ALGEMENE VOORWAARDEN AUTOMOBIELVERZEKERING
Verzekeringen auto
Algemene voorwaarden - AUTO/01/01 - 040101 - 2.530N - 10.2007 P01.2017
ALGEMENE VOORWAARDEN AUTOMOBIELVERZEKERING
De titels I (burgerrechtelijke aansprakelijk- heid), II (rechtsbijstand) en III (verzekering van de schade aan het voertuig) vormen afzonderlijke waarborgen.
Indien één van de partijen gebruik maakt van zijn recht om op te zeggen, kan dit slaan op het geheel of op een gedeelte van het contract.
In het laatstgenoemde geval, heeft de andere partij het recht om het contract in zijn geheel op te zeggen
TITEL 1 - VERPLICHTE BURGERRECHTELIJKE AANSPRAKE- LIJKHEIDSVERZEKERING
DEFINITIES
Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder:
MAATSCHAPPIJ P&V Verzekeringen CVBA, verzekeringsonderneming toegelaten door de NBB onder code 0058.
VERZEKERINGNEMER
De persoon die de overeenkomst met de maatschappij sluit.
VERZEKERDE
Iedere persoon van wie de aansprakelijk- heid door de overeenkomst gedekt is.
BENADEELDEN
De personen die schade hebben geleden welke aanleiding geeft tot toepassing van de overeenkomst alsook hun rechtverkrijgenden.
OMSCHREVEN RIJTUIG
• Het motorrijtuig dat in de bijzondere voorwaarden omschreven is; al wat eraan gekoppeld is, wordt beschouwd als een deel ervan.
• De niet-gekoppelde aanhangwagen die in de bijzondere voorwaarden omschreven is.
SCHADEGEVAL
Ieder feit dat schade veroorzaakt heeft en aanleiding kan geven tot de toepassing van de overeenkomst.
VERZEKERINGSBEWIJS
Het document zoals bedoeld in artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 13 februari 1991 houdende inwerking- treding en uitvoering van de wet van 21
november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen.
VERZEKERINGSVOORSTEL
Het formulier dat uitgaat van de maatschappij en in te vullen door de verzekeringnemer met het doel de
maatschappij in te lichten over de aard van de verrichting en over de feiten
en de omstandigheden die voor de maatschappij gegevens zijn voor de beoordeling van het risico.
HOOFDSTUK 1
VOORWERP EN OMVANG VAN DE VERZEKERING
Art. 1
Met deze overeenkomst dekt de maatschappij overeenkomstig de wet van 21 november 1989 en onder de hiernavolgende voorwaarden, de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de verzekerden als gevolg van een door het omschreven rijtuig in België veroorzaakt schadegeval. De dekking wordt ook verleend voor een schadegeval
dat zich heeft voorgedaan in elk land van de Europese Unie, in de vorstendommen Andorra en Monaco, in Vaticaanstad, in Bulgarije, in IJsland, in Liechtenstein, in Noorwegen, in Roemenië, in San-Xxxxxx, in Zwitserland, in Marokko, in Tunesië, in Turkije, alsook in elk land dat door de
Koning bepaald wordt krachtens artikel 3,§1, van de wet van 21 november 1989.
Wanneer het schadegeval zich heeft voorgedaan buiten het Belgisch grondgebied, is de door de maatschappij verleende dekking die waarin is voorzien door de wetgeving
op de verplichte motorrijtuigverzekering van de Staat op het grondgebied waarvan het schadegeval zich heeft voorgedaan. De toepassing van die buitenlandse wet mag de verzekerde evenwel niet de ruimere dekking
ontnemen die de Belgische wet hem verleent.
In het geval het schadegeval zich heeft voorgedaan op het grondgebied van een land dat niet tot de Europese Gemeenschap behoort, en voor het gedeelte van de dekking dat de door de wet op de verplichte
verzekering van het land waar het schadegeval zich heeft voorgedaan, opgelegde waarborg overschrijdt, zijn de excepties, de nietigheden en het verval die aan de verzekerden kunnen tegengeworpen worden ook tegenwerpbaar aan de benadeelde personen die geen onderdaan zijn van een lidstaat van de Europese Gemeenschap indien die excepties, nietigheden en verval hun oorzaak vinden
in een feit dat het schadegeval voorafgaat. Dezelfde excepties, dezelfde nietigheden en hetzelfde verval kunnen, onder dezelfde
voorwaarden, tegengeworpen worden voor de gehele dekking wanneer de wet van het land op het grondgebied waarvan het schadegeval zich heeft voorgedaan, niet in de niet- tegenwerpbaarheid voorziet.
De dekking wordt verleend voor de schade- gevallen die zich hebben voorgedaan op de openbare weg of op de privéterreinen.
Art. 2
Eist een buitenlandse overheid, naar
aanleiding van een schadegeval dat zich heeft voorgedaan in één van de landen vermeld in artikel 1, met uitzondering van België, dat ter beveiliging van de rechten van de benadeelden, een bedrag wordt gedeponeerd voor de opheffing van een
op het omschreven rijtuig gelegd beslag of voor de invrijheidstelling onder borg van de verzekerde, dan schiet de maatschappij de geëiste borgsom voor of stelt zij zich persoonlijk borg tot ten hoogste
61.973,38 EUR voor het omschreven rijtuig en voor alle verzekerden samen, verhoogd met de kosten van de samenstelling en terugvordering van de borgsom, die ten laste zijn van de maatschappij.
Werd de borgsom door de verzekerde betaald, dan stelt de maatschappij haar persoonlijke borg in de plaats of betaalt zij, indien de
xxxx niet aanvaard wordt, het bedrag van de borgsom aan de verzekerde terug.
Zodra de bevoegde overheid aanvaardt de betaalde borgsom vrij te geven of de borgstelling door de maatschappij op te
heffen, moet de verzekerde op vraag van de maatschappij alle formaliteiten vervullen die van hem gevergd worden voor de vrijgave of de opheffing.
Wanneer de bevoegde overheid de borgsom gestort door de maatschappij geheel of gedeeltelijk verbeurd verklaart of aanwendt tot betaling van een geldboete, een strafrechtelijke dading of gerechtskosten in strafzaken, dan is de verzekerde gehouden de maatschappij, op haar verzoek, terug te betalen.
Art. 3
1. Gedekt wordt de burgerrechtelijke aansprakelijkheid:
• van de verzekeringnemer;
• van de eigenaar, van iedere houder, van iedere bestuurder van het omschreven rijtuig en van iedere persoon erdoor vervoerd;
• van de werkgever van de voornoemde personen wanneer zij van alle aanspra- kelijkheid zijn ontheven krachtens artikel 18 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
De aansprakelijkheid van hen die zich door diefstal, geweldpleging of heling de macht over het omschreven rijtuig hebben verschaft, is echter niet gedekt.
2. Wanneer het omschreven rijtuig toevallig om het even welk
motorrijtuig met pech sleept, wordt de dekking uitgebreid tot de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van diegene die in dat geval de ketting, de tros, het touw, de stang of enige andere benodigdheid voor het slepen heeft geleverd.
In afwijking van artikel 8.1. wordt de dekking eveneens uitgebreid tot de schade aan het gesleepte rijtuig.
Art. 4
1. Uitbreiding van de dekking
De dekking van de overeenkomst strekt zich uit, zonder dat hiervoor een mededeling vereist is, tot de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de eigenaar van het omschreven voertuig, van de verzekering- nemer en van alle personen die gebruikelijk bij hem inwonen, in hun hoedanigheid
van bestuurder, voor zover zij de wettelijke leeftijd om een motorrijtuig te besturen bereikt hebben, houder of passagier, of van burgerrechtelijke aansprakelijke voor de bestuurder, houder of passagiers:
a. van een tijdelijk vervangingsvoertuig.
Onder “tijdelijk vervangingsvoertuig” wordt verstaan, een motorrijtuig dat aan een derde toebehoort en dat tot hetzelfde gebruik bestemd is als het omschreven voertuig en dat als vervangwagen
dient voor dat voertuig, dat om welke reden dan ook, definitief of tijdelijk onbruikbaar is geworden, onder meer wegens onderhoud, aanpassingen, herstellingen of technische keuring.
De dekking treedt in werking op het ogenblik dat het omschreven voertuig niet meer kan worden gebruikt en eindigt wanneer het tijdelijk vervangingsvoertuig aan de eigenaar of aan een door deze aangewezen persoon wordt terugbezorgd. Het voertuig moet worden terugbezorgd binnen een redelijke termijn na ontvangst van het bericht dat het omschreven voertuig ter beschikking is. De dekking mag in elk geval niet meer dan 30 kalenderdagen bestrijken.
Wanneer de verzekeringnemer een rechtspersoon is, is de dekking verworven voor de gemachtigde bestuurder van
het omschreven voertuig, alsook voor alle personen die bij hem inwonen, in hun hoedanigheid van bestuurder,
voor zover zij de wettelijke leeftijd om een motorrijtuig te besturen bereikt hebben, houder of passagier, of van burgerrechtelijke aansprakelijkheid voor de bestuurder, houder of passagiers.
De dekking is niet van toepassing wanneer het omschreven voertuig onbruikbaar wordt wegens overdracht van eigendom of overdracht van de rechten van de verzekeringnemer op het omschreven voertuig die hij ontvangen heeft in uitvoering van een huurcontract of een ander analoog contract, onder meer een leasingovereenkomst;
b. van een toevallig gebruikt voertuig.
Onder “toevallig gebruikt voertuig” wordt verstaan, een motorrijtuig dat aan een derde toebehoort en dat de hierboven vermelde personen toevallig besturen, houden of waarin zij toevallig passagiers zijn, zelfs terwijl het omschreven rijtuig in gebruik is.
Wanneer de verzekeringnemer een rechtspersoon is, is de dekking verworven voor de bestuurder van het omschreven voertuig waarvan de identiteit vermeld
is in de bijzondere voorwaarden of bij ontstentenis in het verzekeringsvoorstel of in een latere kennisgeving aan de maatschappij, alsook voor de personen die gebruikelijk bij hem inwonen, in hun hoedanigheid van bestuurder, voor zover zij de wettelijke leeftijd om een motorrijtuig te besturen bereikt hebben, of van burgerrechtelijke aansprakelijke voor de bestuurder.
De dekking is niet van toepassing wanneer het omschreven voertuig bestemd is voor het vervoer van personen tegen betaling of wanneer het hoofdzakelijk voor het vervoer van goederen is uitgerust of wanneer de
verzekeringnemer of de eigenaar van het omschreven voertuig een bedrijf is dat tot doel heeft de constructie, de handel, de verhuring, de herstelling of de stalling van motorrijtuigen.
Wanneer het omschreven voertuig het voorwerp is van een huur-, leasing-
of gelijkaardig contract, blijft de dekking van toepassing wanneer de verzekeringnemer of de gebruikelijke bestuurder van het omschreven voertuig niet zelf de hierboven vermelde activiteiten uitoefent.
Onder derden in de betekenis van dit artikel wordt verstaan, elke andere persoon dan:
• de verzekeringnemer of, wanneer de verzekeringnemer een rechtspersoon is, de bestuurder van het omschreven voertuig waarvan de identiteit vermeld is in de bijzondere voorwaarden of bij ontstentenis in het verzekeringsvoorstel of in een latere kennisgeving aan de maat- schappij, alsook de personen die bij hem inwonen;
• de eigenaar of de gebruikelijke houder van het omschreven voertuig.
2. Beperkingen van de dekking
a. Wanneer het omschreven voertuig een twee- of een driewieler is, kan de dekking in geen geval slaan op een rijtuig op vier of meer wielen.
b. In zover de benadeelden vergoeding
hebben verkregen voor hun schade: ofwel krachtens een verzekerings- overeenkomst die de burgerrechtelijke aansprakelijkheid dekt waartoe het gebruikte voertuig aanleiding geeft;
ofwel krachtens een door de bestuurder gesloten
verzekeringsovereenkomst die zijn burgerrechtelijke aansprakelijkheid dekt;
is de dekking van toepassing:
- wanneer de verzekeraar die een van de voornoemde overeenkomsten gesloten heeft, verhaal uitoefent op de verzekerde in de gevallen bepaald in artikel 25.3.c. en 25.4. van deze overeenkomst of in de hierin niet bepaalde gevallen tenzij de verzekerde vooraf van de mogelijkheid van verhaal in kennis werd gesteld;
- wanneer de verzekeringnemer van een van de voornoemde
overeenkomsten aan de verzekerde een verzoek tot terugbetaling richt voor het bedrag van het verhaal uitgeoefend in een van de hierboven opgesomde gevallen.
3. De dekking strekt zich eveneens uit tot de burgerrechtelijke
aansprakelijkheid van de verzekeringnemer alsook tot de personen die bij hem inwonen, voor de schade veroorzaakt door het gestolen of verduisterde voertuig dat vervangen werd door het omschreven voertuig, wanneer:
• de diefstal of de verduistering bij de maatschappij aangegeven werd binnen de 72 uur te rekenen vanaf de dag dat de verzekeringnemer kennis kreeg van de diefstal of de verduistering;
• het gestolen of verduisterde voertuig bij de maatschappij verzekerd was.
Art. 5
Voor wat betreft de schade voortvloeiend uit de lichamelijke letsels is de
dekking onbeperkt. Evenwel, vanaf de inwerkingtreding van het Koninklijk Besluit bedoeld in artikel 3 § 2 alinea 2 van de
wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen gewijzigd door de wet van 12 januari 2007 (Belgisch Staatsblad van 7 maart 2007), zal de waarborg beperkt worden tot het bedrag vermeld in dat Koninklijk Besluit.
Voor wat betreft de stoffelijke schade is de waarborg beperkt tot het bedrag van
100 miljoen EUR per schadegeval. Evenwel, voor de persoonlijke kleding en goederen is de waarborg beperkt tot 2.478,94 EUR per vervoerde persoon.
Art. 6
In afwijking van artikel 8,1. vergoedt de maatschappij de kosten die de verzekerde werkelijk gemaakt heeft voor de reiniging en herstelling van de binnenkleding van het omschreven rijtuig wanneer die kosten voortvloeien uit het kosteloos vervoer van
door een verkeersongeval gewonde personen.
Art. 7
Zijn van het recht op schadevergoeding uitgesloten:
a. • de voor de schade aansprakelijke persoon, behalve indien het de aansprakelijkheid voor andermans daad betreft;
• de persoon die van alle aansprakelijkheid ontheven is op grond van artikel 18 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
Het recht op schadevergoeding blijft evenwel verworven ten voordele van de gedeeltelijk aansprakelijke persoon tot beloop van het deel van zijn schade toe te schrijven aan een verzekerde;
b. de bestuurder van het verzekerde rijtuig voor zijn stoffelijke schade, wanneer hij geen lichamelijke letsels heeft opgelopen.
De bestuurder van het verzekerde rijtuig kan evenwel aanspraak maken op
de vergoeding van zijn stoffelijke schade, zelfs indien hij geen lichamelijke letsels heeft opgelopen, wanneer de aansprake- lijkheidsvordering gesteund is op een gebrek van het verzekerd rijtuig.
Art. 8
Zijn van de verzekering uitgesloten:
1. de schade aan het verzekerd rijtuig, behoudens wat bij artikel 3.2, 2de lid bepaald is;
2. de schade aan de door het verzekerd rijtuig vervoerde goederen, behoudens wat bij artikel 5.a. bepaald is;
3. de schade die niet veroorzaakt wordt door het gebruik van het rijtuig, maar die enkel te wijten is aan de vervoerde goederen of aan de handelingen die vereist zijn voor dit vervoer;
4. de schade die voortvloeit uit het deelnemen van het verzekerd rijtuig aan snelheids-, regelmatigheids- of behendigheidsritten of -wedstrijden
waartoe van overheidswege toestemming is verleend;
5. de schade die vergoed wordt overeen- komstig de wetgeving betreffende de
burgerrechtelijke aansprakelijkheid inzake de kernenergie.
HOOFDSTUK 2
BESCHRIJVING EN WIJZIGING VAN HET RISICO • MEDEDELINGEN VAN DE VERZEKERINGNEMER
Art. 9
1. De verzekeringnemer is verplicht bij het sluiten van de overeenkomst
alle hem bekende omstandigheden nauwkeurig mee te delen die hij redelijkerwijs moet beschouwen als gegevens die van invloed kunnen zijn op de beoordeling van het risico door de maatschappij. Indien
op sommige schriftelijke vragen van de maatschappij niet wordt geantwoord, bij voorbeeld op de vragen in het verzekeringsvoorstel, en de maatschappij
toch de overeenkomst heeft gesloten, kan zij zich, behalve in geval van bedrog, later niet meer op dat verzuim beroepen. Dit is
eveneens het geval indien de maatschappij de overeenkomst zonder een behoorlijk ingevuld verzekeringsvoorstel heeft gesloten.
2. Wanneer het opzettelijk verzwijgen of het opzettelijk onjuist meedelen
van gegevens over het risico de maatschappij misleidt bij de beoordeling van dat risico,
is de overeenkomst nietig. De premies die vervallen zijn tot op het ogenblik waarop de maatschappij kennis heeft gekregen van het opzettelijk verzwijgen of het opzettelijk onjuist meedelen van gegevens, komen haar toe.
3. Wanneer het verzwijgen of het onjuist meedelen van gegevens niet
opzettelijk geschiedt, stelt de maatschappij voor, binnen de termijn van een maand
te rekenen van de dag waarop zij van het verzwijgen of van het onjuist meedelen van gegevens kennis heeft gekregen, de
overeenkomst te wijzigen met uitwerking op de dag waarop zij kennis heeft gekregen van het verzwijgen of het onjuist meedelen.
Indien het voorstel tot wijziging van de overeenkomst door de verzekeringnemer wordt geweigerd of indien, na het verstrijken van de termijn van een maand te rekenen vanaf de ontvangst van dit voorstel, dit laatste niet aanvaard wordt, kan de maatschappij de overeenkomst opzeggen binnen 15 dagen.
Niettemin kan de maatschappij, indien zij het bewijs levert dat zij het risico nooit zou hebben verzekerd, de overeenkomst opzeggen binnen de termijn van een maand te rekenen van de dag waarop zij van het verzwijgen of van het onjuist meedelen van gegevens kennis heeft gekregen.
Art. 10
In de loop van de overeenkomst heeft de verzekeringnemer de verplichting, om onder de voorwaarden van artikel 9.1., de nieuwe
omstandigheden of de wijzigingen van de omstandigheden aan te geven die van aard zijn om een aanmerkelijke en blijvende verzwaring van het risico dat het verzekerde voorval zich voordoet, te bewerkstelligen.
1. Wanneer het risico dat het verzekerde voorval zich voordoet, zo verzwaard is dat de maatschappij, indien die verzwaring bij het sluiten van de overeenkomst had bestaan, onder andere voorwaarden zou hebben verzekerd, moet zij binnen een termijn van een maand, te rekenen vanaf de dag waarop zij van de verzwaring kennis heeft gekregen, de wijziging
van de overeenkomst voorstellen met terugwerkende kracht tot de dag van de verzwaring. Indien het voorstel tot wijziging van de overeenkomst door de verzekeringnemer wordt geweigerd of indien, bij het verstrijken van een
termijn van een maand te rekenen vanaf de ontvangst van dit voorstel, dit laatste niet wordt aanvaard, kan de maatschappij de overeenkomst opzeggen binnen 15 dagen.
Indien de maatschappij het bewijs levert dat zij het verzwaarde risico in geen geval zou hebben verzekerd, kan zij de overeenkomst opzeggen binnen een termijn van één maand te rekenen vanaf de dag waarop zij kennis heeft gekregen van de verzwaring.
2. Wanneer, in de loop van de overeen- komst, het risico dat het verzekerde voorval zich voordoet, aanzienlijk en blijvend verminderd is en wel zo dat de maatschappij, indien die vermindering bij het sluiten van de overeenkomst had bestaan, onder andere voorwaarden zou hebben verzekerd, staat zij een overeen- komstige vermindering van de premie toe vanaf de dag waarop zij van de vermindering van het risico kennis heeft gekregen. Indien de contractanten het over de nieuwe premie niet eens worden binnen een maand na de aanvraag tot vermindering door de verzekeringnemer, kan deze laatste de overeenkomst opzeggen.
HOOFDSTUK 3
BETALING VAN DE PREMIES • VERZEKERINGSBEWIJS
Art. 11
Zodra de dekking van de overeenkomst aan de verzekeringnemer verleend wordt, geeft de maatschappij hem een verzekeringsbewijs waaruit het bestaan van de overeenkomst blijkt.
In alle gevallen waarin de dekking ophoudt te bestaan, moet de verzekeringnemer onmiddellijk het verzekeringsbewijs aan de maatschappij terugsturen.
Art. 12
De premie, verhoogd met de taksen en bijdragen, moet op de vervaldagen
vooruit betaald worden op verzoek van de maatschappij of van elke met dat doel in de bijzondere voorwaarden aangewezen persoon.
Art. 13
De maatschappij kan bij niet-betaling van de premie op de vervaldag de dekking van de overeenkomst schorsen of de overeenkomst opzeggen indien de verzekeringnemer in gebreke is gesteld bij deurwaardersexploot of bij een ter post aangetekende brief.
De schorsing van de dekking of de opzegging gaan in na het verstrijken van een termijn van 15 dagen, te rekenen vanaf de dag volgend
op de betekening of de afgifte ter post van de aangetekende brief.
Als de dekking geschorst is, maakt de betaling door de verzekeringnemer van de achterstallige premies, in voorkomend geval vermeerderd met de intresten, zoals bepaald in de laatste aanmaning of gerechtelijke uitspraak, een einde aan die schorsing.
Wanneer de maatschappij haar verplichting tot het verlenen van dekking geschorst heeft, kan zij de overeenkomst nog opzeggen indien zij zich dit recht voorbehouden heeft in de ingebrekestelling, bedoeld in het 1ste lid. In dat geval wordt de opzegging, ten vroegste 15 dagen te rekenen vanaf de eerste dag van de schorsing, van kracht. Indien de maatschappij zich die mogelijkheid niet heeft voorbehouden, geschiedt de opzegging mits een nieuwe aanmaning overeenkomstig het 1ste en 2de lid.
De schorsing van de dekking doet geen afbreuk aan het recht van de maatschappij de later nog te vervallen premies te eisen op voorwaarde dat de verzekeringnemer in gebreke werd gesteld overeenkomstig het 1ste lid. Het recht van de maatschappij
wordt evenwel beperkt tot de premies voor 2 opeenvolgende jaren.
HOOFDSTUK 4 MEDEDELINGEN EN KENNISGEVINGEN
Art. 14
De voor de maatschappij bestemde mededelingen en kennisgevingen moeten gedaan worden aan één van haar zetels
in België of aan elke met dat doel in de bijzondere voorwaarden aangewezen persoon. De voor de verzekeringnemer bestemde mededelingen en kennisgevingen moeten worden gedaan aan het laatste door de maatschappij gekende adres.
HOOFDSTUK 5 WIJZIGINGEN VAN DE
VERZEKERINGSVOORWAARDEN EN VAN HET TARIEF
Art. 15
Als de maatschappij haar tarief voor één of meer waarborgen wijzigt, past ze dit contract aan op de premievervaldag, die komt vanaf de eerste dag van de vierde
maand die op de toepassing van die wijziging volgt. De maatschappij maakt dat aan de verzekeringnemer bekend die binnen een termijn van 30 dagen te rekenen vanaf
de verzending van het bericht door de maatschappij, de polis bij aangetekende brief voor de eerstvolgende premievervaldag mag opzeggen. Na de termijn van dertig
dagen wordt het aangepast contract als onder partijen goedgekeurd beschouwd.
De in hogervermelde alinea bepaalde opzeggingsmogelijkheid bestaat niet wanneer de wijziging van het tarief of van de verzekeringsvoorwaarden voortvloeit uit een algemene aanpassing die door de bevoegde overheid wordt opgelegd en die, bij toepassing ervan, gelijk is voor alle maatschappijen.
Indien de kennisgeving van de tarief- wijziging gebeurt minder dan drie maanden voor de jaarlijkse vervaldag kan de verzekeringnemer de verzekering opzeggen binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de dag van deze kennisgeving. In dat geval wordt de opzegging van kracht één maand na de dag van de betekening van de opzegging.
HOOFDSTUK 6 SCHADEGEVALLEN EN RECHTSVORDERINGEN
Art. 16
Ieder schadegeval moet onmiddellijk en ten laatste binnen 8 dagen nadat het is
voorgevallen, schriftelijk worden aangegeven aan de maatschappij of aan elke met dat doel in de bijzondere voorwaarden aangewezen persoon. Deze verplichting rust op alle verzekerden, waarvan de aansprakelijkheid betrokken kan zijn.
De schadeaangifte moet in de mate van het mogelijke de oorzaken, de omstandigheden en de vermoedelijke gevolgen van het schadegeval, de naam, de voornaam en
de woonplaats van de getuigen en de benadeelden vermelden.
De verzekeringnemer en de overige verzekerden verschaffen de maatschappij of elke met dat doel in de bijzondere voorwaarden aangewezen persoon zonder verwijl alle door haar gevraagde nuttige inlichtingen en documenten.
Voor zover mogelijk wordt de schadeaangifte gedaan op het formulier dat de maatschappij
ter beschikking stelt van de verzekering- nemer.
Art. 17
Alle dagvaardingen en in het algemeen alle gerechtelijke en buitengerechtelijke
documenten moeten door de verzekerde aan de maatschappij of elke met dat doel in de bijzondere voorwaarden aangewezen persoon bezorgd worden binnen 48 uur nadat zij aan de verzekerde werden afgegeven of betekend.
Art. 18
Vanaf het ogenblik dat de maatschappij tot het geven van de dekking is gehouden en voor zover deze wordt ingeroepen, is zij
verplicht zich achter de verzekerde te stellen binnen de grenzen van de dekking.
Ten aanzien van de burgerrechtelijke belangen en in zover de belangen van de maatschappij en van de verzekerde samenvallen, heeft de maatschappij het
recht om, in de plaats van de verzekerde, de vordering van de benadeelde te bestrijden. De maatschappij kan deze laatste vergoeden indien daartoe reden bestaat.
Die tussenkomsten van de maatschappij houden geen enkele erkenning in van de aansprakelijkheid vanwege de verzekerde en zij mogen hem geen nadeel berokkenen.
De definitieve schadevergoeding of de weigering om te vergoeden worden zo spoedig mogelijk aan de verzekeringnemer meegedeeld.
De maatschappij die schadevergoeding betaald heeft, treedt in de rechten en de vorderingen die de verzekerde kunnen toebehoren.
Art. 19
Elke erkenning van aansprakelijkheid, elke dading, elke vaststelling van schade, elke belofte van schadevergoeding of elke door de verzekerde gedane betaling, zonder schriftelijke toestemming van de
maatschappij, is haar niet tegenwerpbaar.
Het erkennen van feiten of het verstrekken van eerste geldelijke of medische hulp door de verzekerde kunnen voor de maatschappij geen reden opleveren om haar dekking te weigeren.
Art. 20
De maatschappij betaalt de in hoofdsom verschuldigde schadevergoeding ten belope van de dekking. De maatschappij betaalt, zelfs boven de dekkingsgrenzen, de intrest op de in hoofdsom verschuldigde schadevergoeding, de kosten betreffende
burgerrechtelijke rechtsvorderingen, alsook de erelonen en de kosten van de advocaten en de deskundigen, maar alleen in zover die kosten door haar of met haar toestemming zijn gemaakt of, in geval van belangenconflict dat niet te wijten is aan de verzekerde, voor zover die kosten niet onredelijk zijn gemaakt.
Art. 21
Indien een schadegeval aanleiding geeft tot strafrechtelijke vervolgingen tegen de verzekerde, zelfs indien over de burger- rechtelijke belangen nog geen regeling is getroffen, kan de verzekerde vrij, op eigen kosten, zijn verdedigingsmiddelen kiezen. De maatschappij moet zich beperken tot het bepalen van de verdedigingsmiddelen met betrekking tot de omvang van de aansprakelijkheid van de verzekerde en de hoogte van de door de benadeelde partij geëiste bedragen, onverminderd artikel 18 wat de burgerrechtelijke belangen betreft.
De verzekerde is verplicht persoonlijk te verschijnen wanneer de procedure dit vergt.
Art. 22
Wanneer de verzekerde strafrechtelijk wordt veroordeeld, mag de maatschappij er zich noch tegen verzetten dat hij op eigen kosten gebruik maakt van elk mogelijk rechts- middel, noch mag zij tussenkomen in de keuze van de rechtsmiddelen in strafzaken. Zij heeft het recht schadevergoedingen te betalen wanneer zij dit aangewezen acht.
Wanneer de maatschappij vrijwillig is tussengekomen, moet zij de verzekerde te gepasten tijde op de hoogte brengen van elk rechtsmiddel dat zij tegen de gerechtelijke beslissing met betrekking tot de omvang van de aansprakelijkheid van de verzekerde instelt. De verzekerde beslist op eigen risico of hij al dan niet het door de maatschappij ingestelde rechtsmiddel volgt.
Art. 23
De sommen die onmiddellijk geïnd worden bij de vaststelling van overtredingen van
het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer, de minnelijke schikkingen met het Openbaar Ministerie, de boeten en opdeciemen en de gerechtskosten
in strafzaken zijn niet ten laste van de maatschappij.
HOOFDSTUK 7
VERHAAL VAN DE MAATSCHAPPIJ
Art. 24
Wanneer de maatschappij gehouden is ten aanzien van de benadeelden, heeft zij,
behoudens iedere andere mogelijke vordering waarover zij beschikt, een recht van verhaal in de gevallen en op de personen vermeld
in artikel 25. Het verhaal heeft betrekking op de schadevergoedingen in hoofdsom, alsook op de gerechtskosten en intresten die de maatschappij dient te betalen. Het bedrag van het verhaal is integraal indien voornoemde bedragen niet hoger zijn dan 10.411,53 EUR.
Het verhaal wordt echter maar uitgeoefend tot beloop van de helft van de voornoemde bedragen wanneer die hoger zijn dan 10.411,53 EUR met een minimum van 10.411,53 EUR en een maximum van
30.986,69 EUR.
Art. 25
1. De maatschappij heeft een recht van verhaal op de verzekeringnemer:
a. in geval de dekking van de overeen- komst geschorst is wegens niet-betaling van de premie;
b. in geval van opzettelijk verzwijgen of opzettelijk onjuist meedelen van gegevens betreffende het risico bij het sluiten of in de loop van de overeenkomst. Dit verhaal wordt integraal uitgeoefend en is niet onderworpen aan de beperking bepaald in artikel 24;
c. in geval van onopzettelijk verzwijgen of onopzettelijk onjuist meedelen van gegevens betreffende het risico zowel bij het sluiten als in de loop van de overeenkomst, die aan de verzekering- nemer kunnen verweten worden; het bedrag van het verhaal is beperkt tot 247,89 EUR (niet geïndexeerd).
Er kan geen verhaal uitgeoefend worden ingeval de overeenkomst gewijzigd werd overeenkomstig de artikelen 9 en 10.
2. De maatschappij heeft een recht van verhaal op de verzekerde, dader van
het schadegeval:
a. die het schadegeval opzettelijk heeft veroorzaakt. Dit verhaal wordt integraal uitgeoefend en is niet onderworpen aan de beperking bepaald in artikel 24;
b. die het schadegeval veroorzaakt heeft door een van de volgende gevallen van grove schuld: rijden in staat van dronkenschap of in een gelijkaardige
toestand die het gevolg is van het gebruik van producten andere dan alcoholische dranken;
c. indien het rijtuig gebruikt werd ingevolge een misbruik van vertrouwen, een oplichting of een verduistering;
dit verhaal wordt slechts uitgeoefend tegen de dader van het misdrijf of zijn medeplichtige.
3. De maatschappij heeft een recht van verhaal op de verzekeringnemer
en, indien daartoe reden bestaat, op de verzekerde die niet de verzekeringnemer is:
a. wanneer het schadegeval zich voordoet tijdens de deelname aan een snelheids-, regelmatigheids-, of behendigheidsrit of
-wedstrijd, waartoe van overheidswege geen toestemming is verleend;
b. wanneer, op het ogenblik van het schadegeval, het rijtuig bestuurd wordt door een persoon die niet voldoet aan de voorwaarden die de Belgische wet
en reglementen voorschrijven om dat rijtuig te besturen, bijvoorbeeld door een persoon die de vereiste minimumleeftijd niet bereikt heeft, door een persoon die geen rijbewijs heeft of van een persoon die van het recht tot sturen vervallen verklaard is. Het recht van verhaal wordt evenwel niet toegepast wanneer de persoon die het rijtuig bestuurt in het buitenland aan de voorwaarden voldoet voorgeschreven door de plaatselijke wet en reglementen om het rijtuig te besturen en niet onderhevig is aan een in België lopend rijverbod, in welk geval het recht van verhaal behouden blijft;
c. wanneer het omschreven rijtuig dat onderworpen is aan de Belgische reglementering op de technische controle, op het ogenblik van het schadegeval niet of niet meer voorzien is van een geldig keuringsbewijs, behalve als het schadegeval zich voordoet tijdens het normale traject naar de keuring of wanneer men in geval van afgifte van een bewijs met de vermelding “verboden tot het verkeer” zich van het keurings- station naar zijn woonplaats en/of naar de hersteller begeeft en na de herstelling naar het keuringsstation rijdt.
Het recht van verhaal wordt echter niet uitgeoefend indien de verzekerde
aantoont dat er geen oorzakelijk verband bestaat tussen de staat van het rijtuig en het schadegeval;
d. wanneer het schadegeval zich voordoet, terwijl het reglementair of contractueel toegelaten aantal vervoerde personen overschreden is of wanneer het
vervoer van personen in strijd is met reglementaire of contractuele bepalingen.
Indien het reglementair of contractueel maximum toegelaten aantal vervoerde personen overschreden is, is het
bedrag van het verhaal evenredig aan de verhouding van het overtallig aantal vervoerde personen tot het aantal werkelijk vervoerde personen,
onverminderd de toepassing van artikel 24.
Voor het berekenen van het aantal vervoerde personen komen kinderen beneden de 4 jaar niet in aanmerking; kinderen van 4 tot volle 15 jaar worden geacht twee derde plaats in te nemen. De uitkomst van de berekening wordt afgerond naar de hogere eenheid.
In het geval van personenvervoer buiten de reglementaire of contractuele voorwaarden, wordt het verhaal voor het totaal van de aan deze vervoerde personen betaalde schadevergoedingen
uitgeoefend, onverminderd de toepassing van artikel 24.
Niettemin kan de maatschappij geen verhaal nemen op een verzekerde indien deze aantoont dat de tekortkomingen of de feiten waarop het verhaal gesteund is, te wijten zijn aan een andere verzekerde en dat ze zich hebben voorgedaan in strijd met zijn onderrichtingen of buiten zijn medeweten.
4. De maatschappij heeft een recht van verhaal op de dader van het
schadegeval of de burgerrechtelijk aansprakelijke in de gevallen bedoeld in artikel 33 wanneer de dekking enkel geldt ten gunste van de benadeelde personen.
5. De maatschappij heeft een recht van verhaal op de verzekerde die de in
artikel 19 vermelde verplichtingen niet heeft nageleefd. In ieder geval is er maar verhaal indien en in de mate waarin de maatschappij schade heeft geleden, onverminderd de toepassing van artikel 24.
6. De maatschappij heeft een recht van verhaal op de verzekerde die
een bepaalde handeling niet verricht heeft binnen een door de overeenkomst vastgestelde termijn. Dit verhaalrecht kan
niet uitgeoefend worden indien de verzekerde bewijst dat hij die handeling zo spoedig
als redelijkerwijze mogelijk, verricht heeft. In ieder geval kan slechts verhaal worden uitgeoefend indien en in de mate waarin de maatschappij door het verzuim schade heeft geleden, onverminderd de toepassing van artikel 24.
HOOFDSTUK 8
DUUR • VERNIEUWING • SCHORSING • EINDE VAN DE OVEREENKOMST
Art. 26
De duur van de overeenkomst is één jaar. Op het einde van de verzekeringsperiode wordt de overeenkomst stilzwijgend van jaar tot jaar vernieuwd, tenzij zij door één van de partijen ten minste drie maanden voor het verstrijken van de lopende periode werd opgezegd.
Art. 27
De maatschappij kan de overeenkomst opzeggen:
1. tegen het einde van elke verzekerings- periode, overeenkomstig artikel 26;
2. in geval van opzettelijke verzwijging of opzettelijke onjuiste mededeling van gegevens betreffende het risico in de loop van de overeenkomst;
3. in geval van onopzettelijke verzwijging of onopzettelijke onjuiste mededeling
van gegevens betreffende de omschrijving van het risico, bij het sluiten van de overeenkomst zoals bepaald in artikel 9 en in geval van verzwaring van het risico
zoals bepaald in artikel 10;
4. in geval van niet-betaling van de premie, overeenkomstig artikel 13;
5. wanneer het aan de technische controle onderworpen rijtuig niet of niet meer voorzien is van een geldig keuringsbewijs of wanneer het rijtuig niet beantwoordt aan de «algemene reglementen op de technische eisen van de motorrijtuigen»;
6. na iedere aangifte van een schadegeval, maar uiterlijk één maand na de uitbetaling of de weigering tot uitbetaling van de schadevergoeding. De verzekeraar kan slechts de overeenkomst opzeggen na een schadegeval, als hij
de schadeloosstellingen ten gunste van de benadeelden heeft betaald of zal moeten betalen, met uitzondering van de betalingen die werden verricht met toepassing van artikel 29bis van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen;
7. in geval van publicatie van nieuwe wettelijke bepalingen die een invloed hebben op de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de verzekerden of op de verzekering van deze aansprake- lijkheid, maar ten laatste 6 maanden na de inwerkingtreding van deze bepalingen;
8. in geval van schorsing van de overeen- komst, zoals bepaald in artikel 30;
9. in geval van faillissement, kennelijk onvermogen of overlijden van de verzekeringnemer, overeenkomstig artikels 31 en 32.
Art. 28
De verzekeringnemer kan de overeenkomst opzeggen:
1. tegen het einde van elke verzekerings- periode, overeenkomstig artikel 26;
2. na iedere aangifte van een schadegeval, maar uiterlijk één maand na de kennisgeving door de maatschappij van de uitbetaling of de weigering tot uitbetaling van de schadevergoeding;
3. in geval van wijziging van de verzekeringsvoorwaarden en van het tarief of alleen van het tarief, overeenkomstig artikel 15;
4. in geval van faillissement, gerechtelijk akkoord of intrekking van de toelating van de maatschappij;
5. in geval van vermindering van het risico, zoals bepaald in artikel 10;
6. wanneer tussen datum van het sluiten en de aanvangsdatum een termijn van meer dan een jaar verloopt. Deze opzegging
dient betekend uiterlijk 3 maand vóór de aanvangsdatum van de overeenkomst;
7. in geval van schorsing van de overeen- komst, zoals bepaald in artikel 30.
Art. 29
De opzegging geschiedt bij deurwaarders- exploot, per aangetekende brief of door afgifte van de opzeggingsbrief tegen ontvangstbewijs.
Behoudens in de gevallen bedoeld in artikels 13, 15 en 26, gaat de opzegging in na het verstrijken van een termijn van één maand, te rekenen vanaf de dag volgend op de betekening of de datum van het ontvangstbewijs of, in het geval van een
aangetekende brief, te rekenen van de dag die volgt op de afgifte ter post.
De opzegging van de overeenkomst door de maatschappij na aangifte van een schade- geval wordt van kracht ten vroegste drie maanden na de dag van de betekening.
Evenwel kan zij van kracht worden één maand na de dag van de betekening ervan, indien de verzekeringnemer, de verzekerde of de begunstigde één van zijn verplichtingen, ontstaan door het schadegeval, niet is nagekomen met de bedoeling de verzekeraar te misleiden, op voorwaarde dat deze bij een onderzoeksrechter een klacht met burgerlijke partijstelling heeft ingediend tegen één van deze personen of hem voor het vonnisgerecht heeft gedagvaard, op basis van de artikelen 193, 196, 197, 496 of 510 tot 520 van het Strafwetboek.
De verzekeraar moet de schade als gevolg van die opzegging vergoeden indien hij afstand doet van zijn vordering of indien de strafvordering uitmondt in een buiten- vervolgingstelling of een vrijspraak.
Het premiegedeelte dat betrekking heeft op de periode na de datum van het van kracht worden van de opzegging, wordt door de maatschappij terugbetaald.
Art. 30
Wanneer het omschreven rijtuig in eigendom of in huur wordt opgevorderd, wordt de overeenkomst geschorst door het enkel feit dat de opvorderende overheid het rijtuig in bezit neemt.
Art. 31
In geval van faillissement van de verzekeringnemer blijft de overeenkomst bestaan ten voordele van de massa van de schuldeisers die de maatschappij het bedrag verschuldigd is van de premies vervallen vanaf de faillietverklaring.
De maatschappij en de curator van het faillissement hebben evenwel het recht om de overeenkomst op te zeggen. De maatschappij kan de overeenkomst echter
maar opzeggen ten vroegste drie maand na de
faillietverklaring. De curator kan de overeenkomst slechts opzeggen
binnen de drie maand na de failliet- verklaring.
Art. 32
In geval van overlijden van de verzekering- nemer blijft de overeenkomst voortbestaan ten voordele van de erfgenamen, die verplicht zijn de premies te betalen, onverminderd
het recht van de maatschappij om de overeenkomst op te zeggen, binnen de drie maand te rekenen vanaf de dag waarop zij kennis kreeg van het overlijden, op één van de wijzen bepaald in artikel 29, 1ste lid.
De erfgenamen kunnen de overeenkomst opzeggen, op één van de wijzen bepaald in artikel 29, 1ste lid, binnen drie maanden en veertig dagen na het overlijden.
Indien het omschreven rijtuig de volle eigendom wordt van één van de erfgenamen of van een legataris van de verzekeringnemer, blijft de overeenkomst voortbestaan in zijn voordeel. Deze erfgenaam of legataris kan evenwel de overeenkomst opzeggen binnen de maand te rekenen vanaf de dag dat het rijtuig hem werd toebedeeld.
Art. 33
In geval van overdracht van eigendom van het omschreven rijtuig zijn volgende bepalingen van toepassing.
1. Betreffende het nieuwe rijtuig
De dekking blijft aan de verzekerde verworven:
• gedurende 16 dagen vanaf de overdracht van de eigendom van het omschreven rijtuig en dit zonder enige formaliteit, indien het nieuwe rijtuig zelfs op ongeoorloofde wijze aan het verkeer deelneemt onder de kentekenplaat van het overgedragen rijtuig;
• na het verstrijken van voornoemde termijn van 16 dagen voor zover echter de maatschappij binnen deze termijn in kennis gesteld werd van de vervanging. In dit geval blijft de overeenkomst bestaan volgens de
verzekeringsvoorwaarden en het tarief van toepassing bij de maatschappij op de laatste premievervaldag onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 37 betreffende de premie- indexatie.
Indien na het verstrijken van voornoemde termijn van 16 dagen het overgedragen rijtuig niet werd vervangen of indien deze vervanging niet ter kennis werd gebracht van de maatschappij is
de overeenkomst geschorst en wordt artikel 34 toegepast. Deze schorsing van de overeenkomst is tegenwerpbaar aan de benadeelde persoon. De vervallen
premie blijft aan de maatschappij prorata temporis verworven tot op het ogenblik dat de overdracht van eigendom haar ter kennis wordt gebracht.
2. Betreffende het overgedragen rijtuig ander dan een bromfiets
Gedurende 16 dagen vanaf de overdracht van de eigendom, voor zover geen enkel andere verzekering het zelfde risico dekt:
• blijft de dekking verworven aan de verzekeringnemer, zijn echtgenoot en kinderen die bij hem inwonen en de wettelijke leeftijd tot sturen hebben bereikt, indien het overgedragen rijtuig zelfs op ongeoorloofde wijze aan het verkeer deelneemt onder
de kentekenplaat die het vóór de overdracht droeg;
• heeft de dekking uitwerking, doch enkel ten opzichte van de benadeelde persoon wanneer de schade berokkend wordt door een
andere verzekerde dan degenen die hiervoor vermeld zijn; en dit indien het overgedragen rijtuig zelfs op ongeoorloofde wijze aan het verkeer deelneemt onder de kentekenplaat die het vóór de overdracht droeg.
Na het verstrijken van voornoemde termijn van 16 dagen, vervalt deze dekking tenzij de overeenkomst, mits schriftelijke instemming van de maatschappij, overgedragen werd ten gunste van de nieuwe eigenaar. De beëindiging van deze dekking is tegenwerpbaar aan de benadeelde persoon.
3. Betreffende de bromfietsen Aanvullend bij 1., blijft de dekking
verworven, doch enkel ten voordele van
de benadeelde persoon en op voorwaarde dat geen enkel andere verzekering hetzelfde risico dekt, voor de schade veroorzaakt door elke bromfiets voorzien, met toelating van de titularis, van de provinciale plaat afgeleverd op grond
van het door de maatschappij afgegeven attest, voor zover het schadeberokkenend feit zich heeft voorgedaan vóór het einde van het op de plaat vermelde jaar.
Behoudens schriftelijk akkoord van de maatschappij wordt de overeenkomst niet overgedragen ten voordele van de nieuwe eigenaar van de overgedragen bromfiets.
4. In geval van een huurovereenkomst betreffende het omschreven rijtuig
De onder 1., 2. en 3. omschreven bepalingen zijn eveneens van toepassing in geval van beëindiging van de rechten van de verzekeringnemer op het omschreven rijtuig dat hij verkregen heeft
ter uitvoering van een huurovereenkomst of een gelijkaardige overeenkomst, onder meer een leasingovereenkomst.
Art. 34
In geval van schorsing van de overeenkomst moet de verzekeringnemer die het omschreven of enig ander rijtuig in het verkeer brengt, daarvan mededeling doen aan de maatschappij.
De overeenkomst wordt opnieuw in werking gesteld volgens de verzekeringsvoorwaarden en het tarief van toepassing op de laatste jaarlijkse premievervaldag, onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 37 betreffende de premie-indexatie.
Indien de overeenkomst niet opnieuw in werking wordt gesteld, neemt zij een einde op de eerstvolgende jaarlijkse premievervaldag. Indien de schorsing echter gebeurt binnen de drie maand voor de eerstvolgende jaarlijkse premievervaldag neemt de overeenkomst een einde op de volgende jaarlijkse vervaldag.
Het niet-verbruikte premiegedeelte wordt op het einde van de overeenkomst terugbetaald. Neemt de overeenkomst een einde alvorens de waarborg een volledig jaar heeft gelopen, dan wordt de terugbetaling verminderd
met het verschil tussen de jaarpremie en de premie berekend aan het tarief voor overeenkomsten van minder dan één jaar. De verzekeringnemer kan altijd schriftelijk vragen om geen einde aan de overeenkomst te stellen.
Art. 35
Indien het risico verdwijnt wegens enige andere reden dan die welke hierboven zijn opgesomd, moet de verzekeringnemer de maatschappij hiervan onmiddellijk op de hoogte brengen; doet hij dit niet, dan blijft de vervallen premie prorata temporis aan de maatschappij verworven of verschuldigd tot op het ogenblik dat die mededeling werkelijk wordt gedaan.
HOOFDSTUK 9 INDEXATIE
Art. 36
De bedragen vermeld in artikels 2, 5 en 24 worden van rechtswege gewijzigd telkens de Koning gebruik maakt van het recht van de jaarlijkse aanpassing volgens de ontwikkeling van het indexcijfer der consumptieprijzen van het Rijk met als basis het indexcijfer van 1 januari 1983 (art. 3, §4 van de wet van 21
november 1989).
Art. 37
De handelspremie schommelt op de jaarlijkse vervaldag volgens de verhouding die bestaat tussen:
a. het indexcijfer van de consumptieprijzen vastgesteld door de Minister van Economische Zaken (of elke andere index die laatstgenoemde ervoor in de plaats mocht stellen) dat op dat ogenblik van toepassing is en
b. het indexcijfer dat in de bijzondere voorwaarden van de overeenkomst, op het laatste bijvoegsel of op de laatste jaarlijkse premiekwitantie is toegepast en opgegeven.
Voor de gevallen bepaald in artikels 10, 33 en 34 zal de premie evenwel schommelen al naargelang het geval, op de datum van de aanpassing van de overeenkomst of op de datum van de vervanging van het rijtuig of op de
dag van wederinwerkingstelling van de overeenkomst, rekening houdende met de modaliteiten inzake het indexcijfer van de consumptieprijzen zoals hierboven bepaald.
Onder indexcijfer van de consumptie- prijzen van toepassing op de jaarlijkse vervaldag, de datum van aanpassing, van vervanging of van wederinwerking- stelling verstaat men die van de eerste maand van het voorgaande trimester.
HOOFDSTUK 10 A POSTERIORI
PERSONALISATIESTELSEL
Art. 38
1. Toepassingsgebied
De volgende bepalingen zijn van toepassing op de premies voor motorrijtuigen voor toerisme en zaken of voor gemengd gebruik en motorrijtuigen bestemd voor vervoer van zaken waarvan de MTM 3,5 T niet overschrijdt, met uitzondering van de motorrijtuigen die krachtens het K.B. van 3 februari 1992 tot vaststelling van de tariefnormen die van toepassing zijn op de verplichte aansprakelijkheidsverzekering
inzake motorrijtuigen niet onderworpen zijn aan het a posteriori personalisatiestelsel.
2. De gradenschaal en de ermee overeenstemmende premies
Graden Premieniveau ten opzichte
van het basisniveau 100
22 | 200 |
21 | 160 |
20 | 140 |
19 | 130 |
18 | 123 |
17 | 117 |
16 | 111 |
15 | 105 |
14 | 100 |
13 | 95 |
12 | 90 |
11 | 85 |
10 | 81 |
9 | 77 |
8 | 73 |
7 | 69 |
6 | 66 |
5 | 63 |
4 | 54 |
3 | 54 |
2 | 54 |
1 | 54 |
0 | 54 |
-1 | 54 |
-2 | 54 |
3. Toetredingsmechanisme tot het stelsel
De toetreding tot het stelsel gebeurt in graad 14 van de schaal, behalve bij beperkt gebruik van een rijtuig voor toerisme en zaken of voor gemengd gebruik, waar de toetreding gebeurt in graad 11.
Deze afwijking is evenwel slechts van toepassing wanneer het rijtuig wordt gebruikt:
a. voor privé-doeleinden en op de weg van en naar het werk (verplaatsingen tussen twee arbeidsplaatsen worden als beroepsgebruik beschouwd), met
uitsluiting van elk ander beroepsgebruik dan de hierna bedoelde;
b. voor beroepsdoeleinden maar uitsluitend:
1. door personen die voltijds een loon- of weddetrekkend beroep
uitoefenen en die geen deel uitmaken van de buitendiensten van de onderneming of van de instelling
die hen tewerkstelt (worden aanzien als deel uitmakend van de buiten- diensten, de personen waarvan
de beroepsactiviteit systematisch opdrachten in buitendienst inhoudt);
2. door zelfstandigen die voltijds een sedentair beroep uitoefenen;
3. door de bedienaars van een door de wet erkende eredienst;
4. door landbouwers en groenten- kwekers die regelmatig deelnemen aan de handenarbeid van de onderneming.
4. Verplaatsingsmechanisme op de gradenschaal
De premie wijzigt op elke jaarlijkse premievervaldag volgens de hierboven vermelde gradenschaal in functie van het aantal schadegevallen en overeenkomstig de hierna omschreven regels.
Om de personalisatiegraad te doen veranderen, worden alleen de schadegevallen in aanmerking genomen waarvoor de maatschappij die het risico dekte op
het tijdstip van het schadegeval, aan de
benadeelde een schadevergoeding betaald heeft of zal moeten uitbetalen.
De geobserveerde verzekeringsperiode wordt elk jaar afgesloten uiterlijk op de 15de van de maand die aan de maand van de jaarlijkse premievervaldag voorafgaat. Indien zij, om welke reden ook, korter is dan negen maand en half, zal zij bij de volgende observatie- periode gevoegd worden.
5. Werkingswijze van het mechanisme
De verplaatsingen geschieden volgens het volgend mechanisme:
a. per geobserveerde verzekeringsperiode: onvoorwaardelijke daling met 1 graad;
b. per geobserveerde verzekeringsperiode met één of meer schadegevallen: stijging met 5 graden per schadegeval.
6. Beperkingen aan het mechanisme
• Ongeacht het aantal jaren zonder schadegeval of het aantal schadegevallen zullen de graden -2 of 22 nooit overschreden worden;
• de verzekerde die tijdens vier opeenvolgende geobserveerde verzekeringsperiodes geen schadegeval gehad heeft en niettemin nog steeds op een hogere graad dan 14 staat, wordt automatisch op de basisgraad 14 teruggebracht.
7. Verbetering van de graad
Indien blijkt dat de personalisatiegraad van een verzekeringnemer verkeerdelijk bepaald of gewijzigd werd, wordt de graad verbeterd en worden de premieverschillen
die er uit voortvloeien, respectievelijk aan de verzekeringnemer terugbetaald of door de maatschappij opgeëist.
Het door de maatschappij terugbetaalde bedrag wordt verhoogd met de wettelijke intrest indien de verbetering meer dan één jaar na de toekenning van de verkeerde graad gebeurd is. Deze intrest loopt vanaf het ogenblik dat de verkeerde graad werd toegepast.
8. Verandering van rijtuig
De verandering van rijtuig heeft geen enkele invloed op de personalisatiegraad.
9. Opnieuw van kracht worden
Indien een geschorste overeenkomst opnieuw van kracht wordt, blijft de op het ogenblik van de schorsing bereikte personalisatiegraad van toepassing.
10. Verandering van maatschappij
Indien de verzekeringnemer, vóór het sluiten van de overeenkomst, door een andere maat-
schappij werd verzekerd met toepassing van het a posteriori personalisatiestelsel, is hij verplicht aan de maatschappij de schade- gevallen aan te geven die voorgekomen
zijn sinds de datum van het door de andere maatschappij afgeleverde attest tot op de aanvangsdatum van de overeenkomst.
11. Attest in geval van opzegging van de overeenkomst
Binnen de 15 dagen na de opzegging van de overeenkomst deelt de maatschappij aan de verzekeringnemer de inlichtingen mee die nodig zijn voor de juiste vaststelling van de graad.
12. Voordien in een ander land van de Europese Gemeenschap onderschreven overeenkomst
Indien de overeenkomst onderschreven wordt door een persoon die in de loop van de laatste vijf jaar reeds een overeenkomst onderschreven had overeenkomstig de wetgeving van een andere lidstaat van de Europese Gemeenschap, dan wordt de gepersonaliseerde premie bepaald op een graad waarbij rekening gehouden wordt, voor de laatste 5 verzekeringsjaren voorafgaand
aan de datum van de inwerkingtreding van de overeenkomst, met het aantal schadegevallen per verzekeringsjaar waarvoor de buitenlandse verzekeraar schadevergoedingen ten voordele van de benadeelden heeft betaald of zal moeten betalen.
De verzekeringnemer dient de nodige bewijsstukken voor te leggen.
HOOFDSTUK 11 VERGOEDING VAN BEPAALDE SLACHTOFFERS VAN VERKEERSONGEVALLEN
Art. 39
1. Bij een verkeersongeval waarbij het verzekerde motorrijtuig betrokken
is, wordt met uitzondering van de stoffelijke schade, alle schade veroorzaakt aan elk verkeersslachtoffer of aan zijn rechthebbenden en voortvloeiend uit lichamelijke letsels of het overlijden vergoed
door de maatschappij overeenkomstig art. 29 bis van de wet 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen.
Schade aan functionele prothesen wordt beschouwd als lichamelijke schade.
Slachtoffers die een onverschoonbare fout hebben begaan die de enige oorzaak was van het ongeval, kunnen zich niet beroepen op de bepalingen van het eerste lid.
Enkel de opzettelijke fout van uitzonderlijke ernst, waardoor diegene die ze begaan heeft zonder geldige reden wordt blootgesteld
aan een gevaar waarvan hij zich bewust had moeten zijn, is onverschoonbaar.
Het bewijs van onverschoonbare fout is niet toegelaten ten aanzien van slachtoffers, jonger dan 14 jaar.
Deze vergoedingsplicht wordt uitgevoerd overeenkomstig de wettelijke bepalingen betreffende de aansprakelijkheidsverzekering in het algemeen en de aansprakelijkheids- verzekering inzake motorrijtuigen in
het bijzonder, voor zover daarvan in dit hoofdstuk niet wordt afgeweken.
2. De bestuurder van een motorrijtuig en zijn rechthebbenden kunnen
zich niet beroepen op de bepalingen van dit hoofdstuk.
3. Voor de toepassing van dit hoofdstuk moet onder motorrijtuig
worden verstaan, ieder motorrijtuig met uitzondering van rolstoelen met een eigen aandrijving die door gehandicapten in het verkeer kunnen worden gebracht.
4. Alle hoofdstukken van titel I van de overeenkomst zijn van toepassing
behalve de artikels 1 tot 3 en 5 tot 8 van hoofdstuk 1 (voorwerp en omvang van de verzekering).
Wat hoofdstuk 7 (verhaal van de maatschappij) betreft, heeft de maatschappij een recht van verhaal voor de gevallen die
in artikel 25.1 a., 25.3.b. en, wat de aan de vervoerde personen uitgekeerde vergoedingen betreft, in artikel 25.3 d. bedoeld zijn. Zij beschikt eveneens over een recht van verhaal in alle andere in artikel 25 bedoelde gevallen, maar alleen wanneer zij op basis van de burgerrechtelijke aansprakelijkheidsregels,
de aansprakelijkheid van een verzekerde aantoont, en dit in de mate dat de verzekerde aansprakelijk is.
Voor de toepassing van de bepalingen van hoofdstuk 10 (a posteriori
personalisatiestelsel) wordt de betaling die in uitvoering van artikel 39.1. is gedaan, niet beschouwd als een schadegeval dat aanleiding geeft tot een stijging op de gradenschaal indien, op grond van de regels van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid, geen enkele verzekerde aansprakelijk is. De maatschappij moet de aansprakelijkheid van de verzekerde bewijzen.
5. Voor de toepassing van dit hoofdstuk en in afwijking van artikel
16, alinea 1 van titel I, berust de verplichting tot schadeaangifte bij de verzekeringnemer, ook al zou hij niet aansprakelijk kunnen worden gesteld, voor zover hij van het voorgevallen schadegeval kennis had.
HOOFDSTUK 12
BESTUURDER JONGER DAN 23 JAAR
• VRIJSTELLING
Art. 40
Ingeval het omschreven voertuig een wagen
voor toerisme en zaken of voor gemengd gebruik is, een voertuig voor vervoer van zaken, waarvan de MTM geen 3,5 T overschrijdt, of een tweewieler, verbindt de verzekeringnemer zich ertoe de uitgaven van de maatschappij in hoofdsom en kosten te vergoeden tot beloop van maximum
148,74 EUR niet geïndexeerd,
bij een ongeval dat zich voordoet wanneer dit rijtuig bestuurd wordt door een persoon van minder dan 23 jaar. Deze bijdrage wordt gecumuleerd met elke andere vrijstelling die in het contract voorzien is.
De verzekeringnemer beschikt, vanaf het verzoek van de maatschappij, over een termijn van 30 dagen om zijn bijdrage aan de maatschappij terug te storten. Een
schaderegeling die evenwel uitgevoerd wordt zonder toestemming van de verzekeringnemer is aan deze laatste slechts tegenstelbaar als
zijn bijdrage minder bedraagt dan die van de maatschappij.
Indien de bijdrage niet teruggestort wordt binnen de in de voorgaande alinea voorziene termijn en binnen de 14 dagen na een ingebrekestelling via aangetekende brief, wordt het contract van rechtswege
geschorst tot de dag die volgt op die waarop de verzekeringnemer zijn bijdrage en de eventuele vorderingskosten teruggestort heeft.
Vanaf de ingebrekestelling en tot de volledige inning van de verschuldigde sommen heeft de maatschappij eveneens het recht om het contract op te zeggen.
HOOFDSTUK 13
BEPALING EIGEN AAN WAGENS VOOR TOERISME EN ZAKEN OF VOOR GEMENGD GEBRUIK
Art. 41
Worden voor de toepassing van de artikelen 9 en 10 inzonderheid als omstandigheden beschouwd die voor de maatschappij elementen vormen ter beoordeling van het risico (en die dus tot de vaststelling van de premie geleid hebben), de woonplaats van de verzekeringnemer en zijn hoedanigheid van natuurlijke of rechtspersoon, evenals de leeftijd van de gewoonlijke bestuurder.
Een wijziging in één van die elementen in de loop van het contract kan eventueel een wijziging van de premie tot gevolg hebben.
HOOFDSTUK 14 DOMICILIËRING • KLACHTEN
Art. 42
1. Het contract is aan de Belgische wetgeving onderworpen. De
maatschappij heeft, voor al wat dit contract betreft, haar enige woonplaats ter zetel van haar Directie te Brussel.
Iedere kennisgeving aan de verzekering- nemer zal geldig geschieden op zijn laatste
adres in België dat officieel gekend is door de maatschappij.
2. Elke klacht met betrekking tot het verzekeringscontract kan gericht
worden aan de:
- dienst Klachtenmanagement van VIVIUM, Koningsstraat 151,
1210 Brussel,
- Ombudsman van de Verzekeringen, de Meeûsplantsoen 35 te 0000 Xxxxxxx.
Het neerleggen van de klacht doet geen afbreuk aan het recht van de
verzekeringnemer om juridische stappen te ondernemen.
TITEL 2.1 - RECHTSBIJSTAND - BASISFORMULE
De verzekering onder deze titel is alleen verworven indien dit in de bijzondere voorwaarden van deze overeenkomst is vermeld.
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Art. 1 - BEGRIPSOMSCHRIJVING
De begrippen ‘de verzekeringnemer’ en ‘het verzekeringsbewijs’ zoals gedefiniëerd in de begripsomschrijvingen van titel 1 (verplichte burgerrechtelijke aansprakelijkheids- verzekering) zijn ook geldig voor titel 2 (verzekering van de rechtsbijstand).
Voor de toepassing van de verzekering onder deze titel wordt verstaan onder:
VERZEKERDE
a. De verzekeringnemer of, indien de verzekeringnemer een rechtspersoon is, de in de bijzondere voorwaarden aangeduide bestuurder, en elke bij hen inwonende persoon;
b. elke andere persoon dan deze vermeld onder 1.a. hiervoor als eigenaar, houder, gemachtigde bestuurder of toegelaten gratis vervoerde passagier van het beschreven motorrijtuig.
DERDEN
Elke andere persoon dan deze vermeld onder artikel 1.1. van deze titel.
VERZEKERD VOERTUIG
a. Het motorrijtuig en de aanhangwagen omschreven in de bijzondere voorwaarden;
b. de aanhangwagen waarvan de maximum toegelaten massa geen 750 kg overschrijdt en die samen met
het omschreven motorrijtuig in het verkeer wordt gebracht;
c. het motorrijtuig dat aan een derde toebehoort en tot hetzelfde gebruik bestemd is als het omschreven motorrijtuig, wanneer het gedurende een periode die niet langer is dan één kalendermaand het omschreven
motorrijtuig dat tijdelijk onbruikbaar is, vervangt;
d. het motorrijtuig dat aan een derde toebehoort en dat toevallig door een verzekerde vermeld onder artikel 1.a. van deze titel bestuurd wordt.
ARCES
ARCES is een merk van P&V Verzekeringen CVBA, Xxxxxxxxxxxxx 000, 0000 Xxxxxxx, verzekeringsonderneming toegelaten onder het nummer
0058 voor het beoefenen van
verzekeringsverrichtingen Rechtsbijstand (tak 17) .
De schadeaangifte, alsmede alle andere mededelingen betreffende een schadegeval, moeten naar ARCES, Xxxxxxxxxx 00 xx 0000 Xxxxxxxxx worden gezonden.
SCHADEGEVAL
Een behoefte aan rechtsbijstand die voortvloeit uit een gebeurtenis of omstandigheid waarvan de verzekerde redelijkerwijze moet weten dat zij betwistbaar is.
Schadegevallen die voortspruiten uit hetzij één en dezelfde gebeurtenis hetzij verschillende gebeurtenissen die aan eenzelfde oorzaak te wijten zijn worden als één enkel schadegeval beschouwd. In dat geval wordt elk van de schadegevallen geacht zich te hebben voorgedaan op
het ogenblik waarop het eerste van al die schadegevallen zich heeft voorgedaan.
Art. 2 - WAT IS HET DOEL VAN DEZE RECHTSBIJSTANDSVERZEKERING
?
Deze verzekering heeft tot doel, bij gedekt schadegeval, de juridische belangen van de verzekerde te vrijwaren en hem in staat te stellen zijn rechten te laten gelden, als eiser of verweerder.
De omvang van de dekking en de dekkingslimieten zijn hierna en in de bijzondere voorwaarden omschreven.
Art. 3 - WANNEER MOET EEN SCHADEGEVAL ZICH VOORDOEN OPDAT DEZE VERZEKERING
TOEPASSELIJK IS ?
1. Het schadegeval dient zich voor te doen terwijl deze verzekering
van kracht is.
Ze is nochtans niet toepasselijk:
a. in strafzaken, wanneer inbreuk gepleegd werd voor de aanvang van deze verzekering;
b. in burgerlijke zaken, wanneer de gebeurtenis of de omstandigheid die aan de oorsprong ligt van het schadegeval, zich voordeed voor de aanvang van deze verzekering of wanneer de verzekerde het schadegeval kon verwachten
of redelijkerwijze voorzien bij de onderschrijving van deze verzekering.
2. Deze verzekering is eveneens toepasselijk op schadegevallen
die ontstaan ten laatste 6 maanden na de beëindiging van deze overeenkomst voor zover de gebeurtenis of de omstandigheid die aan de oorsprong ligt van het schadegeval zich voordeed terwijl de waarborgen nog van kracht waren.
HOOFDSTUK 2
OMVANG VAN DE DEKKING
Art. 4 - WELKE MATERIES ZIJN
GEDEKT ?
Deze verzekering omvat:
1. het burgerlijk verhaal
a. ARCES verleent rechtsbijstand voor vorderingen tot schadeloosstelling gegrond op een burgerrechtelijke aansprakelijkheid buiten overeenkomst wanneer de verzekerde schade lijdt die het gevolg is van:
- de beschadiging, de vernieling of het verlies van het verzekerd voertuig;
- de beschadiging, de vernieling of het verlies ingevolge een verkeersongeval van zijn persoonlijke zaken die
zich in het verzekerd motorrijtuig bevinden;
- lichamelijke letsels door een verzekerde geleden of het overlijden van een verzekerde, als bestuurder of passagier van het verzekerd voertuig. Wanneer een verzekerde hierboven vermeld onder artikel 1.a. van deze titel overlijdt, wordt deze dekking uitgebreid naar de erfgenamen.
b. Inzake lichamelijke schade, is de waarborg eveneens verworven voor vorderingen tot herstel op basis van:
- de wet inzake arbeidsongevallen;
- artikel 29 bis van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverze- kering inzake motorrijtuigen.
c. De waarborg “burgerrechtelijk verhaal” wordt niet verleend aan de personen vermeld onder artikel 1.b. van deze titel wanneer de aansprakelijkheid van een verzekerde betrokken is.
2. de strafrechtelijke verdediging
ARCES verleent rechtsbijstand wanneer de verzekerde, ingevolge het gebruik van het verzekerd voertuig, vervolgd wordt wegens een overtreding van de wet betreffende
de politie over het wegverkeer of het wegverkeersreglement, met uitsluiting onder meer van de wetten of reglementen houdende voorschriften van technische of sociale aard.
Deze waarborg is eveneens verworven wanneer de verzekerde, ingevolge het gebruik van het verzekerd voertuig, vervolgd wordt wegens onopzettelijke verwondingen of doodslag.
3. de rechtsbijstand “contracten”
ARCES verleent rechtsbijstand voor schadegevallen die verband houden met de herstelling in België door een professioneel hersteller van het verzekerd voertuig vermeld onder artikel 1.3.a. en b. van deze titel,
wanneer die herstelling gebeurde ingevolge een gebeurtenis waarvoor de verzekerde genoten heeft van de waarborg “burgerlijk verhaal” van deze verzekering.
4. de administratieve bijstand
ARCES verleent administratieve bijstand bij het vervullen van de formaliteiten die nodig zijn om een vergoeding te bekomen van het Fonds tot Hulp aan de slachtoffers van opzettelijke gewelddaden, wanneer de
verzekerde uit hoofde van deze gewelddaden genoten heeft van de waarborg “burgerlijk verhaal” van deze verzekering.
5. het onvermogen van derden
Wanneer de verzekerde genoten heeft van de waarborg “burgerlijk verhaal” van deze verzekering ingevolge een niet opzettelijke daad, de aansprakelijke derde onvermogend is en zijn onvermogen werd vastgesteld door het mislukken van een procedure van gedwongen tenuitvoerlegging, waarborgt
ARCES aan de verzekerde de betaling van het bedrag dat hem in hoofdsom als vergoeding voor zijn schade werd toegekend door een Belgische rechtbank.
Deze waarborg wordt dus ondermeer niet toegestaan in geval van opzettelijke gewelddaden op personen of goederen,
diefstal of poging tot diefstal, vandalisme en andere opzettelijke feiten, noch wanneer de aansprakelijkheid rust op de bestuurder van het verzekerd voertuig.
Art. 5 - WELKE KOSTEN WORDEN TEN
LASTE GENOMEN ?
De bedragen, vrijstellingen en tussenkomstdrempels waarvan sprake is in deze verzekering zijn niet geïndexeerd.
1. De volgende kosten worden ten laste genomen:
a. de kosten en erelonen van de advocaat van de verzekerde, die overeenkomstig de voorwaarden van deze verzekering is aangesteld;
b. de gerechtskosten, met uitsluiting van de gerechtskosten in strafzaken, en de kosten van één procedure van tenuitvoerlegging;
c. de kosten van gerechtelijke of buitengerechtelijke expertise, noodzakelijk voor de verdediging van de belangen van de verzekerde;
d. de verplaatsings- en verblijfkosten wanneer de persoonlijke verschijning van de verzekerde voor een buitenlands Hof of rechtbank wettelijk vereist is of bevolen wordt, in de mate dat zij op een redelijke wijze werden uitgegeven.
De terugbetaling van de verplaatsings- kosten mag niet meer bedragen dan het
laagste bedrag dat zou vereist zijn voor de verplaatsing per spoor of per schip in eerste klasse, of de verplaatsing per vliegtuig in economische of gelijkwaardige klasse. De terugbetaling van de verblijfkosten is beperkt tot de prijs van overnachting inclusief ontbijt.
In de mate van het mogelijke worden deze kosten rechtstreeks betaald zonder dat de verzekerde ze dient voor te schieten. Indien deze echter BTW-plichtig is, wordt deze belasting slechts ten laste genomen in de mate dat ze niet terugvorderbaar is.
2. Worden niet ten laste genomen:
a. de kosten en erelonen die het gevolg zijn van opdrachten die gegeven werden voor de aangifte van het schadegeval of zonder overleg met ARCES, tenzij blijkt dat zij ten aanzien van de aangiftedatum dringend noodzakelijk waren of betrekking hadden op dringende bewarende maatregelen;
b. de boetes, opdeciemen, transacties met het openbaar ministerie en de bedragen in hoofdsom en bijkomende bedragen waartoe de verzekerde zou veroordeeld worden, waarmee onder meer gelijk- gesteld worden de bijdragen tot de speciaal bij wet opgerichte Fondsen;
c. de kosten vermeld onder artikel 5.1. van deze titel, wanneer het litigieus bedrag in hoofdsom niet meer bedraagt dan 200 EUR;
d. de kosten en erelonen verbonden aan een procedure van tenuitvoerlegging wanneer een termijn van 5 jaar na het betekenen van de uitvoerbare titel is verstreken;
e. de kosten en erelonen van het advies van een advocaat bij het Hof van Cassatie of van een procedure voor dit Hof, wanneer het bedrag in hoofdsom niet meer bedraagt dan 1.250 EUR;
f. de kosten en erelonen voor procedures voor internationale of supranationale gerechtshoven.
3. Subrogatie
Tot het bedrag van onze tegemoetkoming worden we in de plaats gesteld in de rechten die u tegenover derden kunt doen gelden. De indeplaatsstelling omvat onder meer de vergoedingen van rechtspleging en, in de
mate van hun terugvorderbaarheid, de kosten en erelonen van advocaten en experts.
4. Recuperatie van kosten en honoraria
In geval van fraude door de verzekering- nemer (bij de onderschrijving van het contract of naar aanleiding van een ongeval) of een verzekerde (in geval van ongeval) heeft de maatschappij het recht om van de veroorzaker van de fraude de
verschillende kosten verbonden aan deze fraude (opening van dossier, briefwisseling, enquêtes, expertises) te recupereren, alsook de honoraria en advocaatkosten die ze heeft veroorzaakt en die noodzakelijk zijn voor de recuperatie van de vergoedingen die betaald werden, evenals de kosten veroorzaakt om zich te verdedigen ten opzichte van de eiser- fraudeur.
Art. 6 - TOT WELK BEDRAG IS ER
TUSSENKOMST ?
1. Verzekerde bedragen
a. De kosten vermeld onder artikel 5.1. van deze titel zijn verzekerd tot maximaal
12.500 EUR. Voor de rechtsbijstand “contracten” zijn de kosten vermeld onder artikel 5.1. verzekerd tot maximaal
6.250 EUR.
b. De kosten van buitengerechtelijke expertise auto worden ten laste genomen tot maximaal 350 EUR. Dit bedrag is begrepen in het verzekerd bedrag vermeld onder artikel 6.1.a.
c. De vergoeding bij onvermogen van derden bedraagt maximaal 6.250 EUR.
2. De verzekerde bedragen vermeld onder artikel 6.1. gelden per
schadegeval en ongeacht het aantal betrokken verzekerden in dit schadegeval.
Indien meerdere verzekerden betrokken zijn in eenzelfde schadegeval dient de verzeke- ringnemer te bepalen welke voorrang er bij de uitputting van het verzekerd bedrag door ARCES moet verleend worden aan elk van de verzekerden.
Art. 7 - WAAR GELDT DE DEKKING ?
Voor zover niet anders is bepaald geldt de dekking voor alle landen vermeld en
gevalideerd op het verzekeringsbewijs van het verzekerd voertuig.
Art. 8 - WAT ZIJN DE UITSLUITINGEN ?
1. De waarborg wordt niet verleend aan verzekerde personen, andere
dan de verzekeringnemer, wanneer zij rechten kunnen laten gelden ofwel tegen elkaar, ofwel tegen de verzekeringnemer. In afwijking wordt de waarborg “burgerlijk verhaal” evenwel verleend aan de personen vermeld onder artikel 1.a. van deze titel
wanneer de schade ten laste genomen wordt door een verzekeraar burgerrechtelijke aansprakelijkheid, behalve indien een andere in artikel 1.a. van deze titel vermelde persoon, wiens aansprakelijkheid in het gedrang komt, zich ertegen verzet omdat verhaalsrecht zou kunnen uitgeoefend
worden door de verzekeraar burgerrechtelijke aansprakelijkheid.
2. De waarborg is niet toepasselijk:
a. op schadegevallen die betrekking hebben op schade veroorzaakt door:
- oorlog of gelijkaardige feiten en door burgeroorlog;
- oproer, stakingen, lock-out of collectieve (politieke of ideologische) gewelddaden, behalve indien de verzekerde bewijst dat hij er zelf niet actief aan deelnam;
- wapens of tuigen die bestemd zijn om te ontploffen door
structuurwijziging van de atoomkern;
- een nucleaire brandstof, een radioactief product, radio-actief afval of een bron van ioniserende stralingen;
b. op schadegevallen die het gevolg zijn van een opzettelijk feit gepleegd door een verzekerde of van één van de volgende gevallen van grove schuld: rijden in staat van dronkenschap of in een gelijkaardige toestand die het gevolg is van het gebruik van producten andere dan alcoholische dranken;
c. op schadegevallen die het gevolg zijn van twisten, vechtpartijen, weddenschappen of uitdagingen, behalve wanneer de verzekerde bewijst dat hij er niet actief aan heeft deelgenomen en dat hij er noch een uitdager, noch een aanstoker van was;
d. op geschillen in verband met deze verzekering;
e. op de verdediging van belangen van derden of van belangen aan de verzekerde overgedragen door afstand van betwiste rechten of conventionele subrogatie;
f. op schadegevallen die het gevolg zijn van deelname aan een snelheids-, regelmatigheids- of behendigheidsritten of -wedstrijden of de training daartoe;
g. wanneer het verzekerd voertuig opgeëist is.
3. De waarborg is bovendien niet toepasselijk in de onderstaande
omstandigheden tenzij de verzekerde kan bewijzen dat er geen oorzakelijk verband bestaat tussen deze omstandigheden en het schadegeval:
a. wanneer het voertuig bestuurd wordt door een persoon die niet voldoet aan de wettelijk vereiste voorwaarden om te mogen sturen;
b. wanneer het voertuig niet geldig is verzekerd of niet voldoet aan de vereisten van de technische controle.
HOOFDSTUK 3 SCHADEGEVALLEN
Art. 9 - WAT DIENT DE VERZEKERDE TE
DOEN BIJ SCHADEGEVAL ?
1. Het schadegeval aangeven De verzekerde dient het schadegeval
schriftelijk aan ARCES aan te geven binnen de kortst mogelijke termijn nadat hij er kennis van kreeg. De aangifte dient plaats, datum, oorzaak, omstandigheden en gevolgen van het schadegeval te vermelden, alsook de naam van de maatschappij en het nummer van deze verzekeringsovereenkomst.
2. Actief meewerken aan een vlotte schaderegeling
a. De verzekerde dient ARCES binnen de kortst mogelijke tijd alle documenten (gerechtelijke of buitengerechtelijke akten, briefwisseling en contracten) in verband met het schadegeval en alle bewijsstukken in verband met zijn eis over te maken.
b. De verzekerde dient ARCES zonder verwijl alle nuttige inlichtingen
te verschaffen en op alle vragen te antwoorden die hem worden gesteld.
c. De verzekerde zal ARCES alle mede- werking verlenen om het beheer van zijn schadedossier te vergemakkelijken, de gevolgen van het schadegeval te voorkomen of te beperken en noch maatregelen noch schikkingen te treffen,
zonder vooraf met ARCES te overleggen.
3. Wat gebeurt er indien de verzekerde deze verplichtingen niet naleeft?
a. Ingeval de verzekerde één van voormelde verplichtingen niet naleeft, draagt hij zelf de gevolgen hiervan en de hieruit voortvloeiende bijkomende kosten en erelonen.
b. Ingeval van valse aangifte, bedrieglijke verzwijging of wanneer de verzekerde opzettelijk de bij schadegeval opgelegde verplichtingen niet nakomt, is hij vervallen van alle recht op waarborg
en gehouden tot terugbetaling van de gemaakte kosten.
Art. 10 - HOE WORDT HET SCHADEGEVAL
GEREGELD ?
1. Beheer van het dossier
ARCES onderzoekt samen met de verzekerde de aan te wenden middelen om tot een oplossing te komen. ARCES licht hem in over de omvang van zijn rechten en de wijze waarop hij die kan laten gelden. ARCES streeft een minnelijke regeling na en zal, indien nodig, een gerechtelijke procedure inspannen.
2. Vrije keuze van advocaat of expert
a. Wanneer moet worden overgegaan tot een gerechtelijke of administratieve procedure of telkens als er zich een belangenconflict tussen de verzekerde en ARCES voordoet, mag de verzekerde een advocaat of ieder ander persoon die de vereiste kwalificaties heeft krachtens de op de procedure toepasselijke wet,
kiezen om zijn belangen te verdedigen, te vertegenwoordigen of te behartigen.
Wanneer hij een advocaat kiest die niet ingeschreven is aan de balie van het rechtsgebied van het Hof van Beroep waar de zaak moet gepleit worden, draagt hijzelf de daaruit voortvloeiende bijkomende kosten en erelonen.
Indien hij beslist van advocaat te veranderen, worden slechts de kosten en erelonen ten laste genomen die zouden voortvloeien uit de tussenkomst van één enkele advocaat.
b. Wanneer het nodig is een expert aan te stellen, heeft de verzekerde de mogelijkheid deze vrij te kiezen.
Indien hij een expert kiest, werkzaam in een andere provincie (of in een ander buitenlands administratief gebied overeenkomend met een provincie) dan deze waar de opdracht moet worden uitgevoerd, draagt hijzelf de daaruit voortvloeiende bijkomende kosten en erelonen.
Indien hij beslist van expert te veranderen, worden slechts de kosten en erelonen ten laste genomen die zouden voortvloeien uit de tussenkomst van één enkele expert.
c. Indien ARCES meent dat de kosten en erelonen van de door de verzekerde gekozen advocaat, deurwaarder en/of expert overdreven hoog zijn, verbindt
de verzekerde er zich toe op verzoek van ARCES, de tuchtrechtelijke overheid waarvan die personen afhangen of
de bevoegde rechtbank te vragen, de bedragen vast te stellen.
3. Objectiviteitsclausule
ARCES kan de dekking weigeren voor rechtsvorderingen of het aanwenden van rechtsmiddelen wanneer zij meent dat het standpunt van de verzekerde niet te
verdedigen is of niet voldoende kansen op welslagen heeft of wanneer een voorgestelde minnelijke schikking redelijk is.
In geval van verschil van mening hierover en na bekendmaking door ARCES van haar standpunt of van haar weigering om de stelling van de verzekerde te volgen, mag deze laatstgenoemde de advocaat die zich
reeds bezighoudt met de zaak, of bij gebreke hiervan, een advocaat van zijn keuze, raad- plegen.
Indien deze advocaat het standpunt van ARCES bevestigt, wordt aan de verzekerde de helft terugbetaald van de kosten en erelonen van deze raadpleging. Indien de verzekerde tegen het advies van deze advocaat op zijn kosten een procedure begint of voortzet
en een beter resultaat bekomt dan indien hij het standpunt van ARCES zou hebben gevolgd, is ARCES gehouden waarborg te verlenen en de kosten en erelonen van de
raadpleging terug te betalen die ten laste van de verzekerde zouden zijn gebleven.
In alle gevallen verbindt de verzekerde zich er toe, ARCES op de hoogte te houden van de evolutie van het dossier.
Indien de geraadpleegde advocaat de stelling van de verzekerde bevestigt, is ARCES, ongeacht de afloop van de procedure, ertoe gehouden de waarborg te verlenen met inbegrip van de kosten en erelonen van de raadpleging.
4. Klachten
Met klachten die betrekking hebben op ons kunt u zich schriftelijk tot ons richten via uw gebruikelijke tussenpersonen. Indien
u geen bevredigend antwoord krijgt, kunt u zich richten tot de Ombudsman van de Verzekeringen, de Meeûsplantsoen 35 te 0000 Xxxxxxx.
HOOFDSTUK 4 ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN
I.V.M. DEZE VERZEKERING
Art. 11 - WAT ZIJN DE ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN VAN DEZE
VERZEKERING ?
De waarborg is slechts verworven na betaling van de eerste premie.
De hiernavolgende artikels van de algemene voorwaarden van titel 1 “verplichte burger- rechtelijke aansprakelijkheidsverzekering” van het verzekerd voertuig zijn van toepassing op de verzekering rechtsbijstand (titel 2), in de mate waarin ze niet onverenigbaar zijn met de hiervoor beschreven bepalingen die eigen zijn aan deze titel:
a. artikels 9 en 10 van hoofdstuk 2 (beschrijving en wijziging van het risico - mededeling van de verzekeringnemer);
b. artikels 12 en 13 van hoofdstuk 3 (betaling van de premie);
c. artikel 14 van hoofdstuk 4 (mededelingen en kennisgevingen);
d. artikel 15 van hoofdstuk 5 (wijziging van de verzekeringsvoorwaarden en het tarief );
e. artikels 26, 27, 28, 29, 30, 31, 32,
33, 34 en 35 van hoofdstuk 8 (duur - vernieuwing - schorsing - einde van de overeenkomst);
f. artikel 42 van hoofdstuk 14 (domiciliëring en klachten).
Als één van de partijen de waarborg van deze titel opzegt, kan de andere partij het contract in zijn geheel opzeggen.
TITEL 2.2 - RECHTSBIJSTAND - STANDAARDFORMULE
HOOFDSTUK 1 GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN
De verzekering onder deze titel is alleen verworven indien dit in de bijzondere voorwaarden van de polis is vermeld.
Art. 1 - BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
De begrippen “de verzekeringnemer” en “het verzekeringsbewijs” zoals gedefiniëerd in de begripsomschrijvingen van titel I (verplichte burgerrechtelijke aansprakelijkheids- verzekering) zijn ook geldig voor titel II (verzekering van de rechtsbijstand).
Voor de toepassing van deze verzekering wordt verstaan onder:
VERZEKERDE
a. De verzekeringnemer of, indien de verzekeringnemer een rechtspersoon is, de in de bijzondere voorwaarden aangeduide bestuurder en elke bij hen inwonende persoon;
b. elke andere persoon dan deze vermeld onder 1.a als eigenaar, houder, gemachtigde bestuurder of toegelaten gratis vervoerde passagier van het beschreven motorrijtuig.
DERDE
Elke andere persoon dan deze vermeld onder artikel 1. van deze titel.
VERZEKERD VOERTUIG
a. Het motorrijtuig en de aanhangwagen beschreven in de bijzondere voorwaarden;
b. de aanhangwagen waarvan de maximum toegelaten massa geen 750 kg overschrijdt en die samen met
het beschreven motorrijtuig in het verkeer wordt gebracht;
c. het motorrijtuig dat aan een derde toebehoort en tot hetzelfde gebruik bestemd is als het beschreven motorrijtuig, wanneer het gedurende een periode die niet langer is dan één kalendermaand het beschreven
motorrijtuig dat tijdelijk onbruikbaar is, vervangt;
d. het motorrijtuig dat aan een derde toebehoort en dat toevallig door een persoon vermeld onder 1.a. van deze titel bestuurd wordt.
ARCES
ARCES is een merk van P&V Verzekeringen CVBA, Xxxxxxxxxxxxx 000, 0000 Xxxxxxx, verzekeringsonderneming toegelaten onder het nummer
0058 voor het beoefenen van verzekeringsverrichtingen Rechtsbijstand (tak 17).
De schadeaangifte, alsmede alle andere mededelingen betreffende een
schadegeval, moeten naar ARCES, Xxxxxxxxxx 00 xx 0000 Xxxxxxxxx worden gezonden.
SCHADEGEVAL
Een behoefte aan rechtsbijstand die voortvloeit uit een gebeurtenis of omstandigheid waarvan de verzekerde redelijkerwijze moet weten dat zij litigieus is.
Schadegevallen die voortspruiten uit, hetzij één en dezelfde gebeurtenis, hetzij verschillende gebeurtenissen die aan eenzelfde oorzaak te wijten zijn, worden als één enkel schadegeval aangezien. In dat geval wordt elk van de schadegevallen geacht zich te hebben voorgedaan op
het ogenblik waarop het eerste van al die schadegevallen zich heeft voorgedaan.
Art. 2 - WAT IS HET DOEL VAN DEZE
VERZEKERING ?
Deze verzekering heeft tot doel, bij gedekt schadegeval, de juridische belangen van de verzekerde te vrijwaren en hem in staat te stellen zijn rechten te laten gelden, als eiser of verweerder.
De omvang van de dekking en de dekkingslimieten zijn hierna en in de bijzondere voorwaarden omschreven.
Art. 3 - WANNEER MOET EEN SCHADEGEVAL ZICH VOORDOEN OPDAT DEZE VERZEKERING
TOEPASSELIJK IS ?
1. Het schadegeval moet zich voordoen terwijl deze verzekering van kracht is.
Ze is nochtans niet toepasselijk:
- in strafzaken, wanneer inbreuk gepleegd werd voor de aanvang van deze verzekering;
- in burgerlijke zaken, wanneer de gebeurtenis of de omstandigheid die aan de oorsprong ligt van het schadegeval zich voordeed voor de aanvang van
deze verzekering en de verzekerde het schadegeval kon verwachten of redelijkerwijze voorzien bij de
onderschrijving van deze verzekering.
2. Deze verzekering is eveneens toepasselijk op schadegevallen
die ontstaan ten laatste 6 maanden na de beëindiging van deze overeenkomst, voor zover de gebeurtenis of de omstandigheid die aan de oorsprong ligt van het schadegeval zich voordeed terwijl de waarborgen nog van kracht waren.
HOOFDSTUK 2
OMVANG VAN DE DEKKING
Art. 4 - WELKE MATERIES ZIJN GEDEKT ?
Deze verzekering omvat:
1. het burgerlijk verhaal
a. ARCES verleent rechtsbijstand voor vorderingen tot schadeloosstelling gegrond op een burgerrechtelijke aansprakelijkheid buiten overeenkomst wanneer de verzekerde schade lijdt die het gevolg is van:
- de beschadiging, de vernieling of het verlies van het verzekerd voertuig;
- de beschadiging, de vernieling of het verlies ingevolge een verkeers- ongeval van zijn persoonlijke zaken
die zich in het verzekerd motorrijtuig bevinden;
- lichamelijke letsels door een verzekerde geleden of het overlijden van een verzekerde, als bestuurder of passagier van het verzekerd voertuig. Wanneer een verzekerde persoon hierboven vermeld onder artikel
1.a. van deze titel overlijdt, wordt deze dekking uitgebreid naar de erfgenamen.
b. Inzake lichamelijke schade waarvan sprake in punt 1.a., derde streep hierboven is de waarborg eveneens verworven voor vorderingen tot herstel op basis van:
- de wet inzake arbeidsongevallen;
- artikel 29bis van de wet van
21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverze- kering inzake motorrijtuigen.
c. De waarborg “burgerlijk verhaal” wordt niet verleend aan de personen vermeld onder artikel 1.1.b. van deze titel, wanneer de aansprakelijkheid van een verzekerde betrokken is.
2. de strafrechtelijke verdediging
ARCES verleent rechtsbijstand wanneer de verzekerde, ingevolge het gebruik van het verzekerd voertuig, vervolgd wordt wegens een overtreding van de wet betreffende
de politie over het wegverkeer of het wegverkeersreglement, met uitsluiting o.m. van de wetten of reglementen houdende voorschriften van technische of sociale aard. De waarborg is eveneens verworven wanneer de verzekerde, ingevolge het gebruik van het verzekerde voertuig, vervolgd wordt wegens onopzettelijke verwondingen of doodslag.
3. de burgerlijke verdediging
a. ARCES verdedigt de verzekerde tegen vorderingen tot schadeloosstelling gegrond op zijn burgerrechtelijke aansprakelijkheid wanneer de verzekeraar burgerrechtelijke aansprakelijkheid
een verhaalsvordering tegen hem kan
uitoefenen.
b. Deze waarborg wordt niet verleend aan de personen vermeld onder artikel 1.b. van deze titel.
4. de rechtsbijstand “contracten”
a. ARCES verleent rechtsbijstand voor schadegevallen die verband houden:
- met rechten ontstaan uitverzeke- ringscontracten in verband met het verzekerd voertuig afgesloten bij een door de Commissie voor
Bank, Financie- en Assurantiewezen erkende verzekeringsmaatschappij;
- met een contract van onderhoud of herstelling van het verzekerd voertuig gesloten met een professioneel hersteller;
- met de verkoopswaarborgen toegestaan door de constructeur, de concessiehouder of professionele
verkoper van het verzekerd voertuig;
- met één van de volgende contracten van dienstverlening in verband
met het verzekerd voertuig: brandstofbevoorrading, parking, carwash en stalling door een garagist- hersteller en het slepen, takelen of het vervoer door een professionele transportdienst;
- met de verhaalsvordering tegen de verzekerde, van de verzekeraar
burgerrechtelijke aansprakelijkheid van het verzekerd voertuig.
Voor de toepassing van de waarborgen hierboven beschreven onder a., streepje één tot en met vier, worden het vervangingsmotorrijtuig en het toevallig bestuurd motorrijtuig niet gelijkgesteld met het verzekerd voertuig.
b. Deze waarborg wordt niet verleend aan de personen vermeld onder artikel 1.b. van deze titel.
5. de administratieve bijstand
ARCES verleent administratieve bijstand bij het vervullen van de formaliteiten die nodig zijn om een vergoeding te bekomen van het Fonds tot Hulp aan de slachtoffers van opzettelijke gewelddaden, wanneer de
verzekerde uit hoofde van deze gewelddaden genoten heeft van de waarborg “burgerlijk verhaal” van deze verzekering.
6. het onvermogen van derden
Wanneer de verzekerde genoten heeft van de dekking “burgerlijk verhaal” van deze verzekering ingevolge een niet
opzettelijke daad, en de aansprakelijke derde
onvermogend is en zijn onvermogen werd vastgesteld door het mislukken van een procedure van gedwongen tenuitvoerlegging, waarborgt ARCES aan de verzekerde de betaling van het bedrag dat hem in hoofdsom als vergoeding voor zijn schade door een rechtbank van een lidstaat van de Europese Unie of door een Zwitserse of Noorse rechtbank werd toegekend.
Deze waarborg wordt dus ondermeer niet toegestaan ingeval van opzettelijke gewelddaden op personen of goederen,
diefstal of poging tot diefstal, vandalisme en andere opzettelijke feiten, noch wanneer de aansprakelijkheid rust op de bestuurder van het verzekerd voertuig.
Art. 5 - WELKE KOSTEN WORDEN TEN
LASTE GENOMEN ?
De bedragen, vrijstellingen en tussenkomstdrempels waarvan sprake is in deze verzekering zijn niet geïndexeerd.
1. De volgende kosten worden ten laste genomen:
a. de kosten en erelonen van de advocaat van de verzekerde, die overeenkomstig de voorwaarden van deze verzekering is aangesteld;
b. de gerechtskosten, inbegrepen de gerechtskosten in strafzaken, en de kosten van één procedure van tenuit- voerlegging;
c. de kosten van gerechtelijke of buiten- gerechtelijke expertise, noodzakelijk voor de verdediging van de belangen van de verzekerde;
d. de verplaatsings- en verblijfkosten wanneer de persoonlijke verschijning van de verzekerde voor een buitenlands Hof of rechtbank wettelijk vereist is of bevolen wordt, in de mate dat zij op een redelijke wijze werden uitgegeven.
De terugbetaling van de verplaatsingskosten mag niet meer bedragen dan het laagste bedrag dat zou vereist zijn voor de verplaatsing per spoor of per schip in eerste klasse, of de verplaatsing per vliegtuig in economische of gelijkwaardige klasse. De terugbetaling van de verblijfkosten is beperkt tot de prijs van overnachting inclusief ontbijt.
In de mate van het mogelijke worden deze kosten rechtstreeks betaald zonder dat de verzekerde ze dient voor te schieten. Indien deze echter BTW-plichtig is, wordt deze belasting slechts ten laste genomen in de mate dat ze niet terugvorderbaar is.
2. Worden niet ten laste genomen:
a. de kosten en erelonen die het gevolg zijn van opdrachten die gegeven werden voor de aangifte van het schadegeval of zonder
overleg met ARCES, tenzij blijkt dat zij dringend noodzakelijk waren t.a.v. de aangiftedatum of betrekking hadden op dringende bewarende maatregelen;
b. de boetes, opdeciemen, transacties met het openbaar ministerie en de bedragen in hoofdsom en bijkomende bedragen waartoe de verzekerde zou veroordeeld worden, waarmee o.m. gelijkgesteld worden de bijdragen tot de speciaal bij wet opgerichte Fondsen;
c. de kosten vermeld onder artikel 5.1. van deze titel wanneer het litigieus bedrag in hoofdsom niet meer bedraagt dan
200 EUR;
d. de kosten en erelonen verbonden aan een procedure van tenuitvoerlegging wanneer een termijn van 5 jaar na het betekenen van de uitvoerbare titel is verstreken;
e. de kosten en erelonen van het advies van een advocaat bij het Hof van Cassatie of van een procedure voor dit Hof, wanneer het bedrag in hoofdsom niet meer bedraagt dan 1.250 EUR;
f. de kosten en erelonen in verband met procedures voor internationale of supranationale gerechtshoven.
3. Subrogatie
Tot het bedrag van onze tegemoetkoming worden we in de plaats gesteld in de rechten die u tegenover derden kunt doen gelden. De indeplaatsstelling omvat onder meer de vergoedingen van rechtspleging en, in de
mate van hun terugvorderbaarheid, de kosten en erelonen van advocaten en experts.
Art. 6 - TOT WELK BEDRAG IS ER
TUSSENKOMST ?
1. Verzekerde bedragen:
a. de kosten vermeld onder artikel 5.1. van deze titel zijn verzekerd tot maximaal
37.200 EUR. Voor de rechtsbijstand “contracten” zijn de kosten vermeld onder artikel 5.1. verzekerd tot maximaal
6.250 EUR;
b. de kosten van buitengerechtelijke expertise auto worden ten laste genomen tot maximaal 350 EUR.
Dit bedrag is begrepen in het verzekerd bedrag vermeld onder artikel 6.1.a.;
c. de vergoeding bij onvermogen van derden waarvan sprake in artikel 4.6 bedraagt maximaal 6.250 EUR.
2. De verzekerde bedragen vermeld onder artikel 6.1. gelden per
schadegeval en ongeacht het aantal betrokken verzekerden in het schadegeval.
Indien meerdere verzekerden betrokken zijn
in eenzelfde schadegeval dient de verzeke- ringnemer te bepalen welke voorrang er bij de uitputting van de verzekerde bedragen door ARCES moet verleend worden aan elk van de verzekerden.
Art. 7 - WAAR GELDT DE DEKKING ?
Voor zover niet anders is bepaald geldt de dekking voor alle landen vermeld en
gevalideerd op het verzekeringsbewijs van het verzekerd voertuig.
Voor de rechtsbijstand “contracten” geldt de dekking in de Europese Unie, Zwitserland en Noorwegen.
Art. 8 - WAT ZIJN DE UITSLUITINGEN ?
1. De waarborg wordt niet verleend aan verzekerde personen, andere dan
de verzekeringnemer, wanneer zij rechten kunnen laten gelden ofwel tegen elkaar, ofwel tegen de verzekeringnemer. In afwijking wordt de waarborg “burgerlijk verhaal” evenwel verleend aan de personen vermeld onder artikel 1.a., wanneer de schade ten laste genomen wordt door een verzekeraar burgerrechtelijke aansprakelijkheid, behalve indien een andere in artikel 1.a. vermelde persoon, wiens aansprakelijkheid in het gedrang komt, zich ertegen verzet omdat verhaalsrecht zou kunnen uitgeoefend worden door de verzekeraar burgerrechtelijke aansprakelijkheid.
2. De waarborg is niet toepasselijk:
a. op schadegevallen die betrekking hebben op schade veroorzaakt door:
- oorlog of gelijkaardige feiten en door burgeroorlog;
- oproer, stakingen, lock-out of collectieve (politieke of ideologische) gewelddaden, behalve indien de verzekerde bewijst dat hij er zelf niet actief aan deelnam;
- wapens of tuigen die bestemd zijn om te ontploffen door structuur- wijziging van de atoomkern;
- een nucleaire brandstof, een radioactief product, radioactief afval of een bron van ioniserende stralingen;
b. op schadegevallen die het gevolg zijn van een door de verzekerde gepleegd opzettelijk feit;
c. op schadegevallen die het gevolg zijn van twisten, vechtpartijen, weddenschappen of uitdagingen, behalve wanneer de verzekerde bewijst dat hij er niet actief aan deelnam en dat hij er noch een uitdager, noch een aanstoker van was;
d. op schadegevallen die het gevolg
zijn van inbreuken op de wetten, besluiten, decreten, verordeningen en/ of reglementen, houdende voorschriften van technische of sociale aard inzake het goederentransport of het bezoldigd personenvervoer;
e. op geschillen in verband met deze verzekering;
f. op de verdediging van belangen van derden of van belangen aan de verzekerde overgedragen door afstand van betwiste rechten of conventionele subrogatie;
g. op schadegevallen die het gevolg zijn van deelname aan snelheids-, regelmatig- heids- of behendigheidsritten of
-wedstrijden of de training daartoe.
3. De waarborg is bovendien niet toepasselijk in de onderstaande
omstandigheden tenzij u kan bewijzen dat er geen oorzakelijk verband bestaat tussen deze omstandigheden en het schadegeval of dat u niet op de hoogte was of redelijkerwijze niet op de hoogte kon zijn van deze omstandig- heden:
a. wanneer het voertuig bestuurd wordt door een persoon die niet voldoet aan de wettelijke voorwaarden om te mogen sturen;
b. wanneer het voertuig niet geldig verzekerd is of niet voldoet aan de vereisten van de technische controle.
HOOFDSTUK 3 SCHADEGEVALLEN
Art. 9 - WAT DIENT DE VERZEKERDE TE
DOEN BIJ SCHADEGEVAL ?
1. Het schadegeval aangeven De verzekerde dient het schadegeval
schriftelijk aan ARCES aan te geven binnen de kortst mogelijke tijd nadat hij er kennis van kreeg. De aangifte dient plaats, datum, oorzaak, omstandigheden en gevolgen van het schadegeval te vermelden, alsook de naam van de maatschappij en het nummer van deze verzekeringsovereenkomst.
2. Actief meewerken aan een vlotte schaderegeling
a. De verzekerde dient ARCES binnen de kortst mogelijke tijd alle documenten in verband met het schadegeval (gerechtelijke of buitengerechtelijke akten, briefwisseling en contracten) en
alle bewijsstukken in verband met zijn eis over te maken.
b. De verzekerde dient ARCES zonder verwijl alle nuttige inlichtingen
te verstrekken en alle vragen te beantwoorden die hem worden gesteld.
c. De verzekerde zal ARCES alle mede- werking verlenen om het beheer van zijn schadedossier te vergemakkelijken, de gevolgen van het schadegeval voorkomen of beperken en noch maatregelen noch schikkingen treffen, zonder vooraf met ARCES te overleggen.
3. Wat gebeurt er indien de verzekerde deze verplichtingen niet naleeft?
a. In geval de verzekerde één van voormelde verplichtingen niet naleeft, draagt hij
zelf de gevolgen hiervan en de hieruit voortvloeiende bijkomende kosten en erelonen.
b. In geval van valse aangifte, bedrieglijke verzwijging of wanneer de verzekerde opzettelijk de bij schadegeval opgelegde verplichtingen niet nakomt, is hij vervallen van alle recht op waarborg
en gehouden tot terugbetaling van de gemaakte kosten.
Art. 10 - HOE WORDT HET
SCHADEGEVAL GEREGELD ?
1. Beheer van het dossier
ARCES onderzoekt samen met de verzekerde de aan te wenden middelen om tot een oplossing te komen. ARCES licht hem in over de omvang van zijn rechten en de wijze waarop hij die kan laten gelden. ARCES streeft een minnelijke regeling na en zal, indien nodig, een gerechtelijke procedure inspannen.
2. Vrije keuze van advocaat of expert
a. Wanneer moet worden overgegaan tot een gerechtelijke of administratieve procedure of telkens als er zich een belangenconflict tussen de verzekerde en ARCES voordoet, mag de verzekerde een advocaat of ieder ander persoon die de vereiste kwalificaties heeft krachtens de op de procedure toepasselijke wet,
kiezen om zijn belangen te verdedigen, te vertegenwoordigen of te behartigen.
Indien hij een advocaat kiest die niet ingeschreven is aan de Balie van het rechtsgebied van het Hof van Beroep waar de zaak moet gepleit worden, draagt hij zelf de daaruit voortvloeiende bijkomende kosten en erelonen.
Indien hij beslist van advocaat te veranderen, worden slechts de kosten en erelonen ten laste genomen die zouden voortvloeien uit de tussenkomst van één enkele advocaat.
b. Wanneer het nodig is een expert aan te stellen, heeft de verzekerde de mogelijk- heid deze vrij te kiezen.
Indien hij een expert kiest, werkzaam in een andere provincie (of in een
ander buitenlands administratief gebied overeenkomend met een provincie) dan deze waar de opdracht moet worden uitgevoerd, draagt hij zelf de daaruit voortvloeiende bijkomende kosten en erelonen.
Indien hij beslist van expert te veranderen, worden slechts de kosten en erelonen ten laste genomen die zouden voortvloeien uit de tussenkomst van één enkele expert.
c. Indien ARCES meent dat de kosten en erelonen van de door de verzekerde gekozen advocaat, deurwaarder en/of expert overdreven hoog zijn, verbindt
de verzekerde er zich toe op verzoek van ARCES, de tuchtrechtelijke overheid waarvan die personen afhangen of de bevoegde rechtbank te vragen, deze bedragen vast te stellen.
3. Objectiviteitclausule
ARCES kan de dekking weigeren voor rechtsvorderingen of het aanwenden van rechtsmiddelen wanneer zij meent dat het standpunt van de verzekerde niet te
verdedigen is of niet voldoende kansen op welslagen heeft of wanneer een voorgestelde minnelijke schikking redelijk is.
In geval van verschil van mening hierover en na bekendmaking door ARCES van haar standpunt of haar weigering om de stelling van de verzekerde te volgen, mag laatstgenoemde de advocaat die zich reeds bezighoudt met de zaak, of bij gebreke hiervan, een advocaat van zijn keuze, raadplegen.
Indien deze advocaat het standpunt van ARCES bevestigt, wordt aan de verzekerde de helft terugbetaald van de kosten en erelonen van deze raadpleging. Indien de verzekerde tegen het advies van deze advocaat op zijn kosten een procedure begint of voortzet
en een beter resultaat bekomt dan indien hij het standpunt van ARCES zou hebben gevolgd, is ARCES gehouden waarborg te verlenen en de kosten en erelonen van de
raadpleging terug te betalen die ten laste van de verzekerde zouden zijn gebleven.
In alle gevallen verbindt de verzekerde er zich toe, ARCES op de hoogte te houden van de evolutie van het dossier.
Indien de geraadpleegde advocaat de stelling van de verzekerde bevestigt, is ARCES, ongeacht de afloop van de procedure, ertoe gehouden de waarborg te verlenen met inbegrip van de kosten en erelonen van de raadpleging.
4. Klachten
Met klachten die betrekking hebben op ons kunt u zich schriftelijk tot ons richten via uw gebruikelijke tussenpersonen. Indien
u geen bevredigend antwoord krijgt, kunt u zich richten tot de Ombudsman van de Verzekeringen, de Meeûsplantsoen 35 te 0000 Xxxxxxx.
HOOFDSTUK 4 ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN
I.V.M. DEZE VERZEKERING
Art. 11 - WELKE ZIJN DE
ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN
VAN DE VERZEKERING ?
De waarborg is slechts verworven na betaling van de eerste premie.
De hiernavolgende artikels van de algemene voorwaarden van titel I “verplichte burgerrechtelijke aansprakelijkheids- verzekering” van het verzekerd voertuig
zijn van toepassing op de verzekering rechtsbijstand (titel II), in de mate waarin ze niet onverenigbaar zijn met de hiervoor
beschreven bepalingen die eigen zijn aan deze titel:
a. artikels 9 en 10 van hoofdstuk II (beschrijving en wijziging van het risico – mededeling van de verzekeringnemer);
b. artikels 12 en 13 van hoofdstuk III (betaling van de premie);
c. artikel 14 van hoofdstuk IV (mededelingen en kennisgevingen);
d. artikel 15 van hoofdstuk V (wijziging van de verzekeringsvoorwaarden en het tarief );
e. artikels 26, 27, 28, 29, 30, 31, 32, 33,
34 en 35 van hoofdstuk VIII (duur – vernieuwing – schorsing – einde van de overeenkomst);
f. artikel 42 van hoofdstuk XIV (domiciliëring en klachten).
Als één van de partijen de verzekering onder deze titel opzegt, kan de andere partij het contract in zijn geheel opzeggen.
TITEL 2.3 - RECHTSBIJSTAND VOERTUIG “ALL IN”
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Art. 1 - BEGRIPSOMSCHRIJVING
Voor de toepassing van deze verzekering wordt verstaan onder:
VERZEKERINGNEMER
De persoon die deze verzekering onderschrijft.
U
De verzekerde personen d.w.z.
a. de verzekeringnemer of, indien de verzekeringnemer een rechtspersoon is, de in de bijzondere voorwaarden aangeduide bestuurder en elke bij hen inwonende persoon;
b. elke andere persoon dan deze vermeld onder “u”.a. als eigenaar, gemachtigde bestuurder of gratis vervoerde passagier van het beschreven motorrijtuig.
Voor de bepalingen vervat in de artikelen 11 tot en met 14 verstaat men onder “u” enkel de verzekeringnemer.
DERDE
Elke andere persoon dan deze vermeld onder artikel 1. “u” hierboven.
VERZEKERD VOERTUIG
a. Het motorrijtuig en elke aanhangwagen beschreven in de bijzondere voorwaarden;
b. de aanhangwagen waarvan de maximum toegelaten massa geen 750 kg overschrijdt en die samen met
het beschreven motorrijtuig in het verkeer wordt gebracht;
c. het motorrijtuig dat aan een derde toebehoort en tot het zelfde gebruik bestemd is als het beschreven motorrijtuig, wanneer het gedurende een periode die niet langer is dan één kalendermaand het beschreven
motorrijtuig dat tijdelijk onbruikbaar is, vervangt;
d. het motorrijtuig dat aan een derde toebehoort en dat toevallig door een persoon vermeld onder “u”.a. bestuurd wordt.
WIJ
ARCES: ARCES is een merk van P&V Verzekeringen CVBA, Xxxxxxxxxxxxx 000, 0000 Xxxxxxx, verzekeringsonderneming toegelaten onder het nummer
0058 voor het beoefenen van verzekeringsverrichtingen Rechtsbijstand (tak 17) .
De schadeaangifte, alsmede alle andere meedelingen betreffende een schadegeval, moeten naar ARCES, Xxxxxxxxxx 00 xx 0000 Xxxxxxxxx worden gezonden.
SCHADEGEVAL
Een behoefte aan rechtsbijstand die voortvloeit uit een gebeurtenis of omstandigheid waarvan u redelijkerwijze moet weten dat zij litigieus is.
Schadegevallen die voortspruiten uit hetzij één en dezelfde gebeurtenis hetzij verschillende gebeurtenissen die aan eenzelfde oorzaak te wijten zijn, worden als één enkel schadegeval aangezien. In dat geval wordt elk van de schadegevallen geacht zich te hebben voorgedaan op
het ogenblik waarop het eerste van al die schadegevallen zich heeft voorgedaan.
Art. 2 - WAT IS HET DOEL VAN DEZE RECHTSBIJSTANDSVERZEKERING
?
Deze verzekering heeft tot doel, bij gedekt schadegeval, uw juridische belangen te vrijwaren en u in staat te stellen uw rechten te laten gelden, als eiser of verweerder.
De omvang van de dekking en de dekkingslimieten zijn hierna en in de bijzondere voorwaarden omschreven.
Art. 3 - WANNEER MOET EEN SCHADEGEVAL ZICH VOORDOEN OPDAT DEZE VERZEKERING
TOEPASSELIJK IS ?
1. Het schadegeval moet zich voordoen terwijl deze verzekering van kracht is.
Ze is nochtans niet toepasselijk:
- in strafzaken, wanneer inbreuk gepleegd werd voor de aanvang van deze verzekering;
- in burgerlijke zaken, wanneer de gebeurtenis of de omstandigheid die aan de oorsprong ligt van het schadegeval zich voordeed voor de aanvang van deze verzekering en u het schadegeval kon verwachten of redelijkerwijze voorzien bij de onderschrijving van deze verzekering.
2. Deze verzekering is eveneens toepasselijk op schadegevallen
die ontstaan ten laatste 6 maanden na de beëindiging van deze overeenkomst voor zover de gebeurtenis of de omstandigheid die aan de oorsprong ligt van het schadegeval zich voordeed terwijl de waarborgen nog van kracht waren.
HOOFDSTUK 2
OMVANG VAN DE DEKKING
Art. 4 - BIJZONDERHEDEN IN VERBAND
MET DE DEKKING
A. Wat is het toepassingsgebied van deze verzekering?
1. Deze verzekering is toepasselijk op
schadegevallen waarbij het verzekerd voertuig is betrokken of die te wijten zijn aan het gebruik van het verzekerd voertuig, of waarbij een persoon vermeld onder artikel 1.”u”.a. betrokken is als voetganger of als passagier van een aan een derde toebehorend voertuig, met inbegrip van een gemeenschappelijk vervoermiddel te land, te water of in de lucht.
2. Deze verzekering is eveneens toepasselijk op schadegevallen die verband houden met de beschadiging, de vernieling of
het verlies ingevolge een verkeersongeval, van uw persoonlijke zaken die zich in het verzekerd motorrijtuig bevinden.
B. Op welk principe steunt deze verzekering?
1. Het principe is dat u verzekerd bent in alle rechtstakken, voor zover een uitsluiting of een beperking dit niet uitdrukkelijk belet.
2. Voor de personen vermeld onder artikel 1.”u”.b. beperkt de dekking zich echter tot:
a. het burgerlijk verhaal, waarmee wij bedoelen de vorderingen tot schadeloosstelling gegrond op een burgerrechtelijke aansprakelijkheid buiten overeenkomst, de vorderingen op basis van de wet inzake arbeidsongevallen en de vorderingen op basis van artikel 29 bis van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte
aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen of gelijkaardige bepalingen van buitenlands recht. Deze waarborg wordt evenwel niet verleend wanneer de aansprakelijk- heid van een andere verzekerde betrokken is;
b. de strafrechtelijke verdediging;
c. het onvermogen van derden.
C. Wat zijn de beperkingen betreffende bepaalde materies?
1. burgerlijke verdediging
Wij verdedigen u enkel tegen vorderingen tot schadeloosstelling gegrond op uw burgerrechtelijke aansprakelijkheid, wanneer de verzekeraar burgerrechtelijke aansprakelijkheid een verhaalsvordering tegen u kan uitoefenen.
2. contracten
a. Wij verlenen enkel rechtsbijstand voor schadegevallen die betrekking hebben op contracten in verband met het verzekerd voertuig vermeld onder artikel 1.”verzekerd voertuig”.a. en b.
Deze waarborg wordt evenwel niet verleend voor schadegevallen die verband houden met de verhuring van dit voertuig.
b. Deze waarborg is eveneens toepasselijk op schadegevallen die voortvloeien uit:
- de overdracht aan een derde van het verzekerd voertuig, voor
zover de overdracht gebeurde ten laatste 30 dagen na de definitieve vervanging van dit voertuig en het schadegeval zich voordeed binnen de 6 maanden na de overdracht;
- de aanschaf van het voertuig bestemd om definitief het verzekerd voertuig te vervangen en dit tot de definitieve ingebruikneming;
- het huurcontract van het hier- boven onder artikel 1.”verzekerd voertuig”.c. gedefinieerde vervangingsmotorrijtuig;
- het huurcontract van maximum 1 maand gesloten met een gespecialiseerde firma van een door u bij gelegenheid in huur genomen motorrijtuig.
c. Inzake het verhaal van de verzekeraar burgerrechtelijke aansprakelijkheid
is de waarborg verworven voor elk verzekerd voertuig.
D. Wat zijn de bijkomende waarborgen?
1. het onvermogen van derden Wanneer u genoten heeft van onze
dekking “burgerlijk verhaal” ingevolge een niet opzettelijke daad en de aansprakelijke derde onvermogend is en zijn onvermogen werd vastgesteld door het mislukken van een procedure van gedwongen tenuitvoerlegging, waarborgen wij u de betaling van het
bedrag dat u in hoofdsom als vergoeding voor uw schade door een rechtbank van een lidstaat van de Europese Unie of door een Zwitserse of Noorse rechtbank werd toegekend.
Deze waarborg wordt dus ondermeer niet toegestaan ingeval van opzettelijke gewelddaden op personen of goederen, diefstal of poging tot diefstal, vandalisme en andere opzettelijke feiten, noch wanneer de aansprakelijkheid rust op de bestuurder van het verzekerd voertuig.
2. het geldvoorschot
Wanneer u geniet van onze dekking “burgerlijk verhaal” ingevolge een niet
opzettelijke daad veroorzaakt door een behoorlijk geïdentificeerde derde van wie de volledige aansprakelijkheid onbetwistbaar vaststaat, betalen wij u, indien u het vraagt, het niet betwiste bedrag vooruit waarop u recht heeft als vergoeding uit hoofde van de beschadiging of de vernieling van het verzekerd voertuig of van de medische kosten die u heeft gedragen, voor
zover de terugvordering van dit bedrag daadwerkelijk kan gebeuren op de verzekeraar van die derde.
Deze vergoeding wordt voorgeschoten nadat u ons schriftelijk uw akkoord heeft gegeven om uw vordering, tot beloop van onze vergoeding, aan ons af te staan of om ons de vergoeding terug te betalen zodra u ze ontvangt.
Dit voorschot zal betaald worden na aftrek van een vrijstelling van 200 EUR.
Deze waarborg wordt dus ondermeer niet toegestaan ingeval van opzettelijke gewelddaden op personen of goederen, diefstal of poging tot diefstal, vandalisme en andere opzettelijke feiten, noch wanneer de aansprakelijkheid rust op de bestuurder van het verzekerd voertuig.
Art. 5 - WELKE KOSTEN WORDEN TEN
LASTE GENOMEN ?
1. Wij nemen de volgende kosten ten laste:
a. de kosten en erelonen van uw advocaat, die overeenkomstig de voorwaarden van deze verzekering is aangesteld;
b. de gerechtskosten, inbegrepen de gerechtskosten in strafzaken, en de kosten van één procedure van tenuitvoerlegging;
c. de kosten van gerechtelijke of buitengerechtelijke expertise, noodzakelijk voor de verdediging van uw belangen;
d. de verplaatsings- en verblijfkosten wanneer uw persoonlijke verschijning voor een buitenlands Hof of Rechtbank wettelijk vereist is of bevolen wordt, in de mate dat zij op een redelijke wijze werden uitgegeven.
De terugbetaling van de verplaatsings- kosten mag niet meer bedragen dan het laagste bedrag dat zou vereist zijn voor de verplaatsing per spoor of per schip in eerste klasse, of de verplaatsing per vliegtuig in economische of gelijkwaardige klasse. De terugbetaling van de verblijfkosten is beperkt
tot de prijs van overnachting inclusief ontbijt.
In de mate van het mogelijke worden deze kosten rechtstreeks betaald zonder dat u ze dient voor te schieten. Indien u echter BTW-plichtig bent, wordt deze belasting
slechts ten laste genomen in de mate dat ze niet terugvorderbaar is.
2. Wij nemen niet ten laste :
a. de kosten en erelonen die het gevolg zijn van opdrachten die gegeven werden voor de aangifte van het schadegeval of zonder overleg met ons, tenzij blijkt dat zij dringend noodzakelijk waren t.a.v. de aangiftedatum of betrekking hadden op dringende bewarende maatregelen;
b. de boetes, opdeciemen, transacties met het openbaar ministerie en de bedragen in hoofdsom en bijkomende bedragen waartoe u zou veroordeeld worden, waarmee o.m. gelijkgesteld worden
de bijdragen tot de speciaal bij Wet opgerichte Fondsen;
c. de kosten vermeld onder artikel 5.1. wanneer het litigieus bedrag in hoofdsom niet meer bedraagt dan 200 EUR;
d. de kosten en erelonen verbonden aan een procedure van tenuitvoerlegging wanneer een termijn van 5 jaar na het betekenen van de uitvoerbare titel is verstreken;
e. de kosten en erelonen van het advies van een advocaat bij het Hof van Cassatie of van een procedure voor dit Hof, wanneer het bedrag in hoofdsom niet meer bedraagt dan 1.250 EUR;
f. de kosten en erelonen in verband met procedures voor internationale of supranationale gerechtshoven.
3. Subrogatie
Tot het bedrag van onze tegemoetkoming worden we in de plaats gesteld in de rechten die u tegenover derden kunt doen gelden. De indeplaatsstelling omvat onder meer de vergoedingen van rechtspleging en, in de
mate van hun terugvorderbaarheid, de kosten en erelonen van advocaten en experts.
Art. 6 - TOT WELK BEDRAG KOMEN WIJ
TUSSEN ?
1. Verzekerde bedragen
a. De kosten vermeld onder artikel 5.1. zijn verzekerd tot maximaal 50.000 EUR;
b. de vergoeding bij onvermogen van derden en het geldvoorschot bedragen telkens maximaal 7.500 EUR.
2. De verzekerde bedragen vermeld onder 1. gelden per schadegeval
en ongeacht uw aantal betrokken in het schadegeval. Indien u met meerdere verzekerde personen betrokken bent
in eenzelfde schadegeval dient de verzekeringnemer te bepalen welke voorrang er bij de uitputting van de verzekerde bedragen door ons moet verleend worden aan
elk van u.
Art. 7 - WAAR GELDT ONZE DEKKING ?
Voor zover niet anders is bepaald geldt de dekking voor alle landen vermeld en
gevalideerd op het verzekeringsbewijs van het verzekerd voertuig.
Voor de rechtsbijstand “contracten” geldt onze dekking in de Europese Unie, Zwitserland en Noorwegen.
Art. 8 - WAT ZIJN DE UITSLUITINGEN ?
1. De waarborg wordt niet verleend aan verzekerde personen, andere dan
de verzekeringnemer, wanneer zij rechten kunnen laten gelden ofwel tegen elkaar, ofwel tegen de verzekeringnemer. In afwijking wordt de waarborg “burgerlijk verhaal” evenwel verleend aan de personen vermeld onder artikel 1.”u”.a. wanneer de schade ten laste genomen wordt door een verzekeraar burgerrechtelijke aansprakelijkheid, behalve indien een andere in artikel 1.”u”.a. vermelde persoon, wiens aansprakelijkheid in het gedrang komt, zich ertegen verzet omdat verhaalsrecht zou kunnen uitgeoefend worden door de verzekeraar burgerrechtelijke aansprakelijkheid.
2. De waarborg is niet toepasselijk:
a. op schadegevallen die betrekking hebben op schade veroorzaakt door:
- oorlog of gelijkaardige feiten en door burgeroorlog;
- oproer, stakingen, lock-out of collectieve (politieke of ideologische) gewelddaden, behalve indien u bewijst dat u er zelf niet actief aan deelnam;
- wapens of tuigen die bestemd zijn om te ontploffen door
structuurwijziging van de atoomkern;
- een nucleaire brandstof, een radioactief product, radioactief afval of een bron van ioniserende stralingen.
b. op schadegevallen die het gevolg zijn van een door u gepleegd opzettelijk feit;
c. op schadegevallen die het gevolg zijn van twisten, vechtpartijen, weddenschappen of uitdagingen, behalve wanneer u bewijst dat u er niet actief aan deelnam en dat u er noch een uitdager, noch een aanstoker van was;
d. op schadegevallen die het gevolg zijn van inbreuken op de wetten,
besluiten, decreten, verordeningen en/ of reglementen, houdende voorschriften van technische of sociale aard inzake het goederentransport of het bezoldigd personenvervoer;
e. op geschillen in verband met deze verzekering;
f. op de verdediging van belangen van derden of van belangen aan u
overgedragen door afstand van betwiste rechten of conventionele subrogatie;
g. op schadegevallen waarin u betrokken bent tegenover de administratie van de rechtstreekse inkomstenbelastingen, van de douane en accijnzen en van de BTW;
h. op schadegevallen die te maken hebben met vervoersvergunningen.
3. De waarborg is bovendien niet toepasselijk in de onderstaande
omstandigheden tenzij u kan bewijzen dat er geen oorzakelijk verband bestaat tussen deze omstandigheden en het schadegeval of dat
u niet op de hoogte was of redelijkerwijze niet op de hoogte kon zijn van deze omstandigheden:
a. wanneer het voertuig bestuurd wordt door een persoon die niet voldoet aan de wettelijke voorwaarden om te mogen sturen;
b. wanneer het voertuig niet geldig verzekerd is of niet voldoet aan de vereisten van de technische controle.
HOOFDSTUK 3 SCHADEGEVALLEN
Art. 9 - WAT MOET U DOEN BIJ
SCHADEGEVAL ?
1. Het schadegeval aangeven
U moet ons het schadegeval schriftelijk aangeven binnen de kortst mogelijke tijd nadat u er kennis van kreeg.
De aangifte dient plaats, datum, oorzaak, omstandigheden en gevolgen van het schadegeval te vermelden, alsook de naam van de maatschappij en het nummer van deze polis.
2. Actief meewerken aan een vlotte schaderegeling
a. U moet ons binnen de kortst mogelijke tijd alle documenten in verband met het schadegeval (gerechtelijke of buitengerechtelijke akten, briefwisseling en contracten) en alle bewijsstukken in verband met uw eis overmaken.
b. U moet ons zonder verwijl alle nuttige inlichtingen verstrekken en alle vragen beantwoorden die u worden gesteld.
c. U zal ons alle medewerking verlenen om het beheer van uw schadedossier te vergemakkelijken, de gevolgen van het schadegeval voorkomen of beperken en noch maatregelen noch schikkingen
treffen, zonder met ons vooraf te overleggen.
3. Wat gebeurt er indien u deze verplichtingen niet naleeft?
a. Ingeval u één van voormelde verplichtingen niet naleeft, draagt u zelf de gevolgen hiervan en de hieruit voortvloeiende bijkomende kosten en erelonen.
b. Ingeval van valse aangifte, bedrieglijke verzwijging of wanneer u opzettelijk de bij schadegeval opgelegde verplichtingen niet nakomt, bent u vervallen van alle recht op waarborg en gehouden tot terugbetaling van de gemaakte kosten.
Art. 10 - HOE WORDT UW SCHADEGEVAL
GEREGELD ?
1. Beheer van het dossier
Wij onderzoeken samen met u de aan te wenden middelen om tot een oplossing te komen. Wij lichten u in over de omvang van uw rechten en de wijze waarop u die kan laten gelden. Wij streven een minnelijke regeling na en zullen, indien nodig, een gerechtelijke procedure inspannen.
2. Vrije keuze van advocaat of expert
a. Wanneer moet worden overgegaan tot een gerechtelijke of administratieve procedure of telkens als er zich een belangenconflict tussen u en ons voordoet, mag u een advocaat of ieder ander persoon die de vereiste kwalificaties heeft krachtens de op de procedure toepasselijke wet, kiezen om uw belangen te verdedigen, te vertegenwoordigen of te behartigen.
Indien u een advocaat kiest die niet ingeschreven is aan de balie van het rechtsgebied van het Hof van Beroep waar de zaak moet gepleit worden, draagt u zelf de daaruit voortvloeiende bijkomende kosten en erelonen.
Indien u beslist van advocaat te veranderen, nemen wij slechts de kosten en erelonen ten laste die zouden voortvloeien uit de tussenkomst van één enkele advocaat.
b. Wanneer het nodig is een expert aan te stellen, heeft u de mogelijkheid deze vrij te kiezen.
Indien u een expert kiest, werkzaam in een andere provincie (of in een ander buitenlands administratief gebied overeenkomend met een provincie) dan deze waar de opdracht moet worden uitgevoerd, draagt u zelf de daaruit voortvloeiende bijkomende kosten en erelonen.
Indien u beslist van expert te veranderen, nemen wij slechts de kosten en erelonen ten laste die zouden voortvloeien uit de tussenkomst van één enkele expert.
c. Indien wij menen dat de kosten en erelonen van de door u gekozen advocaat, deurwaarder en/of expert overdreven hoog zijn, verbindt u zich ertoe op ons verzoek, de tuchtrechtelijke overheid waarvan die personen afhangen of
de bevoegde rechtbank te vragen, de bedragen ervan vast te stellen.
3. Objectiviteitclausule
Wij kunnen onze dekking weigeren voor rechtsvorderingen of het aanwenden van rechtsmiddelen wanneer wij menen dat uw standpunt niet te verdedigen is of niet voldoende kansen op welslagen heeft of wanneer een voorgestelde minnelijke schikking redelijk is.
Xxxxxxx van verschil van mening hierover en na bekendmaking van ons standpunt of van onze weigering uw stelling te volgen, mag u de advocaat die zich reeds bezighoudt met de zaak, of bij gebreke hiervan, een advocaat van uw keuze, raadplegen.
Indien deze advocaat ons standpunt bevestigt, betalen wij u de helft van de kosten en erelonen van deze raadpleging. Indien
u tegen het advies van uw advocaat op uw kosten een procedure begint of voortzet en een beter resultaat bekomt dan indien u ons standpunt zou hebben gevolgd, zijn wij
gehouden waarborg te verlenen en de kosten en erelonen van de raadpleging terug te betalen die u ten laste zouden zijn gebleven.
In alle gevallen verbindt u zich ertoe ons op de hoogte te houden van de evolutie van het dossier.
Indien uw advocaat uw stelling bevestigt, zijn wij, ongeacht de afloop van de procedure, ertoe gehouden de waarborg te verlenen met inbegrip van de kosten en erelonen van de raadpleging.
4. Klachten
Met klachten die betrekking hebben op ons kunt u zich schriftelijk tot ons richten via uw gebruikelijke tussenpersonen. Indien
u geen bevredigend antwoord krijgt, kunt u zich richten tot de Ombudsman van de Verzekeringen, de Meeûsplantsoen 35 te 0000 Xxxxxxx.
HOOFDSTUK 4 ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN
I.V.M. DEZE VERZEKERING
Art. 11 - WANNEER XXXXXX DEZE VERZEKERING IN WERKING EN
WAT IS DE DUUR ERVAN ?
1. Deze verzekering treedt in werking op de datum vermeld in de
bijzondere voorwaarden op voorwaarde dat de eerste premie betaald is en wordt onderschreven voor de duur van één jaar.
2. Behoudens indien deze verzekering door u of door ons is opgezegd ten
minste drie maanden voor de vervaldag overeenkomstig de in artikel 12.4.a. voorgeschreven wijzen, wordt zij vernieuwd voor opéénvolgende periodes van één jaar.
Art. 12 - WANNEER EN HOE EINDIGT
DEZE VERKLARING ?
1. Deze verzekering eindigt bij het verstrijken van de lopende duur
indien ze werd opgezegd zoals voorzien in artikel 11.2.
2. Wij kunnen de verzekering opzeggen:
a. als u de premie op de vervaldag niet heeft betaald volgens de voorwaarden en op de wijzen beschreven in artikel 13.2;
b. na iedere schadeaangifte, maar ten laatste één maand na de definitieve regeling
van het schadegeval of de weigering het schadegeval ten laste te nemen;
c. ingeval van verplaatsing van uw hoofdverblijf buiten België.
3. U kan de verzekering opzeggen:
a. overeenkomstig de bepalingen van artikel 14, wanneer wij u een tariefwijziging betekenen;
b. na iedere schadeaangifte maar ten laatste één maand na de definitieve regeling van het schadegeval of de weigering het schadegeval ten laste te nemen.
4.
a. De opzegging geschiedt bij deurwaardersexploot, bij een ter post aangetekende brief of door afgifte van de opzeggingsbrief tegen ontvangstbewijs.
Xxxxxxx, ingeval van niet-betaling van de premie op de vervaldag, geschiedt de opzegging bij de akte van
ingebrekestelling bedoeld in artikel 13.2.
b. In de gevallen bedoeld in de artikelen
12.2.b. en 12.3.b. heeft de opzegging eerst uitwerking na het verstrijken van een termijn van drie maanden te rekenen van de dag volgend op de betekening
of de datum van het ontvangstbewijs of, ingeval van een aangetekende brief, te rekenen van de dag die volgt op zijn afgifte ter post.
De opzegging kan van kracht worden één maand na de dag van de betekening ervan, indien u uw verplichtingen, ontstaan door het schadegeval, niet bent nagekomen
met de bedoeling de maatschappij te misleiden, op voorwaarde dat deze bij een onderzoeksrechter een klacht met burgerlijke partijstelling heeft ingediend tegen u of u voor het vonnisgerecht heeft gedagvaard, op basis van de artikelen 193, 196, 197, 496 of 510 van het Strafwetboek.
Wij moeten de schade als gevolg van die opzegging vergoeden indien wij afstand doen van onze vordering of
indien de strafvordering uitmondt in een buitenvervolgingstelling of een vrijspraak.
c. In de overige gevallen en behoudens andersluidende bepaling, gaat de opzegging in na verstrijking van een termijn van een maand te rekenen vanaf de dag na de betekening of van de datum van het ontvangstbewijs of, ingeval van een aangetekende brief, te rekenen vanaf de dag na de afgifte bij de post.
Art. 13 - WANNEER EN HOE DE PREMIE
BETALEN ?
1. De premie vermeerderd met de belastingen en bijdragen voorzien
door de wetten en reglementen, is jaarlijks betaalbaar op de in de bijzondere voorwaarden vastgestelde vervaldag.
Bij iedere vervaldag zenden wij u een betalingsbericht of laten wij u een kwijtschrift voorleggen.
2. Bij niet-betaling van de premie op de vervaldag kunnen wij de dekking
van de verzekering schorsen of de verzekering opzeggen indien u in gebreke is gesteld hetzij bij deurwaardersexploot hetzij bij een ter post aangetekende brief.
De schorsing van de dekking of de opzegging hebben uitwerking na het verstrijken van een termijn van vijftien dagen te rekenen vanaf de dag volgend op de betekening of de afgifte ter post van de aangetekende brief.
Als de dekking geschorst is, wordt als gevolg van de betaling van de achterstallige premies, in voorkomend geval vermeerderd met
de interesten, een einde gemaakt aan die schorsing.
Wanneer wij verplichting tot het verlenen van dekking geschorst hebben, kunnen wij de verzekering opzeggen indien wij ons
dit recht in de ingebrekestelling hebben voorbehouden.
In dat geval wordt de opzegging van kracht na het verstrijken van een termijn van vijftien dagen te rekenen van de eerste dag van de schorsing.
Art. 14 - WAT GEBEURT ER BIJ TARIEFWIJZIGING ?
Wij stellen u in kennis van een tarief- wijziging minstens vier maanden voor de jaarlijkse vervaldag van uw verzekering. U hebt echter het recht de verzekering op te zeggen binnen de maand volgend op de kennisgeving, overeenkomstig de in artikel 12.4.a. voorgeschreven wijzen. De
opzegging heeft uitwerking op de jaarlijkse vervaldag volgend op de betekening van de tariefwijziging.
Indien de kennisgeving van de tarief- wijziging gebeurt minder dan vier maanden voor de jaarlijkse vervaldag kan u uw verzekering opzeggen binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de dag van deze kennisgeving. In dat geval wordt de opzegging van kracht één maand na de dag van de betekening van uw opzegging.
Art. 15 - WAT GEBEURT ER INGEVAL VAN OVERDRACHT OF DEFINITIEVE BUITENGEBRUIKSTELLING VAN HET VERZEKERD VOERTUIG ?
1. Wanneer het verzekerd voertuig overgedragen wordt of definitief
buiten gebruik gesteld, en binnen de 30 dagen vervangen wordt door een ander voertuig van dezelfde categorie, voorzien van dezelfde inschrijvingsplaat, blijft
de verzekering rechtsbijstand zonder onderbreking van kracht.
2. Wanneer het verzekerd voertuig overgedragen wordt of definitief
buiten gebruik gesteld, en binnen de 30 dagen vervangen wordt door een voertuig van een andere categorie of door een ander voertuig van dezelfde categorie, voorzien van een andere inschrijvingsplaat, dient de verzekeringnemer ons hiervan te verwittigen binnen de 16 dagen volgend op de
vervanging, en de verzekering rechtsbijstand blijft zonder onderbreking van kracht, na eventuele aanpassing van de premie.
3. Wanneer het verzekerd voertuig overgedragen wordt of definitief
buiten gebruik gesteld, en niet vervangen wordt binnen de 30 dagen, houdt de verzekering rechtsbijstand op door het feit zelf van de overdracht of de definitieve buitengebruikstelling.
Art. 16 - WAT GEBEURT ER BIJ OVERLIJDEN VAN EEN VERZEKERDE ?
Wanneer een verzekerde persoon vermeld onder artikel 1.”u”.a., die geniet van onze waarborg overlijdt, wordt onze waarborg toegekend aan zijn echtgenoot, zijn
ascendenten en descendenten voor iedere vordering tegen een voor dit overlijden mogelijk aansprakelijke derde.
Art. 17 - ZIJN ER NOG BIJZONDERHEDEN
?
1. De mededelingen moeten gericht worden aan ons.
2. Onze mededelingen worden gedaan aan het adres dat u vermeld heeft in
de bijzondere voorwaarden of aan het adres dat u ons later schriftelijk medegedeeld heeft.
3. Deze verzekering is, voor al wat niet in de algemene of bijzondere
voorwaarden is voorzien, onderworpen aan de wet op de landverzekeringsovereenkomst en haar uitvoeringsbesluiten.
4. U heeft kennis genomen van de bepalingen voorzien in de Wet
van 08.12.1992 ter bescherming van de persoonlijke levensfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.
TITEL 3 - VERZEKERING VAN SCHADE AAN HET RIJTUIG
De artikels 9 tot 10, 12 tot 15, 26 tot 33 en 35 van titel I (verplichte burgerrechtelijke aansprakelijkheidsverzekering), die niet
in strijd zijn met onderhavige bepalingen, maken er integrerend deel van uit.
Art. 1 - DOEL VAN DE VERZEKERING
De verzekering is bedoeld om de verzekeringnemer te vergoeden in geval van schade aan het rijtuig, opties en toebehoren, die veroorzaakt werd door de hierna volgende en in de bijzondere voorwaarden vermelde risico’s:
• materiële schade:
d.w.z. het vastlopen van het rijtuig (wegzakken in de bodem) en het plots contact met personen of zaken buiten het rijtuig, met inbegrip van daden van vandalisme (met uitsluiting van deze tengevolge van een diefstal);
• glasbreuk:
deze waarborg is beperkt tot de voorruit, de achterruit, de zijruiten evenals de dakruit als deze laatste in de cataloguswaarde opgenomen is of als verzekerde optie of toebehoren vermeld wordt;
• diefstal:
de waarborg omvat de verdwijning, de vernietiging of de gedeeltelijke
beschadiging van het verzekerde rijtuig als gevolg van een diefstal of een poging tot diefstal. Wanneer het rijtuig zich, zonder inzittende(n), op een voor
het publiek toegankelijke plaats (met inbegrip van een gemeenschappelijke parking of garage) bevindt, wordt het enkel als verzekerd rijtuig beschouwd indien:
- de deuren en de koffer op slot zijn;
- de ruiten, kap of schuifdak gesloten zijn;
- het anti-diefstalsysteem zich in perfecte staat van functioneren bevindt en ingeschakeld is;
- en de sleutel en/of het uitschakel- mechanisme van het rijtuig en/of het anti-diefstalsysteem zich niet in, op of onder het rijtuig bevindt;
• natuurkrachten en botsing met dieren: de schade die rechtstreeks en uitsluitend veroorzaakt werd door één van de volgende fenomenen:
- neerstorten van rotsen, val van stenen, grondverschuiving, aardbeving, vulkaanuitbarsting, lawine, de druk van een sneeuw- massa, neerstorting van sneeuw, ophopingen of ijsblokken, hagel, vloedgolf, overstroming, bliksem- inslag, stormwind waarvan de op het dichtstbij gelegen meteorologisch station geregistreerde topsnelheid
100 km per uur bereikt;
- als gevolg van plots contact met een dier (op voorwaarde dat de gebeurtenis aangegeven werd bij het dichtstbij de plaats der feiten gevestigde politiebureau binnen de 24u);
• brand:
met inbegrip van vuur, ontploffing, blikseminslag, kortsluiting. De waarborg omvat tevens de weloverwogen blussingskosten, gedaan naar aanleiding van een verzekerd schadegeval.
Art. 2 - BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
DERDEN
Iedere andere persoon dan:
a. de verzekeringnemer, de eigenaar, de toegelaten bestuurder of houder van het rijtuig;
b. de echtgeno(o)t(e) van (of de samenwonende met) deze personen;
c. de bloed- en aanverwanten van de onder a. en b. beoogde personen voor zover zij bij hen inwonen en door hen onderhouden worden.
RIJTUIG
a. Omschreven rijtuig: het motorrijtuig waarvan de karakteristieken omschreven zijn in de bijzondere voorwaarden evenals de op dezelfde wijze geïdentificeerde aanhangwagen;
b. vervangingsrijtuig: bij ontstentenis van een verzekering die genoemd rijtuig effectief tegen het (de) door deze polis gewaarborgd(e) risico(‘s) dekt, wordt de waarborg onder
de volgende voorwaarden tot het vervangingsrijtuig - de aanhangwagen uitgesloten - uitgebreid:
• het vervangingsrijtuig moet aan een derde toebehoren;
• het moet van dezelfde categorie (cf. groene kaart) zijn als het in dit contract omschreven rijtuig;
• het omschreven rijtuig moet onbruikbaar zijn, d.w.z. niet in staat te rijden of voor
herstelling aan een garagehouder toevertrouwd zijn;
• de waarborg mag geen 30 opeen- volgende dagen overschrijden te rekenen vanaf de dag waarop het omschreven rijtuig onbruikbaar geworden is.
OPTIES EN TOEBEHOREN
Zijn gedekt, de opties en de toebehoren die in de - in de bijzondere voorwaarden vermelde - verzekerde waarde opgenomen zijn.
TE VERZEKEREN WAARDE
a. Rijtuig:
de cataloguswaarde in België -
B.T.W. niet inbegrepen - van het rijtuig op de dag van de eerste
inverkeerstelling;
b. opties en toebehoren:
de nieuwwaarde - B.T.W. niet inbegrepen - van de opties en de toebehoren.
Voor zover de verzekeringnemer het bewijs levert dat zij op het moment van het schadegeval effectief aanwezig waren, wordt de waarborg zonder toepassing van de evenredigheidsregel uitgebreid met maximaal
620,00 EUR, B.T.W. inbegrepen, tot de opties en de toebehoren.
Deze waarden moeten aangegeven worden zonder rekening te houden met de overnameprijs en kortingen.
VERGOEDINGSBASIS
a. Conventionele Waarde Plus en Comfortwaarde
1. De te verzekeren waarde wordt verminderd met een afschrijvingspercentage per
maand verlopen vanaf de eerste inverkeerstelling van het rijtuig. Elke begonnen maand wordt als een volledige maand beschouwd.
2. Wat de opties en de toebehoren betreft, vangt de berekening aan op de aankoopdatum.
3. De rijtuigen die reeds vóór hun inschrijving bij de Dienst Inschrijving Voertuigen (DIV) gereden hebben met een handelaars- of proefrittenplaat,
worden geacht 6 maanden oud te zijn op de datum van hun eerste inschrijving.
b. Werkelijke waarde
De vergoedingsbasis is gelijk aan de waarde van het omschreven voertuig, onmiddellijk vóór het schadegeval, zoals bij expertise vastgesteld.
Art. 3 - B.T.W.
Om, overeenkomstig de in artikel 4 aangestipte verbintenissen van de
maatschappij, betaald te worden, moet de
B.T.W. verzekerd zijn.
Art. 4 - VERBINTENISSEN VAN DE
MAATSCHAPPIJ
1. Herstelling
Als de schade herstelbaar is, betaalt de maatschappij de herstellingskosten zonder dat deze de waarde volgens de overeengekomen vergoedingsformule van het omschreven rijtuig mogen overschrijden.
De maatschappij betaalt bovendien de niet recupereerbare B.T.W. binnen de limiet van het in de bijzondere voorwaarden vermelde percentage, en na voorlegging van de herstellingsfactuur van de wagen of van de aankoopfactuur van een nieuwe wagen
binnen de 6 maanden vanaf het schadegeval.
2. Geen herstelling
a. algemene bepalingen
De schade is onherstelbaar
• indien de herstellingskosten (verhoogd met het verzekerd BTW- percentage dat er betrekking op heeft) de door de expert geschatte waarde van het omschreven rijtuig op het ogenblik van het schadegeval, vermeerderd met het verzekerde B.T.W.-percentage en verminderd met de waarde van het rijtuig
na het schadegeval, bereiken of overschrijden;
• indien de verzekerde goederen verdwenen zijn ingevolge diefstal. In dit geval betaalt de maatschappij de verzekerde enkel indien de goederen in kwestie niet teruggevonden werden na verloop van een termijn van 30 dagen, te rekenen vanaf
de in artikel 10 beoogde aangifte. Als de goederen na de uitkering van de vergoeding teruggevonden worden, kan de verzekeringnemer ze terugnemen als hij de ontvangen
uitkering terugbetaalt. De eventuele herstellingskosten blijven ten laste van de maatschappij.
Indien de schade onherstelbaar is, betaalt de maatschappij de volgens de overeengekomen vergoedingsformule vastgestelde waarde van het omschreven
rijtuig verminderd met de waarde van het rijtuig in de staat waarin het zich bevindt na schadegeval (waarde van het wrak).
De maatschappij betaalt bovendien het percentage van de niet recupereerbare
B.T.W. die berekend wordt op de voornoemde waarde (zonder rekening te houden met de waarde van het wrak).
b. aanhangwagen
Wat de aanhangwagen betreft, geschiedt de vergoeding altijd op basis van de door de expert geschatte waarde op het ogenblik van het schadegeval, rekening houdend met de niet recupereerbare B.T.W.
c. vervangingsrijtuig
Wat het vervangingsrijtuig betreft, wordt er vergoed op basis van de door de expert geschatte waarde op het ogenblik van
het schadegeval. Het maximaal door de maatschappij uit te keren bedrag is hoe dan ook gelijk aan de door het
in het contract omschreven rijtuig op de dag van het schadegeval bereikte waarde volgens de overeengekomen vergoedingsformule.
3. Vaststelling van het bedrag van de vergoeding
De kosten van de herstellingen, de waarde van het rijtuig op het moment van het schadegeval, de waarde van het rijtuig in de staat waarin het zich na het schadegeval
bevindt, worden in onderling overleg met de door de maatschappij aangewezen expert vastgesteld.
In geval van onenigheid over die kosten en waarden, wordt het verschil op tegenspraak beslecht door 2 experts, waarvan de ene door de verzekeringnemer aangesteld en behoorlijk gelast wordt en de andere door de maatschappij.
Als zij het niet eens worden, doen de 2 experts een beroep op een derde expert die de geschillen zal beslechten. Indien één van de twee partijen (verzekeringnemer of de maatschappij) geen expert aanstelt of indien de 2 experts het niet eens geraken over de keuze van de derde, wordt hij op verzoek van
de meest gerede partij automatisch aangesteld door de politierechtbank van de woonplaats van de verzekeringnemer.
Elke partij staat in voor de kosten en het ereloon van haar eigen expert; de kosten en het ereloon van de derde expert worden, ieder voor de helft, gedragen door de verzekeringnemer en de maatschappij.
De experts zijn, ongeacht hun aantal, vrijgesteld van alle gerechtelijke formaliteiten.
Art. 5 - VRIJSTELLING
De toepasbare vrijstellingen worden vastgesteld in de bijzondere voorwaarden.
Art. 6 - BETALING VAN DE
VERGOEDINGEN - SUBROGATIE
Door het bestaan van het contract alleen al en tot beloop van de door haar
uitgekeerde vergoedingen, is de maatschappij gesubrogeerd in alle rechten van de verzekeringnemer ten aanzien van eender welke aansprakelijke. De verzekeringnemer blijft prioritair voor het verhaal van de niet door de maatschappij betaalde sommen (vrijstellingen, onderverzekering).
De maatschappij verzaakt aan elk verhaal tegen personen, die geen derden zijn behalve wanneer zij:
• handelen als eigenaar, orgaan of aangestelde van een onderneming die zich bezighoudt met de bouw, het verhandelen, het onderhoud, de herstelling of de stalling van motorrijtuigen;
of
• over een verzekering beschikken die effectief hun aansprakelijkheid dekt voor de schade die aanleiding geeft tot die vergoedingen.
Art. 7 - ONDERVERZEKERING
Indien de verzekerde waarde op het moment van het schadegeval lager ligt dan de te verzekeren waarde, wordt het bedrag van de vergoeding proportioneel verminderd. De evenredigheidsregel wordt vóór de aftrek van de vrijstelling toegepast.
De evenredigheidsregel wordt als volgt toegepast: op het bedrag van de schade, verhoogd met de niet recupereerbare B.T.W., de verhouding tussen de verzekerde waarde en de te verzekeren waarde.
Art. 8 - AANVULLENDE WAARBORGEN
Bij een gewaarborgd schadegeval:
1. Als het rijtuig gestolen is of zodanig beschadigd dat het niet meer op eigen krachten kan terugkeren, betaalt de maatschappij:
a. de douanerechten, boetes, verwijlintresten en andere uitgaven terug die in het buitenland opgeëist worden, indien de maatschappij het onnodig acht het rijtuig binnen de wettelijke termijnen te repatriëren;
b. tot beloop van 1.240,00 EUR de sleepkosten, d.w.z. de kosten om het rijtuig naar de dichtstbij de plaats van het ongeval gevestigde hersteller te brengen, de kosten van zijn voorlopige stalling, de demonteringskosten die nodig zijn om de kostenraming op te maken alsook de kosten van de door de
maatschappij toegestane repatriëring langs de door haar goedgekeurde kanalen.
Zonder afbreuk te doen aan de rechten van de verzekeringnemer voorzien door artikel 45§1 van de wet van 25 juni 1992 op de landsverzekeringsovereenkomst, vormen deze waarborgen een supplement en gelden enkel nadat de waarborgen
die de verzekeringnemer bij om het even welk(e) organisme, club of vereniging kan genieten, uitgeput zijn.
2. Als het rijtuig na herstelling naar de Automobielinspectie moet, betaalt de maatschappij na voorlegging van het bewijsstuk, het bedrag van de kostprijs van de eerste schouwing.
3. De maatschappij stort, ten belope van de door de expert geschatte waarde op het ogenblik van het schadegeval, de herstellingskosten terug of, in geval van diefstal, de waarde op het ogenblik van het schadegeval, van het anti-
diefstalsysteem dat de verzekeringnemer in zijn rijtuig heeft laten plaatsen. Deze waarborg wordt toegestaan zonder afwijking van de bepalingen m.b.t. de vrijstelling.
4. De maatschappij betaalt tot beloop van 620,00 EUR per schadegeval, de kosten terug die de inzittenden van het
verzekerd rijtuig werkelijk gedragen heb- ben voor de reiniging of de herstelling van hun kleding en persoonlijke voorwerpen, als die kosten voortvloeien uit het gratis vervoer van een bij een
verkeersongeval gewonde persoon.
5. De maatschappij vergoedt de kosten van herinschrijving van het verzekerd
voertuig ten gevolge van een gewaarborgd schadegeval.
6. Bij diefstal van de sleutels van het verzekerd voertuig, en voor zover klacht werd neergelegd bij de bevoegde overheid, vergoedt de maatschappij de vervanging van de overeenkomende sloten.
Art. 9 - TERRITORIALE
UITGESTREKTHEID
De dekking is in alle landen verworven die vermeld worden op de groene kaart
uitgegeven door de maatschappij, en hierop niet geschrapt werden en dit volgens de hierna opgesomde voorwaarden.
De hierna vermelde voorwaarden zijn alleen van toepassing in het geval het schadegeval gebeurt is in een ander land dan de Europese Unie, Zwitserland, Noorwegen, Vaticaanstad, Liechtenstein of de vorstendommen Andorra of Monaco.
• Geen dekking bij verbeurdverklaring van het rijtuig.
• Vrijstelling
1. Indien de waarborg
Materiële schade onderschreven is:
- de vrijstelling voorzien in het contract is van toepassing op de waarborg Diefstal;
- geen toepassing van om het even welke clausule in verband met een vermindering van de vrijstelling;
- indien de vrijstelling waarvan sprake in het contract lager
is dan 5 % van de verzekerde waarde, wordt deze onderhavige territoriale uitbreiding op 5 % gebracht.
2. Indien de waarborg Materiële schade niet is onderschreven, wordt in geval van diefstal, een vrijstelling van 5 % van de verzekerde waarde toegepast.
Art. 10 - VERPLICHTINGEN VAN DE VERZEKERINGNEMER BIJ
SCHADEGEVAL
De verzekeringnemer moet uiterlijk 8 dagen na het voorval, een schriftelijke en
ondertekende verklaring aan de maatschappij zenden waarin hij de omstandigheden en de oorzaken van het schadegeval uiteenzet.
Hij moet de maatschappij eveneens alle inlichtingen en documenten betreffende het schadegeval verstrekken.
In geval van diefstal of poging tot diefstal, moet hij uiterlijk 24 u na het schadegeval, klacht indienen bij de gerechtelijke of politieoverheid.
Als er een dringende reden tot herstelling of tot vervanging van stukken
bestaat, mag de verzekeringnemer daartoe laten overgaan zonder de maatschappij vooraf te raadplegen, voorzover de uitgave niet hoger is dan 400,00 EUR en
zij door een gedetailleerde factuur gestaafd wordt.
Indien de verzekeringnemer één van de hierboven bepaalde verplichtingen niet nakomt en er daardoor een nadeel ontstaat voor de maatschappij, kan deze aanspraak maken op een vermindering van haar prestatie tot beloop van het door haar geleden nadeel.
Indien de verzekeringnemer de bedoelde verplichtingen met bedrieglijk opzet niet nakomt, kan de maatschappij haar dekking weigeren.
Art. 11 - UITSLUITINGEN
Is uitgesloten, schade:
a. die voortvloeit uit een opzettelijke daad van een persoon die geen derde is;
b. die zich voordoet als het rijtuig bestuurd wordt door een persoon die geen derde is en
1. die deelneemt aan een stunt, een (al dan niet toegelaten) wedren, een snelheids-, regelmatigheids- of behendigheidswedstrijd, aan een toeristische rally als er tijds- of snelheidsnormen of -beperkingen gekozen of opgelegd worden, of
tijdens de training of de proeven met het oog op dergelijke competities;
2. die niet aan de door de wet of de reglementen voorgeschreven vereisten voldoet om het rijtuig te mogen besturen;
3. die zich in een staat van alcohol- intoxicatie bevindt gelijk aan of hoger dan 0,22 mg/l uitgeblazen lucht of 0,5 g/l bloed;
4. die zich onder invloed bevindt van verdovende middelen, drugs of ermee gelijkgestelde middelen;
5. die de ademtest geweigerd heeft of die, zonder wettige reden, geweigerd heeft zich aan de bloedproef te onderwerpen.
De uitsluitingen voorzien in de punten 2, 3 en 4 hierboven zijn niet van toepassing indien er geen oorzakelijk verband bestaat tussen deze feiten en het schadegeval;
c. die voortvloeit uit oorlogsfeiten en/of terrorisme;
d. die zich voordoet tijdens een oproer of
bij collectieve gewelddaden behoudens:
• indien er geen oorzakelijk verband bestaat tussen de schade en die gebeurtenissen;
• of indien de verzekeringnemer of de eigenaar bewijst dat de toegelaten houder van het rijtuig niet actief aan die gebeurtenissen heeft deelgenomen;
e. die zich voordoet als het rijtuig niet of niet meer voorzien is van een geldig schouwingsbewijs, terwijl het aan de reglementering inzake de
automobielinspectie onderworpen is, behoudens:
• op de normale weg om zich naar een eerste controle te begeven of, na verstrekking van een certificaat “verboden tot het verkeer”, om zich naar de hersteller te begeven en zich vervolgens, na herstelling, bij de controle-instelling aan te bieden;
• of indien de verzekeringnemer of eigenaar bewijst dat er geen
oorzakelijk verband bestaat tussen de staat van het rijtuig en de schade;
f. enkel aan de banden;
g. veroorzaakt door overbelasting, door de vervoerde voorwerpen of het laden en lossen ervan;
h. die voortvloeit uit diefstal of poging tot diefstal die door of met de
medeplichtigheid van personen, die geen derden zijn, gepleegd is. De uitsluiting geldt eveneens voor de verdwijning
van het rijtuig onder dezelfde omstandigheden;
i. die zich voordoet als het rijtuig verhuurd wordt of opgeëist wordt door de burgerlijke of militaire overheid;
j. veroorzaakt of verzwaard:
• door toestellen en wapens, vervoerd in het rijtuig, die door structuur- wijziging van de atoomkern tot ontploffing kunnen komen;
• door eender welke nucleaire brandstof, radioactief product of afval of door eender welke andere bron van ioniserende stralingen en die uitsluitend de aansprakelijkheid van de uitbater van een kerninstallatie in het gedrang brengen;
• door eender welke stralings- bron (inzonderheid eender welke
radio-isotoop) die gebruikt wordt of bestemd is om buiten een
kerninstallatie gebruikt te worden en waarvan elke persoon die geen derde is eigenaar, bewaker of gebruiker is.
Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen onder punt h, gelden de uitsluitingen die vermeld zijn onder de punten d en e niet in geval van diefstal van het rijtuig;
k. de diefstal of de poging tot diefstal van de achteruitkijkspiegel(s), antennes, emblemen, ruitenwissers of wieldoppen, tenzij het voertuig zich op het tijdstip van de diefstal in een individuele garage op slot bevond of in geval van totale diefstal van het omschreven voertuig;
l. door een gebrek aan onderhoud van het omschreven voertuig, zoals kale banden, een gebrek van het rem-, verlichtings- en/ of besturingssysteem;
m. aan de uitrusting die niet bevestigd is aan het voertuig;
n. de maatschappij kan in geen geval vergoeding verschuldigd zijn voor prestatievermindering,
waardevermindering na herstelling of genotsderving van het rijtuig.
Art. 12 - A POSTERIORI
PERSONALISERING VAN DE
PREMIE
Voor personenwagens wordt de premie betreffende de dekking materiële schade van de verzekering schade aan het voertuig gepersonaliseerd volgens de onderstaande schaal.
• Toetredingsmechanisme
De toetreding in het systeem gebeurt in graad 14 van de schaal, behalve bij gebruik voor privé-doeleinden en op de arbeidsweg, waar de toetreding gebeurt in graad 11.
• Verschuivingsmechanisme
De premie wijzigt op elke jaarlijkse premievervaldag volgens het aantal schadegevallen. Er wordt alleen rekening gehouden met de schadegevallen
waarvoor de maatschappij een vergoeding heeft betaald of zal moeten betalen.
De verschuivingen gebeuren volgens het onderstaande mechanisme:
- per geobserveerde verzekerings- periode (van jaarlijkse vervaldag tot jaarlijkse vervaldag), een graad omlaag als er geen schadegeval is;
- per geobserveerde verzekerings- periode (van jaarlijkse vervaldag tot jaarlijkse vervaldag), 4 graden
omhoog voor het eerste schadegeval en 5 graden voor ieder volgend schadegeval.
De schadeloosstelling van een zwakke weggebruiker kan geen aanleiding geven tot een verhoging van de bonus-malus-schaal tenzij de verzekerde voor het schadegeval aansprakelijk is op basis van aansprakelijk- heidsregels.
De afschrijvingstabel volgens de gekozen afschrijvingsformule ziet er als volgt uit:
Maand | % van de te verzekeren waarde | Maand | % van de te verzekeren waarde | Maand | % van de te verzekeren waarde | Maand | % van de te verzekeren waarde | ||||
convent. waarde plus | comfort- waarde | convent. waarde plus | comfort- waarde | convent. waarde plus | comfort- waarde | convent. waarde plus | comfort- waarde | ||||
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 | 100 100 100 100 100 100 99 98 97 96 95 94 | 98,5 97 95,5 94 92,5 91 89,5 88 86,5 85 83,5 82 | 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 | 93 92 91 90 89 88 87 86 85 84 83 82 | 80,75 79,5 78,25 77 75,75 74,5 73,25 72 70,75 69,5 68,25 67 | 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 | 81 80 79 78 77 76 75 74 73 72 71 70 | 66 65 64 63 62 61 60 59 58 57 56 55 | 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 | 69 68 67 66 65 64 63 62 61 60 59 58 | 54 53 52 51 50 49 48 47 46 45 44 43 |
Vanaf de 49ste maand: de waarde is gelijk aan de werkelijke waarde op het ogenblik van het schadegeval (de door de expert geschatte waarde). Indien op het ogenblik van het schadegeval de waarde bekomen na afschrijving volgens de overeengekomen vergoedingsformule lager is dan de werkelijke waarde, zal deze laatste waarde worden toegepast.
Graad | Premieniveau (%) | Graad | Premieniveau (%) | Graad | Premieniveau (%) | Graad | Premieniveau (%) |
0 | 48 | 6 | 66 | 12 | 90 | 18 | 123 |
1 | 51 | 7 | 69 | 13 | 95 | 19 | 130 |
2 | 54 | 8 | 73 | 14 | 100 | 20 | 140 |
3 | 57 | 9 | 77 | 15 | 105 | 21 | 160 |
4 | 60 | 10 | 81 | 16 | 111 | 22 | 200 |
5 | 63 | 11 | 85 | 17 | 117 |
AUTOVERZEKERING - AUTO/01/01 - 040101 - 2.530N - 10.2007 - P01.2017
VIVIUM CAR RELAX
TITEL 4 - VIVIUM CAR RELAX INLEIDING
Zolang het huidige contract het omschreven rijtuig dekt voor de waarborg burgerlijke aansprakelijkheid, verleent VIVIUM automatisch de VIVIUM CAR RELAX bijstandwaarborgen.
De hulpverlener ontvangt de oproepen, organiseert de bijstand en verzekert het risico.
HOOFDSTUK 1 TOEPASSINGSVOORWAARDEN
Art. 1 - VOORWERP VAN VIVIUM CAR RELAX EN VERZEKERDE
GEBEURTENISSEN
VIVIUM CAR RELAX heeft als voorwerp het aanwenden van de meest geschikte middelen om de gewaarborgde bijstand
te verlenen wanneer een gebeurtenis die onvoorzien is vóór het vertrek en door deze titel verzekerd is, een verzekerd voertuig treft gedurende een verplaatsing of verblijf in een gedekt land en tijdens de geldigheidsduur van de waarborg.
Om recht te geven op de hulpverlenings- waarborgen, dient elke verzekerde gebeurtenis aan één van de hiernavolgende definities te beantwoorden.
• Onder ongeval wordt verstaan elke aanrijding, botsing tegen een vast of los voorwerp, over kop gaan of van de weg geraken, waardoor het voertuig op de plaats van de gebeurtenis wordt geïmmobiliseerd.
• Onder pech wordt verstaan elke mechanische, elektronische of elektrische stoornis waardoor het voertuig op
de plaats van de gebeurtenis wordt geïmmobiliseerd. De prestaties ingevolge panne worden in België beperkt tot 2 per jaar.
• Onder brand wordt verstaan elke schade aangericht door brand, ontploffing, steekvlam of blikseminslag waardoor het aangeduide voertuig op de plaats van de gebeurtenis wordt geïmmobiliseerd.
• Onder diefstal wordt verstaan de frauduleuze ontvreemding van het voertuig waarvoor de verzekerde aangifte heeft gedaan bij de bevoegde plaatselijke autoriteiten binnen de 24 uur na de feiten (of vanaf het moment dat hij het heeft opgemerkt) en op vertoning aan de hulpverlener van het bewijs van aangifte, ten laatste bij zijn terugkeer.
• De poging tot diefstal en vandalisme komen in aanmerking wanneer het voertuig als gevolg daarvan zodanig beschadigd is dat het geïmmobiliseerd is. Deze gebeurtenissen moeten het
voorwerp zijn van dezelfde verklaring als deze voorzien in geval van diefstal.
De immobilisatiegevallen die recht geven op de gewaarborgde hulpverleningen zijn uitsluitend de immobilisatiegevallen
veroorzaakt door de hiervoor omschreven verzekerde gebeurtenissen en tevens zij die tijdens een verzekerde verplaatsing,
veroorzaakt worden door een lekke band of brandstofpech.
Art. 2 - VERZEKERD VOERTUIG
A. Het op eigen kracht voortbewegende landvoertuig:
1. van het type: personenwagen, minibus, terreinwagen, motorhome;
2. voor toerisme en zaken of gemengd gebruik;
3. waarvan de cylinderinhoud groter is dan 125 cm3;
4. waarvan de maximaal toegelaten massa (MTM), de 3,5 ton niet overstijgt;
5. ingeschreven in België (proefritten-, handelaars- en transitplaten uitgesloten);
6. vermeld in de bijzondere voorwaarden met de nummerplaat van het voertuig;
7. niet bestemd om verhuurd te worden;
8. die minder dan 6 jaar oud is bij de onderschrijving, behalve wanneer de waarborg VIVIUM TRAVEL RELAX werd onderschreven.
B. Het getrokken element
Is eveneens verzekerd - op voorwaarde dat het getrokken wordt door een verzekerd voertuig tijdens een verzekerde verplaatsing - en met uitzondering van speciaal, voor bijvoorbeeld het transport van auto’s, vliegtuigen of dieren, uitgeruste aanhangwagens:
1. de aanhangwagen voor bagage waarvan de MTM niet hoger is dan 750 kg;
2. de aanhangwagen voor bagage waarvan de MTM hoger is dan 750 kg of de caravan, die beiden voldoen aan de voorwaarden hierboven (A. punten 2, 4 en 5) opgelegd aan het trekkend voertuig;
3. de aanhangwagen voor boten of voor motorfietsen die voldoet aan de voorwaarden vermeld in B.2. maar
uitsluitend indien de afmetingen (lading inbegrepen) niet meer bedragen dan 6 m in de lengte, 2,5 m in de breedte en 2 m in de hoogte.
De inhoud van deze aanhangwagen kan niet verzekerd worden. Hij kan daarentegen wel vervoerd worden door
de hulpverlener maar enkel wanneer deze
het vervoer of de repatriëring van het trekkend voertuig dient te organiseren of wanneer dit laatste gestolen werd. Het vervoer vindt plaats op voorwaarde dat de inhoud goed werd vastgemaakt en dat de aanhangwagen in staat is om getrokken te worden en om de inhoud te dragen. Indien de aanhangwagen niet aan deze voorwaarden voldoet
of indien hij gestolen werd, zal het vervoer niet plaatsvinden zolang er geen vervangaanhangwagen ter plaatse ter beschikking gesteld werd van de hulpverlener.
C. Vervangwagen
Deze waarborg geldt eveneens, zonder dat er aangifte van werd gedaan, voor het op eigen kracht voortbewegende voertuig dat
eigendom is van een derde en dat uitsluitend beantwoordt aan de voorwaarden van artikel
4.1.a. van de algemene voorwaarden van de verplichte verzekering voor burgerlijke
aansprakelijkheid die het aangeduide voertuig dekt.
Art. 3 - VERZEKERDE INZITTENDEN
Met uitsluiting van lifters, zijn verzekerd de personen die de toelating hebben om in het verzekerd voertuig te zitten als bestuurder of als passagier en die er daadwerkelijk
en gratis inzitten op het moment dat er zich een verzekerde gebeurtenis voordoet.
Wanneer een verzekerde inzittende buiten België getroffen wordt door een verzekerde gebeurtenis en hij niet in België verblijft kan hij de hulpverlener vragen dat de diensten die hem gewaarborgd worden met bestemming tot en/of vanuit België georganiseerd
worden met bestemming tot of vanuit het land waar hij gewoonlijk verblijft. Zulke afwijking kan slechts toegestaan worden na onderzoek en na het uitdrukkelijk akkoord van de hulpverlener waarvan de financiële verbintenissen, in dit geval, beperkt zijn tot de kosten van de diensten voorzien met bestemming tot en vanuit België.
Elke overschrijding vormt een voorschot in de zin van artikel 7.E. De mogelijkheid dat dit gebeurt is voldoende om een voorschot of het storten van een waarborg te vragen.
Wat de waarborg voor de hospitalisatie- kosten vermeld in het 2de deel, artikel 14.E. betreft, deze is uitsluitend voorbehouden aan de verzekerde inzittende die in België gedomicilieerd is en er gewoonlijk en hoofdzakelijk verblijft.
Art. 4 - VERZEKERDE VERPLAATSINGEN
EN VERBLIJVEN
De voorziene waarborgen zijn verworven bij elke verplaatsing en bij elk verblijf met privé- en/of beroepsdoeleinden, maar, in dit laatste geval, enkel voor administratieve, culturele of handelsactiviteiten en met uitsluiting van
elke onmiskenbaar gevaarlijke technische activiteit.
Bij verblijven en verplaatsingen buiten België met een duur van meer dan 90 opeenvolgende dagen, zijn enkel de gebeurtenissen die plaatsvinden in de eerste 90 dagen gewaarborgd.
Art. 5 - TERRITORIALITEIT
De bijstand is gewaarborgd voor gebeurtenissen die plaatsvinden op het grondgebied van geografisch Europa of landen die grenzen aan de Middellandse Zee.
Art. 6 - VERPLICHTE EN
VOORAFGAANDE VOORWAARDEN VOOR HET VERKRIJGEN VAN DE
GEWAARBORGDE PRESTATIES
A. Aangifte: verplichting en tijdsbestek
Elke prestatie moet per telefoon worden aangevraagd bij de dienst «bijstand van de hulpverlener», open 24 uur per dag, 7
dagen per week, op het moment zelf dat de gebeurtenissen die een tussenkomst kunnen rechtvaardigen zich voordoen.
Er wordt slechts een uitzondering gemaakt op deze verplichting voor slepingen naar de dichtstbijzijnde garage die automatisch door een door de lokale overheid aangeduide sle- pingsdienst worden uitgevoerd.
B. Initiatief tot prestaties en verantwoordelijkheid
Van zodra hij op de hoogte is gebracht van een verzekerde gebeurtenis, heeft de hulpverlener de leiding over de te
voeren acties en beslist alleen hij over de hulpverlening die hij organiseert en over het vervoermiddel dat ter beschikking wordt gesteld.
De algemene verplichting van de hulpverlener tot het verlenen van waarborgen wordt opgeschort van zodra men weigert
in te gaan op zijn tussenkomstvoorstellen of zijn vraag naar contacten, inlichtingen, (ook deze betreffende eventuele andere verzekeringen met hetzelfde voorwerp en voor dezelfde risico’s dan die gedekt door het toepasselijk contract), onderzoeken, attesten of getuigschriften, die hij nodig acht om de aangehaalde gebeurtenis te beoordelen, de ernst ervan te bepalen, de omstandigheden ervan vast te stellen, het eventuele bestaan van een oorzaak tot het uitsluiten van waarborgen of een vereiste verwantschapsband vast te leggen.
C. Zelf georganiseerde hulpverlening
De organisatie van een in het contract voorziene prestatie en het aangaan van kosten die daar betrekking op hebben door een verzekerde persoon of zijn om-
geving, kan slechts worden vergoed indien de hulpverlener ervan op de hoogte werd gebracht en er vooraf en uitdrukkelijk mee ingestemd heeft door een dossiernummer
mee te delen. In dit geval en tevens indien het gaat om niet-gerechtvaardigde onthouding zowel vanwege een begunstigde als vanwege de hulpverlener, zullen de kosten vergoed worden op voorlegging van de originele onkostennota’s en van alle elementen die
de feiten die recht geven op de waarborg bewijzen. De terugbetaling wordt beperkt tot de verbintenissen hierna omschreven in artikel 7 F.
Art. 7 - FINANCIËLE VERBINTENISSEN
A. Algemene verbintenis
Buiten de specifiek uitgesloten of beperkte gevallen, blijven de kosten van de bijstand georganiseerd door de hulpverlener te zijnen laste. Niettemin mag de bijstandsverlening in geen geval een bron van financieel voordeel vormen: de hulpverlener trekt van de door hem ten laste genomen kosten die kosten af die ook zouden aangegaan zijn indien het schadegeval niet had plaats gevonden - met name de onkosten voor overtochten, diverse tolgelden en brandstof voor het voertuig. De hulpverlener behoudt zich tevens het recht voor om de niet gebruikte vervoerbewijzen op te vragen.
Hetzelfde geldt voor de overnachtingskosten: wanneer zij gewaarborgd zijn, worden zij slechts ten laste genomen voor zover het gaat om bijkomende kosten ontstaan door het optreden van een verzekerde gebeurtenis.
De hulpverlener is overigens niet verplicht het transport van een voertuig of het opsturen van wisselstukken te organiseren indien de kosten van deze prestaties de residuele economische waarde van het voertuig, op het moment
dat er gebeld wordt om bijstand te vragen, overschrijden. In dit geval heeft de verzekerde de keuze tussen het achterlaten van het voertuig, het ter plaatse te laten herstellen of het te laten vervoeren nadat hij een voldoende waarborg heeft gestort om de overschrijdende kosten te vergoeden.
B. Communicatiekosten vanuit het buitenland (telefoon, telefax, telex, telegram)
Deze kosten worden vergoed op basis van onkostennota’s, voor elke oproep naar de hulpverlener met betrekking op een door het contract gewaarborgde bijstandsverlening.
C. Overnachtingskosten
Deze kosten beperken zich uitsluitend tot de kamer en het ontbijt en worden ten laste genomen ten belope van maximum 61,97 EUR, alles inbegrepen, per nacht en per verzekerde persoon.
D. Terbeschikkingstelling van een
voertuig
De terbeschikkingstelling van een voertuig gebeurt volgens de plaatselijke
beschikbaarheid en volgens de reglementen van de door de hulpverlener goedgekeurde verhuurmaatschappijen de kosten die ten laste genomen worden beperken zich tot die voorzien door het verhuurcontract: elk gebruik na de gewaarborgde duur, kosten voor brandstof, tolgelden, facultatieve
verzekeringen, opgelopen boetes, schade aan het voertuig die niet verzekerd is of onder een vrijstelling valt, blijven ten laste van de begunstigde of van de verzekeringnemer van de polis die het voertuig dekt.
De formaliteiten i.v.m. het afhalen en terugbezorgen van het voertuig worden vervuld door de bevoegde bestuurder en, indien nodig, vergoedt de hulpverlener de vervoerkosten die voor het vervullen van deze formaliteiten worden gemaakt.
E. Schuldbekentenis
De kosten van de diensten die de hulpverlener verleende en de sommen die de hulpverlener betaalde en die niet te zijnen laste zijn, zijn aan de begunstigde toegestaan als voorschot. Deze (of bij gebrek hieraan de verzekeringnemer van de polis die het voertuig dekt) verbindt zich ertoe dit voorschot terug te betalen bij ontvangst van de uitnodiging tot betaling hem toegestuurd door de hulpverlener. Na 30 dagen worden
de verschuldigde bedragen forfaitair verhoogd met 20 % met een minimum van
123,95 EUR en een interest van 1% per verstreken maand.
F. Terugbetaling
De aangegane kosten in geval van zelf georganiseerde bijstand, hiervoor
omschreven in artikel 6 C worden slechts terugbetaald ten belope van de bedragen vermeld in de algemene voorwaarden en binnen de beperkingen van de kosten die de hulpverlener zou hebben aangegaan
indien hij de bijstand zelf had georganiseerd, indien hij had moeten tussenkomen. De vergoeding van de sleepkosten in België
en - buiten België - de sleepkosten naar de dichtstbijzijnde garage, zijn beperkt tot 185,92 EUR alles inbegrepen.
HOOFDSTUK 2 GEWAARBORGDE BIJSTAND
De hierna beschreven prestaties zijn alleen maar van toepassing in geval van pech, voor de voertuigen van maximum 10 jaren oud behalve wannneer de waarborg VIVIUM TRAVEL RELAX in het contract werd onderschreven.
Art. 8 - IN BELGIË
A. In geval van immobilisatie van het voertuig
1. De hulpverlener stuurt een pechverhel- per ter plaatse die, indien nodig, het voertuig sleept en de inzittenden vervoert naar de dichtstbij gelegen garage.
2. Indien het voertuig niet rijklaar gemaakt kan worden op de dag zelf van de immobilisatie, organiseert de hulp- verlener het transport van het voertuig naar de in België gelegen garage, aangeduid door de verzekerde bestuurder evenals de terugkeer van de inzittenden naar diezelfde garage of naar hun verblijfplaats in België.
Indien er echter beslist wordt om het voertuig te laten herstellen in de garage die het dichtst bij de plaats van de immobilisatie gelegen is, kunnen de verzekerde inzittenden, ten belope van een maximum bedrag van 123,95 EUR, alles inbegrepen:
• ofwel, ter plaatse de herstelling afwachten: in dit geval organiseert de hulpverlener hun vervoer
naar de dichtstbij gelegen overnachtingsplaats, de overnachting en de terugkeer naar de garage;
• ofwel, de herstelling niet afwachten: in dit geval, organiseert de hulpver- lener hun vervoer om de reis
verder te zetten of om naar hun verblijfplaats in België terug te keren en achteraf het voertuig te komen ophalen.
3. Wanneer het verzekerde voertuig geïmmobiliseerd is in België ten gevolge van een verzekerde gebeurtenis in België overkomen, die aanleiding geeft tot
de slepingswaarborg, nadat de hulp- verlener om bijstand werd gevraagd en op voorwaarde dat de herstelling van het voertuig minstens 6 werkuren (volgens tabel van de constructeur) in beslag neemt, stelt de hulpverlener in België een vervangwagen van dezelfde categorie dan het verzekerde voertuig maar hoogstens van categorie B ter beschikking van de bevoegde bestuurder voor de duur van de immobilisatie van het verzekerde voertuig die nodig is om het te herstellen
(maximum 5 dagen) of, in geval van total loss, om het te vervangen gedurende maximum 5 dagen - te tellen vanaf de dag van de gebeurtenis - wat het aantal contracten in voege ook moge zijn.
B. In geval van diefstal van het voertuig
In geval van diefstal van het verzekerd voertuig organiseert de hulpverlener de terugkeer van de verzekerde inzittenden naar hun verblijfplaats in België.
Art. 9 - BUITEN BELGIË
A. In geval van immobilisatie van het voertuig
1. De hulpverlener stuurt een pechverhel-
per ter plaatse die, indien nodig, het voertuig sleept en de inzittenden naar de dichtstbij gelegen garage vervoert.
2. Indien de herstelling van het voertuig in minder dan 6 werkuren kan gebeuren volgens de tabel van de constructeur
of indien de te verwachten duur van de immobilisatie niet langer is dan 5 dagen organiseert de hulpverlener, in afwachting van het einde van deze herstelling, voor de verzekerde
inzittenden, ten belope van maximum 247,89 EUR, alles inbegrepen:
• ofwel hun vervoer naar de dichtstbij gelegen overnachtingsplaats, de overnachting zelf en de terugkeer naar de garage die het voertuig herstelde;
• ofwel hun vervoer naar de oorpronkelijke dichtstbij gelegen bestemming en de terugkeer naar de garage die het voertuig herstelde.
Eens dat zij toegekend werd, blijft de tenlasteneming verworven, ook al blijkt later dat het voertuig niet ter plaatse kan worden hersteld.
3. Wanneer na overleg met de plaatselijke garagehouder de hulpverlener meent dat het voertuig niet binnen de 5 dagen rijklaar kan gemaakt worden en dat de
herstelling meer dan 6 werkuren (volgens de tabel van de constructeur) zal duren, organiseert de hulpverlener - behalve indien beslist wordt om het voertuig ter plaatse te laten herstellen - de repatriëring van het voertuig naar de door de verzekerde bestuurder aangeduide garage in België.
Wat de verzekerde inzittenden betreft, kunnen zij kiezen tussen volgende hulpverleningen:
a. Indien beslist wordt om van de repatriëringswaarborg van het voertuig af te zien om het ter plaatse te laten herstellen en
• het einde van de herstellingen af te wachten om achteraf met het herstelde voertuig naar huis terug te keren, stelt de hulp-
verlener - voor maximum 495,79 EUR alles inbegrepen - ofwel een vervangingsvoertuig voor lokaal gebruik ter beschikking tot het einde van de herstelling gedurende maximaal 5 dagen, ofwel brengt hij de verzekerde inzittenden onder of vervoert hen naar hun dichtstbij gelegen bestemming en brengt hen achteraf terug naar het herstelde voertuig;
• het einde van de herstellingen niet af te wachten: de hulpverlener organiseert de repatriëring van de verzekerde inzittenden naar hun gebruikelijke verblijfplaats in
België. Met dit doel, kiest hij om hen ofwel een transportbewijs ofwel een huurwagen gedurende maximum 48 uur ter beschikking te stellen. Om achteraf het herstelde voertuig terug naar België te brengen, stelt de hulpverlener een transportbewijs ter beschikking van de verzekerde of een door hem aangeduide persoon en neemt, indien nodig, één overnachting ten laste ofwel stuurt hij een chauffeur voor zover het voertuig voldoet aan de voorwaarden hierna beschreven in artikel 7.G. vervangchauffeur.
b. Indien beslist wordt om het voertuig te repatriëren of achter te laten, organiseert de hulpverlener de repatriëring van de verzekerde inzittenden zoals hiervoor omschreven in a., tweede streepje, 1ste alinea.
4. De hulpverlener organiseert het opzoeken, controleren, verpakken en opsturen van wisselstukken die
noodzakelijk zijn om een geïmmobili- seerd voertuig weer rijklaar te maken, indien deze wisselstukken ter plaatse niet verkrijgbaar zijn en voor zover zij in België wel verkrijgbaar zijn.
De hulpverlener schiet de kostprijs van deze wisselstukken voor, doch enkel
na het storten of waarborgen van de tegenwaarde ervan in België indien deze som hoger is dan 495,79 EUR.
Op eenvoudig verzoek en uiterlijk bij zijn terugkeer verbindt de verzekerde zich ertoe, de prijs van de verzonden wisselstukken terug te betalen, op basis van de bij de aankoop in België geldende prijs.
Indien, om de levering vlotter te maken, de wisselstukken slechts tot het douanekantoor dat het dichtst bij de verblijfplaats van de verzekerde is gelegen worden verzonden, betaalt de hulpverlener de transportkosten van de
verzekerde persoon om de wisselstukken te gaan ophalen.
5. Indien de bewaring van een voertuig, in afwachting van de repatriëring,
stallingskosten veroorzaakt, worden deze door de hulpverlener ten laste genomen vanaf de dag dat hij over de nodige informatie beschikt om de repatriëring te organiseren tot de daadwerkelijke datum van afhaling van het voertuig.
6. Indien het nodig zou blijken, betaalt de hulpverlener
• ofwel de administratieve kosten voor het achterlaten van het voertuig alsook - ten belope van een maximaal bedrag van 61,97 EUR alles inbegrepen - de stallingskosten vóór
het achterlaten;
• ofwel de kosten (behalve douanerechten) om het voertuig het land te doen verlaten indien het wrak daar niet mag blijven.
B. In geval van diefstal van het voertuig
Indien het gestolen voertuig niet binnen de 48 uur teruggevonden wordt, organiseert de hulpverlener de repatriëring van de verzekerde inzittenden zoals hierboven
beschreven in A.3.a tweede gedachtenstreep.
In afwachting van deze termijn van 48 uur worden de eventueel bijkomende
overnachtingskosten ten laste genomen tot 247,89 EUR alles inbegrepen.
Art. 10 - VOERTUIG TERUGGEVONDEN
NA DIEFSTAL
Wanneer het voertuig binnen de 6 maanden na de daadwerkelijke diefstal van het voertuig wordt teruggevonden en voor zover het eigendomsrecht niet werd verzaakt ten bate van een derde, is het voertuig het voorwerp van dezelfde hulpverleningen als die
voorzien voor een geïmmobiliseerd voertuig. Indien het voertuig rijklaar is, wordt er een transportbewijs aan de begunstigde uitgereikt om het op te halen.
Art. 11 - AANHANGWAGEN OF CARAVAN
Voor de verzekerde aanhangwagen of caravan die door het verzekerde voertuig wordt getrokken en onder voorbehoud van de voorwaarden hiervoor beschreven in het 1ste deel, artikel 2.B (het getrokken element) voorziet de hulpverlener dezelfde prestaties als voor het trekkend voertuig.
Bovendien, wanneer de rijklare caravan of aanhangwagen (teruggevonden na diefstal of na een dusdanige herstelling dat ze recht geeft op terugkeer of repatriëring) uit het buitenland naar België moet worden teruggebracht - het trekkend voertuig
bevindt zich niet meer ter plaatse - vergoedt de hulpverlener de heen- en terugkosten voor brandstof, tolgelden om de caravan of aanhangwagen op te halen en, indien nodig, de kosten van één overnachting.
Art. 12 - BAGAGES EN HUISDIEREN
Wanneer bij een terugkeer of een repatriëring uitgevoerd door de hulpverlener, de verzekerden al hun bagages en/of huisdieren niet hebben kunnen meenemen en indien
ze het voertuig na herstelling niet zelf gaan terughalen, brengt de hulpverlener het nog resterende, uitgezonderd de dieren (behalve honden en katten) en de voorwerpen vermeld in artikel 14.G.3 terug met naleving van alle verplichtingen en administratieve of sanitaire regels, ten belope van 185,92 EUR alles inbegrepen.
Art. 13 - STRAFRECHTELIJKE
VERVOLGING
Wanneer na een verkeersongeval dat plaats vond buiten België, de verzekerde door
de lokale autoriteiten wordt verplicht tot het storten van een borgsom, schiet de hulpverlener het bedrag voor ten belope van 12.394,68 EUR.
Dit voorschot moet binnen een
termijn van drie maanden op eenvoudige aanvraag tot terugbetaling, terugbetaald worden voor het bedrag dat feitelijk door de hulpverlener werd voorgeschoten.
Indien de lokale autoriteiten voor het verstrijken van die termijn de borgsom aan de verzekerde persoon terugbetalen, moet deze de som onmiddellijk aan de hulpverlener restitueren.
De hulpverlener schiet eveneens het honorarium van de advocaat buiten België voor, ten belope van
1.239,47 EUR, indien de verzekerde persoon er een beroep op heeft gedaan.
In geen geval kan de hulpverlener aansprakelijk worden gesteld indien hij, omdat de verzekerde persoon geen advocaat heeft aangeduid, ambtshalve een verdediger zou aanstellen.
De hulpverlener komt niet tussen voor de juridische gevolgen in België van een rechtsgeding dat buiten België werd ingesteld.
Art. 14 - BIJSTAND AAN DE INZITTENDEN DIE HET SLACHTOFFER ZIJN VAN EEN AUTO-ONGEVAL BUITEN
BELGIË
Wanneer het verzekerde voertuig buiten België betrokken is in een verkeersongeval of een brand met als gevolg dat een verzekerde inzittende gewond is, geniet deze inzittende van de hierna vermelde bijstandswaarborgen:
A. Eerste hulp en oproepen van de bijstandsdienst
Voor de eerste spoedeisende hulp en/of het eerste transport dienen de plaatselijke
hulpdiensten, die niet door de hulpverlener kunnen worden vervangen, opgeroepen te worden. De kosten worden - op vertoning van de originele bewijsstukken - vergoed worden ten belope van 619,73 EUR, alles inbegrepen, per persoon en per gebeurtenis.
Nadien moet de hulpverlener zonder verwijl opgebeld worden.
B. Verplichting tot hulpverlening, beslissing en verantwoordelijkheid
De verplichtingen tot het verlenen van bijstand van de hulpverlener bestaan uit:
1. het organiseren van alle nodige contacten tussen zijn medische dienst en de behandelende arts van de verzekerde ter plaatse en, indien nodig, de arts van de
verzekerde;
2. het nemen van meerdere beslissingen uit hoofde van de medische belangen van de verzekerde persoon en de geldende sanitaire bepalingen en die betrekking hebben op
• de keuze tussen het afwachten, een regionaal transport of een repatriëring,
• het vastleggen van de datum van het transport,
• de keuze van het transportmiddel;
• de noodzaak van een medische begeleiding,
• de eventuele verplaatsing van een verzekerde reisgenoot om de
vervoerde of gerepatrieerde persoon te begeleiden tot aan de plaats van bestemming;
3. het organiseren van het vastgestelde transport tot in een ziekenhuis dat het meest geschikt is om de nodige verzorging te verlenen; het transport wordt georganiseerd tot een erkend ziekenhuis in de nabijheid van de verblijfplaats van de verzekerde,
of, indien zijn toestand geen ziekenhuisopname vereist, tot zijn verblijfplaats.
Het optreden van goedaardige aandoeningen of lichte letsels die ter plaatse kunnen verzorgd worden geeft enkel aanleiding tot de tenlasteneming van de medische kosten binnen de contractuele beperkingen en tot het organiseren van het vervoer naar een instelling waar een adequate medische behandeling kan plaatsvinden.
C. Ziekenhuisbezoek
Wanneer een niet-vergezelde verzekerde persoon tijdens een verplaatsing in het ziekenhuis wordt opgenomen, organiseert de hulpverlener de heen- en terugreis van een in België verblijvend familielid, om zich naar het ziekbed te begeven, indien uit de
eerste medische contacten zou blijken dat het transport of de repatriëring niet uitgevoerd kan worden binnen de 7 dagen vanaf het melden van de verzekerde gebeurtenis. Deze minimumduur van 7 dagen is niet vereist wanneer de verzekerde persoon een kind is van minder dan 18 jaar.
De hulpverlener draagt bij in de overnachtingskosten van de verwante die zich naar het ziekbed van de verzekerde begeeft tot 495,79 EUR alles inbegrepen.
D. In geval van overlijden
De hulpverlener organiseert het overbrengen of de repatriëring van het stoffelijk overschot vanuit het ziekenhuis of mortuarium tot
de verblijfplaats van de overledene of tot de dichtsbij gelegen begraafplaats.
De hulpverlener neemt daarenboven, uitgezonderd de kosten voor de plechtigheid en de begrafenis, de volgende kosten ten laste:
• de kosten van de post mortem- behandeling en het kisten,
• de kosten van de doodkist en andere speciale aanpassingen die voor het transport vereist zijn, ten belope van 619,73 EUR alles inbegrepen.
Indien de verzekerde persoon wordt begraven of gecremeerd, neemt de hulpverlener de volgende kosten ten laste:
• de kosten van de post mortem- behandeling en het kisten,
• de kosten van de doodkist ten belope van 619,73 EUR alles inbegrepen,
• de kosten van het transport ter plaatse van het stoffelijk overschot,
• de kosten van de begrafenis of crematie met uitzondering van de kosten van de plechtigheid,
• de kosten van de repatriëring van de urne.
In dit geval mogen de totale kosten die door de hulpverlener ten laste werden genomen, niet hoger zijn dan wat de repatriëring van het stoffelijk overschot naar België zou kosten.
E. Hospitalisatiekosten
Deze waarborg is uitsluitend voorbehouden voor de verzekerde inzittende die in België is gedomicilieerd en die er gewoonlijk en hoofdzakelijk verblijft.
1. De hulpverlener neemt de hospitalisatie- kosten (ook one day clinic) alsook de kosten voor de ziekenwagen op zich, voor zover ze betrekking hebben op verzorgingen die buiten België werden verleend en ze voorgeschreven zijn door een plaatselijke geneesheer.
De hulpverlener komt slechts tussen ter aanvullende titel; hij neemt slechts het saldo van de kosten op zich dat ten laste blijft van de verzekerde (of de persoon die voor hem of haar instaat) na tussenkomst van de Sociale Zekerheid (verplichte en/ of aanvullende verzekering) en, onder voorbehoud van de toepassing van artikel 45 van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst, van
elk ander verzekeringscontract dat dit zelfde risico dekt; stukken betreffende de afrekening van deze instellingen
alsook fotokopieën van nota’s en facturen
m.b.t. medische kosten moeten aan de hulpverlener worden voorgelegd.
In geval van weigering van één van deze instellingen moet een verklarend attest aan de hulpverlener worden
voorgelegd, samen met de originelen van de geweigerde nota’s en facturen.
2. Als de kosten rechtstreeks door de
hulpverlener zijn betaald, gelden zij enkel als voorschot en verbindt de begunstigde zich ertoe om, op straffe van de terugbetaling van de totaliteit, alle nodige formaliteiten te vervullen bij zijn verzekeraars om de geldsommen te
verkrijgen waarop hij recht heeft, en deze aan de hulpverlener terug te storten.
3. Het saldo vermeld in 1. wordt ten laste genomen ten belope van
12,394,68 EUR. Dit bedrag wordt gewaarborgd per verzekerde persoon voor de duur van de reis buiten België, ongeacht het aantal onderschreven contracten.
4. Onderhavige waarborg is niet meer geldig vanaf het tijdstip dat de repatriëring door de hulpverlener wordt vooropgesteld
en de verzekerde persoon of zijn naaste verwanten wensen dat de repatriëring niet doorgaat of uitgesteld wordt tot een latere datum.
F. Bijstand aan de verzekerde reisgenoten
Indien, tengevolge van een lichamelijk letsel van een verzekerde inzittende, zijn verzekerde reisgenoten niet naar hun verblijfplaats in België kunnen terugkeren, organiseert de hulpverlener hun terugkeer van de plaats van de immobilisatie tot hun verblijfplaats.
Indien de eerder vermelde reisgenoten daarenboven jonger dan 18 jaar zijn en indien geen enkele andere persoon op hen toezicht kan houden, organiseert de hulpverlener
hun begeleiding door een hostess of door een in België woonachtig persoon die door de familie werd aangeduid. Zonodig betaalt de hulpverlener overnachtingskosten van de
begeleidende persoon voor een maximum van 2 nachten.
G. Vervangingschauffeur
1. Indien een ongeval met lichamelijk letsel of een overlijden, voor dewelke de hulp- verlener is tussengekomen, belet dat het verzekerd voertuig kan worden bestuurd door de bestuurder of enig ander passagier, stuurt de hulpverlener een chauffeur om het voertuig samen met de inzittenden, de verzekerde aanhangwagen of caravan alsook de bagage die niet
door de gerepatrieerde personen kon worden meegenomen, te repatriëren of terug te brengen naar zijn gebruikelijke standplaats in België.
2. De hulpverlener is niet gehouden deze verbintenis na te leven indien het gaat om een voertuig met speciale rijeigenschappen of een voertuig dat niet rijklaar is, één of meerdere zware gebreken vertoont, zich in overtreding bevindt t.a.v. het verkeersreglement
of de bepalingen van de technische autokeuring of de verplichte
autoverzekering voor de burgerlijke aansprakelijkheid niet zijn nageleefd.
Indien dit het geval is of indien de aanhangwagen of de caravan niet in dezelfde rijklare staat is als deze opgelegd aan het trekkend voertuig, moet de hulpverlener hiervan op de hoogte worden gebracht, en organiseert hij
de verplaatsing van de eigenaar van het voertuig (of van een door hem
aangeduide persoon) om het voertuig op te halen.
3. Worden niet beschouwd als bagage: met name toestellen zoals boten, motorrijwielen en zweefvliegtuigen, dieren, handelswaren, wetenschappelijk
of onderzoeksmateriaal, bouwmaterialen, alle soorten meubels, brandstof buiten de vaste tank, aan bederf onderhevige eetwaren, enz.
De hulpverlener wijst elke verantwoordelijkheid af in geval van schade aan, verlies of diefstal van de vervoerde voorwerpen.
4. De hulpverlener betaalt het loon en de reiskosten van de chauffeur die tot taak heeft het voertuig via de meest directe weg terug te brengen. De resterende kosten van de terugreis (overnachtings- kosten van de passagiers, brandstof, tolgelden, onderhoud en herstelling van het voertuig, ... ) blijven ten laste van de verzekerden of van de verzekeringnemer van de polis die het aangeduide voertuig dekt.
HOOFDSTUK 3 ALGEMENE BEPERKINGEN
Art. 15 - TUSSENKOMSTBEPERKINGEN
De hulpverlener komt slechts tussen binnen de perken van de door de plaatselijke autoriteiten gegeven akkoorden. Hij kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor de gebreken of onverwachte moeilijkheden bij de uitoefening van zijn verplichtingen, die het gevolg zouden zijn van overmacht, zoals burgeroorlog of buitenlandse oorlog, al dan niet verklaarde oorlog, algemene mobilisatie, vordering van manschappen en materiaal, revolutie, represailles, volksopstand of
-beweging, staking, lock-out, sociaal conflict, beslaglegging of dwang door het openbaar gezag, beperking van de bewegingsvrijheid, officiële verbodsbepalingen, kaping, ontploffing van toestellen, georganiseerde sabotage of terrorisme, gevolgen van nucleaire straling of radioactiviteit, belemmeringen tengevolge van tellurische en weersomstandigheden.
Art. 16 - UITSLUITINGEN VAN
WAARBORGEN
A. De bijstandswaarborgen zijn niet meer verworven in volgende gevallen
of voor toestanden die er het gevolg van zouden zijn:
1. een opzettelijke daad;
2. een zelfmoordpoging;
3. een onmiskenbaar roekeloze handeling;
4. dronkenschap, het gebruik van verdovende middelen, drugs of alcohol;
5. de deelname, als deelnemer of als assistent van de deelnemer, aan gemotoriseerde wedstrijden
(wedrennen, competities, rally’s, raids) of aan voorbereidende activiteiten voor dergelijke wedstrijden.
B. De bijstandswaarborgen voor voertuigen en hun inzittenden zijn,
naast de gevallen gezien in A. hiervoor, ook uitgesloten voor:
1. het voertuig waarvan de immobilisatie het gevolg is van gebrekkig onderhoud of controle of een technische stoornis die op het moment van het vertrek bekend was;
2. zich herhalende gevallen van pech die het gevolg zijn van niet-herstelling van het voertuig na een eerste tussenkomst van de hulpverlener;
3. de kosten voor wisselstukken alsook alle kosten voor het demonteren, opnieuw monteren van het voertuig en herstellingskosten;
4. controle- en onderhoudskosten;
5. de kosten voor brandstof, smeermiddelen en tolgelden behalve indien zij uitdrukkelijk voorzien zijn;
6. douanerechten.
C. De hospitalisatiekosten worden niet ten laste genomen voor alle gevallen
gezien in A. hiervoor alsook voor de volgende kosten:
1. voor medische apparatuur en protheses;
2. voor herstelkuren en kosten voor kinesitherapie;
3. voor schoonheids-, homeopatie- en acupunctuurbehandelingen, alsook de diagnose- en behandelingskosten die niet door het R.I.Z.I.V. zijn erkend;
4. aangegaan na het tijdstip dat de hulpverlener heeft vastgesteld voor de repatriëring van de verzekerde indien deze of zijn verwanten de repatriëring weigeren te laten uitvoeren op dat tijdstip;
5. aangegaan in België of die voortvloeien uit verzorgingen in België verleend of voorgeschreven en die al dan niet het gevolg zijn van een gebeurtenis die in het buitenland plaatsvond.
Art. 17 - OUDERDOM VAN DE
VOERTUIGEN
1. Bij de sluiting van het contract, genieten enkel de voertuigen die
minder dan 6 jaar oud zijn de VIVIUM CAR RELAX bijstand.
2. Het voertuig geniet de volledige VIVIUM CAR RELAX bijstand tot
het de ouderdom van 10 jaar bereikt heeft.
Na die tijd dekt de bijstand niet langer de panne, tenzij de waarborg VIVIUM TRAVEL RELAX in hetzelfde contract gedekt is.
AUTOVERZEKERING - AUTO/01/01 - 040101 - 2.530N - 10.2007 - P01.2017
VIVIUM TRAVEL RELAX
TITEL 5 - VIVIUM TRAVEL RELAX
INLEIDING
Zolang het voertuig dat wordt vermeld in de bijzondere voorwaarden van de huidige autopolis geniet van de waarborg VIVIUM CAR RELAX, kan de verzekeringnemer
de aanvullende en zogenoemde waarborg VIVIUM TRAVEL RELAX onderschrijven. De hulpverlener ontvangt de oproepen, organiseert de bijstand en verzekert het risico. De huidige waarborg wordt slechts verworven indien deze door de bijzondere voorwaarden wordt aangeduid en volgt op dezelfde gang van zaken in duur, opzeggingsmogelijkheden en de betaling van de premies als die van de bijkomende waarborgen van de polis BA auto waarvan de artikelen die hierop betrekking hebben eveneens van toepassing zijn.
HOOFDSTUK 1 TOEPASSINGSVOORWAARDEN
Art. 1 - VOORWERP VAN VIVIUM TRAVEL RELAX EN VERZEKERDE
GEBEURTENISSEN
VIVIUM TRAVEL RELAX heeft als voorwerp het verzekeren van het aanwenden van de meest geschikte middelen om de gewaarborgde bijstand te verlenen wanneer een aanleidinggevend feit dat onvoorzien is voor het vertrek en door deze titel verzekerd is, een verzekerde persoon treft gedurende een gedekte verplaatsing of verblijf in een gedekt land en tijdens de geldigheidsduur van de waarborg. De aanleidinggevende feiten die een verzekerde gebeurtenis kunnen vormen, zijn een ongeval en een ziekte
die de verzekerde persoon treft en aan de hiernavolgende definities beantwoorden.
• Onder ongeval wordt verstaan een plotselinge gebeurtenis waarvan de oorzaak of één van de oorzaken buiten het organisme van het slachtoffer ligt en die een lichamelijk letsel tot gevolg heeft dat vastgesteld werd door een geneesheer.
• Onder ziekte wordt verstaan een organische of functionele verslechtering van de gezondheid die zich op onverwachte wijze voordoet en die door een geneesheer werd vastgesteld.
Art. 2 - VERZEKERDE PERSONEN
A. Enige of eerste verzekerde persoon
Het betreft hier een persoon die vooraf vermeld wordt in de bijzondere voor- waarden van de autopolis als gebruikelijke bestuurder van het aangeduide voertuig en die gedomicilieerd is in België en aldaar zijn gebruikelijke hoofdverblijfplaats heeft. Bij gebrek aan vermelding wordt
de verzekeringnemer - indien het gaat om een natuurlijke persoon die voldoet aan de vermelde voorwaarden - beschouwd als enige of eerste verzekerde persoon.
B. Andere verzekerde personen
Het betreft de hiernavermelde personen die hun gebruikelijke hoofdverblijfplaats onder hetzelfde dak als de eerste verzekerde persoon hebben en aldaar gedomicilieerd zijn:
• zijn of haar wettige of feitelijke levensgezel(xxx);
• zijn of haar wettelijke, geadopteerde (indien van vreemde afkomst, vanaf de dag na hun aankomst in België) of
natuurlijke kinderen - alsook die van zijn of haar verzekerde levensgezel(lin) - en op voorwaarde dat zij niet wettelijk of feitelijk gehuwd zijn;
• zijn of haar vader en moeder of die van zijn of haar verzekerde levensgezel(xxx).
De hiervoor beschreven kinderen zijn eveneens verzekerd als ze onder een ander dak - mits in België gelegen - verblijven zolang zij fiscaal ten laste van de eerste verzekerde persoon of van diens verzekerde levensgezel(lin) vallen.
Bij de onderschrijving wordt per polis slechts één verzekerde persoon of een eerste verzekerde persoon, vergezeld door de hierboven beschreven verzekerde personen, toegestaan.
Art. 3 - VERPLAATSINGEN, VERZEKERD
VERBLIJF EN TERRITORIALITEIT
De verzekerde personen worden samen of individueel gedekt en onafhankelijk van hun transportmiddelen, behalve degenen die in het 3de deel worden uitgesloten.
De voorziene waarborgen worden verworven bij elke verplaatsing en bij elk verblijf met privé- en/of beroepsdoeleinden, maar, in
dit laatste geval, enkel voor administratieve, culturele of handelsactiviteiten en met uitsluiting van elke onmiskenbaar gevaarlijk technische activiteit.
Bij verblijven en verplaatsingen buiten België met een duur van meer dan 90 opeenvolgende dagen, zijn enkel de gebeurtenissen die plaatsvinden in de eerste 90 dagen gewaarborgd.
De bijstand aan personen wordt gewaarborgd in de hele wereld en buiten een straal van 10 km vanaf hun gebruikelijke woonplaats.
Art. 4 - DWINGENDE EN
VOORAFGAANDE VOORWAARDEN VOOR HET VERKRIJGEN VAN DE
GEWAARBORGDE PRESTATIES
A. Aangifte: verplichting en tijdsbestek
Elke prestatie moet zonder uitstel telefonisch worden aangevraagd bij de dienst «bijstand van de hulpverlener», open 24 uur per dag, 7 dagen per week, onmiddellijk na het voorval van de gebeurtenissen die zijn tussenkomst kunnen rechtvaardigen.
Op deze verplichting wordt slechts een uitzondering gemaakt:
1. in het geval van spoedopname in het ziekenhuis: een tijdsbestek van 48 uur is voorzien om de hulpverlener
toestemming van de tenlasteneming te vragen;
2. indien de medische kosten 123,95 EUR per persoon en per gebeurtenis niet overschrijden.
B. Initiatief tot prestaties en verantwoordelijkheid
Dit punt wordt behandeld zoals in VIVIUM CAR RELAX, artikel 6.B.
C. Zelf georganiseerde hulpverlening
Dit punt wordt behandeld zoals in VIVIUM CAR RELAX, artikel 6.C.
Art. 5 - FINANCIËLE VERBINTENISSEN
De verbintenissen zijn identiek aan die beschreven in artikel 7 van VIVIUM CAR RELAX.
HOOFDSTUK 2
GEWAARBORGDE HULPVERLENING
Art. 6 - BIJSTAND AAN DE VERZEKERDE
ZELF
Deze bijstand wordt verleend zoals beschreven in VIVIUM CAR RELAX, artikel 14, maar zoals vermeld in artikel 1 en 2 van onderhavige titel, beperkt zij zich niet - wat de gebeurtenissen en verzekerde personen betreft - tot ongevallen en inzittenden van het verzekerde voertuig. De hiernavolgende hulpverleningen worden eveneens verworven.
A. Verlenging van het verblijf buiten België
De hulpverlener neemt indien hij dit heeft besloten de verblijfkosten ten laste voor een verlenging van het verblijf na de datum die oorspronkelijk voorzien was voor de terugkeer naar België tot 495,79 EUR alles
inbegrepen per zieke of gewonde verzekerde die in de onmogelijkheid verkeert de terugreis te maken.
B. Medische kosten buiten België
Het betreft niet alleen de kosten die worden beschreven in artikel 14.E. van VIVIUM CAR RELAX maar eveneens - inbegrepen in hetzelfde bedrag - de medische en farmaceutische kosten, alsook - voor
een maximaal bedrag van 123,95 EUR
- de tandheelkundige behandeling. De tenlasteneming wordt gewaarborgd onder dezelfde voorwaarden als diegene die vermeld staan in VIVIUM CAR RELAX (artikel14.E.) maar na aftrek (behalve in geval van hospitalisatie) van een vrijstelling van 24,79 EUR alles inbegrepen. Bedragen tot 12,39 EUR - na aftrek van de vrijstelling -
worden niet terugbetaald.
C. Het opsturen van geneesmiddelen naar het buitenland
Indien een verzekerde persoon die buiten België verblijft, tengevolge van een niet te voorziene gebeurtenis, niet beschikt over de geneesmiddelen die onmisbaar zijn voor het voortzetten van een lopende behandeling, en indien hij in de onmogelijkheid verkeert om deze geneesmiddelen of een gelijkwaardig product ter plaatse te verkrijgen, zal de hulpverlener - op voorschrift van de behandelende geneesheer of de plaatselijke arts - deze geneesmiddelen opzoeken en opsturen op de manier die hij daarvoor geschikt acht en overeenkomstig de wet- geving en de medische deontologie.
De hulpverlener neemt de verzendingskosten op zich, maar niet de aankoopsom. Indien het om een aanzienlijk bedrag gaat, kan er vooraf een waarborg gevraagd worden.
D. Aanvullende bijstand tijdens het skiën op sneeuw
Na voorafgaande toestemming betaalt de hulpverlener tot 4.957,87 EUR alles
inbegrepen, de opsporingskosten terug die de officiële reddingsorganisaties aanrekenen en die noodzakelijk zijn wanneer de verzekerde verdwaalt tijdens het skiën op sneeuw.
Wanneer na een ski-ongeval op sneeuw de toestand van de verzekerde een hospitalisatie met zich meebrengt van meer dan 24 uur en/of een repatriëring georganiseerd door de hulpverlener, wordt de skipas van de verze- kerde persoon prorata terugbetaald volgens de niet-gebruikte dagen, tot 123,95 EUR.
Art. 7 - ANDERE HULPVERLENING AAN DE VERZEKERDEN DIE ZICH
BUITEN BELGIË BEVINDEN
De hulpverlener verleent tussenkomst bij het optreden van de volgende gebeurtenissen.
A. Opgetreden buiten België
1. Verlies of diefstal van documenten
In dat geval moet aangifte gebeuren bij de bevoegde autoriteiten. Betreft het gestolen of verloren documenten zoals:
• identiteitsdocumenten (kaart, paspoort of rijbewijs) moet men zich eerst wenden tot de dichtstbijzijnde ambassade of consulaat;
• cheques, bank- of kredietkaarten, stelt de hulpverlener zich in verbinding met de financiële instellingen om de nodige beschermingsmaatregelen te laten nemen binnen de perken van de verstrekte informatie;
• transportbewijzen, stelt de hulpverlener transportbewijzen ter beschikking van de verzekerde reiziger die nodig zijn voor het
voortzetten van de reis nadat de tegenwaarde ervan werd gestort.
2. Geldgebrek voor een noodzakelijke en onvoorziene uitgave
Als een verzekerde persoon de kosten niet kan dragen voor een onvoorziene en noodzakelijke uitgave, tengevolge van een verzekerde gebeurtenis waarvoor een beroep werd gedaan op de hulpverlener, kan deze het nodige geld ter beschikking
van de verzekerde persoon stellen tot een maximaal bedrag van 2.478,94 EUR,
op voorwaarde dat een tegenwaarde of borg voordien aan de hulpverlener werd overgemaakt.
B. Opgetreden in België
1. Overlijden van een familielid
Bij het overlijden van de levensgezel(xxx), vader, moeder, kind, broer, zus, grootouder of kleinkind van een verzekerde en om hem in staat te stellen de begrafenis bij te wonen organiseert de hulpverlener de terugkeer naar België, evenals
• ofwel de terugkeer van de andere verzekerden die in de vereiste verwantschapsbetrekking met
de overledene staan, alsook van hun verzekerde levensgezel(xxx) en verzekerde kinderen die hun vergezellen;
• ofwel diens terugreis naar het buitenland waarbij de terugkeer naar het buitenland uiterlijk 8 dagen na de begrafenis moet gebeuren en voor de datum die oorspronkelijk werd vastgelegd voor de terugkeer vanuit het buitenland.
2. Ernstige toestand van een familielid
Indien de levensgezel(lin), vader, moeder of een kind van de verzekerde het slachtoffer is van een ongeval of een ziekte die van die aard is dat deze verwante in onmiddellijk en ernstig
levensgevaar verkeert, verschaft en betaalt de hulpverlener een transportbewijs om de verzekerde toe te laten zich naar het ziekbed in België van de gehospitaliseerde of bedlegerige verwant te begeven.
3. Hospitalisatie van meer dan 7 dagen van een kind van minder dan 18 jaar
Indien een kind van de verzekerde dat minder dan 18 jaar oud is, in het
ziekenhuis wordt opgenomen voor een voorziene duur van meer dan 7 dagen, stelt de hulpverlener een transportbewijs ter beschikking van de verzekerde - en/of zijn verzekerde vergezellende levensgezel(lin) - om hem of hen toe te laten zich naar het ziekbed van het kind te begeven.
In het geval de toestand van het kind de onmiddellijke terugkeer van de ouders niet noodzakelijk maakt, behoudt de controlerende arts van de hulpverlener contact met de behandelende artsen
in België en houdt hij de ouders op de hoogte van de gezondheidstoestand van hun kind.
4. Zwaar schadegeval op de verblijfplaats van de verzekerde persoon
Indien ten gevolge van een brand, ontploffing, implosie, water- of stormschade op de gebruikelijke hoofdverblijfplaats in België van een verzekerde persoon, die in het buitenland verblijft, diens aanwezigheid ter plaatse noodzakelijk blijkt, organiseert de hulpverlener zijn terugkeer zodat hij zich naar zijn gebruikelijke verblijfplaats kan begeven.
5. Achterlaten van het voertuig buiten België
Indien een verzekerd voertuig achtergelaten wordt buiten België tengevolge van een dringende gerechtvaardige voortijdige terugkeer, beschreven in de punten 1 tot 4 van dit artikel, en niemand ter plaatse het kan terugbrengen, stelt de hulpverlener een transportbewijs ter beschikking van de bevoegde bestuurder of een andere door de verzekerde aangeduide persoon om het voertuig te gaan afhalen.
Wanneer de voortijdige terugkeer te wijten is aan het overlijden van een familielid (punt 1 van dit artikel) stuurt de hulpverlener - indien de verzekerde dit kiest - een vervangingschauffeur met dezelfde reeds eerder omschreven voorwaarden in artikel 14.G. van VIVIUM CAR RELAX.
Art. 8 - ANDERE HULPVERLENING AAN DE IN BELGIË VERBLIJVENDE
VERZEKERDE PERSONEN
1. Overbrenging van berichten
De hulpverlener brengt gratis dringende boodschappen die verband houden met de verzekerde gebeurtenissen en gewaarborgde prestaties over aan de bestemmelingen in het buitenland.
De hulpverlener kan in geen geval verantwoordelijk worden gesteld voor de inhoud van deze boodschappen die in overeenstemming met de Belgische en internationale wetgeving moeten zijn.
2. Inlichtingen m.b.t. reizen naar het buitenland
De hulpverlener zal bij oproep op de werkdagen tussen maandag tot vrijdag van 9 uur tot 17 uur inlichtingen verstrekken m.b.t.:
• verplichte of wenselijke inentingen,
• plaatselijke gezondheidsinfrastructuren,
• adressen en verdere gegevens van de buitenlandse consulaire en toeristische vertegenwoordigers in België en van de Belgische consulaten in het buitenland.
3. Organisatie van de hospitalisatie in België van een verzekerd kind
Als de verzekerde ouders op verplaatsing zijn in België of in het buitenland, kan de hulpverlener op hun aanvraag en met
toestemming van de behandelende arts, de hospitalisatie in België van een verzekerd kind organiseren, d.w.z. het reserveren van een ziekenhuisbed en het transport naar dit ziekenhuis, zonder de kosten van het
transport, noch de hospitalisatie ten laste te nemen.
HOOFDSTUK 3 ALGEMENE BEPERKINGEN
Art. 9 - TUSSENKOMSTBEPERKINGEN
Deze beperkingen zijn identiek aan die bepaald voor VIVIUM CAR RELAX, artikel15.
Art. 10 - UITSLUITINGEN VAN
WAARBORGEN
A. De bijstandswaarborgen zijn niet meer verworven in de volgende
gevallen of voor toestanden die er het gevolg van zouden zijn:
1. een opzettelijke daad;
2. een zelfmoordpoging;
3. een onmiskenbaar roekeloze handeling;
4. dronkenschap, het gebruik van verdovende middelen, drugs of alcohol;
5. het uitoefenen van een onmiskenbare gevaarlijke activiteit;
6. de deelname, als deelnemer of als assistent van de deelnemer, aan gemotoriseerde wedstrijden
(wedrennen, competities, rally’s, raids) of aan voorbereidende activiteiten voor dergelijke wedstrijden;
7. elke sport die beroepshalve (al dan niet bezoldigd) wordt beoefend.
B. De bijstandswaarborgen worden eveneens uitgesloten in de volgende
gevallen:
1. geestesziektes en psychische of psychologische verstoringen, behalve indien zij plots en op onvoorziene wijze optreden;
2. herstelperiodes en - behalve indien beëindigd voor de verplaatsing - aandoeningen die behandeld worden;
3. een hernieuwde aanval van een ziekte die voor de verplaatsing bestond en een risico op plotse verslechtering inhoudt;
4. een vrijwillige zwangerschapsonder- breking;
5. zwangerschap, met uitzondering van een duidelijke en niet te voorziene
verwikkeling.
C. De medische kosten worden niet ten laste genomen voor alle
voorafgaande gevallen alsook voor de kosten:
1. optische kosten van welke aard dan ook;
2. voor medische apparatuur en protheses;
3. voor een check-up of periodiek controle- of observatie-onderzoek;
4. voor kuren, herstelkuren en kosten voor kinesitherapie;
5. voor schoonheids-, dieet-, homeopatie-, en acupunctuurbehandelingen, alsook de diagnose- en behandelingskosten die niet door het R.I.Z.I.V. zijn erkend;
6. voor entstoffen en inentingen;
7. veroorzaakt door een zwangerschap na de 6de maand;
8. waarvoor de verzekerde persoon zich opzettelijk naar het buitenland heeft begeven om aldaar gezondheidszorgen te ontvangen;
9. aangegaan na het tijdstip dat de hulpverlener heeft vastgesteld voor de repatriëring van de verzekerde indien deze of zijn verwanten de repatriëring weigeren te laten uitvoeren op dat tijdstip;
10. aangegaan in België of die voortvloeien uit verzorgingen in België verleend of voorgeschreven, of zij al dan niet het gevolg zijn van een gebeurtenis die in het buitenland plaatsvond.
AUTOVERZEKERING - AUTO/01/01 - 040101 - 2.530N - 10.2007 - P01.2017
BESCHERMING VAN DE BESTUURDER
TITEL 6 - VERZEKERING BESCHERMING VAN DE BESTUURDER
Art. 1 - VOORAFGAANDE BEPALINGEN
De algemene voorwaarden van Titel I (verplichte verzekering burgerlijke
aansprakelijkheid) zijn van toepassing op deze waarborg in de mate dat zij niet tegenstrijdig zijn met de hiernavolgende bepalingen.
Indien één van de partijen Titel I van dit contract opzegt, geldt de opzeg ook voor deze titel, onder dezelfde voorwaarden en termijnen.
Art. 2 - DEFINITIES
VERZEKERDE
Elke toegelaten bestuurder van het in dit contract aangeduide voertuig, in zover hij voldoet aan de wettelijke vereisten (rijbewijs, leeftijd) voor het besturen
van een motorvoertuig van de categorie waartoe het aangeduide voertuig behoort.
DERDE
Elke andere persoon dan de verzekerde.
BEGUNSTIGDE VAN DE VERGOEDING
a. In geval van overlijden van de verzekerde:
de rechthebbenden van de verzekerde, met uitsluiting van elke gesubrogeerde partij.
b. In de andere gevallen:
de verzekerde, met uitsluiting van elke gesubrogeerde partij.
OMSCHREVEN VOERTUIG
Het voertuig voor toerisme en zaken of voor gemengd gebruik omschreven in de bijzondere voorwaarden.
De waarborg wordt uitgebreid tot het voertuig van dezelfde aarde en
bestemd voor hetzelfde gebruik dat niet toebehoort aan de verzekeringnemer, noch aan een lid van zijn familie dat
bij hem inwoont, indien het voertuig gedurende een periode van maximum 30 dagen het omschreven voertuig
vervangt dat om welke reden ook tijdelijk onbruikbaar zou zijn.
Deze periode begint te lopen op de dag dat het omschreven voertuig onbruikbaar wordt.
Art. 3 - VOORWERP VAN DE WAARBORG
Deze waarborg heeft tot doel de begunstigden te vergoeden voor in geval van een door de verzekerde opgelopen lichamelijke schade en/of zijn overlijden ingevolge een schadegeval waarin het in dit contract aangeduide voertuig betrokken is.
De waarborg is eveneens verworven indien de schade het gevolg is van een car jacking aan boord van het aangeduide voertuig.
De waarborg is eveneens verworven wanneer
de verzekerde:
- in of uit het aangeduide voertuig stapt;
- brandstof in het aangeduide voertuig tankt;
- het aangeduide voertuig onderweg herstelt;
- deelneemt aan het depanneren van het aangeduide voertuig;
- deelneemt aan de redding van personen of goederen ingevolge een verkeersongeval;
- het aangeduide voertuig laadt of lost.
De verzekerde dient aan te tonen dat hij de bestuurder van het aangeduide voertuig is.
Art. 4 - PRESTATIES VAN DE
MAATSCHAPPIJ
Onder voorbehoud van de beperkingen vermeld in de bijzondere voorwaarden, wordt de vergoeding berekend overeenkomstig de regels van het in België geldende gemeen recht.
De vergoedingen uitgekeerd voor blijvende invaliditeit worden afgetrokken van de vergoeding gewaarborgd bij overlijden.
Om te worden vergoed dient het overlijden, te wijten aan het schadegeval, zich voor
te doen binnen een termijn van 3 jaar te rekenen vanaf de dag van het schadegeval.
De blijvende invaliditeit die reeds bestaat voordat het schadegeval zich voordoet, zal in mindering worden gebracht van deze na het schadegeval, in zover die hetzelfde orgaan of hetzelfde geheel van organen aantast.
In geval de veiligheidsgordel niet wordt gedragen, wordt het bedrag van de vergoeding ingevolge het schadegeval gehalveerd, behalve indien het niet dragen van de veiligheidsgordel om wettelijke redenen is toegestaan. De maatschappij dient aan te tonen dat de veiligheidsgordel niet werd gedragen.
De prestaties van de maatschappij gebeuren na afhouding van de uitkeringen van andere derde betalers.
Art. 5 - TERRITORIALITEIT
De waarborg is verworven voor schadegevallen overkomen in een land dat gevalideerd is (en niet geschrapt) op het Internationaal Voertuigverzekeringsbewijs (groene kaart) van het aangeduide voertuig.
Art. 6 - UITSLUITINGEN
Zijn niet gedekt, schadegevallen die:
a. uitgesloten zijn van de waarborg in Titel I (verplichte verzekering burgerlijke aansprakelijkheid);
b. die aanleiding geven tot een geheel of gedeeltelijk verhaal in Titel I;
c. het gevolg zijn van oorlog, ook
burgeroorlog of gelijkaardige feiten;
d. het gevolg zijn van terrorisme;
e. het gevolg zijn van een natuurramp;
f. het gevolg zijn van staking, van lock-out of collectieve gewelddaden met politieke, sociale of ideologische inslag gericht tegen de autoriteiten, behalve als de verzekerde aantoont dat hij er niet actief heeft aan deelgenomen;
g. vergoed worden overeenkomstig de wetgeving betreffende de burgerrechtelijke aansprakelijkheid inzake kernenergie;
h. overkomen, waarbij de verzekerde een beroep uitoefent in verband met de verkoop, de herstelling, het depanneren of het onderhouden van voertuigen, een benzinestation of een car-wash uitbaat, en het aangeduide voertuig hem werd toevertrouwd uit hoofde van één van deze activiteiten; deze uitsluiting geldt ook voor de aangestelden van deze verzekerde.
Art. 7 - VERPLICHTINGEN VAN DE BEGUNSTIGDEN BIJ EEN
SCHADEGEVAL
Bovenop de verplichtingen van titel I (verplichte verzekering burgerlijke
aansprakelijkheid) verbinden de begunstigden er zich toe:
- de maatschappij in te lichten van iedere bespreking, onderhandeling, voorstel tot transactie, regeling, expertise uitgaande van de aansprakelijke derde, zijn verzekeraar of van ieder ander organisme, om haar toe te laten eraan deel te nemen;
- van de maatschappij geen bedragen te vorderen die zij reeds ontvangen zouden hebben van derde betalers;
- aan de maatschappij de bedragen terug te storten die zij van derde betalers hebben ontvangen.
In geval deze verplichtingen niet worden nageleefd, kan de maatschappij haar tussenkomst verminderen met het bedrag van de schade die zij hierdoor heeft geleden.
Art. 8 - OMVANG VAN DE WAARBORG
De omvang van de waarborg en de modaliteiten ervan zijn bepaald in de bijzondere voorwaarden.
Art. 9 - SUBROGATIE
De maatschappij treedt, tot beloop van de door haar aan de begunstigde betaalde
bedragen en volgens de verhouding waarin de verzekerde in het schadegeval in recht is, in de rechten en vorderingen van laatstgenoemde tegen de aansprakelijke derden, hun verzekeraars of andere organismen.
Indien door toedoen van de begunstigde de subrogatie voor de maatschappij geen gevolg
AUTOVERZEKERING - AUTO/01/01 - 040101 - 2.530N - 10.2007 - P01.2017
BESCHERMING VAN DE BESTUURDER
kan hebben, kan laatstgenoemde van de begunstigde de terugbetaling van de aan hem betaalde vergoeding vorderen tot beloop van het door de maatschappij geleden nadeel.
De subrogatie mag de begunstigde die slechts gedeeltelijk vergoed is geen nadeel berokkenen. In dat geval kan hij zijn rechten uitoefenen, voor wat hem nog verschuldigd is, bij voorrang boven de maatschappij.
Behalve in geval van kwaad opzet verzaakt de maatschappij aan elk verhaalsrecht tegenover de bloedverwanten in de rechte opgaande
of neerdalende lijn, de samenwonende echtgeno(o)t(e) en de aanverwanten in rechte lijn van de verzekerde. De maatschappij kan echter wel een verhaal uitoefenen tegenover deze personen indien hun aansprakelijkheid daadwerkelijk door een verzekeringscontract gewaarborgd is.
Art. 10 - PREMIE
De premie voor deze waarborg is vastgesteld als een percentage van de premie voor de waarborg burgerlijke aansprakelijkheid (Titel I).
VIVIUM
is een merk van
P&V Verzekeringen CVBA
Xxxxxxxxxxxxx 000 - 0000 Xxxxxxx
TEL. x00(0)0 000 00 00 - FAX x00(0)0 000 00 00
BTW BE 0402 236 531 - RPR Brussel
Onderneming toegelaten onder code 0058
IMA Assurances N.V.
000 Xxxxxx xx Xxxxx - X.X. 0000 - 00000 NIORT Cedex 9 BANKING ING - IBAN XX00 0000 0000 0000 - BIC XXXXXXXX NR. SIREN 481 511 632 RCS Niort
Entreprise régie par le Code des Assurances français
Entreprise soumise au contrôle de l’Autorité de Contrôle des Assurances et des Mutuelles (ACAM) et qui a obtenu de cette autorité l’autorisation d’intervenir dans le cadre de la LPS directe en Belgique (branche 18).
AUTO/01/01 - 040101 - 2.530N - 10.2007 P01.2017