Pleegzorg
Pleegzorg
Afspraken in de Achterhoek
April 2024
Inhoudsopgave
3
3
5
3.1 Werving bestandsgezinnen 5
3.2. Kindgericht werven of Pleegzorg Dichtbij 6
6
5 Financiën en taken pleegzorgaanbieder
7
5.1 De pleegvergoeding en de bijbehorende toeslagen 7
5.2 Diensten van de pleegzorgaanbieder 8
5.3 Aanvullende specialistische hulp 9
6 De rol van de verwijzer tijdens de pleegzorgplaatsing
10
11
7.2 Ondertoezichtstelling (OTS) 11
7.3 Beëindiging van het ouderlijk gezag 12
8 Toekomstplan en Pleegzorg na 21e jaar
12
1. Inleiding
Pleegzorg is een hulpvorm die door verwijzers (consulenten en jeugdbeschermers) met enige regelmaat wordt ingezet. Dit kan zowel om een voltijdsvariant als om deeltijdpleegzorg gaan. In dit document leggen we verwijzers globaal uit wat pleegzorg is, wat belangrijk is om te weten als je met ouders en kinderen in gesprek gaat over de mogelijkheid om pleegzorg in te zetten. Daarnaast is het voor zowel pleegzorgbegeleiders als verwijzers belangrijk om de afspraken die we in de Achterhoek hebben gemaakt over pleegzorg, te kennen. Zodat verwijzers en pleegzorgbegeleiders weten wat ze van elkaar kunnen verwachten.
Veel informatie over pleegzorg is te vinden op xxx.xxxxxxxxx.xx. Hier wordt in de tekst ook regelmatig naar verwezen.
Ten behoeve van de leesbaarheid is dit document geschreven in de ‘hij’ vorm. Daarnaast is gekozen
voor de term kind, hier kan evengoed jongere worden gelezen.
In de Achterhoek is een werkgroep pleegzorg actief. Hierin hebben pleegzorgorganisaties, gemeenten, Gecertificeerde Instellingen en pleegouders zitting. Dit document is een initiatief vanuit deze werkgroep.
Als er vragen zijn over dit document kan de beleidsmedewerker jeugd van één van de Achterhoekse gemeenten worden benaderd via het algemene nummer van die gemeente.
1 Vormen van pleegzorg
Tussen de 45% en 50% van de pleegzorgplaatsingen, zijn plaatsing in het netwerk. Dit betekent dat het pleegkind gaat wonen bij een bekende uit zijn netwerk. Dat zijn vaak grootouders maar kunnen ook bijvoorbeeld een oom/tante, ouders van een vriend/vriendin of oud leerkracht zijn. Omdat dit bekenden zijn van het kind heeft netwerkpleegzorg de voorkeur. Hiermee maken we gebruik van de ondersteunende en beschermende krachten van familie- of netwerkverbanden. Daarom wordt bij elke (dreigende) uithuisplaatsing gekeken naar de mogelijkheden van het familie- of
kennissennetwerk. Tegelijkertijd is het een gegeven dat zo’n netwerkplaatsing allerlei verschuivingen in de onderlinge verhoudingen teweeg kan brengen. Grootouders bijvoorbeeld worden opvoeder van hun kleinkind wat een fundamentele andere rol is dan de grootouderrol. Voor ouders betekent dit dat zij zich moeten verhouden tot hun ouders die nu opvoeders van hun kind zijn. Een netwerkplaatsing vraagt dan ook om zorgvuldige begeleiding.
Snel handelen, goede afstemming
Omdat een netwerkplaatsing vaak al gerealiseerd is voordat een lokaal team, Gecertificeerde Instelling (GI) of zorgaanbieder wordt ingeschakeld, is het zaak om in een hoog tempo te handelen na aanmelding. Dit in het kader van de veiligheidsafwegingen en ten behoeve van de afweging of een netwerkgezin genoeg draagkracht en stabiliteit heeft om de zorg voor het kind goed vorm te geven.
De onderlinge afstemming en de verdeling van de verantwoordelijkheid luistert nauw. De Richtlijn netwerkpleegzorg gemeente-pleegzorgaanbieders is leidend1. Soms is een verwijzer inhoudelijk betrokken bij de totstandkoming van een plaatsing van een kind in een netwerkgezin. Dan is er waarschijnlijk zicht op de wenselijkheid van de plaatsing of is deze bewust tot stand gekomen. Bij andere plaatsingen wordt een verwijzer betrokken zonder achtergrondkennis en moet er een veiligheidstoets uitgevoerd worden.
1.1.1 Toeleiding netwerkplaatsing
Ten aanzien van de toeleiding voor die plaatsingen bevat de Richtlijn netwerkpleegzorg de volgende 3 stappen:
Stap 1: Veiligheidstoets
Wanneer: binnen 7 dagen na melding van een netwerkplaatsing bij de gemeente (of na een door de gemeente voorbereide acute plaatsing).
Door: jeugdconsulent of (gezins)voogd.
Wat: risicotaxatie (gemeente/G.I. kiest zelf het risicotaxatie instrument) en een huisbezoek aan het netwerkpleeggezin.
Stap 2: Inhoudelijke beoordeling aanspraak op pleegzorg
Wanneer: binnen 14 dagen na melding van de gerealiseerde netwerkopvang bij de gemeente (of na een door de gemeente voorbereide acute plaatsing).
Door: jeugdconsulent of (gezins)voogd.
Besluit verleningsbeschikking wordt genomen. Indien positief dan wordt dossier overgedragen naar pleegzorgaanbieder.
Stap 3: Warme overdracht naar pleegzorgaanbieder Wanneer: binnen 7 dagen na stap 2.
Door: jeugdconsulent of (gezins)voogd.
“Wat: (telefonisch) contact tussen gemeente en pleegzorgaanbieder (het dossier is dan al overgedragen). Vanaf dat moment is de pleegzorgaanbieder verantwoordelijk voor de veiligheid van het kind in het netwerkgezin. Dit houdt in:
• Overdracht van begeleiding netwerkgezin en verantwoordelijkheid voor de veiligheid van het kind van de gemeente naar de pleegzorgaanbieder;
• Opstellen en ondertekenen pleegcontract door de pleegzorgaanbieder en pleeggezin;
1 20160425_richtlijn_netwerkpleegzorg.pdf (xxx.xx)
• Start netwerkonderzoek door de pleegzorgaanbieder;
• Start begeleiding en betaling door de pleegzorgaanbieder aan netwerkgezin.
Bij een voltijdsplaatsing in een bestandspleeggezin gaat een kind wonen in een pleeggezin dat voor hem onbekend is. Dit is een gezin dat zijn huis openstelt voor een kind dat niet (meer) thuis kan wonen. Pleegzorg kan voor korte of langere tijd zijn. Soms is terugplaatsing naar het gezin van herkomst mogelijk en woont een kind tijdelijk in het pleeggezin. Soms blijkt dit niet mogelijk; dan is het van belang dat een kind stabiliteit en continuïteit krijgt. En erop kan vertrouwen dat hij in het pleeggezin kan blijven. Bij alle pleegzorgplaatsingen speelt dat ouders/broers/zussen/familie de wortels van een pleegkind vormen. Als het kan dan is er contact tussen hen en wordt de familie betrokken bij verjaardagen, cruciale momenten in het leven van een kind en familie zoals het behalen van een diploma, Xxxxx, vaderdag/moederdag etc.
Deeltijdpleegzorg is een belangrijk en ‘lichte vorm van pleegzorg dat heel ondersteunend kan zijn voor gezinnen. Doordat enerzijds ouders op gezette tijden worden ontlast anderzijds het netwerk van het kind (en zijn ouders) groter wordt, wordt het mogelijk om voldoende balans aan te brengen in de draagkracht en draaglast van een gezin. Daardoor kan een kind thuis blijven wonen, en kunnen zwaardere vormen van zorg worden voorkomen.
Deeltijdpleegzorg kan een toevoeging zijn aan bestaande hulp. Dat kan de hulp zijn die een wijkteam inzet in een gezin of bijvoorbeeld ambulante zorg van een instelling. Soms wordt het toegevoegd aan vormen van residentiële hulp of voltijdspleegzorg.
2 Werving en selectie
Zonder pleeggezinnen is pleegzorg onmogelijk. Om een goede match te maken tussen pleegkind en pleeggezin is het werven en voorbereiden van aspirant pleeggezinnen een continu proces. In veel gevallen heeft het de voorkeur een pleeggezin te vinden dat niet te ver weg woont van de plek waar een kind vandaan komt.
Het vinden van pleegouders en dan ook nog eens het vinden van pleegouders in de buurt, is niet eenvoudig.
In de Achterhoek gaan pleegzorgaanbieders sámen met de gemeenten op zoek naar pleeggezinnen. Samenwerking tussen pleegzorgaanbieders en gemeenten betekent dat je samen bespreekt en onderzoekt welke vragen er specifiek in die gemeente zijn, en welke acties het meest helpend zijn om oplossingen voor die vragen te vinden. Belangrijk daarbij is het vormen van gemeentelijke netwerken, die ingezet worden om wervingsoproepen te verspreiden.
2.2 Kindgericht werven of Pleegzorg Dichtbij
Een specifieke vorm van werving is kindgericht werven. Hierbij wordt er diepgravend in het netwerk van een kind gezocht naar een pleeggezin. Dit kan door een zoektocht op de school of sportclub, in de kerk of moskee die een kind bezoekt dan wel wijk of dorp waar hij woont. Kindgericht werven wordt ingezet als er geen passend gezin in het directe netwerk te vinden is en/of er geen passend bestandspleeggezin is. De werver vanuit de pleegzorgaanbieder overlegt met ouders en kind(eren) over de wensen die zij hebben ten aanzien van een pleeggezin en mogelijke vindplaatsen. Door middel van gericht zoeken op die plekken, oproepjes plaatsen en zoeken via sleutelfiguren bij deze vindplaatsen wordt een pleeggezin gevonden. Uiteraard worden alle acties in nauwe samenspraak met ouders en waar mogelijk met het kind ondernomen waarbij er zeer zorgvuldig met de privacy wordt omgegaan2.
3 Voorkomen breakdown
Een breakdown is het niet gepland (en ongewenst) beëindigen van een pleegzorgplaatsing. Een breakdown is schadelijk voor de ontwikkeling van het kind, en kan veel impact hebben op pleegouders en ouders. Er is al jaren veel aandacht voor de oorzaken van breakdown, en er wordt op veel plekken (wetenschap, NJI, zorgaanbieders, Nederlandse Vereniging voor Pleeggezinnen) gezocht naar manieren om een breakdown te voorkomen. Kort samengevat hieronder een aantal belangrijke, beschermende en helpende factoren:
• Een zorgvuldige match tussen pleegkind en pleeggezin.
• Een goed lopende samenwerking tussen ouders en pleegouders (en dus ook een zorgvuldige match tussen ouders en pleegouders)
• Veel oog voor de positie en het welbevinden van eigen kinderen in een pleeggezin.
• Aanvullende diagnostiek of hulp als de situatie in het pleeggezin of de problematiek van het kind daarom vraagt. Het snel inzetten van die aanvullende hulp is daarbij belangrijk.
• Xxxxx afstemming en snel en adequaat handelen van betrokken hulpverleners (gezinsvoogd, consulent, pleeggezinbegeleider). In de werkgroep pleegzorg Achterhoek is een overdrachtsformulier ontwikkeld wat gebruikt wordt bij een wisseling van (gezins)voogd of begeleider pleegzorg.
Afspraak in de Achterhoek: bij een wisseling van (gezins)voogd of pleegzorgbegeleider wordt het overdrachtsformulier gebruikt. De overdracht wordt gedaan in een gesprek met pleegouders en indien mogelijk ouders.
• Versterken van pleegouders met extra deskundigheid, extra hulp in het gezin of extra financiën om knelpunten op te lossen. Het gaat daarbij altijd om maatwerk, en dus opnieuw, om een goede dialoog tussen betrokkenen.
2 Gericht op zoek (xxxxxx.xxx)
4 Financiën en taken pleegzorgaanbieder
Pleegzorg is als jeugdhulpvariant opgenomen in de jeugdwet. Pleegzorg binnen dit wettelijk kader wordt uitgevoerd door een erkende zorgaanbieder. De kosten die met de uitvoering van de pleegzorg samenhangen, zijn in drie componenten te verdelen. De eerste twee componenten zijn verdisconteerd in het tarief pleegzorg. De derde component betreft de aanvullende specialistische hulp, waarvoor op vraag van de cliënt of pleegouder(s), en altijd in overleg met de opdrachtgever, een beschikking kan worden verstrekt.
De drie componenten zijn:
5.1 De pleegvergoeding en de bijbehorende toeslagen3
• Basisvergoeding
• Extra toeslagen
• Bijzondere kosten
5.2 De diensten van de pleegzorgaanbieder
• Cliëntgebonden hulpverlening
• Ondersteuning van het pleeggezin
• Andere activiteiten
5.3 Aanvullende specialistische hulp
• Dit kunnen zeer uiteenlopende hulpvormen zijn zoals diagnostiek, intensieve begeleiding bij omgangsregelingen of therapie voor het kind.
De pleegvergoeding en de bijbehorende toeslagen
De pleegvergoeding is vastgesteld door het ministerie van VWS. De hoogte van de vergoeding is afhankelijk van de leeftijd van het kind. Zie voor de hoogte van het bedrag de website van de xxxxxxxx0. Deze vergoeding kan jaarlijks worden geïndexeerd door het ministerie van VWS.
De basisvergoeding kan worden aangevuld met extra toeslagen. Dit is het geval bij crisisplaatsingen, bij plaatsing van een kind met een beperking waarbij aantoonbaar extra kosten gemaakt moeten worden en bij pleeggezinnen waar 3 of meer kinderen geplaatst zijn5.
Regelmatig worden pleegouders geconfronteerd met bijzondere situaties waar de reguliere pleegzorgvergoeding niet in voorziet. De pleegzorgaanbieders hebben een regeling waarin beschreven staat welke bijzondere kosten hiervoor in aanmerking komen en welke vergoeding
3 Waaruit bestaat de pleegvergoeding? | Xxxxxxxxx.xx
4 Krijg ik een vergoeding voor pleegzorg? | Xxxxxxxxxxxxx.xx
5 toeslagen-bovenop-het-basisbedrag | Xxxxxxxxx.xx
hiervoor aangevraagd kan worden. Pleegzorgaanbieders hanteren een
vergoedingenoverzicht voor pleeggezinnen zodat duidelijk is wat (gedeeltelijk) wel en niet vergoed wordt. De pleegzorgaanbieder verzorgt de financiële vergoeding van deze bijzondere kosten.
Afspraak in de Achterhoek: in de Achterhoek is de component bijzondere kosten opgenomen in de plekprijs. De pleegzorgaanbieder kan situaties met bijzondere kosten dus zelf afwikkelen. Er hoeft geen aanvraag, of andere interactie met de gemeente, meer plaats te vinden.
Diensten van de pleegzorgaanbieder
4.1.2 Cliëntgebonden hulpverlening
• Het tot stand brengen van een match tussen een kind en een gezin, en vooral ook een match tussen de ouders en de pleegouders.
• Het begeleiden van de ouders in relatie tot het pleegzorgtraject.
• Het volgen van het welbevinden van het kind en adequaat reageren als er zorgen zijn over de ontwikkeling.
• Het initiëren van extra hulp als dit voor de ontwikkeling van het kind belangrijk is.
• Het waar nodig per direct inzetten van hulp voor het kind en/of de ouders.
• Het afstemmen met de verwijzer (lokale toegang, huisarts/jeugdarts of Gecertificeerde Instelling), school en andere voor het pleegkind belangrijke partijen.
• Basisinzet bij het begeleiden van het proces om te komen tot een opvoedbesluit/ toekomstperspectief voor het pleegkind in samenspraak met diverse betrokken. Dit behelst soms ook rapportage aan de kinderrechter.
• Het voeren van individuele begeleidingsgesprekken met het pleegkind.
• Het meedenken over een passende omgangsregeling tussen pleegkind en ouders (familie).
• Het inzetten van een gedragswetenschapper, als consultant of ondersteuner van de pleegzorgbegeleider en waar nodig in directe betrokkenheid met de ouders en/of het kind.
4.1.3 Ondersteuning van het pleeggezin
• Het tot stand brengen van een match tussen een kind en een pleeggezin, en het ondersteunen bij de samenwerking tussen ouders en pleegouders ten behoeve van gedeeld opvoederschap.
• Zorgdragen voor een goede start van een pleegzorgplaatsing, bijv. door de inzet van een interventie als Video Interactie Begeleiding gericht op hechting om ingroei van het kind in het pleeggezin te bevorderen.
• Het samen met de pleegouders opstellen van een contract en een jaarlijks begeleidingsplan en het jaarlijks doen van een veiligheidscheck.
• Het begeleiden van het pleeggezin, door op gezette tijden de gang van zaken door te nemen en oplossingen aan te dragen voor knelpunten. Dat houdt o.a. ook in dat er nadrukkelijk aandacht is voor de eigen kinderen van pleegouders. Tijdens de begeleidingsgesprekken is dit onderwerp van gesprek. Zo nodig wordt er ook (apart) met de eigen kinderen van pleegouders gesproken.
• Het voeren van overleg met pleegouders over de financiële regelingen en ondersteuning, en het uitvoeren van die regelingen die adequaat zijn voor het betreffende pleeggezin en de betreffende situatie.
• Het geven van voorlichting op het gebied van financiële thema’s.
• Het inzetten van een gedragsdeskundige, als consultant of ondersteuner van de pleegzorgbegeleider, of waar nodig in directe betrokkenheid met de pleegouders.
• Het verzorgen van een 7 maal 24 uurs bereikbaarheid voor de
pleegouders, voor situaties waarbij spoedadvies nodig is, of een directe interventie.
• Het aanbieden van deskundigheidsbevordering en scholing aan pleeggezinnen?
• Het bieden van nazorg na beëindiging van een pleegzorgplaatsing en als pleegouders stoppen6.
• Het uitvoeren van netwerkonderzoeken in geval van netwerkpleegzorg.
• Het behartigen van de rechtspositie van pleegouders, zoals o.a. vastgelegd in de wet.
• Het investeren in het verbeteren van de positie van pleegouders.
• Het geven van voorlichting op het gebied van juridische thema’s aan pleeggezinnen en
stakeholders?
• Het betrekken van pleegkinderen en pleegouders bij en inspraak geven op het beleid van de pleegzorgorganisatie (o.a. door middel van de Pleegouderraad).
• Het organiseren van PR en werving van pleegouders
• Het voorbereiden en screenen van aspirant pleegouders.
• Het verzorgen van metingen en verantwoording afleggen (op basis van wettelijke vereisten): doelrealisatie, pleegoudertevredenheid, clienttevredenheid, initiëren en/of uitvoeren van onderzoek, methodiekontwikkeling, inzet voor het voorkomen van ‘breakdown’ etc.
• Het uitvoeren van administratieve taken (betaling pleegouders (incl. toeslagen en bijzondere kosten), verzekeringen pleegkind, dossiervorming etc.
• Het organiseren van kennis- en methodiekontwikkeling van begeleiders pleegzorg7
Aanvullende specialistische hulp
Naast de inzet van reguliere pleegzorgbegeleiding hebben kinderen die in een pleeggezin wonen, pleegouders of ouders soms extra inzet van specialistische jeugdhulp nodig. Wanneer een kind niet meer thuis kan wonen is dat vaak een teken dat hij al veel heeft meegemaakt. Een pleegouder kan dan een veilig en stabiel thuis bieden, maar is geen geschoolde zorgprofessional. Specialistische hulp naast pleegzorgbegeleiding kan worden geïndiceerd om het hele systeem (ouders, pleegouders en pleegkind) goed te laten functioneren en om aan te sluiten op het waar mogelijk inzetten op terug naar huis. Denk aan hulp aan ouders ten behoeve van het mogelijk maken van een terugplaatsing van hun kind, diagnostiek bij het pleegkind, traumatherapie etc.
Aanvullende inzet van specialistische jeugdhulp is in ieder geval aan de orde bij:
• Diagnostiek
• Therapie voor het kind
• Aanvullende jeugdhulp op maat
• Intensieve procesmatige hulp aan ouders (waaronder een intensief hulptraject in het kader van perspectiefbepaling)
• (Mede) uitvoeren van begeleide bezoekregelingen met ouders
• Een specialistisch programma ter versterking van de situatie in het pleeggezin
• Gezinsbehandelingen
6 Whitepaper-Evaluatierapportage-Ervaringen-van-pleegouders.pdf (xxxxxxxxxxxxxxxx.xx)
7 Handreiking Tarifering en Inkoop Pleegzorg | Brochure | Xxxxxxxxxxxxx.xx
5 De rol van de verwijzer tijdens de pleegzorgplaatsing
Gedurende de pleegzorgplaatsing heeft de verwijzer (consulent of (gezins)voogd) een belangrijke rol. Tijdens de eerste periode van de pleegzorgplaatsing is het van belang dat duidelijk wordt wat het perspectief van de pleegzorgplaatsing is. Is terugkeer naar het gezin van herkomst in het belang van het kind? In overleg met ouders, eventueel netwerk, kind, verwijzer en begeleider pleegzorg wordt gekeken wat ouders kunnen doen zodat het kind weer bij hen kan wonen. Hier kan ook hulpverlening of ondersteuning bij worden geboden. Als blijkt dat terugplaatsing niet mogelijk is dan is continuïteit van het wonen van het kind belangrijk. De verwijzer blijft gedurende de plaatsing betrokken en is aanwezig bij de jaarlijkse evaluatie van de pleegzorgplaatsing. Hier worden ook afspraken gemaakt over contact tussen ouders en kind, samenwerking en contact tussen pleegouders en ouders en eventueel financiën. Ook wordt afgestemd over de ontwikkeling van het kind, doelen voor het aankomende jaar, schoolgang etc. De inbreng van de verwijzer verschilt, afhankelijk van de aard van de pleegzorgplaatsing (vrijwillige plaatsing of plaatsing met een maatregel, zie hoofdstuk ‘over gezag’). De verwijzer meldt een kind aan door middel van het Gelders aanmeldformulier9 en zorgt voor de passende beschikkingen/indicaties. Hij wordt ook betrokken ingeval er bijzondere omstandigheden of crises zijn.
8 xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxx/xxxxxxxxxxxx-xxxxxx-0000-xxx-xxxxx/
9 Gelderse Verbeteragenda Jeugdbescherming - 5. Vereenvoudigd aanmeldproces jeugdhulp (xxxx.xx)
Afspraak in de Achterhoek
De inzet van aanvullende specialistische hulp maakt geen onderdeel uit van het pleegzorgtarief. Dit betekent dat voor deze aanvullende hulp een nieuwe indicatie wordt toegekend. Deze inzet zou een kind immers ook krijgen wanneer hij bij zijn ouders had gewoond. Om ‘breakdowns’ te voorkomen is het van belang dat aanvullende specialistische hulp zo snel als mogelijk wordt ingezet.
Overzicht uit selectieleidraad Gezins- en Woonvormen (GWV)8:
6 Over gezag
De vraag: ‘wie heeft het gezag?’ is heel belangrijk in een pleegzorgproces. Er hangen veel juridische en financiële afspraken mee samen; de voortgang van een pleegzorgproces kan er sterk door beïnvloed worden.
Afgezien van enkele crisisvarianten (de VOTS, de voorlopige voogdij of tijdelijke voogdij) zijn er vier basissituaties:
1) Gezag ligt bij de ouders. Het gaat dan om een vrijwillige plaatsing.
2) Er is een ondertoezichtstelling (OTS). Deze wordt door de kinderrechter uitgesproken en er wordt dan een gezinsvoogd betrokken. De ouders behouden het gezag. Zij moeten zich wel aan de aanwijzingen van de gezinsvoogd houden.
3) Het gezag van de ouders is beëindigd. Er is sprake van een voogd. Dit kan zijn:
- Een burgervoogd
- De voogdij ligt bij een Gecertificeerde Instelling
- De voogdij lig bij de pleegouder(s) (pleegoudervoogdij)
4) Een kind is meerderjarig, de jeugdbeschermingsmaatregel, met uitzondering van een Jeugdreclasseringsmaatregel) stopt. Evenals de pleegoudervoogdij.
Ouders hebben het gezag over hun kinderen, totdat deze 18 jaar zijn. Dat geldt ook voor veel kinderen in de jeugdzorg. De samenwerking tussen ouders en pleegouders is een sleutelfactor in het stabiel laten verlopen van een vrijwillige plaatsing. De betrokken hulpverleners hebben een belangrijke rol om die samenwerking te ondersteunen en te bevorderen.
De meest ingezette jeugdbeschermingsmaatregel is het beperken van het gezag van de ouder(s) door het onder toezicht stellen van de minderjarige door de kinderrechter. Doel van de OTS is om kinderen te beschermen die in hun ontwikkeling worden bedreigd of veiligheidsrisico’s lopen en waar vrijwillige hulp niet voldoende helpt. De maatregel is erop gericht ouders te ondersteunen en te begeleiden. De OTS kan worden uitgesproken door de kinderrechter als de belangen van een kind ernstig bedreigd worden. De OTS wordt na onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming aangevraagd bij de Kinderrechter en uitgevoerd door een Gecertificeerde Instelling (GI), in de persoon van een gezinsvoogd. Een OTS duurt één jaar, maar kan op verzoek van de gezinsvoogd, door de Kinderrechter telkens met één jaar verlengd worden. De gezinsvoogd moet dan aantonen dat de gronden van de maatregel nog steeds aanwezig zijn. De inzet is niet jaar na jaar opnieuw verlenging aan te vragen, omdat daarmee een voortdurende onduidelijkheid kan blijven bestaan over het perspectief van een kind. Bij veel pleegzorgplaatsingen is dat verwarrend voor alle betrokkenen en daarmee contraproductief. Uitgangspunt is na twee jaar of door te schakelen naar een voogdijmaatregel of de OTS te beëindigen en weer over te gaan op vrijwillige zorg.
Beëindiging van het ouderlijk gezag
Een vergaande maatregel van kinderbescherming is de beëindiging van het ouderlijk gezag. Deze wordt volgens artikel 1:266 BW ingezet:
• als ouders hun gezag misbruiken óf
• als er geen perspectief is dat ouders binnen een redelijke termijn in staat zijn om hun opvoedingsverantwoordelijkheid te nemen.
Meestal wordt het gezag vervolgens belegd bij een Gecertificeerde Instelling (GI). De formele verantwoordelijkheid is dan in handen van de GI en een voogd vanuit de GI geeft vorm aan het gezag.
Het wordt wenselijk geacht voor een kind als een natuurlijke persoon de voogdij heeft omdat dit
meer in het ‘gewone leven’ past en meer continuïteit geeft. Als een kind opgroeit bij pleegouders, zal de GI onderzoeken of de pleegouders de voogdij op zich willen nemen. Ze worden dan pleegoudervoogd. De voogdij kan ook naar een andere natuurlijke persoon (bijvoorbeeld een oom of tante) toe gaan: een burgervoogd.
Het is voor pleegouders een ingrijpende keuze om het gezag over een pleegkind op zich te nemen en er moeten dan ook zorgvuldige afwegingen aan vooraf gaan. Geregeld hechten pleegouders aan voortzetting van de voogdij door een GI, omdat dat beter werkt in het vasthouden van de balans tussen pleegouders, eigen ouders en netwerk.
Pleegoudervoogdij is dus een vorm van pleegouderschap waarbij de pleegouder of pleegouders ook het gezag over hun pleegkind(eren) hebben, ofwel: ze hebben de zeggenschap over hun pleegkind en zijn diens wettelijke vertegenwoordiger10.
Een pleegoudervoogd heeft de rechten en plichten van een pleegouder, zoals beschreven in de jeugdwet, gecombineerd met de rechten en plichten van een voogd, zoals beschreven in het Burgerlijk Wetboek, boek 1.
7 Toekomstplan en Pleegzorg na 21e jaar
Op het moment dat een jongere 18 jaar wordt is hij voor de wet volwassen. Hiermee krijgt de jongere meer rechten en verantwoordelijkheden en krijgt hij te maken met andere financiële kaders. Jeugdbeschermingsmaatregelen eindigen op de 18e verjaardag. De jongere kan dan zelfstandig een paspoort aanvragen, verzekeringen afsluiten, de studiefinanciering regelen etc. jongere Xxxx wordt er ook nagedacht over al dan niet zelfstandig wonen. Vanaf de 17e verjaardag van de jongere bespreekt de pleegzorgbegeleider deze onderwerpen met de jongere, ouders en pleegouders. Belangrijke afspraken worden vastgelegd in het Toekomstplan/hulpverleningsplan.
In de jeugdwet is vastgelegd dat een pleegzorgplaatsing standaard doorloopt totdat de jongere 21 jaar is. Binnen de jeugdwet is vastgelegd dat jeugdhulp kan doorgaan na het 21e jaar. Dat geldt ook voor
10 pleegoudervoogdij | Xxxxxxxxx.xx
jongeren in de pleegzorg. Voor sommige jongeren is het heel belangrijk
dat een plaatsing niet met het 21e jaar wordt afgerond, maar nog enige tijd doorloopt. Het geeft ze een grotere kans om een goede start te kunnen maken met hun zelfstandigheid. Dit noemen we verlengde jeugdhulp. Deze duurt uiterlijk tot de dag dat een jongere 23 jaar wordt.