Marokko (gecoördineerde tekst)
Marokko (gecoördineerde tekst)
Marokko (gecoördineerde tekst)
Overeenkomst tussen België en Marokko tot het vermijden van dubbele belasting en tot regeling van sommige andere aangelegenheden inzake belastingen naar het inkomen.
Goedkeuringswet: 11.08.1974 Overeenkomst ondertekend op 04.05.1972 In werking getreden op 05.03.1975 Verschenen in Belgisch Staatsblad: 08.03.1975 Toepassing vanaf: -Bronbelasting:
01.03.1975 Bull. 529
xxxx://xxx.xxxxxxx.xx/xxxxxxx/XXX/X0000/X00000000/X00000000.xxx
|
Goedkeuringswet: 05.04.1984 Avenant: 14.02.1983 In werking getreden op 12.10.1990 Verschenen in Belgisch Staatsblad: 06.04.1991 Toepassing
vanaf: Bull. 706
xxxx://xxx.xxxxxxx.xx/xxxxxxx/XXX/X0000/X00000000/X00000000.xxx |
Hoofdstuk I: Reikwijdte van de overeenkomst
Artikel 1 Personen op wie de Overeenkomst van toepassing is
Deze Overeenkomst is van toepassing op personen die verblijfhouder zijn van een overeenkomstsluitende Staat of van beide overeenkomstsluitende Staten.
Artikel 2 Belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is
§ 1 |
Deze Overeenkomst is van toepassing op belastingen naar het inkomen die, ongeacht de wijze van heffing, worden geheven ten behoeve van elk van de overeenkomstsluitende Staten of van de staatkundige onderdelen of plaatselijke gemeenschappen daarvan. |
§ 2 |
Als belastingen naar het inkomen worden beschouwd alle belastingen die worden geheven naar het gehele inkomen, of naar bestanddelen van het inkomen, daaronder begrepen de belastingen naar voordelen verkregen uit de vervreemding van roerende of onroerende goederen, alsmede de belastingen naar waardevermeerdering. |
§ 3 |
De bestaande belastingen, waarop de Overeenkomst van toepassing is, zijn met name: |
1° |
Met betrekking tot België: |
a) |
de personenbelasting; |
b) |
de vennootschapsbelasting; |
c) |
de rechtspersonenbelasting; |
d) |
de belasting der niet-verblijfhouders; |
e) |
de uitzonderlijke en tijdelijk solidariteitsbijdrage, met inbegrip van de voorheffingen, de opdeciemen en opcentiemen op die belastingen en voorheffingen, alsmede de aanvullende belastingen op de personenbelasting |
|
(hierna te noemen "Belgische belasting"); |
2° |
Met betrekking tot Marokko: |
a) |
de belasting op bedrijfswinsten en de investeringsreserve; |
b) |
de heffing op openbare en private beloningen, op vergoedingen en emolumenten, op lonen en salarissen, pensioenen en lijfrenten; |
c) |
de stedelijke belasting en de daarmee verbonden belastingen; |
d) |
de landbouwbelasting; |
e) |
de belasting op opbrengsten van aandelen of maatschappelijke delen en gelijkgestelde inkomsten; |
f) |
de belasting op onroerende inkomsten; |
g) |
de nationale solidariteitsbijdrage; |
h) |
de aanvullende belasting op het totale inkomen van natuurlijke personen; |
i) |
de belasting op stedelijke terreinen, |
|
(hierna te noemen "Marokkaanse belasting"). |
§ 4 |
De Overeenkomst zal ook van toepassing zijn op elke gelijke of in wezen gelijksoortige belasting, die in de toekomst naast of in de plaats van de bestaande belastingen wordt geheven. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten zullen elkaar de wijzigingen die in hun onderscheidene belastingwetten zijn aangebracht, mededelen. |
--------------------
§ 3 vervangen bij art. 1 Avenant 14 februari 1983 (B.S., 6 april 1991),
van toepassing op de inkomsten die op of na 1 januari 1977 zijn verkregen.
Hoofdstuk II: Begripsbepalingen
Artikel 3 Algemene begripsbepalingen
§ 1 |
In deze Overeenkomst, tenzij het zinsverband anders vereist: |
1° |
|
a) |
betekent het woord "België", in aardrijkskundig verband gebruikt, het grondgebied van het Koninkrijk België; het omvat elke grondgebied buiten de nationale soevereiniteit van België dat, volgens de Belgische wetgeving betreffende het Continentaal Plat en overeenkomstig het international recht is of zal worden aangeduid als een gebied waarin de rechten van België met betrekking tot de zeebodem en de ondergrond en de natuurlijke rijkdommen daarvan kunnen worden uitgeoefend; |
b) |
betekent het woord "Marokko", in aardrijkskundig verband gebruikt, het grondgebied van het Koninkrijk Marokko; het omvat elk grondgebied uiten de nationale soevereiniteit van Marokko dat volgens de Marokkaanse wetgeving betreffende het Continentaal Plat en overeenkomstig het internationaal recht is of zal worden aangeduid als een gebied waarin de rechten van Marokko met betrekking tot de zeebodem en de ondergrond en de natuurlijke rijkdommen daarvan kunnen worden uitgeoefend; |
2° |
betekenen de uitdrukkingen "een overeenkomstsluitende Staat" en " de andere overeenkomstsluitende Staat", België of Marokko, al naar het zinsverband vereist; |
3° |
omvat het woord "persoon" elke natuurlijke persoon, elke vennootschap en elke andere vereniging van personen; |
4° |
betekent het woord "vennootschap" elke rechtspersoon of elk ander lichaam dat als zodanig in de Staat waarvan het een verblijfhouder is, belastbaar is ter zake van zijn inkomen; |
5° |
betekenen de uitdrukkingen "onderneming van een overeenkomstsluitende Staat" en "onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat", onderscheidenlijk een onderneming gedreven door een verblijfhouder van een overeenkomstsluitende Staat en een onderneming gedreven door een verblijfhouder van de andere overeenkomstsluitende Staat; |
6° |
betekent de uitdrukking "bevoegde autoriteit": |
a) |
in België, de Minister van Financiën of zijn afgevaardigde; |
b) |
in Marokko, de Minister belast met de Financiën of zijn afgevaardigde. |
§ 2 |
Voor de toepassing van de Overeenkomst door een overeenkomstsluitende Staat heeft, tenzij het zinsverband anders vereist, elke niet anders omschreven uitdrukking de betekenis welke die uitdrukking heeft volgens de wetgeving van die Staat met betrekking tot de belastingen die het onderwerp van de Overeenkomst uitmaken. |
--------------------
§ 1, enig lid, 6°, a) vervangen bij art. 2 Avenant 14 februari 1983
(B.S., 6 april 1991), met ingang van 12 oktober 1990.
Artikel 4 Fiscale woonplaats
§ 1 |
Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de uitdrukking "verblijfhouder van een overeenkomstsluitende Staat" elke persoon die, ingevolge de wetgeving van die Staat, aldaar aan belasting is onderworpen op grond van zijn woonplaats, verblijf, plaats van leiding of enige andere soortgelijke omstandigheid; zij betekent ook elke vennootschap naar Belgisch recht - niet zijnde een vennootschap op aandelen - die de aanslag van haar winsten in de personenbelasting heeft gekozen. |
§ 2 |
Indien een natuurlijke persoon ingevolge de bepaling van paragraaf 1 verblijfhouder van beide overeenkomstsluitende Staten is, gelden de volgende regels: |
1° |
hij wordt geacht verblijfhouder te zijn van de overeenkomstsluitende Staat waarin hij een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft. Indien hij in beide overeenkomstsluitende Staten een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft, wordt hij geacht verblijfhouder te zijn van de overeenkomstsluitende Staat waarmede zijn persoonlijke en economische betrekkingen het nauwste zijn (middelpunt van de levensbelangen); |
2° |
indien niet kan worden bepaald in welke overeenkomstsluitende Staat hij het middelpunt van zijn levensbelangen heeft, of indien hij in geen van de overeenkomstsluitende Staten een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft, wordt hij geacht verblijfhouder te zijn van de overeenkomstsluitende Staat waarin hij gewoonlijk verblijft; |
3° |
indien hij in beide overeenkomstsluitende Staten of in geen van beide gewoonlijk verblijft, wordt hij geacht verblijfhouder te zijn van de overeenkomstsluitende Staat waarvan hij onderdaan is; |
4° |
indien hij onderdaan is van beide overeenkomstsluitende Staten of van geen van beide, zullen de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten de aangelegenheid in onderlinge overeenstemming regelen. |
§ 3 |
Indien een andere dan een natuurlijke persoon ingevolge bepaling van paragraaf 1 verblijfhouder van beide overeenkomstsluitende Staten is, wordt hij geacht verblijfhouder te zijn van de overeenkomstsluitende Staat waarin de plaats van zijn werkelijke leiding is gelegen. |
Artikel 5 Vaste inrichting
§ 1 |
Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de uitdrukking "vaste inrichting" een vaste bedrijfsinrichting waarin de onderneming haar werkzaamheden geheel of gedeeltelijk uitoefent. |
§ 2 |
De uitdrukking "vaste inrichting" omvat in het bijzonder: |
1° |
een zetel van leiding of van bedrijf; |
2° |
een filiaal; |
3° |
een verkoopgelegenheid; |
4° |
een kantoor; |
5° |
een fabriek; |
6° |
en werkplaats; |
7° |
een mijn, een steengroeve of enige andere plaats waar natuurlijke rijkdommen worden gewonnen; |
8° |
de uitvoering van een bouwwerk of van constructiewerkzaamheden waarvan de duur zes maanden overschrijdt. |
§ 3 |
Een vaste inrichting wordt niet aanwezig geacht indien: |
1° |
gebruik wordt gemaakt van inrichtingen, uitsluitend voor de opslag, uitstalling of aflevering van aan de onderneming toebehorende goederen; |
2° |
een aan een onderneming toebehorende goederenvoorraad wordt aangehouden, uitsluitend voor de opslag, uitstalling of aflevering; |
3° |
een aan de onderneming toebehorende goederenvoorraad wordt aangehouden, uitsluitend voor de bewerking of verwerking door een andere onderneming; |
4° |
een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om goederen aan te kopen voor verkoop- of verwerkingsinrichtingen van de onderneming die buiten de Staat waar zich die inrichting bevindt zijn gelegen; |
5° |
een vaste bedrijfsinrichting ten behoeve van de onderneming wordt aangehouden, uitsluitend voor reclamedoeleinden, voor het inwinnen of het geven van inlichtingen, voor het verrichten van wetenschappelijk onderzoek of voor het uitvoeren van soortgelijke werkzaamheden die van voorbereidende aard zijn of het karakter van hulpwerkzaamheden hebben. |
§ 4 |
Een persoon - niet zijnde een onafhankelijke vertegenwoordiger in de zin van paragraaf 5 - die in een overeenkomstsluitende Staat voor een onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat werkzaam is, wordt als een in de eerstbedoelde Staat aanwezige vaste inrichting van de onderneming beschouwd, indien hij in die Staat een machtiging bezit om namens de onderneming overeenkomsten af te sluiten en dit recht aldaar gewoonlijk uitoefent; deze bepaling is niet van toepassing indien de werkzaamheden van die persoon beperkt blijven tot de aankoop van goederen voor de onderneming en voor zover die goederen in de eerstbedoelde Staat niet worden voortverkocht. Een vertegenwoordiger die in de eerstbedoelde overeenkomstsluitende Staat gewoonlijk over een aan de onderneming toebehorende voorraad goederen of koopwaar beschikt waaruit hij regelmatig door hem voor rekening van de onderneming ontvangen bestellingen uitvoert, wordt met name geacht zulk een recht uit te oefenen. |
§ 5 |
Een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat wordt niet geacht een vaste inrichting in de andere overeenkomstsluitende Staat te bezitten op grond van de enkele omstandigheid dat zij aldaar zaken doet door middel van een makelaar, een algemeen commissionair of enig andere onafhankelijke vertegenwoordiger, op voorwaarde dat deze persoon in de normale uitoefening van hun bedrijf handelt. |
Een vertegenwoordiger die voor een verzekeringsonderneming optreedt en een machtiging bezit om namens die onderneming overeenkomsten af te sluiten en dit recht gewoonlijk uitoefent, wordt in deze bepaling niet bedoeld.
§ 6 |
De enkele omstandigheid dat een vennootschap die verblijfhouder is van een overeenkomstsluitende Staat een vennootschap beheerst of door een vennootschap wordt beheerst, die verblijfhouder is van de andere overeenkomstsluitende Staat of die in die andere Staat zaken doet (hetzij met behulp van een vaste inrichting, hetzij op andere wijze), stempelt een van beide vennootschappen niet tot een vaste inrichting van de andere. |
Hoofdstuk III: Belastingheffing naar het inkomen
Artikel 6 Inkomsten uit onroerende goederen
§ 1 |
Inkomsten uit onroerende goederen zijn belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waarin die goederen zijn gelegen. |
§ 2 |
De uitdrukking "onroerende goederen" heeft de betekenis die daaraan wordt toegekend door het recht van de overeenkomstsluitende Staat waarin de desbetreffende goederen zijn gelegen. De uitdrukking omvat in ieder geval de goederen die bij de onroerende goederen behoren, levende en dode have van landbouw- en bosbouwbedrijven, rechten waarop de bepalingen van het privaatrecht betreffende de grondeigendom van toepassing zijn, vruchtgebruik van onroerende goederen en rechten op veranderlijke of vaste vergoedingen ter zake van de exploitatie, of het recht tot exploitatie van minerale aardlagen, bronnen en andere bodemrijkdommen; schepen en luchtvaartuigen worden niet als onroerende goederen beschouwd. |
§ 3 |
De bepaling van paragraaf 1 is van toepassing op inkomsten verkregen uit de rechtstreekse exploitatie of het rechtstreeks genot, uit de verhuring of verpachting, of uit elke andere vorm van exploitatie van onroerende goederen. |
§ 4 |
De bepalingen van de paragrafen 1 en 2 zijn ook van toepassing op inkomsten uit onroerende goederen van een onderneming en op inkomsten uit onroerende goederen gebezigd voor de uitoefening van een vrij beroep. |
Artikel 7 Winsten van ondernemingen
§ 1 |
Winsten van een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat zijn slechts in die Staat belastbaar, tenzij de onderneming in de andere overeenkomstsluitende Staat haar bedrijf uitoefent met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting. Indien de onderneming aldus haar bedrijf uitoefent, zijn de winsten van de onderneming in de andere Staat belastbaar, maar slechts voor zover zij aan die vaste inrichting kunnen worden toegerekend. |
§ 2 |
Onverminderd de toepassing van paragraaf 3 worden, indien een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat haar bedrijf uitoefent met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting, in elke overeenkomstsluitende Staat aan die vaste inrichting de winsten toegerekend die zij zou kunnen behalen indien zij een onafhankelijke en zelfstandige onderneming zou zijn, die dezelfde of soortgelijke werkzaamheden zou uitoefenen onder dezelfde of soortgelijke omstandigheden en die geheel onafhankelijk zou handelen. |
§ 3 |
Bij het bepalen van de inkomsten van een vaste inrichting die een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat in de andere Staat heeft, wordt rekening gehouden: |
- |
eensdeels, met de werkelijke kosten en uitgaven gedragen door de onderneming in de Staat waar zich de vaste inrichting bevindt en die rechtstreeks en bijzonder voor het verwerven en het behouden van die inkomsten zijn gedaan; |
- |
anderdeels, met de werkelijke kosten gedragen door de plaats van de werkelijke leiding van de onderneming en verantwoord door aan de vaste inrichting verstrekte diensten. |
§ 4 |
Bij gebrek aan een regelmatige boekhouding of andere afdoende gegevens die het mogelijk maken het bedrag te bepalen van de winsten van een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat die aan haar vaste inrichting in de andere overeenkomstsluitende Staat kan worden toegerekend, mag de belasting in die andere Staat volgens diens wetgeving worden bevestigd, onder meer met inachtneming van de normale winsten van gelijksoortige ondernemingen van die Staat, die dezelfde of gelijksoortige werkzaamheden onder dezelfde of soortgelijke omstandigheden uitoefenen. Indien deze methode echter tot dubbele belasting van dezelfde winsten leidt, plegen de bevoegde autoriteiten van beide Staten overleg om die dubbele belasting te vermijden. |
§ 5 |
Voor de toepassing van de voorgaande paragrafen worden de winsten die aan de vaste inrichting kunnen worden toegerekend, ieder jaar volgens dezelfde methode bepaald, tenzij een goede en genoegzame reden bestaat om anders te handelen. |
§ 6 |
De deelnemingen van een vennoot in de winsten van een als een feitelijke vennootschap of als een vereniging in deelneming opgerichte onderneming zijn belastbaar in de Staat waarin die onderneming een vaste inrichting heeft. Dit geldt ook voor de inkomsten die volgens de wetgeving van een overeenkomstsluitende Staat als winsten ten name van vennoten of leden van personenvennootschappen en verenigingen van personen belastbaar zijn. |
§ 7 |
Indien in de winsten inkomstenbestanddelen zijn begrepen die afzonderlijk in andere artikelen van deze Overeenkomst worden behandeld, beletten de bepalingen van dit artikel geenszins de toepassing van die andere artikelen voor de belastingheffing van die inkomstenbestanddelen. |
Artikel 8 Zeevaart en luchtvaart
§ 1 |
Winsten uit de exploitatie van schepen of luchtvaartuigen in internationaal verkeer zijn slechts belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waarin de plaats van de werkelijke leiding van de onderneming is gelegen. |
§ 2 |
Indien de plaats van de werkelijke leiding van een zeescheepvaartonderneming zich aan boord van een schip bevindt, wordt deze plaats geacht te zijn gelegen in de overeenkomstsluitende Staat waarin de thuishaven van het schip is gelegen of, indien er geen thuishaven is, in de overeenkomstsluitende Staat waarvan de exploitant van het schip verblijfhouder is. |
Artikel 9 Onderling afhankelijke ondernemingen
Indien:
1° |
een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat onmiddellijk of middellijk deelneemt aan de leiding van, aan het toezicht op, dan wel aan de financiering van een onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat, of |
2° |
dezelfde personen onmiddellijk of middellijk deelnemen aan de leiding van, aan het toezicht op, dan wel aan de financiering van een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat en van de onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat, |
en in het ene of in het andere geval tussen de twee ondernemingen in hun handels- of financiële betrekkingen, voorwaarden zijn aanvaard of opgelegd die afwijken van die welke zouden zijn overeengekomen tussen onafhankelijke ondernemingen, mogen winsten, welke zonder deze voorwaarden door een van de ondernemingen zouden zijn behaald, maar ten gevolge van die voorwaarden niet zijn behaald, worden begrepen in de winsten van die onderneming en dienovereenkomstig worden belast.
Artikel 10 Dividenden
§ 1 |
Dividenden toegekend door een vennootschap die verblijfhouder is van een overeenkomstsluitende Staat aan een verblijfhouder van de andere overeenkomstsluitende Staat, zijn in die andere Staat belastbaar. |
§ 2 |
Die dividenden mogen echter in de overeenkomstsluitende Staat, waarvan de vennootschap die de dividenden toekent verblijfhouder is, worden belast indien de wetgeving van die Staat daarin voorziet, maar de aldus geheven belasting mag 15 % van het brutobedrag van die dividenden niet overschrijden. De bepalingen van deze paragraaf laten onverlet de belastingheffing van de vennootschap ter zake van de winsten waaruit de dividenden worden betaald. |
§ 3 |
Het woord "dividenden" betekent in dit artikel inkomsten uit aandelen, genotsaandelen of -rechten, mijnaandelen, oprichtersaandelen of andere winstaandelen, met uitzondering van schuldvorderingen, alsmede inkomsten van andere maatschappelijke delen, die volgens de belastingwetgeving van de Staat, waarvan de uitkerende vennootschap verblijfhouder is, op dezelfde wijze als inkomsten van aandelen worden belast. Het omvat ook inkomsten - zelfs toegekend in de vorm van interesten - die belastbaar zijn als inkomsten van belegde kapitalen van vennoten in andere vennootschappen dan op aandelen, die verblijfhouder van België zijn. |
§ 4 |
De bepalingen van de paragrafen 1 en 2 zijn niet van toepassing indien de genieter van de dividenden, verblijfhouder van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat waarvan de vennootschap die de dividenden toekent verblijfhouder is, een vaste inrichting heeft waarmede de deelneming die de dividenden oplevert wezenlijk is verbonden. In dat geval, zijn de dividenden in die andere Staat belastbaar volgens de wetgeving van die Staat. |
§ 5 |
Indien een vennootschap die verblijfhouder is van een overeenkomstsluitende Staat, winsten of inkomsten verkrijgt uit de andere overeenkomstsluitende Staat, mag die andere Staat geen belasting heffen van de dividenden, door die vennootschap buiten die andere Staat toegekend aan personen die geen verblijfhouder van die andere Staat zijn, noch de niet-uitgedeelde winst van de vennootschap onderwerpen aan een belasting op niet-uitgedeelde winst, zelfs indien de uitgekeerde dividenden of de niet-uitgedeelde winst geheel of gedeeltelijk bestaan uit winst of inkomsten die uit die andere Staat afkomstig zijn. De voorgaande bepaling belet die andere Staat niet de dividenden te belasten die verband houden met een deelneming die wezenlijk verbonden is met een in die andere Staat aangehouden vaste inrichting. |
Artikel 11 Interest
§ 1 |
Interest afkomstig uit een overeenkomstsluitende Staat en toegekend aan een verblijfhouder van de andere overeenkomstsluitende Staat is die in die andere Staat belastbaar. |
§ 2 |
Die interest mag echter in de overeenkomstsluitende Staat waaruit hij afkomstig is, worden belast indien de wetgeving van die Staat daarin voorziet, maar de aldus geheven belasting mag 15 % van het bedrag van de interest niet overschrijden. |
§ 3 |
Het woord "interest" betekent in dit artikel inkomsten van overheidsfondsen, van leningobligaties met of zonder hypothecaire waarborg of recht van deelneming in de winsten en van schuldvorderingen of deposito's van allerlei aard, alsmede loten van leningen en alle andere opbrengsten die volgens de belastingwetgeving van de Staat waaruit de inkomsten herkomstig zijn, op dezelfde wijze worden belast als inkomsten van geleende of gedeponeerde gelden. Het omvat niet interest die met dividend wordt gelijkgesteld volgens artikel 10, paragraaf 2, tweede zin. |
§ 4 |
De bepalingen van de paragrafen 1 en 2 zijn niet van toepassing, indien de genieter van de interest, verblijfhouder van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat waaruit de interest afkomstig is, een vaste inrichting heeft waarmede de schuldvordering of het deposito, die de interest opleveren, wezenlijk zijn verbonden. In dat geval is de interest in die andere Staat belastbaar volgens de wetgeving van die Staat. |
§ 5 |
Interest wordt geacht uit een overeenkomstsluitende Staat afkomstig te zijn als de schuldenaar die Staat zelf is, een staatkundig onderdeel of een plaatselijke gemeenschap daarvan, of een verblijfhouder van die Staat. Indien evenwel de schuldenaar van de interest, ongeacht of hij verblijfhouder van een overeenkomstsluitende Staat is of niet, in een overeenkomstsluitende Staat een vaste inrichting heeft ten behoeve waarvan de lening die de interest voortbrengt werd aangegaan en die de last van die interest als zodanig draagt, wordt die interest geacht afkomstig te zijn uit de overeenkomstsluitende Staat waarin de vaste inrichting is gelegen. |
§ 6 |
Indien, ten gevolge van een bijzondere verhouding tussen de schuldenaar en de schuldeiser of deponent of tussen hen beiden en derden, het bedrag van de interest, gelet op de schuldvordering of het deposito waarvoor hij toegekend is, hoger is dan het bedrag dat zonder zulk een verhouding door de schuldenaar en de schuldeiser of deponent zou zijn overeengekomen, zij de bepalingen van dit artikel slechts op het laatstbedoelde bedrag van toepassing. In dat geval is het daarboven uitgaande deel van de interest, in de overeenkomstsluitende Staat waaruit de interest afkomstig is belastbaar volgens de wetgeving van die Staat. |
Artikel 12 Royalty's
§ 1 |
Royalty's afkomstig uit een overeenkomstsluitende Staat en toegekend aan een verblijfhouder van de andere overeenkomstsluitende Staat zijn in die andere Staat belastbaar. |
§ 2 |
Die royalty's mogen echter in de overeenkomstsluitende Staat waaruit zij afkomstig zijn, worden belast indien de wetgeving van die Staat daarin voorziet, maar de aldus geheven belasting mag niet overschrijden: |
1° |
5 % van het brutobedrag van de royalty's betaald als tegenwaarde voor het gebruik of voor het recht van gebruik van een auteursrecht op een werk op het gebied van letterkunde, kunst of wetenschap, bioscoopfilms en films voor televisie daaronder niet begrepen; |
2° |
10 % van het brutobedrag van de royalty's betaald voor het gebruik of voor het recht van gebruik van een octrooi, een fabrieks- of handelsmerk, van een ontwerp of model, van een plan, van een geheim recept of werkwijze, van bioscoopfilms en films voor televisie, dan wel voor het gebruik of het recht van gebruik van een landbouw-, nijverheids-, handels-, of wetenschappelijke uitrusting die geen onroerend goed is als bedoeld in artikel 6, voor inlichtingen omtrent ervaringen op het gebied van landbouw, nijverheid, handel of wetenschap en voor het verlenen van bijkomstige technische bijstand voor het gebruik van zulke goederen, voor zover die bijstand wordt verstrekt in de Staat waaruit de royalty's afkomstig zijn. |
§ 3 |
De bepalingen van paragrafen 1 en 2 zijn niet van toepassing, indien de genieter van de royalty's, verblijfhouder van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat waaruit de royalty's afkomstig zijn, een vaste inrichting heeft waarmede het recht of het goed, die de royalty's opleveren, wezenlijk zijn verbonden. In dat geval zijn de royalty's in die andere Staat belastbaar volgens de wetgeving van die Staat. |
§ 4 |
Royalty's worden geacht uit een overeenkomstsluitende Staat afkomstig te zijn als de schuldenaar de Staat zelf is, een staatkundig onderdeel of een plaatselijke gemeenschap daarvan, of een verblijfhouder van die Staat. Indien evenwel de schuldenaar van de royalty's, ongeacht of hij verblijfhouder van een overeenkomstsluitende Staat is of niet, in een overeenkomstsluitende Staat een vaste inrichting heeft ten behoeve waarvan de overeenkomst welke tot de betaling van de royalty's aanleiding geeft werd aangegaan en die de last van de royalty's als zodanig draagt, worden die royalty's geacht afkomstig te zijn uit de overeenkomstsluitende Staat waarin de vaste inrichting is gelegen. |
§ 5 |
Indien, ten gevolge van een bijzondere verhouding tussen de schuldenaar en de genieter of tussen hen beiden en derden het bedrag van de royalty's, gelet op de prestatie waarvoor zij worden toegekend, hoger is dan het normale bedrag dat zonder zulk een verhouding door de schuldenaar en de genieter zou zijn overeengekomen, zijn de bepalingen van de paragrafen 1 en 2 slechts op het laatstbedoelde bedrag van toepassing. In dat geval is het daarboven uitgaande deel van de royalty's in de overeenkomstsluitende Staat waaruit de royalty's afkomstig zijn belastbaar volgens de wetgeving van die Staat. |
Artikel 13 Vermogenswinsten
§ 1 |
Winsten verkregen uit de vervreemding van onroerende goederen, als omschreven in artikel 6, paragraaf 2, zijn belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waarin de goederen zijn gelegen. |
§ 2 |
Winsten verkregen uit de vervreemding van roerende goederen, deel uitmakend van het bedrijfsvermogen van een vaste inrichting die een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat heeft, of van roerende goederen behorende tot een vaste basis die een verblijfhouder van een overeenkomstsluitende Staat in een andere overeenkomstsluitende Staat voor de uitoefening van een vrij beroep tot zijn beschikking heeft, daaronder begrepen winsten verkregen uit de vervreemding van de vaste inrichting (alleen of te zamen met de gehele onderneming) of van de vaste basis, zijn in de andere Staat belastbaar. Winsten verkregen uit de vervreemding van schepen en luchtvaartuigen geëxploiteerd in internationaal verkeer, alsmede van roerende goederen die voor de exploitatie daarvan worden gebezigd, zijn slechts belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waarin de plaats van de werkelijke leiding van de onderneming is gelegen. |
§ 3 |
Winsten verkregen uit de vervreemding van alle andere goederen zijn slechts belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waarvan de vervreemder verblijfhouder is. |
Artikel 14 Vrije beroepen
§ 1 |
Inkomsten verkregen door een verblijfhouder van een overeenkomstsluitende Staat uit de uitoefening van een vrij beroep of andere zelfstandige werkzaamheden van soortgelijke aard zijn slechts in die Staat belastbaar. Deze inkomsten zijn evenwel in de volgende gevallen in de andere overeenkomstsluitende Staat belastbaar: |
1° |
indien de verblijfhouder in de andere overeenkomstsluitende Staat voor het verrichten van zijn werkzaamheden geregeld over een vaste basis beschikt; in dat geval is slechts het deel van de inkomsten dat kan worden toegerekend aan de werkzaamheden, welke met behulp van die vaste basis worden uitgeoefend, in de andere overeenkomstsluitende Staat belastbaar, of |
2° |
indien hij zijn werkzaamheden in de andere overeenkomstsluitende Staat uitoefent gedurende een tijdvak of tijdvakken welke - met inbegrip van de gewone arbeidsonderbrekingen - gedurende het kalenderjaar in totaal 183 dagen te boven gaan. |
§ 2 |
De uitdrukking "vrij beroep" omvat met name zelfstandige werkzaamheden op het gebied van wetenschap, letterkunde, kunst, opvoeding of onderwijs, alsmede de zelfstandige werkzaamheden van artsen, advocaten, ingenieurs, architecten, tandartsen en accountants. |
Artikel 15 Niet-zelfstandige beroepen
§ 1 |
Onder voorbehoud van de bepalingen van de artikelen 16, 18, 18bis en 19, zijn lonen, salarissen en andere soortgelijke beloningen verkregen door een verblijfhouder van een overeenkomstsluitende Staat ter zake van een dienstbetrekking slechts in die Staat belastbaar, tenzij de dienstbetrekking in de andere overeenkomstsluitende Staat wordt uitgeoefend. Indien de dienstbetrekking aldaar wordt uitgeoefend, zijn de ter zake daarvan verkregen beloningen in die andere Staat belastbaar. |
§ 2 |
Niettegenstaande de bepalingen van paragraaf 1, zijn beloningen verkregen door een verblijfhouder van een overeenkomstsluitende Staat ter zake van een in de andere overeenkomstsluitende Staat uitgeoefende dienstbetrekking slechts in de eerstbedoelde Staat belastbaar, onder de volgende drie voorwaarden: |
1° |
de beloningen vergelden werkzaamheden, die in de andere Staat werden uitgeoefend tijdens een tijdvak of tijdvakken welke - met inbegrip van de gewone arbeidsonderbrekingen - gedurende het kalenderjaar een totaal van 183 dagen niet te boven gaan; |
2° |
de beloningen worden betaald door of namens een werkgever die geen verblijfhouder van de andere Staat is, en |
3° |
de last van de beloningen wordt niet gedragen door een vaste inrichting of een vaste basis, die de werkgever in de andere Staat heeft. |
§ 3 |
Niettegenstaande de bepalingen van de paragrafen 1 en 2 zijn beloningen ter zake van een dienstbetrekking uitgeoefend aan boord van een schip of van een luchtvaartuig in internationaal verkeer geacht betrekking te hebben of werkzaamheden uitgeoefend in de overeenkomstsluitende Staat, waarin de plaats van de werkelijke leiding van de onderneming is gelegen en zijn ze in die Staat belastbaar. |
--------------------
Opschrift en § 1 vervangen bij art. 3 Avenant 14 februari 1983
(B.S., 6 april 1991), met ingang van 12 oktober 1990.
Artikel 16 Tantièmes
§ 1 |
Tantièmes, presentiegelden en andere soortgelijke uitkeringen, door een verblijfhouder van een overeenkomstsluitende Staat verkregen in zijn hoedanigheid van lid van de raad van beheer of van toezicht van een vennootschap op aandelen, die verblijfhouder is van de andere overeenkomstsluitende Staat, zijn in die andere Staat belastbaar. Deze regeling is ook van toepassing op de beloningen van een gecommanditeerde vennoot in een vennootschap bij wijze van geldschieting op aandelen, verblijfhouder van België, en op die van een beherend vennoot met meerderheidsaandeel in een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, verblijfhouder van Marokko. |
§ 2 |
De normale beloningen die de voormelde personen in een andere hoedanigheid verkrijgen, zijn naar het geval, overeenkomstig artikel 14 of overeenkomstig artikel 15, paragraaf 1 van deze Overeenkomst belastbaar. |
Artikel 17 Artiesten en sportbeoefenaars
§ 1 |
Niettegenstaande de bepalingen van de artikelen 7, 14 en 15: |
1° |
zijn inkomsten die beroepsartiesten, zoals toneelspelers, film-, radio- of televisieartiesten en musici, alsmede sportbeoefenaars, als zodanig verkrijgen uit hun persoonlijke werkzaamheden, belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waarin die werkzaamheden worden verricht; |
2° |
is de in 1° neergelegde regel ook van toepassing op de winsten verkregen door exploitanten of organisatoren van vertoningen of vermakelijkheden van welke aard ook, alsmede op de inkomsten uit werkzaamheden verricht door elke persoon die medewerkt aan de organisatie of de uitvoering van werkzaamheden van beroepsartiesten of sportbeoefenaars. |
§ 2 |
De bepalingen van paragraaf 1 zijn niet van toepassing op de inkomsten van werkzaamheden in een overeenkomstsluitende Staat verricht door lichamen zonder winstoogmerken van de andere overeenkomstsluitende Staat of door hun personeelsleden, tenzij deze laatsten voor hun eigen rekening handelen. |
Artikel 18 Pensioenen
Onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 18bis, paragraaf 2, zijn pensioenen en andere gelijksoortige beloningen, betaald aan een verblijfhouder van een overeenkomstsluitende Staat ter zake van een vroegere dienstbetrekking, slechts in die Staat belastbaar.
--------------------
Vervangen bij art. 4 Avenant 14 februari 1983 (B.S., 6 april 1991), met
ingang van 12 oktober 1990.
Artikel 18bis Overheidsfuncties
§ 1 |
|
1° |
Beloningen, niet zijnde pensioenen, betaald door een overeenkomstsluitende Staat of een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan aan een natuurlijke persoon ter zake van diensten bewezen aan die Staat of aan dat onderdeel of die gemeenschap, zijn slechts in die Staat belastbaar; |
2° |
Die beloningen zijn evenwel slechts in de andere overeenkomstsluitende Staat belastbaar indien die diensten in die Staat worden bewezen en indien de natuurlijke persoon verblijfhouder van die Staat is die: |
a) |
onderdaan van die Staat, of |
b) |
niet uitsluitend met het oog op het bewijzen van de diensten verblijfhouder van die Staat is geworden. |
1° |
Pensioenen door een overeenkomstsluitende Staat of een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan, hetzij rechtstreeks hetzij uit door hen in het leven geroepen fondsen, betaald aan een natuurlijke persoon ter zake van diensten bewezen aan die Staat of aan dat onderdeel of die gemeenschap, zijn slechts in die Staat belastbaar; |
2° |
Die pensioenen zijn evenwel slechts in de andere overeenkomstsluitende Staat belastbaar indien de natuurlijke persoon een verblijfhouder en onderdaan van die Staat is. |
§ 3 |
De bepalingen van de artikelen 15, 16 en 18 zijn van toepassing op beloningen en pensioenen ter zake van diensten bewezen in het kader van een nijverheids- of handelsbedrijf uitgeoefend door een overeenkomstsluitende Staat of een staatkundig onderdeel of een plaatselijke gemeenschap daarvan. |
§ 4 |
De bepalingen van paragraaf 1 zijn eveneens van toepassing op beloningen door een overeenkomstsluitende Staat of een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan betaald aan een natuurlijke gemeenschap daarvan betaald aan een natuurlijke persoon ter zake van werkzaamheden die in de andere overeenkomstsluitende Staat worden uitgeoefend in het kader van akkoorden tot technische samenwerking gesloten tussen de twee overeenkomstsluitende Staten. |
--------------------
Ingevoegd bij art. 5 Avenant 14 februari 1983 (B.S., 6 april 1991), van
toepassing op de inkomsten die op of na 1 januari 1977 zijn verkregen.
Artikel 19 Studenten, leerlingen en stagiairs
Een student, een leerling of een voor een beroep of bedrijf opgeleid wordende persoon, die verblijfhouder van een overeenkomstsluitende Staat is of vroeger was en die in de andere overeenkomstsluitende Staat tijdelijk verblijft uitsluitend voor zijn studie of opleiding is in die andere Staat niet belastbaar ter zake van:
- |
betalingen die hem ten behoeve van zijn onderhoud, studie of opleiding worden gedaan; |
- |
beloningen die hij ontvangt uit hoofde van een in die andere Staat uitgeoefende dienstbetrekking, |
op voorwaarde dat het totale bedrag van die betalingen en beloningen voor een aanslagjaar niet hoger is dan 120.000 Belgische franken of de tegenwaarde daarvan in Marokkaanse munt tegen de officiële wisselkoers.
Artikel 19bis Andere inkomsten
§ 1 |
Ongeacht de afkomst ervan zijn bestanddelen van het inkomen van een verblijfhouder van een overeenkomstsluitende Staat die niet in de voorgaande artikelen van deze Overeenkomst worden behandeld, slechts in die Staat belastbaar. |
§ 2 |
De bepaling van paragraaf 1 is niet van toepassing op inkomsten, andere dan inkomsten uit onroerende goederen als omschreven in artikel 6, paragraaf 2, indien de genieter van die inkomsten, die verblijfhouder is van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat een vaste inrichting heeft waarmee het recht of het goed dat de inkomsten oplevert wezenlijk is verbonden. In dat geval zijn de inkomsten in die andere Staat belastbaar volgens de wetgeving van die Staat. |
--------------------
Ingevoegd bij art. 6 Avenant 14 februari 1983 (B.S., 6 april 1991), van
toepassing op de inkomsten die op of na 1 januari 1977 zijn verkregen.
Hoofdstuk IV: Bepalingen tot voorkoming van dubbele belasting
Artikel 20
§ 1 |
In België wordt dubbele belasting op volgende wijze voorkomen: |
1° |
Indien een verblijfhouder van België niet in 2° en 3° hierna bedoelde inkomsten ontvangt die volgens de bepalingen van de Overeenkomst in Marokko belastbaar zijn, stelt België deze inkomsten vrij van belasting, maar om het bedrag van zijn belasting over het overige inkomen van die verblijfhouder te berekenen mag België hetzelfde tarief toepassen alsof die inkomsten niet waren vrijgesteld; |
2° |
Met betrekking tot dividenden die belastbaar zijn volgens artikel 10, paragraaf 2, interesten die belastbaar zijn volgens artikel 11, paragrafen 2 of 6 en royalty's die belastbaar zijn volgens artikel 12, paragrafen 2 of 5, wordt het forfaitaire gedeelte van buitenlandse belasting, waarin de Belgische wetgeving voorziet, onder de voorwaarde en volgens het tarief van die wetgeving verrekend, hetzij met de personenbelasting in verband met die dividenden, interesten en royalty's, hetzij met de vennootschapsbelasting in verband met die interesten en royalty's. In afwijking van die bepalingen van zijn wetgeving, verleent België die verrekening ook uit hoofde van inkomsten die in Marokko niet aan de belasting zijn onderworpen, indien die inkomsten zijn: |
a) |
interesten of royalty's afkomstig uit Marokko, voor zover de schuldenaar het genot van één of meer bepalingen van het Decreet van 31 december 1960 houdende maatregelen tot aanmoediging van investeringen, of de transferwaarborg heeft bekomen; |
b) |
interesten van leningen uitgegeven door bijzondere instellingen voor medewerking aan de economische ontwikkeling van Marokko; |
3° |
|
a) |
Indien een vennootschap, verblijfhouder van België, aandelen of delen in eigendom bezit van een vennootschap op aandelen, die verblijfhouder is van Marokko en aldaar aan de belasting op het inkomen van vennootschappen is onderworpen, worden de dividenden die haar door deze laatste vennootschap worden toegekend en die in Marokko volgens artikel 10, paragraaf 2 belastbaar zijn, in België van de vennootschapsbelasting vrijgesteld voor zover vrijstelling zou worden verleend indien beide vennootschappen verblijfhouder van België waren geweest; deze bepaling belet niet dat van die dividenden roerende voorheffing wordt geheven overeenkomstig de Belgische wetgeving; |
b) |
indien een vennootschap, verblijfhouder van België, gedurende het volledig boekjaar van een vennootschap op aandelen, die verblijfhouder is van Marokko en aldaar aan de belasting op het inkomen van vennootschappen is onderworpen, aandelen of delen van deze laatste vennootschap in uitsluitende eigendom heeft bezeten, kan zij eveneens worden vrijgesteld van de roerende voorheffing welke volgens de Belgische wetgeving op de dividenden van die aandelen of delen is verschuldigd, op voorwaarde dat zij zulks schriftelijk aanvraagt ten laatste binnen de termijn waarin haar jaarlijkse aangifte moet worden ingediend; bij de wederuitkering van die aldus vrijgestelde dividenden aan haar eigen aandeelhouders, mogen die dividenden niet in mindering worden gebracht van de aan de roerende voorheffing te onderwerpen uitgekeerde dividenden. Deze bepaling is niet van toepassing als de eerste vennootschap de aanslag van haar winsten in de personenbelasting heeft gekozen. |
|
In het geval dat de bepalingen van de Belgische wetgeving betreffende de vrijstelling van vennootschapsbelasting tot het nettobedrag van de dividenden die een vennootschap, verblijfhouder van België, ontvangt van een andere vennootschap, verblijfhouder van België, zodanig worden gewijzigd dat de vrijstelling wordt beperkt tot dividenden in verband met deelnemingen van een bepaalde belangrijkheid in het kapitaal van de tweede vennootschap, zal de bepaling van vorig lid slechts van toepassing zijn op door vennootschappen, verblijfhouders van Marokko, toegekende dividenden die verband houden met deelnemingen van dezelfde belangrijkheid in het kapitaal van zulke vennootschappen; |
4° |
Indien volgens de Belgische wetgeving verliezen, welke een onderneming van België in een in Marokko gelegen vaste inrichting heeft geleden, voor de belastingheffing van die onderneming in België werkelijk in mindering van de winsten werden gebracht, is de vrijstelling volgens 1° in België niet van toepassing op de winsten van andere belastbare tijdperken die aan die inrichting kunnen worden toegerekend, in de mate dat die winsten ook in Marokko van belasting werden vrijgesteld wegens hun compensatie met die verliezen. |
§ 2 |
In Marokko wordt dubbele belasting op volgende wijze voorkomen: |
1° |
Indien een verblijfhouder van Marokko niet in 2° hierna bedoelde inkomsten ontvangt die volgens de bepalingen van de Overeenkomst in België belastbaar zijn, stelt Marokko deze inkomsten vrij van belasting. Maar om het bedrag van zijn belasting over het overige inkomen van die verblijfhouder te berekenen mag Marokko hetzelfde tarief toepassen alsof die inkomsten niet waren vrijgesteld; |
2° |
Met betrekking tot dividenden die belastbaar zijn volgens artikel 10, paragraaf 2, interesten die belastbaar zijn volgens artikel 11, paragrafen 2 of 6, en royalty's die belastbaar zijn volgens artikel 12, paragrafen 2 of 5, mag Marokko het brutobedrag van die inkomsten volgens de bepalingen van zijn interne wetgeving begrijpen in de grondslagen van de in artikel 2 vermelde belastingen; maar Marokko verleent op het belastingbedrag dat op die inkomsten betrekking heeft, en ten hoogste tot dat bedrag, een vermindering in overeenstemming met het bedrag van de door België op dezelfde inkomsten geheven belastingen. |
Hoofdstuk V: Bijzondere bepalingen
Artikel 21 Non-discriminatie
§ 1 |
Onderdanen van een overeenkomstsluitende Staat worden in de andere overeenkomstsluitende Staat niet onderworpen aan enige belastigheffing of daarmede verband houdende verplichting, die anders of drukkender is dan de belastingheffing en daarmede verband houdende verplichtingen, waaraan onderdanen van die Staat onder gelijke omstandigheden zijn of kunnen worden onderworpen. |
§ 2 |
De uitdrukking "onderdanen" betekent: |
1° |
alle natuurlijke personen die de nationaliteit van een overeenkomstsluitende Staat bezitten; |
2° |
alle rechtspersonen, personenvennootschappen en verenigingen opgericht overeenkomstig de wetgeving die van kracht is in een overeenkomstsluitende Staat. |
§ 3 |
Natuurlijke personen die verblijfhouder zijn van een overeenkomstsluitende Staat en die in de andere Staat belastbaar zijn genieten aldaar, voor de vestiging van de belastingen welke volgens de wetgeving van die andere Staat worden berekend tegen progressieve tarieven of op een met aftrekken verminderde grondslag, de vrijstellingen, aftrekken, verminderingen of andere tegemoetkomingen, die uit hoofde van gezinslasten worden verleend aan natuurlijke personen, onderdanen van die andere Staat, die daarvan verblijfhouder zijn. |
§ 4 |
De belastingheffing van een vaste inrichting, die een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat heeft, is in die andere Staat niet ongunstiger dan de belastingheffing van ondernemingen van die andere Staat die dezelfde werkzaamheden uitoefenen. Deze bepaling mag niet dusdanig worden uitgelegd, dat zij een overeenkomstsluitende Staat belet de winsten die kunnen worden toegerekend aan de in die Staat gelegen vaste inrichting van een vennootschap, verblijfhouder van de andere Staat, of van een vereniging van personen, waarvan de plaats van werkelijke leiding in die andere Staat is gelegen, gezamenlijk aan belasting te onderwerpen tegen het tarief dat door zijn wetgeving is bepaald, op voorwaarde dat dit laatste in hoofdsom niet hoger is dan het hoogste tarief dat van toepassing is ter zake van het geheel of enig deel van de winsten van vennootschappen, verblijfhouder van de eerstbedoelde Staat. |
§ 5 |
Behoudens het geval van toepassing van de artikelen 9, 11, paragraaf 6 en 12, paragraaf 5, kunnen interest, royalty's en andere kosten, die door een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat aan een verblijfhouder van de andere overeenkomstsluitende Staat worden betaald, voor de vaststelling van de belastbare winsten van die onderneming in mindering worden gebracht op dezelfde voorwaarden, alsof zij aan een verblijfhouder van de eerstbedoelde Staat zouden zijn betaald. |
§ 6 |
Ondernemingen van een overeenkomstsluitende Staat, waarvan het kapitaal geheel of ten dele onmiddellijk of middellijk in het bezit is van, of wordt beheerst door één of meer verblijfhouders van de andere overeenkomstsluitende Staat, worden in de eerstbedoelde Staat niet onderworpen aan enige belasting of heffing of daarmede verband houdende verplichting, die anders of drukkender is dan de belastingheffing en daarmede verband houdende verplichtingen, waaraan andere soortgelijke ondernemingen van die eerstbedoelde Staat zijn of kunnen worden onderworpen. |
§ 7 |
In dit artikel betekent de uitdrukking "belastingheffing" belastingen van alle aard en benaming. |
Artikel 22 Regeling voor onderling overleg
§ 1 |
Indien een verblijfhouder van een overeenkomstsluitende Staat van oordeel is dat de maatregelen van een overeenkomstsluitende Staat of van beide Staten voor hem leiden of zullen leiden tot een belastingheffing die niet in overeenstemming is met deze Overeenkomst, kan hij, onverminderd de rechtsmiddelen waarin de nationale wetgeving van die Staten voorziet, schriftelijk een met redenen omkleed verzoek om herziening van die belastingheffing richten aan de bevoegde autoriteit van de overeenkomstsluitende Staat, waarvan hij verblijfhouder is. Om ontvankelijk te zijn moet dat verzoek worden ingediend binnen een termijn van twee jaren vanaf de betekening of vanaf de inning bij de bron van de betwiste belastingheffing of, indien er een dubbele belastingheffing is, van de tweede belastingheffing. |
§ 2 |
De in paragraaf 1 bedoelde bevoegde autoriteit tracht, indien het bezwaar haar gegrond voorkomt en indien zij niet zelf in staat is tot een bevredigende oplossing te komen, de aangelegenheid in onderlinge overeenstemming met de bevoegde autoriteit van de andere overeenkomstsluitende Staat te regelen, teneinde een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de Overeenkomst, te vermijden. |
§ 3 |
De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten trachten moeilijkheden of twijfelpunten die mochten rijzen met betrekking tot de toepassing van de Overeenkomst, in onderlinge overeenstemming op te lossen. |
§ 4 |
Indien voor het bereiken van overeenstemming besprekingen nuttig voorkomen, wordt de zaak verwezen naar een gemengde commissie die bestaat uit een gelijk aantal vertegenwoordigers van de twee overeenkomstsluitende Staten. |
§ 5 |
De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten plegen overleg omtrent de administratieve maatregelen die voor de uitvoering van de bepalingen van de Overeenkomst nodig zijn en met name omtrent de bewijzen die de verblijfhouders van elke Staat moeten voorleggen om in de andere Staat de bij deze Overeenkomst vastgestelde belastingvrijstellingen of -verminderingen te genieten. |
Artikel 23 Uitwisseling van inlichtingen
§ 1 |
De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten wisselen de inlichtingen uit die nodig zijn om uitvoering te geven aan de bepalingen van deze Overeenkomst en aan die van de nationale wetten van de overeenkomstsluitende Staten met betrekking tot de belastingen waarop deze Overeenkomst van toepassing is, voor zover de belastingheffing waarin deze voorzien in overeenstemming is met de Overeenkomst. |
Elke aldus bekomen inlichting moet geheim worden gehouden en mag buiten de belastingplichtige of zijn gevolmachtigde, slechts worden medegedeeld aan personen of autoriteiten die belast zijn met de vestiging of de invordering van de in deze Overeenkomst bedoelde belastingen en met de desbetreffende bezwaarschriften en andere rechtsmiddelen, alsmede aan de gerechtelijke autoriteiten met het oog op strafrechtelijke vervolgingen.
§ 2 |
De uitwisseling van inlichtingen heeft geregeld dan wel op aanvraag met betrekking op bepaalde gevallen plaats. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten komen overeen over de lijst van de inlichtingen die geregeld worden medegedeeld. |
§ 3 |
In geen geval moeten de bepalingen van paragraaf 1 aldus worden uitgelegd, dat zij een van de overeenkomstsluitende Staten de verplichting opleggen: |
1° |
administratieve maatregelen te nemen, welke afwijken van zijn eigen wetgeving of van zijn administratieve praktijk of die van de andere overeenkomstsluitende Staat; |
2° |
bijzonderheden te verstrekken, die niet verkrijgbaar zouden zijn volgens zijn eigen wetgeving of binnen het raam van zijn normale administratieve praktijk of die van de andere overeenkomstsluitende Staat; |
3° |
inlichtingen te verstrekken, die een handels-, bedrijfs-, nijverheids- of beroepsgeheim of een handelswerkwijze zouden onthullen, dan wel inlichtingen waarvan het verstrekken in strijd zou zijn met de openbare orde. |
Artikel 24 Invorderingsbijstand
§ 1 |
De overeenkomstsluitende Staten nemen op zich elkander hulp en bijstand te verlenen voor de betekening en de invordering in hoofdsom, verhogingen, opcentiemen, interesten, kosten en boeten van niet strafrechtelijke aard, van de in artikel 2 bedoelde belastingen die volgens de wetgeving van de verzoekende Staat en deze Overeenkomst definitief verschuldigd zijn. |
§ 2 |
Op verzoekschrift van de bevoegde autoriteit van een overeenkomstsluitende Staat zorgt de bevoegde autoriteit van de andere overeenkomstsluitende Staat, overeenkomstig de wetten en de regels welke voor de betekening en de invordering van zijn eigen belastingen van toepassing zijn, voor de betekening en de invordering van de in paragraaf 1 bedoelde belastingvorderingen die in de eerstbedoelde Staat eisbaar zijn. Zodanige vorderingen genieten geen enkel voorrecht in de aangezochte Staat en deze is niet gehouden uitvoeringsmiddelen aan te wenden die niet toegelaten zijn door de wetten of de regels van de verzoekende Staat. |
§ 3 |
De in paragraaf 2 bedoelde verzoekschriften worden gestaafd met een officieel afschrift van de uitvoerbare titels, eventueel vergezeld van een officieel afschrift van de beslissingen die het gezag van het gewijsde hebben verworven. |
§ 4 |
Met betrekking tot belastingvorderingen waartegen beroep openstaat, mag de bevoegde autoriteit van een overeenkomstsluitende Staat, om zijn rechten te vrijwaren, de bevoegde autoriteit van de andere overeenkomstsluitende Staat verzoeken de conservatoire maatregelen te nemen waarin diens wetgeving voorziet; de bepalingen van paragrafen 1 tot 3 zijn, mutatis mutandis, op die maatregelen van toepassing. |
§ 5 |
Artikel 23, paragraaf 1, lid 2, is mede van toepassing op elke inlichting die, ingevolge dit artikel, ter kennis van de bevoegde autoriteit van de aangezochte Staat wordt gebracht. |
Artikel 25 Varia
§ 1 |
Onverminderd de toepassing van artikel 20, paragraaf 1, 3°, b, beperken de bepalingen van deze Overeenkomst op generlei wijze de rechten en tegemoetkomingen die de wetgeving van een overeenkomstsluitende Staat toekent inzake de in artikel 2 bedoelde belastingen; zij doen evenmin afbreuk aan de fiscale voordelen verleend door tussen de twee overeenkomstsluitende Staten gesloten bijzondere akkoorden. |
§ 2 |
Generlei bepaling van deze Overeenkomst kan dusdanig uitwerking hebben dat de belastingheffing beperkt wordt van een vennootschap, verblijfhouder van een overeenkomstsluitende Staat, in geval van inkoop van haar eigen aandelen of delen of naar aanleiding van de verdeling van haar maatschappelijk vermogen. |
§ 3 |
De bepalingen van de Overeenkomst tasten in geen enkel opzicht de fiscale voorrechten aan, die leden van diplomatieke zendingen of consulaire posten ontlenen aan de algemene regelen van het volkenrecht of aan de bepalingen van bijzondere akkoorden. |
§ 4 |
De Ministers van Financiën van de overeenkomstsluitende Staten of hun lasthebbers stellen zich rechtstreeks met elkander in verbinding voor de toepassing van deze Overeenkomst. |
Hoofdstuk VI: Slotbepalingen
Artikel 26 Inwerkingtreding
§ 1 |
Deze Overeenkomst zal worden bekrachtigd en de bekrachtigingsoorkonden zullen zo spoedig mogelijk te Rabat worden uitgewisseld. |
§ 2 |
Deze Overeenkomst zal in werking treden op de vijftiende dag die volgt op de dag van de uitwisseling van de bekrachtigingsoorkonden en zij zal van toepassing zijn: |
1° |
op de bij de bron verschuldigde belastingen met betrekking tot inkomsten die zijn toegekend of betaalbaar gesteld vanaf de eerste dag van de maand die volgt op die waarin de bekrachtigingsoorkonden zijn uitgewisseld; |
2° |
op de andere belastingen geheven naar inkomsten van belastbare tijdperken die vanaf de 1e januari van het jaar van die uitwisseling eindigen. |
Artikel 27 Opzegging
Deze Overeenkomst zal voor onbepaalde tijd in werking blijven; maar elke overeenkomstsluitende Staat kan tot en met de 30e juni van elk kalenderjaar met ingang van het vijfde jaar te rekenen van het jaar van de uitwisseling van de bekrachtigingsoorkonden, aan de andere overeenkomstsluitende Staat langs diplomatieke weg een schriftelijke opzegging doen toekomen. In geval van opzegging voor 1 juli van zodanig jaar, zal de Overeenkomst voor de laatste maal van toepassing zijn:
1° |
op de bij de bron verschuldigde belastingen met betrekking tot inkomsten die zijn toegekend of betaalbaar gesteld ten laatste op 31 december van het jaar waarin de opzegging is gedaan; |
2° |
op de andere belastingen geheven naar inkomsten van belastbare tijdperken die normaal ten laatste op de 31e december van hetzelfde jaar eindigen. |
Bijlage Slotprotocol
Bij de ondertekening van de Overeenkomst tot het vermijden van dubbele belasting en tot regeling van sommige andere aangelegenheden inzake belastingen naar het inkomen, heden tussen België en Marokko gesloten, zijn de ondergetekende Gevolmachtigden overeengekomen, dat de volgende bepalingen een integrerend deel van die Overeenkomst zullen uitmaken.
Op de dag van de ondertekening van de Overeenkomst zijn de bijzondere instellingen voor medewerking aan de economische ontwikkeling van Marokko, waarvan sprake in artikel 20, paragraaf 1, 2°, 2 e lid, b, de volgende:
|
Caisse nationale de crédit agricole; |
|
Fonds d'équipement communal; |
|
Office chérifien des phosphates; |
|
Office national de l'électricité; |
|
Offices régionaux de mise en valeur agricole; |
|
Bureau de recherches et de participations minières; |
|
Bureau d'études et de participations industrielles; |
|
Office national marocain du tourisme; |
|
Office national des chemins de fer; |
|
Office de commercialisation et d'exportation; |
|
Régie d'aconage du port de Casablanca; |
|
Crédit hôtelier et immobilier du Maroc; |
|
Banque nationale pour le développement économique; |
|
Banque centrale populaire; |
|
Maroc-Chimie; |
|
C.O.T.E.F.; |
|
S.C.P.; |
|
Samir; |
|
Comanav; |
|
R.A.M.; |
|
Sepyk; |
|
S.E.F.E.R.I.F.; |
|
Limadet. |
Deze lijst kan worden gewijzigd en aangevuld volgens de inlichtingen die door de Marokkaanse autoriteiten aan de Belgische bevoegde autoriteiten worden verstrekt.