Vlaak 12, 8321 RV Urk,
Xxxxx 00, 0000 XX Xxx,
Tel: 0527 - 684141
Fax: 0527 – 684166 Aan: de leden van VisNed,
Email: xxxx@xxxxxx.xx Website: xxx.xxxxxx.xx
Urk, 21 februari 2020
Kottervisie en relatie met Onderhandelaarsresultaat Noordzee Akkoord
Op 10 februari jl. is het onderhandelaarsresultaat van de gesprekken over een Noordzee Akkoord gepresenteerd. In dit onderhandelingsresultaat zitten voor de visserij nog veel onzekerheden. Deze onzekerheden moeten in de Kottervisie wor- den weggenomen. 'De Kottervisie' is een combinatie van het advies van Mevrouw Xxxxxx uit December 2019 en de bijbehorende op- en aanmerkingen hierop van het Ministerie van LNV. De Kottervisie kan dus niet losgezien worden van het proces rondom het Noordzee Akkoord.
Het Ministerie van LNV heeft in December het advies van Xxxxxxx Xxxxxx ontvan- gen, maar moet nog beslissen wat ze hier uit wel of niet willen overnemen. Deze op- en aanmerkingen zijn een soort waardering, of zoals dat officieel heet: een apprecia- tie.
Duidelijkheid over de keuzes van LNV ten aanzien van het advies van Xxxxxxx Xxx- ger, zijn nodig om met de leden inhoudelijk in gesprek te gaan over het Onderhan- delaarsakkoord wat 10 februari is gepresenteerd. Het Onderhandelaarsakkoord be- vat namelijk nog veel losse eindjes en die moeten aan elkaar geknoopt worden in de Kottervisie. Het pakket waarover de sector een beslissing moet nemen bestaat dus uit drie onderdelen:
• Het Onderhandelaarsakkoord
• Het budget wat door het Rijk hieraan gekoppeld is (€200 miljoen, waarvan
€119 miljoen voor de visserij)
• De Kottervisie, waar aanvullend aan het Onderhandelaarsakkoord elementen voor de visserij zijn opgenomen die met behulp van het budget van €119 mil- joen gerealiseerd moeten worden de komende jaren
Kottervisie
De Kottervisie gaat over hoe LNV de toekomst van de visserij ziet, waarin voor het creëren van een toekomstperspectief op een zee vol windmolens twee hoofdlijnen zijn: innovatie en ruimtegedreven verkleining van de vloot. Let wel, dit is gelijk aan het visiedocument wat de sector in 2018 zelf heeft opgesteld.
Gezien het enorme belang van een goede afweging over het totaalpakket, is het voor ons cruciaal dat LNV zo concreet mogelijk opschrijft hoe ze invulling wil gaan geven aan deze opgave, mét oog voor de ontwikkeling om de vloot heen. Denk hierbij aan het pulsverbod, Brexit, de aanlandplicht, maar ook de Europese Greendeal. Ook op de vraag hoe om te gaan met de garnalenvloot en mogelijke verdringingseffecten van wind op zee moet in de Kottervisie antwoord worden gegeven.
Daarnaast moet alvast een voorsprong genomen worden op hoe de saneringsrege- ling eruit komt te zien, want daar zit haast achter. Hoe zit het met fiscale regelingen en de staatssteun-toets ? En wat innovatie betreft: waar komt dan geld voor en hoe zorgen we dat we dat geld ook goed kunnen benutten? Snelheid is hierbij geboden. De verwachting is dat de appreciatie van de Kottervisie komende week klaar is en dat geeft ons als sector meer duidelijkheid.
Tijdspad proces Noordzee Akkoord
We merken dat er in de media en onderling veel verwarring is over het Onderhan- delaarsakkoord wat 10 februari jl. is gepresenteerd. Belangrijk is dat dit géén Noord- zee Akkoord is. Het is een onderhandelingsresultaat (compromis) na een jaar lang praten met de diverse partijen, waaronder natuurlijk de visserij maar ook de over- heid, windsector, olie & gas industrie, wetenschap en natuurorganisaties. Al deze gesprekspartners moeten nu dit onderhandelingsresultaat voorleggen aan de ach- terban, dat geldt ook voor de visserijsector.
Intussen hebben de 11 betrokken visserijorganisaties (zogeheten 'visiepartners') veel overleg over hoe we de ledenraadpleging vormgeven. We willen een zo volledig mogelijk pakket aan informatie aan de leden meegeven en uiteraard hebben de vis- serijorganisaties zelf ook de handen vol aan vragen van bezorgde leden. Wij probe- ren overal zo goed mogelijk antwoord op te geven. Bij vragen roepen we iedereen op contact op te nemen met hun eigen organisatie (PO of Vereniging) of met VisNed als overkoepelend orgaan.
Het tijdspad is als volgt:
• Week 24 - 28 februari: De appreciatie van de Kottervisie wordt afgerond en le- denraadpleging wordt vormgegeven, benodigde informatie is dan compleet. Denk hierbij ook aan kaarten van te sluiten gebieden en een update van de Q&A die via de visserijorganisaties te verkrijgen is;
• Week 2 - 6 maart: Er vindt nog een Noordzeeoverleg plaats, waarin partijen de stand van zaken toelichten. Start formeel consultatieproces voor de visserijor- ganisaties;
• Maand Maart: Ledenconsultatie achterbannen visserijorganisaties;
• 31 maart: Einde ledenconsultatie, definitief oordeel of er wel of niet een Noordzeeakkoord wordt gesloten op basis van Onderhandelingsresultaat.
Emotie versus inhoudelijk gesprek
Uiteraard geeft het gepresenteerde Onderhandelaarsakkoord veel aanleiding tot emoties, zowel positief als negatief. Onze bestuurders krijgen oproepen van leden om vooral te zorgen dat er een Noordzeeakkoord komt, maar ook veel oproepen van leden die boos zijn, teleurgesteld en ondernemers die absoluut niet willen dat er ge- tekend wordt. Dat alles is begrijpelijk en we willen benadrukken dat er in het Onder- handelaarsakkoord pijnpunten zitten waar moeilijk overheen te stappen is, zoals de voorgestelde sluiting van het Friese Front.
We zien echter op verschillende platforms uitspraken, filmpjes en teksten voorbij ko- men, waarin bewindspersonen en/of bestuurders persoonlijk worden aangevallen.
Wij nemen hier als VisNed nadrukkelijk afstand van en keuren dit gedrag en deze ui- tingen af. Met of zonder een uiteindelijk akkoord zullen we als sector door moeten en deze wijze van uiten is ondermijnend aan het draagvlak voor de visserij én voor het inhoudelijke gesprek dat gevoerd zal moeten worden.
Wat we echter ook constateren is dat de discussie in de media platgeslagen wordt tot een discussie over 'saneren of niet'. Het onderhandelaarsresultaat gaat echter niet alleen over het wel of niet saneren of over het wel of niet inleveren van gebied. Ook als er geen Noordzee Akkoord gesloten wordt, staat de sector voor grote vraag- stukken aangaande ruimteverlies, internationale druk om tot 30% gebiedssluiting te komen en onderlinge concurrentie en een andere spreiding van de visserij vanwege de afnemende ruimte.
De vraag is dus hoe we als sector de afnemende ruimte en druk vanuit beleid en na- tuurorganisaties het hoofd kunnen bieden en daar moeten we keuzes in maken. De discussie die gevoerd moet worden, moet dus gevoerd worden op basis van feiten voor zover bekend en vooruitzichten voor zover we die kunnen inschatten. Alleen dan kunnen we als sector komen tot een (zo goed mogelijk) afgewogen besluit over de toekomst van de visserij en hoe we die vormgeven.
EU onderhandelaar Xxxxxxx in gesprek met EUFA
Nu de Britten de EU hebben verlaten beginnen de onderhandelingen over de toe- komstige relatie. De 27 lidstaten van de EU overleggen over hun mandaat aan hun onderhandelaar Xxxxxx Xxxxxxx. Afgelopen week spraken de leden van EUFA, de European Fisheries Alliance, een uur lang met Xxxxxxx, Xxx Visser en Xxxxxx xxx Xxxxxxxxx waren hierbij. Xxxxxxx bevestigde zijn vastberadenheid in de visserij on- derhandelingen.
Eenheid als kracht
In het overleg benadrukte Xxxxxxx dat het vasthouden aan eenheid essentieel is. Hij complimenteerde EUFA dat ze zo’n krachtig en gezamenlijk blok zijn. Dat is belang- rijk, want visserij raakt vooral toch 9 lidstaten en de andere 18 lidstaten moeten dat accepteren en ondersteunen. Hij adviseerde EUFA wel waakzaam te zijn, daarom komt XXXX vanaf nu elke drie weken bij elkaar in Brussel om de vinger goed aan de pols te houden.
Britse retoriek in de juiste context
Xxxxxxx gaf aan dat we niet onder de indruk moeten raken van de harde taal in het Britse parlement. Kalmte bewaren en koele, afgewogen reacties zijn beter. De ‘soe- vereiniteit’ waar de Britten zo emotioneel aan hechten, is niets anders dan het 'zelf kunnen beslissen', maar dat het niet betekent dat ze 'de baas' zijn en zomaar zelf- standig en eenzijdig dingen kunnen bepalen, bijvoorbeeld over toegang tot hun wa- ter en vangstquota.
Overgangsperiode
Xxxxxxx meldde aan EUFA dat hij er van overtuigd is dat de overgangsperiode op 31 december eindigt en dat het kan dat er dan geen akkoord is. Xxx komt visserij voor dezelfde situatie te staan als No Deal. De controlepunten in alle EU havens zullen volgend jaar heel goed functioneren. Het is dus niet ondenkbaar dat er volgend jaar geen handelsakkoord en dus ook geen visserijakkoord ligt. Daar moeten we ons op voorbereiden, maar niet wakker van liggen. Want uiteindelijk hebben de Britten daar vele malen meer last van dan de EU.
Nog geen overeenstemming over visserij in Het Kanaal
Vorige week kwamen vertegenwoordigers van de vier lidstaten die betrokken zijn bij de fly-shoot-visserij in Het Kanaal opnieuw in Brussel bijeen om te spreken over de Franse voorstellen voor het beheer van deze visserij. Hoewel er voortgang werd geboekt kon het overleg niet afgerond worden, wat ook betekent dat er aan de Ad- viesraad voor de Noordwestelijke wateren (NWWAC) nog geen definitief voorstel gedaan kan worden.
Na het overleg met de vissers op 25 januari hebben we, na afstemming met de Vis- sersbond, vanuit VisNed een reactie gegeven op de Franse voorstellen. Deze was met name gericht op het verzoek om de Franse 12-mijlszone te sluiten voor alle fly-shoo- ters langer dan 25 meter en de te gebruiken touwlengte.
Vanuit Nederland (gesteund door België) werd gevraagd om voor de 12-mijlszone een compromis te zoeken op 9 mijl en vanuit de Engelse fly-shooters werd de vraag neergelegd om een langere touwlengte toe te staan dan de voorgestelde 2 x 3.000 meter.
Gedurende de discussie bleek het niet gemakkelijk om tot overeenstemming te ko- men, maar uiteindelijk werd over het vissen binnen de Franse 12-mijlszone toch een compromis bereikt:
• Voor Franse schepen blijft de bepaling van kracht dat vaartuigen langer dan 25 meter niet binnen de 12-mijlszone mogen vissen.
• Voor Nederlandse en Belgische fly-shooters is bepaald dat zij niet binnen de 9 mijl mogen vissen. Dit geldt voor alle vaartuigen ongeacht lengte. Het gebied tussen 9 – 12 mijl blijft voor alle fly shooters beschikbaar.
Voor de lengte van het touw werd nog geen overeenstemming bereikt. Vertegen- woordigers van de Franse, Belgische en Nederlandse fly-shooters kunnen akkoord gaan met maximaal 2 x 3.000 meter, de Engelsen houden vooralsnog vast aan 2 x
3.300 meter, in beide situaties met een controlemarge van 15 %. Hierover moet dus nog een eindbeslissing genomen worden.
Andere zaken
Hierbij kwamen twee bekende voorstellen aan de orde; de maximaal 240 zeedagen per jaar voor het Oostelijk Engels Kanaal (ICES-gebied 7d) en per betrokken lidstaat een ring om het aantal fly-shoot vergunningen. Deze aantallen zijn voor België 6, Frankrijk 28, Nederland 24 en voor het Verenigd Koninkrijk wordt hier onderzoek naar gedaan.
De Franse delegatie kwam nu ook met twee nieuwe elementen; een maximaal ge- wicht en dikte van het te gebruiken touw. Hierbij werd genoemd: maximaal 2 kg per meter en 50 mm. Hierbij is de vraag aan de orde wanneer dit geldt (bijvoorbeeld bij aanschaf of ook bij controles op zee) en welke marge er toepasbaar is.
Vervolg
Eind deze maand ontvangen VisNed en NVB vanuit Frankrijk een nieuwe tekst met daarin de punten waarover we inmiddels akkoord zijn en zaken waarover er nog na- der overleg moet plaats vinden. Aangezien in de betrokken landen daarna ook weer intern overleg plaats zal moeten vinden, wordt de doelstelling om een gezamenlijk voorstel te presenteren tijdens de NWWAC-vergaderingen op 11/12 maart as. in Ma- drid niet gerealiseerd.
Diepgaande toestandsbeoordeling NZ-tong en SKA-tarbot
Deze week vond in het hoofdkantoor van ICES in Kopenhagen een bijeenkomst plaats waarin voor tong in verschillende gebieden (waaronder Noordzee-tong) en tarbot in het Skagerrak een benchmark plaats vond. Omdat Noordzee tong en tar- bot op het programma stonden was Xxxxx Xxxx namens de Noordzee-adviesraad afgevaardigd. Het is enorm belangrijk dat dit proces nauwgezet wordt gevolgd om waar nodig input te leveren. Ook hier gaat het om duurzaam beheer en dus de toe- komst van de visserij.
In een benchmark, die doorgaans één keer in de 5 jaar plaatsvindt, wordt een toe- standsbeoordeling van een visbestand onder de loep genomen waarbij alle beschik- bare (nieuwe) informatie wordt beoordeeld met als bedoeling de wetenschappelijke toestandsbeoordeling van het bestand te verbeteren. Om zo nauwkeurig mogelijk te zijn, wordt de informatie door middel van het draaien van verschillende modellen getoetst.
Kennisuitwisseling
Voor een benchmark komen biologen van nationale instituten naar Kopenhagen om deze informatie met elkaar te delen en hierover te discussiëren. Voor de Noordzee- tong waren vanuit Nederland aanwezig Xxxxxxxx Xxxxxx en Xxxx Xxxxxxxxx. Xxxx Xxxxxxxxx is een wetenschapper die zijn sporen verdient heeft in het onderzoek naar tonijnbestanden. Ook heeft hij meegeholpen aan het ontwikkelen van modellen, kortom in een dergelijk proces als van een benchmark een deskundige.
Skagerrak-tarbot werd door Deense wetenschappers gedaan. Bij een benchmark zijn ook onafhankelijke wetenschappers van buiten ICES betrokken die hun opinie geven over de voorgestelde aanpak en de ingediende informatie. Aan deze benchmark werd daarom leiding gegeven door een wetenschapper uit de Verenigde Staten van Ame- rika.
Sinds een aantal jaren mogen vertegenwoordigers van de visserijsector als observer de bijeenkomsten bijwonen wat bijna altijd leidt tot een goede uitwisseling van ken- nis tussen de wetenschappers en sectorvertegenwoordigers. Voor dit soort bijeen- komsten geldt dat de vertegenwoordiger van de sector kennis mag nemen van alle presentaties en documenten en volop mag deelnemen in de beraadslagen, maar dat er geen inhoudelijke informatie naar buiten gebracht mag worden totdat het rapport voor publicatie beschikbaar komt.
Tongbestanden
Hoewel in deze benchmark ook de tongbestanden in 7d (Oostelijk Engels Kanaal), 7fg (Bristol Kanaal – Keltische zee) en 7hjk (Zuidwest Ierland) behandeld werden, stuk voor stuk van belang voor met name België, ging onze meeste belangstelling natuurlijk uit naar de wetenschappelijke beoordeling van Noordzee-tong. Bij Noord- zee-tong wordt niet alleen gebruik gemaakt van de bij ons bekende BTS-survey met de Tridens maar nu ook van een Belgische en Duitse survey. Hierdoor ontstaat een volledige dekking van het verspreidingsgebied van tong.
Wetenschappers vragen zich wel af waarom met name de afgelopen 3 jaar het tong- quotum substantieel wordt onderbenut. De runs die gedraaid werden zorgden voor toch wel serieuze aanpassingen in de toestandsbeoordeling. Daarom wordt in het nieuwe assessment de visserijsterfte hoger ingeschat en het paaibestand flink lager maar in hoeverre dat uiteindelijk leidt tot een gewijzigde toestandsbeoordeling valt te bezien want in deze benchmark werd alleen gewerkt met de data tot en met 2018 en dus niet met de informatie van de heel sterke jaarklasse die in 2019 is waargeno- men als 1-jarige en eind dit jaar in de vang moet komen.
Zowel in het voorgesprek als tijdens de benchmark zelf hebben wij vragen gesteld over het hoge aantal discards in de toestandsbeoordeling voor tong. Uit de analyse blijkt dat er zelfs sprake zou zijn van het discarden van 6, 7 en 8-jarige tongen en dat lijkt ons niet realistisch. Bij de data-invoer wordt hier nader naar gekeken.
Ook is er aandacht geschonken aan de zgn. referentiepunten (minimum paaibestand, toegestane visserijsterfte etc.). Deze benchmark zal een advies uitbrengen over aan- passing van deze referentiepunten er zijn indicaties dat de referentiepunten van Fmsy (de toegestane visserijsterfte) en Bpa (minimum bestand) voor de visserij in negatieve zin aangepast zal worden. Wat betekent dat er in een volgende toestands- beoordeling niet uitsluitend groene vinkjes te zien zullen zijn.
Tarbot in het Skagerrak
Er is in het Skagerrak sprake van een klein tarbotbestand, uitgaande van de aanlan- dingen van de afgelopen 10 jaar. Hoewel er geen aanwijzingen zijn voor overexploi- tatie, wordt gekeken naar de vraag of beheer nodig is, met name naar mogelijke re- laties met het tarbotbestand in andere gebieden. Genetische informatie laat zien dat, net als een aantal jaren geleden met schol is gebeurd, tarbot uit het Skagerrak gelinkt kan worden aan het bestand in de Noordzee.
Langjarige informatie is verzameld en tijdens deze benchmark gepresenteerd. Daar- bij viel een enorme piek op van de vangst van tarbot in dit gebied door Nederlandse kotters in de periode 1976 – 1980. Wij brachten dit in connectie met het aantal NL- kotters dat, in verband met de start van de quota-perikelen op de Noordzee, uitweek naar het Skagerrak, dat toen nog “quotumvrij” was.
Ook Denemarken liet een aanvoertoename zien en deze legde hierbij de link met ver- schrijvingen van Noordzee naar Skagerrak, bij Nederlandse cijfers toentertijd ook niet onmogelijk. Kijkend naar de aanvoercijfers van tarbot sinds 2015 zien we dat Denemarken 75 % voor haar rekening neemt, Nederland voert 14 % aan en Xxxxxx 0 %, Xxxxxxxxx xx Xxxxxxxxx het restant.
Duidelijk is dat een goede toestandsbeoordeling, inclusief referentiepunten, nog lang niet gerealiseerd is. En wanneer er sprake zou moeten zijn van een beheer, eventueel in combinatie met de Noordzeestock van tarbot, dan is aanvullend onder- zoek en een nieuwe workshop met de tarbotbiologen (in Nederland: Xxxxxx Xxxxxxxx) nodig. Vervolgens zullen, net als ooit bij schol is gebeurd, de managers van de lidsta- ten en Noorwegen moeten overleggen of dit wel gewenst is en zo ja, hoe de voor- waarden van een gezamenlijk beheer van dit bestand ingevuld moet worden.
Omdat het hier gaat om een bijvangst-bestand hebben wij grote twijfels bij het in- stellen van een TAC om beheer op te tuigen. Uiteraard zullen we vanuit VisNed dit proces nauwgezet blijven volgen.
Nieuw kennisdossier “Zorg voor kwaliteit”
ProSea maakte deze week een update bekend het kader van het kennisplatform ‘Vist ik het maar’. Via xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx is veel informatie over allerlei onder- werpen over vis en visserij te vinden.
Sinds afgelopen vrijdag staat het nieuwe kennisdossier ‘Zorg voor kwaliteit’ online. In dit kennisdossier krijgt de visserman als voedselproducent veel informatie over hoe hij qua hygiëne en voedselveiligheid om moet gaan met het product vis of schaal en schelpdieren.
Verder informatie over welke verbeteringen aan boord van de kotter doorgevoerd kunnen worden om de kwaliteit van het aan te voeren product te kunnen verhogen. Het kennisdossier is te vinden via deze link: xxxxx://xxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxx/xxxx- voor-kwaliteit/.
Onjuiste berichtgeving garnalenvisserij in de media
Afgelopen zaterdag 15 februari berichtte de NOS over de overschrijding van het aantal visuren dat is opgenomen in de Wet Nb-vergunning. In reactie daarop heeft VisNed een brief naar de leden van de vaste Kamercommissie van LNV gestuurd om het eenzijdige beeld geschetst door de Waddenvereniging te nuanceren.
In de berichtgeving in de pers wordt gesproken over een aantal uren wat als maxi- mum in de Nb-wetvergunning zou zijn opgenomen. Allereerst noemt men het ver- keerde aantal uren, want eind 2018 is het aantal uren in de vergunning gewijzigd.
Daarnaast heeft de sector, vanaf het moment dat duidelijk werd dat het aantal uren in de Nb-wet vergunning als maximum uitgelegd werd, onmiddellijk bezwaar aange- tekend want dit was niet conform de toegezegde procedure.
Daarnaast klopt de berekening van het aantal visuren niet en is het onjuist om een, zo lijkt het, willekeurig jaar (2015) als ijkjaar te nemen. De garnalenvisserij ken- merkt zich door een enorme fluctuatie van jaar tot jaar, het nemen van één uitgangs- punt doet geen recht aan het wisselende karakter van de inzet op garnalen.
Tot op heden zijn wij hierover verwikkeld in een bezwaarschriftenprocedure en wachten we nog op een uitspraak hierover. Deze verwachten we binnen afzienbare tijd. In vakblad Visserijnieuws van deze week vind u een artikel hierover met meer informatie.
Netten en visserijafval in Brussel
Afgelopen week vonden er bij de Europese Commissie in Brussel workshops plaats over het verminderen van visserijafval en recycling en hergebruik van oud net- werk. Daarbij wordt gekeken naar producentenverantwoordelijkheid. Praktische inbreng vanuit de visserij werd door VisNed aangedragen en is hoognodig in dit dossier, omdat men snel verzandt in onwerkbare administratieve gedrochten van 'oplossingsrichtingen'.
Voor bijvoorbeeld autobanden, batterijen en witgoed is al een producentenverant- woordelijkheidssysteem in werking. Zogeheten 'Extended Producer Responsibility' (EPR), wat in de genoemde voorbeelden wordt vertaald in een verwijderingsbijdrage: bij aanschaf wordt een bedrag inrekening gebracht om de afvoer en recycling aan het einde van de levensduur te betalen.
Dat is het meest platgeslagen model van EPR, maar VisNed is van mening dat dit voor visnetten geen relevante optie is want het lost vraagstukken rondom inzame- ling en recycling niet op.
Visnetten zijn nu eenmaal gemaakt van complexe samenstellingen van materialen en de technieken om goed te kunnen recyclen zijn er simpelweg nog niet, we zijn hierover in gesprek met het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.
Havenontvangst Richtlijn
Havens hebben de verplichting gekregen om aan Fishing for Litter te gaan meebeta- len, via de zogeheten Havenontvangst Richtlijn (Port Reception Facilities PRF). Vis- Ned is heel ongelukkig met deze aanpak, samen met onze Ierse, Finse en Belgische collega’s.
Fishing for Litter is een maatschappelijke dienst, kost relatief weinig en levert veel op en nu zou daar dankzij de Europese Richtlijnen een heel administratief circus voor opgetuigd moet worden waar havens ook niet op zitten te wachten.
Inzameling en Recycling onder een vergrootglas
Op de tweede en derde dag ging het over inzamelen en recyclen van netwerk. De ge- zamenlijke denkkracht van 50 aanwezigen uit visserij, netproducenten, wetenschap, chemische industrie en overheden bracht een grote hoeveelheid ideeën over het voetlicht. Bij het maken van vistuigen is de aandacht vooral op de visnamigheid ge- richt. Dat is niet alleen logisch, dat is ook noodzakelijk.
Maar bij het maken, wordt momenteel niet of nauwelijks gedacht aan het moment dat het tuig is uitgevist. Dat verandert, want de insteek is tegenwoordig die van een 'circulaire economie'. Dit zal aan de productie van netten, en op termijn aan de ba- sismaterialen, andere eisen stellen.
Hoewel de verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij producenten en deels de afvalver- werkers, moeten we hier als sector wel scherp op zijn om kosten en administratieve lastenverzwaring te voorkomen.
Visserij reageert op voorstel introductie bestuurlijke boete
Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) heeft een voorstel gedaan tot wijziging van de Visserijwet 1963 om de bestuurlijke boete te introdu- ceren. Op dit voorstel, dat ter consultatie voorlag, is een visserij-brede reactie ge- geven.
Wanneer de overheid regels maakt of voorschriften opstelt, wordt elke burger ge- acht zich daaraan te houden. Wanneer dat niet gebeurt heeft de overheid onder an- dere de mogelijkheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete.
Daarvoor moet de overheid wel wettelijk regelen dat zij die bevoegdheid heeft en daarom dit voorstel tot wijziging van de Visserijwet 1963. Een bestuurlijke boete kan zonder tussenkomst van het Openbaar Ministerie worden opgelegd. Het moet dan wel om kleine en eenvoudig vast te stellen overtredingen gaan.
De kritiek die de visserij op dit voorstel heeft is kortweg dat het voorstel te algemeen geformuleerd is en geen rekening houdt met de diversiteit van de visserijsector en de complexiteit van de visserijregelgeving. Het voorstel maakt ook niet helder waarom de introductie van een bestuurlijke boete gewenst is. Verder lijkt het voor- stel geen rekening te houden met de ontwikkeling van privaat toezicht in de garna- lenvisserij.
De reactie op de consultatie is visserijbreed ondersteund door de Redersvereniging voor de Zeevisserij, VisNed, NVB, PO Rousant, St. Visserij & Natuur, Vereniging net- VISwerk en Vissersverenigingen Hulp in Nood en Ons Belang. Zo is er een extra sterk signaal afgegeven richting het ministerie van LNV om de inbreng serieus mee te ne- men.
Dit zou kunnen en moeten leiden tot aanpassing van het huidige wetsvoorstel. Het is voor nu dus afwachten en nog onduidelijk welke punten van kritiek tot aanpassing van het wetsvoorstel leiden en hoe het uiteindelijke wetsvoorstel er dan uit komt te zien.
De reactie van de visserij op de consulatie en het (eventueel) aangepaste voorstel worden vervolgens ter goedkeuring voorgelegd aan de ministerraad. Wanneer de mi- nisterraad akkoord geeft op het wetsvoorstel, wordt het ter goedkeuring voorgelegd aan respectievelijk de Tweede en Eerste Kamer. Welke termijn hiervoor genomen wordt is nu nog niet duidelijk.
Update Overzicht benutting visquota 2019
Hieronder benuttingsoverzicht van de uitputting in 2019 van de belangrijkste Ne- derlandse quota voor de kottervloot. Het overzicht is van 31 december 2019, dus tot en met week 52, maar het overzicht is nog niet definitief. Alle vangsten zijn wel verwerkt maar er moeten nog wat ruilen verwerkt worden.
Ter vergelijking eveneens bijgevoegd het overzicht per 31 december 2018, wat wel de definitieve cijfers van dat jaar weergeeft.
2019 | 2018 | |||||
( 31-12-2019) | ( 31-12-2018) | |||||
Vissoort: | Quotum: | Vangst: | Benutting: | Quotum: | Vangst: | Benutting |
Tong | 10.532 | 6.913 | 66 % | 12.853 | 8.336 | 65 % |
Schol | 44.869 | 19.410 | 43 % | 50.655 | 22.658 | 45 % |
Kabeljauw | 885 | 718 | 81 % | 1.129 | 346 | 31 % |
Wijting | 955 | 853 | 89 % | 783 | 649 | 83 % |
Tarbot/Griet | 4.963 | 2.766 | 56 % | 4.265 | 2.571 | 60 % |
Tongschar | 704 | 348 | 49 % | 879 | 288 | 33 % |
Langoustines | 1.598 | 1.390 | 87 % | 1.165 | 826 | 71 % |
Rog | 350 | 351 | 100 % | 341 | 315 | 92 % |
Schol Skagerrak | 2.850 | 2.850 | 100 % | 2.579 | 1.526 | 59 % |
Wijting Kanaal | 787 | 728 | 93 % | 553 | 494 | 89 % |
Totaaloverzicht PO-maatregelen
Ook in 2020 hebben de Nederlandse PO’s in CVO-verband maatregelen genomen om de benutting van een aantal nationale quota zo duurzaam mogelijk te maken en om vroegtijdige sluiting van deze quota te voorkomen. Voor zeebaars gelden door de overheid ingestelde maatregelen. Het to- taaloverzicht:
PAP-regeling schol: Met ingang van maandag 24 februari 2020 is de volgende periode van 4 weken ingegaan. Deze loopt van week 9 t/m 12 (24 februari – 21 maart 2020) en luidt als volgt:
• Een vaartuig met een basiscontingent schol tot 315 ton mag in de 4-weekse periode week 1 t/m 4 maximaal 100 ton schol aanvoeren;
• Een vaartuig met een basiscontingent schol tussen 315 tot 630 ton mag in de 4-weekse peri- ode week 1 t/m 4 maximaal 115 ton schol aanvoeren,
• Een vaartuig met een basiscontingent schol van meer dan 630 ton mag in de 4-weekse peri- ode week 1 t/m 4 maximaal 130 ton schol aanvoeren.
Tarbot, griet: Minimum aanvoermaat: 27 cm.
• De maximaal aan te voeren hoeveelheid tarbot/griet per vaartuig per week of reis langer dan
7 dagen is door de PO’s vastgesteld op 3.000 kg dood gewicht. Indien een vaartuig meer dan
3.000 kg vangt dient het lid dit z.s.m. te melden aan de eigen PO.
• Bij aanvoer van meer dan 3.000 kg en/of kleiner dan 27 cm tarbot / griet wordt een heffing van € 10,00 per kg toegepast.
• Deze maatregel geldt niet voor het Skagerrak.
Tongschar: voor tongschar geldt een minimum maat van 25 cm waarbij de tongschar van 25 – 27 cm moet worden gesorteerd in een aparte klasse: tongschar IIIb of tongschar IV.
Noorse kreeft: Aanvoer en verhandeling van meer dan 30 stuks in een kilogram is verboden. Verder: max. 10% kreeftstaartjes per aanlanding.
Roggen: Minimum aanvoermaat: 55 cm.
• Een vaartuig mag per week of reis langer dan een week totaal maximaal 120 kg roggen (ste- kelrog - RJC, Grootoog rog - RJN, gevlekte rog - RJM) aanvoeren.
• Let op: graag juiste codes gebruiken om dubbeltellingen, dus verlies van quota te voorko- men.
• Bij overtreding minimum maat en/of maximale hoeveelheid wordt door de PO een heffing opgelegd van € 5,00 per kg.
• Deze maatregel geldt niet voor het Skagerrak.
Zeebaars; Minimum maat voor zeebaars voor alle vlootsegmenten is 42 cm.
• Gerichte visserij op zeebaars met sleepnetten is verboden.
• Voor de maanden februari en maart geldt een totaal aanvoerverbod voor alle vistuigen. Er mag dus weer vanaf 1 april as. zeebaars worden aangevoerd.
• Voor alle vaartuigen die gebruik maken van een gesleept vistuig (er is geen onderscheid meer tussen boomkor/borden en fly shoot) geldt een bijvangst-percentage van 5% met een maximale aanvoer van 520 kg per 2 maanden. Het percentage wordt berekend aan het eind van de reis.
• Voor staandwant-vissers geldt 1.400 kg per jaar.
• Voor de handlijn-vissers geldt 5.700 kg per jaar.
Het VisNed-team