestart.
Tevens zijn de regels van toepassing van Hoofdstuk 6.12. van Xxxxxx XX met betrekking tot de beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken
Aan de vergunning worden volgende lasten verbonden:
Alle aansluitingen op de openbare nutsvoorzieningen (inclusief riolering) vallen ten laste van de bouwheer.
Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer.
Enkel de door Infrax erkende keurders komen hiervoor in aanmerking (een lijst kan u terugvinden op xxx.xxxxxx.xx)”
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, als die nodig zouden zijn.
Belangrijke bepalingen uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
Art. 4.7.19. §2. Een mededeling die te kennen geeft dat de vergunning is verleend, wordt door de aanvrager gedurende een periode van dertig dagen aangeplakt op de plaats waarop de vergunningsaanvraag betrekking heeft. De aanvrager brengt de gemeente onmiddellijk op de hoogte van de startdatum van de aanplakking. De Vlaamse Regering kan, zowel naar de inhoud als naar de vorm, aanvullende vereisten opleggen waaraan de aanplakking moet voldoen.
De gemeentesecretaris of zijn gemachtigde waakt erover dat tot aanplakking wordt overgegaan binnen een termijn van tien dagen te rekenen vanaf de datum van de ontvangst van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen.
De gemeentesecretaris of zijn gemachtigde levert op eenvoudig verzoek van elke belanghebbende, vermeld in artikel 4.7.21,
§2, een gewaarmerkt afschrift van het attest van aanplakking af.
§3. Van een vergunning mag gebruik worden gemaakt als de aanvrager niet binnen vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag van aanplakking, op de hoogte werd gebracht van de instelling van een administratief beroep. Indien een administratief beroep wordt ingesteld, geldt artikel 4.7.21, §8. Deze bepaling geldt onverminderd artikel 4.5.1, §2, van deze codex en artikel 4.2.6, §2, eerste lid, van het decreet van (…) betreffende het grond- en pandenbeleid.
§4. Een door de gemeente gewaarmerkt afschrift van de vergunning en het bijhorende dossier ligt tijdens de duur van de werkzaamheden in uitvoering van de vergunning ter beschikking op de plaats die het voorwerp uitmaakt van de vergunning.
Beroepsmogelijkheden
Art. 4.7.21. §1. Tegen de uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissing van het college van burgemeester en schepenen omtrent de vergunningsaanvraag kan een georganiseerd administratief beroep worden ingesteld bij de deputatie van de provincie waarin de gemeente is gelegen. Bij het behandelen van het beroep onderzoekt de deputatie de aanvraag in haar volledigheid.
§2. Het beroep, vermeld in §1, kan door volgende belanghebbenden worden ingesteld: 1° de aanvrager van de vergunning;
2° elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing;
3° procesbekwame verenigingen die optreden namens een groep wiens collectieve belangen door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad, voor zover zij beschikken over een duurzame en effectieve werking overeenkomstig de statuten;
4° de leidend ambtenaar van het departement of bij afwezigheid diens gemachtigde, behalve in de gevallen, vermeld in artikel 4.7.19, §1, derde lid;
5° de leidend ambtenaar of bij afwezigheid diens gemachtigde van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, op voorwaarde dat de instantie tijdig advies heeft verstrekt of ten onrechte niet om advies werd verzocht.
§3. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat:
1° voor wat betreft het beroep ingesteld door de aanvrager : de dag na deze waarop het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, eerste lid, werd betekend;
2° voor wat betreft het beroep ingesteld door de leidend ambtenaar van het departement of door de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16,
§1, eerste lid : de dag nadat het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, tweede lid, werd betekend; 3° voor wat betreft het beroep ingesteld door elke andere belanghebbende : de dag na de startdatum van de aanplakking.
§4. Het beroepschrift wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingediend bij de deputatie.
De indiener van het beroep bezorgt gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan de aanvrager van de vergunning en aan het college van burgemeester en schepenen, in zoverre zij niet zelf de indiener van het beroep zijn. Aan de deputatie wordt, op straffe van onontvankelijkheid van het beroep, een bewijs bezorgd van deze beveiligde zending aan de aanvrager en aan het college.
§5. In de gevallen, vermeld in §2, eerste lid, 1°, 2° en 3°, dient het beroepschrift op straffe van onontvankelijkheid vergezeld te zijn van het bewijs dat een dossiervergoeding van 62,50 euro betaald werd, behalve als het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigering. De dossiervergoeding is verschuldigd op rekening van de provincie.
§6. De daartoe aangewezen provinciale ambtenaar maakt een afschrift van het beroepschrift over aan het departement.
§7. Het college van burgemeester en schepenen maakt het vergunningsdossier of een afschrift daarvan over aan de deputatie, en zulks onverwijld na de ontvangst van het afschrift van het beroepschrift.
§8. Het indienen van een beroepschrift schorst onmiddellijk de uitvoering van de vergunning tot aan de betekening van de beroepsbeslissing aan de aanvrager.
Uittreksel uit het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009
Art. 1. §1. Het beroepschrift, bedoeld in artikel 4.7.21 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt gedagtekend en bevat :
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de indiener van het beroep, en, in voorkomend geval, zijn telefoonnummer en mailadres;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed dat het voorwerp uitmaakt van deze beslissing; 3° een inhoudelijke argumentatie in verband met de beweerde onregelmatigheid van de bestreden beslissing.
Indien de indiener van het beroep een natuurlijke persoon of rechtspersoon is die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing, omvat het beroepschrift tevens een omschrijving van deze hinder of nadelen.
Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, omvat het beroepschrift tevens een beschrijving van de collectieve belangen welke door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad.
De vereisten van deze paragraaf zijn voorgeschreven op straffe van onontvankelijkheid.
§2. Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, of indien het beroepschrift uitgaat van de leidend ambtenaar van het departement, de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, of bij afwezigheid van die ambtenaren, hun respectieve gemachtigden, wordt het beroepschrift zo mogelijk vergezeld van een kopie of afdruk van de bestreden uitdrukkelijke vergunningsbeslissing respectievelijk van de kennisgeving van de bestreden stilzwijgende vergunningsbeslissing.
Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, en het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigeringsbeslissing die door de gemeente ten onrechte niet ter kennis werd gebracht, voegt de indiener van het beroep een kopie of afdruk toe van de beveiligde zending waarmee de vergunningsaanvraag werd ingediend evenals een kopie van het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek, vermeld in artikel 4.7.14, §2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, in zoverre dat beschikbaar is.
Indien het beroep niet wordt ingesteld door de aanvrager van de vergunning, de leidend ambtenaar van het departement, de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, of bij afwezigheid van die ambtenaren, hun respectieve gemachtigden, wordt aan het beroepschrift het attest van aanplakking, vermeld in artikel 4.7.19, §2, derde lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, toegevoegd, in zoverre dat beschikbaar is.
Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt aan het beroepschrift een afschrift van de statuten van de vereniging toegevoegd.
Indien de provincie vaststelt dat aan de verplichtingen van deze paragraaf niet is voldaan, stelt zij de indiener van het beroep in staat om het dossier aan te vullen. De ontbrekende stukken moeten bij het provinciebestuur toekomen binnen een vervaltermijn
van vijftien dagen, die ingaat de dag na de betekening van het bericht waarin wordt meegedeeld dat niet aan de verplichtingen van deze paragraaf is voldaan. Indien de beschikbare ontbrekende stukken niet of niet tijdig worden aangeleverd, dan leidt dat tot de onontvankelijkheid van het beroep.
Art. 2. De indiener van het beroep kan aan het beroepschrift de overtuigingsstukken toevoegen die hij nodig acht. De overtuigingsstukken worden door de indiener van het beroep gebundeld en op een inventaris ingeschreven.
De indiener van het beroep en de aangewezen provinciale ambtenaar mogen zich bij het overmaken van de afschriften van het beroepschrift op grond van artikel 4.7.21, §4, tweede lid, en §6, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening beperken tot het eigenlijke beroepschrift en de inventaris, zonder de overtuigingsstukken, indien het kopiëren van de overtuigingsstukken niet toegelaten is op grond van de regelgeving inzake auteursrechten of indien het formaat of de aard praktische problemen stelt.
Verval van de vergunning
Art. 4.6.2. §1. Een stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° de verwezenlijking van de stedenbouwkundige vergunning wordt niet binnen twee jaar na de afgifte van de vergunning in laatste administratieve aanleg gestart;
2° de werken worden gedurende meer dan twee jaar onderbroken;
3° de vergunde gebouwen zijn niet winddicht binnen drie jaar na de aanvang van de werken.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de stedenbouwkundige vergunning aanhangig is bij de Raad voor vergunningsbetwistingen, behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschade desalniettemin behouden.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, §1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.
Indien de stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede en volgende fasen worden de termijnen van verval dientengevolge gerekend vanaf de aanvangsdatum van de betrokken fase.
§2. …
§3. Het verval van een stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur geldt slechts ten aanzien van het niet afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt indien het, desgevallend na sloping van de niet afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de ruimtelijke ordening. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
11 Aanvraag stedenbouwkundige vergunning voor goedkeuring. LATEUR b.v.b.a., Xxxxxxxxxxxxxx 00 – 0000 XXXXXXXXX: het verbouwen van voorgevel, Xxxxxxxxxxxxxx 00.
Formulier I
STEDENBOUWKUNDIGE VERGUNNING
Gemeentelijk dossiernummer: B/2017/249
Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag ingediend door B.V.B.A. LATEUR, met als adres Xxxxxxxxxxxxxx 00 - 0000 Xxxxxxxxx, ontvangen.
De aanvraag werd ontvangen aan het loket op 19/09/2017.
Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op
9/10/2017.
De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres 0000 Xxxxxxxxx, Xxxxxxxxxxxxxx 00 en met als kadastrale omschrijving HARELBEKE 2 AFD/HARELBEKE, sectie B, nr(s) 0696V.
Het betreft een aanvraag tot het verbouwen van voorgevel.
Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten.
Advies gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar
De gemeente is ontvoogd. Bijgevolg moet het advies van de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar niet worden ingewonnen.
Openbaar onderzoek
De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.
Toetsing aan de regelgeving en de stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften
De bestemming volgens het gewestplan KORTRIJK, vastgesteld op datum van 04.11.1977 bij besluit van de Koning, is woongebied.
In deze zone gelden de stedenbouwkundige voorschriften van art. 5.1.0. van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen. Deze voorschriften luiden als volgt:
Woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
De aangevraagde werken/handelingen zijn niet gesitueerd in een algemeen of bijzonder plan van aanleg of in een verkaveling. De aanvraag dient dus getoetst aan de bepalingen van het gewestplan.
De aanvraag is in overeenstemming met de voorziene bestemming.
Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening
De aanvraag betreft het wijzigen van de raamopeningen.
Het betreft een perceel, gelegen op de hoek van de Zandbergstraat en de Kinheimstraat.
De aanvrager heeft een garage/autoherstelplaats. Op het perceel staat er aan de voorzijde een woning, die via een volume aan de achterkant verbonden is met de werkplaats.
Het koppelend volume bestaat uit twee bouwlagen met een plat dak. Op het gelijkvloers van dit volume bevindt zich het bureel.
De drie ramen op het gelijkvloers hebben een boogvorm. De bouwheer wenst de schoot te verwijderen zodat de raampartijen tot op de grond komen.
De aanvraag doet mede gelet op de aard, de vormgeving en de omvang geen afbreuk aan de omgeving. Er is geen verzwarende impact op de omgeving en het project is ook verenigbaar met de plaatselijke toestand. Deze aanvraag heeft geen negatieve invloed op de mobiliteit.
Watertoets
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
BIJGEVOLG BESLIST HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN IN DE ZITTING VAN 17/10/2017 HET VOLGENDE:
Het college van burgemeester en schepenen geeft de vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen per aangetekende brief op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.
De vergunning wordt afgegeven onder volgende voorwaarden:
Eventuele beschadiging aan het openbaar domein dient te worden hersteld door de vergunninghouder.
In uitvoering van het decreet van 28.06.1985 moet zo nodig voor de beoogde bedrijvigheid, naargelang de klasse van hinderlijke inrichting, bij de voor het milieu bevoegde overheid, een milieuvergunning verkregen worden of moet de inrichting onderworpen worden aan de meldingsplicht, zoniet kan van de afgegeven bouwvergunning geen gebruik gemaakt worden.
Indien er grond moet worden ingelijfd in het openbaar stadsdomein, (openbare wegenis, groen,…) dient de vergunninghouder-overdrager (of diens rechtsopvolger(s)) deze vrij en onbelast over te dragen naar de stad. Alle kosten van de authentieke overdrachtsakte (inclusief opmaak landmetersplan) vallen ten laste van diezelfde vergunninghouder-overdrager.
Indien er tijdens de werken (tijdelijk) openbaar domein wordt gebruikt voor het plaatsen van afsluitingen, stellingen, kranen, containers, werfketen, enz… of voor het stapelen van materialen, dient de vergunninghouder-bouwheer hiertoe voorafgaand en schriftelijk een machtiging aan te vragen bij het stadsbestuur. Pas wanneer het stadsbestuur hiertoe een bezettingstoelating verleent, kan de vergunninghouder-bouwheer overgaan tot de noodzakelijke werken.
In die context wordt ook verwezen naar de “Algemene Politieverordening van de Stad Harelbeke”, dat hier onverminderd van toepassing is en meer concreet naar hoofdstuk 3 (‘privatief gebruik van het openbaar domein).
Het project uitvoeren overeenkomstig goedgekeurde plannen.
Voor de aanvang van de werken, lijnstelling aan gemeentebestuur aan te vragen.
Voor de aanleg van het gedeelte oprit, gelegen op het openbaar domein (tussen grens wegverharding en rooilijn), moet voorafgaand een schriftelijke goedkeuring worden verkregen van het College van Burgemeester en Schepenen.
De bouwheer is verantwoordelijk voor alle, door hemzelf of door in zijn opdracht handelende aannemers of personen, aan het openbaar domein (voetpaden, opritten, weggoten e.a.) berokkende schade en zal de schade op zijn kosten onmiddellijk herstellen of laten herstellen. In geval de bouwheer de schade niet herstelt of laat herstellen op zijn kosten zal de gemeente proces-verbaal opstellen met vordering tot herstel op zijn kosten.
De vergunning wordt bovendien afgegeven onder voorbehoud van burgerlijke rechten.
Indien er een bronbemaling nodig is, dan moet er een melding gebeuren bij de milieudienst en dit vooraleer de werken worden gestart.
Tevens zijn de regels van toepassing van Hoofdstuk 6.12. van Xxxxxx XX met betrekking tot de beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken
Aan de vergunning worden volgende lasten verbonden:
Alle aansluitingen op de openbare nutsvoorzieningen (inclusief riolering) vallen ten laste van de bouwheer.
Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer.
Enkel de door Infrax erkende keurders komen hiervoor in aanmerking (een lijst kan u terugvinden op xxx.xxxxxx.xx)”
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, als die nodig zouden zijn.
Belangrijke bepalingen uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
Art. 4.7.19. §2. Een mededeling die te kennen geeft dat de vergunning is verleend, wordt door de aanvrager gedurende een periode van dertig dagen aangeplakt op de plaats waarop de vergunningsaanvraag betrekking heeft. De aanvrager brengt de gemeente onmiddellijk op de hoogte van de startdatum van de aanplakking. De Vlaamse Regering kan, zowel naar de inhoud als naar de vorm, aanvullende vereisten opleggen waaraan de aanplakking moet voldoen.
De gemeentesecretaris of zijn gemachtigde waakt erover dat tot aanplakking wordt overgegaan binnen een termijn van tien dagen te rekenen vanaf de datum van de ontvangst van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen.
De gemeentesecretaris of zijn gemachtigde levert op eenvoudig verzoek van elke belanghebbende, vermeld in artikel 4.7.21,
§2, een gewaarmerkt afschrift van het attest van aanplakking af.
§3. Van een vergunning mag gebruik worden gemaakt als de aanvrager niet binnen vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag van aanplakking, op de hoogte werd gebracht van de instelling van een administratief beroep. Indien een administratief beroep wordt ingesteld, geldt artikel 4.7.21, §8. Deze bepaling geldt onverminderd artikel 4.5.1, §2, van deze codex en artikel 4.2.6, §2, eerste lid, van het decreet van (…) betreffende het grond- en pandenbeleid.
§4. Een door de gemeente gewaarmerkt afschrift van de vergunning en het bijhorende dossier ligt tijdens de duur van de werkzaamheden in uitvoering van de vergunning ter beschikking op de plaats die het voorwerp uitmaakt van de vergunning.
Beroepsmogelijkheden
Art. 4.7.21. §1. Tegen de uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissing van het college van burgemeester en schepenen omtrent de vergunningsaanvraag kan een georganiseerd administratief beroep worden ingesteld bij de deputatie van de provincie waarin de gemeente is gelegen. Bij het behandelen van het beroep onderzoekt de deputatie de aanvraag in haar volledigheid.
§2. Het beroep, vermeld in §1, kan door volgende belanghebbenden worden ingesteld:
1° de aanvrager van de vergunning;
2° elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing;
3° procesbekwame verenigingen die optreden namens een groep wiens collectieve belangen door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad, voor zover zij beschikken over een duurzame en effectieve werking overeenkomstig de statuten;
4° de leidend ambtenaar van het departement of bij afwezigheid diens gemachtigde, behalve in de gevallen, vermeld in artikel 4.7.19, §1, derde lid;
5° de leidend ambtenaar of bij afwezigheid diens gemachtigde van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, op voorwaarde dat de instantie tijdig advies heeft verstrekt of ten onrechte niet om advies werd verzocht.
§3. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat:
1° voor wat betreft het beroep ingesteld door de aanvrager : de dag na deze waarop het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, eerste lid, werd betekend;
2° voor wat betreft het beroep ingesteld door de leidend ambtenaar van het departement of door de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16,
§1, eerste lid : de dag nadat het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, tweede lid, werd betekend; 3° voor wat betreft het beroep ingesteld door elke andere belanghebbende : de dag na de startdatum van de aanplakking.
§4. Het beroepschrift wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingediend bij de deputatie.
De indiener van het beroep bezorgt gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan de aanvrager van de vergunning en aan het college van burgemeester en schepenen, in zoverre zij niet zelf de indiener van het beroep zijn. Aan de deputatie wordt, op straffe van onontvankelijkheid van het beroep, een bewijs bezorgd van deze beveiligde zending aan de aanvrager en aan het college.
§5. In de gevallen, vermeld in §2, eerste lid, 1°, 2° en 3°, dient het beroepschrift op straffe van onontvankelijkheid vergezeld te zijn van het bewijs dat een dossiervergoeding van 62,50 euro betaald werd, behalve als het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigering. De dossiervergoeding is verschuldigd op rekening van de provincie.
§6. De daartoe aangewezen provinciale ambtenaar maakt een afschrift van het beroepschrift over aan het departement.
§7. Het college van burgemeester en schepenen maakt het vergunningsdossier of een afschrift daarvan over aan de deputatie, en zulks onverwijld na de ontvangst van het afschrift van het beroepschrift.
§8. Het indienen van een beroepschrift schorst onmiddellijk de uitvoering van de vergunning tot aan de betekening van de beroepsbeslissing aan de aanvrager.
Uittreksel uit het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009
Art. 1. §1. Het beroepschrift, bedoeld in artikel 4.7.21 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt gedagtekend en bevat :
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de indiener van het beroep, en, in voorkomend geval, zijn telefoonnummer en mailadres;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed dat het voorwerp uitmaakt van deze beslissing; 3° een inhoudelijke argumentatie in verband met de beweerde onregelmatigheid van de bestreden beslissing.
Indien de indiener van het beroep een natuurlijke persoon of rechtspersoon is die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing, omvat het beroepschrift tevens een omschrijving van deze hinder of nadelen.
Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, omvat het beroepschrift tevens een beschrijving van de collectieve belangen welke door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad.
De vereisten van deze paragraaf zijn voorgeschreven op straffe van onontvankelijkheid.
§2. Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, of indien het beroepschrift uitgaat van de leidend ambtenaar van het departement, de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, of bij afwezigheid van die ambtenaren, hun respectieve gemachtigden, wordt het beroepschrift zo mogelijk vergezeld van een kopie of afdruk van de bestreden uitdrukkelijke vergunningsbeslissing respectievelijk van de kennisgeving van de bestreden stilzwijgende vergunningsbeslissing.
Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, en het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigeringsbeslissing die door de gemeente ten onrechte niet ter kennis werd gebracht, voegt de indiener van het beroep een kopie of afdruk toe van de beveiligde zending waarmee de vergunningsaanvraag werd ingediend evenals een kopie van het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek, vermeld in artikel 4.7.14, §2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, in zoverre dat beschikbaar is.
Indien het beroep niet wordt ingesteld door de aanvrager van de vergunning, de leidend ambtenaar van het departement, de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, of bij afwezigheid van die ambtenaren, hun respectieve gemachtigden, wordt aan het beroepschrift het attest van aanplakking, vermeld in artikel 4.7.19, §2, derde lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, toegevoegd, in zoverre dat beschikbaar is.
Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt aan het beroepschrift een afschrift van de statuten van de vereniging toegevoegd.
Indien de provincie vaststelt dat aan de verplichtingen van deze paragraaf niet is voldaan, stelt zij de indiener van het beroep in staat om het dossier aan te vullen. De ontbrekende stukken moeten bij het provinciebestuur toekomen binnen een vervaltermijn van vijftien dagen, die ingaat de dag na de betekening van het bericht waarin wordt meegedeeld dat niet aan de verplichtingen van deze paragraaf is voldaan. Indien de beschikbare ontbrekende stukken niet of niet tijdig worden aangeleverd, dan leidt dat tot de onontvankelijkheid van het beroep.
Art. 2. De indiener van het beroep kan aan het beroepschrift de overtuigingsstukken toevoegen die hij nodig acht. De overtuigingsstukken worden door de indiener van het beroep gebundeld en op een inventaris ingeschreven.
De indiener van het beroep en de aangewezen provinciale ambtenaar mogen zich bij het overmaken van de afschriften van het beroepschrift op grond van artikel 4.7.21, §4, tweede lid, en §6, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening beperken tot het eigenlijke beroepschrift en de inventaris, zonder de overtuigingsstukken, indien het kopiëren van de overtuigingsstukken niet toegelaten is op grond van de regelgeving inzake auteursrechten of indien het formaat of de aard praktische problemen stelt.
Verval van de vergunning
Art. 4.6.2. §1. Een stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° de verwezenlijking van de stedenbouwkundige vergunning wordt niet binnen twee jaar na de afgifte van de vergunning in laatste administratieve aanleg gestart;
2° de werken worden gedurende meer dan twee jaar onderbroken;
3° de vergunde gebouwen zijn niet winddicht binnen drie jaar na de aanvang van de werken.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de stedenbouwkundige vergunning aanhangig is bij de Raad voor vergunningsbetwistingen, behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschade desalniettemin behouden.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, §1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.
Indien de stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede en volgende fasen worden de termijnen van verval dientengevolge gerekend vanaf de aanvangsdatum van de betrokken fase.
§2. …
§3. Het verval van een stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur geldt slechts ten aanzien van het niet afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt indien het, desgevallend na sloping van de niet afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de ruimtelijke ordening. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
12 Aanvraag stedenbouwkundige vergunning voor goedkeuring. (geschrapt): het doorvoeren van een functiewijziging: handel naar woning, Xxxxxxxxxx 00.
Formulier I
STEDENBOUWKUNDIGE VERGUNNING
Gemeentelijk dossiernummer: B/2017/250
Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag ingediend door
(geschrapt) ontvangen.
De aanvraag werd ontvangen aan het loket op 20/09/2017.
Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op
9/10/2017.
De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres 0000 Xxxxxxxxx, Xxxxxxxxxx 00 en met als kadastrale omschrijving HARELBEKE 1 AFD/HARELBEKE, sectie A, nr(s) 0750C 2.
Het betreft een aanvraag tot het doorvoeren van een functiewijziging: handel naar woning.
Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten.
Advies gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar
De gemeente is ontvoogd. Bijgevolg moet het advies van de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar niet worden ingewonnen.
Openbaar onderzoek
De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.
Toetsing aan de regelgeving en de stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften
De bestemming volgens het RUP “Xxxxxxx Xxxxxxxxxxxxxxx”, vastgesteld door de Deputatie d.d. 23.05.2013 is een zone voor wonen met beperkte nevenfuncties.
De aanvraag dient dus getoetst aan de bepalingen van het RUP.
Deze zone is bestemd voor wonen. Er kunnen enkel ééngezinswoningen worden gerealiseerd.
De aanvraag voldoet aan de bestemming volgens het RUP. De voorschriften bepalen:
Maximale terreinbezetting van 70% - max. bouwdiepte gelijkvloers: 25 – max; bouwdiepte verdieping: 12m – max. 2 bouwlagen + dak – kroonlijsthoogte max. 7m – dakvorm is vrij – parkeren: min. 1 parkeerplaats vanaf een gevelbreedte van 6m..
Het huidig pand voldoet aan alle voorwaarden uit het RUP. De gevel is slechts 4,50m breed, zodat niet wordt voorzien in een garage.
De aanvraag is conform de voorschriften van het RUP.
Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening
In het verleden werden de handelspanden Xxxxxxxxxx 00 & 62 intern samengevoegd tot één handelspand (verfwinkel). Dit is ter plaatse ook zichtbaar door de eenheid van gevel. Er bleven wel steeds twee ingangen/deuropeningen aanwezig. Ook kadastraal bleven dit twee aparte percelen.
Deze aanvraag betreft in feite het wijzigen van de functie van Tuinstraat 61 van handel naar woonst.
Het gaat om een pand bestaande uit twee bouwlagen met een hellend dak.
Op het gelijkvloers is de leefruimte en de keuken voorzien. Op het verdiep de slaapkamers. De woning heeft achteraan een tuin/open ruimte.
De aanvraag doet mede gelet op de aard, de omvang, de inplanting en de vormgeving geen afbreuk aan de omgeving. Een ééngezinswoning past in een omgeving, die wordt gekenmerkt door ééngezinswoningen. Alle werken gebeuren binnen het bestaande volume.
Er zou dus geen verzwarende impact op de aanpalende woningen en bij uitbreiding op de omgeving mogen zijn. Deze aanvraag heeft geen negatieve invloed op de mobiliteit.
Watertoets
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
BIJGEVOLG BESLIST HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN IN DE ZITTING VAN 17/10/2017 HET VOLGENDE:
Het college van burgemeester en schepenen geeft de vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen per aangetekende brief op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.
De vergunning wordt afgegeven onder volgende voorwaarden:
Eventuele beschadiging aan het openbaar domein dient te worden hersteld door de vergunninghouder.
In uitvoering van het decreet van 28.06.1985 moet zo nodig voor de beoogde bedrijvigheid, naargelang de klasse van hinderlijke inrichting, bij de voor het milieu bevoegde overheid, een milieuvergunning verkregen worden of moet de inrichting onderworpen worden aan de meldingsplicht, zoniet kan van de afgegeven bouwvergunning geen gebruik gemaakt worden.
Indien er grond moet worden ingelijfd in het openbaar stadsdomein, (openbare wegenis, groen,…) dient de vergunninghouder-overdrager (of diens rechtsopvolger(s)) deze vrij en onbelast over te dragen naar de stad. Alle kosten van de authentieke overdrachtsakte (inclusief opmaak landmetersplan) vallen ten laste van diezelfde vergunninghouder-overdrager.
Indien er tijdens de werken (tijdelijk) openbaar domein wordt gebruikt voor het plaatsen van afsluitingen, stellingen, kranen, containers, werfketen, enz… of voor het stapelen van materialen, dient de vergunninghouder-bouwheer hiertoe voorafgaand en schriftelijk een machtiging aan te vragen bij het stadsbestuur. Pas wanneer het stadsbestuur hiertoe een bezettingstoelating verleent, kan de vergunninghouder-bouwheer overgaan tot de noodzakelijke werken.
In die context wordt ook verwezen naar de “Algemene Politieverordening van de Stad Harelbeke”, dat hier onverminderd van toepassing is en meer concreet naar hoofdstuk 3 (‘privatief gebruik van het openbaar domein).
Het project uitvoeren overeenkomstig goedgekeurde plannen.
Voor de aanvang van de werken, lijnstelling aan gemeentebestuur aan te vragen.
Voor de aanleg van het gedeelte oprit, gelegen op het openbaar domein (tussen grens wegverharding en rooilijn), moet voorafgaand een schriftelijke goedkeuring worden verkregen van het College van Burgemeester en Schepenen.
De bouwheer is verantwoordelijk voor alle, door hemzelf of door in zijn opdracht handelende aannemers of personen, aan het openbaar domein (voetpaden, opritten, weggoten e.a.) berokkende schade en zal de schade op zijn kosten onmiddellijk herstellen of laten herstellen. In geval de bouwheer de schade niet herstelt of laat herstellen op zijn kosten zal de gemeente proces-verbaal opstellen met vordering tot herstel op zijn kosten.
De vergunning wordt bovendien afgegeven onder voorbehoud van burgerlijke rechten.
Indien er een bronbemaling nodig is, dan moet er een melding gebeuren bij de milieudienst en dit vooraleer de werken worden gestart.
Tevens zijn de regels van toepassing van Hoofdstuk 6.12. van Xxxxxx XX met betrekking tot de beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken
Aan de vergunning worden volgende lasten verbonden:
Alle aansluitingen op de openbare nutsvoorzieningen (inclusief riolering) vallen ten laste van de bouwheer.
Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer.
Enkel de door Infrax erkende keurders komen hiervoor in aanmerking (een lijst kan u terugvinden op xxx.xxxxxx.xx)”
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, als die nodig zouden zijn.
Belangrijke bepalingen uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
Art. 4.7.19. §2. Een mededeling die te kennen geeft dat de vergunning is verleend, wordt door de aanvrager gedurende een periode van dertig dagen aangeplakt op de plaats waarop de vergunningsaanvraag betrekking heeft. De aanvrager brengt de gemeente onmiddellijk op de hoogte van de startdatum van de aanplakking. De Vlaamse Regering kan, zowel naar de inhoud als naar de vorm, aanvullende vereisten opleggen waaraan de aanplakking moet voldoen.
De gemeentesecretaris of zijn gemachtigde waakt erover dat tot aanplakking wordt overgegaan binnen een termijn van tien dagen te rekenen vanaf de datum van de ontvangst van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen.
De gemeentesecretaris of zijn gemachtigde levert op eenvoudig verzoek van elke belanghebbende, vermeld in artikel 4.7.21,
§2, een gewaarmerkt afschrift van het attest van aanplakking af.
§3. Van een vergunning mag gebruik worden gemaakt als de aanvrager niet binnen vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag van aanplakking, op de hoogte werd gebracht van de instelling van een administratief beroep. Indien een administratief beroep wordt ingesteld, geldt artikel 4.7.21, §8. Deze bepaling geldt onverminderd artikel 4.5.1, §2, van deze codex en artikel 4.2.6, §2, eerste lid, van het decreet van (…) betreffende het grond- en pandenbeleid.
§4. Een door de gemeente gewaarmerkt afschrift van de vergunning en het bijhorende dossier ligt tijdens de duur van de werkzaamheden in uitvoering van de vergunning ter beschikking op de plaats die het voorwerp uitmaakt van de vergunning.
Beroepsmogelijkheden
Art. 4.7.21. §1. Tegen de uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissing van het college van burgemeester en schepenen omtrent de vergunningsaanvraag kan een georganiseerd administratief beroep worden ingesteld bij de deputatie van de provincie waarin de gemeente is gelegen. Bij het behandelen van het beroep onderzoekt de deputatie de aanvraag in haar volledigheid.
§2. Het beroep, vermeld in §1, kan door volgende belanghebbenden worden ingesteld:
1° de aanvrager van de vergunning;
2° elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing;
3° procesbekwame verenigingen die optreden namens een groep wiens collectieve belangen door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad, voor zover zij beschikken over een duurzame en effectieve werking overeenkomstig de statuten;
4° de leidend ambtenaar van het departement of bij afwezigheid diens gemachtigde, behalve in de gevallen, vermeld in artikel 4.7.19, §1, derde lid;
5° de leidend ambtenaar of bij afwezigheid diens gemachtigde van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, op voorwaarde dat de instantie tijdig advies heeft verstrekt of ten onrechte niet om advies werd verzocht.
§3. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat:
1° voor wat betreft het beroep ingesteld door de aanvrager : de dag na deze waarop het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, eerste lid, werd betekend;
2° voor wat betreft het beroep ingesteld door de leidend ambtenaar van het departement of door de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16,
§1, eerste lid : de dag nadat het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, tweede lid, werd betekend; 3° voor wat betreft het beroep ingesteld door elke andere belanghebbende : de dag na de startdatum van de aanplakking.
§4. Het beroepschrift wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingediend bij de deputatie.
De indiener van het beroep bezorgt gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan de aanvrager van de vergunning en aan het college van burgemeester en schepenen, in zoverre zij niet zelf de indiener van het beroep zijn. Aan de deputatie wordt, op straffe van onontvankelijkheid van het beroep, een bewijs bezorgd van deze beveiligde zending aan de aanvrager en aan het college.
§5. In de gevallen, vermeld in §2, eerste lid, 1°, 2° en 3°, dient het beroepschrift op straffe van onontvankelijkheid vergezeld te zijn van het bewijs dat een dossiervergoeding van 62,50 euro betaald werd, behalve als het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigering. De dossiervergoeding is verschuldigd op rekening van de provincie.
§6. De daartoe aangewezen provinciale ambtenaar maakt een afschrift van het beroepschrift over aan het departement.
§7. Het college van burgemeester en schepenen maakt het vergunningsdossier of een afschrift daarvan over aan de deputatie, en zulks onverwijld na de ontvangst van het afschrift van het beroepschrift.
§8. Het indienen van een beroepschrift schorst onmiddellijk de uitvoering van de vergunning tot aan de betekening van de beroepsbeslissing aan de aanvrager.
Uittreksel uit het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009
Art. 1. §1. Het beroepschrift, bedoeld in artikel 4.7.21 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt gedagtekend en bevat :
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de indiener van het beroep, en, in voorkomend geval, zijn telefoonnummer en mailadres;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed dat het voorwerp uitmaakt van deze beslissing; 3° een inhoudelijke argumentatie in verband met de beweerde onregelmatigheid van de bestreden beslissing.
Indien de indiener van het beroep een natuurlijke persoon of rechtspersoon is die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing, omvat het beroepschrift tevens een omschrijving van deze hinder of nadelen.
Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, omvat het beroepschrift tevens een beschrijving van de collectieve belangen welke door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad.
De vereisten van deze paragraaf zijn voorgeschreven op straffe van onontvankelijkheid.
§2. Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, of indien het beroepschrift uitgaat van de leidend ambtenaar van het departement, de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, of bij afwezigheid van die ambtenaren, hun respectieve gemachtigden, wordt het beroepschrift zo mogelijk vergezeld van een kopie of afdruk van de bestreden uitdrukkelijke vergunningsbeslissing respectievelijk van de kennisgeving van de bestreden stilzwijgende vergunningsbeslissing.
Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, en het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigeringsbeslissing die door de gemeente ten onrechte niet ter kennis werd gebracht, voegt de indiener van het beroep een kopie of afdruk toe van de beveiligde zending waarmee de vergunningsaanvraag werd ingediend evenals een kopie van het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek, vermeld in artikel 4.7.14, §2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, in zoverre dat beschikbaar is.
Indien het beroep niet wordt ingesteld door de aanvrager van de vergunning, de leidend ambtenaar van het departement, de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, of bij afwezigheid van die ambtenaren, hun respectieve gemachtigden, wordt aan het beroepschrift het attest van aanplakking, vermeld in artikel 4.7.19, §2, derde lid, van
de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, toegevoegd, in zoverre dat beschikbaar is.
Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt aan het beroepschrift een afschrift van de statuten van de vereniging toegevoegd.
Indien de provincie vaststelt dat aan de verplichtingen van deze paragraaf niet is voldaan, stelt zij de indiener van het beroep in staat om het dossier aan te vullen. De ontbrekende stukken moeten bij het provinciebestuur toekomen binnen een vervaltermijn van vijftien dagen, die ingaat de dag na de betekening van het bericht waarin wordt meegedeeld dat niet aan de verplichtingen van deze paragraaf is voldaan. Indien de beschikbare ontbrekende stukken niet of niet tijdig worden aangeleverd, dan leidt dat tot de onontvankelijkheid van het beroep.
Art. 2. De indiener van het beroep kan aan het beroepschrift de overtuigingsstukken toevoegen die hij nodig acht. De overtuigingsstukken worden door de indiener van het beroep gebundeld en op een inventaris ingeschreven.
De indiener van het beroep en de aangewezen provinciale ambtenaar mogen zich bij het overmaken van de afschriften van het beroepschrift op grond van artikel 4.7.21, §4, tweede lid, en §6, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening beperken tot het eigenlijke beroepschrift en de inventaris, zonder de overtuigingsstukken, indien het kopiëren van de overtuigingsstukken niet toegelaten is op grond van de regelgeving inzake auteursrechten of indien het formaat of de aard praktische problemen stelt.
Verval van de vergunning
Art. 4.6.2. §1. Een stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° de verwezenlijking van de stedenbouwkundige vergunning wordt niet binnen twee jaar na de afgifte van de vergunning in laatste administratieve aanleg gestart;
2° de werken worden gedurende meer dan twee jaar onderbroken;
3° de vergunde gebouwen zijn niet winddicht binnen drie jaar na de aanvang van de werken.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de stedenbouwkundige vergunning aanhangig is bij de Raad voor vergunningsbetwistingen, behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschade desalniettemin behouden.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, §1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.
Indien de stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede en volgende fasen worden de termijnen van verval dientengevolge gerekend vanaf de aanvangsdatum van de betrokken fase.
§2. …
§3. Het verval van een stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur geldt slechts ten aanzien van het niet afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt indien het, desgevallend na sloping van de niet afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de ruimtelijke ordening. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
13 Aanvraag wijzigen verkavelingsvergunning voor goedkeuring. (geschrapt): het verkavelen van grond in 3 loten, Xxxxxxxxxxxxxxx x/x XXXXXXXXX.
FORMULIER V
WIJZIGING VAN DE VERKAVELINGSVERGUNNING
Gemeentelijk dossiernummer: V/2017/7
Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag ingediend door (geschrapt) ontvangen.
De aanvraag, die per beveiligde zending werd verzonden op 12/07/2017, werd ontvangen op 12/07/2017.
Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op
7/08/2017.
De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres 0000 Xxxxxxxxx, Vlamingenstraat z/n en met als kadastrale omschrijving HARELBEKE 1 AFD/HARELBEKE, sectie A, nr(s) 1278S 3, 1288C 2, 1288E 2.
Het betreft een aanvraag tot het verkavelen van grond in 3 loten.
Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten.
Advies gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar
De gemeente is ontvoogd. Bijgevolg moet het advies van de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar niet worden ingewonnen.
Openbaar onderzoek
In toepassing van het Besluit van de Vlaamse regering van 5 mei 2000 betreffende de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning en verkavelingsaanvragen, werd de aanvraag tot verkavelingswijziging openbaar gemaakt.
Alle aanpalende eigenaars, die niet gelegen zijn in de verkaveling, werden aangetekend aangeschreven.
Er werden geen bezwaarschriften ingediend.
Raadpleging eigenaars
Alle eigenaars van een lot in de huidige verkaveling werden op 24.01.2017 aangetekend aangeschreven.
Er werden geen bezwaarschriften ingediend.
Externe adviezen
Gelet op het gunstig advies van De Watergroep d.d. 07.09.2017.
Gelet op het voorwaardelijk gunstig advies van Infrax d.d. 15.09.2017 inzake riolering
Gelet op het voorwaardelijk gunstig advies van Infrax d.d. 06.10.2017 inzake nutsleidingen.
Alle aanpassingen aan nutsleidingen en openbaar domein zijn ten laste van de verkavelaar.
Er werd advies gevraagd aan Infrabel. Infrabel liet op 09.09.2017 weten dat zij daar geen rechtstreeks aanpalende eigendommen hebben en dat de vraag werd doorgestuurd naar de NMBS. Er werd geen advies ontvangen van de NMBS.
Gelet op het advies van de milieudienst d.d. 04.10.2017.
De milieuambtenaar merkt op dat er meer bomen op het terrein staan, dan werden aangegeven op het verkavelingsplan. Door het groot aantal bomen en de bedekkingsgraad kan dit worden beschouwd als een bos. Dit houdt in dat de verkavelaar, vooraleer hij kan overgaan tot het rooien van bomen eerst een ontheffing van het ontbossingsverbod moet worden ingediend bij het Agentschap Natuur en Bos.
Er wordt geadviseerd om de bomen in de ‘private tuinzones’ verplicht te behouden, en dat zeker in de zone achter de bouwplaats voor het hoofdgebouw.
Er wordt tevens geadviseerd om de inplanting van bijgebouwen in de zone achter het hoofdgebouw ongunstig te adviseren. De carports in de zijstrook lijken aanvaardbaar.
De dienst stedenbouw kan het advies van de milieudienst volgen, met uitzondering van het feit dat er geen bijgebouwen mogen worden opgetrokken in de tuinzone. De bouwheer moet rekening houden met de bestaande bomen en de inplanting van zijn bijgebouwen aanpassen.
Toetsing aan de regelgeving en de stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften
De bestemming volgens het gewestplan KORTRIJK, vastgesteld op datum van 04.11.1977 bij besluit van de Koning, is woongebied.
In deze zone gelden de stedenbouwkundige voorschriften van art. 5.1.0. van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen. Deze voorschriften luiden als volgt:
Woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
De aangevraagde werken/handelingen zijn tevens gesitueerd in de VK Stasegemsestraat- Vlamingenstraat, afgeleverd aan NV Matexi d.d. 3.09.1969 met– lot nr. 25 en lot zonder nummer.
De aanvraag betreft het wijzigen van een verkaveling d.m.v. herverkaveling en wijzigen voorschriften.
Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening
De aanvraag betreft het wijzigen van een verkaveling d.m.v. herverkaveling en wijzigen voorschriften.
De verkaveling 66/4 is vervallen voor het lot 25 en geldt enkel nog voor het een spie ten noorden van het lot 25 dat geen lotnummer kreeg in de oorspronkelijke verkaveling en waar door de beperkte breedte geen woning meer kon op gebouwd worden. Er wordt tevens een stuk grond betrokken in de aanvraag ten noorden van de verkaveling 66/4, wat huidige aanvraag eigenlijk een combinatie maakt van een verkaveling en een verkavelingswijziging. De voorschriften zijn opgemaakt als één geheel en wijzigen dus alle voorschriften die nog uit de oorspronkelijke verkaveling geldig zouden zijn.
Het totale stuk grond van 2.815m² wordt herverkaveld in 3 loten voor open bebouwing, wat hetzelfde type bebouwing is dat in de Vlamingenstraat voorkomt.
De woningen worden ingeplant op 6 à 6,5m van de rooilijn (afhankelijk van het lot) en zijn voorzien van bouwzones van 18m diep op het gelijkvloers en vrije zijstroken van 3m. De loten laten, gezien de grootte van de percelen, vervolgens nog voldoende tuinruimte en afstand tot de achterkavelgrens over.
Er zijn twee bouwlagen en een dak toegelaten. De bouwdiepte op het verdiep wordt beperkt tot 12m.
De loten zijn bestemd voor eengezinswoningen met functies complementair aan het wonen tot 45% van de vloeropp.
Er wordt opgelegd dat zonnepanelen dezelfde kleur als de dakbedekking moeten hebben. Om duurzame energie te stimuleren is het niet aangeraden dergelijke bijkomende eisen op te leggen. Zonnepanelen horen bij het straatbeeld.
Er is één bijgebouw toegelaten tot 50 cm van de perceelsgrens of op de perceelgrens. 50 cm is onvoldoende om nog om onderhoudsreden tussen de grens het bijgebouw te kunnen, dit moet minstens 75 cm worden.
In de voortuin mag de toegang tot woning en garage niet-waterdoorlatend verhard worden, maar mogen er wel extra parkeerplaatsen voorzien worden in waterdoorlatende verharding. Om het straatbeeld voldoende groen te laten zijn, wordt opgelegd dat de voortuin slechts voor 50% verhard mag worden (alle types verharding) en dat min 50% groenaanleg aanwezig moet zijn.
De aanvraag doet mede gelet op de aard, de omvang en de inplanting geen afbreuk aan de omgeving. Het gaat in feite om de verderzetting van het straatbeeld, met dezelfde typologie. De gevraagde voorschriften zijn niet uitzonderlijk of buitengewoon. Er zou geen verzwarende impact op de omgeving mogen zijn en het project is ook verenigbaar met de plaatselijke toestand. Deze aanvraag heeft geen negatieve invloed op de mobiliteit.
Watertoets
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
BIJGEVOLG BESLIST HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN IN DE ZITTING VAN 17/10/2017 HET VOLGENDE:
Het college van burgemeester en schepenen geeft de verkavelingsvergunning af aan de aanvrager.
De vergunning wordt afgegeven onder volgende voorwaarden:
- Aanpassen voorschriften:
Voorschrift toevoegen inzake private tuinen: behoud bomen.
Schrappen voorschrift zonnepanelen in dezelfde kleur als dakbedekking.
Wijzigen voorschrift: bijgebouw in te planten op min 0,75m. Als het op de perceelsgrens wordt opgetrokken moet dit in metselwerk zijn ipv hout.
Wijziging voorschrift: voortuin: min 50% groenaanleg en max. 50% verharding (alle types).
- Alle aanpassingen aan nutsleidingen en openbaar domein zijn ten laste van de verkavelaar.
- De voorwaarden opgelegd in het advies van INFRAX d.d. 15.09.2017 & 06.10.2017 dienen strikt te worden opgevolgd.
- Door het groot aantal bomen en de bedekkingsgraad kan dit worden beschouwd als een bos. Dit houdt in dat de verkavelaar, vooraleer hij kan overgaan tot het rooien van bomen, eerst een ontheffing van het ontbossingsverbod moet indienen bij het Agentschap Natuur en Bos.
Eventuele beschadiging aan het openbaar domein dient te worden hersteld door de vergunninghouder.
De vergunning wordt bovendien afgegeven onder voorbehoud van burgerlijke rechten.
Indien er grond moet worden ingelijfd in het openbaar stadsdomein, (openbare wegenis, groen,… ) dient de vergunninghouder-overdrager (of diens rechtsopvolger(s)) deze vrij en onbelast over te dragen naar de stad. Alle kosten van de authentieke overdrachtsakte (inclusief opmaak landmetersplan) vallen ten laste van diezelfde vergunninghouder- overdrager.
Indien er een bronbemaling nodig is, dan moet er een melding gebeuren bij de milieudienst en dit vooraleer de werken worden gestart.
Aan de vergunning worden volgende lasten verbonden:
Er zijn geen lasten verbonden.
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, als die nodig zouden zijn.
Belangrijke bepalingen uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
Art. 4.7.19. §1. Een afschrift van de uitdrukkelijke beslissing of een kennisgeving van de stilzwijgende beslissing wordt binnen een ordetermijn van tien dagen en per beveiligde zending bezorgd aan de aanvrager en aan de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar. De gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar ontvangt ook een afschrift van het vergunningendossier, behoudens indien hij omtrent de vergunningsaanvraag een advies heeft verstrekt.
Een afschrift van de uitdrukkelijke beslissing of een kennisgeving van de stilzwijgende beslissing wordt tevens bezorgd aan: 1° de adviserende instanties, vermeld in artikel 4.7.16, §1, eerste lid;
2° de toezichthoudende architect, indien deze daarom verzoekt.
De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin ontvoogde gemeenten geen afschriften of kennisgevingen moeten overmaken aan de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar omwille van de beperkte ruimtelijke impact van de vergunde handelingen of de eenvoud van het dossier.
§3. Van een vergunning mag gebruik worden gemaakt als de aanvrager niet binnen vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag van aanplakking, op de hoogte werd gebracht van de instelling van een administratief beroep. Indien een administratief beroep wordt ingesteld, geldt artikel 4.7.21, §8. Deze bepaling geldt onverminderd artikel 4.5.1, §2, van deze codex en artikel 4.2.6, §2, eerste lid, van het decreet van (…) betreffende het grond- en pandenbeleid.
§4. Een door de gemeente gewaarmerkt afschrift van de vergunning en het bijhorende dossier ligt tijdens de duur van de werkzaamheden in uitvoering van de vergunning ter beschikking op de plaats die het voorwerp uitmaakt van de vergunning.
Beroepsmogelijkheden
Art. 4.7.21. §1. Tegen de uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissing van het college van burgemeester en schepenen omtrent de vergunningsaanvraag kan een georganiseerd administratief beroep worden ingesteld bij de deputatie van de provincie waarin de gemeente is gelegen. Bij het behandelen van het beroep onderzoekt de deputatie de aanvraag in haar volledigheid.
§2. Het beroep, vermeld in §1, kan door volgende belanghebbenden worden ingesteld:
1° de aanvrager van de vergunning;
2° elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing;
3° procesbekwame verenigingen die optreden namens een groep wiens collectieve belangen door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad, voor zover zij beschikken over een duurzame en effectieve werking overeenkomstig de statuten;
4° de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar, behoudens in de gevallen, vermeld in artikel 4.7.19, §1, derde lid;
5° de adviserende instanties aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, op voorwaarde dat zij tijdig advies hebben verstrekt of ten onrechte niet om advies werden verzocht.
§3. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat:
1° voor wat betreft het beroep ingesteld door de aanvrager : de dag na deze waarop het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, eerste lid, werd betekend;
2° voor wat betreft het beroep ingesteld door de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar of door de adviserende instanties aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid : de dag na deze waarop het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, tweede lid, werd betekend;
3° voor wat betreft het beroep ingesteld door elke andere belanghebbende : de dag na deze van aanplakking.
§4. Het beroepschrift wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingediend bij de deputatie.
De indiener van het beroep bezorgt gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan de aanvrager van de vergunning en aan het college van burgemeester en schepenen, in zoverre zij niet zelf de indiener van het beroep zijn. Aan de deputatie wordt, op straffe van onontvankelijkheid van het beroep, een bewijs bezorgd van deze beveiligde zending aan de aanvrager en aan het college.
§5. In de gevallen, vermeld in §2, eerste lid, 1°, 2° en 3°, dient het beroepschrift op straffe van onontvankelijkheid vergezeld te zijn van het bewijs dat een dossiervergoeding van 62,50 euro betaald werd, behalve als het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigering. De dossiervergoeding is verschuldigd op rekening van de provincie.
§6. De daartoe aangewezen provinciale ambtenaar maakt een afschrift van het beroepschrift over aan de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar.
§7. Het college van burgemeester en schepenen maakt het vergunningsdossier of een afschrift daarvan over aan de deputatie, en zulks onverwijld na de ontvangst van het afschrift van het beroepschrift.
§8. Het indienen van een beroepschrift schorst onmiddellijk de uitvoering van de vergunning tot aan de betekening van de beroepsbeslissing aan de aanvrager.
Uittreksel uit het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009
Art. 1. §1. Het beroepschrift, bedoeld in artikel 4.7.21 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt gedagtekend en bevat:
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de indiener van het beroep, en, in voorkomend geval, zijn telefoonnummer en mailadres;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed dat het voorwerp uitmaakt van deze beslissing; 3° een inhoudelijke argumentatie in verband met de beweerde onregelmatigheid van de bestreden beslissing.
Indien de indiener van het beroep een natuurlijke persoon of rechtspersoon is die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing, omvat het beroepschrift tevens een omschrijving van deze hinder of nadelen.
Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, omvat het beroepschrift tevens een beschrijving van de collectieve belangen welke door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad.
De vereisten van deze paragraaf zijn voorgeschreven op straffe van onontvankelijkheid.
§2. Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, of indien het beroepschrift uitgaat van de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar of een adviserende instantie, vermeld in artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt het beroepschrift zo mogelijk vergezeld van een kopie of afdruk van de bestreden uitdrukkelijke vergunningsbeslissing respectievelijk van de kennisgeving van de bestreden stilzwijgende vergunningsbeslissing.
Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, en het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigeringsbeslissing die door de gemeente ten onrechte niet ter kennis werd gebracht, voegt de indiener van het beroep een kopie of afdruk toe van de beveiligde zending waarmee de vergunningsaanvraag werd ingediend evenals een kopie van het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek, vermeld in artikel 4.7.14, §2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, in zoverre dat beschikbaar is.
Indien het beroep niet wordt ingesteld door de aanvrager van de vergunning, de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar of een adviserende instantie, vermeld in artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt aan het beroepschrift het attest van aanplakking, vermeld in artikel 4.7.19, §2, derde lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, toegevoegd, in zoverre dat beschikbaar is.
Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt aan het beroepschrift een afschrift van de statuten van de vereniging toegevoegd.
Indien de provincie vaststelt dat aan de verplichtingen van deze paragraaf niet is voldaan, stelt zij de indiener van het beroep in staat om het dossier aan te vullen. De ontbrekende stukken moeten bij het provinciebestuur toekomen binnen een vervaltermijn van vijftien dagen, die ingaat de dag na de betekening van het bericht waarin wordt meegedeeld dat niet aan de verplichtingen van deze paragraaf is voldaan. Indien de beschikbare ontbrekende stukken niet of niet tijdig worden aangeleverd, dan leidt dat tot de onontvankelijkheid van het beroep.
Art. 2. De indiener van het beroep kan aan het beroepschrift de overtuigingsstukken toevoegen die hij nodig acht. De overtuigingsstukken worden door de indiener van het beroep gebundeld en op een inventaris ingeschreven.
De indiener van het beroep en de aangewezen provinciale ambtenaar mogen zich bij het overmaken van de afschriften van het beroepschrift op grond van artikel 4.7.21, §4, tweede lid, en §6, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening beperken tot het eigenlijke beroepschrift en de inventaris, zonder de overtuigingsstukken, indien het kopiëren van de overtuigingsstukken niet toegelaten is op grond van de regelgeving inzake auteursrechten of indien het formaat of de aard praktische problemen stelt.
Verval van de vergunning
Art. 4.6.4. §1. Een verkavelingsvergunning, waarbij geen nieuwe wegen worden aangelegd, of het tracé van bestaande gemeentewegen niet moet worden gewijzigd, verbreed of opgeheven, vervalt van rechtswege wanneer:
1° binnen een termijn van vijf jaar na de afgifte van de vergunning in laatste administratieve aanleg niet is overgegaan tot registratie van de verkoop, de verhuring voor meer dan negen jaar, of de vestiging van erfpacht of opstalrecht ten aanzien van ten minste één derde van de kavels;
2° binnen een termijn van tien jaar na de afgifte van de vergunning in laatste administratieve aanleg niet is overgegaan tot dergelijke registratie ten aanzien van ten minste twee derde van de kavels.
Voor de toepassing van het eerste lid:
1° wordt met verkoop gelijkgesteld: de nalatenschapsverdeling en de schenking, met dien verstande dat slechts één kavel per deelgenoot of begunstigde in aanmerking komt;
2° komt de verkoop van de verkaveling in haar geheel niet in aanmerking;
3° komt alleen de huur die erop gericht is de huurder te laten bouwen op het gehuurde goed in aanmerking.
Voor de toepassing van het eerste lid wordt tijdige bebouwing door de verkavelaar conform de verkavelingsvergunning, met verkoop gelijkgesteld.
§2. Een verkavelingsvergunning waarbij nieuwe wegen worden aangelegd, of waarbij het tracé van bestaande gemeentewegen gewijzigd, verbreed of opgeheven wordt, vervalt van rechtswege wanneer:
1° binnen een termijn van vijf jaar na de afgifte van de vergunning in laatste administratieve aanleg niet is overgegaan tot de oplevering van de onmiddellijk uit te voeren lasten of tot het verschaffen van waarborgen betreffende de uitvoering van deze lasten op de wijze, vermeld in artikel 4.2.20, §1;
2° binnen een termijn van tien jaar na de afgifte van de vergunning in laatste aanleg niet is overgegaan tot registratie van de in §1 bedoelde rechtshandelingen ten aanzien van ten minste één derde van de kavels;
3° binnen een termijn van vijftien jaar na de afgifte van de vergunning in laatste aanleg niet is overgegaan tot registratie van de in §1 bedoelde rechtshandelingen ten aanzien van ten minste twee derde van de kavels.
Voor de toepassing van het eerste lid wordt tijdige bebouwing door de verkavelaar conform de verkavelingsvergunning, met verkoop gelijkgesteld.
§3. Onverminderd §1 en §2 vervalt een verkaveling waaraan een sociale last, vermeld in artikel 4.1.16 van het decreet van (…) betreffende het grond- en pandenbeleid, is verbonden, van rechtswege indien de sociale last uitgevoerd wordt in natura en de werken niet zijn voltooid binnen de vijfjarentermijn, vermeld in artikel 4.1.20, §1, eerste lid, 2°, van voormeld decreet.
§4. Indien de verkavelingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het verkavelingsproject, worden de termijnen van verval, vermeld in §1, §2 en §3, gerekend per fase. Voor de tweede en volgende fasen worden de termijnen van verval dientengevolge gerekend vanaf de aanvangsdatum van de betrokken fase.
§5. Het verval, vermeld in §1 en §2, 2° en 3°, en §3, geldt slechts ten aanzien van het niet bebouwde, verkochte, verhuurde of aan een erfpacht of opstalrecht onderworpen gedeelte van de verkaveling.
§6. Onverminderd §5, kan het verval van rechtswege niet worden tegengesteld aan personen die zich op de verkavelingsvergunning beroepen, indien zij kunnen aantonen dat de overheid, na het verval, en ten aanzien van één of meer van hun kavels binnen de verkaveling, wijzigingen aan de verkavelingsvergunning heeft toegestaan, of stedenbouwkundige of bouwvergunningen of stedenbouwkundige attesten heeft verleend, in zoverre deze door de hogere overheid of de rechter niet onrechtmatig werden bevonden.
§7. De Vlaamse Regering kan maatregelen treffen aangaande de kennisgeving van het verval van rechtswege.
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de ruimtelijke ordening. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
Verval van de vergunning
Art. 4.6.4. §1. Een verkavelingsvergunning, waarbij geen nieuwe wegen worden aangelegd, of het tracé van bestaande gemeentewegen niet moet worden gewijzigd, verbreed of opgeheven, vervalt van rechtswege wanneer:
1° binnen een termijn van vijf jaar na de afgifte van de vergunning in laatste administratieve aanleg niet is overgegaan tot registratie van de verkoop, de verhuring voor meer dan negen jaar, of de vestiging van erfpacht of opstalrecht ten aanzien van ten minste één derde van de kavels;
2° binnen een termijn van tien jaar na de afgifte van de vergunning in laatste administratieve aanleg niet is overgegaan tot dergelijke registratie ten aanzien van ten minste twee derde van de kavels.
Voor de toepassing van het eerste lid:
1° wordt met verkoop gelijkgesteld: de nalatenschapsverdeling en de schenking, met dien verstande dat slechts één kavel per deelgenoot of begunstigde in aanmerking komt;
2° komt de verkoop van de verkaveling in haar geheel niet in aanmerking;
3° komt alleen de huur die erop gericht is de huurder te laten bouwen op het gehuurde goed in aanmerking.
Voor de toepassing van het eerste lid wordt tijdige bebouwing door de verkavelaar conform de verkavelingsvergunning, met verkoop gelijkgesteld.
§2. Een verkavelingsvergunning waarbij nieuwe wegen worden aangelegd, of waarbij het tracé van bestaande gemeentewegen gewijzigd, verbreed of opgeheven wordt, vervalt van rechtswege wanneer:
1° binnen een termijn van vijf jaar na de afgifte van de vergunning in laatste administratieve aanleg niet is overgegaan tot de oplevering van de onmiddellijk uit te voeren lasten of tot het verschaffen van waarborgen betreffende de uitvoering van deze lasten op de wijze, vermeld in artikel 4.2.20, §1;
2° binnen een termijn van tien jaar na de afgifte van de vergunning in laatste aanleg niet is overgegaan tot registratie van de in §1 bedoelde rechtshandelingen ten aanzien van ten minste één derde van de kavels;
3° binnen een termijn van vijftien jaar na de afgifte van de vergunning in laatste aanleg niet is overgegaan tot registratie van de in §1 bedoelde rechtshandelingen ten aanzien van ten minste twee derde van de kavels.
Voor de toepassing van het eerste lid wordt tijdige bebouwing door de verkavelaar conform de verkavelingsvergunning, met verkoop gelijkgesteld.
§3. Onverminderd §1 en §2 vervalt een verkaveling waaraan een sociale last, vermeld in artikel 4.1.16 van het decreet van (…) betreffende het grond- en pandenbeleid, is verbonden, van rechtswege indien de sociale last uitgevoerd wordt in natura en de werken niet zijn voltooid binnen de vijfjarentermijn, vermeld in artikel 4.1.20, §1, eerste lid, 2°, van voormeld decreet.
§4. Indien de verkavelingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het verkavelingsproject, worden de termijnen van verval, vermeld in §1, §2 en §3, gerekend per fase. Voor de tweede en volgende fasen worden de termijnen van verval dientengevolge gerekend vanaf de aanvangsdatum van de betrokken fase.
§5. Het verval, vermeld in §1 en §2, 2° en 3°, en §3, geldt slechts ten aanzien van het niet bebouwde, verkochte, verhuurde of aan een erfpacht of opstalrecht onderworpen gedeelte van de verkaveling.
§6. Onverminderd §5, kan het verval van rechtswege niet worden tegengesteld aan personen die zich op de verkavelingsvergunning beroepen, indien zij kunnen aantonen dat de overheid, na het verval, en ten aanzien van één of meer van hun kavels binnen de verkaveling, wijzigingen aan de verkavelingsvergunning heeft toegestaan, of stedenbouwkundige of bouwvergunningen of stedenbouwkundige attesten heeft verleend, in zoverre deze door de hogere overheid of de rechter niet onrechtmatig werden bevonden.
§7. De Vlaamse Regering kan maatregelen treffen aangaande de kennisgeving van het verval van rechtswege.
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de ruimtelijke ordening. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
14 Kwaliteitscommissie bouwkundig erfgoed. Kennisname verslag.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
Op 4.10.2017 ging de kwaliteitscommissie bouwkundig erfgoed door met volgende agendapunten
1. Toelichting actieplan
2. Xxxxxxxxxx 00 – princiepsvraag verbouwing voorgevel
3. Xxxxxxxxxxx 0 – princiepsvraag verbouwing vlasschuur tot 2 woongelegenheden
4. Xxxxxxxx 00: princiepsvraag plaatsing achterbouw als uitbreiding bezoekerscentrum
5. Hulstedorp 10 – princiepsvraag sloop.
6. Kortrijksesteenweg 201-203: stedenbouwkundige vergunningsaanvraag tot sloop met bouw appartementen
7. Xxxxxxxxxxxxxx 0: princiepsvraag bouw woning na eerder vergunde en uitgevoerde sloop
Voor bouwaanvragen kan het college het advies in de beslissing over de bouwaanvraag overwegen, tesamen met alle andere elementen zoals bv. openbaar onderzoek, en is kennisname van het verslag op dit moment voldoende.
Voor de princiepsvragen moeten we na de commissie actief communiceren naar de betrokkenen. Mocht het college het niet eens zijn met bepaalde adviezen, dan wordt dit best meteen meegegeven. Dit betekent niet dat het advies van de commissie zal gewijzigd worden, maar ondanks mogelijke tegenstrijdigheden in het advies van de commissie versus het oordeel van het college, moeten de conclusies in één beweging gecommuniceerd worden. Op die manier vermijden we op één moment het ene advies en
pas veel later daarna (bv. in de vergunningsaanvraag) een ander oordeel te communiceren.
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Artikel 1:
Het college neemt kennis van het verslag en gaat akkoord met de adviezen inzake de princiepsvragen. De adviezen inzake stedenbouwkundige aanvragen worden overwogen in de eindbeslissing van het dossier.
15 RUP Moleneiland. Verdere organisatie.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
In de stuurgroep Leiewerken d.d. 29.09.2017 werd de visie op de voortgang van het RUP Moleneiland meegedeeld.
De vraag werd gesteld hoe het participatiemoment zal worden georganiseerd.
De startnota wordt definitief voorgelegd in het college van 14.11.2017 om de publieke raadpleging te kunnen laten starten op 24.11.2017 waarbij het participatiemoment doorgaat op 30.11.2017.
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Artikel 1:
Het college beslist het participatiemoment inzake het RUP Moleneiland enerzijds volledig open te laten wat betreft de invulling tussen Banmolens en Bloemmolens met randvoorwaarden mobiliteit/parkeren en anderzijds vast te houden aan het niet voorzien van bebouwing ten oosten van de Bloemmolens.
16 Gemeentelijk RUP 'Moleneiland' - inroepen herzieningsraming (3.951,39 euro waarop geen btw verschuldigd).
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
De startnota van dit RUP werd ons toegestuurd voorjaar 2015. In het hoofdstuk ‘planningsopties’ werden 2 scenario’s uitgewerkt.
Rond juni 2017 werd beslist het RUP Moleneiland opnieuw verder te zetten. Wegens de gewijzigde wetgeving (“Decreet tot wijziging van de regelgeving voor ruimtelijke uitvoeringsplannen teneinde de planmilieueffectrapportage en andere effectbeoordelingen in het planningsproces voor ruimtelijke uitvoeringsplannen te integreren door wijziging van diverse decreten”, 1/7/2016) is een herwerking van het RUP-in-opmaak noodzakelijk, om zo te voldoen aan de nieuwe vereisten voor de opmaak van een RUP. Daarnaast is een aanpassing van de inhoud (planningsopties) noodzakelijk, teneinde aan te sluiten bij de genomen beleidsopties.
Deze herwerking omvat:
- Een herziening van de startnota, incl. update van kaartmateriaal en herwerking van de planningsopties (herzieningsraming)
- De opmaak van een procesnota (bijkomende prestatie)
- Het voorbereiden en bijwonen van een participatiemoment (bijkomende prestatie)
- Opmaak van een scopingsnota
De herziening van de startnota omvat een kostprijs van 3.951,39 euro (cfr. goedgekeurde afsprakennota 2015-15, incl. aanpassing van de bedragen aan de evolutie van de gezondheidsindex). De bijkomende prestaties voor de opmaak van een procesnota en het voorbereiden en bijwonen van een participatiemoment omvatten een kostprijs van 2.302,07 euro.
In de initiële afsprakennota zijn de financiële modaliteiten geregeld (inclusief mogelijkheid en bedrag herzieningsraming en aanpassing aan de gezondheidsindex)en kan er voor de herziening van een voorontwerp maximaal 3.951,39 euro gerekend worden.
Voor de bijkomende prestaties zal een gemeenteraadsdossier opgemaakt worden. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen:
- Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening Verwijzend naar volgende eerdere beslissingen:
- Gemeenteraadsbeslissing van 16 maart 2015; beslissing tot opmaak en goedkeuren voorwaarden en raming RUP “Moleneiland”
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Artikel 1:
Het college beslist de startnota te hernemen en derhalve de herzieningsraming (3.951,39 euro waarop geen btw verschuldigd) in te roepen.
17 Vraag tot het bekomen van toelating tot het leggen van eerste voetpad. (geschrapt): het leggen van een eerste voetpad, Xxxxxxxxxxx 00.
Het college,
Er werd een aanvraag gedaan door (geschrapt) voor het leggen van een eerste voetpad gelegen in de Tarwestraat 52 te 0000 Xxxxxxxxx.
De aanvraag betreft het leggen van een eerste voetpad voor een nieuwbouw woning.
De werken mogen uitgevoerd worden mits het in acht nemen van volgende voorwaarden :
Uitvoering op eigen kosten
Alvorens de werken uit te voeren contact opnemen met xxx. X. Xxxxx 🕿 056/ 733 214 voor het bespreken van de correcte materialen
Rekening houden met een goede uitvoering ten opzichte van de bestaande boordsteen en greppel. In deze situatie is het een overrijdbare boordsteen die niet moet verlaagd worden
De helling dient dezelfde te zijn als het naastliggende voetpad/oprit
Het voetpad dient aangelegd te worden in betonklinkers van 22 cm x 22 cm x 10 cm
20 cm magere betonfundering te voorzien onder de oprit
De oprit dient tot aan de rooilijn in de grijze betonklinkers aangelegd te worden zodat duidelijk de grens met het openbaar domein te zien is
De werken kunnen gezamenlijk doorgaan op voorwaarde dat de aanpaler (Tarwestraat 54) ook in het bezit is van zijn vergunning
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen:
het gemeentedecreet artikel 57 § 1;
het plaatselijk bouwreglement van 01 juni 1904, hoofdstuk III art. 104 tot 120;
het algemeen politiereglement; Om deze redenen;
Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Artikel 1:
De aanvraag wordt toegestaan.
18 Vraag tot het bekomen van toelating tot het nemen van toegang langs Bistierland. (geschrapt): het nemen van toegang langs Bistierland, Xxxxxxxxxxxxxxxx 00.
Het college,
Beslist de bespreking van dit punt te verdagen naar een volgende zitting. Wonen
19 Vrijstellingen leegstandsheffing aanslagjaar 2017. Goedkeuring.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
Op 12.07.2010 keurde de gemeenteraad ‘het gemeentelijk reglement op de inventarisatie van leegstaande woningen en/of gebouwen en indicaties ter bepaling van leegstand’ goed.
Op 17.06.2013 keurde de gemeenteraad ‘het reglement gemeentelijke belasting op woningen, kamers, gebouwen of andere woongelegenheden, opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister’ goed. Op 20.01.2014 werd dit gemeentelijk reglement gewijzigd. Volgens het reglement zijn de eigenaars van een woning of gebouw, die op de controledatum 01.06.2017 minstens een jaar op de gemeentelijke inventaris leegstand staan, heffingsplichtig.
Op de controledatum 01.06.2017 stonden 214 woningen en/of gebouwen op de gemeentelijke inventaris leegstand, waarvan er 140 langer dan één jaar geïnventariseerd waren en dus aanleiding tot een heffing kunnen geven.
Voor het aanslagjaar 2017 kunnen er 4 vrijstellingen toegekend worden op basis van een eerder ingediende renovatienota en het voorleggen van facturen tijdens het aanslagjaar 2017. De vrijstelling wordt verleend in schijven van 12 maanden en kan maximaal voor 3 opeenvolgende aanslagjaren worden toegekend.
Voor de volgende vrijstellingen beschikt de stad over informatie, waardoor deze vrijstellingen kunnen worden toegekend zonder aanvraag van de belastingplichtige:
– Vrijstelling voor renovatie met een uitvoerbare, niet-vervallen stedenbouwkundige vergunning: deze vrijstelling geldt slechts gedurende een termijn van 3 jaar volgend op het uitvoerbaar worden van de stedenbouwkundige vergunning. Hiervoor komen 12 leegstaande panden in aanmerking.
– Voor drie andere types vrijstellingen (monument/ stad- of dorpsgezicht/ binnen de grenzen van een onteigeningsplan) heeft de stad ook de informatie beschikbaar, maar er zijn geen belastingplichtigen die voor deze vrijstelling in aanmerking komen.
Naast voormelde vrijstellingen, werden nog 15 andere vrijstellingen aangevraagd:
- 1 aanvraag is onontvankelijk:
(geschrapt)
- 7 aanvragen zijn ontvankelijk doch ongegrond. Er kan bijgevolg geen vrijstelling worden toegekend:
(geschrapt)
- 5 aanvragen waren ontvankelijk en gegrond. Er kan een vrijstelling worden toegekend:
De houder van het zakelijk recht is zakelijk gerechtigde van slechts één woning, kamer of andere woongelegenheid. (vrijstelling voor 1 aanslagjaar):
(geschrapt)
De houder van het zakelijk recht en laatste bewoner van de belastbare woning verblijft in een erkende ouderenvoorziening, psychiatrische inrichting of erkend revalidatiecentrum. (vrijstelling voor 4 aanslagjaren):
(geschrapt)
- 2 aanvragen geven aanleiding tot een schrapping:
(geschrapt)
De gegevens van de leegstaande en belastingplichtige panden, waarvoor geen vrijstelling op de leegstandsheffing voor aanslagjaar 2016 werd aangevraagd of kan worden toegekend, worden doorgegeven aan de financiële dienst in functie van het opmaken van het kohier.
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen:
- ‘Het gemeentelijk reglement op de inventarisatie van leegstaande woningen en/of gebouwen en indicaties ter bepaling van leegstand’ goedgekeurd door de gemeenteraad van 12.07.2010.
- ‘Het reglement gemeentelijke belasting op woningen, kamers, gebouwen of andere woongelegenheden, opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister’ goedgekeurd door de gemeenteraad op 17.06.2013 en gewijzigd op 20.01.2014.
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Artikel 1:
Er wordt een vrijstelling toegekend voor aanslagjaar 2017 op basis van een eerder ingediende renovatienota en het voorleggen van facturen tijdens het aanslagjaar, waardoor het uitvoeren van de renovatienota aangetoond wordt, voor volgende leegstaande panden:
De vrijstelling wordt verleend in schijven van 12 maanden en kan maximaal voor 3 opeenvolgende aanslagjaren worden toegekend.
(geschrapt)
Artikel 2:
Het college van burgemeester en schepenen beslist om een vrijstelling op de leegstandsheffing voor het aanslagjaar 2017 toe te kennen aan de eigenaars van volgende leegstaande panden wegens het renoveren blijkens een niet-vervallen stedenbouwkundige vergunning. Deze vrijstelling geldt slechts gedurende een termijn van 3 jaar volgend op het uitvoerbaar worden van de stedenbouwkundige vergunning. (geschrapt)
Artikel 3:
De volgende aanvraag tot vrijstelling op de leegstandsheffing voor aanslagjaar 2017 is onontvankelijk. Er kan geen vrijstelling worden toegekend.
(geschrapt)
Artikel 4:
De volgende aanvraag tot vrijstelling op de leegstandsheffing voor aanslagjaar 2017 is ontvankelijk doch ongegrond. De vrijstellingsmogelijkheid is niet opgesomd in het reglement. Er kan geen vrijstelling worden toegekend.
(geschrapt)
Artikel 5:
De volgende aanvragen tot vrijstelling op de leegstandsheffing voor aanslagjaar 2017 zijn ontvankelijk doch ongegrond. Er kan geen vrijstelling worden toegekend.
(geschrapt)
Artikel 6:
De volgende aanvragen tot vrijstelling op de leegstandsheffing voor aanslagjaar 2017 zijn ontvankelijk en gegrond. Het college van burgemeester en schepenen kent een vrijstelling toe op de leegstandsheffing voor aanslagjaar 2017 aan de eigenaars van volgende leegstaande panden op basis van enige woongelegenheid:
(geschrapt)
Artikel 7:
De volgende aanvraag tot vrijstelling op de leegstandsheffing voor aanslagjaar 2017 is ontvankelijk en gegrond. Het college van burgemeester en schepenen kent een vrijstelling toe op de leegstandsheffing voor aanslagjaar 2017 aan de eigenaar van volgende leegstaand pand op basis van volgende vrijstelling ‘De houder van het zakelijk recht en laatste bewoner van de belastbare woning verblijft in een erkende ouderenvoorziening, psychiatrische inrichting of erkend revalidatiecentrum.’ (vrijstelling voor 4 aanslagjaren):
(geschrapt)
Artikel 8:
De volgende aanvragen geven aanleiding tot een schrapping met terugwerkende kracht waardoor de zakelijk gerechtigde voor het aanslagjaar 2017 niet heffingsplichtig is: (geschrapt)
Artikel 9:
De gegevens van de leegstaande en belastingplichtige panden, waarvoor geen vrijstelling op de leegstandsheffing voor aanslagjaar 2017 werd aangevraagd of kan worden toegekend, worden doorgegeven aan de financiële dienst in functie van het opmaken van het kohier.
Milieu
20 Ministerieel besluit houdende uitspraak over het beroep aangetekend tegen het besluit van de deputatie van 30 maart 2017 houdende het verlenen van een milieuvergunning aan FV Xxxxx Xxxxxx en Vanackere Els, Xxxxxxxxxx 0x 0000 Xxxxxxxxxxxx, gelegen Xxxxxx Xxxxxxxxxx 00 0000 Xxxxxxxxx-Xxxxxxxxx. Kennisname.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
F.V. Xxxxx Xxxxxx en Vanackere Els, Xxxxxxxxxx 0 X 0000 Xxxxxxxxxxxx diende d.d. 06.09.2016 een milieuvergunningsaanvraag klasse 1 in voor het uitbreiden, wijzigen en toevoegen van een glastuinbouwbedrijf, gelegen Eerste Aardstraat 30 8531 Harelbeke- Bavikhove.
Op heden is er een klasse 1- vergunning van toepassing tot 19.11.2035. Op heden is er een glastuinbouwbedrijf gevestigd aan de Xxxxxx Xxxxxxxxxx 00 bestaande uit een serre van ca 21.000m² en een loods van ca 1.000m². Dit volledige bedrijf zou worden
gesloopt en vervangen door een nieuwbouw glastuinbouwbedrijf met een teeltoppervlakte van ca 8ha, specifiek ingericht voor de teelt van tomaten op substraat.
Het bedrijf bestaat uit verwarmde serres, de warmtevoorziening gebeurt met twee WKK’s of warmtekrachtkoppeling (aangevuld met een traditionele stookinstallatie op aardgas). Centraal op het bedrijf is een technische serreloods voorzien, daar wordt een watergifte- unit voorzien voor de aanmaak van voedingswater, hierbij hoort de opslag van meststoffen en hulpstoffen (onder noemer gevaarlijke stoffen). De plukkarren worden met een elektrisch aangedreven tractor verplaatst of voorzien zelf in verplaatsing door een elektromotor, accu’s worden opgeladen met een acculader. De watervoorziening gebeurt hoofdzakelijk met hemelwater en wordt aangevuld met grondwater uit een boorput en water afkomstig van een drainagecircuit onder de nieuw aan te leggen foliebassins.
Daarvoor worden volgende activiteiten van het Vlarem aangevraagd:
Rubriek | Omschrijving | Kl. |
6.4.1 | Opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 l tot en met 50.000 l (Totale eenheden: 2600 liter) | 3 |
12.1.2 | Elektriciteitsproductie: niet in rubrieken 20.1.5 en 20.1.6 bedoelde inrichtingen met geïnstalleerd totaal elektrisch vermogen van: meer dan 300 kW tot en met 10.000 kW (Totale eenheden: 1452 kilo watt) | 2 |
12.2.2 | Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: meer dan 1.000 kVA (Totale eenheden: 6 X 1600 kilo Volt-Ampere) | 2 |
12.2.2 | Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: meer dan 1.000 kVA (Totale eenheden: 2500 kilo Volt-Ampere) | 2 |
12.3.2 | Accumulatoren (gebruik van): Vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW (Totale eenheden: 35 kilo watt) | 3 |
15.1.1 | Garages, parkeerplaatsen en herstellingswerkplaatsen voor motorvoertuigen: Al dan niet overdekte ruimte, andere dan in rubriek 15.5 en rubriek 19.8, waarin gestald worden: 3 tot en met 25 autovoertuigen en/of aanhangwagens, andere dan personenwagens (Totale eenheden: 25 Stuks (aantal)) | 3 |
16.3.1.1 | Behandelen van gassen: Koelinstallaties voor bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met totale geïnstalleerde drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW (Totale eenheden: 47,2 kilo watt) | 3 |
17.1.2.2.2 | Gevaarlijke producten: Opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in vaste reservoirs, m.u.v. deze van drukvaten deel uitmakend van compressoren en uitgezonderd buffervaten, met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 3000 liter t.e.m. 10.000 liter (Totale eenheden: 10000 liter) | 2 |
17.3.4.2.b | Gevaarlijke producten: Opslagplaatsen voor bijtende vloeistoffen en vaste stoffen o.b.v. gevarenpictogram GHS05 met gezamenlijke | 2 |
Rubriek | Omschrijving | Kl. |
opslagcapaciteit van meer dan 2 ton t.e.m. 100 ton, inrichting volledig of gedeeltelijk in ander dan industriegebied (Totale eenheden: 31,73 Ton) | ||
17.3.6.2.b | Gevaarlijke producten: Opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen o.b.v. gevarenpictogram GHS07 met gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton t.e.m. 100 ton, inrichting volledig of gedeeltelijk in ander dan industriegebied (Totale eenheden: 26,74 Ton) | 2 |
17.4 | Gevaarlijke producten: Opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 l en 5000 kg of 5000 l (Totale eenheden: 5000 kilogram) | 3 |
28.1.f.1 | Mest of meststoffen: Opslagplaatsen van kunstmest, andere dan deze bedoeld in rubriek 17 en 48, met een opslagcapaciteit van: meer dan 20 ton tot en met 100 ton (Totale eenheden: 30 Ton) | 3 |
31.1.3 | Motoren met inwendige verbranding (stationaire motoren en gasturbines): Stationaire motoren en gasturbines met totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 500 kW (Totale eenheden: 2688 kilo watt) | 1 |
43.1.2.b | Stoken in installaties, uitz. stationaire motoren en gasturbines, met totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 500 kW tot en met 5000 kW in de gevallen andere dan vermeld sub 1°,a) (Totale eenheden: 327 kilo watt) | 2 |
53.5.1 | Winning van grondwater: Bronbemaling voor gebouwen of bedrijfsterreinen: Bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen met een netto opgepompt debiet van maximum 30.000 m³ per jaar (Totale eenheden: 25000 kubieke meter per jaar) | 3 |
53.8.2 | Andere grondwaterwinningsputten waarvan totaal debiet > 5000 m³/jaar en < 30.000 m³/jaar of min. één put diepte heeft > locatie specifieke dieptecriterium zoals kaart in bijlage 2ter van dit besluit waarbij totaal opgepompte debiet < of = 30.000 m³/jaar (Totale eenheden: 25000 kubieke meter per jaar) | 2 |
Tijdens het openbaar onderzoek werden 13 bezwaren ingediend waarvan 2 identieke, 1 met 40 handtekeningen en 1 met 81 handtekeningen.
Het College adviseerde d.d. 22.11.2016 de aanvraag ongunstig.
In zitting van de Deputatie d.d. 19.01.2017 werd de behandelingstermijn van de milieuvergunningsaanvraag xxx Xxxxx Xxxxxx en Vanackere Els verlengd met 60 kalenderdagen. Gelet op de belangrijke wijzigingen t.o.v. de oorspronkelijk ingediende milieuvergunningsaanvraag (nieuw uitvoeringsplan en nieuwe landschappelijke integratie, aangepaste waterstudie) werd een nieuw openbaar onderzoek georganiseerd. De vergunningsaanvraag met bijlage, lag gedurende de periode van 02 februari 2017 tot en met 04 maart 2017 om 09u ter inzage van het publiek bij de dienst Milieu van het stadsbestuur. In dit nieuwe openbaar onderzoek werden 9 bezwaren ingediend (waarvan 1 identiek met 89 handtekeningen).
Naar aanleiding van het nieuwe openbaar onderzoek werd er d.d. 14.03.2017 door het College een nota opgesteld waarin het initiële advies d.d. 22.11.2016 wordt gehandhaafd.
De Deputatie besliste d.d. 30.03.2017 om vergunning te verlenen voor een termijn tot 19.11.2035 samenvallend met de einddatum van de basisvergunning d.d. 19.11.2005. De beslissing ligt ter inzage van 19.04.2017 tem 19.05.2017.
Tegen deze beslissing dienden Stad Harelbeke, gemeente Wielsbeke en omwonenden beroep in bij de Vlaamse minister bevoegd voor Leefmilieu.
Op 02 oktober 2017 werd door de Minister van Omgeving, Natuur en Landbouw uitspraak gedaan over het beroep aangetekend tegen het besluit van de Deputatie van de provincie West-Vlaanderen van 30 maart 2017 houdende het verlenen van een milieuvergunning aan de FV Xxxxx Xxxxxx en Vanackere Els, Xxxxxxxxxx 0x, 0000 Xxxxxxxxxxxx voor het veranderen van een glastuinbouwbedrijf gelegen Xxxxxx Xxxxxxxxxx 00, 0000 Xxxxxxxxx- Bavikhove.
De beroepen van het College van Burgemeester en Schepenen van Harelbeke, van het College van Burgemeester en Schepenen van Wielsbeke en van een aantal omwonenden worden gedeeltelijk gegrond verklaard. Het bestreden besluit wordt gewijzigd als volgt:
1° In artikel 4 van het bestreden besluit worden volgende bijzondere voorwaarden toegevoegd:
“ 3. Er wordt voldaan aan de voorwaarden van het subadvies van de dienst Waterlopen van 19 mei 2017; er wordt een hemelwateropvang van minimaal 31.800 m³ voorzien, waarvan minimaal 5.750 m³ noodbuffercapaciteit, voorzien van een vertraagde afvoer van maximaal 38 l/s; er wordt een verbreding van 3,5. meter voorzien van de Karelbeek ter hoogte van het overstromingsgevoelige gebied;
4. bij het gebruik van assimilatieverlichting wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- vastleggen donkerperiode en nanacht:
- donkerperiode:
- november tot en met maart: 18.00u tot middernacht
- april, september en oktober: 30 minuten voor zonsondergang tot 2.00u
- nanacht: periode tussen het einde van de donkerperiode en zonsopgang
- met betrekking tot zijdelingse lichtuitstraling: bij het gebruik van assimilatieverlichting wordt tussen zonsopgang en zonsondergang elke gevel afgeschermd, zodat enerzijds de lichtuitstraling op een afstand van 10 m van de gevel minstens 95% wordt gereduceerd en anderzijds de gebruikte lampen niet zichtbaar zijn;
- met betrekking tot de opwaartse uitstraling:
- bij het gebruik van assimilatieverlichting met een verlichtingssterkte van minimaal
15.000 lux wordt de bovenzijde van de serre afgeschermd zodat tussen zonsopgang en zonsondergang de lichtuitstraling met minstens 98% wordt gereduceerd;
- bij het gebruik van assimilatieverlichting met een verlichtingssterkte van maximaal 15.000 lux wordt de bovenzijde van de serre afgeschermd zodat tijdens de donkerperiode de lichtuitstraling met minimaal 98% wordt gereduceerd en tijdens de nanacht de lichtuitstraling met minimaal 74% wordt gereduceerd;
5. de voorziene landschappelijke inkleding van het bedrijf wordt gerealiseerd in het eerste plantseizoen na het beëindigen van de bouwwerken; de aanplantingen worden goed onderhouden en afgestorven planten worden opnieuw aangeplant.”
De overige bepalingen van het bestreden besluit worden bevestigd.
Het besluit ligt ter inzage bij de milieudienst van 12.10.2017 tot en met 11.11.2017. Er is beroep mogelijk bij de Raad van State.
Het advocatenkantoor aangesteld in het stedenbouwkundig aspect van de zaak (Advocaten Xxxxxxxx Xxxxxxx en Partners) onderzoekt thans de mogelijkheden in dat verband.
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit;
BESLUIT:
Artikel 1:
Het College neemt kennis van het besluit van de Minister van Omgeving, Natuur en Landbouw.
Artikel 2:
Het College wacht het advies van het advocatenkantoor in. Patrimonium
21 Verkoop van 2 stadsloten Xxxxxxxxxxx 00. Start openbaar onderzoek in het kader van een tweefasige biedingsprocedure.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
De gemeenteraad besloot in zitting van 16 oktober 2017 het verkoopdossier voor de 2 loten stadseigendom tussen de Markstraat 74 en de Twee-Bruggenstraat (her) op te starten.
De verkoop omvat dus 2 loten zoals uitgetekend op het opmetingsplan van landmeter Verbuere van 13 augustus 2016.
Lot 1 is het ‘voor’lot, zijnde het vroegere administratief stadsgebouw met wat grond, palend aan de N43, waarvan de opgemeten oppervlakte 808 m² bedraagt.
Lot 2 is het ‘achter’lot palend aan de Twee-Bruggenstraat, gesitueerd tussen de ex- snooker-zaal (Twee-Bruggenstraat 17) en de parking en de tuin van de apotheek (voorzijde Xxxxxxxxxxx 00). De uitgemeten oppervlakte van dit lot 2 is 727 m².
Ingevolge dit raadsbesluit van 16 oktober werd voor beide loten de respectievelijke procedure ‘verkoop tegen biedingen’ via tussenkomst van Afdeling Vastgoedtransacties gekozen.
Thans wordt aan het college voorgesteld om het ‘openbaar onderzoek’ inzake deze ‘verkoop tegen biedingen’ voor beide loten te starten. In overleg met Commissaris Vanheuverzwijn van Afdeling Vastgoedtransacties loopt de eerste fase (zijnde de eerste biedingsperiode) van dit onderzoek vanaf 19 oktober 2017 gedurende vier maand tot
maandagmiddag 19 februari 2018. Zowel via Vastgoedtransacties als via de stadsadministratie wordt dit zo breed mogelijk bekend gemaakt.
Aan de hand van een biedingsformulier kunnen geïnteresseerde kopers zowel een financieel bod (minimale inzet is de vraagprijs van 400.000 euro ) doen als reeds een stedenbouwkundige haalbaarheidsstudie (laten) uitvoeren. De biedingsformulieren moeten tegen 11u op maandag 19 februari 2018 bij de Stad Harelbeke binnen zijn.
Het stadsbestuur bekijkt vervolgens samen met Vastgoedtransacties de alsdan binnen gekomen voorstellen om tot een 2de biedingsronde met de eerste bieder(s) te komen.
Verwijzend naar volgende eerdere beslissingen:
- Raadbeslissing 16.10.17 : herstart verkoopprocedure aan de instelprijs van €400.000 voor elk der beide loten.
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; Met unanimiteit; BESLUIT:
Artikel 1:
Het college neemt kennis van de opstart van het openbaar onderzoek naar aanleiding van de 1ste fase van de ‘verkoop tegen biedingen’ voor de 2 loten stadseigendom, tussen de Xxxxxxxxxxx 00 xx xx Xxxx-Xxxxxxxxxxxxx.
Artikel 2:
Dit openbaar onderzoek zal –in samenwerking met de Afdeling Vastgoedtransacties- lopen van 19 oktober 2017, gedurende vier maand, tot maandagmiddag 19 februari 2018. Bedoeling is om zoveel mogelijk interessante (zowel financieel als qua ruimtelijke invulling) biedingen voor beide loten tegen 11u op 19 februari bij de Stad Harelbeke binnen te krijgen. Vervolgens kan een 2de ronde worden opgezet met de ‘geldige’ bieders uit de eerste fase.
22 Verkoop parking Xxxxxxxxxxx xxx xxxxxxxxx Xxxx-Xxxxxxxxxx. Openen openbaar onderzoek.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
In zitting van 26 september 2017 ging het college principieel akkoord met de opstart van het verkoopsdossier van de parking in de Meersstraat (eigendom van de stad) aan de Provincie West-Vlaanderen ter integratie in het provinciaal domein De Gavers.
De schattingsprijs vanwege de provinciale dienst COOP is vastgesteld en tijdens het overleg tussen de stad en de provincie van 19 september 2017 bevestigd op 4,50 euro/m².
De verkoop betreft het perceel kadastraal gekend als Harelbeke, 2e afdeling, sectie B, nummer 185A en heeft een kadastrale oppervlakte van 881m². De stedenbouwkundige bestemming is ‘agrarisch gebied’.
Thans kan er overgegaan worden tot het openen van het openbaar onderzoek.
Dit is de procedure en timing van het openbaar onderzoek :
- openen openbaar onderzoek: collegezitting 17 oktober 2017;
- openbaar onderzoek loopt van 20 oktober 2017 tot en met 3 november 2017;
- Publicatie op de webpagina van de stad Harelbeke, aanplakking aan het stadhuis én aanplakking ter plekke;
- Sluiten openbaar onderzoek : collegezitting 14 november 2017.
Aangezien de stad thans over de ontwerpakte van de provinciegouverneur beschikt, zou
–indien het openbaar onderzoek geen bezwaren oplevert- het dossier aan de raad in zitting van december kunnen worden voorgesteld. Uiteindelijk zou de akte voor de gouverneur worden verleden.
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Artikel 1:
Het College van Burgemeester en Schepenen opent het openbaar onderzoek betreffende de verkoop van de parking in de Meersstraat aan de provincie West-Vlaanderen.
Het openbaar onderzoek loopt van 20 oktober 2017 tot en met 3 november 2017.
23 Gebruik van het openbaar domein voor herkomst- en bestemmingsonderzoek in opdracht van AWV.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
Per mail van 11 oktober 2017 ontvangt de dienst Patrimonium de signalisatiemachtiging van de PZ Gavers voor het aanbrengen op langs openbaar domein van signalisatie en het plaatsen van meettoestellen door Connection Systems BV uit Nederland. Deze meettoestellen worden geplaatst in het kader van een meting in opdracht van het Agentschap Wegen & Verkeer (AWV). AWV laat een grootschalig bestemmings- en herkomstonderzoek uitvoeren en het door hen aangesteld studiebureau stelt voor en vraagt toelating om op volgende locaties meettoestellen te plaatsen:
- Xxxxxxxxxxxxxxxxxx 000
- Hippodroomstraat 105
- Xxxxxxxxxxxxxxxx 00
- Xxxxxxxxxxxxxx 191
- Xxxxxxxxxxxxxxx 000
Vermoedelijk kadert de studie in een onderzoek van AWV om eventueel ook de N43 en aanpalende straten op te nemen in de kaart voor kilometerheffing. In principe is elke weg in België een tolweg, maar op een (groot) deel van de wegen geldt een nultarief. Voorlopig is er op bijvoorbeeld de N43 geen tol, waardoor sommige vrachtwagens deze als tolvrij alternatief voor bijvoorbeeld de E17 gebruiken, met het dichtslibben van die
nabije wegen als gevolg. De herkomst- en bestemmingsstudie kan dit verkeer in kaart brengen.
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Artikel 1:
Het college neemt kennis van en gaat akkoord met de tellingen op het openbaar domein in opdracht van AWV voor het herkomst- en bestemmingsonderzoek.
24 Gebruik openbaar domein voor tijdelijke stookinstallatie warmtenet Rietvoornstraat. Kennisgeving.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
In de Rietvoornstraat (zijstraat van de Stedestraat) staat een nieuw appartementsblok (in aanbouw) die aangesloten wordt op het warmtenet (kant Overleie). De aankoppeling met de verbrandingsoven van IMOG voor de ingebruikname van het warmtenet in die zone zal vermoedelijk pas eind 2017/begin 2018 kunnen gebeuren. Om dit reeds –in Kuurne en in de Stedestraat- geplaatste warmtenet toch al in dienst te kunnen nemen, zal Eandis vanaf eind oktober 2017 een container met verwarmingsketel van ongeveer 20m² als tijdelijke bron voorzien. Deze container wordt geplaatst op het einde van de Rietvoornstraat (pijpekop) op de betonverharding, gezien er daar nog geen doorgaand verkeer is. Van zodra de definitieve bron (verbrandingsoven IMOG) kan worden aangekoppeld, wordt de container weggenomen.
De Rietvoornstraat is nog niet voorlopig opgeleverd, noch in eigendom aan de stad overgedragen, en dus nog eigendom van de verkavelaar. Het komt het college toe louter kennis te nemen (en dus geen akkoord te geven) aangezien de stad noch eigenaar noch beheerder van dit toekomstig openbaar domein is. Zodra de straat wordt overgedragen aan de stad is er wel een vergoeding verschuldigd.
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen: Om deze redenen;
Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Artikel 1:
Het college neemt kennis van de melding van Eandis dat zij een container (ongeveer 20m²) met een verwarmingsketel zullen plaatsen in de Rietvoornstraat (zijstraat van de Stedestraat). Die container zou daar blijven vanaf eind oktober tot begin 2018, om het reeds geplaatste warmtenet in dienst te nemen met deze tijdelijke bron.
Van zodra de definitieve bron (verbrandingsoven IMOG) kan worden aangekoppeld, kan de container weggenomen worden.
25 Eventuele aankoop grond uit de pastorietuin in de Bruyelstraat. Kennisname schattingscijfer VGT.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
Naar aanleiding van de nog te finaliseren overdracht naar het stadspatrimonium van wegenis en groen in de verkaveling Ter Kerke, werd ook onderzocht hoe er vanuit die verkaveling aansluiting kon genomen worden naar de begraafplaats/kerkomgeving en het dorpsplein te Bavikhove. In overleg met de stedelijke groendienst werd onderzocht of er bijvoorbeeld via de pastorietuin in de Bruyelstraat 6 een voetverbinding kon worden gerealiseerd. De voorkeur van zowel de kerkfabriek (als eigenaar van die tuin) als de stad ging uit naar het verwerven van een ruimere zone van +/- 206m² ‘(grafisch opgemeten) uit de tuin.
In zitting van 4 juli 2017 nam het college kennis van de stand van zaken van dit dossier, en gaf xxxxxxx (en in functie van het bekomen van een schattingsprijs) de formele aankoopopdracht aan de Vlaamse Dienst Vastgoedtransacties. Alvorens een concreet bod te doen aan de Kerkfabriek, zal deze schattingsprijs eerst aan het schepencollege worden terug gekoppeld. Indien de Kerkfabriek vervolgens bereid is op het koop-aanbod in te gaan, zullen de nodige middelen op het budget 2018 worden voorzien, een opmetingsplan worden opgevraagd en zal de stedelijke groendienst verder met de Kerkfabriek overleggen hoe de stad –na de aankoop- de tuinafsluiting kan (her)voorzien.
Het college kan kennis nemen van de schattingsprijs van de Vlaamse Dienst Vastgoedtransacties en van bijhorende verantwoordingsnota
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Artikel 1:
Het college neemt kennis van het schattingscijfer van de Vlaamse Dienst Vastgoedtransacties. Aan VGT wordt de opdracht gegeven de onderhandelingen met de verkoper, zijnde de Kerkfabriek St.Amandus op te starten.
Afhankelijk van het behaalde resultaat van dit overleg kan het verkoopdossier afgewerkt worden door in eerste instantie een opmetingsplan te bestellen.
Het college zal de nodige middelen voor de aankoop voorzien in het huidige meerjarenplan.
Grondgebiedszaken - Overheidsopdrachten
26 Herinrichten plein Noordstraat - Forestierstraat. Goedkeuring proces- verbaal van vaststelling nr. 3.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 3 mei 2016 goedkeuring aan de gunning van de opdracht “Herinrichten plein Noordstraat - Forestierstraat” aan NV Penninck, Xxxxxxxxxxxxxxxx 000 xx 0000 Xxxxxxxxx tegen het nagerekende inschrijvingsbedrag van € 305.800,09 excl. btw of € 370.018,11 incl. btw.
De uitvoering moet gebeuren overeenkomstig de lastvoorwaarden vastgelegd in het bestek.
Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 5 juli 2016 goedkeuring aan de aanvangsdatum van deze opdracht, zijnde 16 augustus 2016.
De ontwerper, NV Antea Group, Buchtenstraat 9 te 0000 Xxxx stelde op 29 september 2017 het proces-verbaal van vaststelling nummer 3 op met daarin volgende motivering voor de vaststelling :
Er wordt vastgesteld dat het groenonderhoud van de werf Harelbeke Noordstraat – Forestierstraat op een gebrekkige manier wordt uitgevoerd.
Er is ernstige bosschade vastgesteld aan de Paulownia tomentosa.
Als in de toekomst mocht blijken dat deze boom een mindere conditie ontwikkelt en/of de wondes niet goed genezen zal deze boom moeten worden vervangen voor de definitieve oplevering.
Door een combinatie van nalatig onderhoud en de droogte is de kwaliteit van de grasvelden niet OK. Die moeten worden bijgezaaid.
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen :
- De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
- Het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur.
- Het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, meer bepaald en zonder zich daartoe te willen beperken artikels 248 tot en met 264 betreffende het bestuurlijk toezicht.
- De wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en latere wijzigingen, meer bepaald en zonder zich daartoe te willen beperken artikel 24.
- De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.
- Het koninklijk besluit van 15 juli 2011 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen.
- Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.
- Het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, meer bepaald en zonder zich daartoe te willen beperken artikel 57, betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen.
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Enig artikel:
Het proces-verbaal van vaststelling nummer 3 van 29 september 2017 betreffende “Herinrichten Plein Noordstraat – Forestierstraat”, opgesteld door de ontwerper, NV Antea Group, Buchtenstraat 9 te 0000 Xxxx, wordt aanvaard.
27 Aanleg voetweg 31 Hulste. Goedkeuring gunning.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
In het kader van de opdracht “Aanleg voetweg 31 Hulste” werd een bestek met nr. 17_11 opgesteld door het Departement Grondgebiedszaken.
De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op € 16.400,00 excl. btw of € 19.844,00 incl. 21% btw.
De gemeenteraad verleende in zitting van 20 maart 2017 goedkeuring aan de lastvoorwaarden, de raming en de gunningswijze van deze opdracht, met name de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking.
Het college van burgemeester en schepenen besliste in zitting van 29 maart 2017 om de plaatsingsprocedure te starten en volgende firma’s uit te nodigen om deel te nemen aan de onderhandelingsprocedure:
- Xxxxxxxx Xxxx BVBA, Xxxxxxxxxxxxxxxx 00x xx 0000 Xxxxxxxx;
- Green Road NV, Xxxxxxxxxx 00X xx 0000 Xxxxxxxx;
- RoadRoller, Xxxxxxxxxxxxxx 000 xx 0000 Xxxxxxxxxx.
De offertes dienden het bestuur ten laatste op 24 april 2017 om 12.00 uur te bereiken. De verbintenistermijn van 120 kalenderdagen eindigt op 16 augustus 2017.
Er werd 1 offerte ontvangen xxx Xxxxxxxx Xxxx XXXX, Xxxxxxxxxxxxxxxx 00x xx 0000 Xxxxxxxx (€ 15.775,00 excl. btw of € 19.087,75 incl. 21% btw).
Op 25 april 2017 stelde het Departement Grondgebiedszaken - Overheidsopdrachten, het verslag van nazicht van de offertes op.
De xxxx Xxxxx Xxxxxxx, Departement Grondgebiedszaken stelt voor om, rekening houdende met het voorgaande, deze opdracht te gunnen aan de enige bieder, zijnde Xxxxxxxx Xxxx BVBA, KBO nr. BE 0878.438.829, Xxxxxxxxxxxxxxxx 00x xx 0000 Xxxxxxxx, tegen het nagerekende inschrijvingsbedrag van € 15.775,00 excl. btw of
€ 19.087,75 incl. 21% btw.
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van voormeld gemotiveerd gunningsverslag dat voorstelt de opdracht toe te wijzen aan Xxxxxxxx Xxxx XXXX, voornoemd, en sluit zich hierbij zowel qua motivering als qua besluit aan.
De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het investeringsbudget van 2017, op budgetcode 224007/020000-PBD 2-PBD2.4.2B (actieplan AP2.4) (Actie 2.4.2).
De financieel beheerder verleende visum.
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen :
- De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
- Het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur.
- Het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, meer bepaald en zonder zich daartoe te willen beperken artikels 248 tot en met 264 betreffende het bestuurlijk toezicht.
- De wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en latere wijzigingen, meer
bepaald en zonder zich daartoe te willen beperken artikel 26, § 1, 1° a (limiet van € 85.000,00 excl. btw niet overschreden).
- De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten.
- Het koninklijk besluit van 15 juli 2011 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, meer bepaald en zonder zich daartoe te willen beperken artikel 105.
- Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, en latere wijzigingen, meer bepaald en zonder zich daartoe te willen beperken artikel 5, § 3.
- Het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, meer bepaald en zonder zich daartoe te willen beperken artikel 57, betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen.
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Artikel 1:
Goedkeuring wordt verleend aan het verslag van nazicht van de offertes van 25 april 2017, opgesteld door het Departement Grondgebiedszaken.
Artikel 2:
Het verslag van nazicht van de offertes in bijlage maakt integraal deel uit van deze beslissing.
Artikel 3:
De opdracht “Aanleg voetweg 31 Hulste” wordt gegund aan de enige bieder, zijnde Xxxxxxxx Xxxx BVBA, KBO nr. BE 0878.438.829, Xxxxxxxxxxxxxxxx 00x xx 0000 Xxxxxxxx, tegen het nagerekende inschrijvingsbedrag van € 15.775,00 excl. btw of
€ 19.087,75 incl. 21% btw. Artikel 4:
De uitvoering moet gebeuren overeenkomstig de lastvoorwaarden vastgelegd in het bestek met nr. 17_11.
Artikel 5:
De betaling zal gebeuren met het krediet ingeschreven in het investeringsbudget van 2017, op budgetcode 224007/020000-PBD 2-PBD2.4.2B (actieplan AP2.4) (Actie 2.4.2).
28 Revitalisatie industriezone Harelbeke-Zuid - Collectorwerken R8. Goedkeuring aanbestedingsverslag.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
De open aanbesteding betreffende “Bedrijventerrein Harelbeke-Zuid – Collectorwerken R8” ging door op 30 juni 2017.
Bij de open aanbesteding werden 2 offertes ontvangen :
- THV Stadsbader-Persyn, Kanaalstraat 1 te 0000 Xxxxxxxxx ad € 12.949.920,04 excl. btw ; en
- Verhelst Aannemingen NV, Xxxxxxxxxxxxxxxxxxx 000 xx 0000 Xxxxxxxx ad
€ 14.306.317,74 excl. btw.
Na controle wordt voorgesteld te gunnen aan THV Stadsbader – Persyn, zijnde de laagst regelmatige bieder voor een totaal bedrag van € 12.949.919,73 (excl. btw) , verdeeld als volgt :
TOTAAL (excl. btw) | Infrax | Harelbeke | Aquafin | |||
Subsidieerbaar VMM | Subsidieerbaar Agentschap Ondernemen | Niet subsidieerbaar | Subsidieerbaar Agentschap Ondernemen | Niet subsidieerbaar | ||
12.949.919,73 | 3.736.169,42 | 2.953.000,65 | 778.195,23 | 3.882.034,18 | 727.862,51 | 872.657,75 |
Forfaitair sleufherstel | Forfaitair sleufherstel | |||||
727.862,51 | - 727.862,51 |
Het integraal gunningsverslag wordt hier onlosmakelijk aan vastgehecht.
Aan het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd om dit gunningsverslag goed te keuren alvorens het aanbestedingsverslag en de weerhouden offerte over te maken aan het Agentschap Ondernemen.
Hierbij dient ook gevraagd om bij het Agentschap Ondernemen een budgetherziening door te voeren gezien de overschrijving van het oorspronkelijk geraamde bedrag.
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Artikel 1:
Het college van burgemeester en schepenen keurt het bijgevoegde gunningsverslag betreffende “Bedrijventerrein Harelbeke-Zuid – Collectorwerken R8” goed.
29 Omgevingswerken Goudwinde - Definitieve aanvaarding der werken.
Het college,
Beslist de bespreking van dit punt te verdagen naar een eerstvolgende zitting.
DEPARTEMENT FACILITY
Groen
30 Vervangen open verharding door groenscherm Vinkenstraat.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
Naar aanleiding van vragen/ klachten van bewoners uit de Vinkenstraat werd vanuit het departement Grondgebiedszaken gevraagd aan Facility-groen om de open verhardingsstrook recht tegenover Xxxxxxxxxxxx 00 en 14 om te vormen naar een groenscherm. De klachten zouden verband houden met de verbouwingswerken van Delhaize waarbij een klassieke groene afsluiting vervangen werd door een hogere zwarte afsluiting die storend zou zijn voor het straatbeeld.
Het realiseren van een groenscherm zou inhouden dat de huidige kalksteenslag (‘gravé’) weggegraven en afgevoerd wordt, teelaarde en compost ingevoerd wordt en er aangeplant wordt overeenstemmend de aanliggende groenzone (nl. met haagbeuken en wilde rozen). Eveneens zou een mulchlaag voorzien worden tegen onkruidgroei.
De raming hiervoor bedraagt 3600 € incl. btw. Om deze redenen;
Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Het college van burgemeester en schepenen is niet akkoord met het omvormen van de verhardingsstrook naar een groenscherm en wenst de huidige situatie te behouden.
31 Xxxxxxxxxxxx 00 problematiek voetpad vs. plataan.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
Er werd naar aanleiding van het collegedossier dd. 23/08/2016 op vraag van het college verder onderzocht wat de mogelijkheden zijn om de boom te behouden die voor wortelopdruk zorgt voor Xxxxxxxxxxxx 00.
Na overleg met verschillende aannemers/ experten wordt voorgesteld om:
- De bestaande wortelzone manueel uit te graven tot op vaste ondergrond;
- De wortelzone op te vullen met onderfunderingssubstraat bomenzand tot -7 cm;
- Aan te vullen tot aan het maaiveld met grindgazon;
- Borduurstenen te plaatsen tussen grindgazonzone en voetpad;
- Klein herstel aanliggend voetpad.
Op deze manier is de oprit berijdbaar voor voertuigen én kan de boom wortelen in deze zone waardoor het risico op wortelopdruk in aanliggende verharding veel kleiner wordt. Het toepassen van beton- of kunststofgrasdallen is onmogelijk omwille van de oppervlakkige positie van de wortels.
Raming voor deze werken bedraagt 2750 €. Verwijzend naar volgende eerdere beslissingen:
- Collegebeslissing van 23/08/2016 nr. 23672.
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit;
BESLUIT:
Het college gaat akkoord met het voorstel voor toepassen van grindgazon en deze werken te laten uitvoeren.
DEPARTEMENT MANAGEMENT EN PERSONEEL
Juridische dienst
32 Jurisdictioneel beroep inzake bezwaar (geschrapt) in de belasting op woningen, kamers, gebouwen of andere woongelegenheden opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister (geschrapt)
33 Bezwaar (geschrapt) in de belasting op woningen, kamers, gebouwen of andere woongelegenheden opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister (geschrapt)
34 Bezwaar (geschrapt) in de belasting op woningen, kamers, gebouwen of andere woongelegenheden opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister (geschrapt)
35 Verkaveling "De Sterre". (geschrapt)
36 EFIN NV. Buitengewone algemene vergadering van 04.12.2017.
Het college,
Op maandag 04.12.2017 om 17.30 u. vindt de Buitengewone Algemene Vergadering van EFIN NV plaats in het vergadergebouw van Infrax West, Xxxxxxxxx 0 xx 0000 Xxxxxxx.
De agenda ziet er uit als volgt:
1. Toekenning normaal tussentijds dividend: 4,8 miljoen euro.
2. Toekenning van een uitzonderlijk tussentijds dividend: 2,5 miljoen euro.
Betreffende 1 bekomt de stad Harelbeke, met 225.295 aandelen 676.595,43 euro.
Aan uitzonderlijk dividend bekomt de stad 352.393,45 euro. Het uitzonderlijk dividend is afkomstig uit de vereffening van Publium (waarin EFIN participeert) na verkoop van de aandelen van Publium in EDF Luminus.
De xxxx Xxxxx Xxxxxxxxxxxx, vertegenwoordiger voor de stad, en xxxxxxx Xxx Xxxxxxxx, plaatsvervangend vertegenwoordiger kregen persoonlijk een uitnodiging.
De xxxx Xxxx Xxxxx, vertegenwoordiger in de raad van bestuur van EFIN NV krijgt tevens een aparte uitnodiging.
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Artikel 1:
Het college neemt kennis van de uitnodiging voor de Buitengewone Algemene Vergadering van EFIN NV op 04.12.2017 te Torhout.
Personeel
37 Selectieprocedure. Huisbewaarder stadhuis.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
In zitting van de gemeenteraad van 8 maart 2010 werd het besluit genomen met betrekking tot :
1. de vaststelling van het organogram, de samenstelling van het managementteam en de aanduiding ervan op het organogram, de vaststelling van de personeelsformatie en de vaststelling van de overgangsformatie;
2. de aanpassing en wijziging van de rechtspositieregeling van het gemeentepersoneel.
Tot mei 2016 nam (geschrapt) de opdracht van huisbewaarder voor haar rekening. (geschrapt) is in mei 2016 komen te overlijden. De opdracht van huisbewaarder werd gedurende de tussenperiode waargenomen door (geschrapt).
Tijdens het college van 14 juni 2016 werd beslist om de functie van huisbewaarder voor het stadhuis te behouden. Daarop werd een geschikte functieomschrijving uitgewerkt. Het college van 07.03.2017 besliste over de prestatiebreuk en de inschaling van deze functie en gaf de opdracht om de interne markt te verkennen voor het uitvoeren voor deze functie.
In bijlage aan dit dossier zijn de functiebeschrijving en de voorwaarden terug te vinden.
Het komt het College van Burgemeester en Schepenen toe voor hiervoor aangehaalde functie – overeenkomstig de bepalingen van de rechtspositieregeling voor het gemeentepersoneel – over te gaan tot de vaststelling van de selectieprocedure, de selectievoorwaarden, het selectieprogramma en de selectiecommissie;
In toepassing van de rechtspositieregeling voor het gemeentepersoneel dient het college van burgemeester en schepenen nu volgende beslissingen te nemen :
1. Voor voornoemde functie een bevorderingsprocedure en procedure van interne mobiliteit op te starten;
2. Cfr. Art. 11 en 113 de wijze van interne bekendmaking vastleggen;
3. Cfr. Art. 116 van het selectieprogramma vaststellen;
4. Cfr. Art. 116 de selectiejury vaststellen;
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen :
- Het Besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 houdende minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn ;
- De lokale rechtspositieregeling voor het gemeentepersoneel, inzonderheid :
de diverse hoofdstukken met betrekking tot de aanwerving, de selectieprocedure en de bevordering;
Verwijzend naar eerdere beslissingen:
College van burgemeester en schepenen van 16 juni 2016; College van burgemeester en schepenen van 7 maart 2017;
Om deze redenen ; Na beraadslaging ; Met unanimiteit; BESLUIT:
Artikel 1:
Er wordt overgegaan tot het aanleggen van een werfreserve voor de contractuele functie van huisbewaarder.
Artikel 2:
De in artikel 1 aan te leggen werfreserve, zal worden aangelegd bij wijze van een gelijklopende bevorderingsprocedure en procedure van interne loopbaanmobiliteit.
Artikel 3:
De selectievoorwaarden voor graad waarvoor een werfreserve wordt aangelegd, worden als volgt vastgesteld:
- elke contractuele of statutaire medewerker voor onbepaalde duur in dienst bij de organisatie.
Artikel 4:
De interne bekendmaking voor de gelijklopende aanwervings- en bevorderingsprocedure gebeurt als volgt :
1. Tintranet;
2. Bij wijze van dienstnota.
Artikel 5:
Het selectieprogramma voor de gelijklopende bevorderingsprocedure en procedure voor interne loopbaanmobiliteit voor de in artikel 1 aangehaalde functie wordt als volgt vastgesteld :
Een praktische proef (op 40 punten) en mondelinge proef (op 50 punten).
In de praktische proef wordt gepeild naar kennis en handelingen m.b.t. technische en praktische toepassingen in overeenstemming met de verwachtingen geformuleerd in de functiebeschrijving.
In de mondeling proef wordt gepeild naar de competenties vermeld in de functiebeschrijving.
Om geslaagd te zijn, moet de kandidaat 50 % van de punten behalen op elke proef, 60 % op elk gedeelte afzonderlijk en 60 % op het geheel van de selectieproef.
Artikel 6:
De selectiecommissie voor de gelijklopende aanwervings- en bevorderingsprocedure voor de in artikel 1 aangehaalde functie wordt als volgt vastgesteld :
(geschrapt)
Het secretariaat wordt waargenomen door een medewerker van de personeelsdienst.
38 Stedelijke Academie voor Muziek, Woord en Dans (SAMWD). Aanstelling tijdelijk niet-gesubsidieerd leraar koper.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
(geschrapt), leraar lagere graad (koper 1u niet-gesubsidieerd) aan de stedelijke academie voor muziek, woord en dans (SAMWD) is in adoptieverlof sedert 01.09.2017 en dit tot en met 12.10.2017.
Teneinde de continuïteit binnen de academie niet in het gedrang te brengen wordt voorgesteld om (geschrapt) aan te stellen in de vervanging van (geschrapt) voor het lesuur koper.
Xxxxxxxxxx heeft reeds een opdracht binnen de academie van 5u als leraar lagere graad (hoorn AMC en luisterpraktijk) en is bereid om de opdracht van 1u leraar lagere graad (koper) aan te nemen.
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen:
Gemeentedecreet, inzonderheid art. 57 § 3,2°;
De onderrichtingen voor het schooljaar 2017-2018; Om deze redenen;
Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Artikel 1:
Xxxxx (geschrapt) aan als tijdelijk leraar lagere graad (koper) niet-gesubsidieerd aan de stedelijke academie voor muziek, woord en dans (SAMWD) en dit met ingang van 01.09.2017.
Artikel 2 :
De prestaties van betrokkene worden vastgesteld op 1 uur per week; Artikel 3 :
Deze tijdelijke aanstelling neemt een einde op 12.10.2017.
39 Verlengen werfreserves :
- Beleidsmedewerker 'cultuur' (A1a-A3a), binnen het departement Vrije Tijd;
- Assistent dienstleider (B1-B3), binnen het departement Vrije Tijd;
- Deskundige 'jeugd' (B1-B3), binnen het departement Vrije Tijd;
- Vakman 'groen' (D1-D3), binnen het departement Facility.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
Voor volgende selectieprocedures werden werfreserves aangelegd voor een periode van 3 jaar :
- Beleidsmedewerker ‘cultuur’ (A1a-A3a), binnen het departement Vrije Tijd : ingaand op 30.09.2014 en eindigend op 29.09.2017.
Op deze werfreserve staat volgende persoon nog opgenomen : (geschrapt).
- Assistent dienstleider (B1-B3), binnen het departement Vrije Tijd : ingaand op 20.09.2014 en eindigend op 19.09.2017.
Op deze werfreserve staan volgende personen nog opgenomen : (geschrapt)
- Deskundige ‘jeugd’ (B1-B3), binnen het departement Vrije Tijd : ingaand op 27.06.2014 en eindigend op 26.06.2017.
Op deze werfreserve staan volgende personen nog opgenomen :(geschrapt)
- Vakman ‘groen’ (D1-D3), binnen het departement Facility : ingaand op 12.03.2014 en eindigend op 11.03.2017.
Op deze werfreserve staan volgende personen nog opgenomen : (geschrapt)
Het college van burgemeester en schepenen kan, overeenkomstig artikel 26 van de rechtspositieregeling voor het gemeentepersoneel de oorspronkelijke duur van de werfreserve met maximum 2 jaar verlengen.
In het belang van de kandidaten, en teneinde bij het vacant worden van een van voornoemde functies spoedig tot een bezetting te kunnen overgaan, is het wenselijk deze werfreserves met 2 jaar te verlengen.
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen:
- Gemeentedecreet inzonderheid art. 57 § 3,2°;
- Rechtspositieregeling voor het gemeentepersoneel, inzonderheid art. 26.
Om deze redenen; Na beraadslaging;
Met unanimiteit;
BESLUIT:
Artikel 1:
De uitwerking van de werfreserve van beleidsmedewerker ‘cultuur’ (A1a-A3a), binnen het departement Vrije Tijd, vastgesteld in zitting van het schepencollege van 07.10.2014, met ingang van 30.09.2014 en eindigend op 29.09.2017, wordt met 2 jaar verlengd tot en met 29.09.2019.
Artikel 2:
De uitwerking van de werfreserve van assistent dienstleider (B1-B3), binnen het departement Vrije Tijd, vastgesteld in zitting van het schepencollege van 30.09.2014, met ingang van 20.09.2014 en eindigend op 19.09.2017, wordt met 2 jaar verlengd tot en met 19.09.2019.
Artikel 3:
De uitwerking van de werfreserve van deskundige ‘jeugd’ (B1-B3), binnen het departement Vrije Tijd, vastgesteld in zitting van het schepencollege van 01.07.2014, met ingang van 27.06.2014 en eindigend op 26.06.2017, wordt met 2 jaar verlengd tot en met 26.06.2019.
Artikel 4:
De uitwerking van de werfreserve van vakman ‘groen’ (D1-D3), binnen het departement Facility, vastgesteld in zitting van het schepencollege van 25.03.2014, met ingang van 12.03.2014 en eindigend op 11.03.2017, wordt met 2 jaar verlengd tot en met 11.03.2019.
DEPARTEMENT FINANCIËN
Financien
40 Reglement gebruik prepaid mastercard.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
Het gebruik van een prepaid mastercard is een nieuwe betalingswijze en vergt een andere procedure dan de gewoonlijke betalingen.
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen:
- Artikel 163 van het gemeentedecreet van 15/07/2005 Om deze redenen;
Na beraadslaging;
Met unanimiteit;
BESLUIT:
Artikel 1: De mastercard wordt enkel gebruikt worden voor online betalingen en betalingen bij handelaars die achteraf niet kunnen factureren.
Art.2: De gewone bestelbonprocedure dient gevolgd te worden. Bij de bestelaanvraag wordt er vermeld dat er betaald zal worden met de mastercard. Het departement financiën gaat bij twijfel wel nog eens na of de leverancier toch niet kan factureren.
Art.3: De financieel beheerder laadt periodiek een bedrag op de prepaid mastercard van maximaal 3000 euro, uitgezonderd wanneer een specifieke bestelaanvraag een hoger bedrag vereist. De oplading vereist een dubbele handtekening. De medewerkers van het departement financiën signaleren aan de financieel beheerder dat een oplading vereist is.
Art.4: Er zijn maximaal twee prepaid mastercards ter beschikking bij het departement financiën. Deze worden bewaard in de kluis met de code. Er is ook een kaartlezer ter beschikking voor online betalingen. De code wordt halfjaarlijks gewijzigd door een medewerker van het departement financiën.
Art.5: De gebruikers kunnen de mastercard ophalen bij het departement financiën (best een seintje vooraf aan Xxxxx Xxx Xxxxxx of Xxxxxx Xxxxxxxx).
Art.6: Er wordt een register bijgehouden van de afwezigheid/gebruik van de mastercard. De gebruikers brengen de mastercard zo snel mogelijk terug (bij voorkeur diezelfde dag) en tekenen het register opnieuw af.
Naam | Reden | Datum afhalen | Handtekening afhalen | Datum terug | Handtekening terug |
Art.7: De facturen, kassatickets of eventuele andere betalingsbewijzen worden ingescand en gemaild naar xxxxxxxx@xxxxxxxxx.xx met duidelijke vermelding in de email dat het reeds werd betaald met mastercard.
Art.8: In geval van verlies of diefstal van de bankkaart contacteert de gebruiker onmiddellijk het departement financiën die de bankkaart laat blokkeren en aangifte doet bij de lokale politie. Indien het verlies of diefstal van de bankkaart aanleiding geeft tot een reëel verlies wordt door de financieel beheerder een proces-verbaal opgemaakt met een toelichting over de omstandigheden en de bewarende maatregelen die werden genomen.
41 Kerkfabriek Sint-Augustinus. Kennisname notulen kerkraad van 4 oktober 2017.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch :
Op 7 oktober 2017 heeft de stad het verslag van de vergadering van de kerkraad van 4 oktober 2017 van de kerkfabriek Sint-Augustinus ontvangen.
Het gemeentelijk belang en in het bijzonder de financiële belangen van de gemeente worden hier niet geschonden.
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen :
- decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, houdende regeling van het administratief toezicht inzonderheid artikel 58.
Om deze redenen; Nà beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Artikel 1:
Het College neemt kennis van het verslag van de vergadering van de kerkraad van 4 oktober 2017 van de kerkfabriek Sint-Augustinus met volgende dagordepunten :
1. Opvolging en goedkeuring notulen van 21 juni 2017;
2. Opvolging rekening 2017;
3. Kwijting aan de penningmeester voor rekening 2016;
4. Opening dossier vervanging vloertapijt;
5. Vervolg procedure toewijzing verzekeringsopdracht stad;
6. Overdracht opdracht pastorie;
7. Voorstelling Kerkenplan door het interparochiaal team;
8. Varia; Artikel 2:
Het College beslist dat geen toezichtsmaatregel zich opdringt.
42 Kerkfabriek Sint-Jozef. Kennisname notulen kerkraad van 2 oktober 2017.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch :
Op 9 oktober 2017 heeft de stad het verslag van de vergadering van de kerkraad van 2 oktober 2017 van de kerkfabriek Sint-Jozef ontvangen.
Het gemeentelijk belang en in het bijzonder de financiële belangen van de gemeente worden hier niet geschonden.
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen :
- decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, houdende regeling van het administratief toezicht inzonderheid artikel 58.
Om deze redenen; Nà beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Artikel 1:
Het College neemt kennis van het verslag van de vergadering van de kerkraad van 2 oktober 2017 van de kerkfabriek Sint-Jozef met volgende dagordepunten :
1. Aanwezig;
2. Xxxxxxxxxx en goedkeuring verslag van 26 juni 2017 en 15 september 2017;
3. Nazicht kastoestand en rekeningen per 30 september 2017;
4. Kerkenplan;
5. Bespreking Eindrapport “nevenbestemmingen St. Jozefskerk;
6. Investeringen 2017;
7. Rekening 2016 – Kwijting rekening penningmeester;
8. Goedkeuringen en eventuele opmerkingen via Religiosoft;
9. Varia; Artikel 2:
Het College beslist dat geen toezichtsmaatregel zich opdringt.
DEPARTEMENT COMMUNICATIE
Communicatie
43 Activiteitenkalender.
Het college,
Neemt kennis van de bijgevoegde activiteitenkalender voor de periode van 12 oktober tot en met 10 november 2017.
DEPARTEMENT VRIJE TIJD
Sport
44 Optrekken energieplafondbedrag OG Stasegem.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
OG Stasegem kampt met een onredelijk hoog energieverbruik. Dat is voor een heel groot stuk te wijten aan de beregening die uitgevoerd werd, waarbij er uren lang twee pompen stonden te draaien. Men heeft nu al het energieplafond bereikt (verbruik tem juni 2017). Men heeft volgens het subsidiereglement recht op een maximum plafondbedrag van
4 950 euro per kalenderjaar.
De laatste jaren zit men telkens enkele duizenden euro boven het plafondbedrag, nl. :
- In 2013: 2 106,35 euro boven het plafondbedrag
- In 2014: 3 388,96 euro boven het plafondbedrag
- In 2015: 2 115,00 euro boven het plafondbedrag
- In 2016: 5 276,61 euro boven het plafondbedrag
- In 2017: 50,45 euro boven het plafondbedrag, tem juni 2017.
De adviesraad van de Sportraad meent dan ook dat het energieplafond van OG Stasegem omhoog moet getrokken worden tot het plafond dat voorzien is voor Hulste Sport, nl. naar 11 550 euro. Dit is dan een verhoging van 6 600 euro voor OG Stasegem.
In Hulste werd LED verlichting geplaatst wat het verbruik naar omlaag moet brengen. In OG Stasegem is dat niet het geval.
Hiervoor moet het subsidiereglement aangepast worden en dienen de nodige kredieten voorzien te worden in de begrotingswijziging (?) en begroting 2018.
De adviesraad verleent een gunstig advies.
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen:
- Het Gemeentedecreet art. 57 § 1 Verwijzend naar volgende eerdere beslissingen:
- Subsidiereglement Sport, goedgekeurd in de Gemeenteraad van 21 maart 2016 Om deze redenen;
Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Artikel 1:
Het schepencollege gaat akkoord om het plafondbedrag voor OG Stasegem van het energiesubsidiereglement aan te passen van 4 950 euro naar 8 000 euro, dit vanaf het huidig kalender jaar.
Dit wordt opgenomen in de budgetwijziging II van 2017.
Het subsidiereglement wordt in die zin in de komende weken aangepast en voorgelegd ter goedkeuring van de gemeenteraad.
45 Uitbetaling subsidie vzw Wielerclub Hand in Hand.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
De gemeenteraad keurde op 20 oktober 2014 een overeenkomst tussen de stad en de vzw Wielerclub Hand in Hand goed met betrekking tot de organisatie van de "E3 Harelbeke" en de verbintenissen van partijen ten opzichte van elkaar in dat verband.
In de overeenkomst verbindt de stad er zich toe – mits inachtname van de voorwaarden bepaald in de overeenkomst – om vanaf 2015 tot en met 2020 een financiële tussenkomst in de kosten van de wielerwedstrijd te voorzien en dit bedrag te betalen ten laatste de week voorafgaand aan de wedstrijd, mits voorlegging van een aantal stukken. In de begroting van 2017 is een bedrag van 130 000 euro voorzien. Dit is 25 000 euro te weinig voor het uitbetalen van de volledige subsidie. Bij de budgetwijziging van december 2017 dient er extra geld vrijgemaakt te worden.
Het college stelt vast dat volgende stukken worden voorgelegd :
- de nodige facturen en betaalbewijzen ten bedrage van 155 000 euro;
- de meest recente balans en de meest recente jaarrekening en het verslag inzake het beheer en de financiële toestand van de wielerclub;
- een overzicht en de documenten die het stijgingspercentage van de kosten weergeven.
Daarnaast zorgt de organisatie ervoor dat zij voldoen aan de nodige ecologische maatregelen.
- Er wordt gebruik gemaakt van VIP-bussen die minstens voldoen aan de Euro V en VI norm.
- Er wordt samengewerkt met IMOG voor het sorteren van alle afval door het plaatsen van afvaleilanden en containers.
- Er worden zones afgebakend langs het parcours waar de renners hun drinkbussen en ander afval mogen afwerpen. Onmiddellijk na de koers worden deze zones grondig opgekuist. Een renner die zich niet aan deze regel houdt krijgt een boete.
De financieel beheerder heeft de voorgenomen beslissing inzake uitbetaling van de subsidie geviseerd ten belope van vermeld bedrag.
Bijgevolg verzet niets zich nog tegen de uitbetaling van de subsidie van 130 000 euro. Het college dient daartoe, als budgethouder en in uitvoering van de voormelde gemeenteraadsbeslissing, te beslissen.
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen:
- het gemeentedecreet, inzonderheid art. 57 § 1, art. 159 § 1 en art. 160 § 2;
Verwijzend naar de eerdere beslissing :
- gemeenteraadsbesluit dd. 20.02.2012 inhoudend de goedkeuring van de overeenkomst tussen de stad en de vzw Wielerclub Hand in Hand
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Artikel 1:
Het College van Burgemeester en Schepenen beslist, in uitvoering van de gemeenteraadsbeslissing van 20.10.2014 en van de afgesloten overeenkomst, tot uitbetaling van 130 000 euro voor het financieel boekjaar 2017, aan de vzw Wielerclub Hand in Hand.
Aan de financieel beheerder wordt de opdracht gegeven tot het uitbetalen van deze subsidie op het rekeningnummer 000-0000000-00 van vzw Wielerclub Hand in Hand.
46 Voorstel reglement Kampioenenhulde.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
Vroeger werden clubkampioenen afzonderlijk uitgenodigd op het stadhuis. Door de vele onregelmatige recepties is er later gekozen om deze te bundelen. Vanaf dan werd door de dienst communicatie, afdeling feestelijkheden, jaarlijks een huldiging van de clubkampioenen gehouden in Het Spoor. Later werd de medewerking van de sportdienst gevraagd. Door de terugkerende magere opkomst van kampioenen en genodigden is er eind 2014 beslist om geen huldiging meer te houden. Het voorstel om opnieuw een huldiging te organiseren, naast de huldiging van de sportlaureaten tijdens de Sportshow van de sportraad, werd in de adviesraad van 25 september 2017 negatief geëvalueerd.
Door het feit dat de tijd tussen de geleverde prestatie en het huldigen soms te groot is stellen de sportdienst en de dienst communicatie voor om onmiddellijk na het vernemen van de prestatie de kampioen te feliciteren en een aandenken/gadget van de stad te bezorgen.
Als er toch bepaald wordt dat de huldiging opnieuw georganiseerd moet worden dan stelt de sportdienst de volgende bepalingen en voorwaarden voor in een reglement:
Algemene bepalingen
De kampioenenhulde heeft als doel de Harelbeekse sporters die een noemenswaardige sportieve prestatie hebben neergezet te huldigen.
De dienst communicatie doet een oproep in het Hblad voor het melden van kampioenen. De sportdienst vraagt aan de clubs om ook hun kampioenen op te lijsten. Daarnaast doet de sportdienst een inspanning voor het opsporen van prestaties van inwoners.
De dienst feestelijkheden nodigt alle kampioenen die in aanmerking komen uit en verzorgt de receptie.
Selectievoorwaarden
Een persoon komt enkel in aanmerking als hij of zij in Harelbeke woont op het moment van de prestatie en de kampioenstitel.
Ook voor jeugdkampioenschappen.
Een persoon komt in aanmerking als de prestatie in een klassieke sport of binnen de G-sport plaatsnam.
Officiële kampioenstitels die behaald werden door individuele sporters in het afgelopen jaar:
o 1e, 2e of 3e plaats Wereldkampioenschap
o 1e, 2e of 3e plaats Europees kampioenschap
o 1e, 2e, 3e, 4e, 5e, 6e, 7e of 0x xxxxxx Xxxxxxxxx xxxxxxxxxxxxx
x 0x xxxxxx Xxxxxxxx kampioenschap Om deze redenen;
Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Artikel 1:
Het college beslist een huldiging te houden waarbij de volgende kampioenen uitgenodigd zullen worden:
Officiële kampioenstitels die behaald werden door individuele sporters in het afgelopen jaar:
o 1e, 2e of 3e plaats Wereldkampioenschap
o 1e, 2e of 3e plaats Europees kampioenschap
o 1e, 2e, 3e, 4e, 5e, 6e, 7e of 0x xxxxxx Xxxxxxxxx xxxxxxxxxxxxx
x 0x xxxxxx Xxxxxxxx kampioenschap
47 Samenwerking buurtsportwerking Wielsbeke.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
In de gemeente Wielsbeke organiseert “de vereniging voor integratie en emancipatie van migranten” lessen Arabisch voor kinderen. Er zijn een 100-tal deelnemers.
De sportdienst van Wielsbeke probeert de deelnemers te overtuigen om ook te gaan sporten, en organiseert aansluitend aan die lessen Arabisch een sportuurtje.
Er zijn 75 kinderen die inpikken op het sportuurtje, waarvan 18 kinderen uit Bavikhove/Hulste. Dat is 24% van het aantal deelnemers. Van de deelnemers in Wielsbeke is iedereen van Marokkaanse origine en er zijn 41 jongens en 34 meisjes.
Bij Sport Vlaanderen, het vroegere Bloso, kunnen subsidies aangevraagd worden voor initiatieven zoals dit, maar dan wordt ook bij de beoordelingscriteria gekeken naar het regionale karakter van de organisatie. De sportdienst van Wielsbeke diende een aanvraag in met de melding dat Harelbeke de samenwerking nog bekijkt.
De vraag tot samenwerking werd ook gesteld aan Waregem omdat er heel wat kinderen van Waregem deelnemen aan de lessen. Waregem zal participeren indien de subsidie van Sport Vlaanderen binnengehaald wordt.
Als wij zouden participeren, door een deel van de kosten te dragen (24%) dan betekent dit een kostprijs van 336 euro die wij moeten bijdragen voor een volledig schooljaar.
Daarbij wordt er van uit gegaan dat Wielsbeke de subsidie binnen rijft. Indien die subsidie niet bekomen wordt, dan is het aandeel voor Harelbeke 1.536 euro.
Half november wordt bekend gemaakt welke subsidies weerhouden worden.
Zowel de sportdienst als de welzijnsdienst hebben als één van hun doelstellingen allochtonen te proberen toeleiden naar onze Vlaamse (sport)verenigingen, wat zorgt voor een betere integratie.
In de sportsector wordt vastgesteld dat het bijzonder moeilijk is om jonge allochtonen toe te leiden tot sportclubs. Bij een aantal sporttakken (bv voetbal, vechtsporten) lukt dat makkelijker dan bv bij volleybal, badminton, basketbal, ….
Welzijn- en sportdienst zaten recent samen en bespraken een aantal mogelijkheden/opportuniteiten/gevaren.
Het is bekend dat er organisaties zijn die kinderen Arabisch leren, maar die mogelijks een verborgen agenda hebben (de koran leren). Anderzijds leren kinderen Arabisch om beter te kunnen communiceren met bv hun grootouders
Het feit dat de kinderen in Wielsbeke op dezelfde plaats taalles kunnen volgen, en direct daarna sporten is positief en leidt er toe dat men jongeren misschien interesse kan meegeven voor de sport.
De sportlessen verlopen er ism met de lokale sportclubs van Wielsbeke. Er kan gepoogd worden ook onze Bavikhoofse en Hulsterse clubs er bij te betrekken, zodat de stap naar onze lokale clubs misschien makkelijker wordt. Eventueel kan de les dan eens in de sporthal in Bavikhove georganiseerd worden.
Wellicht kunnen we een stuk leren van de aanpak van dit initiatief, om dan hetzelfde in Harelbeke te gaan doen. Daarbij werd de bedenking gemaakt of dat dan wel gecombineerd moet worden met een les Arabisch. Eerder wordt gedacht aan ‘verbetering van het Nederlands’.
In een samenwerkingsverband tussen Welzijn en Sport zou bv volgend jaar, in augustus een taal/sportkamp kunnen georganiseerd worden, waarbij allochtone jongeren een opfrissing Nederlands combineren met sport. Daarbij kunnen wij ook proberen de jongeren toe te leiden tot onze jeugdsportclubs. In die periode start ook de maand van de jeugdsportclubs, waarbij wij vragen aan onze jeugdsportclubs om hun deuren op te stellen.
Een telefoontje met de collega van de sportdienst van Waregem leert ons het volgende:
Men vindt (wij ook) het heel vreemd dat er een tussenkomst gevraagd wordt. Men begrijpt wel dat het de bedoeling is om de subsidie binnen te rijven, maar er gebeurt eigenlijk nooit een verrekening tussen sportdiensten onderling.
In Waregem wil men enkel bijdragen als de subsidie van Xxxxx.Xxxxxxxxxx er komt. Waregem schrijft wel in onder die voorwaarde.
Het deelnamegeld is laag, 1 euro, terwijl dit voor soortgelijke sportinitiatieven in Waregem wel 3 euro is.
Als men instapt moet er na een jaar een grondige evaluatie komen. De vraag zal dan gesteld worden hoeveel jongeren zich dan aangesloten hebben bij een Waregemse sportclub.
Wij denken dat de materie vrij gevoelig ligt. Er is hier duidelijk een kans om een werkwijze uit te proberen, contact te leggen met een groep jongeren die moeilijk bereikbaar is. De kans vergroot dat die jongeren gaan sporten door hen later met onze sportclubs in contact te laten komen. Er moet duidelijk een evaluatie gemaakt worden hoe succesvol dit is. Wij stellen nu vast bij de volwassen sporters dat men eerder opteert voor ploegen alleen met allochtonen, waarbij men in veel gevallen ook niet inschakelt in de reguliere competitie (zowel bij veldvoetbal als minivoetbal). Dit zou eigenlijk beter doorbroken worden.
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Artikel 1:
Het College van Burgemeester en Schepenen gaat niet akkoord om mee in te stappen in dit intergemeentelijke buursportproject voor schooljaar 2017-2018.
Artikel 2:
Het College van Burgemeester en Schepenen gaat akkoord om in augustus 2018 een zomerkamp voor kinderen vorm te geven vanuit de departementen Burger & Welzijn en Vrije Tijd om Nederlands op te frissen en te oefenen in combinatie met sport. Hierbij wordt ook gewerkt aan toeleiding naar de sportclubs omwille van de link met de ‘maand van de jeugdsportclubs’ en de lopende kampen van de sportdienst in die periode.
Artikel 3:
Het College van Burgemeester en Schepenen gaat akkoord om een voorstudie te maken op basis van de verworven kennis en opgedane ervaring in kader van de
zomerschool. Vanuit departement Burger & Welzijn en departement Vrije Tijd wordt een project uitgewerkt voor schooljaar 2018-2019 waarbij kinderen vanuit Nederlandse taallessen worden toegeleid naar sportactiviteiten en de reguliere sportclubs. Dit project kan mogelijks verstevigd worden door op dezelfde tijdstippen activiteiten voor de ouders aan te beiden zoals eenvoudige grammatica-lessen en dit in actieve samenwerking met de zelforganisaties op Harelbeekse bodem.
DEPARTEMENT WERKEN, ONDERNEMEN EN LEREN
Werken en ondernemen
48 Aanvraag vergunning verhuur vervoer met bestuurder VVB door (geschrapt).
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
(geschrapt) heeft een aanvraag ingediend tot het bekomen van een vergunning voor de exploitatie van een dienst verhuur van voertuigen met bestuurder (VVB).
De vergunning wordt afgeleverd voor een periode van 5 jaar.
Het voertuig heeft zijn stelplaats op het private terrein van de vergunninghouder: Xxxxxxxxxxxxxxxx 00 xx 0000 Xxxxxxxxx.
Na moraliteitsonderzoek door politie Xxxxxx verzet niets zich tegen de goedkeuring van de aanvraag.
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen:
-decreet van 20 april 2001 betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg.
-Besluit van de Vlaamse regering van 18 juli 2003 betreffende de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van VVB laatst gewijzigd op 18 juni 2010.
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Artikel 1:
Het college keurt de aanvraag van (geschrapt) betreffende de vergunning voor de exploitatie van een dienst voor het verhuren van voertuigen met bestuurder goed.
49 Stedelijk basisonderwijs. Aanstellen tijdelijke leerkracht in korte vervanging.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
(geschrapt) , vast benoemde leerkracht aan de stedelijke basisschool Zuid was afwezig door ziekte op 6 oktober 2017.
(geschrapt), wordt voorgesteld op 5, 6 en 13 oktober als tijdelijke leerkracht in korte vervanging aan de stedelijke basisschool zuid.
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen:
- Decreet dd.27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding.-
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Artikel 1:
Stelt (geschrapt) tijdelijk aan als onderwijzeres aan de stedelijke basisschool Zuid met een lesopdracht van 24/24ste op 5, 6 en 13 oktober ter vervanging van leerkrachten in multidisciplinair overleg en (geschrapt), titularis met ziekteverlof.
DEPARTEMENT GRONDGEBIEDSZAKEN
Stedenbouw
50 Gevelrenovatiepremie. Aanvraag tot principiële goedkeuring. Xxxxxxxxxxx 00.
Het college,
(geschrapt) diende een aanvraag in tot het bekomen van een gevelrenovatiepremie voor het renoveren van de gevel van zijn woning gelegen in de Nieuwstraat 71 te Harelbeke.
De aanvraag is in overeenstemming met het gevelrenovatiepremiereglement, goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 20.01.2014, en gewijzigd door de gemeenteraad in zitting van 21.12.2015 en 11.09.2017, en voldoet aan alle gestelde voorwaarden.
Deze premie is voorzien onder volgende budgetsleutel: 649100/062900/0.0.0. De aanvrager kan de maximum premie van 1 000 euro bekomen.
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen :
- Het gemeentedecreet art. 57 § 1; Om deze redenen;
Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT :
Enig artikel :
De gevelrenovatiepremie-aanvraag van (geschrapt) voor de woning Xxxxxxxxxxx 00 xx 0000 Xxxxxxxxx wordt principieel goedgekeurd.
51 'Doe het nu duurzaam!'-premie Xxxxxxxxxx 00. Aanvraag tot principiële goedkeuring.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
(geschrapt) diende een aanvraag in tot het bekomen van de ‘Doe het nu duurzaam!’- premie voor eigenaars-bewoners voor de woning gelegen in de Tuinstraat 11 te Harelbeke.
Er werd een vooronderzoek uitgevoerd door de technisch adviseur van Woonwijs op 26/09/2017 en vervolgens een bindend advies opgemaakt.
De aanvrager gaat akkoord met het bindend advies en diende de aanvraag tot principiële goedkeuring in, die in overeenstemming is met het premiereglement, goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 21.12.2015, en voldoet aan alle gestelde voorwaarden.
De aanvrager plant volgende werken uit te voeren:
- In de categorie ‘buitenschrijnwerk’;
Vervangen van een buitendeur
Vervanging van buitenschrijnwerk met enkel glas door buitenschrijnwerk met hoogrendementsbeglazing
De raming van deze werken bedraagt ongeveer 10 115 euro.
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen:
- Het gemeentedecreet artikel 57 §1 Om deze redenen;
Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Artikel 1:
De aanvraag voor de ‘Doe het nu duurzaam!’-premie van (geschrapt) wordt principieel goedgekeurd, onder volgende voorwaarden:
- Voor de categorie ‘buitenschrijnwerk’;
Het gebruikte hout (bv. binnenafwerking) moet duurzaam gelabeld zijn.
Hoogrendementsglas met een maximale Ug waarde van 1,1 W/m²K.
De rolluiken komen niet in aanmerking en moeten dus apart op de factuur vermeld worden.
Indien niet aan deze voorwaarden voldaan is, kan de premie voor de volledige desbetreffende categorie niet toegekend worden.
52 'Doe het nu duurzaam!'-premie Xxxxxxxxxxx 00. Aanvraag tot uitbetaling.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
(geschrapt) diende een aanvraag in tot het bekomen van de ‘Doe het nu duurzaam!’- premie voor eigenaars-bewoners voor de woning, gelegen in de Nieuwstraat30 te Harelbeke.
Na een vooronderzoek en opmaak van het bindend advies, werden de nodige offertes binnengebracht, waarmee het college principieel akkoord in zitting van 23.08.2016.
Ondertussen werden de werken uitgevoerd en werd de ‘aanvraag tot uitbetaling’ ingediend. De technisch adviseur voerde een controlebezoek uit, waaruit blijkt dat de werken conform het bindend advies werden uitgevoerd. De ‘aanvraag tot uitbetaling’ is in overeenstemming met het premiereglement, goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 21.12.2015, en voldoet aan alle gestelde voorwaarden.
Na controle van de ingediende facturen, kunnen volgende werken in aanmerking genomen worden voor de ‘Doe het nu duurzaam!’-premie:
- In de categorie ‘dakwerkzaamheden’
Plaatsen van drie dakvlakvensters (type Velux) in het reeds geïsoleerde dak. Deze werken kostten 2.067,00 euro exclusief BTW. Bijgevolg kan een premie worden toegekend van 620,10 euro.
De uitgave van deze premie is voorzien onder volgende budgetsleutel: 649100/062900/0.0.0.
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen:
- Het gemeentedecreet artikel 57 §1 Om deze redenen;
Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Artikel 1:
De ‘aanvraag tot uitbetaling’ van (geschrapt) uit de Xxxxxxxxxxx 00, voor de woning gelegen op het zelfde adres, wordt goedgekeurd.
Artikel 2:
Er wordt een premiebedrag van 620,10 euro toegekend. Milieu
53 Milieuvergunningsaanvraag klasse 2 van DIERENHOF DEBRABANDERE CVBA, Xxxxxxxxxxxxx 000 0000 Xxxxxxxxx-Xxxxxxxxx voor een kennel voor het kweken en verkopen van honden, gelegen Xxxxxxxxxxxxx 000 0000 Xxxxxxxxx-Xxxxxxxxx - PV van sluiten openbaar onderzoek.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
DIERENHOF DEBRABANDERE CVBA, Xxxxxxxxxxxxx 000 0000 Xxxxxxxxx-Xxxxxxxxx diende d.d. 04.08.2017 een milieuvergunningsaanvraag klasse 2 in voor een kennel voor het kweken en verkopen van honden, gelegen Xxxxxxxxxxxxx 000 0000 Xxxxxxxxx- Bavikhove.
Voorwerp van de aanvraag: een hernieuwing, wijziging, uitbreiding en toevoeging van de inrichting. Op heden beschikt de inrichting over een milieuvergunning afgeleverd door het Schepencollege d.d. 10.09.1997 voor een termijn van 20 jaar.
Volgende activiteiten worden aangevraagd:
Rubriek | Omschrijving | Kl. |
3.4.1°a) | Lozen van bedrijfsafvalwater, zonder afvalwaterzuiveringsinstallatie met een debiet tot en met 2 m³/u: wanneer het bedrijfsafvalwater geen hogere concentratie gevaarlijke stoffen dan de voormelde concentraties bevat (Totale eenheden: 0,16 m³ per uur) | 3 |
9.9.2° | Dieren: honden: inrichtingen waarin honden worden gehouden, inrichtingen voor het africhten van honden, hondenkennels, e.d.: meer dan 10 volwassen dieren (Totale eenheden: 200 Stuks (aantal)) | 2 |
17.4. | Gevaarl. prod.: Opslagpl. vr gevaarl. vloeist. en vaste stoffen (m.u.v. rubriek 48) o.b.v. gevarenpictogram GHS01, in verpakk. met e. inhoudsvermogen v max. 30 liter of 30 kg, voor zover de max. opslag begrepen is tss 50 kg of 50 l en 5000 kg of 5000 l (Totale eenheden: 100 liter) | 3 |
53.8.1°a) | Winning v grondwater: Andere grondwaterwinningsputten dan 53.1 tem 53.7 en 53.12: waarv tot. debiet < of = 5000 m³/jaar en alle putten diepte hebben < of = het locatie specif. dieptecriterium zoals weergeg op de kaart in bijlage 2ter van dit besluit (Totale eenheden: 495 m³ per jaar) | 3 |
De vergunningsaanvraag met bijlage, lag gedurende de periode van 06 september 2017 tot 06 oktober 2017 ter inzage van het publiek bij de dienst Milieu van het stadsbestuur. Er werden geen bezwaren ingediend.
BESLUIT:
Artikel 1:
Het College neemt kennis van het sluiten van het openbaar onderzoek.
54 Aktename van een meldingsplichtige inrichting klasse 3 van Verwebo, Xxx xxx Xxxxxxxxxxxxx 00 0000 Xxxxxxxx voor het breken gestapeld betonpuin met mobiele breekinstallatie, gelegen Xxxxxxxxxxxx 000X 0000 Xxxxxxxxx- Hulste.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
Verwebo Bvba, Xxx xxx Xxxxxxxxxxxxx 00 0000 Xxxxxxxx diende d.d. 22/09/2017 de melding in, met als onderwerp het breken van gestapeld betonpuin met mobiele breekinstallatie, gelegen Xxxxxxxxxxxx 000X 0000 Xxxxxxxxx-Xxxxxx, kadastraal bekend, XXXXXXXXX 0 XXX/XXXXXX, sectie A, nr(s) 0030V, 0030Z, zijnde de volgende rubriek
xxx Xxxxxx:
Rubriek | Omschrijving | Kl. |
2.2.2.h) | Afvalstoffen afkomstig van één specifieke werf, waarbij minstens 50% van de stoffen na behandeling nuttig worden aangewend op plaats van ontstaan, inrichting niet langer dan één jaar in exploitatie en inrichting op maximaal 1.000 m van het wegenwerk (Totale eenheden: 399 kilowatt) | 3 |
Het betreft een nieuwe inrichting.
Volgens de huidige indelingslijst van het VLAREM, is rubrieken 2.2.2.h) van Xxxxxx.- niet vergunningsplichtig, maar er dient toch akte van genomen te worden.
Met het oog op het voorkomen van hinder, dienen de nodige exploitatie- voorwaarden uit Vlarem worden opgelegd.
De risico's voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde exploitatie, moeten tot een aanvaardbaar niveau beperkt kunnen worden.
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen:
Het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, herhaaldelijk gewijzigd bij de decreten van het Vlaams Parlement.
Het besluit van 6 februari 1991 van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning, herhaaldelijk gewijzigd bij besluiten van de Vlaamse Regering en bij het decreet van 18 mei 1999.
Het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 van de Vlaamse Regering houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, herhaaldelijk gewijzigd bij besluiten van de Vlaamse Regering.
Het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, inzonderheid op artikel 8, en het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering 14 oktober 2011 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets.
Het decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen, inz. art.11.
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Artikel 1:
Neemt akte van huidige melding met betrekking tot volgende rubrieken van de indelingslijst van Xxxxxx:
Rubriek | Omschrijving | Kl. |
2.2.2.h) | Afvalstoffen afkomstig van één specifieke werf, waarbij minstens 50% | 3 |
van de stoffen na behandeling nuttig worden aangewend op plaats van ontstaan, inrichting niet langer dan één jaar in exploitatie en inrichting op maximaal 1.000 m van het wegenwerk (Totale eenheden: 399 kilowatt) |
Deze aktename wordt verleend aan Verwebo, Xxx xxx Xxxxxxxxxxxxx 00 0000 Xxxxxxxx, met als voorwerp het breken gestapeld betonpuin met mobiele breekinstallatie gelegen Xxxxxxxxxxxx 000 X 0000 Xxxxxxxxx-Xxxxxx.
Artikel 2:
Voor de exploitatie van de inrichting waarop huidige melding betrekking heeft, gelden de algemene en sectorale voorwaarden uit Vlarem II. betreffende:
- Algemene milieuvoorwaarden
- Sectorale milieuvoorwaarden:
5.2: inrichtingen voor de verwerking van afvalstoffen.
De algemene en sectorale milieuvoorwaarden kan u raadplegen op xxxx://xxx.xxx.xx/xxxxxx/xxxxxxxxxxxx/xxxxxxxxxxx (titel II van het Vlarem).
Artikel 3:
Afschrift van onderhavige aktename zal aan de exploitant worden toegestuurd. Patrimonium
55 Privatieve innames openbaar domein en/of openbare weg ter gelegenheid van werken. Machtiging.
(geschrapt)
Grondgebiedszaken - Overheidsopdrachten
56 Slemlagen GD 2016. Goedkeuring voorlopige oplevering.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 13 september 2016 goedkeuring aan de gunning van de opdracht “Slemlagen GD 2016” aan NV Mobilmat, KBO nr. BE 0431.057.310, Xxxxxxxxxxx 000 xx 0000 Xxxxxx tegen het nagerekende inschrijvingsbedrag van € 12.991,52 excl. btw of € 15.719,74 incl. 21% btw.
De uitvoering moet gebeuren overeenkomstig de lastvoorwaarden vastgelegd in het bestek met nr. 16-28.
De aannemer NV Mobilmat, Pathoekeweg 400 te 0000 Xxxxxx heeft aan zijn verplichtingen voldaan.
Het Departement Facility stelde een proces-verbaal op van voorlopige oplevering, die plaatsvond op 6 oktober 2017.
Uit het bijgevoegde proces-verbaal van voorlopige oplevering blijkt dat er geen opmerkingen zijn.
De eerste helft van borgtocht nr. 12/157940 (Borgstellingskas: Deposito- en Consignatiekas) van € 650,00 mag worden vrijgegeven.
De waarborgtermijn werd in het bestek vastgesteld op 24 maanden. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen :
- De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
- Het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur.
- Het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, meer bepaald en zonder zich daartoe te willen beperken artikels 248 tot en met 264 betreffende het bestuurlijk toezicht.
- De wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en latere wijzigingen, meer bepaald en zonder zich daartoe te willen beperken artikel 26, § 1, 1° a (limiet van € 85.000,00 excl. btw niet overschreden).
- De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.
- Het koninklijk besluit van 15 juli 2011 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, meer bepaald en zonder zich daartoe te willen beperken artikel 105.
- Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen, meer bepaald en zonder zich daartoe te willen beperken artikel 5, § 3.
- Het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, meer bepaald en zonder zich daartoe te willen beperken artikel 57, betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen.
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Artikel 1:
De opdracht “Xxxxxxxxx XX 0000” wordt voorlopig opgeleverd. Artikel 2:
De eerste helft van borgtocht nr. 12/157940 (Borgstellingskas: Deposito- en Consignatiekas) van € 650,00 mag worden vrijgegeven.
57 Kuurnsestraat : Herstel wegdek en fietspaden. Goedkeuring definitieve oplevering.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 29 april 2014 goedkeuring aan de gunning van de opdracht “Kuurnsestraat : Herstel wegdek en fietspaden” aan NV Casteleyn & Zonen, KBO nr. BE 0425.117.841, Xxxxxxxxxxxxxxx 00 xx 0000 Xxxxxxxxx tegen het nagerekende inschrijvingsbedrag van € 105.115,88 excl. btw of € 127.190,21 incl. 21% btw (€ 22.074,33 Btw medecontractant).
De uitvoering moet gebeuren overeenkomstig de lastvoorwaarden vastgelegd in het bestek met nr. 865.1-A.14/9.
Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 17 maart 2015 goedkeuring aan de eindafrekening.
Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 31 maart 2015 goedkeuring aan het proces-verbaal van voorlopige oplevering van 13 februari 2015, opgesteld door het Departement Facility.
De waarborgtermijn werd in het bestek vastgesteld op 24 maanden.
De aannemer NV Casteleyn & Zonen, Xxxxxxxxxxxxxxx 00 xx 0000 Xxxxxxxxx heeft aan zijn verplichtingen voldaan.
Het Departement Facility stelde een proces-verbaal op van definitieve oplevering, die plaatsvond op 29 september 2017.
Uit het bijgevoegde proces-verbaal van definitieve oplevering blijkt dat er geen opmerkingen zijn.
De tweede helft van borgtocht nr. 12/151113 (Borgstellingskas: Deposito- en Consignatiekas - Borgtochten in geld (werkstation 2)) van € 5.260,00 mag worden vrijgegeven.
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen :
- De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
- Het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur.
- Het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, meer bepaald en zonder zich daartoe te willen beperken artikels 248 tot en met 264 betreffende het bestuurlijk toezicht.
- De wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en latere wijzigingen, meer bepaald en zonder zich daartoe te willen beperken artikel 24.
- De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.
- Het koninklijk besluit van 15 juli 2011 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen.
- Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen, meer bepaald en zonder zich daartoe te willen beperken artikel 5, § 2.
- Het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, meer bepaald en zonder zich daartoe te willen beperken artikel 57, betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen.
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Artikel 1:
De opdracht “Kuurnsestraat : Herstel wegdek en fietspaden” wordt definitief opgeleverd. Artikel 2:
De tweede helft van borgtocht nr. 12/151113 (Borgstellingskas: Deposito- en Consignatiekas - Borgtochten in geld (werkstation 2)) van € 5.260,00 mag worden vrijgegeven.
58 Heraanleg voetpaden 2017 - Deel 1 : Ter Perre. Goedkeuring schorsing 1.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 21 februari 2017 goedkeuring aan de gunning van de opdracht “Heraanleg voetpaden 2017 - Deel 1 : Ter Perre” aan BVBA Xxxx Xxxxxxx, KBO nr. 0455.325.918, Heernisse 2 te 0000 Xxxxxxxxx tegen het nagerekende inschrijvingsbedrag van € 83.801,50 excl. btw of € 101.399,82 incl. 21% btw (€ 17.598,32 Btw medecontractant).
De uitvoering moet gebeuren overeenkomstig de lastvoorwaarden vastgelegd in het bestek met nr. 17_2.
Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 21 maart 2017 goedkeuring aan de aanvangsdatum van deze opdracht, zijnde 4 september 2017. De uitvoeringstermijn bedraagt 20 werkdagen.
Tot nu toe werd 0 dagen gewerkt zodat de resterende termijn 20 werkdagen bedraagt. In onderling overleg wordt overeengekomen om de werken te schorsen voor een periode van 4 september 2017 tot en met 5 november 2017 gezien voorafgaand werken dienen uitgevoerd door Infrax.
De xxxx Xxxxxxxxxx Xxxxxxxxxxx, Departementshoofd Facility bracht gunstig advies uit over de schorsing gezien de aangehaalde argumenten, op voorwaarde dat de aannemer zich ertoe verbindt om geen schadevergoeding te eisen omwille van de verlenging.
De leidend ambtenaar verleende gunstig advies.
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen :
- De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
- Het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur.
- Het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, meer bepaald en zonder zich daartoe te willen beperken artikels 248 tot en met 264 betreffende het bestuurlijk toezicht.
- De wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en latere wijzigingen, meer bepaald en zonder zich daartoe te willen beperken artikel 26, § 1, 1° a (limiet van € 85.000,00 excl. btw niet overschreden).
- De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.
- Het koninklijk besluit van 15 juli 2011 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, meer bepaald en zonder zich daartoe te willen beperken artikel 105.
- Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen, meer bepaald en zonder zich daartoe te willen beperken artikel 5, § 2.
- Het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, meer bepaald en zonder zich daartoe te willen beperken artikel 57, betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen.
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Artikel 1:
Goedkeuring wordt verleend om de opdracht “Heraanleg voetpaden 2017 - Deel 1 : Ter Perre” omwille van voornoemde redenen te schorsen voor een periode van
4 september 2017 tot en met 5 november 2017. Artikel 2:
De contractuele einddatum wordt aangepast volgens de door deze schorsing veroorzaakte vertraging.
Artikel 3:
Het opnieuw aanvangen van de werken op 6 november 2017 goed te keuren.
59 Aanleg en heraanleg voetpaden 2016 - Deel 2 : Xxxxxxxxxxxxxxx 0 tem 69, Xxxxxxxx en fietspad Spinnerijstraat. Goedkeuring schorsing 2.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 13 september 2016 goedkeuring aan de gunning van de opdracht “Aanleg en heraanleg voetpaden 2016 - Deel 2 : Xxxxxxxxxxxxxxx 0 tem 69, Steentje en fietspad Spinnerijstraat” aan BVBA Xxxx Xxxxxxx, KBO nr. 0455.325.918, Heernisse 2 te 0000 Xxxxxxxxx tegen het nagerekende inschrijvingsbedrag van € 45.154,79 excl. btw of € 54.637,30 incl. 21% btw (€ 9.482,51 Btw medecontractant).
De uitvoering moet gebeuren overeenkomstig de lastvoorwaarden vastgelegd in het bestek met nr. 16_26.
Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 22 november 2016 goedkeuring aan de aanvangsdatum van deze opdracht, zijnde 3 april 2017.
Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 21 maart 2017 goedkeuring aan de schorsing van deze opdracht voor een periode van
22 november 2016 tot en met 3 september 2017. De uitvoeringstermijn bedraagt 12 werkdagen.
Tot nu toe werd 0 dagen gewerkt zodat de resterende termijn 12 werkdagen bedraagt. In onderling overleg wordt bepaald om de werken te schorsen vanaf 4 september 2017 en dit voor onbepaalde duur.