Meer Met Minder
Meer Met Minder
Convenant energiebesparing bestaande woningen en gebouwen
Partijen:
1. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, te dezen vertegenwoordigd door minister X.X.X. Spies, hierna te noemen “het ministerie van BZK”;
2. De vereniging Bouwend Nederland, statutair gevestigd te Zoetermeer, te dezen vertegenwoordigd door de voorzitter, de heer mr. drs. L.C. Xxxxxxxx, hierna te noemen “Bouwend Nederland”;
3. Vereniging Energie-Nederland, statutair gevestigd te ’s-Gravenhage, te dezen vertegenwoordigd door de voorzitter, de heer J.G.M. Alders, hierna te noemen “Energie-Nederland”;
4. De vereniging UNETO-VNI, statutair gevestigd te Zoetermeer, te dezen vertegenwoordigd door de voorzitter, de xxxx xx. X. Xxxxxx, hierna te noemen “UNETO-VNI”;
Partijen 1, 2, 3 en 4 gezamenlijk te noemen: “de partijen”.
In overweging nemende dat:
a. de partijen het algemeen belang van energiebesparing in de gebouwde omgeving, woningen en utiliteitgebouwen zien, met als specifieke voordelen verlaging (woon-
)lasten, het beheersbaar houden van de energierekening, verhoging comfort, verbetering van de kwaliteit van gebouwen en meer werkgelegenheid voor de bouw- en installatiesector;
b. investeerders – in casu de gebouweigenaren en -gebruikers - een cruciale rol spelen in de keuze om tot energiebesparing over te gaan;
c. veel energiebesparende maatregelen door eigenaren en gebruikers niet vanzelfsprekend worden genomen;
d. het van belang is ook het nemen van meer duurzame en innovatieve maatregelen te stimuleren;
e. vooral voor energiebesparing in de gebouwde omgeving een integrale gezamenlijke aanpak nodig is vanwege het karakter van deze sector (veel gebouweigenaren die moeilijk door slechts één partij benaderd kunnen worden);
f. voor een duurzame economische groei van belang is, dat er een structurele markt voor energiebesparing in de gebouwde omgeving ontstaat, waarbij bouw- en installatiebedrijven zich inzetten voor het leveren van daarop afgestemde diensten en producten;
g. consistentie van overheidsbeleid, regelgeving en beschikbare middelen randvoorwaardelijk is voor het tot stand komen van een structurele markt voor energiebesparing;
h. partijen in 2008 het convenant Meer Met Minder hebben afgesloten met als doel om op grote schaal investeringen in energiebesparende maatregelen in bestaande woningen en andere gebouwen te stimuleren en faciliteren door een gemeenschappelijke aanpak gericht op ontwikkeling van een structurele markt voor energiereductie in gebouwen (te noemen: “het Meer Met Minder-programma”);
i. aan het Meer Met Minder-programma in de periode 2008 tot en met 2010 als resultaat kan worden toegerekend dat 314.000 woningen zijn verbeterd met twee of meer energiebesparende maatregelen (bron: convenantmonitor april 2011 van AgentschapNL);
j. in maart 2011 het Kabinetsprogramma “Plan van aanpak Energiebesparing Gebouwde Omgeving” is verschenen;
k. op initiatief van de minister van BZK in het voorjaar van 2011 met alle betrokken partijen de afspraak is gemaakt om het convenant Meer Met Minder, tezamen met het Lenteakkoord en het convenant Sociale Huursector, te herijken op basis van het “Plan van aanpak Energiebesparing Gebouwde Omgeving”;
l. alle bij de genoemde drie convenanten betrokken partijen met elkaar een koepelconvenant hebben afgesloten waarin alle gemeenschappelijke, de afzonderlijk convenanten overstijgende zaken zijn vastgelegd;
m. onlosmakelijk verbonden aan en aansluitend op het koepelconvenant, de partijen een herijkt convenant Meer Met Minder hebben opgesteld met als doel om op grote schaal investeringen in energiebesparende maatregelen in de gebouwde omgeving te stimuleren en faciliteren door een gemeenschappelijke aanpak gericht op de doorontwikkeling van een structurele markt voor energiereductie in gebouwen (te noemen: “het Meer Met Minder-actieplan”);
Komen overeen als volgt:
Artikel 1 Doel
1. De partijen beogen met dit convenant dat jaarlijks de energieprestatie van minimaal
300.000 bestaande woningen en andere gebouwen met minimaal twee klassen in het energielabel wordt verbeterd. Indien dit resultaat niet bereikt wordt, zullen de partijen bezien welke aanvullende maatregelen nodig zijn om daar alsnog op uit te komen.
2. De partijen spannen zich in om bij het nastreven van vorenvermeld doel investeerders te stimuleren tot keuzes voor duurzame energiemaatregelen.
Artikel 2 Inspanningen van de partijen
1. De partijen werken samen volgens een gezamenlijk Meer Met Minder-actieplan, waarin het doorontwikkelen van een structurele markt voor gebouwgebonden energiebesparingsdiensten en –producten in de gebouwde omgeving centraal staat. Dit Meer Met Minder-actieplan is toegesneden op:
a. het door de partijen mede ondertekende koepelconvenant Energiebesparing Gebouwde Omgeving;
b. het verbeteren van de energieprestatie van de aantallen woningen en gebouwen zoals genoemd in artikel 1, eerste lid.
2. De partijen werken het Meer Met Minder-actieplan conform de opzet in de bijlage uit in een samenhangend werkprogramma en dragen zorg voor de ontwikkeling en uitvoering van dat plan. De bijdrage en verantwoordelijkheid voor de uitvoering van genoemd plan zal voor Energie-Nederland op 31 december 2013 eindigen.
3. Overkoepelende afspraken tussen de partijen in het kader van het Meer Met Minder- actieplan zijn vastgelegd in het koepelconvenant.
4. De partijen dragen er gezamenlijk zorg voor dat de uitvoering van het actieplan als bedoeld in lid 2 zo spoedig mogelijk doch uiterlijk in het najaar van 2012 van start kan gaan.
Artikel 3 Periodiek overleg, monitoring, evaluatie en bijsturing Afspraken over monitoring, evaluatie en bijsturing zijn vastgelegd in het koepelconvenant.
Artikel 4 Versterken van het Meer Met Minder-actieplan
1. De partijen beschouwen het Meer Met Minder-actieplan als de uitvalsbasis voor de doorontwikkeling van een structurele markt voor gebouwgebonden energiebesparingdiensten en –producten.
2. De Rijksoverheid en partijen uit het bedrijfsleven en natuurorganisaties hebben in de Groene Groei Deal toegezegd om in het voorjaar van 2012 te komen met gezamenlijke voorstellen voor een grootschalige aanpak van energiebesparing in de gebouwde omgeving. Hierin is afgesproken om een verband te leggen met de bestaande convenanten voor energiebesparing in de gebouwde omgeving en de herijking daarvan. De initiatiefnemers van de Groene Groei Deal menen dat een goede marktwaardering van de energie-efficiëntie van gebouwen en woningen cruciaal is, mede door labelling van de energieprestatie. Mede daarop zouden nieuwe financieringsmethoden overwogen kunnen worden, zodat rendabele investeringen in energiebesparing in de gebouwde omgeving een extra impuls krijgen.
De partijen beschouwen de afspraken in de Groene Groei Deal over energiebesparing in de gebouwde omgeving als een mogelijkheid om het Meer Met Minder-actieplan verder te versterken. Dat moet een extra impuls voor energiebesparing in de gebouwde omgeving opleveren en zodoende toegevoegde waarde hebben voor het Meer Met Minder-actieplan.
3. Andere initiatieven, die ook tot doel hebben om energiebesparing in de bestaande woning- en gebouwenvoorraad te stimuleren en faciliteren, zullen door de partijen en de rijksoverheid eveneens worden bezien op hun toegevoegde waarde ten opzichte van het Meer Met Minder-actieplan. Waar daar sprake van is zullen zij zich inspannen voor afstemming en krachtenbundeling met die initiatieven. Met als uitgangspunt dat alle voorstellen om het Meer Met Minder-actieplan verder te versterken welkom zijn. In dit verband wordt onder meer gedoeld op:
x. Xx Xxxxx Building Deal. De partijen hebben met de banken- en energiesector een voorstel ontwikkeld voor het beschikbaar krijgen van goedkope leningen voor investeringen in energiebesparing in de gebouwde omgeving.
x. Xx Xxxx voor Blok-projecten. Acht pilotprojecten gaan van start met de Blok voor Blok-regeling, waarvoor bijna 12 miljoen euro overheidssubsidie beschikbaar is. Bij deze regeling gaat het erom dat onder meer marktpartijen, gemeenten, corporaties en provincies een gezamenlijk plan uitvoeren om minimaal tweeduizend woningen in één gemeente flink energiezuiniger te maken.
Artikel 5 Uitvoeringsorganisatie
1. Energie-Nederland draagt tot en met eind 2013 € 450.000 per jaar bij aan financiering van de kosten van de MMM-uitvoeringorganisatie; na 2013 wordt door Energie-Nederland geen financiële bijdrage meer aan de MMM-uitvoeringorganisatie verstrekt.
2. Energie-Nederland staat met ingang van 2012 niet meer garant voor eventuele financiële tekorten van de MMM-uitvoeringorganisatie.
3. Bouwend Nederland en UNETO-VNI spannen zich in om de eigen inkomsten van de MMM-uitvoeringsorganisatie in de loop van 2012 en 2013 zodanig te laten groeien, dat daarmee met ingang van 1-1-2014 de volledige financiering van de MMM- uitvoeringsorganisatie afgedekt kan worden.
4. Het lopende activiteitenprogramma van de MMM-uitvoeringsorganisatie zal waar nodig in lijn worden gebracht met de inspanningen zoals vastgelegd in dit herijkt MMM-convenant.
5. De MMM-uitvoeringsorganisatie zal, op basis van nader met hen te maken afspraken, in haar organisatorische opzet en werkzaamheden zoveel mogelijk gebruik maken van activiteiten die reeds bij andere relevante organisaties, zoals AgentschapNL, worden uitgevoerd.
Artikel 6 Kosten
Iedere partij draagt de kosten van zijn eigen inspanningen.
Artikel 7 Naleving en geschiloplossing
1. Dit convenant is een overeenkomst naar burgerlijk recht en is bindend voor partijen voor de looptijd, doch is niet in rechte afdwingbaar.
2. Problemen in de uitvoering van het Meer Met Minder-actieplan worden door de partijen eerst in onderling overleg besproken alvorens eventueel afzonderlijk naar buiten te treden.
3. Indien het beoogde doel niet worden gehaald en/of partijen afspraken niet nakomen, treden partijen in overleg.
4. Een partij is gerechtigd om zijn deelname aan het convenant te beëindigen. Daarbij dient een opzegtermijn van 3 maanden in acht te worden genomen. De opzegging geschiedt schriftelijk. Rechten en verplichtingen over en weer, worden op de eerste dag na de beëindiging vastgesteld en verrekend.
Artikel 8 Looptijd en wijzigingen
1. Dit convenant treedt in werking op de dag volgend op die waarop het door de partijen is ondertekend en loopt tot en met 31 december 2020.
2. De participatie van Energie-Nederland in het convenant Meer Met Minder eindigt op 31 december 2013.
3. Partijen kunnen in onderling overleg de afspraken van dit convenant wijzigen, mits alle partijen daarmee schriftelijk instemmen.
4. Bij omstandigheden die wezenlijke gevolgen hebben voor de uitvoering van dit convenant, zullen partijen in overleg treden over wijziging of beëindiging van dit convenant.
Artikel 9 Toetreding tot het convenant
1. Organisaties die de doelstelling van dit convenant onderschrijven en een identificeerbare bijdrage aan de realisatie willen leveren, kunnen na goedkeuring door de partijen toetreden via het tekenen van de toetredingsverklaring.
2. De partijen leggen de voorwaarden voor toetreding en de daarmee samenhangende rechten en verplichtingen vast.
Aldus opgemaakt en ondertekend op 28 juni 2012 te Den Haag,
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
……………………………………… Minister X.X.X. Spies
Bouwend Nederland
……………………………………... mr.drs. L.C. Brinkman
Energie-Nederland
……………………………………… Xxx. X. Xxxxxx
UNETO-VNI
…………………………………….. xx. X. Xxxxxx
BIJLAGE
Opzet van het Meer Met Minder-actieplan
Doel
Beter verleiden, ontzorgen en bedienen van de diverse klantgroepen: eigenaar- bewoners, VvE’s, corporaties, particuliere verhuurders, collectieve projecten.
Middelen
Beschikbaarheid van marktconcepten per klantgroep. Ingrediënten van marktconcept: marketing en acquisitie, advies, basisconcept met extra opties, financiering, kwaliteitsborging, nazorg, samenwerking in de bouwketen.
Realisatie via het Meer Met Minder-actieplan
⮚ Verbeteren marketing en acquisitie door onder meer:
o marktbrede invoering van het energielabel
o opleiding
o workshops e.d.
⮚ Verbeteren advies door onder meer:
o opleiding adviesvaardigheden
o ontwikkelen van hulpmiddelen
⮚ Ontwikkelen basisconcepten + extra opties door onder meer:
o onderzoek
o workshops e.d.
⮚ Ontwikkeling financieringopties door onder meer:
o beschikbaarheid financiële faciliteiten
o ontwikkelen van financieringopties per marktconcept
⮚ Ontwikkelen kwaliteitsborging door onder meer:
o opleiding
o borgen van uitvoeringskwaliteit
o meten van klanttevredenheid
o kwaliteitsborging zichtbaar maken in de markt
⮚ Uitwerken van nazorg door onder meer:
o onderzoek
⮚ Samenwerking in de bouwketen door onder meer:
o workshops e.d.