UITVOERINGSOVEREENKOMST
UITVOERINGSOVEREENKOMST
STICHTING PENSIOENFONDS FORBO,
hierna te noemen "het pensioenfonds", gevestigd te Krommenie,
en
FORBO EUROCOL NEDERLAND BV
hierna te noemen "de onderneming", gevestigd te Zaanstad,
hieronder apart of gezamenlijk aan te duiden als “partij” of “partijen” NEMEN IN AANMERKING DAT
a. de onderneming pensioenovereenkomsten heeft gesloten met de werknemers die in dienst van de onderneming zijn;
b. de onderneming op grond van artikel 23 van de Pensioenwet verplicht is de pensioenovereenkomsten onder te brengen bij een pensioenuitvoerder in de zin van de Pensioenwet, door middel van het sluiten en in stand houden van een schriftelijke uitvoeringsovereenkomst met de genoemde pensioenuitvoerder;
c. de onderneming ter uitvoering van de pensioenovereenkomsten een ondernemings- pensioenfonds aan de onderneming heeft verbonden, te weten het pensioenfonds;
d. op grond van artikel 25 van de Pensioenwet een regeling omtrent de daar genoemde onderwerpen in de uitvoeringsovereenkomst moet worden opgenomen;
e. op grond van artikel 26 van de Pensioenwet een regeling omtrent de betaling van de pensioenpremies door de onderneming aan het pensioenfonds, in de uitvoeringsovereenkomst moet worden opgenomen;
f. beide partijen belang hebben bij een goede uitvoering van de pensioenregeling en daarom hun wederzijdse rechten en verplichtingen in een overeenkomst wensen vast te leggen.
EN VERKLAREN HET VOLGENDE TE ZIJN OVEREENGEKOMEN:
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
1. In deze overeenkomst wordt verstaan onder:
a. de statuten: de statuten van het pensioenfonds, zoals deze luiden per de datum waarop deze overeenkomst ingaat of zoals deze nadien gedurende de looptijd van deze overeenkomst worden gewijzigd.
b. de pensioenreglementen: de pensioenreglementen van het pensioenfonds [Basisreglement, Pensioenreglement 2015], zoals deze luiden per de datum waarop deze overeenkomst ingaat of zoals dat nadien met inachtneming van artikel 14 van deze overeenkomst, worden gewijzigd.
c. de pensioenregelingen: de pensioenregelingen zoals vastgelegd in de pensioenreglementen.
x. xx XXXX: de actuariële en bedrijfstechnische nota van het pensioenfonds, zoals deze luidt per de datum waarop deze overeenkomst ingaat of zoals deze nadien gedurende de looptijd van deze overeenkomst wordt gewijzigd.
e. de gedempte actuarieel kostendekkende premie: de premie (inclusief de eventuele verhoging in verband met de premiedekkingsgraad) die door het pensioenfonds wordt vastgesteld op basis van de uitgangspunten als opgenomen in de ABTN en die benodigd is om het streefopbouwpercentage als vastgelegd in de pensioenregeling te kunnen financieren.
f. AVG: Algemene Verordening Gegevensbescherming
g. de overeenkomst: onderhavige uitvoeringsovereenkomst
2. De statuten en de pensioenreglementen vormen één geheel met deze overeenkomst en zijn als bijlage 1 en 2 aan de overeenkomst gehecht. Voor zover daarvan in deze overeenkomst niet is afgeweken, zullen de begripsbepalingen opgenomen in de statuten en de pensioenreglementen hier van toepassing zijn. De onderneming heeft bij wijziging van de statuten of reglementen (voor zover de betreffende wijziging niet de pensioenovereenkomst betreft) geen instemmingsrecht.
Artikel 2 Aanbieding en acceptatie
1. De onderneming is verplicht alle werknemers met wie de onderneming conform de bepalingen van de statuten en de pensioenreglementen een pensioenovereenkomst heeft gesloten, bij het pensioenfonds aan te melden of te doen aanmelden op een door het pensioenfonds aan te geven wijze.
2. Het pensioenfonds is verplicht de in het eerste lid bedoelde werknemers als (aspirant-) deelnemer in de pensioenregeling van het pensioenfonds te accepteren.
Artikel 3 Uitvoering van de pensioenregeling
1. Het pensioenfonds is verplicht voor de deelnemers, gewezen deelnemers, aanspraakgerechtigden en pensioengerechtigden de uit de pensioenreglementen voort- vloeiende pensioenaanspraken en –rechten zeker te stellen overeenkomstig de bepalingen van genoemde pensioenreglementen en de eisen die daaromtrent worden gesteld door de wet of door de toezichthouders als bedoeld in artikel 151 van de Pensioenwet. Het pensioenfonds is voorts verplicht tot een juiste, tijdige en volledige uitvoering van de pensioenreglementen.
2. Partijen zijn verplicht tot getrouwe naleving van al datgene wat ten aanzien van hen is bepaald in de statuten, de pensioenreglementen, deze overeenkomst en de door het bestuur van het pensioenfonds genomen besluiten. Voorts zijn partijen verplicht tot getrouwe naleving van alle op de pensioenregeling toepasselijke wet- en andere regelgeving.
3. Indien de pensioenregeling ten tijde van het sluiten van deze overeenkomst of nadien niet voldoet aan de bepalingen in de Wet op de loonbelasting 1964 ten aanzien van een fiscaal zuivere pensioenregeling, zal het pensioenfonds de bij het pensioenoverleg betrokken sociale partners hierover schriftelijk informeren zodat zij in overleg kunnen treden over de gevolgen hiervan voor de pensioenregeling.
Artikel 4 Verschuldigde vaste pensioenpremie
1. De door de onderneming aan het pensioenfonds verschuldigde vaste pensioenpremie is voor de periode vanaf 1 januari 2020 tot 1 januari 2023 vastgesteld op 23% van de (gemaximeerde) loonsom en ploegendiensttoeslagsom. De onderneming dient het pensioenfonds uiterlijk vóór 1 december 2022 te informeren over de vaste pensioenpremie die gaat gelden vanaf 1 januari 2023.
2. De deelnemersbijdrage wordt jaarlijks uitgedrukt in een percentage van de gemaximeerde pensioen- en ploegendienstgrondslag van de deelnemer. Dit percentage wordt opgenomen in het pensioenreglement. In de periode vanaf 1 januari 2020 tot 1 januari 2023 geldt dat de deelnemersbijdrage op collectief niveau gelijk is aan 1/3 van 22,75% van de (gemaximeerde) loonsom en ploegendiensttoeslagsom vermeerderd met een aanvullende deelnemersbijdrage van 0,25% van de (gemaximeerde) loonsom en ploegendiensttoeslagsom.
Artikel 5 Pensioenopbouw en verminderen pensioenaanspraken en pensioenrechten
1. Het pensioenfonds toetst jaarlijks of de verschuldigde vaste pensioenpremie als bedoeld in artikel 4, lid 1 van deze overeenkomst ten minste gelijk is aan de gedempte actuarieel kostendekkende premie.
2. Indien in enig jaar de verschuldigde vaste pensioenpremie als bedoeld in artikel 4, lid 1 van deze overeenkomst minder bedraagt dan de gedempte actuarieel kostendekkende premie, is er sprake van een premietekort.
3. Ingeval van een premietekort als bedoeld in lid 2 van dit artikel wordt getoetst of het premietekort kan worden gefinancierd uit het premiedepot als bedoeld in artikel 12 van deze overeenkomst. Indien het saldo van het premiedepot toereikend is, zal een onttrekking uit het premiedepot plaatsvinden ter grootte van het premietekort om het streefopbouwpercentage als vastgelegd in de pensioenregeling te kunnen financieren. Indien het premietekort niet (volledig) uit het premiedepot kan worden gefinancierd, dan wordt het opbouwpercentage zodanig naar beneden toe bijgesteld dat de gedempte actuarieel kostendekkende premie gelijk is aan de verschuldigde vaste pensioenpremie vermeerderd met eventuele middelen uit het premiedepot.
4. In het pensioenreglement wordt, met inachtneming van artikel 14 van deze overeenkomst en de statutaire bepalingen inzake wijziging van het pensioenreglement, jaarlijks het opbouwpercentage welke in dat jaar geldt, opgenomen.
5. Indien er per 31 december van een boekjaar sprake is van een ontoereikende vermogenspositie kan het bestuur na gehoord advies van de actuaris, en voor zover de overige sturingsmiddelen (exclusief premie) zijn ingezet en met inachtneming van artikel 134 Pensioenwet, besluiten om de opgebouwde en premievrije pensioenaanspraken en de pensioenrechten te verminderen. Voordat het pensioenfonds de opgebouwde en premievrije pensioenaanspraken en pensioenrechten vermindert, zullen pensioengerechtigden minimaal 3 maanden voorafgaand aan de vermindering schriftelijk hierover worden geïnformeerd en zullen de deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden, de onderneming en De
Nederlandsche Bank NV minimaal een maand voorafgaand aan de vermindering, schriftelijk hierover worden geïnformeerd.
6. De standaard volgorde van aanwending van de verschuldigde vaste pensioenpremie door het bestuur is als volgt:
1. Uitvoerings- en administratiekosten;
2. Risicopremies overlijden en arbeidsongeschiktheid;
3. Jaarlijkse opbouw van het ouderdoms- en partnerpensioen;
4. Reserves.
7. Voor de deelnemers die gekozen hebben om op vrijwillige basis het ANW-hiaatpensioen te verzekeren, houdt de onderneming een bedrag gelijk aan de door de herverzekeraar vastgestelde risicopremie op het loon van de deelnemer in. De onderneming draagt deze deelnemerspremie voor het ANW-hiaatpensioen aan het pensioenfonds af. Als de dekking van het vrijwillige ANW-hiaatpensioen na pensionering in stand blijft, wordt de premie maandelijks verrekend met de uitkering van het pensioen.
8. De onderneming:
a. heeft op geen enkele wijze recht op een eventueel vermogensoverschot, mede omvattende het premiedepot, in het pensioenfonds;
b. Heeft als gevolg van de betaling van de pensioenpremie, zoals bedoeld in artikel 6, aan al diens financiële verplichtingen jegens het pensioenfonds voldaan;
c. heeft geen bijstortingsverplichting;
d. heeft geen bijbetalingsverplichting bij eventuele resultaten op individuele waardeoverdrachten (als gevolg van een verschil tussen de wettelijke overdrachtswaarde en de vrijvallende of benodigde technische voorziening).
Artikel 6 Betaling van de pensioenpremie
1. De onderneming voldoet uiterlijk binnen een maand na afloop van ieder kalenderkwartaal een vierde deel van de pensioenpremie die jaarlijks verschuldigd is, aan het pensioenfonds.
2. Onder pensioenpremie wordt verstaan de verschuldigde vaste pensioenpremie als bedoeld in artikel 4, lid 1 van deze overeenkomst en, indien van toepassing, de deelnemerspremie voor het ANW-hiaatpensioen.
Artikel 7 Afwikkeling wederzijdse betalingsverplichtingen
1. De wederzijdse betalingsverplichtingen van partijen uit hoofde van deze overeenkomst worden in rekening-courant afgewikkeld.
2. Over het saldo in de rekening-courant wordt een nader door partijen af te spreken intrestpercentage vergoed.
3. Het saldo van de rekening-courant wordt jaarlijks per 31 december in de rekening-courant van het nieuwe boekjaar overgebracht.
Artikel 8 Verstrekking van gegevens en informatie
1. De onderneming is verplicht het pensioenfonds op diens verzoek of ongevraagd te informeren over alle ontwikkelingen binnen de onderneming die van invloed kunnen zijn op de pensioenregeling en de daaruit voortvloeiende huidige en toekomstige pensioenverplichtingen van het pensioenfonds.
2. Het pensioenfonds is verplicht de werknemer, binnen 3 maanden na aanvang van het verwerven van pensioenaanspraken door de werknemer, te informeren over de kenmerken van de pensioenregeling, de uitvoering van de pensioenregeling en over persoonlijke omstandigheden die een actie van de werknemer kunnen vergen. De werknemer wordt daarbij tevens gewezen op de website van het pensioenfonds en op de mogelijkheid het pensioenregister te raadplegen.
3. De onderneming is verplicht het pensioenfonds binnen een door het pensioenfonds aan te geven termijn alle gegevens en informatie te verstrekken, die het pensioenfonds redelijkerwijs nodig heeft om de pensioenregeling op correcte wijze te kunnen uitvoeren.
4. De onderneming staat er jegens het pensioenfonds voor in, dat de in het vorige lid genoemde gegevens en informatie juist zijn. De onderneming is aansprakelijk voor de financiële gevolgen van het leveren van onjuiste, onvolledige of niet tijdige levering van gegevens en informatie door de onderneming aan het pensioenfonds.
5. De onderneming is, in het kader van de verstrekking van persoonsgegevens aan het pensioenfonds, verplicht het pensioenfonds aan te merken als verwerkingsverantwoordelijke in de zin van de AVG. Op de onderneming rust de verplichting om te voldoen aan de vereisten die de AVG en de Uitvoeringswet AVG en andere relevante wet- en regelgeving stellen aan een verwerkingsverantwoordelijke in de zin van de AVG. De onderneming zal in dit kader onder meer:
a. werknemers die gaan deelnemen aan de pensioenregeling van het pensioenfonds, binnen één maand na indiensttreding, informeren over de verstrekking van persoonsgegevens (en eventuele toekomstige wijzigingen daarin) aan het pensioenfonds;
b. in de informatie aan werknemers als bedoeld onder a. verwijzen naar de privacyverklaring van het pensioenfonds (xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx);
c. ervoor zorgdragen dat de persoonsgegevens van de werknemers juist en volledig zijn voordat ze aan het pensioenfonds beschikbaar gesteld worden.
6. Het pensioenfonds is vanaf het moment dat de onderneming persoonsgegevens heeft verstrekt aan het pensioenfonds aan te merken als verwerkingsverantwoordelijke in de zin van de AVG. Op het pensioenfonds rust de verplichting om te voldoen aan de vereisten die de AVG en de Uitvoeringswet AVG en andere relevante wet- en regelgeving stellen aan een verwerkingsverantwoordelijke. Het pensioenfonds zal in dit kader onder meer:
a. persoonsgegevens behoorlijk, transparant en volgens de wet verwerken;
b. stappen ondernemen om ervoor te zorgen dat persoonsgegevens juist zijn en wanneer nodig bijgewerkt worden;
c. passende technische en organisatorische maatregelen treffen om persoonsgegevens te beschermen en ervoor te zorgen dat onderaannemers hetzelfde doen;
d. een beleid inzake het bewaren van gegevens hebben waardoor verzekerd wordt dat persoonsgegevens niet langer bewaard worden dan noodzakelijk is;
e. voldoen aan verzoeken van betrokkenen (deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en andere aanspraakgerechtigden) als zij hun rechten uit hoofde van de AVG uitoefenen.
f. in alle informatieverstrekkingen aan betrokkenen waarin persoonsgegevens zijn opgenomen naar de privacyverklaring van het pensioenfonds verwijzen, zodat betrokkenen kunnen begrijpen welke rechten ze hebben met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens door het pensioenfonds.
Artikel 9 Vermindering of beëindiging pensioenpremies
De onderneming heeft het recht zijn bijdragen aan het pensioenfonds te verminderen of te beëindigen in geval van een ingrijpende wijziging van omstandigheden conform het bepaalde in artikel 12 lid 1 van de Pensioenwet.
Artikel 10 Niet of te late betaling pensioenpremies
1. De onderneming is in geval van overschrijding van de in artikel 6 genoemde termijnen verplicht over het achterstallige bedrag aan pensioenpremie rente en andere kosten voortvloeiend uit de overschrijding aan het pensioenfonds te voldoen. De rente is verschuldigd vanaf het tijdstip waarop de genoemde termijn wordt overschreden. Het rentepercentage is gelijk aan het wettelijke rentepercentage (inclusief de eventuele wijzigingen van het wettelijke rentepercentage die nadien plaatsvinden). Over de krachtens de vorige volzinnen in enig kalenderjaar verschuldigde rente is de onderneming – indien en zolang die rente niet is
voldaan – eveneens rente verschuldigd en wel vanaf 1 januari van het kalenderjaar daaropvolgend.
2. In geval van overschrijding van de in artikel 6 genoemde termijnen, zal het pensioenfonds de onderneming binnen 2 weken na het tijdstip van overschrijding, schriftelijk aanmanen tot zo spoedig mogelijke afdracht van de pensioenpremies.
3. In het geval dat de onderneming een betalingsachterstand aan pensioenpremies heeft ter grootte van 5% van de totale door het pensioenfonds te ontvangen jaarpremie en het pensioenfonds niet beschikt over het op grond van het bij of krachtens artikel 131 van de Pensioenwet voorgeschreven minimaal vereist eigen vermogen, informeert het pensioenfonds elk kwartaal schriftelijk de – indien aanwezig – ondernemingsraad van de onderneming, het verantwoordingsorgaan en, bij het ontbreken daarvan, de deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden.
Artikel 11 Voorwaardelijke toeslagverlening
1. Het bestuur besluit jaarlijks of een toeslag wordt verleend, rekening houdend met de financiële positie van het pensioenfonds. De mate van toeslagverlening wordt jaarlijks door het bestuur vastgesteld en is afhankelijk van de financiële positie van het pensioenfonds. Hierbij wordt aangesloten bij de wettelijke regels omtrent toeslagverlening en de wettelijke ondergrenzen voor toeslagverlening worden hierbij gevolgd.
Er bestaat geen recht op toeslagen. Bovendien wordt er door het pensioenfonds geen bestemmingsreserve aangehouden en er wordt geen premie betaald om in de toekomst toeslagen te kunnen toekennen. De toeslagen worden derhalve gefinancierd uit het overrendement van het pensioenfonds.
Met betrekking tot de mate van de feitelijke toekenning van toeslagen voor rekening van het pensioenfonds wordt rekening gehouden met de uitgangspunten van het in 2015 ingevoerde financieel toetsingskader. Er zal alleen toeslagverlening plaats kunnen vinden voor zover deze toekomstbestendig is. Dat wil zeggen dat de financiële positie van het pensioenfonds zodanig is dat het te verlenen toeslagpercentage ook naar verwachting in de toekomst verleend zal kunnen worden. Bij het beoordelen van de financiële positie van het fonds ten behoeve van de toeslagverlening wordt de beleidsdekkingsgraad per eind oktober gehanteerd.
Verdere gestelde eisen aan de beleidsdekkingsgraad met betrekking tot de toeslagverlening staan opgenomen in de ABTN.
2. In artikel 15 van het op het moment van totstandkoming van deze overeenkomst geldende pensioenreglement is specifiek opgenomen welke pensioenrechten en pensioenaanspraken voor toeslagverlening in aanmerking komen. Op de pensioenrechten van pensioengerechtigden op ANW-hiaatpensioen zoals bedoeld in artikel 18 vindt geen toeslagverlening plaats.
3. De in lid 1 bedoelde verhogingen vinden, voor zover hiertoe door het bestuur wordt besloten, plaats per 1 januari van enig jaar.
4. Een wijziging van het in dit artikel beschreven toeslagbeleid geldt voor alle deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en andere aanspraakgerechtigden.
Artikel 12 Premiedepot
Het pensioenfonds heeft een premiedepot gevormd. Het doel van het premiedepot is om in voorkomende gevallen middelen uit het premiedepot te kunnen onttrekken ter financiering van de pensioenopbouw van actieve deelnemers. Op 1 januari 2013 is het premiedepot door de aangesloten Forbo-ondernemingen gevuld met een éénmalige storting van in totaal €4 miljoen.
Het premiedepot kon tot 1 januari 2016 verder worden gevuld indien de gedempte actuarieel kostendekkende premie in enig jaar lager was dan de destijds overeengekomen door de onderneming verschuldigde vaste pensioenpremie.
Vanaf 1 januari 2016 vinden er geen dotaties meer plaats aan het premiedepot en geldt dat, indien in enig jaar de door de onderneming verschuldigde vaste pensioenpremie hoger is dan de gedempte actuarieel kostendekkende premie, het meerdere wordt toegevoegd aan de algemene middelen van het fonds.
Artikel 13 (Beleids)Dekkingsgraad en herstelplan
1 Zuivere dekkingsgraad
De dekkingsgraad is gelijk aan het pensioenvermogen van het pensioenfonds gedeeld door de technische voorzieningen op marktwaarde. De technische voorzieningen op marktwaarde betreft de voorziening pensioenverplichting.
2 Beleidsdekkingsgraad
De beleidsdekkingsgraad wordt berekend als een voortschrijdend gemiddelde van de actuele dekkingsgraden van de afgelopen 12 maanden. Dat betekent dat de berekening van de beleidsdekkingsgraad wordt gebaseerd op de dekkingsgraden per het einde van elk van de twaalf kalendermaanden voorafgaand aan het moment van vaststelling.
Het pensioenvermogen is gelijk aan de voor rekening en risico van het pensioenfonds komende activa van het pensioenfonds, verminderd met de overige schulden.
Het premiedepot maakt geen deel uit van het pensioenvermogen en wordt niet meegenomen bij de berekening van de dekkingsgraad.
3 Herstelplan
Indien de beleidsdekkingsgraad op enig moment lager wordt dan het vereist eigen vermogen conform artikel 132 van de Pensioenwet, zal het bestuur een herstelplan opmaken. Het herstelplan zal ter informatie aan het verantwoordingsorgaan worden toegestuurd. Zolang de situatie van een tekort bestaat zal het fonds jaarlijks het herstelplan opnieuw opstellen.
Bij het maken van een herstelplan komen in beginsel alle beleidsinstrumenten van het bestuur in aanmerking om bij te dragen aan het herwinnen van de beleidsdekkingsgraad. Gezien de vastgestelde premiehoogte, betreffen de beleidsinstrumenten het toeslagenbeleid en het beleggingsbeleid.
4 Er geldt bij een vermogenstekort geen bijstortingsverplichting van de aangesloten onderneming.
Artikel 14 Herstel van korting pensioenaanspraken en pensioenrechten
1. Indien sprake is geweest van korting van pensioenaanspraken en pensioenrechten als beschreven in artikel 4 lid 5, dan kan het bestuur tot herstel overgaan onder de door het bestuur te stellen voorwaarden.
2. Bij herstel van kortingen zullen alle deelnemers/pensioengerechtigden gelijk behandeld worden. Bij het herstel van kortingen zullen de kortingen cumulatief hersteld worden tot maximaal 5 jaar terug. Kortingen zullen eerst hersteld worden (met verloop van 5 jaar), en wanneer mogelijk daarna reparatie van gemiste toeslagen. Eventuele kortingen en/of gemiste toeslagen zullen op volgorde van anciënniteit (oudste eerst) hersteld worden tot maximaal 5 jaar terug.
Artikel 15 Vaststellen en wijzigen pensioenreglement
1. Ter opstelling van het pensioenreglement wordt door de onderneming de pensioenovereenkomst en alle overige daarmee verband houdende informatie aan het pensioenfonds ter beschikking gesteld.
2. Met de ondertekening van deze overeenkomst stemt het bestuur van het pensioenfonds in met de uitvoering van de pensioenovereenkomst, zoals deze is vastgelegd in het pensioenreglement.
3. Een wijziging van de pensioenovereenkomst wordt door de onderneming zo spoedig mogelijk na het tijdstip van wijziging, aan het pensioenfonds schriftelijk meegedeeld. Indien het bestuur van het pensioenfonds instemt met de uitvoering van de wijziging van de pensioenovereenkomst, deelt het pensioenfonds dit schriftelijk aan de onderneming mee, stelt het pensioenfonds een wijziging van het pensioenreglement in concept op en zendt dit binnen een door partijen afgesproken termijn, aan de onderneming met het verzoek om binnen een – door partijen afgesproken – termijn schriftelijk te reageren.
4. Na binnenkomst van de in lid 3 bedoelde schriftelijke reactie van de onderneming, stelt het bestuur van het pensioenfonds de wijziging van het pensioenreglement vast conform hetgeen daarover in de statuten en de wet wordt bepaald.
5. Het pensioenfonds informeert de deelnemers binnen 3 maanden na het besluit tot wijziging van het pensioenreglement over die wijziging en de mogelijkheid om het gewijzigde pensioenreglement bij het pensioenfonds op te vragen.
6. Het bestuur van het pensioenfonds zal het pensioenreglement wijzigen, indien de wijziging noodzakelijk is als gevolg van nieuwe of gewijzigde wet- of andere regelgeving en de wijziging van het pensioenreglement geen nieuwe financiële verplichtingen voor het pensioenfonds meebrengt. De vaststelling van de wijziging van het pensioenreglement door het bestuur vindt plaats conform hetgeen daarover in de statuten en de wet wordt bepaald.
7. Indien de in lid 6 bedoelde wijziging van het pensioenreglement hogere financiële verplichtingen voor het pensioenfonds meebrengt dan vóór de wijziging het geval is of indien de wijziging niet in overeenstemming is met de pensioenovereenkomst, treden partijen in overleg over de noodzakelijke aanpassing van de pensioenovereenkomst en deze overeenkomst, vóórdat het bestuur de wijziging van het pensioenreglement vaststelt. In dat
geval zal het pensioenfonds de onderneming in de gelegenheid stellen de aanpassing van de pensioenovereenkomst binnen een door partijen nader overeen te komen termijn te effectueren alvorens het pensioenreglement te wijzigen. Het pensioenfonds zal in dat geval handelen alsof sprake is van een wijziging van de pensioenovereenkomst. Het bepaalde in de leden 4 tot en met 6 is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 16 Verplichtingen jegens leden bestuur en andere organen
1. De onderneming verplicht zich de in dienst van de onderneming zijnde bestuursleden een dag per week vrij te stellen van de verplichting tot het verrichten van reguliere arbeid in de onderneming in verband met de vervulling van hun functie als bestuurslid en voor het volgen van de daarvoor noodzakelijke opleidingen.
2. Het in lid 1 bepaalde is van overeenkomstige toepassing voor werknemers die lid zijn van het verantwoordingsorgaan met dien verstande dat zij een aantal dagen per kalenderjaar worden vrijgesteld van de verplichting tot het verrichten van reguliere arbeid.
3. De onderneming ziet erop toe dat de (gewezen) bestuursleden niet worden benadeeld in hun positie als werknemer en is verantwoordelijk voor de naleving van de in de wet- en andere regelgeving vastgelegde bepalingen terzake. Dezelfde verplichting heeft de onderneming jegens werknemers die kandidaat zijn of zijn geweest voor het lidmaatschap van een ander orgaan van het pensioenfonds dan het bestuur.
4. De onderneming is verplicht (de leden van) het bestuur en (de leden van) andere organen van het pensioenfonds de faciliteiten beschikbaar te stellen die in redelijkheid nodig zijn voor het functioneren van het desbetreffende orgaan.
Artikel 17 Overige bepalingen
1. Op deze overeenkomst is het Nederlandse recht van toepassing.
2. De onderneming zal de uit deze overeenkomst voortvloeiende rechten niet verpanden noch andere handelingen verrichten waardoor aan anderen dan de deelnemers, gewezen deelnemers of pensioengerechtigden, rechten worden verleend.
3. Het pensioenfonds kan de (gewezen) deelnemer de mogelijkheid bieden om individuele aanvullende verzekeringen anders dan die zijn opgenomen in het pensioenreglement, te sluiten. Het pensioenfonds kan de (gewezen) deelnemer voorts de mogelijkheid bieden om de pensioenopbouw na het einde van het deelnemerschap, vrijwillig voort te zetten conform het gestelde in artikel 54 van de Pensioenwet. De premies voor deze mogelijkheden komen
volledig voor rekening van de deelnemer, waarbij de artikelen 6 lid 1 en 23 lid 3 van het pensioenreglement van overeenkomstige toepassing zijn.
Artikel 18 Vrijwillig ANW-hiaatpensioen
De deelnemers kunnen op vrijwillige basis een ANW-hiaatpensioen via het pensioenfonds verzekeren. Gekozen kan worden voor een dekking van € 6.250 of € 12.500 per jaar. De dekking van het ANW-hiaatpensioen eindigt op de 70-jarige leeftijd van de deelnemer of zoveel eerder als de deelnemer gewezen deelnemer wordt. Op de pensioendatum heeft de deelnemer de keuze om de dekking te beëindigen of door te laten lopen tot de 70-jarige leeftijd.
De uitkering vindt plaats tot maximaal de AOW-gerechtigde leeftijd van de nabestaande, of het eerdere moment van overlijden van de nabestaande. Het ANW-hiaatpensioen wordt uitgekeerd door het pensioenfonds en is herverzekerd. De premie is volledig voor rekening van de deelnemer en wordt door het pensioenfonds afgedragen aan de herverzekeraar.
Artikel 19 Toetsing uitvoerbaarheid en overeenstemming missie, visie en strategie Pensioenfonds Forbo
Het bestuur van het pensioenfonds heeft de inhoud van deze uitvoeringsovereenkomst getoetst op uitvoerbaarheid. Daarnaast heeft het bestuur de inhoud en mogelijke gevolgen van deze uitvoeringsovereenkomst op het pensioen van deelnemers, gepensioneerden en pensioengerechtigden getoetst aan de missie, visie en strategie, de doelstellingen en uitgangspunten, waaronder begrepen de risicohouding, van het fonds. Het bestuur heeft geconstateerd dat deze uitvoeringsovereenkomst en haar bepalingen deze niet in de weg staan.
Artikel 20 Duur van de overeenkomst
1. Deze overeenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde tijd. Zij treedt in werking op
1 januari 2020 en vervangt alle vóór die datum tussen de onderneming en het pensioenfonds geldende overeenkomsten.
2. Deze overeenkomst kan door elk der beide partijen, met een opzegtermijn van zes maanden, per 31 december van enig kalenderjaar bij (aangetekend) schrijven worden beëindigd. De onderneming kan in ieder geval opzeggen in de volgende situaties:
a. ingeval de pensioenovereenkomst wijzigt en de onderneming deze niet meer bij het pensioenfonds wenst onder te brengen;
b. ingeval de onderneming verplicht is om aan te sluiten bij een bedrijfstakpensioenfonds.
3. Na de beëindiging van deze overeenkomst behouden partijen jegens elkaar de verplichtingen uit deze overeenkomst over de periode tot en met 31 december als genoemd in het tweede lid.
4. In geval van verkoop van (een deel van) de onderneming, blijft de onderneming dan wel, wordt de verkrijgende onderneming, verantwoordelijk voor de verplichtingen uit hoofde van deze overeenkomst zoals bedoeld in het derde lid.
5. Bij een verzoek tot een uitgaande of inkomende collectieve waardeoverdracht bepaalt het bestuur van het pensioenfonds de voorwaarden hieromtrent.
Aldus overeengekomen, in tweevoud opgemaakt en ondertekend te ......................
op 2020.
Stichting Pensioenfonds Forbo Forbo Eurocol Nederland BV
F.A. Heil (Voorzitter) X.X. xxx xxx Xxxxxxx
G.J.F. Mol (Vicevoorzitter/Penningmeester) J.C.B. Schwemmle
Bijlagen:
1. Pensioenreglement
2. Statuten