Contract
C-196
Green Deal Infranatuur
Partijen
1. De minister van Infrastructuur en Milieu, X. Xxxxxxx xxx Xxxxxx-Xxxx Geesteranus handelend in haar hoedanigheid van bestuursorgaan van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu;
2. De staatssecretaris van Economische Zaken, X.X.X. xxx Xxx handelend in zijn hoedanigheid van bestuursorgaan van het Ministerie van Economische Zaken;
3. Waterschap Vallei en Veluwe vertegenwoordigd door haar dijkgraaf X. Xxxx-Xxxxxx, hierna te noemen Waterschap Vallei en Veluwe;
4. Waterschap Aa en Maas, vertegenwoordigd door dagelijks bestuurslid, X.X.X. xxx Xxxx, hierna te noemen Waterschap Aa en Maas;
5. Waterschap Rivierenland vertegenwoordigd door zijn heemraad, M.H.M. Gremmen, hierna te noemen Waterschap Rivierenland;
6. Waterschap Rijn en IJssel, vertegenwoordigd door zijn heemraad, P. Schrijver, hierna te noemen Waterschap Rijn en IJssel;
7. Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier vertegenwoordigd door haar dijkgraaf,
L.H.M. Kohsiek, hierna te noemen Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier;
8. Hoogheemraadschap van Rijnland vertegenwoordigd door zijn hoogheemraad, J.J.J. Langeslag, hierna te noemen Hoogheemraadschap van Rijnland;
Partijen genoemd onder 3 tot en met 8 hierna samen te noemen: Waterschappen;
9. Het college van gedeputeerde staten van de provincie Noord-Holland, handelend als bestuursorgaan van de provincie Noord-Holland, vertegenwoordigd door haar directeur Beheer en Uitvoering,
X.X. xx Xxxxx, hierna te noemen provincie Noord-Holland;
10. Het college van gedeputeerde staten van de provincie Noord-Brabant, handelend als bestuursorgaan van de provincie Noord-Brabant, vertegenwoordigd door haar Gedeputeerde Mobiliteit en Samenwerking, X.X. xxx xxx Xxxx, xxxxxx xx xxxxxx xxxxxxxxx Xxxxx-Xxxxxxx;
11. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg, handelend als bestuursorgaan van de gemeente Tilburg, vertegenwoordigd door zijn Wethouder Groen, Natuur & Landschap,
X. Xxxxxx, hierna te noemen gemeente Tilburg;
12. ProRail B.V., vertegenwoordigd door haar President Directeur, P. Eringa, hierna te noemen ProRail;
13. N.V. Nederlandse Gasunie, vertegenwoordigd door haar Vice-president Corporate Strategy & Portfolio Management, J.A.F. Coenen, hierna te noemen Gasunie;
14. TenneT Holding B.V., vertegenwoordigd door haar CEO, M. Kroon, hierna te noemen XxxxxX;
15. Vitens N.V., vertegenwoordigd door haar directievoorzitter, L.C.A. Xxxxxxxx, hierna te noemen Vitens;
16. ENGIE Infra & Mobility B.V., vertegenwoordigd door haar algemeen directeur, X. xxx Xxxxxx-Xxxxxxx, hierna te noemen ENGIE;
17. Heijmans N.V., vertegenwoordigd door haar commercieel directeur Xxxxxxxx Infra, H.G. Xxxxxxx, hierna te noemen Heijmans;
18. Arcadis Nederland B.V., vertegenwoordigd door haar directeur Arcadis Nederland, G.A. Kroon, hierna te noemen Arcadis;
19. Grontmij Nederland B.V., vertegenwoordigd door haar bestuurder, X.X. xx Xxxx, hierna te noemen Grontmij;
20. De Vlinderstichting, vertegenwoordigd door haar directeur, T.M. Xxxxxxxxxx, hierna te noemen De Vlinderstichting.
Hierna allen samen te noemen: Partijen.
Algemene overwegingen
1. Om onze welvaart ook voor toekomstige generaties te behouden is het nodig om het concurrentie- vermogen van onze economie te versterken en tegelijkertijd de belasting van het milieu en de afhankelijkheid van fossiele energie en schaarse grondstoffen te verminderen;
2. Creativiteit, ondernemerschap en innovatie zijn essentieel om deze omslag naar groene groei mogelijk te maken. Bedrijven, burgers en maatschappelijke organisaties nemen volop concrete initiatieven voor vergroening van economie en samenleving. Met de Green Deal Aanpak wil het kabinet deze dynamiek in de samenleving op groene groei optimaal benutten;
3. Green Deals bieden bedrijven, burgers en organisaties een laagdrempelige mogelijkheid om samen met de overheid te werken aan groene groei. Initiatieven uit de samenleving staan daarbij aan de basis. Daar waar deze tegen belemmeringen aanlopen die volgens initiatiefnemers kunnen worden aangepakt op rijksniveau, wil het kabinet zich inzetten deze weg te nemen of op te lossen om zo deze initiatieven te faciliteren en te versnellen. In een Green Deal leggen partijen hierover concrete afspraken schriftelijk vast;
4. De resultaten van een Green Deal kunnen gebruikt worden bij andere, vergelijkbare projecten, waardoor er navolging kan plaatsvinden en de reikwijdte van een Green Deal kan worden vergroot zonder dat daar specifieke ondersteuning vanuit de Rijksoverheid tegenover staat.
Specifieke overwegingen
1. Green Deals worden in de uitvoeringsagenda van de Rijksnatuurvisie 2014 “Natuurlijk Verder” genoemd als instrument om uitvoering te geven aan het natuurbeleid;
2. De Nederlandse biodiversiteit en de kwaliteit daarvan staan onder druk. Met name de infrastructuur heeft een grote potentie om verbindingen aan te brengen tussen gebieden en zo de biodiversiteit
te vergroten middels (ontsnipperings)maatregelen bij wegen, spoorlijnen, het elektriciteitsnet, leidingen, watergangen, dijken, enzovoort;
3. Kosten en baten van biodiversiteit zijn nu vaak nog niet geïmplementeerd in businessmodellen en daarmee niet vanzelfsprekend opgenomen in projecten, beleid en visie;
4. Partijen vinden het gewenst dat bij gebiedsontwikkeling ecologische expertise zo vroeg mogelijk in het proces wordt ingewonnen, zodat biodiversiteit kan worden behouden of verbeterd;
5. De huidige natuurregelgeving richt zich vooral op wettelijk beschermde gebieden en beschermde soorten;
6. Nederland heeft een goede en uitgebreide infrastructuur. De bermen van deze infrastructuur hebben ecologische potenties en kunnen ook als ecologische verbindingszones functioneren. Deze infrastructuur levert daarmee een belangrijke bijdrage om de bestaande natuurlijke gebieden te verbinden en de biodiversiteit te ondersteunen;
7. Biodiversiteit is onderdeel van het Natuurlijk Kapitaal en draagt daarmee bij aan een gezonde leefomgeving. Biodiversiteit is dan ook van zowel economisch als maatschappelijk belang;
8. Het is mogelijk om maatschappelijke meerwaarde te creëren door in infrastructurele projecten en beheerprocessen de zorg voor de biodiversiteit (ecologische voorwaarden) in de projectplannen mee te wegen;
9. Door bewuster rekening te houden met ecosystemen en hun functies ontstaan kansen voor multifunctionele inrichting van een gebied;
10. Door versterken van de kennis over biodiversiteit in infrastructurele projecten kan het draagvlak voor biodiversiteit worden vergroot;
11. Partijen willen met deze Green Deal de verbinding maken tussen lopende (groene) initiatieven, met als doel kennis te bundelen en efficiënt gebruik te maken van een goed bestaand netwerk van
platforms, initiatieven en Green Deals; de Green Deals “Transparantie Natuurlijk en Sociaal Kapitaal”, “1000 Hectare Nieuwe Stedelijke Natuur”, “Biobased Bouwen” en de voormalige Green Deal “Tijdelijke Natuur”;
12. Partijen signaleren diverse uitdagingen bij de integratie van biodiversiteit in infrastructurele projecten. Partijen beogen gedurende de looptijd van deze Green Deal aandacht te schenken aan de volgende onderwerpen:
a. Interpretatie (flexibiliteit) van natuurregelgeving (Wet Natuurbescherming);
b. Opnemen van biodiversiteit in businessmodellen.
Komen het volgende overeen:
u. Doe1 en definities
Artikel 1. Doel
Stimuleren dat de bewustwording en kennis over biodiversiteit in relatie tot de Nederlandse infrastructuur (b.v. best practices) bij aanleg, beheer en onderhoud daarvan actief met elkaar worden gedeeld.
Artikel 2. Definities
Infranatuur: Alle biodiversiteit (en daarmee natuurlijk kapitaal) die onlosmakelijk verbonden is aan enige vorm van infrastructuur en die (bestaande) natuurgebieden ondersteunt en verbindt;
Tijdelijke natuur: Vrije natuurontwikkeling voor een onbepaalde periode waarbij de toekomstige gebiedsbestemming nog niet is gerealiseerd;
Natuurlijk Kapitaal: De natuurlijke hulpbronnen op aarde die de mens ter beschikking staan en diensten leveren: biodiversiteit en ecosystemen. Diensten met een maatschappelijke en/of economische waarde dus die bijdragen aan het welzijn en de welvaart;
Natuurinclusief Bouwen: Wijze van bouwen waarbij gedurende het hele bouwproces rekening wordt gehouden met de gevolgen voor wisselwerking met het natuurlijk/eco-systeem;
RWZI-terreinen: Een RWZI-terrein is een afgesloten terrein van een rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI), in eigendom van een waterschap. Naast het zuiveringscomplex en de bijgebouwen zelf heeft het terrein een verharde infrastructuur en groenvoorziening;
PDCA-cyclus: Plan Do Check Act: een krachtige tool om mensen sneller laten leren en wendbaarder te worden;
World Business Council for De WBCSD is een CEO geleide organisatie van vooruitstrevende bedrijven, die Sustainable Development: het bedrijfsleven over de hele wereld aanmoedigt een duurzame toekomst op te
bouwen voor bedrijfsleven, maatschappij en het milieu;
2. Inzet en acties
Artikel 3. Inzet en acties Partijen
1. Partijen delen hun kennis en ervaring over de implementatie van aan biodiversiteit en infrastructuur gerelateerde onderwerpen en geven inzicht in eigen praktijkvoorbeelden die aansluiten bij de doelstellingen van deze Green Deal;
2. Partijen organiseren gezamenlijk een conferentie over infranatuur waar relevante thema’s, platforms en initiatieven zich kunnen presenteren. Enkele voorbeelden zijn de Atlas Natuurlijk Kapitaal, Platform BEE, het Kenniscentrum Natuur en Leefomgeving, etc.;
3. Partijen stellen een werkplan op, betreffende de wijze waarop de onderwerpen benoemd in overweging 12, nader worden uitgewerkt;
4. Partijen leveren input voor de website xxx.xxxxxxxxxxx.xx t.a.v. relevante initiatieven (pilots, Green Deals, programma’s), (tussen)resultaten van hun acties etc., en bieden hiermee een podium voor bijvoorbeeld aanhakende pilots, initiatieven en gerelateerde Green Deals;
5. Partijen organiseren twee werkateliers per jaar om kennis te delen middels voorbeelden van lopende initiatieven met infranatuur als thema;
6. Partijen dragen het belang van biodiversiteit bij aanleg, beheer en onderhoud van infrastructurele werken en hun ambitie daarbij uit in de eigen organisatie;
7. Partijen communiceren over de ontwikkelingen binnen de Green Deal Infranatuur intern en extern via de eigen beschikbare (communicatie)kanalen.
Artikel 4. Inzet en acties minister van Infrastructuur en Milieu
1. De minister van Infrastructuur en Milieu deelt via Rijkswaterstaat met Partijen actief haar kennis op het vlak van ecologisch bermbeheer, natuurcompensatie, landschappelijke inpassing van infrastructuur, eco- engineering en het meekoppelen van natuur in infrastructurele projecten;
2. De minister van Infrastructuur en Milieu deelt via Rijkswaterstaat met Partijen de ervaringen die zij opgedaan heeft in het MeerJarenProgramma Ontsnippering (MJPO) voor het oplossen van bestaande knelpunten op het vlak van ontsnippering van natuur en biodiversiteit en het voorkomen van nieuwe knelpunten bij aanlegprojecten.
Artikel 5. Inzet en acties staatssecretaris van Economische Zaken
1. De staatssecretaris van Economische Zaken onderzoekt of de ruimte die de nieuwe Wet Natuurbescherming gaat bieden, voldoende tegemoet komt aan het realiseren deze Green Deal;
2. De staatssecretaris van Economische Zaken brengt infrastructurele organisaties die invulling (gaan) geven aan biodiversiteit en/of gekoppeld kunnen worden aan infrastructurele projecten in contact met de Green Deal Infranatuur.
Artikel 6. Inzet en acties provincie Noord-Holland
1. De Provincie Noord-Holland streeft er naar biodiversiteit onderdeel uit te laten maken van het (vaar-) wegbeheer;
2. De provincie Noord-Holland onderzoekt de kansen voor versterking van biodiversiteit langs provinciale (vaar-)wegen, inclusief de mogelijkheden voor toepassing van tijdelijke natuur en verwerkt deze waar mogelijk in de te ontwikkelen projectaanpak;
3. De provincie Noord-Holland deelt haar kennis en ervaring op het gebied van verbinden en ontsnipperen van groene zones met andere provincies.
Artikel 7. Inzet en acties provincie Xxxxx-Xxxxxxx
0. Xx xxxxxxxxx Xxxxx-Xxxxxxx spant zich in om haar wegbermen en overhoeken ecologisch te beheren;
2. De provincie Noord-Brabant deelt haar kennis en ervaring van ecologisch beheer met andere wegbeheerders;
3. De provincie Noord-Brabant spant zich in om groenstroken die in het beheer zijn van andere overheden gezamenlijk met die overheden te beheren;
4. De provincie Noord-Brabant spant zich in om haar wegbermen geschikt te maken als leef- en/of foerageergebied voor bijen en andere bestuivers.
Artikel 8. Inzet en acties Gemeente Xxxxxxx
0. Xxxxxxxx Xxxxxxx brengt de ecologisch waardevolle bermen binnen de gemeente in beeld en beschermt de biodiversiteit daarvan op een passende manier;
2. Gemeente Tilburg breidt het ecologisch beheer van bermen van gemeentelijke wegen en waterwegen verder uit. Daarvoor voert Gemeente Tilburg een aantal concrete acties uit, waaronder:
a. een pilot voor het omschakelen van regulier naar ecologisch bermbeheer in de wijken Het Zand en Wandelbos;
b. het verbeteren van de ecologische kwaliteiten van de bermen bij de geplande herinrichting van het Bels Lijntje, waarbij de samenwerking gezocht wordt met TenneT.
3. Gemeente Tilburg waardeert de zones onder bestaande 150 kV-kabelverbindingen ecologisch op zodat deze gaan functioneren als ecologische verbindingszones, en zoekt hierbij de samenwerking met TenneT.
Artikel 9. Inzet en acties ProRail
1. ProRail onderzoekt:
a. mogelijkheden voor het toepassen van duurzaam bermbeheer die bijdragen aan zowel de stabiliteit, onderhoudsvriendelijkheid als de natuurwaarden van de berm;
b. natuurvriendelijke oplossingen die hinder op het spoor door bijvoorbeeld bladval of takken voorkomen;
c. de kosten van duurzaam bermbeheer, zowel kwalitatief (MKBA) als kwantitatief;
d. toepassingen van/bestemmingen voor bermmaaisel en snoeihout, waardoor verschralingbeheer kostentechnisch aantrekkelijk wordt;
e. de mogelijkheden om ‘natuurinclusief’ aan te besteden voor nieuwbouw en onderhoud.
2. ProRail betrekt waar nodig partijen bij de acties onder artikel 9.1.
Artikel 10. Inzet en acties Gasunie
Gasunie zet haar omgevingsmanagement in en deelt kennis met Partijen, om bij nieuwbouw, beheer en onderhoud van haar eigendommen de biodiversiteit zo veel als mogelijk te handhaven en daar waar mogelijk uit te breiden.
Artikel 11. Inzet en acties TenneT
1. TenneT spant zich in om in haar hoogspanningsnet, onshore en offshore, en gedurende bouwactiviteiten, impact op de lokale natuur te voorkomen en te minimaliseren en deze lokale natuur te beschermen en verbeteren;
2. TenneT inventariseert in overleg met haar (groen-)aannemers de kansen/belemmeringen om duurzaam groenbeheer (rond verdeel?stations en onder de verbindingen) toe te passen en legt het resultaat vast in een document met aanbevelingen/vervolgacties dat bij elk project zal worden betrokken;
3. TenneT onderzoekt hoe de impact van haar activiteiten op de natuur betrokken kan worden in haar bestaande en nieuwe business processen;
4. TenneT benut de resultaten van het in lid 3 bedoelde onderzoek om haar impact ook daadwerkelijk mee te wegen in deze processen:
a. Tennet ontwikkelt in overleg met de gemeente Tilburg, als participant in het “groen hart van Brabant” (platform van 7 gemeenten), ecologisch beleid rondom de inpassing van de bestaande E-infrastructuur en voert dit uit;
b. TenneT richt op 3 onderstations een proefopstelling (maaibeleid, planten vlinderstruiken, graven poel, snoeien grote beplanting e.d.) in voor het bevorderen van biodiversiteit in samenwerking met De Vlinderstichting;
c. TenneT voert de onder lid 3b genoemde maatregelen door bij het beheer van andere stations als blijkt dat de biodiversiteit positief beïnvloed wordt;
d. TenneT breidt bij de nieuwbouw van station Emmeloord-Zuidervaart de benodigde ecologische aanpassingen uit ten behoeve van de natuur en biodiversiteit.
Artikel 12. Inzet en acties Vitens
1. Vitens versterkt de ecologische waarborgen in haar planvorming, zoals het vroegtijdig betrekken van haar ecologen of andere deskundigen bij realisatieprojecten alsook naleving van de gedragscode flora en fauna en uitkomsten van natuuronderzoeken;
2. Vitens verankert in haar bedrijfsvoering het selecteren van en het toezicht houden op zorgvuldig ecologisch handelen door aannemers en andere uitvoerders;
3. Vitens gaat investeren in biodiversiteit:
a. door het beheer en inrichting van haar waterwingebieden uit te voeren op basis van een PDCA-cyclus;
b. door bij werkzaamheden zoveel mogelijk kansen voor biodiversiteit te benutten;
c. door integraal te gaan ontwerpen met aandacht voor zowel gebouw als terreininrichting;
4. Vitens voert een pilot uit waarbij zij biodiversiteit verwerkt in een businessmodel;
5. Vitens spant zich in om de potentie van haar infrastructuur te benutten voor ontsnippering door samen met Partijen verbindingszones en faunapassages voor flora en fauna te realiseren. Hierbij worden o.a. andere netwerkbeheerders betrokken;
6. Vitens spant zich in om in de omgeving van haar winningen (buiten waterwingebieden) de biodiversiteit en de kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren;
7. Vitens onderzoekt de mogelijkheid om haar reststoffen (ijzerslib, humuszuur, kalkkorrels) te hergebruiken voor natuurontwikkeling.
Artikel 13. Inzet en acties ENGIE
ENGIE onderzoekt hoe zij biodiversiteit zo goed mogelijk kan opnemen in haar (civiele) infrastructurele projecten.
Artikel 14. Inzet en acties Heijmans
1. Heijmans stelt een concrete ambitie voor Natuurinclusief Bouwen voor 2020 en vertaalt deze naar een beleid en strategie met meetbare doelen;
2. Heijmans voert minimaal twee pilots uit om Natuurinclusief Bouwen toe te passen op zijn infrastructurele projecten;
3. Heijmans maakt een voorstel over hoe Natuurinclusief Bouwen gestimuleerd kan worden door opdrachtgevers in de bouw- en infrasector middels EMVI aanbestedingen;
4. Heijmans bespreekt het in lid 3 bedoelde voorstel met Partijen en deelt dit met het bredere netwerk;
5. Heijmans ontwikkelt een maatregelenlijst en een toolbox met praktische oplossingen voor Natuurinclusief Xxxxxx voor haar ontwerpers en uitvoerders.
Artikel 15. Inzet en acties Waterschappen
1. De Waterschappen voeren ieder ten minste één pilot uit voor flora- en/of faunavriendelijk beheer van waterkeringen;
2. De Waterschappen verkennen de mogelijkheden om pilots uit te voeren voor natuurvriendelijke inrichting en beheer van RWZI-terreinen;
3. De Waterschappen verkennen de mogelijkheden om de biodiversiteit te verbeteren van waterlopen die geen specifieke ecologische of natuurfunctie hebben en spannen zich in om kosteneffectieve mogelijkheden in de praktijk te realiseren.
Artikel 16. Inzet en acties Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier
1. Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier realiseert de Natuurbank Schardammerkoog, welke is opgezet voor natuurcompensatie van het gemaal Schardam en die ruimte biedt om ook andere regionale projecten te compenseren;
2. Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier zet in twee projecten van zijn programma Verbetering Boezemkades actief in op participatie en medefinanciering door andere overheden en terreinbeheerders gericht op het versterken van de biodiversiteit.
Artikel 17. Inzet en acties Arcadis
1. Arcadis neemt in haar interne beleid als duurzaamheidambitie op: “Wij hebben de verantwoordelijkheid om onze wereld en maatschappij op een evenwichtige manier in stand te houden; gezondheid, veiligheid en welzijn staan centraal in alles wat we doen”;
2. Arcadis draagt uit dat Natuurlijk Kapitaal (en biodiversiteit als onderdeel daarvan) een speerpunt is van de organisatie, o.a. door lidmaatschap van de World Business Council for Sustainable Development (WBCSD);
3. Arcadis spant zich in om biodiversiteit in een zo vroeg mogelijk stadium mee te nemen in projecten en wijst klanten op het belang hiervan. Binnen Arcadis worden projectleiders gevoed met bruikbare informatie hiervoor (o.a. door middel van een toolbox met biodiversiteitmaatregelen);
4. Arcadis spant zich in om klanten te helpen om natuurinclusieve oplossingen te vinden die tevens leiden tot kostenbesparing of zelfs profits op langere termijn;
5. Arcadis zet s-teams (sustainabillity teams) in waarbij, op verzoek van de klant, projecten of ontwikkelingen worden doorgelicht op duurzaamheidaspecten, waaronder biodiversiteit;
6. Arcadis deelt de kennis en ervaring die zij opdoet in haar projecten met de Partijen.
Artikel 18. Inzet en acties Grontmij
1. Grontmij brengt bij de integratie van Grontmij in de Sweco groep het onderwerp duurzaamheid in bij Sweco Nederland B.V. en neemt daarbij versterking van biodiversiteit als onderdeel van bedrijfsvoering op het gebied van infrastructurele projecten nadrukkelijk mee;
2. Grontmij spant zich in om biodiversiteit een regulier onderdeel te laten zijn van infrastructuurprojecten in het kader van een multifunctionele benadering van gebieden;
3. Grontmij geeft voor haar klanten bij de verschillende fasen van projecten de mogelijkheden van verantwoord gebruik van het Natuurlijk Kapitaal aan;
4. Grontmij brengt binnen de verschillende vakdisciplines die aan infrastructuurprojecten werken informatie over gebruik van het Natuurlijk Kapitaal in. Grontmij sluit hierbij aan bij de aanpak in het kader van Duurzaam GWW en zet haar duurzaamheidstools daarbij in;
5. Grontmij deelt de kennis en ervaring die zij opdoet over multifunctioneel gebruik van de ruimte en versterking van business cases in haar projecten met Partijen.
Artikel 19. Inzet en acties De Vlinderstichting
1. De Vlinderstichting organiseert workshops over Infranatuur die gekoppeld zijn aan de reguliere Green Deal Infranatuur bijeenkomsten;
2. De Vlinderstichting verspreidt het gedachtegoed van deze Green Deal naar andere organisaties om meer organisaties zich bij deze Green Deal te laten aansluiten;
3. De Vlinderstichting gaat onderzoeken hoe het concept Tijdelijke Natuur een middel kan worden dat kan worden ingezet in infrastructurele ontwikkelingen;
4. De Vlinderstichting begeleidt het proces van uitvoering van deze Green Deal;
5. De Vlinderstichting benadert natuurorganisaties voor het vervullen van een functie als klankbord en als kenniscentra en functioneert tevens als aanspreekpunt voor deze organisaties;
6. De Vlinderstichting organiseert een symposium om relevante bestaande platforms en initiatieven en andere Green Deals, zoals platform BEE, Atlas Natuurlijk Kapitaal, de Green Deal Tijdelijke Natuur etc. zich te laten presenteren zodat meer inzicht wordt verkregen in de overlap en raakvlakken van die initiatieven met deze Green Deal.
3. Governance
Artikel 20. Uitvoering van de Green Deal
1. De Vlinderstichting en de minister van Infrastructuur en Milieu worden belast met de uitvoering van deze Green Deal en vormen de Voortgangsgroep van deze Green Deal;
2. Alle Partijen tezamen vormen de regiegroep van de Green Deal;
3. De Voortgangsgroep onderhoudt contact met Partijen, monitort de uitvoering van de in deze Green Deal opgenomen acties en spreekt na iedere reguliere bijeenkomst de vervolgacties met Partijen af;
4. De Voortgangsgroep organiseert minimaal twee keer per jaar een reguliere bijeenkomst. Hier wordt de voortgang van de acties besproken en wordt kennis gedeeld. Hiertoe worden Partijen of andere relevante actoren van buiten de Green Deal betrokken. De Vlinderstichting is penvoerder en stelt een jaarverslag op;
5. Partijen houden toezicht op de uitvoering van deze Green Deal;
6. Partijen machtigen de Voortgangsgroep om toestemming te geven over de toetreding van nieuwe partijen tot deze Green Deal, mits de Green Deal inhoudelijk ongewijzigd blijft (zie Artikel 23).
4. S1otbepa1ingen
Artikel 21. Uitvoering in overeenstemming met het recht
De afspraken van deze Green Deal zullen in overeenstemming met het Nederlands recht en recht van de Europese Unie worden uitgevoerd, in het bijzonder voor zover de afspraken vallen onder de werking van de Europese regels met betrekking tot aanbesteding, mededinging, staatssteun en technisch normen en voorschriften.
Artikel 22. Wijzigingen
1. Elke Partij kan de andere Partijen schriftelijk verzoeken de Green Deal te wijzigen. De wijziging behoeft de schriftelijke instemming van alle Partijen.
2. Partijen treden in overleg binnen zes weken nadat een Partij de wens tot een wijziging aan de andere Partijen schriftelijk heeft medegedeeld.
3. De wijziging en de verklaringen tot instemming worden in afschrift als bijlagen aan de Green Deal gehecht.
Artikel 23. Toetreding van nieuwe Partijen
1. Er kunnen nieuwe Partijen toetreden tot deze Green Deal.
2. Een nieuwe partij maakt haar verzoek tot toetreding schriftelijk bekend aan de Voortgangsgroep. De Voortgangsgroep is door Partijen gemachtigd om toestemming te geven over toetreding van nieuwe partijen en verwittigt Partijen zo spoedig mogelijk over de toetredende partij. De toetredende partij ontvangt de status van Partij bij deze Green Deal vanaf het moment van toetreding en vanaf dat moment gelden voor die Partij de voor haar uit de Green Deal voortvloeiende rechten en verplichtingen. De inhoud van de Green Deal zal daarbij niet worden gewijzigd.
3. Het verzoek tot toetreding en de verklaring tot instemming van de Voortgangsgroep worden als bijlage aan deze Green Deal gehecht.
Artikel 24. Citeertitel
De Green Deal kan worden aangehaald als Green Deal Infranatuur.
Artikel 25. Opzegging
Elke Partij kan deze Green Deal (te allen tijde) met inachtneming van een opzegtermijn van vier weken schriftelijk opzeggen.
Artikel 26. Nakoming
Partijen komen overeen dat de nakoming van de afspraken in de Green Deal niet in rechte afdwingbaar is.
Artikel 27. Inwerkingtreding
1. Deze Green Deal treedt in werking met ingang van de dag na ondertekening door alle Partijen en loopt tot en met 31 december 2018.
2. Partijen nemen de uitvoering van alle in deze Green Deal genoemde afspraken zo snel mogelijk ter hand.
Artikel 28. Openbaarmaking
Deze Green Deal zal openbaar worden gemaakt, onder andere in de Staatscourant, waardoor anderen kennis kunnen nemen van deze Green Deal, zodat navolging hiervan kan worden bevorderd.
A1dus overeengekomen en in tweevoud ondertekend te Arnhem op u apri1 20u6.
Minister van Infrastructuur en Mi1ieu,
X. Xxxxxxx xxx Xxxxxx-Xxxx Geesteranus
Staatssecretaris van Economische Zaken,
X.X.X. xxx Xxx
Waterschap Va11ei en Ve1uwe,
X. Xxxx-Xxxxxx
Waterschap Aa en Maas,
X.X.X. xxx Xxxx
Waterschap Rivieren1and,
M.H.M. Gremmen
Waterschap Rijn en IJsse1,
P. Schrijver
Hoogheemraadschap Ho11ands Noorderkwartier,
L.H.M. Kohsiek
Hoogheemraadschap van Rijn1and,
J.J.J. Langeslag
Provincie Noord-Ho11and,
X.X. xx Xxxxx
Provincie Noord-Brabant,
X.X. xxx xxx Xxxx
Gemeente Ti1burg,
X. Xxxxxx
ProRai1 B.V.,
P. Eringa
N.V. Neder1andse Gasunie,
J.A.F. Coenen
TenneT Ho1ding B.V.,
M. Kroon
Vitens N.V.,
L.C.A. Declercq
ENGIE Infra & Mobi1ity,
X. xxx Xxxxxx-Xxxxxxx
Heijmans N.V.,
H.G. Xxxxxxx
Xxxxxxx Neder1and B.V.,
G.A. Kroon
Grontmij Neder1and B.V.,
X.X. xx Xxxx
De V1inderstichting,
T.M. Wolterbeek