Contract
C-218
Green Deal Duurzame logistiek in de bouw
Partijen
Overheden en Opdrachtgevers
1. De Minister van Infrastructuur en Milieu, mevrouw drs. X.X. Xxxxxxx xxx Xxxxxx-Xxxx Xxxxxxxxxxx, hierna te noemen: XxxX.
2. De Minister van Economische Zaken, de heer H.G.J. Xxxx, hierna te noemen: EZ.
ieder handelend in haar of zijn hoedanigheid van bestuursorgaan en als vertegenwoordiger van de Staat der Nederlanden, samen hierna te noemen: Rijksoverheid;
3. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam, handelend als bestuursorgaan, vertegenwoordigd door de xxxx X. Xxxxxxxxxx, wethouder van de gemeente Rotterdam, hierna te noemen: gemeente Rotterdam.
Partijen 1 en 3 hierna te noemen: Opdrachtgevers;
Bouwbedrijven
4. TBI Holdings B.V., in deze de organisatie-eenheden TBI-Bouw en TBI-techniek met daaronder vallende bedrijven, vertegenwoordigd door haar voorzitter van de Raad van Bestuur, de heer ir. X.X. Xxxxxxxx, hierna te noemen: TBI.
5. Dura Vermeer Groep B.V., vertegenwoordigd door haar voorzitter van de Raad van Bestuur, de heer J. Xxxx, hierna te noemen: DuraVermeer.
Partijen 4 tot en met 5 hierna samen te noemen: Xxxxxxxxxxxxx;
Handelsbedrijven, Toeleveranciers en Fabrikanten
6. Rotim Steenbouw B.V., vertegenwoordigd door haar algemeen directeur, de xxxx X. Xxxxxxxx, hierna te noemen: Rotim.
7. Workx/Loxam B.V., vertegenwoordigd door haar algemeen directeur, de xxxx X. Xxxxxxxxxxxx, hierna te noemen: Workx/Loxam.
8. Xxxxx X.X., vertegenwoordigd door haar logistiek directeur, de xxxx X. Xxxxxxx, hierna te noemen: Rensa.
9. Saint-Gobain Distribution The Netherlands B.V., in deze de distributie-eenheden Raab Karcher en Van Keulen Hout- en Bouwmaterialen BV, vertegenwoordigd door haar CEO, de heer X.X. Xxxxxx, hierna te noemen: Saint-Gobain.
Partijen 6 tot en met 9 hierna samen te noemen: Handelsbedrijven, Toeleveranciers en Fabrikanten;
Transport- en Logistiek Dienstverleners
10. DHL Supply Chain Netherlands B.V., vertegenwoordigd door vice-president Innovation & Development, de xxxx X. Xxx Xxxxxxxxx, hierna te noemen: DHL.
Partij 10 hierna te noemen: Transport- en Logistiek Dienstverleners;
Kennisorganisaties
11. Hogeschool Rotterdam, in deze het RDM Kenniscentrum, vertegenwoordigd door haar voorzitter van het college van bestuur, de heer drs. M.J.G. Xxxxxxx, hierna te noemen: Hogeschool Rotterdam.
12. Hogeschool Utrecht, vertegenwoordigd door haar voorzitter van het college van bestuur, de xxxx X. Xxxxxx MBA, hierna te noemen: Hogeschool Utrecht.
13. Hogeschool van Amsterdam, vertegenwoordigd door haar voorzitter van het college van bestuur, de heer Prof. Mr. X.X. xx Xxxx, hierna te noemen: Hogeschool van Amsterdam.
14. Nederlandse organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek, vertegenwoordigd door haar voorzitter van de raad van bestuur, de xxxx xxx. X. xx Xxxx, hierna te noemen: TNO.
15. Universiteit Twente, vertegenwoordigd door het college van bestuur namens deze de voorzitter, Xx. X. xxx xxx Xxxxx, hierna te noemen: Universiteit Twente.
Partijen 11 tot en met 15 hierna te noemen: Kennisorganisaties;
Koepel-, Netwerk- en Brancheorganisaties
16. Bouwend Nederland, de vereniging van bedrijven in de sectoren bouw en infrastructuur , vertegenwoordigd door haar voorzitter, de xxxx xxx. X. Xxxxxxxx, hierna te noemen: Bouwend Nederland.
17. Vereniging Transport en Logistiek Nederland, vertegenwoordigd door haar voorzitter, de xxxx X. xxx Xxxx, hierna te noemen: TLN.
18. Koninklijke Vereniging van Handelaren in Bouwmaterialen in Nederland, vertegenwoordigd door haar voorzitter, de heer X.X. xxx Xxxxxxx, hierna te noemen: HIBIN.
19. De Aannemersfederatie Nederland Bouw en Infra, vertegenwoordigd door haar voorzitter, de heer H. Klein Poelhuis, hierna te noemen: AFNL.
20. De Vereniging Van Infrabedrijven MKB INFRA, vertegenwoordigd door haar voorzitter/directeur, de heer Ph. xxx Xxxxxxxxxxxxx, hierna te noemen: MKB INFRA.
Partijen 16 tot en met 20 hierna te noemen: Koepel-, Netwerk- en Brancheorganisaties; Hierna allen samen te noemen: Partijen.
Algemene overwegingen
1. Om onze welvaart ook voor toekomstige generaties te behouden is het nodig om het concurrentievermogen van onze economie te versterken en tegelijkertijd de belasting van het milieu en de afhankelijkheid van fossiele energie en schaarse grondstoffen te verminderen.
2. Creativiteit, ondernemerschap en innovatie zijn essentieel om de omslag naar groene groei mogelijk te maken. Bedrijven, burgers en maatschappelijke organisaties nemen volop concrete initiatieven voor vergroening van economie en samenleving. Met de Green Deal Aanpak wil het kabinet deze dynamiek in de samenleving op groene groei optimaal benutten.
3. Green Deals bieden bedrijven, burgers en organisaties een laagdrempelige mogelijkheid om samen met de overheid te werken aan groene groei. Initiatieven uit de samenleving staan daarbij aan de basis. Daar waar deze tegen belemmeringen aanlopen die volgens initiatiefnemers kunnen worden aangepakt op rijksniveau, wil het kabinet zich inzetten deze weg te nemen of op te lossen om zo deze initiatieven te faciliteren en te versnellen. In een Green Deal leggen partijen hierover concrete afspraken schriftelijk vast.
4. De resultaten van een Green Deal kunnen gebruikt worden bij andere, vergelijkbare projecten, waardoor er navolging kan plaatsvinden en de reikwijdte van een Green Deal kan worden vergroot zonder dat daar specifieke ondersteuning vanuit de Rijksoverheid tegenover staat.
Specifieke overwegingen
1. De bouw- en de transportsector hebben samen met het Platform Logistiek in de Bouw (‘Samen met partijen in de bouwketen lange termijn oplossingen ontwikkelen op het gebied van duurzame, efficiënte en effectieve bouwlogistieke processen’) de afgelopen vier jaar onderzoek gedaan naar de logistieke situatie in de bouw en de effecten hiervan op het milieu en de omgeving. Dat onderzoek heeft het volgende opgeleverd:
a. Bouwgoederen beslaan ongeveer 25% van het binnenlands vervoerd gewicht en ongeveer 30% van het goederenverkeer op de weg en hebben daarmee een groot effect op de omgevingshinder, de doorstroming en de verkeersveiligheid.
b. De CO2 emissie van goederenverkeer beslaat ongeveer 25% van de CO2 emissie van het totale wegverkeer en heeft daarmee een groot effect op het leefklimaat en de omgevingshinder door het goederenverkeer.
c. De gemiddelde beladingsgraad van vrachtwagens bedraagt ongeveer 30%.
d. Inkopers bestellen gemiddeld 10%-20% meer artikelen dan strikt noodzakelijk om fluctuaties in behoefte, aanbod en levering te kunnen afdekken.
e. De materiaalkosten liggen rond 25% van de totale bouwkosten en de arbeidsproductiviteit op de bouwplaats ligt tussen de 40% en 50%.
f. De gehele bouwsector heeft een omzet heeft van 70 miljard euro per jaar. Voor circa 35 miljard euro per jaar is de overheid direct of indirect opdrachtgever.
Hieruit blijkt dat de bouw- en de transportsector een grote bijdrage kunnen leveren aan het besparen van grondstoffen, materialen en energie door het verduurzamen van het gehele logistieke proces in de bouw. Hiermee kunnen ook de emissies aan CO2, NOx en fijnstof worden verminderd en kan de
omgevingshinder worden beperkt en de luchtkwaliteit worden verbeterd. Efficiëntere bouwlogistiek
leidt ook tot betere doorstroming op de wegen en verbetering van de verkeersveiligheid rond de projecten.
2. Met de Green Deal Duurzame Logistiek in de Bouw willen Partijen bijdragen aan het behalen van de nationale beleidsdoelen op het vlak van Maatschappelijk Verantwoord Inkopen (MVI), Circulaire Economie (zie het betreffende Rijksbrede Programma1), Klimaat en Energie (zie Klimaatagenda2 en Energieakkoord3), Luchtkwaliteit (Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit4).
3. De nationale beleidsambitie is dat de Nederlandse economie in 2050 circulair is. Het Kabinet heeft daarbij de ambitie om in 2030 50% minder gebruik te maken van primaire grondstoffen (mineraal, fossiel en metalen). Met deze Green Deal Duurzame Logistiek in de Bouw onderschrijven de Partijen ook de ambities, doelen en afspraken van het Manifest Maatschappelijk Verantwoord Inkopen (Manifest MVI). Met het Manifest MVI worden alle overheden aangespoord om ambitieuze MVI-doelen te formuleren en deze uit te werken in concrete acties.
4. Voor klimaat en energie is de ambitie voor 2020 een reductie van de CO2-emissies van 20% ten opzichte van 1990 (en in 2030 een 40% reductie ten opzichte van 1990). Partijen beogen met de Green Deal Duurzame Logistiek in de Bouw een bijdrage te leveren aan het realiseren van deze doelstellingen.
5. Duurzame Logistiek in de Bouw (DLB) richt zich op het versneld vergroten van de bewustwording van de noodzaak voor duurzame logistiek in de bouw, het stimuleren van optimalisatie in het gehele bouwlogistieke proces en de bouwlogistieke organisatie van ‘ontwerp tot op de bouwplaats’, het gezamenlijk onderzoeken en uitdragen hoe in uitvragen DLB beter mogelijk kan worden gemaakt en het belonen van successen. DLB is gericht op concrete resultaten in projecten. Daarbij staan twee vragen centraal:
1 Kamerstuk 32852-33
2 Kamerstuk 32813-70
3 Voor meer informatie: zie xxx.xxxxxxxxxxxxxx.xx
4 Kamerstuk 30175-247
- ‘hoe zorg je dat vanuit de belangen en de gewenste effecten voor een opdrachtgever en vanuit een bepaald ontwerp van een project er voor gezorgd wordt dat benodigd materieel en materiaal zo effectief en efficiënt mogelijk wordt vervoerd van en naar de bouwplaats en als dat in dezelfde handeling gebeurt, ook zo effectief en efficiënt mogelijk wordt gemonteerd?’.
- ‘hoe kan je in het ontwerp en de uitvraag zo goed mogelijk rekening houden met efficiënte en duurzame bouwlogistiek en de goede condities daarvoor creëren om de gewenste duurzaamheidseffecten te realiseren?’.
6. DLB betekent dat de bouwlogistiek structureel wordt verbeterd in de gehele keten en in alle fases van het bouwproces. Partijen willen dat daarbij duidelijk wordt hoe DLB kan bijdragen aan de project- en omgevingsdoelen. Partijen willen dat DLB een vast onderdeel wordt van het gehele bouwproces, eerder in het ontwerp- en ontwikkelproces aan de orde komt, beter in de uitvragen wordt gestimuleerd en met een integrale aanpak per project, middels bijvoorbeeld een duurzaam logistiek plan, wordt gerealiseerd. Hiervoor is nodig dat alle betrokkenen in de keten bijdragen. Dit zijn opdrachtgevers, ontwerpers, bouwbedrijven, handelsbedrijven en toeleveranciers, logistieke dienstverleners en transporteurs, kennisorganisaties en brancheorganisaties.
7. DLB levert een verlaging van integrale kosten in de gehele bouwketen op, dus bij realisatie, beheer en onderhoud. Het realiseren van een duurzaam en economisch bouwproces draagt dus ook bij aan vergroting van de winstgevendheid in de gehele keten.
8. Partijen willen niet alleen zelf actie ondernemen (‘doen’) maar ook zorgen dat hun acties leiden tot het toepassen van DLB door de hele bouwsector (‘verbreden’).
9. ‘Doen’: Partijen gaan werken aan de vroegtijdige en structurele aandacht voor logistiek in projecten en waardering van goede logistieke plannen en realisatie. Dit gebeurt door:
a. Beleid, ambities en gewenste effecten, zoals reductie van omgevingshinder, met elkaar af te stemmen door bijvoorbeeld open en transparant overleg van opdrachtgevers met de markt over de programmering van projecten in de tijd op basis van logistieke behoefte en koppelkansen of bepalen van condities voor kansrijke duurzame logistieke plannen.
b. Organisaties en logistieke samenwerkingsverbanden in te richten op DLB, daarbij zorgdragend voor overeenstemming met de mededingingsregels.
c. Logistieke processen en werkwijzen te integreren en innoveren.
d. Informatievoorziening en logistieke plannen te verbeteren.
e. Milieuvriendelijker materieel en andere bevoorradingsoplossingen in te zetten.
f. Projectinitiatieven te stimuleren en te waarderen.
g. Gedragsverandering te stimuleren en te belonen waardoor projectonafhankelijkere en systematischere aanpak van de logistiek in de bouw zal optreden en nieuwe verdienmodellen in de keten worden gecreëerd.
10. ‘Verbreden en versnellen’: Partijen gaan op basis van ‘Doen’ de effecten van DLB vergroten door meer bedrijven en opdrachtgevers te betrekken. Onder meer door deze effecten te laten zien in projecten en andere samenwerkingsvormen, zoals de Green Deal Duurzaam GWW 2.0 en de Green Deal Zero Emission Stadslogistiek, door het ontwikkelen en testen van nieuwe concepten en door het stimuleren van de bewustwording over het gezamenlijke belang van DLB voor het realiseren van maatschappelijke winst en nieuwe verdienmodellen. Dit zal naar voren komen in vormen van regionale samenwerking of door logistieke ketens al in de initiatief- of definitiefase van projecten te betrekken. Partijen zullen de verbinding en afstemming zoeken met de Green Deal Duurzaam GWW 2.0 (de daarbij betrokkenen en projecten) om DLB nadrukkelijk als kans voor meer duurzaamheid bij bouwprojecten bij een brede groep opdrachtgevers en opdrachtnemers onder de aandacht te brengen en mee te laten nemen in de regionale gebiedsagenda’s.
11. Partijen willen samen werken aan fundamentele veranderingen in de sector, met zichtbare resultaten in projecten en hebben daarvoor forse reductiedoelstellingen voor duurzaamheid, efficiëntie, omgevingshinder en veiligheid geformuleerd. Doelstellingen waar een structurele aanpak van DLB een bijdrage aan kan leveren. Partijen hebben de intentie DLB integraal toepassing te laten vinden in de gehele bouwsector. Deze Green Deal is daartoe de eerste stap. In dat licht dragen Partijen zorg voor toegankelijke informatie over de uitkomsten van de aanpak van DLB, ook voor marktpartijen en anderen die niet deelnemen aan deze Green Deal. Partijen laten zich hierbij ondersteunen door de partners van het samenwerkingsverband de Bouwcampus om de stappen sneller en effectiever te kunnen zetten.
De afspraken uit deze Green Deal worden voor zover het de Rijksoverheid betreft in beginsel uitgevoerd door IenM. Deze worden voor IenM uitgevoerd door het Directoraat Generaal Rijkswaterstaat van het ministerie van Infrastructuur en Milieu, hierna te noemen: RWS.
Partijen komen het volgende overeen:
Artikel 1: Definities
1. Duurzame logistiek in de bouw (DLB): Optimalisatie van het gehele bouwlogistieke proces en de bouwlogistieke organisatie ‘van ontwerp tot op de bouwplaats’, met inachtneming van de zowel economische als milieu- en omgevingsfactoren.
2. Projectengroep: projecten die in een regio in een groep van projecten of in een samenwerkingsverband worden uitgewerkt en/of worden gerealiseerd, waarbij in samenhang de logistiek in de bouw wordt georganiseerd.
3. Logistiek Plan: plan dat een beschrijving geeft van de organisatie, de planning, de aansturing en uitvoering van de goederenstromen vanaf de ontwikkeling en inkoop, via productie en distributie naar de bouwplaats, inclusief de retourstromen en inclusief de effecten op doorlooptijd, uitstoot, bereikbaarheid en veiligheid.
4. Bouwcampus: Stichting Bouwcampus, een samenwerkingsverband van verschillende organisaties in de bouwsector.
5. Hub of consolidatiediensten: locaties waar leveranties worden gesorteerd en worden samengevoegd op basis van hun bestemming voor een gezamenlijk transport.
Artikel 2: Doel
1. Partijen willen met deze Green Deal de volgende doelen bereiken:
a. Geven van handvaten voor de bedrijven en opdrachtgevers in de bouwsector hoe DLB succesvol kan worden gestimuleerd en structureel kan worden toegepast.
b. Toepassing van DLB in minimaal 200 ‘losse’ projecten en tevens in minimaal 10 regionale projectengroepen van minimaal 3 projecten.
c. De samenwerking in deze Green Deal wordt uitgebreid met collega- en ketenpartijen zodanig dat in 2020 50% van de markt werkt volgens de principes van DLB. In 2020 is er een gezamenlijke aanpak voor langjarige samenwerking aan realisatie van de ambities voor de periode 2020-2030. Na afloop van deze Green Deal is er een plan van aanpak voor langjarige samenwerking en nieuwe ambities voor 2020-2030.
Artikel 3: Inzet en acties van Partijen gezamenlijk
Partijen ondernemen de volgende gezamenlijke acties:
1. Verkennen hoe de doelstellingen van de Green Deal zo goed mogelijk kunnen worden gerealiseerd:
a. Partijen stellen uiterlijk in december 2017 een document, een DLB-verkenning, vast, waarin zij gezamenlijk antwoord geven op de volgende vragen:
a. welke duurzaamheidsbelangen en -effecten gewenst zijn op en rond projecten en hoe DLB daar aan kan bijdragen.
b. welke inkoopstrategie-aspecten, gunningcriteria, uitvraagspecificaties en inkoopvoorwaarden wel en niet effectief werken op de gewenste effecten.
c. wat de vereisten zijn voor de inhoud van een Logistiek Plan voor DLB.
d. welke criteria en instrumenten gebruikt worden voor de toetsing en waardering van Logistieke Plannen voor DLB.
e. hoe andere (project-)initiatieven kunnen worden gewaardeerd.
f. hoe vervolgens de meerwaarde kan worden geborgd bij de realisatie van het project.
g. wat dit betekent voor de open regionale samenwerking van overheden en bedrijven in de bouwsector.
h. wat dit betekent voor het voorbereidings-, contracterings- en realisatieproces.
Deze DLB-verkenning wordt jaarlijks geactualiseerd door alle aan de GD deelnemende partijen en wordt openbaar gemaakt via publicatie op de website xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxx.xx.
b. Partijen onderzoeken gezamenlijk hoe ketens, regionale samenwerking en lokale logistieke oplossingen kunnen worden gerealiseerd op korte en lange termijn, welke condities en acties daarvoor nodig zijn en zorgen dat deze ook toegankelijk zijn voor grote en kleine opdrachtgevers en opdrachtnemers.
c. Partijen stellen aan elkaar en andere geïnteresseerden voor zover mogelijk kennis en resultaten van projecten beschikbaar:
a. voor het stimuleren van uitvragen van waarin DLB beter mogelijk wordt gemaakt of een gunningcriterium is en voor versnelde toepassing van DLB in meer projecten.
b. voor de verbetering van het inzicht van prikkels op gewenste doelstellingen.
c. voor de verbetering van waardering van initiatieven en meerwaarde bij aanbiedingen.
d. voor de verbetering van de condities voor de toepassing van DLB.
e. voor de versnelling van de inrichting van regionale oplossingen.
f. voor de verbetering van de indicatoren om prestaties kwantitatief te analyseren (Kritische Prestatie Indicatoren).
g. voor verbetering van toetsbaarheid en haalbaarheid van mogelijke maatregelen en logistieke oplossingen.
2. Stimuleren van samenwerking met andere overheden, organisaties en marktpartijen
a. Partijen organiseren elk jaar een bijeenkomst waarvoor eigen bestuurders en bestuurders van andere overheden en bedrijven in de bouwsector worden uitgenodigd.
b. Partijen geven voorlichting over DLB en hoe DLB kan bijdragen aan het realiseren van de doelstellingen uit artikel 2.
c. Partijen besteden elk jaar op relevante landelijke congressen aandacht aan de onderwerpen ‘logistiek beleid en organisatie’ en ‘duurzame ambities realiseren in en door duurzame bouwlogistiek’.
3. Langjarig duurzaam samenwerken en kennis delen:
a. Partijen bepalen jaarlijks aan de hand van de verzamelde jaarplannen per individuele partij welke speerpunten er zijn voor nadere uitwerking of aanvullende acties om de doelstellingen te halen.
b. Partijen stellen ‘praktijkgroepen’ of ‘gebruikersgroepen’ in om kennis en ervaringen met betrekking tot het rendabel krijgen van nieuwe logistieke processen en het effectief doorvoeren van besparingsmaatregelen door de keten heen te delen en door te vertalen in aanbevelingen voor de bouwsector en ketenpartners.
c. Partijen stimuleren het beheer van en onderhoud aan de ontwikkelde producten en processen.
d. Partijen wisselen de kennis en ervaringen uit met de deelnemers van de Green Deal Duurzaam GWW 2.0 om DLB bij een brede groep opdrachtgevers en opdrachtnemers onder de aandacht te brengen en DLB goed te verankeren in de beleid- en projectprocessen.
e. Partijen onderzoeken hoe verdere samenwerking vorm kan worden gegeven ná de looptijd van de Green Deal Duurzame Logistiek in de Bouw.
4. Communicatie over resultaten:
a. Partijen bepalen aan de hand van de jaarplannen en voortgang van de Green Deal welke communicatieactiviteiten dienen worden opgepakt en nemen dit op in een
meerjaren-communicatieplan.
b. Partijen publiceren op de website xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxx.xx de ambities en doelen van deze Green Deal, recente en oudere relevante publicaties en de voorbeeldprojecten die in Nederland zijn uitgevoerd door Partijen.
c. Partijen publiceren tenminste één keer per jaar op de website xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxx.xx de voortgang van deze Green Deal en de bijdrage die door de projecten aan de hoofddoelstellingen is geleverd.
5. Evalueren:
Partijen evalueren jaarlijks de voortgang van deze Green Deal en de resultaten van de projecten en stemmen de vervolgacties en communicatieplannen af.
Artikel 4: Inzet en acties Opdrachtgevers
1. Opdrachtgevers passen in minimaal vijf bouwprojecten per jaar de resultaten uit de DLB-verkenning toe, waarbij zij waar nodig zorg dragen voor het gericht informeren van niet-Partijen over deze uitkomsten.
2. Opdrachtgevers nemen binnen een jaar na inwerkingtreden van deze Green Deal de DLB-verkenning met de daarin geformuleerde aanbevelingen en aandachtspunten op in hun beleid en interne doorvertaling daarvan.
3. Opdrachtgevers stellen jaarlijks een jaarplan op met daarin hun voorgenomen acties met betrekking tot DLB-afspraken.
4. Opdrachtgevers informeren en consulteren opdrachtnemers over hun doelstellingen voor DLB, met inachtneming van de aanbestedingsregelgeving.
5. Opdrachtgevers stimuleren het draagvlak voor DLB.
Artikel 5: Inzet en acties Bouwbedrijven
1. Bouwbedrijven realiseren minimaal vijf projecten per jaar waarin de resultaten uit de DLB-verkenning worden toegepast.
2. Bouwbedrijven doen bij minimaal 20 projecten per jaar een aanbieding met een Logistiek Plan op basis van de DLB-verkenning.
3. Bouwbedrijven nemen binnen een jaar na de DLB-verkenning de daaruit geconcludeerde aspecten op in hun bedrijfsvisies en stimuleren intern procesinnovatie ten behoeve van DLB in hun projecten en de bouwkolom.
4. Bouwbedrijven stellen jaarlijks een jaarplan op met daarin hun voorgenomen acties met betrekking tot DLB-afspraken.
5. Bouwbedrijven nemen deel aan marktconsultaties over de lange termijn visies en de ambities die opdrachtgevers met DLB willen bereiken.
6. Xxxxxxxxxxxxx ondersteunen open en transparant Opdrachtgevers in het verbeteren van de interne projectvoorbereidingsprocessen voor een meer integrale en interdisciplinaire inrichting/aanpak.
7. Bouwbedrijven informeren Opdrachtgevers over regels en processen die efficiënte logistiek in de bouw belemmeren.
8. Bouwbedrijven monitoren de effecten van DLB in bouwprojecten, communiceren binnen 2 maanden na afronding van de projecten de effecten en resultaten van de procesinnovaties hierin via de website xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxx.xx en brengen de ‘lessons learned’ in de Bouwcampus ter verbetering van de samenwerking op projecten.
Artikel 6. Inzet en acties Handelsbedrijven, Toeleveranciers en Fabrikanten
1. Handelsbedrijven, Toeleveranciers en Fabrikanten passen DLB toe in minimaal 20 projecten per jaar.
2. Handelsbedrijven, Toeleveranciers en Fabrikanten nemen binnen een jaar na ondertekening DLB op in hun bedrijfsvisies en stimuleren intern procesinnovatie ten behoeve van DLB in hun projecten en de bouwkolom.
3. Handelsbedrijven, Toeleveranciers en Fabrikanten stellen jaarlijks een jaarplan op met daarin hun voorgenomen acties met betrekking tot DLB-afspraken.
4. Handelsbedrijven, Toeleveranciers en Fabrikanten nemen deel aan marktconsultaties over de lange termijn visies en de ambities die Opdrachtgevers met DLB willen bereiken.
5. Handelsbedrijven, Toeleveranciers en Fabrikanten ondersteunen op open en transparante wijze Opdrachtgevers en Bouwbedrijven in het verbeteren van de interne projectvoorbereidingsprocessen tot een meer integrale en interdisciplinaire inrichting/aanpak.
6. Handelsbedrijven, Toeleveranciers en Fabrikanten ondersteunen Opdrachtgevers bij het realiseren van een regionale samenwerking met andere opdrachtgevers om in een gebied ‘over de projecten heen’ de logistieke processen te verduurzamen.
7. Handelsbedrijven, Toeleveranciers en Fabrikanten spannen zich in om goederenstromen te bundelen en arbeidstijd beter te benutten door logistiek en distributie te optimaliseren.
8. Handelsbedrijven, Toeleveranciers en Fabrikanten spannen zich in voor een vermindering van de verspilling van materialen.
9. Handelsbedrijven, Toeleveranciers en Fabrikanten informeren op open en transparante wijze Opdrachtgevers en Bouwbedrijven over regels en processen die efficiënte logistiek in de bouw belemmeren.
10. Handelsbedrijven, Toeleveranciers en Fabrikanten monitoren de effecten van DLB in bouwprojecten, communiceren binnen 2 maanden na afronding van de projecten de effecten en resultaten van de procesinnovaties hierin via de website xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxx.xx en brengen de ‘lessons learned’ in de Bouwcampus ter verbetering van de samenwerking op projecten.
Artikel 7. Inzet en acties Transport- en Logistiek Dienstverleners
1. Transport- en Logistiek Dienstverleners passen DLB toe in 20 projecten per jaar.
2. Transport- en Logistiek Dienstverleners nemen binnen een jaar na ondertekening DLB op in hun bedrijfsvisies en stimuleren intern procesinnovatie ten behoeve van DLB in hun projecten en de bouwkolom.
3. Transport- en Logistiek Dienstverleners stellen jaarlijks een jaarplan op met daarin hun voorgenomen acties met betrekking tot DLB-afspraken.
4. Transport- en Logistiek Dienstverleners nemen deel aan marktconsultaties over de lange termijn visies en de ambities die Opdrachtgevers met DLB willen bereiken.
5. Transport- en Logistiek Dienstverleners ondersteunen op open en transparante wijze Opdrachtgevers en Bouwbedrijven in het verbeteren van de interne projectvoorbereidingsprocessen tot een meer integrale en interdisciplinaire inrichting/aanpak.
6. Transport- en Logistiek Dienstverleners ondersteunen Opdrachtgevers bij het realiseren van een regionale samenwerking met andere opdrachtgevers om in een gebied ‘over de projecten heen’ de logistieke processen te verduurzamen.
7. Transport- en Logistiek Dienstverleners spannen zich in voor het bundelen van goederenstromen, het optimaliseren van logistiek en distributie (zoals door afstemmen en flexibeler organiseren in systemen), het beperken van CO2-uitstoot bij transport (door het gebruik van schonere motoren en/of brandstoffen) en voor het ontwikkelen en uitvoeren van (nieuwe) logistieke concepten van onafhankelijke hub of consolidatie diensten.
8. Transport- en Logistiek Dienstverleners informeren op open en transparante wijze Opdrachtgevers en Bouwbedrijven over regels en processen die efficiënte logistiek in de bouw belemmeren.
9. Transport- en Logistiek Dienstverleners monitoren de effecten van DLB in bouwprojecten, communiceren binnen 2 maanden na afronding van de projecten de effecten en resultaten van de procesinnovaties hierin via de website xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxx.xx en brengen de ‘lessons learned’ in de Bouwcampus ter verbetering van de samenwerking op projecten.
Artikel 8: Inzet en acties Koepel-, Netwerk- en Brancheorganisaties
1. Koepel-, Netwerk- en Brancheorganisaties nemen binnen een jaar na ondertekening van deze Green Deal DLB op in hun visies, brancheontwikkelprogramma’s, communicatieplannen en jaarplannen.
2. Koepel-, Netwerk- en Brancheorganisaties ondersteunen hun leden bij het realiseren van een regionale samenwerking met andere opdrachtgevers en opdrachtnemers om in een gebied ‘over de projecten heen’ de logistieke processen te verduurzamen.
3. Koepel-, Netwerk- en Brancheorganisaties stimuleren de toepassing van DLB bij hun leden en spannen zich in om het aantal bedrijven dat DLB toepast jaarlijks met minimaal 10% uit te breiden.
4. Koepel-, Netwerk- en Brancheorganisaties geven bekendheid aan de resultaten van de Partijen en de projecten via congressen, website, radiobijdragen en publicaties en nemen dit op in een communicatieplan.
5. Koepel-, Netwerk- en Brancheorganisaties delen de opgedane kennis en ervaring van projecten met het Platform Logistiek in de Bouw en met de leden.
Artikel 9: Inzet en acties Kennisorganisaties
1. Kennisorganisaties ontwikkelen nieuwe methoden voor DLB en ondersteunen Opdrachtgevers en opdrachtnemers bij het introduceren van nieuwe methoden.
2. Kennisorganisaties maken ketenanalyses over DLB op basis waarvan andere organisaties in kunnen worden gelicht over het nut en de realiseerbaarheid van DLB in hun projecten.
3. Kennisorganisaties onderzoeken de mogelijkheden om regionale logistieke oplossingen en netwerken snel en effectief in te richten en op lange termijn toegevoegde waarde te laten leveren.
4. Kennisorganisaties dragen bij aan de kennisontwikkeling en verspreiding van de kennis, handreikingen en instrumenten om DLB toepasbaar te maken.
5. Kennisorganisaties toetsen in projecten met Xxxxxxxxxxxxx en Opdrachtgevers wat de effecten van de logistieke plannen zijn en welke verbeteringen zouden kunnen worden doorgevoerd voor meer effect.
6. Kennisorganisaties starten een gezamenlijk afstudeer-atelier op waarin het hoofdthema is ‘Duurzame Logistiek met meer dan 20% effect’ en stimuleren afstudeerstages waarbij bedrijven worden ondersteund bij het invoeren van DLB.
7. Kennisorganisaties onderzoeken, middels het programma Bouwwerk Informatie Model BIM en Supply Chain Management, de effecten, doorontwikkeling en het gebruik van BIM-onderzoeken en toetsen in projecten in de praktijk wat de inzet van BIM aan verbetering kan opleveren in DLB en onder welke voorwaarden deze verbeteringen haalbaar en invoerbaar zijn.
8. De kennisorganisaties stemmen hun inzet en acties jaarlijks af met de stuurgroep.
Governance
Artikel 10. Stuurgroep
1. De Partijen stellen een stuurgroep in (‘de Activeringsdenktank’).
2. De stuurgroep komt tenminste drie keer per jaar bij elkaar.
3. De stuurgroep bestaat uit vertegenwoordigers van Partijen. Per groep Partijen zal er ten minste één vertegenwoordiger als lid van de stuurgroep worden aangewezen.
4. De leden van de stuurgroep kiezen een voorzitter uit hun midden.
5. Besluitvorming in de stuurgroep vindt plaats conform het door de Partijen op te stellen huishoudelijk reglement voor de stuurgroep.
6. De stuurgroep besluit over het jaarplan van de collectieve activiteiten van Partijen in het kader van deze Green Deal, de financiering van de collectieve activiteiten, het financieel beheer hiervan en de voortgangsrapportages.
7. Partijen dragen bij aan de financiering van de collectieve activiteiten op basis van een door de stuurgroep vast te stellen verdeelsleutel. De financiering door de Rijksoverheid wordt met inachtneming van de relevante wettelijk kaders en de Europese mededingingsregels door IenM beschikbaar gesteld.
8. De stuurgroep besluit jaarlijks over de wijze waarop de ondersteuning van de collectieve activiteiten van deze Green Deal plaatsvindt.
9. De stuurgroep besluit non-discriminatoir over toetreding van nieuwe partijen tot deze Green Deal.
10. Partijen machtigen hierbij de stuurgroep om namens hen te beslissen over toetreding van nieuwe partijen.
11. De stuurgroep stelt een programmabureau in.
12. De stuurgroep wijst de leden van het programmabureau aan. Het programmabureau bestaat tenminste uit een vertegenwoordiger van Bouwend Nederland en een vertegenwoordiger van Opdrachtgevers.
Artikel 11: Programmabureau
1. Het programmabureau wordt belast met de ondersteuning van de stuurgroep en de ‘dagelijkse aansturing’ van deze Geen Deal.
2. Het programmabureau voert het ‘dagelijks’ financieel beheer van de collectieve activiteiten en rapporteert hierover per kwartaal aan de stuurgroep.
3. Het programmabureau rapporteert elk kwartaal aan de stuurgroep over de voortgang en de acties. De rapportage wordt gepubliceerd op de website xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxx.xx .
4. Het programmabureau stelt aan de hand van de individuele jaarplannen per partij het actiejaarplan voor de collectieve activiteiten en een meerjaren-communicatieplan op, inclusief het voorstel de daarbij behorende begroting. Het programmabureau legt het actiejaarplan voor de collectieve activiteiten, het meerjaren-communicatieplan en de begroting ter goedkeuring voor aan de stuurgroep.
5. Het programmabureau voert overleg met de partners van de Bouwcampus over de mogelijk door de partners van de Bouwcampus te leveren ondersteuning bij collectieve activiteiten en de door de partners van de Bouwcampus te nemen acties naar aanleiding van resultaten op projecten en ‘lessons learned’.
6. Het programmabureau voert tussentijds overleg met ‘gebruikersgroepen’, ‘praktijkgroepen’ en ‘werkgroepen’ over de voortgang en benodigde acties.
7. Het programmabureau voert de regie op de communicatie op basis van het meerjaren-communicatieplan.
8. Het programmabureau kan werkgroepen vormen voor collectieve activiteiten of operationele doelen. Deze werkgroepen worden door het programmabureau samengesteld in overleg met de relevante Partijen.
Artikel 13: Monitoring
1. Partijen zijn ieder zelf verantwoordelijk voor de invulling en monitoring van de eigen afspraken.
2. Elke Partij geeft elk halfjaar op hoofdlijnen aan waar de Partij staat wat betreft de uitvoering van zijn afspraken in deze Green Deal.
3. De stuurgroep stelt jaarlijks een gecombineerde voortgangsrapportage van de Green Deal Duurzame Logistiek in de Bouw op, op basis van de kwartaalrapportages en gerapporteerde projectresultaten, en communiceert breed over deze rapportage, onder meer via de website ‘xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxx.xx’.
Slotbepalingen
Artikel 14: Uitvoering in overeenstemming met het Unierecht
De afspraken van deze Green Deal en de verdere uitwerking daarvan zullen in overeenstemming met het Nederlandse recht en het recht van de Europese Unie worden uitgevoerd in het bijzonder voor zover de afspraken vallen onder de werking van de Europese- en Nederlandse regels met betrekking tot aanbesteding, mededinging, staatssteun en technische normen en voorschriften.
Artikel 15: Looptijd
1. Deze Green Deal treedt in werking met ingang van de dag na ondertekening door alle Partijen en loopt tot en met 31 december 2019.
Artikel 16: Evaluatie
1. Partijen evalueren de uitvoering en werking van deze Green Deal jaarlijks.
2. De evaluatie wordt verricht door de stuurgroep op basis van een evaluatieverslag dat wordt opgesteld door het programmabureau.
Artikel 17: Toetredingsregeling
1. Er kunnen nieuwe partijen toetreden tot deze Green Deal.
2. Een nieuwe partij maakt haar verzoek tot toetreding bekend aan het programmabureau dat het verzoek inbrengt bij de stuurgroep. Zodra de stuurgroep schriftelijk heeft ingestemd met het verzoek tot toetreding, ontvangt de toetredende partij de status van Partij van deze Green Deal en gelden voor die partij de voor haar uit deze Green Deal voortvloeiende rechten en verplichtingen.
3. Het verzoek tot toetreding en de verklaring tot instemming worden als bijlage aan de Green Deal gehecht.
Artikel 18: Onvoorziene omstandigheden
Partijen zullen elkaar onverwijld inlichten indien bij uitvoering blijkt dat er zich onvoorziene omstandigheden voordoen die het realiseren van deze Green Deal niet mogelijk maakt.
Artikel 19: Wijzigingen
1. Elke Partij kan de andere Partijen schriftelijk verzoeken de Green Deal te wijzigen. De wijziging behoeft de schriftelijke instemming van alle Partijen.
2. Partijen treden in overleg binnen zes weken nadat een Partij de wens daartoe aan de andere Partijen schriftelijk heeft medegedeeld.
3. De wijziging en de verklaringen tot instemming worden in afschrift als bijlagen aan de Green Deal gehecht.
Artikel 20: Opzegging
Elke Partij kan deze Green Deal met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden schriftelijk opzeggen.
Artikel 21: Nakoming
Partijen komen overeen dat de nakoming van de afspraken van de Green Deal niet in rechte afdwingbaar is.
Artikel 22: Openbaarheid
Deze Green Deal wordt openbaar gemaakt, onder andere in de Staatscourant, waardoor anderen kennis kunnen nemen van deze Green Deal, zodat navolging hiervan kan worden bevorderd.
Artikel 23: Citeertitel
De Green Deal kan worden aangehaald als “Green Deal Duurzame Logistiek in de Bouw”.
Aldus overeengekomen en in 2-voud ondertekend,
Minister van Infrastructuur en Milieu,
..............................................................................................................................
X.X. Xxxxxxx xxx Xxxxxx-Xxxx Geesteranus
Minister van Economische Zaken,
..............................................................................................................................
H.G.J. Kamp
Gemeente Ronerdam,
..............................................................................................................................
X. Xxxxxxxxxx
TBI Holdings B.V.,
..............................................................................................................................
X.X. Xxxxxxxx
Dura Vermeer Groep B.V.,
..............................................................................................................................
J. Dura
Rotim Steenbouw B.V.,
..............................................................................................................................
X. Xxxxxxxx
Workx/Loxam,
..............................................................................................................................
M. Haverschmidt
Saint-Gobain Distribution The Netherlands B.V.,
..............................................................................................................................
X.X. Xxxxxx
Rensa B.V.,
..............................................................................................................................
X. Xxxxxxx
DHL Supply Chain Netherlands B.V.,
..............................................................................................................................
X. Xxx Xxxxxxxxx
Hogeschool Ronerdam,
..............................................................................................................................
M.J.G. Bormans
Hogeschool Utrecht,
..............................................................................................................................
X. Xxxxxx
Hogeschool van Amsterdam,
..............................................................................................................................
X.X. xx Xxxx
TNO,
..............................................................................................................................
X. xx Xxxx
Universiteit Twente,
..............................................................................................................................
X. xxx xxx Xxxxx
Bouwend Nederland,
..............................................................................................................................
X. Xxxxxxxx
Vereniging Transport en Logistiek Nederland,
..............................................................................................................................
X. xxx Xxxx
HIBIN,
..............................................................................................................................
X.X. xxx Xxxxxxx
AFNL,
..............................................................................................................................
H. Klein Poelhuis
MKB INFRA,
..............................................................................................................................
Ph. xxx Xxxxxxxxxxxxx