Richtlijnen voor het fokken
NEDERLANDSE FOKKERSVERENIGING HET DRENTSE HEIDESCHAAP
Fok- en Stamboekreglement van de Nederlandse Fokkersvereniging het Drentse Heideschaap
Definitie Stamboekfokker: een lid van de NFDH dat fokt volgens de eisen van dit Fok- en Stamboekreglement of, in het geval van een kudde, fokt volgens een met de NFDH afgesloten fokovereenkomst (zie artikel 6)
Richtlijnen voor het fokken
Artikel 1.1 Het fokdoel
Deze richtlijnen zijn een uitwerking van het bepaalde in artikel 2 van de Statuten, in welk artikel onder meer is bepaald dat de vereniging tot doel heeft:
- het bevorderen van de instandhouding en fokkerij van het oorspronkelijke Drents Heideschaap en de Schoonebeeker.
Dit wordt gerealiseerd door het houden en fokken van Drentse Heideschapen en Schoonebeekers die passen in het fokdoel volgens de kaders die zijn vastgesteld in de rasstandaard van het betreffende ras.
Artikel 1.2 Fokkerij algemeen
1. Stamboekfokkers dienen voor de fokkerij gebruik te maken van:
a. Goedgekeurde fokooien.
b. Desgewenst ooilammeren ter aanvulling.
c. Eventueel afgekeurde ooien ter aanvulling, echter met dien verstande dat ooien die behept zijn met erfelijke afwijkingen/gebreken uitgesloten worden (gebitsafwijkingen, groenkauwen, naar binnen krullende oogleden etc.).
d. Als vaderdier mogen uitsluitend goedgekeurde stamboek fokrammen ingezet worden.
2. Een goedgekeurde stamboek fokram is een ram die ofwel een VGK (voorlopige goedkeuring), ofwel een HK1GK/HK2GK/HK3GK (definitieve goedkeuring) heeft gekregen en wiens aantal dekkingen op levenstotaal minder dan 100 bedraagt.
3. Het fokken dient op dusdanig geregelde wijze plaats te vinden dat er een actieve bijdrage geleverd wordt aan de instandhouding van het ras.
4. Teneinde de oorspronkelijke eigenschappen te bewaren dient met enige regelmaat gebruik gemaakt te worden van een goedgekeurde fokram die afkomstig is van een kudde.
5. Het is niet toegestaan te fokken met dieren die (ondanks hun eventuele (voorlopige) goedkeuring)) behept zijn met een erfelijke afwijking. Niet alle erfelijke afwijkingen/gebreken zijn voor de keurmeester waarneembaar.
6. De stamboekfokker heeft een inspanningsverplichting om beloftevolle ramlammeren over te laten lopen of deze beschikbaar te stellen aan belangstellenden die voor het opfokken meer gelegenheid hebben.
7. Gegeven de beperkte rasomvang van beide rassen is het niet toegestaan grote aantallen fokooien te ontrekken aan de basispopulatie. Het laten dekken van een in het stamboek opgenomen Drents Heideschaap ooi met een niet raszuivere Drents Heideschaap ram is evenals als het laten dekken van een in het stamboek opgenomen Schoonebeeker ooi met een niet raszuivere Schoonebeeker ram, (artikel 1.5) niet toegestaan. Uitzondering hierop vormt dat minderheidsdeel van stamboekooien waarvan de stamboekfokker voor de natuurlijke vervanging van zijn/haar schapenstapel geen gebruik (meer) maakt en waarvan nakomelingen op voorhand niet worden aangehouden.
Artikel 1.3 Inteeltbeperking
1. Bij de keuze van de fokram dienen inteeltsituaties vermeden te worden. De NFDH (bij monde van bijv. het bestuur, stamboek, keurmeester of Fokadvies Commissie) mag hierin dwingend optreden door de inzet van bepaalde fokrammen bij inteeltsituaties te verbieden. Indien zo'n fokram toch ingezet wordt, worden de nakomelingen van zo'n fokram niet opgenomen in het stamboek. Dit geldt ook voor nakomelingen voortkomend uit niet toegestane (niet ge-/herkeurde) rammen en nakomelingen voortkomend uit 'ongelukjes' (ramlammeren) dekkingen.
2. Een fokram mag niet tot de groep fokooien toegelaten worden indien zijn naaste familie in de directe lijn (bijv. moeder, zussen, dochters, tantes en nichtjes indien bekend) hiervan deel uitmaakt.
3. De registratie van de hoeveelheid dekkingen per fokram vindt plaats op basis van de dekverklaring van stamboekfokkers en kuddes. Dit wordt bijgehouden door de NFDH. Zodra een fokram het aantal van 100 behaald heeft verliest deze zijn stamboekstatus “goedgekeurd” en verkrijgt hij een aangepaste, herkenbare status in het stamboek.
Artikel 1.4 De registratie
Stamboekfokkers zijn verplicht alle in te vullen documentatie (dekverklaring/aanmelding keuring) correct, geheel naar waarheid en volledig ingevuld te melden binnen de daarvoor gestelde tijd.
Artikel 1.5 De raszuiverheid
Het is stamboekfokkers ten strengste verboden dieren ter keuring aan te bieden die voortkomen uit een kruising tussen een Drents Heideschaap met enig ander ras of een Schoonebeeker met enig ander ras. Leden die deze bepaling overtreden komen in aanmerking voor royement.
Richtlijnen voor het Stamboek
Artikel 2.1 Voorwaarden voor opname in stamboek
1. Alleen rammen voortkomend uit goedgekeurde ouders of uit ouders die voortkomen uit een door de NFDH goedgekeurd fokprogramma (kudde-overeenkomst) komen in aanmerking voor keuring.
2. Het bestuur kan besluiten tot uitzondering op de voorgaande bepaling na advies ingewonnen te hebben van de FAC, KC en indien het om een kudde gaat, de KOC.
Artikel 2.2 De stamboekadministratie
De stamboekadministratie wordt centraal, onder controle en verantwoording van het bestuur bijgehouden middels het Falcoo online stamboekprogramma.
1. Alleen stamboekfokkers van de Nederlandse Fokkersvereniging Het Drentse Heideschaap kunnen dieren ter registratie aanbieden. Iedere stamboekfokker krijgt daartoe een unieke fokkerscode toegewezen.
2. De stamboekfokker is verplicht een adequate boekhouding bij te houden van de vader- en moederafstamming van zijn/haar dieren. In uitzonderlijke gevallen mag hiervan afgeweken worden. Dit laatste geldt bijvoorbeeld voor fokkers, waar meerdere rammen tegelijk ingezet worden of waar het in enkele gevallen niet altijd mogelijk is de moederafstamming bij te houden. Kuddes met een KO zie Artikel 6.
3. Stamboekfokkers en kuddes met een KO (kuddeovereenkomst) dienen jaarlijks vóór 31 december de dekverklaring in te vullen, waarbij alle in hun bezit zijnde goedgekeurde rammen verantwoord dienen te worden.
4. Stamboekleden dienen er zorg voor te dragen dat alle mutaties in hun schapenbestand (geboorte, af- en aanvoer en doodmelding in het stamboek online verwerkt (kunnen) worden. Hierbij geldt de wettelijke meldingstermijn als leidraad.
5. Wanneer rammen door castratie verder steriel door het leven gaan, dient dit als mutatie te worden gemeld aan het stamboek, zodat ze van de lijst fokpopulatie afgevoerd kunnen worden.
6. Stamboekfokkers mogen dieren welke niet zijn gekeurd of zijn afgekeurd buiten het actieve stamboek laten plaatsen. De dieren zullen dan niet langer op de stallijst van de betreffende stamboekfokker voorkomen. Overigens is het dan niet meer mogelijk lammeren van deze dieren bij geboorte aan te melden, dus dit kan alleen toegepast worden bij dieren die niet worden gebruikt voor de (zuivere) fokkerij.
7. De stamboekfokker kan in het Falcoo online programme een inteeltanalyse rapport maken van een beoogde fokram met de aanwezige ooien op de stallijst. Of men kan de stamboekadministratie verzoeken dit te doen. Dit is alleen zinvol indien van ooien en rammen ouderafstammingen bekend zijn.
Richtlijnen voor de keuringen
Artikel 3.1 Keuring algemeen
1. De beoordeling van ter keuring aangeboden dieren geschiedt door keurmeesters die door de NFDH als zodanig zijn erkend. De te keuren dieren worden in principe bij de eigenaar thuis gekeurd.
2. Iedere stamboekfokker wordt geacht zijn/haar ongekeurde dieren in principe jaarlijks te laten keuren. Uitzondering daarop vormen dieren die niet ingezet worden voor de fokkerij. Een keuring doorschuiven naar het volgend keuringsjaar (bijvoorbeeld vanwege lage aantallen) kan alleen na overleg met de stamboekadministratie.
3. De keurmeester krijgt een lijst uit het stamboek per stamboekfokker mee van nog niet gekeurde dieren van 1 jaar en ouder. Worden er dieren ter keuring aangeboden die niet in het stamboek staan, dan gelden voor deze schapen aangepaste keuringstarieven.
4. Van de keuringsadressen worden routeclusters gemaakt, zodat in de meeste gevallen een volle dag gekeurd kan worden. Van stamboekfokkers wordt verwacht dat zij volledige medewerking verlenen aan het realiseren van de keuring op de geplande datum/dagdeel. De keurmeesters maken ruim van te voren een tijdsafspraak. Aan de verrichting van de keuring zijn kosten verbonden, zie artikel 3.3.
Artikel 3.2 Keuringsprocedure
1. Iedere stamboekfokker verplicht zich de keurmeesters alle medewerking te verlenen bij de uitoefening van hun functie.
2. De keuring geschiedt in principe door 1 keurmeester. Grotere groepen te keuren dieren kunnen door 2 keurmeesters verricht worden, dit ter beoordeling van de keuringscommissie.
3. Als de keuringsomstandigheden ontoereikend en/of onaanvaardbaar zijn hebben de keurmeesters het recht om te besluiten van keuring af te zien.
4. De aangeboden dieren dienen minimaal 1 jaar oud te zijn en voorzien te zijn van een door het ministerie wettelijk toegelaten wijze van identificatie.
5. De dieren dienen opgehokt te zijn vóórdat de keurmeester komt en wel zodanig dat ze eenvoudig door de eigenaar te hanteren zijn. Tijdens de keuring dient er genoeg hulp aanwezig te zijn om de dieren stuk voor stuk aan te bieden, de keurmeesters zijn er alleen voor de keuring.
6. De dieren moeten op een redelijk harde ondergrond staan, zodat het beenwerk goed beoordeeld kan worden. Indien er binnen gekeurd wordt, moet er voldoende licht zijn en geen stro op de grond.
7. Elk dier wordt afzonderlijk gekeurd volgens de geldende rasstandaard en gecontroleerd op levensnummer.
8. Het te beoordelen exterieur wordt in hoofdonderdelen beoordeeld, namelijk de kop, vacht, staart, romp, beenwerk, ontwikkeling en type. Tevens worden bij rammen van het Drents Heideschaap de horens beoordeeld. Ook wordt de kleurslag definitief vastgelegd.
9. Naast uiterlijke kenmerken worden dieren individueel beoordeeld op raszuiverheid, (erfelijke) afwijkingen/gebreken, gezondheid, reproductiekenmerken, eigenschappen, gedrag, levensduur en conditie.
10. Bij rammen wordt dit vastgelegd in een beoordelingrapport door middel van toekenning van predikaten per exterieuronderdeel.
11. Dieren kunnen worden goedgekeurd of afgekeurd. Indien er omstandigheden zijn waardoor een dier op dat moment onvoldoende te beoordelen is, wordt dit dier niet gekeurd maar doorgezet naar het volgende jaar.
12. Stamboekfokkers hebben recht op een duidelijke uitleg over de kwaliteit van de aangeboden dieren, evenals een duidelijke aanduiding op welke onderdelen een dier wordt afgekeurd.
13. Goedkeuring bij een ooi geldt voor het leven.
14. Goedkeuring bij een ram geldt bij de eerste keuring als voorlopige goedkeuring voor de duur van 1 jaar (VGK). De goedkeuringsstatus gaat in vanaf het moment van keuren. Na één (1) jaar kan de ram voor herkeuring aangeboden worden en bij goedkeuring wordt dit een definitieve goedkeuring (HK1GK) die twee
(2) jaar geldig is. Na die twee jaar kan de ram opnieuw voor herkeuring aangeboden worden voor zijn derde en laatste keuring en krijgt hij bij goedkeuring de status (HK2GK). De rammen met de status VGK, HK1GK en HK2GK, HK3GK mogen ingezet worden voor de fokkerij. Fokrammen die niet voor hun geplande herkeuring worden aangeboden verliezen hun goedkeuringsstatus en krijgen de status SV (statusverlies) in het stamboek. Deze rammen mogen dan niet ingezet worden als fokram, zolang ze niet herkeurd en wederom goedgekeurd worden.
15. Stamboekfokkers krijgen na verwerking van de gegevens in het stamboek een overzicht van het resultaat van de keuring.
16. Stamboekfokkers hebben het recht om afgekeurde dieren in een opvolgend keuringsjaar te laten herkeuren.
17. Goedgekeurde ooien en definitief goedgekeurde rammen krijgen (indien gewenst) een stamboekbewijs op naam van de eigenaar. Deze worden kosteloos toegezonden. Dit waardedocument is diergebonden en dient bij eventuele verkoop overhandigd te worden aan de nieuwe eigenaar.
De nieuwe eigenaar is gerechtigd om bij de stamboekadministratie nieuwe stamboekbewijzen op naam aan te vragen.
Artikel 3.3 Kosten van de keuring
1. De kosten voor een keuring worden vastgesteld door de Algemene Ledenvergadering en gepubliceerd in het verenigingsorgaan.
2. De meerkosten voor keuringen die niet binnen de geplande route van de keurmeester vallen kunnen worden doorberekend aan de stamboekfokker.
3. Voor ter keuring aangeboden schapen die niet in het stamboek blijken voor te komen worden afwijkende tarieven in rekening gebracht. Het administratieve meerwerk wordt hierin doorberekend. Dit behoudens afgekeurde dieren die opnieuw ter keuring worden aangeboden. Hiervoor gelden de normale keuringstarieven.
4. Staan de te keuren schapen op meerdere locaties, dan geldt voor de hoofdlocatie het basistarief en voor iedere andere locatie de helft van het basistarief.
Richtlijnen voor selectie
Artikel 4 Selectie van fokdieren
1. Het streven moet erop gericht zijn alleen te fokken met goedgekeurde dieren. Het is toegestaan de fokgroep bestaande uit goedgekeurde fokooien aan te vullen met afgekeurde ooien als dit getalsmatig noodzakelijk is. Echter dienen deze afgekeurde ooien vervangen te worden door goedgekeurde ooien zodra deze door eigen fokkerij of aankopen beschikbaar zijn gekomen.
2. Keurmeesters kunnen bij een keuring slechts een beperkte inschatting maken van kenmerken als erfelijke afwijkingen/gebreken, gezondheid, reproductiekenmerken, (moeder)eigenschappen, gedrag en levensduur. De verantwoordelijkheid voor selectie op deze kenmerken ligt bij de houder. Dieren met ongewenste
kenmerken of eigenschappen die niet passen bij het oorspronkelijke type, dienen zoveel als mogelijk uitgesloten te worden voor de fokkerij. Voorbeelden hiervan zijn eigenschappen als voortdurende of geregelde dunne mest, matige vruchtbaarheid, het niet aannemen van lammeren of onvoldoende melk voor een tweeling, overdreven angstig/wild gedrag of hoge mate van slijtage op relatief jeugdige leeftijd. Deze kenmerken horen niet thuis bij onze rassen en deze dieren dienen uitgeselecteerd te worden.
3. Zomogelijk dient er gestreefd te worden naar het behoud of zelfs uitbouw van verschillende stamlijnen aan moederdieren teneinde bloedvernauwing en inteelt tegen te gaan. Hier dient bij de selectie rekening mee gehouden te worden.
4. Bij de selectie van beloftevolle lammeren en de fokooien, dient rekening gehouden te worden met het behoud aan diversiteit van de verschillende kleurslagen en andere (weinig voorkomende) verschijningsvormen binnen onze rassen zoals ongehoorndheid bij Drents Heideschaap ooien.
Richtlijnen voor verkoopactiviteiten
Artikel 5 Gedragsregel met betrekking tot verkoop
1. Stamboekfokkers hebben de plicht volledige en juiste informatie te verschaffen over de status van het te verkopen dier aan potentiële kopers die tot doel hebben het te kopen dier te gebruiken voor de houderij/fokkerij. Het misbruiken van de naïviteit van beginnende, jonge fokkers door bijvoorbeeld belangrijke informatie achterwege te laten kan de goede naam van de vereniging schaden en kan derhalve gevolgen hebben voor de status van de verkopende stamboekfokker.
2. De informatieplicht betreft tenminste de volledige vermelding van o.a. de stamboekstatus van het dier (goedgekeurd, niet gekeurd, afgekeurd), de gezondheidsstatus (bijv. chronische kreupelheid, incompleet gebit), de reproductiekenmerken (matig of niet vruchtbaar, uierproblemen), (moeder)eigenschappen (bijv. het verstoten van lammeren, complicaties bij geboortes), gedrag (bijv. uitkruipers en agressieve rammen) en levensduur (bijv. vroegtijdige slijtage of matige conditie).
3. Overtollig fokmateriaal moet bij geplande afvoer in eerste instantie beschikbaar zijn voor geïnteresseerde fokkers. De stamboekadministratie vervult ook een mogelijke rol van 'bemiddelaar' tussen vraag en aanbod. Nog goede fokdieren kunnen eveneens aangeboden worden via de website van de NFDH.
Richtlijnen voor kudde’s
Artikel 6 Kudde-overeenkomsten
Met kuddes (zie definitie hieronder) die door de NFDH als stamboekfokker erkend willen worden kunnen aparte afspraken gemaakt worden omtrent zaken als fokkerij, administratie, keuring en selectie die buiten dit Fok- en Stamboekreglement vallen. Kuddes vallen onder de eerste verantwoordelijkheid van de KOC (Kudde Overeenkomst Commissie). Voor kuddes die een kudde overeenkomst willen aangaan is een apart protocol opgesteld waaraan deze kuddes dienen te voldoen. De uiteindelijke beslissing ja of nee zal door het bestuur genomen worden na overleg met KOC, FAC en KC.
Definitie kudde: een groep van tenminste 100 ooien van 1 jaar en ouder die als één geheel beheerd wordt.
Artikel 7 Intrekking kwalificatie 'stamboekfokker'
Het bestuur is bevoegd om een stamboekfokker de kwalificatie “stamboekfokkers” te ontnemen indien de betreffende stamboekfokker niet of in onvoldoende mate voldoet aan de voorwaarden gesteld aan het stamboeklidmaatschap, zoals beschreven in het Fok- en Stamboekreglement. Leden die dit aangaat worden hiervan schriftelijk op de hoogte gesteld.
Artikel 8 Slotbepaling
Het bestuur beslist in zaken waarin dit reglement niet voorziet en is gemachtigd uitzonderingen toe te passen op bovenstaande reglementen als hiertoe aanleiding is. Permanente wijzigingen in dit reglement dienen te worden vastgelegd door de Algemene Ledenvergadering.
Vastgesteld op de Algemene Ledenvergadering van 11 november 2006, aangevuld op de Algemene Ledenvergadering van 24 april 2010. aangevuld op de Algemene Ledenvergadering van 29 april 2017.