Contract
Verordening van provinciale staten van Utrecht van 24 september 2007 tot subsidiëring van de verwerving van natuurterreinen (Subsidieverordening natuurterreinen ILG provincie Utrecht 2007)
Artikel 1
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. GS: gedeputeerde staten van de provincie Utrecht.
b. Minister: Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
c. Groenfonds: Stichting Groenfonds, statutair gevestigd te ’s-Gravenhage.
d. Bureau: Bureau Beheer Landbouwgronden als bedoeld in artikel 28 van de Wet agrarisch grondverkeer;
e. Instelling: instelling als bedoeld in artikel 3, zijnde een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid of een stichting;
f. Terreinen: gronden, daaronder begrepen natuurterreinen, wateren, landgoederen, bossen en andere houtopstanden, alsmede de op die gronden gelegen objecten (gebouwen/andere opstallen), die van belang of van potentieel belang zijn om hun natuurwetenschappelijke, landschappelijke of cultuurhistorische betekenis of vanwege bosbouwkundige waarden;
g. Verwerving: verwerving van het recht van eigendom of het recht van erfpacht;
h. EHS: ecologische hoofdstructuur, zoals die globaal is aangegeven op kaart 7 van de planologische kernbeslissing van het Structuurschema Groene Ruimte en zoals die nader door de provincies is begrensd in de natuurgebiedsplannen of zoals die globaal is aangegeven op kaart 5 van de planologische kernbeslissing van de Nota Ruimte (Kamerstukken II 2004/05 29 435, nr. 125);
i. Robuuste verbindingen zoals die zijn omschreven in de Nota Ruimte en door de provincie nader zijn begrensd in de natuurgebiedsplannen;
j. Natuurgebied: begrensd natuurgebied (EHS en robuuste verbindingen) als bedoeld in de Provinciale Subsidieregeling Natuurbeheer en de Provinciale Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer.
k. Invloedssfeer: gedeelte van een provincie, aangegeven op een door de minister en Gedeputeerde Staten vastgestelde kaart (Plan Veiligstelling Gebieden 1996), waarbinnen een instelling eerst aangewezene is om terreinen te verwerven of in beheer te verkrijgen.
l. Aankoopstrategieplan: een door GS vastgesteld document waarin de strategie is neergelegd voor de verwerving van grond in een bepaald gebied.
Artikel 2
1. Gedeputeerde staten (GS) kunnen met betrekking tot terreinen op aanvraag subsidies verlenen voor:
a. De kosten van verwerving, en
b. De vergoeding van de kosten voor beëindiging van pachtovereenkomsten.
Artikel 3
Voor subsidies als bedoeld in artikel 2, onderdelen a en b, komen in aanmerking de volgende instellingen:
a. Vereniging Natuurmonumenten te ’s Graveland;
b. Stichting Het Utrechts Landschap te De Bilt;
c. Het Waterschap Vallei en Eem te Leusden voor ecologische verbindingszones met een nat profiel binnen haar gebied. Het betreft de volgende beken: Barneveldse Beek, Esvelderbeek, Modderbeek, Moorsterbeek, Nederwoudse Beek, Lunterse Beek, Heigraaf, Heiligenbergerbeek, Woudenbergse Grift, Oude Lunterse Beek, het Valleikanaal en de Grift;
d. Staatsbosbeheer in bijzondere gevallen.
Artikel 4
Een subsidie wordt verleend als de behoefte aan een subsidie ten genoegen van GS wordt aangetoond.
Artikel 5
0.Xx verlening van een subsidie wordt in principe alleen toegekend als de grond is gelegen binnen de invloedssfeer van de instelling die een aanvraag tot subsidieverlening heeft ingediend (kaart 6, Plan Veiligstelling Gebieden 1996).
0.XX kunnen een uitzondering maken voor wat betreft de ligging in de invloedssfeer.
3. Subsidie aan de Vereniging Natuurmonumenten en Stichting Het Utrechts Landschap wordt in voorkeursgebieden particulier natuurbeheer alleen verleend indien voldoende inspanning (6 maanden) is geleverd om de doelstelling via particulieren te realiseren, maar dit desondanks niet mogelijk bleek (“Omslag minder verwerving naar meer beheer” GS 31 mei 2005).
Artikel 6
1.Een subsidie voor de kosten van verwerving van grond als bedoeld in artikel 2 wordt verleend indien het aankoopbedrag niet meer bedraagt dan de reële marktwaarde.
0.XX kunnen hierop een uitzondering maken als de verwerving valt onder een vastgesteld Aankoopstrategieplan.
3.Als subsidiabele kosten worden aangemerkt de volgende kosten:
◻ het aankoopbedrag;
◻ het kadastraal recht en het registratierecht;
◻ veiling- en notariskosten;
◻ overdrachtsbelasting voor zover geen kwijtschelding of vermindering wordt verleend;
◻ schenkingsrecht voor zover geen kwijtschelding of vermindering wordt verleend;
◻ het afkoopbedrag van de landinrichtingsrente voor zover die rust op het verworven terrein;
◻ kosten verbonden aan het verlies bij verkoop of sloop van gebouwen
◻ de kosten van gedeeltelijke of volledige schadeloosstelling, voorzover deze binnen een door of namens GS vastgesteld aankoopstrategieplan zijn gemaakt.
◻ indien onteigening heeft plaatsgevonden: de bij de levering van de grond door de onteigenende instantie aan de subsidieontvanger doorberekende kosten van de onteigening.
◻ hervestigingskosten, voor zover deze kosten bij verkoop van gronden door het bureau aan de betrokken instelling in het aankoopbedrag van een terrein worden doorberekend.
0.XX kunnen bij de beschikking tot subsidieverlening besluiten dat tot een door hen vast te stellen maximumbedrag als subsidiabele kosten tevens worden aangemerkt:
◻ kosten van het wegwerken van het ten tijde van de verwerving aanwezige achterstallig onderhoud om de gronden te kunnen beheren;
◻ de met de verwerving verband houdende inrichting van terreinen;
◻ taxatie- en bemiddelingskosten.
0.Xx subsidie bedraagt ten hoogste honderd procent van de subsidiabele kosten. Subsidies of bijdragen die uit andere hoofde met hetzelfde oogmerk worden verstrekt of eigen middelen van de instelling die met hetzelfde oogmerk worden aangewend worden verrekend met de subsidie zodat het totaal niet meer dan honderd procent van de subsidiabele kosten bedraagt.
6. Een subsidie voor de kosten van de aankoop van natuurvriendelijke oevers voor het waterschap (als bedoeld in artikel 2) is voor natuurvriendelijke oevers maximaal 50% en voor stapstenen, die niet door particulieren of terreinbeheerders kunnen worden ontwikkeld, maximaal 100%.
7. Over subsidies voor Staatsbosbeheer nemen GS een apart besluit.
Artikel 7
1. Een subsidie voor de kosten van verwerving van een terrein of pachtbeëindiging als bedoeld in artikel 2 wordt verleend voor terreinen:
a. die door de provincie zijn begrensd als natuurgebied, onderdeel uitmakend van de EHS;
b. die strategisch zijn gelegen en een cruciaal punt vormen voor het realiseren van de EHS;
c. die worden ingezet als ruilgrond voor realisatie EHS; waarbij GS nadere bepalingen kunnen opnemen in de beschikking over de termijn waarop de gronden moeten zijn ingezet voor realisatie van de EHS;
d. die zijn gelegen in een gebied met hoge actuele natuurwetenschappelijke, landschappelijke, cultuurhistorische of bosbouwkundige waarden
Of voor verwerving: x. xxx xxx- en landschapselementen als bedoeld in artikel 74, tweede lid, onderdeel b, van de Landinrichtingswet, die zijn aangelegd in het kader van landinrichtingsprojecten.
2. Bij het eventueel aankopen van gebouwen is van belang of de ligging strategisch is of dat het gaat om cruciale punten binnen de EHS. Bij aankoop van gebouwen dient een plan met betrekking tot hergebruik/herbestemming van de gebouwen/grond te worden overlegd, dan wel een motivatie voor de sloop.
Artikel 8
1. Subsidie voor de kosten van vergoeding ter beëindiging van een op een terrein gevestigde pachtovereenkomst als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt slechts verleend, voorzover een instelling eigenaar of erfpachter is van een terrein waarop reeds vóór het tijdstip dat het terrein door die instelling is verworven, pachtrechten zijn gevestigd, en waarvoor naar het oordeel van GS beëindiging van de op het terrein gevestigde pachtovereenkomst gewenst is vanuit het oogpunt van natuur- of landschapsbescherming, bescherming van cultuurhistorische of bosbouwkundige waarden, of natuurontwikkeling alsmede de hoogte van de vergoeding niet meer bedraagt dan de gebruikelijk betaalde vergoedingen ter compensatie van het nadeel bij vroegtijdige beëindiging van pachtovereenkomsten.
2. De subsidie, bedoeld in het eerste lid, bedraagt maximaal honderd procent van de kosten van de vergoeding ter beëindiging van de op een terrein gevestigde pachtovereenkomst, met dien verstande dat de subsidie vermeerderd met subsidies of andere bijdragen die uit anderen hoofde met hetzelfde oogmerk worden verstrekt, alsmede vermeerderd met eigen middelen van de instelling die met hetzelfde oogmerk worden aangewend, niet meer dan honderd procent van het totaal van die kosten mag bedragen.
Artikel 9
1. Een aanvraag tot subsidieverlening voor de kosten van verwerving van een terrein als bedoeld in artikel 7 wordt uiterlijk ingediend op de dag vóór het passeren van de koopakte.
2. Een aanvraag tot subsidieverlening voor de kosten van vergoeding ter beëindiging van een pachtovereenkomst als bedoeld in artikel 7 wordt uiterlijk ingediend op de dag vóór de beëindiging van de pachtovereenkomst.
Artikel 10
Een aanvraag tot subsidieverlening, bedoeld in artikel 2 gaat in ieder geval vergezeld van:
a. een kadastrale omschrijving van het terrein ten behoeve waarvan de subsidie wordt aangevraagd;
b. een begroting en taxatierapport van de met de verwerving, respectievelijk de beëindiging van de pachtovereenkomst, gemoeide kosten;
c. in voorkomend geval, een overzicht van de subsidies of andere bijdragen die uit anderen hoofde met hetzelfde oogmerk worden verstrekt, respectievelijk van de eigen middelen van de instelling die met hetzelfde oogmerk worden aangewend,
d. indien van toepassing een verwijzing naar een vastgesteld Aankoopstrategieplan.
e. Een advies van het programmabureau in uw gebied. Het programmabureau adviseert aan GS over de aansluiting van het project met het (concept)gebieds-en (concept)uitvoeringsprogramma. De aanvrager dient hier zelf zorg voor te dragen. In bijlage …. Is opgenomen tot welk programmabureau u zich kunt wenden.
Artikel 11
GS kunnen op aanvraag een voorschot verlenen tot ten hoogste honderd procent van het bedrag vermeld in de beschikking tot subsidieverlening onderscheidenlijk van het bedrag waarop de subsidie overeenkomstig de beschikking tot subsidieverlening ten hoogste kan worden vastgesteld.
Artikel 12
De subsidieontvanger is verplicht om de daadwerkelijke verwerving van het terrein en/of de beëindiging van de pachtovereenkomsten te laten plaatsvinden binnen een tijdvak van twaalf weken na de subsidieverlening;
1. Op verzoek van de betrokken instelling kan GS de termijn, verlengen tot en met een door GS vast te stellen of nader vast te stellen tijdstip.
Artikel 13
Binnen twaalf weken nadat een terrein daadwerkelijk is verworven, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot subsidievaststelling in, vergezeld van:
a. een afschrift van de notariële akte van de aankoop van de betrokken gronden;
b. een overzicht van de kosten, bedoeld in artikel 6,
c. een overzicht van de subsidies of andere bijdragen die uit anderen hoofde met hetzelfde oogmerk zijn verstrekt, respectievelijk van de eigen middelen van de instelling die met hetzelfde oogmerk zijn aangewend.
Artikel 14
Binnen twaalf weken nadat met betrekking tot een terrein de pachtovereenkomst is beëindigd, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot subsidievaststelling in, vergezeld van:
a. een afschrift van een schriftelijke overeenkomst tot beëindiging van de pachtovereenkomst danwel een afschrift van het besluit van de Pachtkamer tot ontbinding van de pachtovereenkomst als bedoeld in artikel 51, eerste lid, van de Pachtwet;
b. een overzicht van de kosten verbonden aan de beëindiging van de pachtovereenkomst, en
c. in voorkomend geval, een overzicht van de subsidies of andere bijdragen die uit anderen hoofde met hetzelfde oogmerk zijn verstrekt, respectievelijk van de eigen middelen van de instelling die met hetzelfde oogmerk zijn aangewend.
d. op het moment dat het nieuwe pachtrecht van kracht is wordt de tekst van lid a. “een afschrift van het besluit van de Pachtkamer tot ontbinding van de pachtovereenkomst als bedoeld in artikel 51, eerste lid, van de Pachtwet" vervangen door “een afschrift van de uitspraak van de rechter tot ontbinding
van de pachtovereenkomst, bedoeld in artikel 377, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek”.
Artikel 15
1. Gronden die met een subsidie als bedoeld in artikel 2 zijn verworven, of een gedeelte daarvan, worden niet vervreemd of in erfpacht uitgegeven, ook worden er geen zakelijke rechten gevestigd, noch wordt het kenmerkend karakter van het terrein of delen ervan in strijd met het beheersvisie gewijzigd, dan wel aan derden toestemming daartoe verleend.
2. Op verzoek van de betrokken instelling kunnen GS hierop een uitzondering maken.
Artikel 16
Bij beëindiging van de instelling behoeft de bestemming van een batig liquidatiesaldo de goedkeuring van GS.
Artikel 17
Indien toepassing wordt gegeven aan artikel 4:57 van de Algemene wet bestuursrecht, worden terug te vorderen bedragen vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het tijdstip van terugvordering tot aan het moment van algehele voldoening.
Terugvordering van onverschuldigd betaalde subsidiebedragen en voorschotten blijft achterwege, indien het terrein aan de provincie wordt overgedragen.
Artikel 18
De instelling beschikt over statuten, die aan GS ter kennisneming worden overgelegd. De instelling stelt GS onverwijld in kennis van wijziging van de statuten.
Artikel 19
De Algemene subsidieverordening provincie Utrecht 1998 is niet van toepassing.
Artikel 20
Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 oktober 2007. Indien het provinciaal blad waarin deze verordening wordt geplaatst wordt uitgegeven na 1 oktober 2007, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin zij wordt geplaatst en werkt zij terug tot en met 1 oktober 2007.
Artikel 21
Deze verordening wordt aangehaald als: Subsidieverordening natuurterreinen ILG provincie Utrecht 2007.
_ Voorzitter
_ Griffier
TOELICHTING
Subsidie wordt verleend voor terreinen die door de provincie zijn begrensd al natuurgebied en als zodanig onderdeel uit maken van de EHS.
Ook is het mogelijk de verwerving van ruilgronden te subsidiëren. GS kunnen nadere bepalingen opnemen in de beschikking over de termijn waarop de ruilgronden moeten zijn ingezet voor realisatie van de EHS, bijvoorbeeld de termijn waarbinnen de gronden geruild moeten zijn.
De verwerving van terreinen die zijn gelegen in een gebied met hoge actuele natuurwetenschappelijke-, landschappelijke, cultuurhistorische of bosbouwkundige waarden kunnen voor subsidiëring in aanmerking komen in bijzondere situaties; deze verwervingen worden over het algemeen aangeduid als aankopen bestaande natuur. Hiervoor is in de ILG periode landelijk een beperkt budget van 35 miljoen euro beschikbaar. Terreinbeheerders moeten in het subsidieverzoek beargumenteren waarom verwerving noodzakelijk is en bescherming op een andere wijze, zoals de via de ruimtelijke ordening, niet toereikend of mogelijk is. Deze verwervingen door de landschappen en Natuurmonumenten worden voor 50% uit de autonome provinciale middelen gefinancierd.
In artikel 14 van deze modelregeling is rekening gehouden met het van kracht worden van het nieuwe pachtrecht. Op dat moment treedt lid d. in werking en wordt de tekst van lid a “een afschrift van het besluit van de Pachtkamer tot ontbinding van de pachtovereenkomst als bedoeld in artikel 51, eerste lid, van de Pachtwet" vervangen door “een afschrift van de uitspraak van de rechter tot ontbinding van de pachtovereenkomst, bedoeld in artikel 377, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek”.
De terreinen die met een subsidie zijn verworven, of een gedeelte daarvan, mogen niet worden vervreemd of in erfpacht uitgegeven, ook mogen er geen zakelijke rechten op gevestigd worden zonder toestemming van de provincie. Op verzoek van de betrokken instelling kan GS hierop een uitzondering maken. Waar het gaat om verkoop en / of in erfpacht geven van gebouwen met bijbehorende ondergrond en erf is dit een formaliteit als dit past binnen de natuurbeleidsdoelstellingen. GS en de desbetreffende organisaties maken afspraken over een efficiënte werkwijze in deze.