1*8. 3J
1*8. 3J
Goedkeuring var. contracten met twee stoomvnartmaatschappijen.
(re. 3.)
MEMORIE VAN TOELICHTING.
De Regeering zag zich door dezen loop van zaken te- leurgesteld in de verwachting, dat zich uit de 10- a 11- daagsche vaart een geregelde wekelijksche mtildienst zou ontwikkelen : alleen dan kou de Nederlandsche mail tot haar recht komen en onafhankelijk worden van buiten- landsche mailgelegenheden.
Ook alleen voor dat geval mocht het uitzicht worden geopend op eene hoogere tegemoetkoming dan tot dusver wegens het vervoer der brievenmalen was toegekend.
Onder die omstandigheden hebben de beide Nederlandsche Stoomvaartmaatschappijen op Nederlandsch-Indië , de »Ne- derland " en de » Rotterdamsche Lloyd " in April 1887 de handen ineengeslagen, om vereenigd de proef te nemen met het onderhouden van eenen wekelijkschen maildienst tuMcheo Nederland en Nederlandsch-Indie over Marseille , en wel de eene week uit Amsterdam door de stoomschepen der * Nederland" en de andere week uit Rotterdam door die der » Rotterdamsche Lloyd ".
Dientengevolge werd met de » Nederland ", welke alzoo hare vaart om de 10 a 11 dagen tot eenen veertiendaag-
Het vervoer van brievennialen tusschen Ne'lerland en
Nederlandsch-IndiB met Nederlandsche stoomschepen, on- derweg eene haven in de Middellandsehe Zee, tot het aan boord nemen of ontsehepen van brieven malen , aandoende , dagteekent van October 1875.
De Maatschappij > Nederland" verbond zich tot zoodanig vervoer met hare destijds om de vier weken tusschen Nieuwe- diep en Batavia varende stoumsckepen , onder verplichting tot het aandoen van de haven van Napels , bij overeen- komst dd. 9/2 October 1875.
üe Staat waarborgde aan de Maatschappij, wegens dat vervoer, eene opbrengst van f3000 per reis.
De vierwekelijksche vaart tnssciien Nieuwediep , Napels en Batavia werd , te rekenen van Januari 1877 , uitgebreid tot eenen dienst om de drie weken en in verband daar- mede met de Maatschappij , onder dagteekening van 10 Januari 1877, eene nieuwe overeenkomst aangegaan, waarbij aan baar eveneens een bedrag van f 3000 per reis als opbrengst wegens het postvervoer werd gewaarborgd. De uitbreiding van de driewekelijksche vaart der stoom- schepen tot eene vaart om de veertien dagen tusschen Amsterdam (1), Napels en Batavia, met ingang van April 1879 , gaf aanleiding tot het weder sluiten van eene nieuwe overeenkomst, onder dagteekening van 23/27 Mei 1879
(Bijlage A).
Ook bij deze overeenkomst bleef de aan de Maatschappij gewaarborgde som wegens het postvervoer vastgesteld op f3000 per reis, gelijkstaande met f 156 000 'sjaars.
De behoefte aan meer stoomscheepsruimte , welke zich in het verkeer tusschen Nederland en Nederlandsch-Indië openbaarde, deed de Maatschappij besluiten , om met in- gang van April 1882 haren veertiendaagschen dienst uit te breiden tot eene vaart tweemaal in de drie weken (om de 10 a 11 dagen).
De toenmalige Regeering, te recht inziende, dat eene vaart tweemaal in de drie weken op afwisselende dagen , voor het postvervoer niet meer nut had dan eene vaart op een vasten dag om de twee weken, gaf niet toe aan het verlangen der Maatschappij , om aan haar ook voor het meerdere aantal reizen (70 in plaats van 52 per jaar) eene opbrengst van f 3000 per reis te waarborgen.
Alzoo werd , bij overeenkomst dd. 8 Februari /18 Ja- nuari 1882 , tot wijziging der overeenkomst van 1879 en regelende de 10- a Xxxxxxxxx xxxxx xxx xxxxxxxxxxxx , xxx xx Xxxxxxxxxxxx geen.» hoogere som gewaarborgd , dan onder de werking van den veertiendaagschen dienst, namelijk f 156 000 voor alle reizen per jaar.
De uitbreiding van den dienst tot eene vaart om de 10 a 11 dagen , beantwoordde niet aan de verwachting der Maatschappij : er kon ion niet altijd voor alle reizen vol- doende vrachten worden verkregen. Ds financieele uitkom- sten waren dientengevolge zoo ongunstig , dat over de jaren 1883 tot en met 1886 aan de aandeelhouders gemiddeld een dividend van slechts 1,65 pet. kon worden uitgekeerd. Bij eene zoo onbevredigende uitkomst, kou met de vaart om de 10 a 11 dagen niet worden voortgegaan , maar moest aan vermindering van het aantal reizen gedacht worden.
(1) Be Maatschappij „Nederland" verplaatste in April 1879 hare kantoren van Nieuwediep naar Amsterdam.
schen dienst terugbracht, onder dagteekening van 27/21 April 1887, opnieuw eene overeenkomst, tut wijziging der overeenkomst van 1879, aangegaan, met behoud van de aan haar bij de wijzigmgsovereenkomst van 1882 ge- waarborgde som van f 156 000 per jaar (1).
De » Rotterdamsche Lloyd " verbond zich bij de over- eenkomst van 31 Mei/Juli 1887 (Bijlage B), voor een jaar mede tot het uitvoeren van eenen geregelden veertien- daagschen maildienst.
Met de stoomschepen dezer Maatschappij, niet altijd op vaste dagen vertrekkende , had tot dusver alleen vervoer van brievenmalen rechtstreeks uit Rotterdam naar Batavia en uit Batavia naar Rotterdam plaats gevonden op den voet van art. 29 der wet van 22 Juli 1870 {Staatsblad n°. 138), gewijzigd bij art. 15 der wet van 21 Juni 1881 (Staatsblad n°. 70), dat is als » zeepost ".
De eerste afvaart, respectievelijk uit Rotterdam en uit Amsterdam onder die regeling, vond plaats den 7den en den 14deu Mei 1887.
In afwachting, of de Maatschappijen den geregelden wekelijkschen maildienst al dan niet zouden voortzetten, kon aan de > Rotterdamsche Lloyd " wegens het uitvoeren van den maildienst geene hoogere betaling worden toe- gekend dan die, welke bij het verdrag der Algemeene Postvereeniging wegens het vervoer van brievenmalen over zee is vastgesteld. Ook uit dien hoofde wenschte de »Rot- terdamsche Lloyd" zich bij de overeenkomst tot het uit- voeren van den maildienst, voorloopig slechts voor één jaar te verbinden en de verplichting niet op zich te nemen , om de reizen door hare stoomschepen binnen eenen be- paalden tijd te doen volbrengen.
In bet belang van het definitief tot stand komen van den wekelijkschen maildienst en met het uitzicht op de mogelijkheid, dat alsdan de aan haar gewaarborgde som wegens het vervoer der brievenmalen zou worden verhoogd, had evenwel de Maatschappij » Nederland" aan de » Rot- terdamsche Lloyd", als opbrengst wegens het brieven- vervoer met de stoomschepen dezer Maatschappij, een be- drag van f 1000 per reis, gelijkstaande met f 52 000 per jaar, gewaarborgd, dat wil zeggen, dat de betaling aan de » Rotterdamsche Lloyd" wegens het vervoer der brie- venmalen verschuldigd, door de » Nederland " c. q. tot f 1000 per reis zou worden aangevuld.
Bij het eindigen van het eerste proefjaar in Juni 1888, werd de overeenkomst met de » Rotterdamsche Lloyd '' voor een juar verlengd, nadat de » Nederland" zich be- reid had verklaard, ook nog voor dat jaar aan de » Rot- terdamsche Lloyd" eene opbrengst wegens het brieven- vervoer van f 1000 per reis te waarborgeu.
Nochtans verklaarden de Maatschappijen zich ongenegen , om den wekelijkschen maildienst op dien voet nader op- nieuw voort te zetten.
Voor de »Rotterdamsche Lloyd", die zich verbonden had aan vaste vertrekdagen en het regelmatig aandoen van Marseille, was het op den duur onaannemelijk, om
(1) Bij overeenkomst van 10/13 Augustus 1888 werd nader vast- gesteld, dat de stoomschepen der „Nederland" Genua in plaats van Marseille zulleu aandoen.
iiyiagen. [78. 3.1 Tweede Kamer. 9
Goedkeuring van contracten met twee stoom vaartmaalschappijeu.
eenen maildienst te onderhouden tegen eene soo aanmer- kelijk lagere vergoeding dan daarvoor aan de » Nederland" was gewaarb irgd.
Kr werden daarop onderhandelingen gevoerd met het doel, zoowel om de »Botterdamaehe Lloyd" voor goed uan den maildienst te verbinden, als om te geraken tot eene bespoedigde uitvoering van de reizen door de Neder- landsche itOOHMCbepen, omdat deze in snelheid van ver- voer bij die van de vreemde maildiensten achterstaan
Die oa lerhandelingen hebben geleid tot het sluiten der nieuwe postcontracten, welke thans ter bekrachtiging worden aangeboden.
In afwachting van den alloop dier onderhandelingen werd de overeenkomst wegens het vervoer van brieven- malen met de » Botterdameohe Lloyd " opnieuw verlengd. Ter beoorJeeling van de financieel» gevolgen van de nieuwe postcontracten, moge het volgende overzicht dienen. Aan de Maatschappij » Nederland " is bij het bestaande postcontract (bijlage A) wegens het vervoer van brieven- malen, eene opbrengst van f 15(5 000 per jaar, gelijk-
staande met f 3000 per reis, gewaarborgd (1).
Bij het nieuwe postcontract is aanvankelijk eene jaar- lijkschc waarborgsom van slechts f 2400 per reis, gelijk- staande met f12480 0 'sjaars, of f 31 200 minder dan thans bedongen
Daarentegen zal de »Nederland" niets meer aai) de
> Rotterdamsehe Lloyd" hebben uit te keeren we
het waarborgen aan deze Maatschappij van f5 2 000 per jaar als opurengst van het postvervoer. De » Nederland " moest deswege jaarlijks ongeveer f 24 000 bijpassen.
Aan de »Botterdamaehe Lloyd", welke ingevolgo het thans geldende postcontract (Bijlage B) uit net vervoer der brievenmalen, over 1888 f2 7 720 , en over 1889 f2848 9 beeft genoten, wordt bij !.et nieuwe contract, wegens dat. vervoer, eene opbrengst van f 1G00 per reis, gelijkstaande met f *3 200 per jaar, gewaarborgd, zoodat aan baar aanvankelijk ruim f 54 000 per jaar meer dan
invloeien. Zal Ne Ierland onder de koloniale Mogendheden zijne plaats iii'-r waardigheid blijven innemen , dan moeten daarvoor geldelijke oflbrs worden gt.bracht. Wel heeft Nederland H iert vide jaren een pigen maildienst, maar de ondersteuning die deze dienst uit 's Kijks kas ontvangt is van dien aard, dat hij, wat snelheid betreft, bij het buitenland achterstaat.
In 1889 is de mail uit Nederland tot Batavia, zoowel met de Blitsche als Fransche paketbooten verzonden, gemiddeld in 281/, dag overgebracht, terwijl de overtocht met de stoomschepen der «Nederland" en der » Rotter- damsehe Lloyd" gemiddeld ruim 31'/ , dag heeft geduurd. In de omgekeerde richting uit Batavia naar Nederland, kwam de mail, per Britsche en Fransche paketbooten verzonden , gemiddeld respectievelijk in 31 % en ruim 28 dagen over en met de stoomschepen der «Nederland" en der «Rotterdamsche Lloyd" gemiddeld respectitvelijk in
ongeveer 32 en ruim 33 dagen.
liet gevolg van dezen toestand is dat het publiek, vooral in Nederlandsch-lndie, bij voorkeur van den vreemden boven den Nederlandschen mail iienst gebruik maakt.
Dit zal anders worden zoodra de Ne lerlandsche stoom- schepen , ingevolge art. 12 van de nieuwe postcontracten, hunne vaart zullen versneld hebben en door eene bekorting vau den reisduur respectievelijk met 3 en 4 etmalen , aan de mail eenen even snellen overtocht zullen verzekeren , als de beste buitenlandsche maildienst.
Met grond mag verwacht worden , dat dan een groot gedeelte van de brieven en andere stukken, voor wier verzending thans door het publiek van de vreemde mail- gelegenhedeu wordt gebruik gemaakt, naar den Neder- landschen maildienst zal overgaan, en dientengevolge een niet gering deel van het bedrag, dat thans wegens het vervoer dier brieven en stukken aan de buitenlandsche pos'administratiën moet worden uitgekeerd en' t welk over 1889 fr. 112 378,07 beliep, aan de Nederlandsche en de koloniale schatkist zal ten goede komen.
thalnu sa
z/.UalI
z/ .iijnj " t»e-*' b«-e^"t.aMl-ei^ni. ,, tne-r. w" 'iJjl1 'z"iJj n—i*evmt mirnmeewmr zma*li uo.nntv, «aini g^ ve.nn
Er kan geene bepaalde toezegging worden gedaan,
de bijdrage ad f 24 000 van de Maatschappij »Ne Ierland".
De aan de » Rotterdamsche Lloyd" gewaarborgde som is aanvankelijk zooveel lager gesteld dan die voor de
» Nederland", omdat de vloot der » Rutterdnmsche Lloyd " over het geheel, voor het tegenwoordige niet in staat is, de reizen even snel te volbrengen als de schepen der •Ne- derland". Bij het nieuwe contract is daarom ook uit dien hoofde, door de » Rotterdamsche Lloyd " \\>or hare schepen, lot het volbrengen der reis tusschen Maneilleen Batavia, één etmaal meer bedongen, dau voor de schepen der »Ne- derland" tot het volbrengen der reis tusschen Genua et» Batavia is toegestaan.
Uit hot vorenstaande blijkt dat, terwijl xxxxx jaarlijks aan de beide maatschappijen gezamenlijk ruim f 184 00(1 betaald wordt, ingevolge 'ie nieuwe contracten aanvanke- lijk f 208 000 'sjaars, dat is f 24 000 meer zal moeten worden nitgegeve i.
Bij het versnellen van den maildienst zal, ingevolge art. 12 van de nieuwe postcontracten . de tegemoetkoming aan elk der beide maatschappijen kunnen klimmen tot f25 7 400 per jaar en alzoo dan aan haar gezamenlijk jaarlijks f 330 800 meer dan thans te betalen zijn.
Tegenover deze aanmerkelijk hoogere uitgaven staat de bevordering van het groote belang, dat voor liet moeder- land eii de bezittingen in Nederlandsch-Indië gelegen in in liet in stand houden vau eenen geregelden wekelijk- schen maildienst onder Nederlandsche vlag en bet opvoe- ren van dien dienst tot zoodanige hoogte, dat hij met vreemde maildiensten op Nederlandsch-Indiö op gelijke lijn kan worden gesteld.
Eene goede stoomvaartvcrbinding tusschen het moe Ier- land en zijne koloniën is een nationaal belang , waarvan de vervulling niet afhankelijk mag zijn van buitenlandeen e
(I) Bij betaling naar het tarief, vastgesteld bij art. 13 van het be - staande posteoutract. zou aan de Maatschappij moeten zijn uitgekeerd:
omtrent het tijdstip, waarop alle stoomschepen der beide Maatschappijen den reisluur tot de bij de nieuwe post- contracten aangewezen grens zullen hebben bekort. Het ligt intusschen in de bedoeling, om reeds in 1891 met het bekorten der reizen aan te vangen en deze in haar geheel zoo spoedig ten ein Ie te brengen , als de otnstandig- be ten zullen toelaten.
De inrichting en het onderhouden van een snelleren maildienst zal belangrijke kosten noodig maken.
Dit moge uit het volgende blijken :
Voor het afleggen van de reizen tusschen Genua en Batavia binnen den bij het bestaande contract vastgestelden tijd, moeten de schepen der Maatschappij «Nederland" een 10.6 mijlsvaart loopen en behoeven zij voor den over- tocht 28 stoomdagen. t'er stoomdag wordt door elk schip verbruikt ongeveer 24,5 ton steenkolen of per reis 080 ton. Onder het nieuwe contract zullen de schepen eene vaart- snelheid moeten kunnen bereiken van 12 mijl en zal dan
aan den overtocht 24 dagen worden besteed.
Bij eene 12 mijlsvaart worden per stoomdag verbruikt
36 ton steenkolen , dat is 864 per reis of 178 ton meer dan op eene reis met een vaart van 10,6 mijl. Alleen op de. gezamenlijke reizen tusschen Genua en Batavia (52 per jaar), zal alzoo per jaar 9256 (178 X 52) ton steenkolen meer moeten verstookt worden , wat , de ton steenkolen gerekend tegen een middelprijs van f 16 per toa , eene hoogere uitgaaf vau f 148 096 veroorzaakt.
Wegens de grootere hoeveelheid me ie te voeren kolen , is voor berging van kolen, rekenende op bijlading te Port-Said , eene meerdere bergruimte van 178 Ms. xxxxxx, terwijl voor het krachtiger stoomvermogen eene meerdere stuwruimte van 100 ton wordt gevorderd.
De gezamenlijke meerdere ruimte, ad 278 ton , maakt de bouwkosten per .schip, de ton op slechts f 100 gerekend, f 27 800 booger.
Het verschil in indicateur-paardenkracliten tusschen de de beide soorten van schepen, bedraagt 750 of, wat de
over 1880 f 28 603
„ 1881 30 9G7
over 1885 f 53 704
„ 1880 49 574
kosten betreft. berekend naar f 135 per indicateur-paarden- kracht, f 101250 per schip.
,, | 1882 | 41 554 | „ | 1887 | 44 919 | Het totaal der hoogere bouwkosten voor elk schip bedraagt |
„ | 1883 | 4C963 | .. | 1888 | 43 975 | alzoo f 129 000 of voor de vloot van 10 schepen f 1290 000. |
„ | 1884 | 53 851 | _ | 1889 | 41 234 | De Maatschappij rekent wegens dit kapitaal op 6*/# voor |
Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. 1890-1891.
40 1*8. a.j
Goedkeuring vim contracten met twee sloomvaartmaatsehappijen.
afschrijving, 6°/„ voor assurantie, 5 c / 0 voor herstellings- kosten en 5°('0 voor rente, of gezamenlijk f28:5 000 per jaar. Aan de exploitatie van den mail lienst.met ttoomsebepen, die eene vaart van 12 mijl moeten loopen , zijn dus aan- merkelijk lioogere kosten verbonden , dan yoor de exploitatie
met schepen van eene 10,6' mijlsvaart gevorderd wordt.
Het is wel te denken , dat hij de snellere vaart der stoomschepen het aantal passagiers zal toenemen ; voor het goederenvervoer is echter de bespoediging der reizen niet van zooveel b.daug, dat daarvoor aan de snelstvarende stoomschepen de voorkeur gegeven wordt.
De kortere roizen zullen voor de .Maatschappijen eene besparing geven op de kosten van voeding der passagiers , maar het bedrag daarvan kan niet geacht worden in eene noemenswaardig gunstige verhouding te staan tot dat der hoogere exploitatiekosten.
Door de Maatschappijen wordt uit de bestaande post- contracten geene zoo hooge vergoeding genoten, dat zij zonder verhooging der vergoeding zouden kunnen overgaan tot het onderhouden van een jaarlijks zooveel meer kosteu- den dienst.
De Maatschappij » Nederland " heeft ondanks het jaar- lijksch subsidie van f15 6 000 over de jaren van 1879 (het invoeren van den veertiendaagschen dienst) tot en met 1889, gemiddeld niet meer dan 5'/ s °/, aan hare aandeel- houders kunnen uitkeeren.
Het is dus billijk , dat aan de Maatschappijen bij bet inrichten harer stoomschepen tot het maken van kortere reizen, eene verhooging van subsidie worde toegekend en uit hetgeen hiervoren omtreat de daaruit volgende ver- meerdering der exploitatiekosten is medegedeeld, volgt reeds genoegzaam, dat, de daarvoor in de nieuwe postco:)- tracten gestelde bedragen niet te hoog zijn.
Immers tegenover de zoo belangrijk hoogere exploitatie- kosten , zullen de beide Maatschappijen . behalve de aange- geven kleine voordeelen, gezamenlijk slechts een hooger subsidie van f 330 800 per jaar genieten.
f
De Maatschappijen hebben dan ook bezwaar gemaakt tegen het sluiten der nieuwe poslcontracten , als daarmede niet gepaard gingen bijzondere overeenkomsten , waarbij het vervoer vau gouvernetnents-passagiers en gouverne- ments-goederen met bare stoomschepen bestendigd werd en waardoor aan beiden her vervoer van gouvernements- iroducten verzeker! werd op den zelfden voet ,■ als waarop aatstbedoeld vervoer thans reeds met de stoomschepen der Maatschappij » Nederland " plaats vindt. (1)
Vermits bij de postcontracteu aau beide Maatschappijen gelijke verplichtingen worden opgelegd , kwam het nood- zakelijk voor, haar ook gelijke rechten en voordeelen toe te kennen met opzicht tot het gouvernements-vervoer.
Daartoe strekken de afzonderlijke overeenkomsten , dd.
12 Mei il., die door den tweeden on.lergeteekin Ie met de beide Maatschappijen, voor den gebeeien duur van de postcontracten gesloten zijn en die in afschrift (als bijlagen letter C en D') hierbij worden overgelegd.
Terwijl voor de Maatschappij » Nederland " de bestaande overeenkomst van Juni 1887 betreffende liet producten- vervoer met eenige nu noodzakelijk geworden wijzigingen bestendigd wordt, is met de » Rotterdamsche Lloyd " bij de mede in afschrift hierbij gevoegde , aan de met haar gesloten overeeukomst gehechte «Bepalingen" (bijlage letter 'ó') eene verbintenis aangegaan geheel gelijkluidende aan die welke voor het productenvervoer met de Maatschappij
> Nederland " zal gelden.
Verder zijn bij de voormelde overeenkomsten de bestaande voorwaarden en vrachtprijzen betreffen te het vervoer van Gouvernements-passagiers en gouverneineiit.s-gnedereu met eenige geringe wijzigingen bevestigd , terwijl bende Maat- schappijen tevens voor den gebeeien duur van de nieuwe postcontracten (dus voor l-'> jaar) aan de overeengekomen vrachtprijzen gebonden blijven.
Ten opzichte van de beide overeenkomsten (zie artikel 5) is bepaald , dat zij geacht worden niet gesloten te zijn , wanneer de nieuwe postcontracten niet vóór den 31sten December a. s. door de wet bekrachtigd zijn.
(1) Omtrent het vervoer van gouvernements-producten uit Nedcr- Iandsch-Iudië naar Xederland had de Regeering zich tot dusver wel jegens de Maatschappij „Nederland", maar niet jegens de „Rotter- damsche Lloyd' verbonden (verg-elijk Koloniale Verslagen van 1887 bladz. 137 en van 1889 bladz. ICO).
Worden de postcontracten door de wet bekrachtigd' dar. tal bet jaarlijksch subsidie aan den Nedi rlandsonen maildienst per zeemijl hoogstens f3,79 bedragen. Dit bedrag is aanzienlijk lager dan hetgeen aan buiteulandacbe Maat- schappijen wordt uitgekeerd , gelijk uit de volgende op- gaven olijkt.
De Prauscbe Stoomvaartmaotsehspp\j» Messageries mart-
times " is gesubsidueerd :
a. voor hare diensten in de Middellandsohe Zee en op den Atlantischen Oceaan met fr. 14 per zeemijl;
b. voor hare'; dienst op lnhë , China en Australië met fr. 32 per zeemijl;
c. voor haren dienst op de Oostkust van Afrika met fr. 20 per zeemijl.
I>e Britsche » Peninsular and Oriental 8team Navigation Company " on vangt voor het on ierhouden van .e mail- diensten tusaeben Brindin . Bombay en Xxxx xxxx jaarlijks 265 000 ponden sterling , gelijkstaande met, fr. 45,88 per zeemijl.
De » Nord Deutsche Lloyd " is voor hare lijnen op Oost- Azie en Australië gesubsidieerd met 4 400 000 mark per jaar , overeenkomende met fr. 41,10 per zeemijl.
liii tegenover deze hooge subsiiiën zal , indien ten slotte de aan de Nederlandsche stoom vaartmaatschnppijen inge- volge art. 12 van de nieuwe postcontracten toe te kennen jaarlijkschu vergoeding voor elk harer op f257 400 zal zijn gebracht, het subsidie aan den Nederlaudschen maildienst nog slechts f 3,79 per zeemijl bedragen.
Na deze algemeene toelichting, volgen hieronder eenige aanteekeningen op sommige ailikelen der nieuwe postcon- tracten en de, daarmede verband houdende artikelen van het wetsontwerp.
Art. 2. De tegenwoordige vloot der Maatschappijen is, wat hare getalsterkte en de inrichtingder schepen betreft, voldoende, om in de behoorlijke uitvoering van den dienst, overeenkomstig de bepalingen van de nieuwe contracten, te voorzien, be verplichting om nieuwe schepen op Nederlandsche werven te doen bouwen, ia aan de Maat- schappijen opgelegd behoudens de gevallen, waarin de nakoming dezer verplichting de behoorlijke uitoefening van dji' dienst zou in gevaar brengen of de kosten van aanbouw in Nederland niet in verhouding zijn tutdeaan- nemingssommeu door buitenlandscbe werven gevraagd.
Art. 3. Bij het vaststellen der vertrekdagen is rekening gehouden met de dagen van verzending van de post met bnitenlandsche mailgelegenbeden.
In verband met wijzigingen in het vertrek dier mail- gelegenheden is het noonig, dat do postadministratie de regeling van de vertrekdagen der maildiensten in de hand hebbo.
Art 4. De bepalingen van dit artikel zijn in overeen- stemming met den bestaanden toestand.
Alleen is, met bet oog op veranderingen van den treinen- loop, wijziging- van het unr van inscheping der post voorbehouden, alsmede, indien daartoe aanleiding mocht bestaan, het aandoen eener andere haven dan (ienua of Marseille.
Art- 5. De bepaling van dit artikel is, wat de Maat- schappij >Nederland" betreft, in overeenstemming met den bestaanden toestand.
De »Lloyd" is, wat dit onderwerp betreft, bij het bestaande contract aan geenerlei verplichting gebonden.
Art. 6. Dit artikel stemt geheel overeen met hetgeen ook daaromtrent volgens de bestaande contracten is over- eengekomen.
Art. 7. Bij art. 8 der bestaande overeenkomst met de Maatschappij »Nederland" is voor het afleggen, door de stoomschepen lezer Maatschappij, van de reis van Genua naar Batavia 30 dage:, en van Batavia naar Genua 32 dagen toegestaan. Under de werking van het nieuwe
[78. 3.|
Goedkeuring van contracten niet twee stoomvaartmaatschappijen.
contract, u i alzoo door die itoomsohepen reeds aanstonds de «tuur der reis moeten bekort worden.
Ten aanzien n u twee der tien schepen waaruit de vloot iler .Nederland" bestaat, zal die kortere reisduur niet worden verkregen.
! laarentegen nullen twee andere schepen aanstonds sneller varen dan voor de overige schept n U vastgesteld
De stoomschepen der »Botteraamsche Lloyd" welke bij het bestaande contract niet deze Maatschappij voor het afleggen der reizen tuascben Marseille en Batavia , aan geen reisduur gehouden zijn , zullen , ! ij den aanvang der nieuwe overeenkomst, die reizen dooreengenomen in denzelfdeu tijd moeten afleggen, als tot dusver voor de reizen tusschen Genua en Batavia aan de stoomschepen der > Nederland " was toegestaan.
Door de meeste stoomschepen der » Rotterdamsche Lloyd" wordt tbans aan de reizen tusschen Marseille en Batavia meer tijd besteed , dan bij het nieuwe contract is toegestaan , zoodat ook de overkomst der niet de stoomschepen der
» Botterdamsche Lloyd " verzonden mail over het algemeen reeds terstond zal bespoedigd worden.
Ook is een termijn gesteld voor het afleggen der reuen respectievelijk van Genua en Marseille naar Amsterdam en Rotterdam en omgekeerd. Bij bet bestaande contract, zijn de Maatschappijen in dit opzicht aan geen tijd gebonden.
Artt. 8 , 9 en 10. De bepalingen van deze artikelen komen geheel overeen met die, welke bij de bestaande contracten omtrent deze onderwerpen zijn vastgesteld.
Art. 11. De bij bet bestaande contract met de Maat- schappij » Nederland " vastgestelde maatstaf van betaling is bij de nieuwe overeenkomst in overeenstemniing ge- bracht met dien , welke tusschen de landen der Alge- meene Postvereeniging voor het vervoer van brievenmalen over zee is aangenomen.
De betaling aan de » Rotterdamsche Lloyd " wegens het post vervoer geschiedde reeds bij liet bestaande contract naar dien maatstaf.
Omtrent het aan de Maatschappijen gewaarborgde be- drag als opbrengst, wegens het overbrengen der brieven- poel wordt verwezen naar de algemeene toelichting.
Wat betreft de opbrengst naar den aangenomen maatstaf van betaling, wordt opgemerkt, dat met grond mag ver- wacht worden, «lat het bedrag daarvan stijgen zal. al naar gelang de stoomschepen snellere reizen zullen gaan maken en in verband daarmede door het publiek daarvan, voor de verzending zijner brieven en andere stukken , al meer en meer gebruik zal worden gemaakt . waar tegen- over dan staat, eene mindere betaling aan de vreemde pos- terijen , voor het gebruik maken van hare maildiensten, en eene grootere betaling door deze posterijen voor het vervoer van hare brievenmalen met de Nederlandsche stoomschepen.
Art 12. Wat de strekking van dit artikel — het ge- leidelijk vennellen van de vaart der stoomschepen — en zijne financieele gevolgen betreft, wordt verwezen naarde algemeene toelichting. Bij de bekorting von de reizen door de stoomschepen der » Nederland" met, drie dagen en door die van de » Botterdamsche Lloyd " met vier dagen , zal een eigen mailvaart worden verkregen, welke, wat snel- heid van vervoer betreft, niet meer bij de buitenlandscbe zal achterstaan.
Zoodra alle stoomschepen van de » Rotterdamsche Lloyd" voor bekorting van de reis met Mn etmaal zullen zijn aangegeven, zal de vaart dezer Maatschappij, wat den aanvankelijk aangenomen duur der reizen betreft, gelijk- staan met die der » Nederland". Op dien grond zal voor het eerste etmaal-bekorting het aan de » Rotterdamsche Lloyd" gewaarborgde bedrag worden verhoogd met zoo- danige som , dat het gelijk wordt aan bet bedrag dat reeds aanstonds aan de » Nederland " wordt gewaarborgd. Bij elke verdere aangifte voor bekorting door de » Xxxxxx- xxxxxxx Xxxxx " zal gelijke verhooging van waarborgsom volgen als bij aangifte door de » Nederland " wordt toe- gekend (voor elk etmaal f 44 200 , 52 reizen a f 850).
Indien de Maatschappijen zich , zoo noodig binnen den duur der nieuwe contracten , tut nog verdere bekorting van den reis i uur dan respectierelijk met 3 of 4 dagen
mochten willen verbinden , moet het uitzicht op vergoeding deswege niet geheel zijn afgesneden.
Aan het slot van bet ondervverpelijke artikel is daarom nader overleg te dier zake voorbehouden.
Art. 13. Vermits hot moederland en do bezittingen in Nederlaudeoh-lndifl mogen geacht worden bij den mail- dienst gelijk belang te hebben, is bij art. 2 van het wets- ontwerp voorgesteld , om de uit de postcontraeten voort- vloeiende kosten gelijkelijk door beide te doen dragen , eene regeling, die tot dusver reeds voor het vervoer met de stoomschepen der Maatschappij » Nederland" gold. (Vgl. Koloniaal Verslag van 1877 , bladz. 154 , noot 2.)
Artt. 14 , 15 en 16. De bepalingen van deze artikelen komen geheel overeen met die, welke bij de bestaande contracten omtrent deze onderwerpen zijn vastgesteld.
Art. 17. Door de bepalingen van dit artikel is aan de postbesturen in Nederland en Nederlandsch-Indië, wat bet postvervoer betreft, met uitsluiting van anderen , de be- schikking verzekerd over den maildienst der Maatschappijen. De geldelijke voordeden, welke uit het vervoer van vreemde brievenmaleti met de stoomschepen der Maat- schappij- n voortvloeien , komen voor een gelijk deel ten bate van de Nederlandsche en Nederlsindsch-lndischc post-
kassen.
Art. 18. In verband met de hoogere eischen , welke bij de nieuwe contracten aan het uitvoeren van den dienst gesteld worlen, is het in liet algemeen wenschelijk geacht, ter verzekering van de strikte nakoming der voorwaarden, tegen de overtreding daarvan zwaardere straften te bepalen dan bij de bestaande contracten bedongen zijn.
Alleen van art. 18 d schijnt eene toelichting noodig. Hoewel van de tegenwoordige directiën der beide Maat-
schappijen niet verwacht mag worden dat een schip voor korteren reisduur zou worden aangegeven dan waarvoor het is ingericht, ten einde daardoor financieel te worden gebaat, moeten toch do overeenkomsten, die voor een langen tijd worden gesloten, eene bepaling bevatten, waardoor dergelijke handeling wordt voorkomen.
Indien bijv. negen schepen der Maatschappij ..Nederland " zijn opgegeven v^or eene bekorting van den duur der reizen met 3 etmalen en het 10de voor eene bekorting niet 2 etmalen , zou de waarborgsom worden verhoogd met 2 X f 850 X 52 = f 8S400 -+- f (500 x 47 (1) = f 28 200 ,
alzoo met f 116 600. Bene aangifte nu van het 10de schip voor gelijke reisbekorting als waarvoor de overige schepen zijn opgegeven , zou ten gevolge hebben , uat de verhooging bedraagt' 3 x f85 0 X 52 = f 132 600. Wel zou de Maatschappij eene boete beloopen als sub c bepoeld , ten bedrage van 2 X f 500 X 5 = ( 5000, maar door de toepassing dezer boete zou het voordeel der onjuiste aan- gifte, niet weggenomen, maar alleen verminderd worden, te weten van f 16 000 op f 11 000 worden gebracht.
Om een dergelijk voordeel onmogelijk te maken, is art. 18<£ in de overeenkomsten opgenomen Krachiens die bepaling zal in het gestelde geval eene boete verschuldigd zijn , gelijk aan de verhooging der waarborgsom die door de aangifte voor kortere reis van dat schip is verkregen, derhalve van f 132 600 — f 116 600 = f 16 00(1, onver- minderd de boete sub c, dat is f 5000.
Behoudens deze boete, zal de financieele positie voorde Maatschappij dus dezelfde zijn , als bij eene aangifte van dit 10de schip voor 2 etmalen.
Daar de juistheid of onjuistheid eener aangifte in vele gevallen moeilijk kan worden bewezen, is aangenomen dat eene aangifte, onjuist is, zoodra een schip op twee reizen in 12 maanden aan de aangegeven snelheid niet voldoet.
Art. 19. De duur van een contract wegens eenen dienst, aan welks uitvoering zooveel verbonden is als de onder- werpelijke, kan , naar de meening der ondergeteekenden, niet korter zijn dan 16 jaren. Om ten volle de gemaakte bepalingen te kunnen nakomen, zal toch een aanzienlijk
(1) Hierbij is aangenomen, dat de 9 schepen gezamenlijk »7 reizen in de 12 maanden afleggen, het 10de schip 5 reizen.
|*8, 4J
Goedkeuring van conlracten niet tWM stoomvaaitmaal schappijen.
gedeeltn fier rloot door andere ttoomschencn vervangon
Uioeteil worden.
Evenwel is voor den Slaat is•;t reclit bedongen, om, bij onvoldoende of gebrekkige uitvoering van den .heust, het contract vroeger te doen eindigen.
Art. 20. Waar tot liet uitvoeren van eenen wekelijk- schen maildienst bet contract met de eene Maatschappij dut niet de andere aanvult, was het uit den aard der zaak uoodig te bepalen, dat beide contracten met elkaar staan of rellen. Ten einde bij het te niet ga m van een der contracten het voortduren van den wekehjkschen maildienst zoo mo-
| gelijk te kunnen verzekeren, was het echter evenseer wen- nu bel ijk te bedingen dat de Maatschappij, welke bet endere contract uitvoert, zoo /.ij dit wenKht, beide contracten voor hare rekening kan nemen.
I)e Mi)..ster van Waterstaat, Handel en Nijverheid,
HAVELAAR.
De Minister van Koloniën ,
MAOKAY.
(?8 . 4.)
BIJLAGE A DKR KUtOBIB VAN TOELICHTING.
TEKS T DE R OVEREENTI v ii4sli.v\UMSegeet vervoer van brievenmale n me t de stoomschepe n de r Maatschappij ,.Nederland" , zooals zij luidt n a de daari n laatstelijk bij de overeenkomste n van 27/2 1 April 1887 en '16/1:1 Augustu s 1888 gebracht e wijzigingen (1), gesloten 23/l27 Mei
1879 , gewijzigd f *VI>™"" |88 2 2 7/2 i April 1887 , 16/1 3 Augustu s 1888.
' ° J ° U Januari ' ' * ' ' °
A:t. 1.
De Maatschappij verbindt zich tot de overbrenging door middel van huren st-ombootdienst tussuhen Anuterdamen Batavia, op den voet en de wijze als bij de volgende artikelen is bepaald, van de brievenmalen welke langs dien weg tuaaclien Nederland en Xxxxxxxxx.xx/x-Xxxxx of tusschen Nederland en Nederlnn'lsck-Indië ter Bene, en vreemde Staten ter ander* sijdi winden gewixaeld.
Art. 2.
Het is aau de MimUcbapptj iiihlrukkelijk verloden om wegens het vervoer van brievenmalen door middel harer stoomschepen , met vreemde postbesturen overeenkomsten aan te gaan buiten toestemming en medewerking van het bestuurder posterijen 'm Nederland, of andere brieven malen te vervoeren dan die, waarvan het overbrengen haar door dit bestuur of dat in Nederlandsen-Indië is opgedragen.
Indien in strijd hiermede gehandeld wordt, verbeurt de Mtttschappij alle aanspraak op betaling wegens het ver- voer der brievenmalpn van de reis, waarmede buiten de tusschenkomst van het bestuur der posterijen in Nederland of in Nederlandsch-Indië eenige brievenmaal werd over- gebracht , onverminderd de bevoegdheid van den Staat, om deze overeenkomst onmiddellijk te verbreken , zonder tot eenige verdere betaling of eenige schadeloosstelling gehouden te zijn.
Art. 3.
De uitvoering van den voormelden dienst geschiedt als volgt: De stoomschepen zullen uit Amsterdam naar Batavia en van Batavia naar Amsterdam vertrekken des Zaterdags om de twee weken.
Het juiste uur van vertrek uit Amsterdam en uit Batavia wordt telkens , door of vanwege den gezagvoerder van het stoomschip aan den directeur van het postkantoor , in de haven van vertrek, tijdig opgegeven.
De verplichting tot geregeld varen wordt door de Maat- schappij op zich genomen , behoudens verhindering door
(I) Bij overeenkomst Tan 23/27 Mei 1879 werd gecontraetc»rd voor het uitvoeren van eenen vecrtieudaagschen maildienst. Ingevolge oyer-
, 8 Februari . . . . . . .
eenkomst van . 1882 werd de veertiendaacrsch" dienst mtge- 18 Januari °
breid tot een dienst om de 10 a 11 dagen (tweemaal in de 3 weken). Bij de overeenkomsten Tan 27/21 April 1887 en 16/13 Augustus 1888
werd respectievelijk vastgesteld dat de dienst om de 10 a 11 dagen tot eene vuart om de 14 dagen zou worden teruggebracht en Genua in plaats Tin Marseillc zou worden aangedaan.
oorzaken van iinrpn wil onafhankelijk, als schipbreuk, averij en andere gevallen van overmacht. Het vertrek uit Amsterdam en uit Batavia onder de werking der tegen- woordige overeenkom t , al vuur de eerste maal plaats hebben op
Art. 4.
Zoowel op de uitreis naar Indië, als op de terugreis naar Nederland, zal telkens in de haven van Genua worden aangelegd, zoowel tot bet aan boord nemen der hrieven- malen, welke tot dat einde door het bestuur der posterijen in Nederland over land naar Genua zijn verzonden of andere die op zijnen last aldaar in ontvangt zijn te nemen , als tot ontsclieping van brievenmalen.
De brievenmalen welke te Genua aau boord zijn op te nemen , zilleu aldaar ter inscheping gereed moeten zijn te twee uren des namiddags van den twaalfden dag na dien, waarop het stoomschip uit Amsterdam vertrokken is.
Wanneer ten gevolge van eon vertraagd vertrek uit Am- Sterdam of wegens oponthoud op de reis van Amsterdam naar ffnw te voorzien is dat het stoomschip later te Gt'/iua zal aankomen dan den twaalfden dag na den bij art. 3 vastgestelden vertrekdag uit Amsterdam, wirdt daarvan door de Maatschappij zoodra mogelijk aan het bestuur der posterijen in Nederland kennis gegeven, onder mede- deeling van den dag , waarop het stoomschip in dat geval te Genua zal aankomen.
De brievenmalen zullen alsdan eerst te zes uren 's morgens van den laatstbedoelden dag te Genua ter inscheping gereed behoeven te rijn. Bij de vertraagde aankomst te Genua van de brievenmaal uit Nederland, zal het stoomschip daarop, zoo nondig, vier en twirtig uren wachten, tegen eene vergoeding van tweehonderd gulden (f 200 voor elke 12 uren wachtens). Die vergoeding wordt uitgekeerd te gelijk met de betaling bij art. 16 bedoeld.
Art. 5.
De Maatschappij is verplicht, om ook te Port Said, Southampton, Suez of zoodanige andere havens, welke in overleg met het hpstuur der posterijen in Nederland regel- matig worden aangedaan , de brievenmalen aan ho rd te nemen of te ontschepen, tot welker overbrenging zij van het bestuur !er posterijen in N-derlandof in Nederlandsch- Indië den last zal hebben ontvangen.
Art. 6.
Bij aankomst te Amsterdam , te Batavia of eenige andere