STATUTEN VAN DE STICHTING PENSIOENFONDS MSD
STATUTEN VAN DE STICHTING PENSIOENFONDS MSD
INHOUDSOPGAVE pagina
- Artikel 1 | Begripsbepalingen | 1 |
- Artikel 2 | Naam, zetel, aard en doel | 1 |
- Artikel 3 | Aangesloten ondernemingen | 2 |
- Artikel 4 | Middelen, beleggingen en werkwijze | 2 |
Artikel 5 | Bestuur: samenstelling, benoeming en ontslag | 3 |
- Artikel 6 | Bestuur: taken en bevoegdheden, bestuurlijke en | |
administratieve organisatie van het fonds | 6 | |
- Artikel 7 | Bestuur: dagelijks bestuur, vertegenwoordiging | 7 |
- Artikel 8 | Bestuursvergaderingen | 8 |
- Artikel 9 | Bestuur: zelfevaluatie en disfunctionering | 9 |
- Artikel 10 | Bestuur: schorsing en ontslag in verband met disfunctioneren | 9 |
- Artikel 10a | Sleutelfuncties | 10 |
- Artikel 11 | Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx | 00 |
- Artikel 12a | Visitatiecommissie (intern toezichtorgaan over de periode t/m 2018) | 12 |
- Artikel 12b | Raad van Toezicht (intern toezichtorgaan over de periode vanaf 1-1-2019) | 13 |
- Artikel 13 | Algemene vergadering van deelnemers | 14 |
- Artikel 14 | Boekjaar, jaarrekening, verslag | 14 |
- Artikel 15 | Pensioenreglementen | 15 |
- Artikel 16 | Wijziging van statuten en pensioenreglementen, beëindiging van de | |
uitvoeringsovereenkomst | 15 | |
- Artikel 17 | Overeenkomsten met andere fondsen | 16 |
- Artikel 18 | Ontbinding en vereffening | 16 |
- Artikel 19 | Onvoorziene gevallen | 17 |
Statuten van Stichting Pensioenfonds MSD,
doorlopende tekst zoals vastgesteld bij notariële akte d.d. 4 april 2019
STATUTEN VAN DE STICHTING PENSIOENFONDS MSD
Artikel 1 Begripsbepalingen
In deze statuten wordt, tenzij uit de statuten anders blijkt, verstaan onder:
a. het fonds: de "Stichting Pensioenfonds MSD";
b. het bestuur: het bestuur van het fonds;
c. werkgever: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: Merck Sharp & Dohme B.V.;
d. aangesloten onderneming: een andere dan de in lid c. bedoelde vennootschap die door het bestuur op verzoek van de werkgever tot aangesloten onderneming is verklaard;
e. de directie: de directie van Xxxxx Xxxxx & Dohme B.V. in gezamenlijk overleg met de directies van de aangesloten ondernemingen;
f. ondernemingsraad: het orgaan van overleg en advies ingesteld ingevolge de Wet op de ondernemingsraden bij de werkgever of de aangesloten onderneming;
g. Vaste Landelijke Commissie (VLC): de commissie (nationale ondernemingsraad) die bij de werkgever en aangesloten ondernemingen de werknemers vertegenwoordigt voor wat betreft de pensioenregeling. In de VLC hebben onder meer de voorzitters van de ondernemingsraden zitting;
h. het pensioenreglement: ieder reglement vastgesteld ingevolge de statuten en inhoudende de regeling van de pensioenaanspraken van de (gewezen) deelnemers, de pensioengerechtigden en hun na te laten casu quo nagelaten betrekkingen;
i. werknemer: degene die een dienstverband heeft met de werkgever of een aangesloten onderneming;
j. deelnemer: de werknemer die overeenkomstig de bepalingen van het pensioenreglement in de pensioenregeling van het fonds deelneemt;
x. gewezen deelnemer: degene, met wie het dienstverband met de werkgever of een aangesloten onderneming is verbroken en die een premievrije aanspraak op pensioen jegens het fonds heeft en waarvan het pensioen nog niet is ingegaan;
l. pensioengerechtigde: degene die een pensioenuitkering ten laste van het fonds ontvangt;
x. xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx: hetgeen tussen de werkgever of aangesloten onderneming en de werknemer is overeengekomen met betrekking tot pensioen. De pensioenovereenkomst is gebaseerd op en voldoet aan het bepaalde in hoofdstuk 2 van de Pensioenwet. De uitwerking van de pensioenovereenkomst is vastgelegd in het pensioenreglement;
n. uitvoeringsovereenkomst: overeenkomst tussen de werkgever of aangesloten onderneming en het fonds over de uitvoering van een of meerdere pensioenovereenkomsten;
o. verantwoordingsorgaan: het orgaan als bedoeld in artikel 11 van deze statuten en dat is gebaseerd op artikel 33 van de Pensioenwet;
p. intern toezichtorgaan: orgaan als bedoeld in artikel 12a (visitatiecommissie) en artikel 12b (raad van toezicht) van deze statuten en dat is gebaseerd op artikel 33 van de Pensioenwet;
q. (her)verzekeraar: een of meer door het bestuur aangewezen (her)verzekeringsmaatschappij(en), als bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet.
Artikel 2 Naam, zetel, aard en doel
1. De naam van het fonds luidt: "Stichting Pensioenfonds MSD".
Het is gevestigd te Haarlem en het is een ondernemingspensioenfonds in de zin van de Pensioenwet.
2. Doel van het fonds is het treffen van pensioenvoorzieningen ter zake van ouderdom en/of arbeidsongeschiktheid en/of overlijden, voor werknemers die tot het deelnemerschap zijn toegelaten, een en ander volgens de bepalingen van deze statuten en het pensioenreglement.
Artikel 3 Aangesloten ondernemingen
Een overzicht van de (aangesloten) ondernemingen waaraan het fonds is verbonden is in het pensioenreglement opgenomen.
Bij aansluiting van nieuwe ondernemingen of indien een aangesloten onderneming ophoudt te bestaan dan wel niet meer als een aangesloten onderneming kan worden aangemerkt, wordt het pensioenreglement van het fonds met de gewijzigde situatie in overeenstemming gebracht.
Artikel 4 Middelen, beleggingen en werkwijze
1. De middelen van het fonds worden gevormd door:
a. bijdragen van de werkgever of aangesloten ondernemingen;
b. eventuele bijdragen van de deelnemers;
c. opbrengst van beleggingen;
d. uitkeringen van (her)verzekeraars;
e. andere inkomsten, met dien verstande dat erfstellingen niet dan onder het voorrecht van boedelbeschrijving kunnen worden aanvaard.
2. Voor zover de middelen van het fonds niet worden gebruikt ter voldoening van de verplichtingen van het fonds, zal het bestuur deze middelen beleggen. Belegging van de middelen van het fonds geschiedt door of overeenkomstig door het bestuur gegeven richtlijnen namens het bestuur.
De belegging moet op solide wijze geschieden, met inachtneming van de “prudent-person” regel.
3. Ter zake van de bewaring van de bezittingen van het fonds neemt het bestuur de nodige waarborgen in acht ter voorkoming van vermogensschade.
4. Vorderingen op of aandelen in het kapitaal van de werkgever en de aangesloten ondernemingen zijn slechts toegelaten voor ten hoogste een twintigste gedeelte van de bezittingen van het fonds.
5. De bezittingen van het fonds moeten, tezamen met de te verwachten inkomsten, toereikend zijn ter dekking van de uit de statuten en pensioenreglementen voortvloeiende pensioenverplichtingen.
6. Het bestuur stelt een actuariële en bedrijfstechnische nota vast als bedoeld in artikel 145 van de Pensioenwet. Uit de nota dient in elk geval te blijken dat wordt voldaan aan het bepaalde bij en krachtens de Pensioenwet.
In deze nota wordt onder andere een beschrijving gegeven van de doelstelling en beleidsuitgangspunten waaronder de risicohouding, de bestuurlijke en administratieve organisatie, de grondslagen van het te voeren beleid, de financiële opzet (kapitaaldekking, toereikendheid, actuariële grondslagen) en het beleggingsbeleid. De actuariële en bedrijfstechnische nota bevat voorts een verklaring inzake de Beleggingsbeginselen en een beschrijving van de sturingsmiddelen.
Het bestuur draagt er zorg voor dat de actuariële en bedrijfstechnische nota voldoet aan de regels die hiervoor bij of krachtens de Pensioenwet zijn vastgesteld.
7. Het bestuur van het fonds legt de actuariële en bedrijfstechnische nota alsmede iedere wijziging daarvan onverwijld, dat wil zeggen binnen twee weken na vaststelling of wijziging, over aan De Nederlandsche Bank N.V.
Artikel 5 Bestuur: samenstelling, benoeming en ontslag
1. Het fonds heeft een paritair bestuur als bedoeld in artikel 99 van de Pensioenwet dat uit ten minste acht natuurlijke personen bestaat.
In het paritaire bestuur zijn de belanghebbenden op een zo evenwichtig mogelijke wijze vertegenwoordigd met dien verstande dat de werknemersvertegenwoordigers en de vertegenwoordigers van de pensioengerechtigden tezamen (geleding werknemers en pensioengerechtigden) ten minste evenveel zetels bezetten als de werkgevers- vertegenwoordigers (geleding werkgevers).
2. De werkgeversvertegenwoordigers worden benoemd door het bestuur na voordracht door de directie als bedoeld in artikel 1, sub e.
3. De werknemersvertegenwoordigers worden benoemd door het bestuur na voordracht door de in artikel 1, sub g. bedoelde Vaste Landelijke Commissie. Benoembaar tot werknemers- bestuurder is een werknemer die deelnemer is dan wel een gewezen deelnemer die ten minste twee jaar deelnemer is geweest.
4. De vertegenwoordigers van de pensioengerechtigden worden benoemd door het bestuur na verkiezing door en uit de pensioengerechtigden van het fonds. Verkiezing vindt plaats na kandidaatstelling met inachtneming van het bepaalde in lid 7 van dit artikel. Vertegenwoordigers van de pensioengerechtigden bezetten maximaal 25% van het aantal zetels dat door werknemersvertegenwoordigers, werkgeversvertegenwoordigers en vertegenwoordigers van pensioengerechtigden tezamen wordt bezet. Van deze verdeling kan worden afgeweken indien de betrokken partijen daarmee akkoord zijn.
In de geleding werknemers en pensioengerechtigden zijn de deelnemers en de pensioengerechtigden vertegenwoordigd op basis van hun onderlinge getalsverhoudingen. Bij het ontstaan van een vacature in de geleding werknemers en pensioengerechtigden stelt het bestuur vast hoe de zetelverdeling tussen de werknemers en pensioengerechtigden in het bestuur zal zijn.
5. Het bestuur draagt zorg voor geschiktheid, complementariteit en continuïteit binnen het bestuur en houdt daarbij, voor zover redelijkerwijs mogelijk is, rekening met opleiding, achtergrond, persoonlijkheid, geslacht en leeftijd van de (te benoemen) bestuurders. Het bestuur toetst de geschiktheid van de bestuurders bij aantreden en gedurende het bestuurslidmaatschap.
Het bestuur stelt voor iedere bestuursfunctie een profielschets op met daarin de vereiste geschiktheid en het geschatte tijdsbeslag.
Indien van toepassing kan voor specifieke werkgebieden van het fonds een specifiek profiel worden opgesteld waaraan de desbetreffende bestuurder bij de benoeming moet voldoen. De hiervoor bedoelde profielen worden door het bestuur vastgesteld na verkregen instemming van het intern toezichtorgaan als bedoeld in artikel 12b van deze statuten en worden door het bestuur voorafgaand aan een (her)benoeming/ verkiezing ter kennis
gebracht van de directie, Vaste Landelijke Commissie dan wel pensioengerechtigden. Het bestuur legt de benoeming van een kandidaat bestuurder op grond van artikel 28C
Besluit uitvoering Pensioenwet voor aan het intern toezichtorgaan als bedoeld in artikel 12b van deze statuten.
Het bestuur en het intern toezichtorgaan als bedoeld in artikel 12b van de statuten kunnen een kandidaat-bestuurder afwijzen indien deze niet aan de profielschets voldoet.
De hiervoor bedoelde toetsing van kandidaat-bestuurders op basis van het profiel geschiedt onder andere door middel van interviews. Het bestuur kan deze toetsing ook uitbesteden aan een hiertoe in te stellen commissie.
De (te benoemen) bestuurders dienen met het oog op de belangen van de bij het fonds betrokken deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en overige belanghebbenden, geschikt en betrouwbaar te zijn.
De geschiktheid van de personen die het beleid van het fonds bepalen (bestuurders) of mede bepalen dient naar het oordeel van De Nederlandsche Bank N.V. voldoende te zijn met het oog op de belangen als bedoeld in artikel 6, lid 6. Door De Nederlandsche Bank N.V. vindt een toetsing plaats van de te benoemen bestuurders. Het bestuur stelt een geschiktheidsplan op waarin de eisen zijn vastgelegd, die aan de bestuurders worden gesteld.
De betrouwbaarheid van een bestuurder staat buiten twijfel wanneer dat door De Nederlandsche Bank N.V. is vastgesteld, zolang niet een wijziging in de relevante feiten of omstandigheden een redelijke aanleiding geeft tot een nieuwe beoordeling door De Nederlandsche Bank N.V.
Het bestuur meldt elke wijziging in de samenstelling van de personen die het beleid van het fonds bepalen of mede bepalen aan De Nederlandsche Bank N.V. De wijziging wordt niet doorgevoerd indien De Nederlandsche Bank N.V. binnen zes weken na ontvangst van de melding aan het bestuur bekend maakt dat hij niet met de voorgenomen (her)benoeming instemt, of indien De Nederlandsche Bank N.V. om nadere gegevens of inlichtingen heeft verzocht en binnen zes weken na ontvangst van die nadere gegevens of inlichtingen aan het bestuur bekend maakt dat hij niet met de voorgenomen (her)benoeming instemt. Indien zich een wijziging voordoet van de antecedenten die van invloed is op de betrouwbaarheid van de personen die het beleid van het fonds bepalen of mede bepalen, stelt het bestuur De Nederlandsche Bank N.V. daarvan onverwijld schriftelijk in kennis.
6. Alle bestuurders worden voor een periode van vier jaren benoemd. Na afloop van deze zittingsperiode kunnen deze bestuurders worden herbenoemd met inachtneming van de bepalingen in dit lid.
De bestuurders zijn aftredend volgens een door het bestuur op te stellen rooster van aftreden.
Een aftredende bestuurder is, mits alsdan nog wordt voldaan aan de voor zijn benoembaarheid gestelde vereisten, terstond herbenoembaar dan wel herkiesbaar. Een werknemersbestuurder houdt bovendien op bestuurder te zijn zodra zijn dienstverband met de werkgever of aangesloten onderneming voor het einde van de zittingsperiode een einde heeft genomen, doch is terstond herbenoembaar mits wordt voldaan aan de voor zijn benoembaarheid gestelde vereisten.
Voorafgaand aan een herbenoeming dan wel herverkiezing vindt een evaluatie van het functioneren van de desbetreffende bestuurder plaats, als bedoeld in artikel 9, lid 2, van deze statuten.
7. De (her)benoeming van een bestuurder namens de pensioengerechtigden geschiedt door verkiezing. Het bestuur maakt met de gebruikelijke communicatiemogelijkheden aan de pensioengerechtigden kenbaar dat er kandidaten gezocht worden voor deze bestuursfunctie en welk niveau van kennis en ervaring daarbij vereist is. Door middel van een toetsing stelt
het bestuur vast of aangemelde kandidaten voldoen aan het (algemeen en/of specifiek) profiel als bedoeld in lid 5 van dit artikel.
Benoembaar zijn diegene die, na positieve toetsing, schriftelijk te kennen hebben gegeven de kandidatuur te accepteren, waarna de verkiezing kan plaatsvinden met gebruikmaking van de moderne communicatiemogelijkheden. De uitslag wordt ter kennis gesteld aan het bestuur. De benoeming door het bestuur vindt plaats op basis van gewone meerderheid van stemmen en met inachtneming van de verkiezingsuitslag. Bij staking van stemmen beslist het lot.
Indien er slechts één pensioengerechtigde benoembaar is gesteld wordt deze geacht gekozen te zijn door de pensioengerechtigden en wordt die kandidaat zonder stemming door het bestuur benoemd.
8. In een tussentijdse vacature wordt zo spoedig mogelijk voorzien waarbij de nieuwe bestuurder wordt benoemd voor de nog lopende zittingsperiode.
9. Zolang niet in een bestaande vacature is voorzien, vormen de overblijvende bestuurders het bestuur van het fonds. Indien er sprake is van een of meer vacatures, is het bepaalde in artikel 8, lid 5, tweede volzin, van deze statuten, overeenkomstig van toepassing.
10. Indien een bestuurder niet (meer) naar behoren functioneert, kan het bestuur maatregelen nemen, variërend van een waarschuwing, schorsing of ontslag. In artikel 10 van deze statuten zijn bepalingen opgenomen met betrekking tot schorsing en ontslag naar aanleiding van disfunctioneren van een bestuurder.
Maatregelen worden genomen na ontvangst van een schriftelijke en gemotiveerde mededeling van de partij die de desbetreffende bestuurder heeft voorgedragen of na ontvangst van een schriftelijke en gemotiveerde mededeling van andere belanghebbenden, dat de desbetreffende bestuurder niet (meer) voldoet gelet op de door De Nederlandsche Bank N.V. gestelde eisen van geschiktheid en betrouwbaarheid dan wel andere goede gronden.
Tevens kunnen maatregelen worden genomen indien naar aanleiding van de in artikel 9 van deze statuten bedoelde zelfevaluatie blijkt dat een bestuurder niet meer voldoet aan een of meerdere beoordelingscriteria.
11. Een bestuurder houdt op bestuurder te zijn:
a. op het tijdstip van zijn overlijden;
b. door periodiek of vrijwillig aftreden;
c. wat betreft een werkgeversvertegenwoordiger: door ontslag als zodanig door de directie;
d. wat betreft een werknemers- of werkgeversvertegenwoordiger: bij beëindiging van het dienstverband met de werkgever of aangesloten onderneming, met dien verstande dat deze bestuurder herbenoembaar is met inachtneming van het bepaalde in lid 6 en overige leden van dit artikel;
e. ingeval hij krachtens enige wetsbepaling of niet voor hogere voorziening vatbare rechterlijke uitspraak de bevoegdheid zijn vermogen te beheren en daarover te beschikken geheel of gedeeltelijk verliest;
f. bij zijn ontslag als zodanig door de rechter;
g. door ontslag wegens disfunctioneren zoals bedoeld in lid 10 van dit artikel en artikel 10 van deze statuten.
12. Het bestuur heeft een voorzitter die door de directie wordt aangewezen. Een plaatsvervangend voorzitter wordt door het bestuur gekozen uit zijn midden.
Artikel 6 Bestuur: taken en bevoegdheden, bestuurlijke en administratieve organisatie
1. Het bestuur voert het beheer over het fonds. Het bestuur oefent zijn taak uit met inachtneming van de eisen te stellen aan een goed pensioenfondsbestuur als bedoeld in artikel 33 van de Pensioenwet.
2. Het bestuur draagt zorg voor de uitvoering van de tussen werkgever of aangesloten onderneming en werknemer overeengekomen pensioenovereenkomst en stelt hiertoe, op basis van de in de uitvoeringsovereenkomst vastgelegde procedure, een of meer pensioenreglementen vast als bedoeld in artikel 15 van deze statuten. Deze pensioenreglementen mogen geen met deze statuten en de Pensioenwet strijdige bepalingen bevatten.
3. Het bestuur draagt zorg voor een juiste naleving van statuten en pensioenreglementen.
4. Het bestuur stelt een actuariële en bedrijfstechnische nota vast als bedoeld in artikel 4, lid 6, van deze statuten en draagt zorg dat het fonds werkt volgens deze nota alsmede dat de bepaling in artikel 4, lid 7, van deze statuten wordt nageleefd.
5. Het bestuur stelt de jaarrekening en het bestuursverslag en de overige gegevens vast als bedoeld in artikel 14 van deze statuten.
6. Het bestuur richt zich bij de vervulling van zijn taak naar de belangen van de bij het fonds betrokken deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden, pensioengerechtigden en de werkgever en zorgt ervoor dat deze zich door het bestuur van het fonds op evenwichtige wijze vertegenwoordigd kunnen voelen.
7. Het bestuur is bevoegd tot het verrichten van alle daden van beheer en van beschikking binnen de doelstellingen van het fonds, met inbegrip van het kopen, vervreemden of bezwaren van registergoederen, tenzij de statuten of het reglement anders bepalen.
8. Het bestuur is bevoegd bepaalde taken en bevoegdheden onder zijn verantwoordelijkheid op te dragen aan een of meer hiertoe in te stellen commissies of aan personen die bij de bestuurlijke en administratieve organisatie zijn betrokken, een en ander volgens door het bestuur te stellen regels.
De regels, samenstelling en taken van deze commissies en/of personen worden vastgelegd in de in lid 4 van dit artikel alsmede in artikel 4, lid 6, van deze statuten bedoelde actuariële en bedrijfstechnische nota van het fonds.
9. Het bestuur is bevoegd het administratief en geldelijk beheer van het fonds en andere werkzaamheden, welke verband houden met de doelstelling van het fonds, op te dragen aan een of meer externe instellingen (administrateur en/of vermogensbeheerders).
Deze externe instellingen verrichten hun taken in verantwoordelijkheid jegens het bestuur en binnen het kader van de door het bestuur daartoe gegeven richtlijnen en verleende be- voegdheden. De externe instellingen kunnen slechts vermogenshandelingen verrichten binnen het kader van een door het bestuur goedgekeurd beleggingsplan.
Indien het fonds werkzaamheden uitbesteedt aan een externe partij, zal het fonds met deze
externe partij een uitbestedingsovereenkomst overeenkomen. In de uitbestedingsovereenkomst worden de uitbestede werkzaamheden omschreven en wordt opgenomen dat de externe partij waarborgt dat deze partij de bij of krachtens de Pensioenwet gestelde regels en de nadere bepalingen die de werkgever of aangesloten onderneming en het fonds zijn overeengekomen, bij uitbesteding van werkzaamheden in acht neemt bij de uitvoering van werkzaamheden door deze partij.
10. Het bestuur legt verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan als bedoeld in artikel 11 van deze statuten, over het beleid en de wijze waarop het beleid is uitgevoerd.
11. Ieder der bestuurders is bevoegd een deskundige te raadplegen, alsmede zich krachtens een bestuursbesluit, waarbij ten minste een vierde der bestuurders zich daarvoor heeft uitgespro- ken, ter vergadering door een deskundige te laten bijstaan. De kosten, welke de deskundige hiervoor in rekening brengt, zijn voor rekening van het fonds, indien het bestuur voordat de raadpleging of de bijstand heeft plaatsgevonden, daarvan in kennis is gesteld en heeft goedgevonden de kosten ten laste van het fonds te brengen.
12. Het bestuur benoemt een adviserend actuaris; het bestuur is verplicht deze actuaris schriftelijk – of mondeling ter bestuursvergadering – advies te vragen over alle zaken, die voor het financiële evenwicht van het fonds van belang kunnen zijn.
Voor de controle van de jaarrekening verzekert het bestuur van het fonds zich van de medewerking van een registeraccountant en een certificerend actuaris.
Het bestuur kan ook andere adviseurs benoemen. Op verzoek van het bestuur kunnen zij de vergaderingen bijwonen en daarin advies uitbrengen.
13. Het bestuur en alle in dit artikel genoemde functionarissen zijn tot geheimhouding verplicht van al hetgeen zij bij de uitoefening van hun functie vernemen.
De vorige volzin vindt geen toepassing ten aanzien van de in lid 12 genoemde adviserend en certificerend actuaris, alsmede de accountant in het geval deze bij de uitvoering van zijn werkzaamheden als bedoeld in artikel 170 van de Pensioenwet kennis heeft gekregen van een omstandigheid die in strijd is met de bij of krachtens de Pensioenwet geldende eisen of verplichtingen of die de nakoming van de door het fonds aangegane verplichtingen bedreigt of die leidt tot de weigering van het afgeven van de verklaring omtrent de getrouwheid of tot het maken van voorbehouden. De actuaris en de accountant zijn gehouden elke omstandigheid als in vorige volzin omschreven, zo spoedig mogelijk te melden bij De Nederlandsche Bank N.V.
14. De bestuurders die in dienst zijn van de werkgever of aangesloten onderneming genieten als zodanig geen bezoldiging. De overige bestuurders kunnen een vergoeding ontvangen ten laste van het pensioenfonds op basis van een door het bestuur, na overleg met het verantwoordingsorgaan als bedoeld in artikel 11 van deze statuten alsmede na verkregen instemming van het intern toezichtorgaan als bedoeld in artikel 12b van deze statuten, vast te stellen vergoedingsregeling.
Artikel 7 Bestuur: dagelijks bestuur, vertegenwoordiging
1. Het bestuur kan ervoor kiezen om een dagelijks bestuur in te stellen dat gevormd wordt door twee of meer bestuurders.
2. Het bestuur wordt in en buiten rechte altijd vertegenwoordigd door minimaal twee bestuurders tezamen.
3. Het bestuur kan, onder zijn verantwoordelijkheid, bepaalde bevoegdheden delegeren aan personen of instellingen die bij de bestuurlijke en administratieve organisatie van het fonds zijn betrokken, een en ander volgens door het bestuur te stellen regels en met inachtneming van het bepaalde in lid 4 van dit artikel.
4. Indien het beleid van het fonds (mede) wordt bepaald door personen die geen lid zijn van het bestuur, zijn de bepalingen in artikel 6, lid 6, van deze statuten, de bepalingen in artikel 5, lid 5, van deze statuten, alsmede de overige uit de Pensioenwet voortvloeiende geschiktheids- en integriteitseisen, ook van toepassing op deze (mede) beleidsbepalers.
Artikel 8 Bestuursvergaderingen
1. Het bestuur vergadert ten minste eenmaal per halfjaar en voorts zo dikwijls als dit door de voorzitter wenselijk wordt geoordeeld of door ten minste de helft van het aantal bestuurders wordt verzocht.
2. De oproeping voor alle vergaderingen geschiedt schriftelijk of digitaal door of namens de voorzitter. De te behandelen punten worden in de oproep vermeld.
3. Indien de voorzitter aan een verzoek als bedoeld in het eerste lid, binnen een maand na indiening van dat verzoek geen gevolg geeft, zijn de betrokken bestuurders gezamenlijk tot convocatie der vergadering bevoegd.
4. In een bestuursvergadering kan het bestuur slechts besluiten nemen, indien meer dan de helft van het totaal der in functie zijnde bestuurders aanwezig is.
5. In de vergadering van het bestuur hebben de aanwezige bestuurders ieder een stem. Is in enige bestuursvergadering het aantal aanwezige bestuurders uit de geleding werkgevers niet gelijk aan het aantal aanwezige bestuurders uit de geleding werknemers en pensioengerechtigden, dan worden door ieder aanwezige bestuurder uit de geleding werknemers en pensioengerechtigden zoveel stemmen uitgebracht als er bestuurders uit de geleding werkgevers aanwezig zijn en door ieder aanwezige bestuurder uit de geleding werkgevers zoveel stemmen als er bestuurders uit de geleding werknemers en pensioengerechtigden aanwezig zijn.
6. Tenzij in deze statuten anders is bepaald, worden alle besluiten genomen met gewone meerderheid van de uitgebrachte stemmen.
Bij staking van stemmen wordt het voorstel in een volgende vergadering opnieuw in behandeling genomen. Staken de stemmen opnieuw, dan beslist het lot, indien de stemming over personen gaat en wordt het voorstel als verworpen beschouwd, indien de stemming zaken betreft.
7. Het bestuur kan ook buiten vergadering besluiten, mits geen van de bestuurders hiertegen bezwaar maakt en alle bestuurders in het te nemen besluit worden gekend; een aldus genomen besluit wordt in de eerstvolgende bestuursvergadering voorgelezen en genotuleerd.
8. Beslissingen en besluiten van het bestuur worden aan belanghebbenden medegedeeld.
Artikel 9 Bestuur: Zelfevaluatie en disfunctionering
1. Het bestuur evalueert (jaarlijks) zijn functioneren zowel collectief als individueel aan de hand van een daartoe vastgesteld model. Dit model c.q. de werkwijze van evalueren is vastgelegd in het geschiktheidsplan.
2. Voorafgaand aan een herbenoeming dan wel herverkiezing van een bestuurder zal in elk geval een evaluatie van het functioneren van de desbetreffende bestuurder plaatsvinden.
3. Indien een bestuurder niet naar behoren functioneert, kan na beraadslaging in het bestuur besloten worden om:
- aan de desbetreffende bestuurder schriftelijk een redelijke termijn te stellen waarbinnen het functioneren op een voor het fonds gewenst niveau dient te worden gebracht, en/of
- aan de desbetreffende bestuurder een schriftelijke waarschuwing te geven, en/of
- de voordragende instantie, met redenen omkleed, te verzoeken een andere bestuurder voor te dragen.
4. Bij ernstig disfunctioneren, kan een bestuurder worden geschorst of ontslagen conform het bepaalde in artikel 10 van deze statuten.
5. In het bestuursverslag in het jaarverslag wordt in algemene termen een verantwoording opgenomen met betrekking tot de evaluatie van het bestuur.
Artikel 10 Bestuur: Xxxxxxxxx en ontslag in verband met disfunctioneren
1. Een bestuurder kan door het bestuur worden geschorst of ontslagen wegens disfunctioneren indien:
a. de desbetreffende bestuurder niet naar behoren functioneert;
b. de desbetreffende bestuurder frequent en zonder opgaaf van geldige reden afwezig is op de bestuursvergadering;
c. zich naar het oordeel van het bestuur een onverenigbaarheid van hoedanigheden voordoet en de desbetreffende bestuurder na daartoe te zijn gemaand, hierin geen verandering heeft gebracht; en
d. door gedragingen van de bestuurder de goede naam of de belangen van het fonds worden geschaad.
Een bestuurder die geschorst is, kan de aan zijn functie verbonden rechten en bevoegdheden niet uitoefenen en wordt geacht geen bestuurder te zijn.
2. Een besluit tot schorsing wordt genomen in een bestuursvergadering waarin alle bestuurders, behoudens eventueel de bestuurder die het betreft, aanwezig zijn. Het bestuursbesluit wordt genomen met meerderheid van stemmen met dien verstande dat de stem van de desbetreffende bestuurder hierbij buiten beschouwing wordt gelaten.
Een schorsing die niet binnen drie maanden door een besluit tot verlenging van de schorsing of ontslag wordt gevolgd, eindigt door het verloop van die termijn.
3. Een besluit tot ontslag wordt genomen in een bestuursvergadering waarin alle bestuurders, behoudens eventueel de desbetreffende bestuurder, aanwezig zijn. Het bestuursbesluit wordt genomen met meerderheid van stemmen met dien verstande dat de stem van de desbetreffende bestuurder hierbij buiten beschouwing wordt gelaten.
4. De bestuurder over wiens schorsing of ontslag wordt beraadslaagd, moet in de desbetreffende bestuursvergadering de gelegenheid worden geboden te worden gehoord en heeft het recht zich te verdedigen of te verantwoorden.
Indien de desbetreffende bestuurder tegen de uitkomst van de beraadslaging en/of de opgelegde schorsing of het ontslag in beroep wil gaan, kan hij binnen een maand nadat de beslissing van het bestuur ter kennis van hem is gebracht, aan het bestuur kenbaar maken het geschil te willen voorleggen aan een commissie van drie scheidslieden.
Elk der geschilhebbende partijen benoemt binnen een maand een scheidsman/vrouw, terwijl de twee benoemde scheidslieden, in onderling overleg, binnen een maand een derde scheidsman/vrouw aanwijzen.
5. Het intern toezichtorgaan als bedoeld in artikel 12b van deze statuten kan op grond van artikel 28C Besluit uitvoering Pensioenwet bestuurders van het pensioenfonds schorsen of ontslaan wegens disfunctioneren.
Van disfunctioneren is in ieder geval sprake indien het bestuur een besluit heeft genomen zonder de op grond van artikel 104 lid 3 PW benodigde goedkeuring van de raad van toezicht en het bestuur niet aannemelijk maakt dat dit nodig was in het belang van de deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden en pensioengerechtigden dan wel voortvloeit uit een aanwijzing van de toezichthouder, een last onder dwangsom of rechtstreeks voortvloeit uit een wettelijk voorschrift.
6. Het intern toezichtorgaan als bedoeld in artikel 12b van deze statuten meldt disfunctioneren van het bestuur aan het verantwoordingsorgaan en het bestuur en treedt in overleg met het bestuur om te trachten tot een oplossing voor het disfunctioneren te komen. Indien dit niet binnen een redelijke termijn, te beoordelen door de raad van toezicht, tot resultaten leidt, meldt de raad van toezicht het disfunctioneren van het bestuur aan De Nederlandsche Bank N.V.
Artikel 10a Sleutelfuncties
1. Het fonds beschikt over de sleutelfuncties zoals deze zijn aangewezen bij en krachtens artikel 143a van de Pensioenwet. De invulling van die sleutelfuncties geschiedt op basis van het door het bestuur vast te stellen Reglement Sleutelfuncties.
2. Het bestuur benoemt voor iedere sleutelfunctie een houder van die functie, met inachtneming van het Reglement Sleutelfuncties en het bepaalde bij en krachtens de Pensioenwet. Het bestuur kan een houder van een sleutelfunctie ontslaan met inachtneming van het Reglement Sleutelfuncties.
3. Het bestuur kan werkzaamheden inzake een sleutelfunctie opdragen aan de houder van die sleutelfunctie of uitbesteden aan derden met inachtneming van het bepaalde bij en krachtens de Pensioenwet en het door het bestuur vastgestelde uitbestedingsbeleid. Bij de periodieke rapportage van een houder van een sleutelfunctie wordt vermeld aan welke derden werkzaamheden zijn uitbesteed.
4. Werkzaamheden ingevolge een sleutelfunctie kunnen ook worden uitbesteed aan de werkgever of een aangesloten onderneming, onder de voorwaarden zoals deze zijn uitgewerkt in het Reglement Sleutelfuncties.
Artikel 11 Verantwoordingsorgaan
1. Het bestuur stelt een verantwoordingsorgaan in dat bestaat uit zes leden: twee vertegenwoordigers van de werkgever en/of aangesloten ondernemingen, twee vertegenwoordigers uit de kring van de deelnemers en twee vertegenwoordigers uit de kring van de pensioengerechtigden.
2. De leden van het verantwoordingsorgaan worden als volgt benoemd:
a. De vertegenwoordigers van de werkgever en/of aangesloten ondernemingen worden benoemd door het bestuur na voordracht van de directie.
b. De vertegenwoordigers van de deelnemers worden benoemd door het bestuur na verkiezing door en uit de deelnemers. Kandidaten kunnen worden voorgedragen door de Vaste Landelijke Commissie. Ook individuele deelnemers kunnen zich voor deze functie kandidaat stellen.
c. De vertegenwoordigers van de pensioengerechtigden worden benoemd door het bestuur na verkiezing door en uit de pensioengerechtigden. Individuele pensioengerechtigden kunnen zich voor deze functie kandidaat stellen.
3. Leden van het verantwoordingsorgaan kunnen geen lid zijn van het bestuur of lid zijn van andere organen van het fonds. Benoembaar tot lid van het verantwoordingsorgaan namens de deelnemers is een werknemer die deelnemer is.
4. De leden van het verantwoordingsorgaan worden benoemd voor een periode van
vier jaar en kunnen worden herbenoemd. De leden van het verantwoordingsorgaan treden af volgens een door het bestuur in overleg met het verantwoordingsorgaan op te stellen rooster.
5. Het lidmaatschap van het verantwoordingsorgaan eindigt:
a. door het verstrijken van de zittingsduur, zonder dat dit door herbenoeming wordt gevolgd;
b. door het bedanken door het betreffende lid;
c. door het aanvaarden van een andere functie binnen het fonds;
d. door overlijden;
e. bij vertegenwoordigers van de deelnemers en vertegenwoordigers van de werkgever en/of aangesloten ondernemingen: door beëindiging van het dienstverband met de
werkgever of aangesloten onderneming;
x. xxx vertegenwoordigers van de werkgever en/of aangesloten onderneming: door ontslag als zodanig door de werkgever of aangesloten onderneming;
g. door ontslag door het bestuur indien het lid van het verantwoordingsorgaan aantoonbaar niet naar behoren functioneert en/of met zijn/haar gedragingen de goede naam of de belangen van het fonds schaadt.
6. Het verantwoordingsorgaan vergadert minimaal twee keer per kalenderjaar met het
bestuur en minimaal twee keer per kalenderjaar met het intern toezichtorgaan als bedoeld in artikel 12b van deze statuten.
7. Het verantwoordingsorgaan is bevoegd jaarlijks een algemeen oordeel te geven over:
a. het handelen van het bestuur aan de hand van het bestuursverslag, de jaarrekening en andere relevante informatie, waaronder de bevindingen van het intern toezichtorgaan;
b. het door het bestuur uitgevoerde beleid in het afgelopen kalenderjaar;
c. beleidskeuzes die op de toekomst betrekking hebben.
8. Het verantwoordingsorgaan heeft in het kader van de oordeelsvorming recht op informatie en op overleg met het bestuur, alsmede op overleg met het intern toezichtorgaan over diens bevindingen, de externe accountant en de externe actuarissen.
9. Het verantwoordingsorgaan verstrekt het oordeel als bedoeld in lid 7 schriftelijk en beargumenteerd aan het bestuur. Het oordeel wordt, samen met de reactie van het bestuur daarop, bekendgemaakt en opgenomen in het bestuursverslag dat in het jaarverslag wordt opgenomen.
10. Het verantwoordingsorgaan adviseert het bestuur over een aantal onderwerpen dat is vastgelegd in het Reglement Verantwoordingsorgaan zoals bedoeld in lid 14.
Het bestuur zal het verantwoordingsorgaan tijdig informeren, zodat het advies van het verantwoordingsorgaan van wezenlijke invloed kan zijn.
11. Het bestuur informeert het verantwoordingsorgaan zo spoedig mogelijk schriftelijk en met redenen omkleed, indien een van het verantwoordingsorgaan ontvangen advies niet of niet geheel wordt overgenomen.
12. Het verantwoordingsorgaan is, in overleg met het bestuur, bevoegd deskundigen te raadplegen.
13.Indien het verantwoordingsorgaan van oordeel is dat het bestuur niet naar behoren functioneert, kan het zich, na raadpleging van het intern toezichtorgaan, wenden tot de ondernemingskamer van het gerechtshof te Amsterdam met het verzoek:
a. een onderzoek te bevelen naar het beleid van en de gang van zaken binnen het fonds;
b. het functioneren van het bestuur als zodanig te toetsen.
Tot dit verzoek kan slechts worden besloten indien alle leden van het verantwoordingsorgaan tijdens een vergadering aanwezig zijn en ten minste twee derde van de leden daarmee instemt.
Alvorens een dergelijk verzoek in te dienen, zal het verantwoordingsorgaan dit voornemen schriftelijk en beargumenteerd melden aan het bestuur en het bestuur de gelegenheid geven hierop te reageren.
Vervolgens zal het verantwoordingsorgaan, voor indiening van het verzoek als bedoeld in dit lid, het voornemen tot indiening van het verzoek, alsmede de reactie van het bestuur op het voornemen van het verantwoordingsorgaan, voorleggen en bespreken met het intern toezichtorgaan.
14.Het bestuur stelt voor het verantwoordingsorgaan een Reglement Verantwoordingsorgaan op waarin zijn vastgelegd de wijze waarop de inrichting en samenstelling van het verantwoordingsorgaan is geregeld, de taken en bevoegdheden die aan het verantwoordingsorgaan zijn toegekend alsmede de werkwijze van het verantwoordingsorgaan.
Artikel 12a Visitatiecommissie (intern toezichtorgaan over de periode t/m 2018)
1. Het bestuur stelt een onafhankelijke visitatiecommissie in die is belast met het interne toezicht. Deze commissie bestaat uit ten minste drie onafhankelijke natuurlijke personen die geschikt zijn voor de uitoefening van dit toezicht en wier betrouwbaarheid buiten twijfel staat. De leden van de visitatiecommissie worden door het bestuur benoemd na bindende
voordracht van het verantwoordingsorgaan. De leden van de visitatiecommissie worden ontslagen door het bestuur, na bindend advies van het verantwoordingsorgaan. Leden van de visitatiecommissie zijn maximaal 8 jaar betrokken bij het fonds.
2. Het bestuur geeft de visitatiecommissie eens per jaar de opdracht om het functioneren van het bestuur te beoordelen, waarbij in ieder geval de in lid 3 bedoelde zaken aan de orde komen. Het bestuur verstrekt de opdracht aan de visitatiecommissie schriftelijk.
3. De visitatiecommissie heeft tot taak toezicht te houden op het beleid van het bestuur en op de algemene gang van zaken in het fonds. De visitatiecommissie is ten minste belast met het toezien op adequate risicobeheersing en evenwichtige belangenafweging door het bestuur en legt verantwoording af over de uitvoering van de taken aan het verantwoordingsorgaan en de werkgever en/of aangesloten onderneming en in het bestuursverslag dat is opgenomen in het jaarverslag.
4. Het lidmaatschap van de visitatiecommissie is niet verenigbaar met het lidmaatschap van het bestuur of van het verantwoordingsorgaan.
5. Het bestuur verstrekt desgevraagd aan de visitatiecommissie tijdig alle inlichtingen en gegevens die de visitatiecommissie voor de vervulling van haar taak redelijkerwijs nodig heeft. De inlichtingen worden desgevraagd schriftelijk verstrekt.
6. Het bestuur stelt voor de visitatiecommissie een Reglement Visitatiecommissie op waarin worden vastgelegd de wijze waarop de inrichting en samenstelling van de visitatiecommissie is geregeld, de taken en bevoegdheden die aan de visitatiecommissie zijn toegekend alsmede de werkwijze van de visitatiecommissie.
Artikel 12b Raad van Toezicht (intern toezichtorgaan over de periode vanaf 1-1-2019)
1. Het bestuur stelt een raad van toezicht in die is belast met het interne toezicht. De raad van toezicht bestaat uit ten minste drie onafhankelijke natuurlijke en deskundige personen. De leden van de raad van toezicht worden door het bestuur benoemd, na bindende voordracht van het verantwoordingsorgaan en na het horen van de leden van de raad van toezicht. De leden van de raad van toezicht worden ontslagen door het bestuur, na bindend advies van het verantwoordingsorgaan. Leden van de raad van toezicht zijn maximaal 8 jaar betrokken bij het fonds.
2. Door De Nederlandsche Bank N.V. vindt een toetsing plaats van de te benoemen leden van de raad van toezicht.
3. De raad van toezicht heeft tot taak toezicht te houden op het beleid van het bestuur en op de algemene gang van zaken in het fonds. De raad van toezicht is ten minste belast met het toezien op adequate risicobeheersing en evenwichtige belangenafweging door het bestuur en legt verantwoording af over de uitvoering van de taken en de uitoefening van de bevoegdheden aan het verantwoordingsorgaan en de werkgever en/of aangesloten onderneming en in het bestuursverslag van het jaarverslag. De raad van toezicht staat het bestuur met raad ter zijde.
4. De leden van de raad van toezicht zijn op geen enkele wijze, anders dan uit hoofde van de raad van toezicht, betrokken bij het functioneren van het fonds.
5. De inrichting en samenstelling, de taken en bevoegdheden alsmede de werkwijze van de raad van toezicht zijn nader vastgelegd in een Reglement Raad van Toezicht.
6. Het Reglement Raad van Toezicht bevat tevens een regeling inzake geschillen over goedkeuring van besluiten door de raad van toezicht. Het ontbreken van de goedkeuring van de raad van toezicht op bestuursbesluiten die aan goedkeuring zijn onderworpen, tast de vertegenwoordigingsbevoegdheid van het bestuur of bestuurders niet aan.
Artikel 13 Algemene vergadering van deelnemers
1. Ten minste eenmaal per jaar wordt een algemene vergadering van deelnemers gehouden. De deelnemers worden door het bestuur op dusdanige wijze uitgenodigd dat zij hiervan gemakkelijk kennis kunnen nemen. De uitnodiging dient ten minste een en twintig dagen voor het houden van de vergadering ter kennis van de deelnemers te worden gebracht en zal moeten vermelden tijd en plaats der vergadering en de door het bestuur op de agenda geplaatste onderwerpen. In spoedeisende gevallen, zulks ter beoordeling van het bestuur, kan met een kortere termijn van oproeping worden volstaan.
2. In de algemene vergadering van deelnemers worden ten minste de jaarstukken behandeld en andere onderwerpen welke op de agenda zijn vermeld.
3. Tot de algemene vergadering van deelnemers hebben buiten de deelnemers toegang:
a. de pensioengerechtigden en de gewezen deelnemers van het fonds;
b. zij, die door het bestuur hiertoe zijn uitgenodigd.
Artikel 14 Boekjaar, jaarrekening, verslag
1. Het boekjaar van het fonds valt samen met het kalenderjaar.
2. Het bestuur stelt jaarlijks, binnen zes maanden na afloop van een boekjaar, de jaarrekening en het bestuursverslag omtrent zijn bestuur en de gang van zaken betreffende het fonds over het afgelopen boekjaar op. De jaarrekening en het bestuursverslag dienen een zodanig inzicht te geven dat een verantwoord oordeel kan worden gevormd omtrent de grootte, de samenstelling en de aanwending van het vermogen, alsmede omtrent het behaalde resultaat; uit de jaarrekening en het bestuursverslag dient te blijken of de belangen van de bij het fonds betrokken (gewezen) deelnemers, pensioengerechtigden en overige belanghebbenden voldoende gewaarborgd kunnen worden geacht.
3. Het bestuur legt aan De Nederlandsche Bank N.V. jaarlijks binnen zes maanden na afloop van een boekjaar een jaarrekening, een bestuursverslag en overige gegevens over het verstreken boekjaar over, waarin een volledig beeld van de financiële toestand van het fonds gegeven wordt en waaruit ten genoegen van De Nederlandsche Bank N.V. blijkt dat wordt voldaan aan het bepaalde bij en krachtens de Pensioenwet en dat de belangen van de bij het fonds betrokken deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en overige belanghebbenden voldoende gewaarborgd geacht kunnen worden.
De jaarrekening moet zijn voorzien van een verklaring omtrent de getrouwheid, ondertekend door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
4. Het bestuur legt aan De Nederlandsche Bank N.V. jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar een actuarieel verslag betreffende het fonds over, voorzien van een verklaring van de actuaris.
5. Het samenstellen en het overleggen van de in het vorige lid bedoelde bescheiden geschieden met inachtneming van de ter zake door De Nederlandsche Bank N.V. gegeven aanwijzingen.
6. Het bestuur zorgt ervoor dat de bij het fonds betrokken deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en overige belanghebbenden op toegankelijke wijze kennis kunnen nemen van het vastgestelde jaarverslag (bestuursverslag, jaarrekening en overige gegevens).
Artikel 15 Pensioenreglementen
1. Het bestuur stelt, met inachtneming van het bepaalde in de pensioenovereenkomst en de uitvoeringsovereenkomst, een of meer pensioenreglementen vast waarin de uitwerking van de pensioenovereenkomst is vastgelegd.
2. De pensioenreglementen mogen geen bepalingen bevatten die strijdig zijn met deze statuten of het bij of krachtens de Pensioenwet bepaalde.
Artikel 16 Wijziging van statuten en pensioenreglementen, beëindiging van de uitvoeringsovereenkomst
1. Deze statuten kunnen slechts worden gewijzigd krachtens een besluit van het bestuur met inachtneming van het bepaalde in lid 3 en 4 van dit artikel.
2. Iedere bestuurder afzonderlijk is bevoegd en verplicht wijzigingen in deze statuten notarieel te doen verlijden.
3. Het pensioenreglement kan door het bestuur worden gewijzigd met inachtneming van het bepaalde in de pensioenovereenkomst en de uitvoeringsovereenkomst, alsmede met inachtneming van het bepaalde in lid 4 en 5 van dit artikel.
4. Een besluit tot wijziging van deze statuten en/of van het reglement kan slechts worden genomen door het bestuur van het fonds in de bestuursvergadering, waarin ten minste twee derde van het totaal aantal in functie zijnde bestuurders aanwezig is en met zowel
uit de geleding werkgevers als uit de geleding werknemers en pensioengerechtigden meer dan de helft van het aantal uit de betreffende geleding uitgebrachte stemmen.
5. Is op een bestuursvergadering, waarin de wijziging van deze statuten en/of van het reglement wordt behandeld, niet ten minste het in het vorige lid bedoelde aantal bestuurders
aanwezig, dan zal niet eerder dan vier weken doch niet later dan zes weken na die eerste vergadering een nieuwe bestuursvergadering worden gehouden, in welke laatstbedoelde vergadering een besluit tot wijziging van deze statuten en/of van het reglement kan worden genomen met zowel uit de geleding werkgevers als uit de geleding werknemers en pensioengerechtigden meer dan de helft van het aantal uit de betreffende geleding uitgebrachte stemmen, ongeacht het aantal in die vergadering aanwezige bestuurders.
6. De uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 1, sub n. van deze statuten kan door de werkgever en/of aangesloten onderneming of het fonds, bij ingrijpende wijziging van
omstandigheden, per aangetekend schrijven worden beëindigd per 31 december van enig jaar, met inachtneming van een opzeggingstermijn van tenminste zes maanden en met inachtneming van de wettelijke bevoegdheden van het verantwoordingsorgaan en het intern toezichtorgaan als bedoeld in artikel 12b van deze statuten. Opzegging geschiedt door middel van een voor ontvangst bevestigd schrijven aan de andere partij.
Artikel 17 Overeenkomsten met andere fondsen
1. Het bestuur van het fonds is, na verkregen advies van het verantwoordingsorgaan en verkregen instemming van het intern toezichtorgaan als bedoeld in artikel 12b van deze statuten, bevoegd met andere fondsen van gelijke aard overeenkomsten aan te gaan, ten doel hebbende de door deelnemers verkregen rechten, bij hun overgang van het ene naar het andere fonds met de na die overgang te verkrijgen rechten te verenigen dan wel aan het andere fonds over te dragen.
2. Het bestuur van het fonds kan daartoe ten aanzien van de betrokken deelnemers van de bepalingen van deze statuten en het pensioenreglement afwijken, mits niet ten nadele van de gezamenlijke deelnemers.
Artikel 18 Ontbinding en vereffening
1. Het fonds kan slechts worden ontbonden en in vereffening treden krachtens besluit van het bestuur van het fonds en met inachtneming van het bepaalde in artikel 16 van deze statuten en met inachtneming van de wettelijke bevoegdheden van het verantwoordingsorgaan en het intern toezichtorgaan als bedoeld in artikel 12b van deze statuten. Waar in deze statuten wordt gesproken over vereffening, wordt hiermede bedoeld het begrip liquidatie als bedoeld in de Pensioenwet.
2. Tijdens de vereffening zal het fonds geen verplichtingen op zich kunnen nemen dan zodanige als met de vereffening verband houden. Na het besluit tot ontbinding wordt aan de naam van het fonds de woorden “ in liquidatie” toegevoegd.
3. De vereffening geschiedt door het bestuur. De vereffenaars zullen de belangen van de (gewezen) deelnemers, de pensioengerechtigden en hun na te laten of nagelaten betrekkingen alsmede andere aanspraakgerechtigden naar billijkheid behartigen op grondslag van de gedane toezeggingen.
Aan alle deelnemers worden premievrije aanspraken toegekend die naar aard en omvang gelijk zijn aan die, welke zij zouden hebben, indien, bij voortbestaan van het fonds, hun deelneming op het tijdstip van ontbinding was geëindigd.
4. Een na de vereffening resterend batig saldo wordt door de vereffenaars besteed zoveel mogelijk in overeenstemming met het doel van het fonds.
5. De vereffenaars van het fonds zullen de verworven pensioenaanspraken en de ingegane pensioenrechten overdragen aan een (her)verzekeraar of pensioenfonds als bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet.
6. Tijdens de vereffening zijn de bepalingen welke in deze statuten zijn opgenomen ten aanzien van de bevoegdheden van en de besluitvorming in het bestuur voor zover mogelijk van
overeenkomstige toepassing. Indien dit niet mogelijk is, wordt zoveel mogelijk in de geest van deze bepalingen gehandeld.
Artikel 19 Onvoorziene gevallen
In incidentele, niet van algemene aard zijnde, gevallen, waarin niet door statuten en/of pensioenreglement mocht zijn voorzien, handelt het bestuur naar beste weten, zoveel mogelijk in overeenstemming met de statutaire en reglementaire bepalingen.
Deze statuten zijn gewijzigd vastgesteld bij notariële akte d.d. 4 april 2019 door mr. S.J.H. Hagemann-Rietbroek van notariskantoor Tomlow + Partners te Heerlen.