Contract
@ 2. Tijdens de looptijd van de milieubeleidsovereenkomst kunnen de partijen aan deze overeenkomst wijzigingen en/of toevoegingen aanbrengen, volgens de procedure vervat in de bepalingen van artikel 6.2.3 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.
Alle wijzigingen en toevoegingen aan deze overeenkomst zijn slechts geldig indien ze blijken uit een schriftelijk akkoord ondertekend door alle partijen, dat uitdrukkelijk verwijst naar deze overeenkomst.
Art. 33. - Arbitrage en bevoegdheid
In geval van een geschil tussen de partijen met betrekking tot het ontstaan, interpretatie en de uitvoering van deze overeenkomst, kunnen de partijen ervoor opteren om geschillen te beslechten volgens de wetgeving op de arbitrage.
Indien er geen consensus is om in arbitrage te gaan, wordt het geschil voorgelegd aan de Rechtbank van Eerste Aanleg van het gerechtelijke arrondissement Brussel. Wanneer voor arbitrage wordt geopteerd, wordt het geschil definitief beslecht volgens het Arbitragereglement van CEPINA of gelijkwaardig, door arbiters die conform het reglement zijn benoemd. Het scheidsgerecht zal uit drie arbiters bestaan. De zetel van de procedure is Brussel. De taal van de arbitrage is Nederlands.
In afwijking van de eerste alinea van deze paragraaf, is de arbitrageprocedure niet van toepassing op procedures inzake facturen. In voorkomend geval heeft elk der partijen het recht om een procedure die zij noodzakelijk achten, in te leiden voor de bevoegde rechtbanken van het gerechtelijk arrondissement Brussel.
Art. 34. - Slotbepalingen
De overeenkomst wordt afgesloten te Brussel op 15 juni 2018 door de vertegenwoordigers van alle partijen. Elke partij erkent haar exemplaar van de overeenkomst te hebben ontvangen.
Voor het Vlaamse Gewest:
De minister-president van de Vlaamse Regering,
X. XXXXXXXXX
De Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw,
X. XXXXXXXXXXX
Voor de Organisaties:
Namens de vzw FEE, Federatie van de Elektriciteit en de Elektronica,
X. Xxxxxx, voorzitter X. Xxxxxxx, bestuurder
Namens de vzw TRAXIO, Mobility, retail and technical distribution,
C. XXXX, voorzitter Namens de vzw Bebat,
X. Xxx Xxxxx, voorzitter X. Xxxxxx, gedelegeerd bestuurder
Namens de vzw FEBIAC, Federatie van de Belgische Auto- en Rijwielindustrie,
P. XXXXXXXX, voorzitter
*
VLAAMSE OVERHEID
Omgeving
[C − 2018/13892]
22 JUNI 2018. — Milieubeleidsovereenkomst betreffende de aanvaardingsplicht voor afgedankte voertuigen
Gelet op Richtlijn 2000/53/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 september 2000 betreffende autowrakken;
Gelet op de beschikking van de Commissie van 1 april 2005 tot vaststelling van nadere voorschriften betreffende de bewaking van de streefcijfers inzake hergebruik/terugwinning en hergebruik/recycling zoals vastgesteld bij Richtlijn 2000/53/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende autowrakken;
Gelet op het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake het milieubeleid;
Gelet op het decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (VLAREMA);
Gelet op de milieubeleidsovereenkomst gesloten op 19 januari 1999 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 19 mei 1999;
Gelet op de milieubeleidsovereenkomst gesloten op 19 april 2005 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 1 juli 2005;
Gelet op de milieubeleidsovereenkomst gesloten op 17 december 2010 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 22 juli 2011;
Gelet op de goedkeuring van de startnota voor de milieubeleidsovereenkomst afgedankte voertuigen door de Vlaamse Regering op 21 april 2017;
Overwegende dat de website waarop het ontwerp van milieubeleidsovereenkomst beschikbaar was, werd gemeld aan de belanghebbenden overeenkomstig artikel 6.2.1, @ 4, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake het milieubeleid;
Overwegende dat overeenkomstig artikel 6.2.1, @ 4, van voormeld decreet het ontwerp van milieubeleids- overeenkomst werd meegedeeld aan de voorzitter van het Vlaams Parlement en aan de Minaraad;
Overwegende dat het Vlaams Parlement zich niet heeft verzet tegen de sluiting van onderhavige milieubeleids- overeenkomst;
Overwegende dat deze overeenkomst wordt afgesloten in uitvoering van artikel 3.2.1.2 van het VLAREMA;
Overwegende dat deze overeenkomst wordt afgesloten in uitvoering van de aanvaardingsplicht afgedankte voertuigen;
Overwegende dat deze overeenkomst ook uitvoering geeft aan de aanvaardingsplicht van eerste montage of eerste vulling van voertuigen van of met banden, olie en batterijen en -accu’s zoals bepaald in artikel 3.4.2.2, @ 2, van het VLAREMA;
Overwegende dat het van essentieel belang is dat alle economische actoren die betrokken zijn bij de levenscyclus van voertuigen er meer van bewust worden in welke mate deze voertuigen afval worden en dat zij de gedeelde verantwoordelijkheid voor het globaal beheer van dergelijk afval aanvaarden zonder daarbij afbreuk te doen aan de producentenverantwoordelijkheid zoals deze bepaald is in de wetgeving en georganiseerd wordt in de respectievelijke milieubeleidsovereenkomsten;
Overwegende dat het globaal beheer van afgedankte voertuigen overeenkomstig het afvalstoffenbeleid van de Europese Unie en van het Vlaamse Gewest als grondbeginsel volgende stappen kent in afnemende prioriteit:
a) de preventie van afval;
b) het hergebruik van onderdelen of vloeistoffen;
c) de recyclage van materialen en grondstoffen;
d) andere vormen van nuttige toepassing, wijzen van energieterugwinning inbegrepen;
e) het verbranden zonder energieterugwinning;
f) het storten;
Overwegende dat dit beheer tevens als prioriteit de verbetering van de performantie vanuit milieuoogpunt omvat, rekening houdend met economische overwegingen van de sector betrokken bij de levenscyclus van voertuigen, en meer in het bijzonder van de performantie van de sector rechtstreeks betrokken bij de verwerking van afgedankte voertuigen;
DE HIERNAVOLGENDE PARTIJEN:
1. het Vlaamse Gewest,
vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, vertegenwoordigd door de xxxx Xxxxx Xxxxxxxxx, minister- president van de Vlaamse Regering, en xxxxxxx Xxxx Xxxxxxxxxxx, Vlaams minister van Omgeving, Natuur en Landbouw, hierna genoemd “het Vlaamse Gewest”,
2. de volgende overkoepelende representatieve organisaties van ondernemingen:
— de vzw FEBIAC, Federatie van de Belgische Auto- en Rijwielindustrie, gevestigd Woluwedal 46, bus 6, te 0000 Xxxxxxx, vertegenwoordigd door de xxxx Xxxxxxxx Xxxxxxxx, voorzitter,
— de vzw TRAXIO, mobility, retail and technical distribution, gevestigd Xxxxx Xxxxxxxxxx 000, 0000 Xxxxxxx, vertegenwoordigd door de xxxx Xxxx Xxxx, voorzitter, in naam van:
— GDA, Groepering van Autodealers en -Agenten, gevestigd Xxxxx Xxxxxxxxxx 000, 0000 Xxxxxxx, vertegenwoor- digd door de xxxx Xxxxx Xxxxxxxx, voorzitter,
— de Groepering van Handelaars in Tweedehandse Voertuigen, gevestigd Xxxxx Xxxxxxxxxx 000, 0000 Xxxxxxx, vertegenwoordigd door de Xxxxxxx Xxxxx Xxx, voorzitter,
— REPARAUTO, de Groepering van Autoreparatiebedrijven, gevestigd Xxxxx Xxxxxxxxxx 000, 0000 Xxxxxxx, vertegenwoordigd door de xxxx Xxxx Xxxxxxxxx, voorzitter,
— DETABEL, de groepering van Takel- en Bergingsbedrijven van België, gevestigd Xxxxx Xxxxxxxxxx 000, 0000 Xxxxxxx,
— de vzw Federatie Automateriaal, aangesloten bij de vzw TRAXIO, gevestigd Xxxxx Xxxxxxxxxx 000, 0000 Xxxxxxx, vertegenwoordigd door de xxxx Xxxxxx Xxxxxx, voorzitter, in naam van:
— Groepering van nationale en regionale Distributeurs van Automaterialen gevestigd Xxxxx Xxxxxxxxxx 000, 0000 Xxxxxxx, vertegenwoordigd door de xxxx Xxxx Xxxxxxxx, voorzitter,
— FEBELCAR, Koninklijke Belgische Federatie van de carrosseriebedrijven, gevestigd Xxxxx Xxxxxxxxxx 000, 0000 Xxxxxxx, vertegenwoordigd door de xxxx Xxxx Xxxx, voorzitter,
— de vzw COBEREC Metals, Federatie van de Belgische recuperatie van Ferro- en Non-Ferro Metalen, gevestigd Esplanade 1, bus 87, te 0000 Xxxxxxx, vertegenwoordigd door de xxxx Xxxxxx Xxxxxxxxxx, voorzitter, voor de afdeling van de shredders door de xxxx Xxxxx Xxxxxx, voorzitter, en voor de afdeling van de erkende centra door de xxxx Xxxxxxx Xxxxxxxxx, voorzitter,
— de vzw FEVAR, Federatie van Auto-onderdelen Recyclagebedrijven, gevestigd Xxxx Xxxx 00, xx 0000 Xxxxxxxx, vertegenwoordigd door de xxxx Xxxxxx Xxxxxxxx, voorzitter,
— de vzw XXXXXXXXXX.xx, Belgische Vereniging van producenten van kunststof- en rubberartikelen bij Agoria en Essenscia, gevestigd Diamantbuilding, Xxxxxxx Xxxxxxxxxx 00, xx 0000 Xxxxxxx, vertegenwoordigd door de heer Xxxx-Xxxxxx Xx Xxxxx, voorzitter,
— de vzw FEDUSTRIA, Belgische Federatie van de Textiel-, hout- en meubelindustrie, gevestigd Xxx xxx Xxxxxxxxxxx 0, bus 1, te 0000 Xxxxxxx, vertegenwoordigd door de heer Xx Xxxx, directeur-generaal,
— de vzw AGORIA, Multisectorale Federatie van de Technologische Industrie, gevestigd Xxxxxxx Xxxxxxxxxx 00, xx 0000 Xxxxxxx, vertegenwoordigd door de xxxx Xxxxx Xxxxxxxx, algemeen directeur Agoria Vlaanderen,
hierna genoemd “de Organisaties”, KOMEN OVEREEN WAT VOLGT:
HOOFDSTUK 1. — Algemene bepalingen
Artikel 1. Definities en begrippen
@ 1. De begrippen en definities vermeld in het decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen, in het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (VLAREMA) en in de besluiten van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake de milieuhygiëne (VLAREM, Titel II), zijn van toepassing op deze overeenkomst, onverminderd de aanvullende definities in deze overeenkomst omschreven.
@ 2. Voor de toepassing van onderhavige overeenkomst wordt verstaan onder:
1. Beheersplan
Een plan conform de bepalingen van artikel 3.2.2.1, 3°, van het VLAREMA. Het is dus een set van acties en maatregelen, genomen door het beheersorganisme, die minstens volgende delen bevat:
— een preventieplan;
— een overzicht van acties voor de sector;
— een overzicht van acties betreffende inzameling en verwerking van de afgedankte voertuigen;
— een financieel plan;
— een methode van opvolging.
2. Voertuig Voertuigen die onder de categorie M1 of N1 vallen, omschreven in richtlijn 70/156/EEG van 6 februari 1970 inzake
de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan, alsmede driewielige motorvoertuigen als omschreven in de richtlijn 92/61/EEG van 30 juni 1992 betreffende de goedkeuring van twee- of driewielige motorvoertuigen, met uitzondering van driewielers, ongeacht hoe het voertuig tijdens het gebruik werd onderhouden of gerepareerd en ongeacht of het werd uitgerust met door de producent geleverde onderdelen dan wel met andere onderdelen die als vervangings- of inbouwonderdeel in overeenstemming met de relevante gemeenschapsbepalingen of interne bepalingen werden aangebracht.
3. Afgedankt voertuig
Elk voertuig waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen. De houder moet zich ontdoen van een voertuig:
1° als het niet is voorzien van de volgende boorddocumenten of als de eigenaar van het voertuig die niet binnen een maand kan voorleggen:
a) een geldige inschrijving;
b) een geldige keuring, tenzij het voertuig er niet over moet beschikken conform het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto’s, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen;
2° als de geldigheidsduur van de laatste reglementaire keuring, uitgereikt door een instelling van de technische keuring van een lidstaat van de Europese Unie, meer dan twee jaar verstreken is;
3° vanaf twee jaar na de datum waarop het voertuig voor de eerste keer gekeurd had moeten zijn als het in gebruik was gebleven;
4° als het een technisch totaal verlies betreft.
4. Laatste houder of eigenaar
De natuurlijke of rechtspersoon die het afgedankte voertuig aanbiedt ter vernietiging aan het erkende centrum of aan het punt van inontvangstname.
5. Band
Elke volle of lucht rubberband met inbegrip van bandages met uitzondering van de fietsbanden.
6. Herbruikbare band
Een band die voldoet aan de wettelijke normen inzake het oorspronkelijk gebruik en die doorverkocht of afgestaan wordt via een circuit dat bestemd is om de band verder te gebruiken voor het doel waartoe hij ontworpen werd en dit zonder fysieke of chemische wijziging.
7. Afvalband
Elke band die niet of niet meer kan gebruikt worden overeenkomstig zijn oorspronkelijke bestemming en waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is of verplicht is zich te ontdoen. Het betreft zowel rechapeerbare als valoriseerbare banden.
8. Rechapeerbare band
Een afvalband die na demontage en in de staat waarin hij zich bevindt niet meer in aanmerking komt voor hergebruik en waarvan het loopvlak kan vervangen worden zodat hij opnieuw voor zijn oorspronkelijk gebruik kan aangewend worden.
9. Valoriseerbare band
Een afvalband die na demontage en in de staat waarin hij zich bevindt niet meer in aanmerking komt voor hergebruik en die niet meer kan worden gerechapeerd.
10. Preventie
Iedere maatregel ter vermindering van de hoeveelheid en de schadelijkheid voor het milieu van afgedankte voertuigen en de daarin aanwezige materialen en stoffen.
11. Verwerking
Iedere behandeling die het afgedankte voertuig ondergaat in een daartoe vergunde inrichting, inzonderheid elke activiteit van depollueren, demonteren of ontmantelen, verkleinen, shredderen (verbrijzelen/vermalen), nuttig toepassen en verwijderen van het shredderresidu, en ieder andere activiteit, met het oog op de scheiding en de terugwinning van onderdelen, materialen en grondstoffen uit het afgedankte voertuig of het gebruik van zijn bestanddelen als energiebron.
12. Hergebruik van onderdelen of vloeistoffen
Iedere handeling waarbij onderdelen of vloeistoffen van een afgedankt voertuig voor hetzelfde doel worden gebruikt als waarvoor ze initieel geconcipieerd werden.
13. Hergebruik van banden
Het opnieuw aanwenden van een band in het afvalstadium voor hetzelfde doel of soortgelijk doel als waarvoor de band oorspronkelijk bestemd was en dit zonder loopvlakvernieuwing of andere fysieke of chemische wijziging.
14. Recyclage
Het terugwinnen van materialen en grondstoffen, afkomstig van de verwerking van afgedankte voertuigen, ofwel in het oorspronkelijk productieproces dat aan de basis lag van de afvalstoffen, ofwel in een ander productieproces, niet inbegrepen de terugwinning van energie.
15. Voertuigproducent
De voertuigfabrikant of de beroepsimporteur van een voertuig in een lidstaat.
16. Eindverkoper
Iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die in België voertuigen te koop aanbiedt aan de consument.
17. Officiële verdeler
Iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die nieuwe voertuigen van één of meer voertuigproducenten en/of invoerders verdeelt.
18. Sector
Ieder bedrijf of iedere handel betrokken bij de levenscyclus van voertuigen, inzonderheid de productie van voertuigen of voertuigonderdelen, de distributie, de koetswerkherstelling en de depannage van voertuigen, de verwerking, de ontmanteling, de verbrijzeling/vermaling (shreddering), de recyclage en andere vormen van nuttige toepassing. De sector wordt in de hierna vermelde categorieën al naargelang de hoofdactiviteit onderverdeeld:
— sector 1: sector bestaande uit voertuigproducenten, hun officiële verdelers, eindverkopers, koetswerkherstellers, garage- en depannagebedrijven en autoverzekeringsinstellingen;
— sector 2: sector die rechtstreeks betrokken is bij het effectieve beheer van afgedankte voertuigen, waaronder de verwerking, nuttige toepassing en verwijdering: onder meer de slopers, de erkende centra, de vermalers (shredders), de recuperanten en de recyclagebedrijven;
— sector 3: sector die de fabrikanten van materialen en onderdelen die in voertuigen gebruikt worden, vertegenwoordigt.
19. Erkend centrum
Iedere natuurlijke of rechtspersoon door de OVAM erkend voor het depollueren, ontmantelen en vernietigen van afgedankte voertuigen, en voor de afgifte van certificaten van vernietiging.
20. Punt van inontvangstname
Iedere inrichting die door de producent is aangeduid met het oog op de inontvangstname van afgedankte voertuigen.
21. Operator voor banden
Elke natuurlijke of rechtspersoon die over de wettelijke vergunningen en registraties beschikt voor de verwerking en/of inzameling van afvalbanden die vereist zijn voor de uitoefening van zijn dienstprestaties voor eigen rekening of voor rekening van derden.
22. Definitieve uitschrijving
Het deactiveren van het chassisnummer in het officiële repertorium van de inschrijving van voertuigen zoals voorzien in artikel 2 van het koninklijk besluit van 31 december 1953 houdende de reglementering van de inschrijving van de voertuigen en de aanhangwagens, zodat de wederinschrijving van dit chassisnummer niet meer mogelijk is.
23. Verwerkingskost
De kosten voor depollutie, overbrenging, vernietiging, terugwinning en administratieve uitschrijving van de afgedankte voertuigen, niet inbegrepen de demontage- en behandelingskosten met het oog op de verkoop van tweedehands onderdelen van de afgedankte voertuigen.
24. Verwerkingsoperatoren
De shredderbedrijven die de gedepollueerde afgedankte voertuigen afkomstig van de erkende centra verwerken, evenals de andere operatoren in de verwerkingsketen.
25. Beheersorganisme
Vereniging zonder winstgevend doel, opgericht door een of meerdere organisaties en/of leden van de organisaties in uitvoering van het VLAREMA, die tot doel heeft de doelstellingen van onderhavige overeenkomst te verwezenlijken. De vereniging heeft tot statutair doel het, voor rekening van de leden van de ondertekenende organisaties die hun organisatie hiertoe een mandaat hebben gegeven en van de deelnemers tot het collectieve systeem, uitvoeren van de aanvaardingsplicht voor afgedankte voertuigen.
Art. 2. Goedkeuringsprocedure
Wanneer in de overeenkomst verwezen wordt naar een goedkeuring of advies verloopt deze volgens de procedures conform artikel 3.2.2.2, @ 1, van het VLAREMA tenzij het uitdrukkelijk anders beschreven staat.
Art. 3. Doelstellingen voor afgedankte voertuigen
@ 1. Deze milieubeleidsovereenkomst heeft tot doel de in het VLAREMA ingeschreven algemene basisregels en beoogde doelstellingen inzake de aanvaardingsplicht vast te stellen in meer specifieke, aanvullende regels.
Het globaal beheer van afgedankte voertuigen moet gebaseerd zijn op de volgende voorrang:
1. preventie van afval, voortkomende van voertuigen;
2. hergebruik van onderdelen of vloeistoffen;
3. recyclage van materialen en grondstoffen;
4. andere vormen van nuttige toepassing, wijzen van energieterugwinning inbegrepen;
5. verbranding zonder energieterugwinning;
6. ecologisch verantwoord storten van de afvalstoffen, die noch kunnen worden voorkomen, noch teruggewonnen voor nuttige toepassing, noch verbrand.
Van deze voorrang kan men afwijken in functie van het principe van “de beste beschikbare technologie die geen buitensporige kosten met zich meebrengt” en in functie van de economische haalbaarheid.
@ 2. De verwerking van de met toepassing van de aanvaardingsplicht ingezamelde afgedankte voertuigen moet ertoe leiden dat de volgende doelstellingen worden bereikt:
a. minimaal 95 % van het gewicht van alle afgedankte voertuigen worden hergebruikt of nuttig toegepast;
b. minimaal 85 % van het gewicht van alle afgedankte voertuigen worden hergebruikt of gerecycleerd.
@ 3. Voor de verwerking van de met toepassing van de aanvaardingsplicht ingezamelde afvalbanden geldt dat:
1. alle afvalbanden van afgedankte voertuigen die worden aangeboden, worden ingezameld met een maximum van 100 % van de hoeveelheid banden die op elk afgedankt voertuig had moeten aanwezig zijn;
2. de ingezamelde banden in de eerste plaats worden gesorteerd op herbruikbare en rechapeerbare banden;
3. het totale percentage hergebruik, loopvlakvernieuwing en recyclage van de ingezamelde banden minstens het in VLAREMA vermelde percentage moet bedragen;
4. de rest van de ingezamelde banden energetisch wordt gevaloriseerd;
5. de verwijdering van afvalbanden niet is toegelaten.
Deze doelstellingen kunnen wijzigen tijdens de duurtijd van de milieubeleidsovereenkomst als er hierover wijzigingen in VLAREMA worden doorgevoerd. Bij het van kracht gaan van de wijzigingen in VLAREMA, komen de aangepaste doelstellingen en bijhorende uitvoeringsmodaliteiten in de plaats van de doelstellingen en bijhorende uitvoeringsmodaliteiten in deze milieubeleidsovereenkomst.
Art. 4. Toepassingsgebied
Deze overeenkomst heeft betrekking op voertuigen en afgedankte voertuigen, hun onderdelen, vloeistoffen en hun materialen inclusief banden, olie, batterijen en accu’s van eerste montage die op de afgedankte voertuigen aanwezig zouden moeten zijn, alsmede op de sector, en houdt een regeling in met betrekking tot de preventie en het globaal beheer, namelijk de terugname, de verwerking en de nuttige toepassing van afgedankte voertuigen, met inbegrip van hun onderdelen, vloeistoffen en materialen.
HOOFDSTUK 2. — Preventie
Art. 5. Preventiemaatregelen
Om de preventie van afval kwantitatief en kwalitatief te bevorderen stellen de voertuigproducenten, in samenwerking met materiaal- en apparatuurproducenten, alles in het werk:
a. om het gebruik van gevaarlijke stoffen in voertuigen te beperken en voor zover mogelijk reeds in de ontwerpfase te verminderen, ten einde het vrijkomen ervan in het milieu te voorkomen, recyclage te vergemakkelijken en de verwijdering van gevaarlijke afvalstoffen te vermijden;
b. opdat demontage, hergebruik, recyclage en nuttige toepassing van afgedankte voertuigen en van daarin verwerkte onderdelen, vloeistoffen en materialen, bij het ontwerp en de productie van nieuwe voertuigen volledig worden ingecalculeerd en vergemakkelijkt;
c. om steeds meer gerecycleerd materiaal in voertuigen en in andere producten te gaan gebruiken om de markten voor gerecycleerde materialen te stimuleren.
Hierbij zullen de voertuigproducenten alle informatie verzamelen in de databank zoals vernoemd in artikel 27, 16°, die door het beheersorganisme gratis ter beschikking gesteld wordt van alle erkende centra. Deze informatie, met inbegrip van de plaats van de te verwijderen stoffen en onderdelen en van een indicatie van de benodigde gereedschappen, helpt afgedankte voertuigen te depollueren. Tevens wordt hier ook de informatie verzameld over de gevaarlijke stoffen en meer bepaald de zware metalen indien aanwezig in bepaalde materialen of onderdelen.
Art. 6. Preventieplan
@ 1. Om tot de in artikel 5 omschreven preventiedoelen bij te dragen, stelt het beheersorganisme een preventieplan op. Dit preventieplan bevat minstens:
— een overzicht van de geplande acties door het beheersorganisme om kwantitatieve en kwalitatieve preventie te bevorderen;
— een overzicht van de individueel geplande acties door de voertuigproducenten om kwantitatieve en kwalitatieve preventie te bevorderen;
— de indicatoren bij de geplande activiteiten in functie van de evaluatie van de inspanningen en/of het resultaat. Een indicator is het bestedingspercentage van de budgettaire middelen.
@ 2. Zes maanden na ondertekening van deze overeenkomst legt het beheersorganisme een preventieplan ter goedkeuring aan de OVAM voor.
@ 3. Het beheersorganisme rapporteert jaarlijks over:
— de acties van het beheersorganisme;
— de acties van de individuele voertuigproducenten;
— de indicatoren.
Het beheersorganisme zal het rapport jaarlijks evalueren op basis van de indicatoren en de resultaten en, indien nodig, past het beheersorganisme het plan elk jaar in overleg met alle partijen aan.
HOOFDSTUK 3. — Selectieve inzameling
Art. 7. Inzameling van afgedankte voertuigen bij de voertuigproducenten
@ 1. De aanvaardingsplicht van de afgedankte voertuigen door de voertuigproducenten wordt verwezenlijkt door de opstelling van een voldoende aantal punten van inontvangstname die op evenwichtige wijze verdeeld zijn over het gewest, zodat een voldoende dekkingsgraad van het grondgebied van het Vlaamse Gewest gegarandeerd wordt. Een punt van inontvangstname is een erkend centrum of een verkooppunt van voertuigen. Een punt van inontvangstname moet over de nodige vergunning beschikken voor de opslag van afgedankte voertuigen. Indien het punt van inontvangstname geen erkend centrum is, worden de teruggenomen afgedankte voertuigen overgebracht naar een erkend centrum overeenkomstig het VLAREMA.
In ruil voor de afgifte van een afgedankt voertuig overhandigt het punt van inontvangstname een bewijs van afgifte van het afgedankte voertuig met het oog op de verwerking en de vernietiging. In geval van rechtstreekse afgifte van het afgedankt voertuig aan een erkend centrum geldt het certificaat van vernietiging, afgeleverd door het erkende centrum, als bewijs van afgifte van het afgedankte voertuig. In geval van aankoop van een ander voertuig geldt de vermelding van afgifte van het afgedankte voertuig op het aankoopborderel of de factuur als bewijs van afgifte.
Een voldoende dekkingsgraad wordt bereikt indien het netwerk van officiële verdelers wordt aangeduid of indien 90% van de laatste houders of eigenaars zijn afgedankt voertuig kan inleveren bij een punt van inontvangstname binnen een straal van 40 kilometer van zijn woonplaats.
Wanneer een voertuigproducent een verkooppunt van voertuigen aanduidt als punt van inontvangstname, verbindt hij er zich toe om de afgedankte voertuigen, die zich in het verkooppunt bevinden als gevolg van het vervullen van de aanvaardingsplicht x 1 voor 0 », gratis te laten ophalen binnen een termijn van 10 werkdagen na berichtgeving door het verkooppunt. Van deze termijn mag afgeweken worden indien het verkooppunt slechts 1 afgedankt voertuig voor ophaling aanbiedt.
Het afgedankte voertuig moet worden ingeleverd bij een punt van inontvangstname. Het afgedankte voertuig is hierbij vergezeld van alle wettelijke boorddocumenten.
De inontvangstname op deze punten geschiedt zonder kosten voor de laatste houder of eigenaar van het voertuig onder de volgende cumulatieve voorwaarden:
1. het afgedankte voertuig moet volledig zijn en moet bijgevolg alle essentiële onderdelen bevatten voor zijn werking, onder andere de aandrijflijn (motor, versnellingsbak, stuurinrichting, assen, wielen inclusief banden), het koetswerk, de essentiële elektrische en elektronische onderdelen, en in voorkomend geval, de katalysator;
2. het afgedankte voertuig mag geen afvalstoffen, vreemd aan het afgedankte voertuig bevatten.
Als aan de voornoemde voorwaarden niet wordt voldaan, kunnen de punten van inontvangstname verwerkings- kosten aanrekenen aan de laatste houder of eigenaar in verhouding tot de economische impact door het ontbreken van de valoriseerbare onderdelen en/of de bijkomende kosten door het gebrek.
@ 2. In het geval dat de gemiddelde verkoopwaarde van de materialen van afgedankte voertuigen ondergeschikt zou zijn aan de verwerkingskost van de afgedankte voertuigen, heeft iedere voertuigproducent de verplichting om naar zijn keuze:
— ofwel de naar behoren vastgestelde financiële verliezen van de erkende centra die betrekking hebben op de kosteloze aanvaarding, te vergoeden. De vaststelling van de financiële verliezen wordt gedaan door een derde, onafhankelijk en beëdigd expert, die in gemeenschappelijk akkoord tussen de voertuigproducent en de erkende centra wordt aangeduid. De kosten van de expert worden gedeeld tussen de erkende centra en de voertuigproducent. De betrokken organisaties bepalen de voorwaarden aan dewelke een vergoeding plaatsvindt, evenals de juiste modaliteiten volgens dewelke de vaststelling van de financiële verliezen gedaan wordt;
— ofwel de aanvaarding voor voertuigen van eigen merk te organiseren op eigen kosten door de noodzakelijke overeenkomsten voor dit doel te sluiten met een of meerdere erkende centra, om de kosteloze aanvaarding voor de laatste houder of eigenaar te garanderen en die toelaten de doelstellingen te behalen zoals voorzien in artikel 3.4.2.2 van het VLAREMA.
De gemiddelde verkoopwaarde van de materialen van afgedankte voertuigen is minstens gelijk aan de gemiddelde waarde van het gewicht van de materialen die de afgedankte voertuigen samenstellen, zoals bepaald in de loop van de laatste twaalf maanden door de koers van het schroot E40 (Beurs van Rotterdam), de koers van het aluminium (Londen Metal Exchange) en de koers van platina, palladium en rhodium (Londen Metal Exchange).
Op elk moment kan de voertuigproducent een overeenkomst afsluiten met een of meerdere erkende centra, waardoor de voertuigproducent aan de laatste houder of eigenaar de kosteloze aanvaarding garandeert van elk afgedankt voertuig van het eigen merk overeenkomstig de artikelen 3.2.1.1 en 3.2.1.2 van het VLAREMA en die toelaten de doelstellingen te behalen zoals voorzien in artikel 3.4.2.2 van het VLAREMA.
@ 3. De punten van inontvangstname verbinden er zich toe om de in ontvangst genomen afgedankte voertuigen alleen af te voeren naar erkende centra binnen de door de wetgeving gestelde termijnen. Wanneer de marktprijs positief is, geschiedt de inontvangstname door een erkend centrum zonder kosten voor de punten van inontvangstname als het afgedankte voertuig volledig is en bijgevolg alle essentiële onderdelen bevat voor zijn werking, onder andere de aandrijflijn (motor, versnellingsbak, stuurinrichting, assen, wielen inclusief banden), het koetswerk, de essentiële elektrische en elektronische onderdelen, en in voorkomend geval, de katalysator. Als aan de voornoemde voorwaarden niet wordt voldaan, kunnen de erkende centra verwerkingskosten aanrekenen aan de laatste houder of eigenaar in verhouding tot de economische impact door het ontbreken van de valoriseerbare onderdelen en/of de bijkomende kosten door het gebrek.
Art. 8. Inzameling van afgedankte voertuigen bij de eindverkopers
@ 1. De eindverkoper aanvaardt alle afgedankte voertuigen die door de laatste houder of eigenaar van het voertuig gedeponeerd worden op een punt van inontvangstname. De afgedankte voertuigen zijn vergezeld van alle wettelijke boorddocumenten. De aanvaarding bij de eindverkoper geschiedt zonder kosten voor de laatste houder of eigenaar van het voertuig onder de volgende cumulatieve voorwaarden:
1. het afgedankte voertuig moet volledig zijn en moet bijgevolg alle essentiële onderdelen bevatten voor zijn werking, onder andere de aandrijflijn (motor, versnellingsbak, stuurinrichting, assen, wielen inclusief banden), het koetswerk, de essentiële elektrische en elektronische onderdelen, en in voorkomend geval, de katalysator;
2. het afgedankte voertuig mag geen afvalstoffen, vreemd aan het afgedankte voertuig bevatten.
Als aan de voornoemde voorwaarden niet wordt voldaan, kunnen de eindverkopers verwerkingskosten aanrekenen aan de laatste houder of eigenaar in verhouding tot de economische impact door het ontbreken van de valoriseerbare onderdelen en/of de bijkomende kosten door het gebrek.
@ 2. De eindverkopers van voertuigen verbinden zich ertoe om aan een zo groot mogelijk publiek toegang te verlenen in elk van hun verkooppunten, of via een daartoe geëigend elektronisch medium, tot de lijst met namen en adressen, enerzijds van alle erkende centra en anderzijds van alle punten van inontvangstname in België die een kosteloze aanvaarding van de voertuigen bieden onder de voorwaarden vermeld in artikel 8, @ 1, van de huidige overeenkomst.
@ 3. De eindverkopers van voertuigen verbinden er zich toe om de in ontvangst genomen afgedankte voertuigen alleen af te voeren naar erkende centra binnen de door de wetgeving gestelde termijnen. Wanneer de marktprijs positief is, geschiedt de inontvangstname door een erkend centrum zonder kosten voor de punten van inontvangstname als het afgedankte voertuig volledig is en bijgevolg alle essentiële onderdelen bevat voor zijn werking, onder andere de aandrijflijn (motor, versnellingsbak, stuurinrichting, assen, wielen inclusief banden), het koetswerk, de essentiële elektrische en elektronische onderdelen, en in voorkomend geval, de katalysator. Als aan de voornoemde voorwaarden niet wordt voldaan, kunnen de erkende centra verwerkingskosten aanrekenen aan de laatste houder of eigenaar in verhouding tot de economische impact door het ontbreken van de valoriseerbare onderdelen en/of de bijkomende kosten door het gebrek.
Art. 9. Inzameling van afgedankte voertuigen bij andere professionele houders van sector 1 en sector 2.
Ook andere professionele houders van afgedankte voertuigen van sector 1 en sector 2 verbinden er zich toe om de in ontvangst genomen afgedankte voertuigen alleen af te voeren naar de erkende centra binnen de door de wetgeving gestelde termijnen.
Art. 10. Inzameling van afgedankte voertuigen bevorderen
@ 1. Om de inzameling van afgedankte voertuigen te bevorderen neemt de sector, het beheerorganisme en de 3 gewesten meerdere initiatieven op verschillende vlakken die betrekking hebben op o.a.:
- export van voertuigen;
- handel in voertuigen;
- fiscaliteit van voertuigen;
- traceerbaarheid van voertuigen.
@ 2. De leden van de sector, het beheersorganisme en de 3 gewesten dringen aan bij de regionale bevoegde instanties om de nodige regelgeving in te voeren die tot doel heeft om enkel voertuigen uit te voeren die technisch nog als voertuig kunnen gebruikt worden in het land van bestemming.
@ 3. De leden van de sector, het beheersorganisme en de 3 gewesten dringen aan bij de regionale bevoegde instanties om de nodige regelgeving in te voeren die tot doel heeft om de illegale handel van afgedankte voertuigen aan banden te leggen.
@ 4. De leden van de sector, het beheersorganisme en de 3 gewesten dringen aan bij de bevoegde instanties inzake
fiscaliteit om de nodige regelgeving in te voeren die tot doel heeft om meer afgedankte voertuigen in te zamelen.
@ 5. Alle leden van de sector dringen samen met het beheersorganisme en de drie gewesten aan bij de federale regering en de Dienst voor Inschrijving van de Voertuigen op de hervorming op zo kort mogelijke tijd van de inschrijving van de voertuigen in België die gebaseerd is op de volgende basisprincipes.
1. De eigenaar van het voertuig moet steeds door de Dienst voor Inschrijving van de Voertuigen gekend zijn.
2. Zolang hij geen bewijs van eigendomsoverdracht, bewijs van export of certificaat van vernietiging van een erkend centrum kan voorleggen, blijft de eigenaar van het voertuig onderworpen aan de jaarlijkse verkeersbelasting. De professionelen van de automobielsector zijn evenwel vrijgesteld van deze belasting voor de voertuigen in hun handelsvoorraad.
3. Om administratieve overlast te vermijden, moet het hervormde systeem maximaal gebruik maken van dataoverdracht via het internet.
Bij het blijvend ontbreken van initiatief en uitvoering van deze beoogde hervorming, zullen alle leden van de sector, het beheersorganisme en de 3 gewesten overgaan tot het nemen van verdere maatregelen gericht op het sluitend maken van het systeem zodat alle afgedankte voertuigen in het erkend centrum terechtkomen. De vooruitgang zal regelmatig geëvalueerd worden en maakt deel uit van het jaarplan. Febelauto zal met haar leden de opportuniteit van een rechtszaak evalueren en desgevallend zal Febelauto en haar leden één of meerdere erkende centra aansporen om een rechtszaak aan te spannen voor het niet uitvoeren van de wet op de kruispuntbank voertuigen. Febelauto en haar leden ondersteunen hierbij deze erkende centra. Indien blijkt dat een rechtszaak absoluut onmogelijk is of deze rechtszaak niet het gewenste resultaat oplevert, zal het Vlaams gewest binnen een redelijke termijn nagaan hoe traceerbaarheid voor de Vlaamse voertuigen kan worden opgezet en geoperationaliseerd.
@ 6. Het beheersorganisme vervolgt haar onderzoeksinitiatieven tot verbetering van de inzameling. Deze initiatieven kunnen o.a. bestaan uit benchmarking van best beschikbare oplossingen in andere landen en het berekenen van gemiste fiscale en andere inkomsten bij de overheid.
Art. 11. Inzameling van afvalbanden bij concessiehouders, eindverkopers, koetswerkherstellers, garage- en depannagebedrijven.
De concessiehouders, eindverkopers, koetswerkherstellers, garage- en depannagebedrijven engageren zich om niet meer afvalbanden te aanvaarden dan toegelaten door het beheersorganisme voor afvalbanden.
HOOFDSTUK 4. — Hergebruik, recyclage en nuttige toepassing
Art. 12. @ 1. Het hergebruik van onderdelen of vloeistoffen, de recyclage en andere nuttige toepassingen van afvalstoffen uit afgedankte voertuigen, met inbegrip van energieterugwinning, gebeurt in naleving van de voorwaarden voorzien in het VLAREMA, het Omgevingsvergunningsbesluit en het VLAREM, in functie van het marktmechanisme en op een milieuvriendelijke wijze, evenwel zonder afbreuk te doen aan de preventie-, veiligheids- en andere relevante wettelijke vereisten en aan de bepalingen van @ 2 hierna.
@ 2. In het kader van zijn verplichtingen gedefinieerd in onderhavige milieubeleidsovereenkomst, zal iedere categorie van de sector de grootst mogelijke inspanningen leveren die nodig zijn om @ 1 hierboven te realiseren.
Die inspanningen zullen voornamelijk gericht zijn op:
1. het ontwikkelen en verbeteren van efficiënte methodes voor depollutie en ontmanteling van afgedankte voertuigen en voor het scheiden van de verschillende materialen, zowel voor als na vermaling;
2. het stimuleren van het hergebruik van onderdelen of vloeistoffen en van de recyclage wanneer milieu-, technische en economische omstandigheden dit toelaten; dit houdt o.a. in:
a. het uitwerken van maatregelen om de algemene organisatie van het hergebruik van onderdelen te ondersteunen en te verbeteren;
b. het stimuleren van het herstel van schade door inzet van tweedehands of remanufactured onderdelen;
c. het aanmoedigen van remanufacturing door verdere mogelijkheden te zoeken in overleg met alle betrokken partijen;
d. het uitzoeken van een samenwerking met de glasherstelsector voor hergebruik van vlakglas van afgedankte voertuigen en het opnemen van maatregelen tot gerichtere en efficiëntere demontage van vlakglas van afgedankte voertuigen voor hergebruik;
3. het verbeteren van de verwerking van de fracties afkomstig van depollutie en demontage van afgedankte voertuigen;
4. het verder ontwikkelen van technieken voor recyclage, inzonderheid de opwerking van de shredderresidu’s voor verdere recyclage dat moet leiden tot hoogwaardige recyclage of energieterugwinning;
5. het nemen van maatregelen ter naleving van de Europese POP-Verordening;
6. het evalueren met alle betrokken actoren van de regeling om tussenhandelaars te laten registreren om de traceerbaarheid te verhogen. Het doel is zoveel mogelijk voertuigen te laten verwerken in erkende centra alvorens ze geshredderd worden. Indien uit de evaluatie blijkt dat bijkomende maatregelen nodig zijn om het doel te bereiken, in overleg met de betrokken actoren deze maatregelen bepalen en uitvoeren;
7. het uitvoeren van een update van de shredderstudie voor de berekening van de recyclageresultaten.
HOOFDSTUK 5. — Circulaire economie
Art. 13. Naast de in deze MBO genoemde maatregelen over hergebruik en verwerking, worden er inspanningen genomen tot:
- (co-)financiering van onderzoeksinitiatieven van de Vlaamse overheid die moeten leiden tot een beter ontwerp, gebruik, inzameling en recyclage van afgedankte voertuigen, of tot het beperken van verliezen van metalen uit de metalenkringloop, zoals bredere methodologieën (vb. materialenvoetafdruk) toepassen om verder verbeterpotentieel te detecteren. De hoogte van deze (co)financiering wordt jaarlijks overeengekomen in onderling overleg;
- het verder ondersteunen van studiewerk in opdracht van de OVAM over waardevolle metalen in voertuigen en indien opportuun, het uitwerken van maatregelen ter realisatie van praktijk cases;
- indien in een later stadium van onderzoek blijkt dat bepaalde waardevolle metalen in belangrijke mate aanwezig zijn in afgedankte voertuigen en de meerkost voor de recuperatie ervan aanvaardbaar is, initiatieven nemen ter bevordering van de realisatie van de recuperatie van deze waardevolle metalen;
- het aanmoedigen van een beter ontwerp en van hergebruik van onderdelen en materialen via duurzame overheidsopdrachten.
HOOFDSTUK 6. — Sensibilisering
Art. 14. Het beheersorganisme zorgt voor de nodige sensibilisering van de consumenten via de eindverkopers en tussenhandelaars in verband met de inzameling en verwerking van afgedankte voertuigen in uitvoering van deze overeenkomst en conform het preventieplan. Elke algemene voorlichtingscampagne die het beheersorganisme wil voeren wordt vooraf ter goedkeuring aan de OVAM voorgelegd.
Art. 15. De eindverkoper moet op een duidelijk zichtbare plaats in elk van zijn verkooppunten een bericht aanbrengen waarop onder de titel ″AANVAARDINGSPLICHT″ is aangegeven op welke wijze hij voldoet aan de bepalingen van hoofdstuk III van het VLAREMA en op welke wijze de koper zich kan ontdoen van zijn afgedankt voertuig. Ook bij verkoop buiten een verkoopsruimte moet de consument hierover geïnformeerd worden. Het sensibiliseringsmateriaal dat door het beheersorganisme ter beschikking wordt gesteld, is aan het voorafgaand advies van de OVAM onderworpen.
HOOFDSTUK 7. — Financiering
Art. 16. Financiering beheersorganisme
De ondertekenaars waarborgen de continuïteit van de werking van het beheersorganisme, waarin de verschillende organisaties als medeverantwoordelijken en in samenwerking met elkaar betrokken zijn, met het oog op het bereiken op duurzame wijze van de doelstellingen van deze overeenkomst, dit alles onverminderd de verantwoordelijkheid van de laatste houders of eigenaars van afgedankte voertuigen en de betrokken overheidsinstellingen.
De voornoemde vzw wordt volledig gefinancierd zoals uitgewerkt in de structuur van de vzw door het geheel van de organisaties die op representatieve wijze in de vzw vertegenwoordigd zijn.
Art. 17. Financieel plan
@ 1. Het beheersorganisme legt uiterlijk 6 maanden na ondertekening van de milieubeleidsovereenkomst een financieel plan voor de looptijd van de milieubeleidsovereenkomst ter advies voor aan de OVAM. Dit financieel plan voorziet onder meer de nodige maatregelen die garanderen dat het systeem steeds gedurende minstens zes maanden kan blijven functioneren.
Het financieel plan omvat minstens volgende informatie:
- een begroting voor de resterende duur van de MBO;
- het beleid inzake provisies en reserves;
- de financiering van de eventuele verliezen. Het beleggingsbeleid.
@ 2. Het beheersorganisme legt jaarlijks vóór 1 oktober een actualisatie van het plan voor het volgende kalenderjaar ter advies voor.
HOOFDSTUK 8. — Rapportering
Art. 18. Rapportagetaken van het beheersorganisme
@ 1. Het beheersorganisme stelt vóór 1 juli van elk jaar de volgende gegevens over het voorgaande kalenderjaar ter beschikking van de OVAM:
a) voor afgedankte voertuigen:
1. de totale hoeveelheid voertuigen die op de markt werden gebracht in het Vlaamse Gewest, uitgedrukt in kg en aantallen;
2. de totale hoeveelheid afgedankte voertuigen, uitgedrukt in kilogram, categorieën M1 of N1, en aantallen, die in het Vlaamse Gewest werden aanvaard door de erkende centra;
3. het gewicht van de onderdelen, materialen en afvalstoffen afkomstig van afgedankte voertuigen in kilogram, die gedurende het voorafgaande kalenderjaar:
a) werden hergebruikt en gerecycleerd;
b) werden verwerkt in vergunde installaties met terugwinning van energie;
c) werden verwijderd in vergunde installaties voor de verbranding van afvalstoffen;
d) werden verwijderd in of op stortplaatsen;
4. de locatie van de verschillende erkende centra en/of vergunde verwerkingsinstallaties voor afgedankte voertuigen en de wijze waarop de aanvaarde afgedankte voertuigen in het Vlaamse Gewest werden verwerkt;
b) voor afvalbanden:
1. de totale hoeveelheid banden, uitgedrukt in kilogram, soorten en aantallen, die in het Vlaamse Gewest in omloop werd gebracht;
2. de totale hoeveelheid afvalbanden, inclusief de banden die in aanmerking komen voor hergebruik, uitgedrukt in kilogram en soorten, die in het kader van de uitoefening van de aanvaardingsplicht werd ingezameld;
3. de inrichting(en) waar en de wijze waarop de ingezamelde afvalbanden werden verwerkt;
4. de totale hoeveelheid afvalbanden uitgedrukt in kilogram, die:
a) werd uitgesorteerd voor hergebruik;
b) een nieuw loopvlak kreeg;
c) werd gebruikt voor materiaalrecyclage;
d) energetisch werd gevaloriseerd;
5. de totale hoeveelheden rubbergranulaat afkomstig van de recyclage van afvalbanden die gebruikt werden, opgedeeld per toepassing
@ 2. Het beheersorganisme rapporteert vóór 1 juli van elk jaar ook over:
1. de toelichting bij de resultaten;
2. het preventieplan;
3. de wijze van inzameling en verwerking, inclusief de lijst van erkende centra;
4. het financieel beheer;
5. de cijfermatige vooruitgang van de verwerkingstechnologie met garantie voor de vertrouwelijkheid van de gegevens zodat te storten shredderresidu vermindert;
6. alle andere maatregelen uit het beheersplan.
@ 3. Het beheersorganisme berekent de resultaten voor het behalen van de doelstellingen op basis van het End-of-life vehicle Monitoring System (EMS), aangevuld met de gevalideerde verwerkingsresultaten van de verdere verwerkingsstappen. Het beheersorganisme zal in akkoord met sector 2 en de OVAM een proces uitwerken om de gegevens over hergebruik van onderdelen of vloeistoffen in kaart te brengen en te kunnen controleren en valideren, evenwel zonder de administratieve last voor de erkende centra onaanvaardbaar te verhogen.
Art. 19. Financiële rapportering
@ 1. Het beheersorganisme en de OVAM wijzen gezamenlijk een doorlichtingsbedrijf aan dat ermee belast is de rekeningen van het beheersorganisme en de gegevens vermeld in artikel 18, @ 2, 4°, te controleren zodat er kan worden nagegaan dat de financiële stromen worden aangewend overeenkomstig de doelstelling van deze overeenkomst. Het doorlichtingsbedrijf brengt jaarlijks schriftelijk verslag uit aan het beheersorganisme en de OVAM.
@ 2. De OVAM kan elke bijkomende informatie in het kader van de doorlichting vragen die ze nuttig acht om na te gaan of de financiële stromen met de opdrachten van het beheersorganisme overeenstemmen.
Art. 20. Voor de rapportering geldt:
1. de cijfergegevens die in het kader van de aanvaardingsplicht aan de OVAM worden verstrekt, worden gecertificeerd door een onafhankelijk controleorganisme;
2. de cijfergegevens van verwerkers die in het kader van de aanvaardingsplicht aan het beheersorganisme of de voertuigproducent worden geleverd, worden minstens één keer om de drie jaar gecertificeerd door een onafhankelijk controleorganisme aangesteld door het beheersorganisme;
3. de cijfergegevens die in het kader van de aanvaardingsplicht door de voertuigproducenten aan het beheersorganisme worden verstrekt, worden door het beheersorganisme gecontroleerd. Het beheersorganisme controleert alle voertuigproducenten minstens 1 maal per 3 jaar en rapporteert jaarlijks aan de OVAM over deze actie en de resultaten.
Art. 21. Informatie
Het beheersorganisme stelt via zijn website permanent volgende informatie ter beschikking:
1. de lijst van punten van inontvangstname;
2. de lijst van de erkende centra;
3. de lijst van voertuigproducenten die hun akkoord hebben gegeven om samen te werken met het beheersorganisme.
HOOFDSTUK 9. — Taken en verantwoordelijkheden van de sector
Art. 22. Taken en verantwoordelijkheden van de sector
@ 1. Alle leden van de sector waarborgen de continuïteit van de werking van het beheersorganisme. Zij engageren zich daarbij om ernaar te streven om de performantie inzake hergebruik en recyclage die in 2017 globaal gehaald wordt, minimaal te behouden en samen met de OVAM te onderzoeken welke maatregelen kunnen genomen worden indien zich een neerwaartse trend zou voordoen.
@ 2. De bij het beheersorganisme aangeslotenen van de sector en in het bijzonder de voertuigproducenten doen als medeverantwoordelijken en in samenwerking met elkaar het nodige om de werking van het beheersorganisme te garanderen teneinde op een duurzame wijze alle afspraken en in het bijzonder de doelstellingen van deze overeenkomst na te leven, dit alles rekening houdende met de verantwoordelijkheid van de laatste houders of eigenaars van afgedankte voertuigen en de betrokken overheidsinstellingen.
@ 3. De sector, en in het bijzonder de voertuigproducenten, zijn verantwoordelijk voor de financiering van het beheersorganisme.
@ 4. Overeenkomstig artikel 3.2.2.1 van het VLAREMA geven de voertuigproducenten, de officiële verdelers en de eindverkopers een mandaat aan en doen beroep op het beheersorganisme, waarvan de statuten gepubliceerd werden in het Belgisch Staatsblad van 16 december 1999, om hun informatieplicht te vervullen overeenkomstig artikel 3.4.2.4 en artikel 3.4.3.4 van het VLAREMA.
Art. 23. Taken en verantwoordelijkheden van de voertuigproducenten
@ 1. Om te voldoen aan hun aanvaardingsplicht:
— voor olie van eerste vulling zullen de voertuigproducenten aansluiten bij een beheersorganisme voor afgewerkte olie;
— voor autobatterijen en -accu’s van eerste montage zullen de voertuigproducenten aansluiten bij een beheersorganisme voor autobatterijen en -accu’s;
— voor draagbare batterijen en accu’s en de industriële batterijen en accu’s, m.u.v. batterijen voor de aandrijving van hybride en elektrische auto’s van eerste montage zullen de voertuigproducenten aansluiten bij een beheers- organisme voor draagbare en industriële batterijen en accu’s;
— voor industriële batterijen en accu’s voor de aandrijving van hybride en elektrische auto’s, zullen de voertuigproducenten aansluiten bij een beheersorganisme voor de batterijen voor de aandrijving van hybride en elektrische auto’s;
— voor banden van eerste montage zullen de voertuigproducenten:
— de doelstellingen voor afvalbanden zoals bepaald in artikel 3, @ 3, verwezenlijken. Hiertoe zullen de voertuigproducenten beroep doen op een of meerdere operatoren voor banden die door hen aangesteld worden conform @ 2, en financiële regelingen treffen met het beheersorganisme voor banden voor de ontbrekende banden van de afgedankte voertuigen;
— het beheersorganisme mandateren voor de rapportering conform artikel 18.
@ 2. De opdrachten van inzameling, sortering en verwerking van banden die toegewezen worden door het beheersorganisme verlopen volgens artikel 28.
@ 3. De voertuigproducenten engageren zich om alle afgedankte voertuigen die aangeboden worden door particulieren gratis in ontvangst te nemen volgens de voorwaarden van artikel 7 en om deze alleen af te voeren naar erkende centra binnen de door de wetgeving gestelde termijnen.
@ 4. De voertuigproducenten doen inspanningen inzake preventie om de milieu-impact te verminderen zonder dat hierbij het veiligheidsaspect in het gedrang komt, en informeren het beheersorganisme hierover ter uitvoering van de bepalingen onder het hoofdstuk preventie van deze overeenkomst.
@ 5. Iedere voertuigproducent stelt vóór 31 januari van elk jaar alle rapportagegegevens conform artikel 6 en 18 ter beschikking van het beheersorganisme.
@ 6. Iedere voertuigproducent verbindt er zich toe om aan hun officiële verdelers alle noodzakelijke informatie door te geven met betrekking tot de afgesloten overeenkomsten met de erkende centra.
@ 7. Iedere voertuigproducent verbindt er zich toe om de consument te sensibiliseren en deze, alsook de eindverkoper, in te lichten over de punten van inontvangstname.
@ 8. Wanneer een voertuigproducent een verkooppunt van voertuigen aanduidt als punt van inontvangstname, verbindt hij er zich toe om de afgedankte voertuigen, die zich in het verkooppunt bevinden als gevolg van het vervullen van de aanvaardingsplicht x 1 voor 0 », gratis te laten ophalen binnen een termijn van 10 werkdagen na berichtgeving door het verkooppunt. Van deze termijn mag afgeweken worden, indien het verkooppunt slechts 1 afgedankt voertuig voor ophaling aanbiedt.
Art. 24. Taken en verantwoordelijkheden van eindverkopers
@ 1. De eindverkopers engageren zich om alle afgedankte voertuigen die aangeboden worden door particulieren, gratis in ontvangst te nemen volgens de voorwaarden van artikel 8 en om deze voertuigen alleen af te voeren naar erkende centra binnen de door de wetgeving gestelde termijnen.
@ 2. De eindverkoper werkt mee aan de sensibilisering conform de bepalingen over sensibilisering in artikel 14 en 15 van deze overeenkomst.
Art. 25. Taken en verantwoordelijkheden van de erkende centra
@ 1. Het erkende centrum zorgt in de eerste plaats voor depollutie, vernietiging en administratieve uitschrijving van het afgedankte voertuig. Bijkomend moet het erkende centrum oog hebben voor ontmanteling met het oog op hergebruik en recyclage van onderdelen, vloeistoffen en materialen in functie van het principe van ″de beste beschikbare technologie die geen buitensporige kosten met zich meebrengt″ en de economische haalbaarheid, alsook conform de regels zoals omschreven in het VLAREMA.
@ 2. Het erkende centrum verbindt er zich toe om kosteloos aan het beheersorganisme op de door het beheersorganisme aangegeven tijdstippen, alle inlichtingen over te maken, die noodzakelijk zijn voor de verwezenlij- king van de informatieplicht volgens artikel 3.4.2.4 van het VLAREMA. Het betreft in het bijzonder:
— het chassisnummer, het merk, het model, het type en de laatste houder of eigenaar van alle afgedankte voertuigen waarvoor het centrum een certificaat van vernietiging heeft afgeleverd;
— de individuele massa van de afgedankte voertuigen op het ogenblik dat zij het erkende centrum binnenkomen;
— de totale massa en de bestemming van de gedepollueerde voertuigen die naar de verwerkingsoperatoren worden afgevoerd;
— de totale massa en de bestemming van de materialen afkomstig uit de depollutie en selectieve demontage.
Het erkende centrum maakt voor de overdracht van vernoemde gegevens verplicht gebruik van het geïnformatiseerd datacommunicatiesysteem dat hen kosteloos ter beschikking wordt gesteld door het beheers- organisme conform artikel 27. Het erkende centrum waarborgt de waarheidsgetrouwheid van de overgemaakte gegevens.
De bestemming van de gedepollueerde voertuigen en van de materialen afkomstig uit de depollutie moeten door de overheid daartoe vergunde bedrijven zijn.
@ 3. Elk erkend centrum behaalt op jaarbasis de wettelijke percentages van hergebruik, recyclage en nuttige toepassing bij de verwerking van de afgedankte voertuigen zoals opgelegd door het VLAREMA. Het erkende centrum zal de keuze van de verwerkingsoperatoren en de andere operatoren van materialen afkomstig uit de depollutie en selectieve demontage bepalen met het oog op het behalen van de wettelijke doelstellingen. Een erkend centrum of een binnenlandse verwerkingsoperator kan beroep doen op een buitenlandse verwerkingsoperator als deze laatste een audit heeft laten uitvoeren zoals beschreven in artikel 26, @ 1.
@ 4. Voor onvolledige voertuigen mag het erkende centrum een forfaitaire vergoeding vragen aan de laatste houder of eigenaar voor de ontbrekende delen conform artikel 8, @ 3.
@ 5. Het erkende centrum verbindt er zich toe om depollutie en/of ontmanteling vóór aankomst in het erkende centrum niet te stimuleren.
@ 6. Het erkende centrum verbindt er zich toe om aan het beheersorganisme een vergoeding per band te betalen gelijk aan de milieubijdrage van het beheersorganisme voor banden indien het aantal ingezamelde banden in het door de voertuigproducenten opgezette inzamel- en verwerkingssysteem het normale aantal banden per voertuig overtreft en indien het erkende centrum zelf opnieuw de banden verkoopt voor hergebruik in België.
@ 7. Het beheersorganisme zal aan de erkende centra die geen lid zijn van één van de ondertekende partijen, voorstellen om een contract te ondertekenen waarin bepaald is dat zij ook gebruik mogen maken van het door de voertuigproducenten opgezette inzamel- en verwerkingssysteem op voorwaarde dat het erkende centrum artikel 25 van de huidige overeenkomst onderschrijft.
@ 8. Het erkende centrum geeft aan de laatste houder of eigenaar gratis een certificaat van vernietiging naar het model opgenomen in VLAREMA. Het geïnformatiseerd datacommunicatiesysteem ter beschikking gesteld door het beheersorganisme, voorziet in een modaliteit voor de aanmaak van certificaten van vernietiging naar het model opgenomen in VLAREMA.
Art. 26. Taken en verantwoordelijkheden van de verwerkingsoperatoren
@ 1. Elke verwerkingsoperator verbindt er zich toe om driejaarlijks aan een onafhankelijk onderzoeksbureau, aangesteld door het beheersorganisme, alle inlichtingen mee te delen die nodig zijn voor de bepaling van de percentages van hergebruik, recyclage en nuttige toepassing van zijn verwerkingsprocédé voor afgedankte voertuigen. Elke verwerkingsoperator geeft jaarlijks de afvoergegevens aan dit onafhankelijk onderzoeksbureau op basis van de methodologie die in 2007 ontwikkeld werd door OVAM in samenspraak met het beheersorganisme en de andere gewesten waarvan de gemiddelde samenstelling van het voertuig geactualiseerd werd door een studie van het beheersorganisme in 2017. Het onafhankelijke onderzoeksbureau zal hiertoe de nodige confidentialiteit garanderen in een geschreven overeenkomst tussen de verwerkingsoperator en het onderzoeksbureau. De verwerkingsoperator zal tevens aan het onderzoeksbureau toegang verschaffen teneinde het onderzoeksbureau de nodige onderzoekingen te laten doen.
@ 2. Indien de verwerkingsoperator een nieuwe technologie in gebruik neemt, zal een nieuw percentage moeten bepaald worden door het onderzoeksbureau. Dit nieuwe percentage zal dan door het beheersorganisme in het EMS-systeem ingebracht worden ten laatste 10 werkdagen nadat de resultaten door het onderzoeksbureau aan het beheersorganisme werd meegedeeld. De kosten voor het bepalen van het nieuwe percentage worden ten laste genomen van het beheersorganisme met een maximum van 1 onderzoek per 3 jaar en telkens als een verbetering in termen van een hoger percentage blijkt. Buitenlandse verwerkingsoperatoren kunnen tegen betaling aan het beheersorganisme een onderzoek aanvragen teneinde hun percentages van hergebruik, recyclage en nuttige toepassing te laten bepalen door het onafhankelijk onderzoeksbureau waarna het beheersorganisme de registratie in EMS zal doen. Een erkend centrum of een binnenlandse verwerkingsoperator kan beroep doen op een buitenlandse verwerkingsoperator als deze laatste een audit heeft laten uitvoeren zoals hierboven beschreven in @ 1.
@ 3. Elke verwerkingsoperator verbindt er zich toe om te streven naar continue verbetering en naar de beste beschikbare technologieën die geen buitensporige kosten met zich meebrengen voor de verwerking van afgedankte voertuigen en de nuttige toepassing van het shredderresidu, om het aldus mogelijk te maken de doelstellingen opgelegd door het VLAREMA te behalen.
HOOFDSTUK 10. — Taken van het beheersorganisme
Art. 27. Het beheersorganisme zal alle beheerstaken op zich nemen die nodig zijn voor de uitvoering van de MBO, onder meer:
1. Het uitvoeren van de modaliteiten van het preventieplan en het voeren van sensibilisering conform artikelen 6 en 14 van deze overeenkomst.
2. Het beheer van de verwerking van de afgedankte voertuigen.
3. De monitoring van de bekomen resultaten van verwerking van de afgedankte voertuigen.
4. Het beheren van het monitoringsysteem “End-of-life vehicle Monitoring System”, EMS, dat alle gegevens registreert, een module voorziet voor de aanmaak van certificaten van vernietiging naar het model opgenomen in het VLAREMA en rapporten genereert van de inzameling, de verwerking en de verwijdering van afgedankte voertuigen en hun afvalstoffen zowel op nationaal, gewestelijk niveau als per individueel bedrijf.
5. Het EMS kosteloos ter beschikking stellen van de erkende centra.
6. Het voldoen aan de rapportering aan de OVAM conform artikel 18 van deze overeenkomst en aan andere informatieverplichtingen van deze overeenkomst.
7. Het EMS voorzien van een functionaliteit zodat EMS door de erkende centra ook als elektronisch afvalstoffenregister kan gebruikt worden.
8. Het opstellen en publiceren van een jaarverslag waarin voor het Vlaamse Gewest gratis ruimte ter beschikking gesteld wordt voor rapportering over haar controledraaiboek dat het budget, de middelen, het beschikbare personeel, een adequate strategie, de realisatieduur, de frequentie van de controles evenals het vervolgingsbeleid aangeeft.
9. Het overleg met de andere actoren betrokken bij de inzameling van de afgedankte voertuigen zoals de steden en gemeenten, de domeinen, de verzekeringsinstellingen en de leasingmaatschappijen in samenwerking met de gewesten coördineren.
10. Het uitsturen van een mailing aan de erkende centra met beschikbare informatie over technieken betreffende de depollutie en de demontage na feedback vanwege de erkende centra zodat een constante evolutie mogelijk is.
11. Het uitvoeren van volgende acties om de inzameling van afgedankte voertuigen te bevorderen:
a) het coördineren van het samen met de leden van de sector en de 3 gewesten aandringen bij de regionale bevoegde instanties om de nodige regelgeving in te voeren die tot doel heeft om enkel voertuigen uit te voeren die technisch nog als voertuig kunnen gebruikt worden in het land van bestemming;
b) het coördineren van het samen met de leden van de sector en de 3 gewesten aandringen bij de regionale bevoegde instanties om de nodige regelgeving in te voeren die tot doel heeft om de illegale handel van afgedankte voertuigen aan banden te leggen;
c) het coördineren van het samen met de leden van de sector en de 3 gewesten aandringen bij de bevoegde instanties inzake fiscaliteit om de nodige regelgeving in te voeren die tot doel heeft om meer afgedankte voertuigen in te zamelen;
d) het coördineren van het samen met de leden van de sector en de 3 gewesten aandringen bij de federale regering en de Dienst voor Inschrijving van de Voertuigen op de hervorming op zo kort mogelijke tijd van de inschrijving van de voertuigen in België die gebaseerd is op de principes opgenomen in artikel 10, @ 5;
e) het coördineren van het nemen van verdere maatregelen bij het blijvend ontbreken van initiatief en uitvoering van de beoogde hervorming opgenomen in d);
f) het voortzetten van de genomen onderzoeksinitiatieven tot verbetering van de inzameling van afgedankte voertuigen zoals opgenomen in artikel 10, @ 6.
12. Het stimuleren van een zo correct mogelijke input van de gegevens in EMS, door onder andere initiatieven te nemen zoals aanpassing van EMS, goede communicatie over EMS en de doelstellingen van EMS aan de erkende centra in de vorm van workshops en zoals het verhogen van de transparantie van EMS voor de gebruikers.
13. Het optreden als tussenpersoon en coördinator tussen de verschillende categorieën van de sector en het verzekeren van de monitoring van de doelstellingen in samenwerking met en in medeverantwoordelijkheid van alle categorieën van de sector.
14. Het centraliseren van de gegevens over de vernietigde chassisnummers van de erkende centra en het bezorgen van deze gegevens aan de Dienst voor de Inschrijving van de Voertuigen met het oog op hun definitieve uitschrijving uit het Belgisch voertuigenrepertorium.
15. Op basis van de in artikel 25, @ 2, vernoemde gegevens en van het leeggewicht van de voertuigen in nieuwe toestand, het jaarlijks berekenen van de behaalde percentages van hergebruik, recyclage en nuttige toepassing per erkend centrum van de door de centra verwerkte afgedankte voertuigen. Deze percentages zal het beheersorganisme jaarlijks aan alle erkende centra meedelen.
16. De databank voor ontmanteling, genaamd IDIS, gratis beschikbaar stellen via internet voor alle erkende centra.
17. Het organiseren van minstens jaarlijks overleg met de keuringsinstellingen en de gewesten voor optimalisatie van de keuringen.
18. Het ten laste nemen van de kosten voor het bepalen van nieuwe percentages van hergebruik, recyclage en nuttige toepassing van de verwerkingsoperatoren voor het verwerkingsprocédé voor afgedankte voertuigen.
19. De informatieplicht conform artikel 21 uitvoeren.
20. Aan de erkende centra die geen lid zijn van één van de ondertekende partijen, voorstellen om een contract te ondertekenen waarin bepaald is dat zij ook gebruik mogen maken van het door de voertuigproducenten opgezette inzamel- en verwerkingssysteem conform artikel 25.
21. Het coördineren van de taken inzake hergebruik, recyclage en nuttige toepassing opgenomen in artikel 12.
22. De taken uitvoeren inzake circulaire economie zoals opgenomen in artikel 13.
Art. 28. Toewijzing overeenkomsten betreffende inzameling, sortering, voorverwerking en verwerking van afvalbanden
@ 1. Dit artikel is van toepassing op de toewijzing van de overeenkomsten inzake inzameling, sortering, voorverwerking en verwerking van afvalbanden in het kader van een offertevraag.
@ 2. Het beheersorganisme wijst het geheel of een deel van de opdrachten voor inzameling, sortering, voorverwerking en verwerking toe aan de operatoren op basis van lastenboeken. Het beheersorganisme zal deze lastenboeken opstellen. De lastenboeken bevatten wegingsfactoren waarop de toewijzing zal gebaseerd zijn. De lastenboeken zullen ter goedkeuring voorgelegd worden aan de OVAM. Bij de beoordeling van de lastenboeken zal de OVAM uitsluitend rekening houden met de bepalingen van deze milieubeleidsovereenkomst en andere wettelijke bepalingen.
Het lastenboek voorziet minstens de volgende toewijzingscriteria: de prijs, de technische waarde van de offerte op het vlak van milieuperformantie, en de kwaliteit van de dienstverlening. Het bepaalt de weging van de criteria, waarbij de prijs voor maximaal 50% in rekening wordt gebracht en milieuperformantie voor minstens 20%.
Het lastenboek bevat een criterium dat toelaat de prijs te herzien minstens in het geval van ontwikkelingen op wetgevend vlak, zoals de wijziging van heffingen op afvalstoffen. Het bepaalt ook de periode binnen dewelke de kandidaten gebonden zijn door hun offerte.
@ 3. In afwijking van de bepalingen van @ 1 kan het beheersorganisme ervoor opteren om het geheel of een deel van de opdrachten voor inzameling niet toe te wijzen aan één of meerdere operatoren, maar te verdelen over alle operatoren op de betreffende markt die deze opdrachten kunnen uitvoeren overeenkomstig een specifieke modelovereenkomst aan een vaste marktconforme prijs. Het beheersorganisme zal deze modelovereenkomst en de marktconforme prijs vastleggen. De modelovereenkomst zal ter goedkeuring voorgelegd worden aan de OVAM. De marktconforme prijs zal met verantwoording voor advies aan de OVAM voorgelegd worden, volgens de procedure van advies.
@ 4. Het beheersorganisme zal als een goede huisvader zijn keuze van de operatoren bepalen, met naleving van het beginsel van gelijke behandeling, transparantie, mededingingsregels en de fundamentele principes en de regelgeving van het Europees milieurecht.
Zij zullen meer bepaald volgende beginselen naleven.
1. Contracten worden toegewezen via een privaatrechtelijke algemene of beperkte offertevraag. Indien het beheersorganisme beslist om een contract toe te wijzen via een beperkte offertevraag, moet het deze beslissing motiveren.
2. Ingeval privaatrechtelijke beperkte offertevraag zal het beheersorganisme aan de OVAM een lijst van potentiële operatoren ter advies voorleggen, samen met het proces dat door de operatoren zal worden gebruikt. Bij de opstelling van deze lijst gaan zij na of de operatoren de door het Gewest gestelde objectieven naleven evenals, wat betreft operatoren van buiten de Europese Unie, de internationale normen betreffende arbeid vastgesteld door de Internationale Arbeidsorganisatie, zelfs indien de overeenkomsten die deze normen bepalen niet zijn geratificeerd door de Staat waar het werk wordt uitgevoerd.
Het beheersorganisme deelt de eventuele verzoeken tot informatie van de OVAM mee aan de operatoren. Bij de beoordeling van deze lijst zal de OVAM uitsluitend rekening houden met de bepalingen van deze milieubeleidsover- eenkomst en andere wettelijke bepalingen. Het advies van de OVAM, gesteund op de naleving van deze milieubeleidsovereenkomst of milieurechtelijke reglementaire bepalingen, is bindend.
3. De procedure tot toewijzing van overeenkomsten wordt vastgelegd in een door het beheersorganisme opgesteld document, voorgelegd aan de OVAM ter goedkeuring. Dit document omvat de minimale selectiecriteria i.v.m. de economische, technische en financiële bekwaamheid van de kandidaten, de opdeling van de opdracht, de wijze van toewijzing, de termijnen waarbinnen kandidaatstellingen en offertes moeten worden ingediend, de modaliteiten van publiciteit, de uitsluitingsgronden, de vereiste attesten of documenten, de wegingsfactoren voor de toewijzingscriteria, het minimum aantal kandidaten dat wordt uitgenodigd deel te nemen aan een beperkte offerteaanvraag, en elke andere informatie die het beheersorganisme pertinent acht. Dit document kan door elke belanghebbende partij op eenvoudig verzoek worden geraadpleegd.
4. Het beheersorganisme neemt de nodige maatregelen om zich te vergewissen van de economische, technische en financiële bekwaamheid van de kandidaten, en voorziet daarvoor selectiecriteria. Wat betreft verwerking neemt de beoordeling van de technische waarde van de offerte onder meer het volgende in beschouwing: de hiërarchie tussen preventie, hergebruik, recyclage en nuttige toepassing, de kwaliteit van de verwerking, de efficiëntie op het vlak van de energie, de beperking van de te verwijderen resterende afvalstoffen.
5. De aankondiging van de opdracht en het lastenboek bepalen uitdrukkelijk dat contracten alleen worden toegewezen aan kandidaten die beschikken over alle administratieve toelatingen om de betrokken diensten te leveren, volledig in overeenstemming met de milieureglementering.
6. In het geval van een algemene offerteaanvraag geeft het beheersorganisme voldoende publiciteit aan oproepen tot kandidaten of offertes. Zij moet ervoor zorgen dat elke kandidaat kan beschikken over de nuttige inlichtingen om zijn kandidaatstelling of offerte op te stellen. Inlichtingen die bijkomend aan een kandidaat zijn meegedeeld na het overmaken van het lastenboek, worden ook aan de andere kandidaten meegedeeld indien deze inlichtingen van wezenlijk belang zijn voor de opstelling van de offerte of een interpretatie van het lastenboek inhouden.
7. De kandidaten worden gelijk behandeld.
8. Het beheersorganisme gebruikt de in het kader van de offerteaanvraag verschafte informatie alleen voor het doel waartoe zij is verschaft.
9. De opdeling van de opdracht is vermeld in de aankondiging en in het lastenboek. Deze opdeling kan een onderscheid maken tussen, enerzijds, een hoofddeel van de opdracht en, anderzijds, het saldo van de opdracht. De toewijzing gebeurt op basis van de in het lastenboek bepaalde criteria, na onderzoek van de bekwaamheid van de kandidaten in overeenstemming met de eventuele selectiecriteria. Het contract wordt toegewezen aan de kandidaat die de meest voordelige regelmatige offerte heeft ingediend. Indien de opdracht is opgedeeld in een hoofddeel en een saldo, wordt het contract betreffende het hoofddeel toegewezen aan de kandidaat die de meest voordelige regelmatige offerte heeft ingediend. Het (de) contract(en) betreffende het saldo van de opdracht wordt (worden) vervolgens toegewezen hetzij aan dezelfde kandidaat, hetzij aan één of meerdere kandidaten die een regelmatige offerte hebben ingediend, en in dit laatste geval tegen dezelfde prijs als het hoofddeel en in de orde van hun klassering volgens de toewijzingscriteria.
10. De gemotiveerde keuze van de operatoren wordt op basis van een motivatieverslag aan de OVAM voorgelegd voor advies. Dit motivatieverslag is gebaseerd op de criteria voor toewijzing zoals vastgelegd in het lastenboek.
11. Elke kandidaat heeft het recht kennis te nemen van een evaluatieverslag betreffende zijn offerte.
12. Elke betekenisvolle wijziging van een afgesloten contract moet voorafgaandelijk worden goedgekeurd door de OVAM.
13. In het geval van een belangenconflict in hoofde van een persoon die deelneemt aan de evaluatie, de opvolging van de toewijzingsprocedure en/of de beslissing tot toewijzing van een contract, moet deze persoon zich onthouden van elke tussenkomst in de evaluatie en/of de besluitvorming.
@ 5. De tenuitvoerlegging van de toewijzingsprocedure wordt gevolgd door een Begeleidingscommissie samengesteld uit een gelijk aantal vertegenwoordigers van het Gewest en van het beheersorganisme. De Begeleidingscommissie neemt kennis van de verslagen die worden opgesteld na elke belangrijke stap in het toewijzingsproces (kennisname van de kandidaatstellingen, kennisname van de offertes, evaluatie van de eindoffertes en toewijzing van contracten). De Begeleidingscommissie brengt, voorafgaandelijk aan de toewijzing van een contract, bij eenparigheid een advies uit betreffende de naleving van de toewijzingsprocedure. Bij gebrek aan eenparigheid kan elk lid van de Begeleidingscommissie zijn opmerkingen uitbrengen, welke bij het advies worden gevoegd. Dit advies wordt uitgebracht binnen de maand volgend op de aangetekende brief waarbij de leden van het Begeleidingscommissie worden uitgenodigd zich te verenigen. Bij gebrek aan advies binnen deze termijn, wordt het geacht gunstig te zijn.
@ 6. De contracten met de operatoren bevatten één of meerdere bepalingen die moeten toelaten dat de bedrijfsactiviteit kan worden doorgelicht door een onafhankelijke keuringsinstelling. Een kopie van de contracten met private en publieke operatoren wordt ter kennisname aan de OVAM toegestuurd.
@ 7. De verwerkingsresultaten worden gevalideerd zoals opgenomen in artikel 20 van deze milieubeleids- overeenkomst. In geval van subcontractanten in het buitenland wordt de verwerking gevalideerd door een onafhankelijke keuringsinstelling die geaccrediteerd is op basis van ISO 17020. Iedere wijziging van subcontractanten moet minimaal één maand voorafgaandelijk worden meegedeeld aan de OVAM.
@ 8. De beheersorganismen kunnen afwijken van de bepalingen van dit artikel, na goedkeuring van de OVAM.
Art. 29. Het beheersorganisme streeft naar een zo groot mogelijke uniformiteit inzake administratieve procedures en logistiek.
Art. 30. Beheersplan
Het beheersorganisme legt uiterlijk 6 maanden na ondertekening van de milieubeleidsovereenkomst een beheersplan voor de looptijd van de milieubeleidsovereenkomst ter goedkeuring voor aan de OVAM waarin het aangeeft hoe het de bepalingen van de overeenkomst zal uitvoeren. Het beheersplan bevat minimaal uitvoerings- modaliteiten van de bepalingen in artikel 27. Het beheersorganisme legt jaarlijks vóór 1 oktober een actualisatie voor het volgende kalenderjaar ter goedkeuring voor.
Art. 31. Financieel plan Het beheersorganisme legt uiterlijk 6 maanden na ondertekening van de milieubeleidsovereenkomst een financieel
plan voor de looptijd van de milieubeleidsovereenkomst ter advies voor aan de OVAM. Het beheersorganisme legt jaarlijks vóór 1 oktober een actualisatie voor het volgende kalenderjaar ter advies voor.
Art. 32. Raad van Bestuur
De OVAM zal namens het Gewest de rol van waarnemer vervullen in de Raad van Bestuur en de Algemene Vergadering van het beheersorganisme. Daartoe ontvangt de OVAM tijdig de uitnodigingen en verslagen.
HOOFDSTUK 11. — Engagementen van het Vlaamse Gewest
Art. 33. Het Vlaamse Gewest zal overleggen met de andere gewestelijke overheden en de federale overheid om in de mate van het mogelijke een geharmoniseerde regelgeving voor het Belgische grondgebied inzake de aanvaardingsplicht van afgedankte voertuigen te hanteren.
Art. 34. De OVAM zal namens het Vlaamse Gewest erover waken dat het decreet van 23 decem- ber 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen en het besluit van de Vlaamse regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen, inzonderheid hoofdstuk 3 inzake de uitvoering van de aanvaardingsplicht, stringent wordt toegepast en de nodige handelingen te treffen om vastgestelde overtredingen bestuurlijk of gerechtelijk te laten handhaven. In het bijzonder zal het Vlaamse Gewest handhaving uitvoeren bij de houder die een afgedankt voertuig aan een niet-erkend centrum overdraagt en geen certificaat van vernietiging kan voorleggen.
Het Vlaamse Gewest engageert zich om handhaving uit te voeren op de naleving van de wetgeving op export van afgedankte voertuigen.
De OVAM zal namens het Vlaamse Gewest de nodige sensibiliseringsacties voeren zodat steden, gemeenten en alle andere openbare instellingen of organismen, hun afgedankte voertuigen uitsluitend bij erkende centra inleveren en dat ze vergezeld zijn van de boorddocumenten. Het Vlaamse Gewest engageert zich om handhaving uit te voeren op te naleving hiervan.
Art. 35. @ 1. Het Vlaamse Gewest verbindt er zich toe het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (VLAREMA) indien nodig aan te passen teneinde de uitvoering van deze overeenkomst mogelijk te maken.
@ 2. Indien het Vlaamse Gewest de Vlaamse wetgeving betreffende afgedankte voertuigen aan wil passen, engageert zij zich om voorafgaandelijk overleg te plegen met de sector.
Art. 36. Indien nodig zullen de verplichtingen in deze overeenkomst aangepast worden aan eventuele wijzigingen van de bepalingen van de Europese richtlijn 2000/53 betreffende autowrakken.
Art. 37. Het Vlaamse Gewest verbindt er zich toe, na overleg met het beheersorganisme, initiatieven te nemen die bijdragen tot het bereiken van de doelstellingen van deze overeenkomst onder andere door:
1. op haar niveau de nodige aanvullende reglementaire bepalingen te treffen;
2. aandacht te besteden aan de afzet van afvalstoffen;
3. een voorbeeldfunctie te vervullen bij de aankoop van diensten, werken en producten door in overheids- opdrachten oog te hebben voor een duurzaam en ethische verantwoord aankoopbeheer;
4. zich te engageren om een inspectieprogramma voor de afgedankte voertuigen uit te werken op basis van een risicoanalyse en het opgestelde inspectieprogramma uit te voeren, met als belangrijkste krachtlijnen:
— voldoende voltijdsequivalent voorzien voor controles;
— een actief beleid voeren, bijvoorbeeld door middel van bestuurlijke maatregelen in het kader van het milieuhandhavingsdecreet om de oneerlijke concurrentie door niet-erkende centra in de sector te elimineren;
— de controles relateren aan kwantificeerbare doelstellingen en aan een strikte timing;
— deelnemen aan een controleursoverleg met uitwisseling van kennis over middelen en feiten;
— onderzoek uitvoeren naar wettelijke lacunes en deze remediëren door wetswijzigingen;
— communiceren over deze handhaving;
5. zich te engageren bijkomend in te zetten op verdergaande maatregelen zoals burgerlijke partijstelling en bestuurlijke maatregelen;
6. zich te engageren tot overgang naar ambtshalve verwijdering van illegale sites met financiële ondersteuning door de sector;
7. zich te engageren tot verdere aanpak van de autoverzekeringssector, autoleasingsector en de domeinkantoren indien nodig;
8. zich te engageren tot inzet van alle mogelijke technologische hulpmiddelen bij de handhaving.
Art. 38. @ 1. Het Vlaamse Gewest, samen met de andere gewesten, het beheersorganisme en de leden van de sector, dringt aan bij en voert uit wat binnen haar bevoegdheid ligt en in de beleidslijnen past van de regionale bevoegde instanties om de nodige regelgeving in te voeren die tot doel heeft om enkel voertuigen uit te voeren die technisch nog als voertuig kunnen gebruikt worden in het land van bestemming.
@ 2. Het Vlaamse Gewest, samen met de andere gewesten, het beheersorganisme en de leden van de sector, dringt aan bij en voert uit wat binnen haar bevoegdheid ligt en in de beleidslijnen past van de regionale bevoegde instanties om de nodige regelgeving in te voeren die tot doel heeft om de illegale handel van afgedankte voertuigen aan banden te leggen.
@ 3. Het Vlaamse Gewest, samen met de andere gewesten, het beheersorganisme en de leden van de sector, dringt aan bij en voert uit wat binnen haar bevoegdheid ligt en in de beleidslijnen past van de bevoegde instanties inzake fiscaliteit om de nodige regelgeving in te voeren die tot doel heeft om meer afgedankte voertuigen in te zamelen.
@ 4. Het Vlaamse Gewest, samen met de andere gewesten en alle partijen, dringt aan bij de federale regering en de Dienst voor Inschrijving van de Voertuigen op de hervorming op zo kort mogelijke tijd van de inschrijving van de voertuigen in België die gebaseerd is op de volgende basisprincipes:
1. de eigenaar van het voertuig moet steeds door de Dienst voor Inschrijving van de Voertuigen gekend zijn;
2. zolang hij geen bewijs van eigendomsoverdracht, bewijs van export of certificaat van vernietiging van een erkend centrum kan voorleggen, blijft de eigenaar van het voertuig onderworpen aan de jaarlijkse verkeersbelasting. De professionelen van de automobielsector zijn evenwel vrijgesteld van deze belasting voor de voertuigen in hun handelsvoorraad;
3. om administratieve overlast te vermijden, dient het hervormde systeem maximaal gebruik te maken van dataoverdracht via het internet.
Bij blijvend ontbreken van initiatief en uitvoering van deze beoogde hervorming zal het Vlaamse Gewest overgaan tot het nemen van verdere maatregelen.
Art. 39. Het Vlaamse Gewest geeft met garantie voor de confidentialiteit aan het beheersorganisme de informatie betreffende de verwerkingsoperatoren betrokken bij de ontvangst en de verwerking van te recycleren materialen en afvalstoffen afkomstig uit afgedankte voertuigen, in de mate dat deze informatie noodzakelijk is voor de rapportering van het beheersorganisme.
Art. 40. Het Vlaamse Gewest biedt rechtszekerheid en een sereen investeringsklimaat aan de verwerkings- operatoren met het oog op de ontwikkeling van de Post Shredder Technologie, PST, zoals verwoord in artikel 26. Daartoe zullen de milieuheffingen op het storten van shredderafval zoals die zijn vastgelegd tot 2023 enkel worden bijgesteld na overleg en in samenspraak tussen het Vlaamse Gewest en de betrokken overkoepelende organisatie. De verwerkingsoperatoren engageren zich de te verwijderen PST-residuen te verminderen. Het Vlaamse Gewest erkent dat voor de PST-residuen voldoende verwerkingsmogelijkheden voor handen zullen moeten blijven.
Art. 41. Het Vlaamse Gewest overhandigt aan het beheersorganisme een lijst van erkende centra en verwittigt het beheersorganisme in geval van nieuwe erkenningen en opheffingen van erkenningen.
Art. 42. Het Vlaamse Gewest controleert de uitvoering van de milieubeleidsovereenkomst en brengt aan het Vlaams Parlement een verslag uit over de verwerking van afgedankte voertuigen.
HOOFDSTUK 12. — Slotbepalingen
Art. 43. Geschillencommissie
@ 1. In geval van een geschil over de uitvoering van de milieubeleidsovereenkomst zal een geschillencommissie samengesteld worden. Deze commissie wordt ad hoc samengesteld (afhankelijk van de aard van het geschil) en bestaat altijd uit twee vertegenwoordigers van het Vlaamse Gewest en twee vertegenwoordigers van het beheersorganisme. De voorzitter wordt gekozen uit de vertegenwoordigers van het Vlaamse Gewest en in consensus aangeduid door de 4 vertegenwoordigers.
@ 2. De beslissingen worden bij consensus genomen. Indien geen consensus kan worden bereikt, brengt de geschillencommissie verslag uit bij de bevoegde minister.
Art. 44. Duur en einde van de overeenkomst
@ 1. De milieubeleidsovereenkomst treedt in werking op de tiende dag na de publicatie van de milieubeleids- overeenkomst in het Belgisch Staatsblad, zoals bepaald in artikel 6.2.1, @ 5, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake het milieubeleid.
@ 2. De milieubeleidsovereenkomst wordt afgesloten voor de duur van 8 jaar.
@ 3. Deze overeenkomst kan worden gewijzigd tijdens de geldigheidsduur, zoals bepaald in artikel 6.2.3, van het voormelde decreet betreffende de milieubeleidsovereenkomsten, met akkoord van alle partijen.
@ 4. Deze milieubeleidsovereenkomst kan worden opgezegd mits inachtneming van een opzeggingstermijn van zes maanden. Indien de opzegging niet uitgaat van het Vlaamse Gewest, moet zij gebeuren door de andere partijen gezamenlijk.
De kennisgeving van de opzegging gebeurt op straffe van nietigheid, hetzij bij een ter post aangetekende brief, hetzij bij deurwaardersexploot. De opzeggingstermijn begint te lopen vanaf de eerste dag van de maand volgend op de kennisgeving.
Art. 45. Toetreding
Het beheersorganisme mag de toetreding van geen enkele onderneming weigeren waarop de aanvaardingsplicht, vermeld in de milieubeleidsovereenkomst, van toepassing zou kunnen zijn. Het beheersorganisme kan van die verplichting afwijken als er ernstige redenen zijn en na goedkeuring van de OVAM.
Art. 46. Bevoegdheidsbeding
Elk geding dat uit deze milieubeleidsovereenkomst ontstaat of ermee verband houdt en waarvoor geen oplossing kan worden gevonden in de geschillencommissie zoals bedoeld in artikel 42 van deze overeenkomst, wordt voorgelegd aan de rechtbanken van het gerechtelijk arrondissement Brussel.
Art. 47. Slotbepaling
De milieubeleidsovereenkomst werd gesloten te Brussel, op 22 juni 2018 en werd ondertekend door de vertegenwoordigers van alle partijen. Elke partij erkent haar exemplaar van de overeenkomst te hebben ontvangen.
Xxxxxxx, 00 juni 2018.
Voor het Vlaamse Gewest:
De minister-president van de Vlaamse Regering,
X. XXXXXXXXX
De Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw,
X. XXXXXXXXXXX Voor de Organisaties:
Namens de vzw FEBIAC, Federatie van de Belgische Auto- en Rijwielindustrie,
P. XXXXXXXX, voorzitter
Namens de vzw TRAXIO, de Belgische Confederatie van de Autohandel en -reparatie en van de Aanverwante sectoren,
C. XXXX, voorzitter
Namens de vzw Federatie Automateriaal,
D. PERWEZ, voorzitter
Namens FEBELCAR, Koninklijke Belgische Federatie van de carrosseriebedrijven,
X. XXXX, voorzitter
Namens de VZW COBEREC Metals, Federatie van de Belgische recuperatie van Ferro- en Non-Ferro Metalen,
X. XXXXXXXXXX, voorzitter,
voor de afdeling van de shredders,
X. XXXXXX, voorzitter,
voor de afdeling van de erkende centra,
X. XXXXXXXXX, voorzitter,
Namens de vzw FEVAR, Federatie van Auto-onderdelen Recyclagebedrijven,
M. XXXXXXXX, voorzitter,
Namens de vzw Essenscia Polymatters,
Belgische Vereniging van kunstproducenten en kunststofverwerkers,
J.-P. XX XXXXX, voorzitter,
Namens de vzw FEDUSTRIA, Belgische Federatie van de Textiel-, hout- en meubelindustrie,
X. XXXX, directeur-generaal
Namens de vzw AGORIA, Multisectorale Federatie van de Technologische Industrie,
X. Xxxxxxxx, algemeen directeur Agoria Vlaanderen