Henry Ford
Transfore forensische GGZ Tactus Verslavingsreclassering
Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering Reclassering Nederland, Regio Oost
“Samen komen is een begin; samen blijven is een vooruitgang, samenwerken is een succes”
Xxxxx Xxxx
Inhoudsopgave
1. Inleiding 4
2. Begrippenkader 5
3. Privacyreglement 5
4. Contactpersonen 5
5. Bereikbaarheid 7 x 24 uur 5
6. Crisisopname en Time-out bij TBS voorwaarden en voorwaardelijke beëindiging TBS 6
7. Drie-partijenovereenkomst 6
8. Doorlopende behandeltrajecten 6
9. Ambulant FPT (forensisch psychiatrisch toezicht) 7
10. De Tender 9
11. FPK Transfore 13
12. FPA/FBW Twente 16
13. Forence/FBW IJssel-Vecht 19
14. Afsluiting 22
Bijlage 1 - Begrippen 23
Bijlage 2 - Privacyreglement 26
Bijlage 3 - Bereikbaarheid 7 x 24 uur - Protocol voor de 3RO-achterwacht 27
Bijlage 4 - Constructie Crisisopname en Time-out bij TBS vw en vw beëindiging TBS 30
Bijlage 5 - Voorbeeld 3-partijenovereenkomst 34
Bijlage 6 - Forensisch Psychiatrisch Toezicht 36
1. Inleiding
Deze samenwerkingsovereenkomst regelt de wijze van samenwerking tussen Tactus Verslavingsreclassering, Leger des Heils, jeugdbescherming & Reclassering en Reclassering Nederland, regio Oost (hierna te noemen Reclassering) en Transfore Forensische GGZ (hierna te noemen Transfore).
Doel
Het doel van deze samenwerking is een adequate samenhang en afstemming in behandeling en begeleiding van gemeenschappelijke cliënten. Daarbij staan zorg voor en veiligheid van de maatschappij en de cliënt centraal. Deze samenwerkingsovereenkomst dient ter ondersteuning en facilitering voor alle partijen.
De overwegingen hierbij zijn:
1. dat de afstemming in begeleiding en behandeling van en informatie over gemeenschappelijke cliënten van belang is voor het resultaat in termen van voorkoming van recidive dan wel het evenwichtig functioneren in de
samenleving;
2. dat beide instellingen onderscheiden verantwoordelijkheden kennen betreffende de aan hen toevertrouwde gemeenschappelijke cliëntgroepen zoals vastgelegd in onder andere de wet op de reclassering, de Wet Geneeskundige Behandelovereenkomst (WGBO), de wet op Beroepen In de Geestelijke Gezondheidszorg (BIG), de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (BvT) en de van toepassing zijnde beroepscodes;
3. dat de opbouw van begeleidingstrajecten / behandelingstrajecten waarborgen vereist voor zorgvuldige overdacht.
Eerst zullen algemene samenwerkingsafspraken tussen Reclassering en Transfore worden benoemd alsmede het begrippenkader.
Daarna zal voor elk organisatie onderdeel binnen Transfore in dit samenwerkingsprotocol een apart hoofdstuk worden opgenomen om de specifieke samenwerking met dat onderdeel te regelen.
Deze organisatie onderdelen zijn:
• De Tender
• FPK Transfore
• FPA/FBW Twente
• Forence/FBW IJssel-Vecht
Deze samenwerkingsovereenkomst geldt in principe voor één jaar vanaf het moment van ondertekening. Tijdig zal voor het verlopen van de looptijd een evaluatie plaatsvinden. Deze evaluatie vindt plaats op tactisch / operationeel niveau en door de ondertekenaars, waarna de samenwerkingsovereenkomst na eventuele bijstelling en indien gewenst verlengd kan worden.
2. Begrippenkader en afkortingen
Het begrippenkader bevat alle begrippen en definities die gehanteerd worden in de justitiële omgeving waarin Transfore en de Reclassering zich begeven.
De begrippen en afkortingen zijn opgenomen in bijlage 1.
3. Privacyreglement
De mogelijkheden en beperkingen m.b.t. informatie-uitwisseling en vastlegging zijn geregeld in diverse vigerende wetten die afhankelijk van de justitiële titel van toepassing is (Wet Bescherming Persoonsgegevens (WBP), WGBO, BOPZ, interim besluit forensische zorg (IBFZ) en BvT).
Voor de convenantpartners gelden, met in achtneming van geldende wet- en regelgeving in aanvulling hierop specifieke regels voor de organisatie en de beroepsgroep. De verstrekking van de persoonsgegevens is gebaseerd op bestaande wet- en regelgeving. De wenselijkheid van omschrijving van en conformering aan deze privacyreglementen worden door Transfore en Reclassering onderschreven. Uitgangspunt in alle gevallen blijft dat informatie-uitwisseling zoveel mogelijk na overleg en met toestemming van de cliënt plaatsvindt, ook wanneer wettelijk gezien geen toestemming is vereist.
In bijlage 2 staat beschreven welke privacyreglementen het betreft.
4. Contactpersonen
Contactpersonen Reclassering: Transfore kan de betrokken contactfunctionaris 3RO benaderen wanneer er (nog) geen reclasseringswerker is. In het werkgebied van Transfore zijn dit twee contactpersonen, verdeeld over de door de reclassering onderscheiden regio’s Twente en IJsselland.
Behandelcoördinator met aandachtsgebied patiëntenlogistiek Transfore : Dit is de behandelcoördinator binnen Transfore die zowel in- als extern het eerste aanspreekpunt is m.b.t. patiëntenlogistiek voor de klinische afdelingen en FBW. Tevens degene die aanmelding voor klinische behandeling en woonbegeleiding verwerkt en terug rapporteert aan DIZ of plaatsing in beginsel mogelijk is.
Teamleider Transfore: Dit is de operationeel verantwoordelijke voor een behandellocatie. Een behandellocatie kan uit meerdere voorzieningen bestaan. (bijv. Forence / FBW IJssel-Vecht).
Opschaling: Als de partijen van deze samenwerkingsovereenkomst tijdens overleggen of na het maken van individuele afspraken geen overeenstemming bereiken, zal het management van zowel het betreffende onderdeel van Transfore als de betreffende reclasseringsorganisatie gezamenlijk zorg proberen te dragen voor een adequate oplossing.
5. Bereikbaarheid 7 x 24 uur
Transfore kan 7 dagen per week dag en nacht gebruik maken van de 3RO-achterwacht, zowel voor cliënten die klinisch worden behandeld als cliënten die ambulant werken aan hun behandeling. Op welke manier, waarvoor en hoe staat beschreven in het Protocol voor de 3RO-achterwacht Dit protocol is opgenomen in bijlage 3.
6. Crisisopname en Time-out bij TBS met voorwaarden en voorwaardelijke beëindiging TBS
Sinds 1 oktober 2010 is het wettelijk mogelijk om crisisopname te bieden aan tbs- gestelden met de maatregel tbs voorwaardelijke beëindiging en de maatregel tbs met voorwaarden.
Daarnaast is het in het kader van FPT mogelijk om gebruik te maken van een vrijwillig time-out of een gedwongen (dat wil zeggen door de rechter bepaalde) crisisopname. In geval van crisis en/of een onverantwoorde toename van het risico kan een tbs-gestelde tijdelijk worden opgenomen in een fpk/fpa, bijvoorkeur die van herkomst. Een dergelijke crisisopname heeft implicaties voor de handelwijze. In de bijlage 4 zijn de constructies crisisopname en time-out beschreven.
7. Drie-partijenovereenkomst
Indien gewenst, kan voor de uitvoering van de behandeling van de cliënt en de samenwerking tussen de behandelaar en de Reclassering de 3-partijenoverenkomst gehanteerd worden.
In deze 3-partijenovereenkomst kunnen de afspraken worden vastgelegd voor de behandeling en samenwerking tussen de drie betrokken partijen. Deze afspraken geven duidelijkheid over de samenwerking, de verschillende rollen en het uitwisselen van informatie tussen de cliënt, de Reclassering en behandelaar.
Er wordt geadviseerd om tijdens de intake bij de behandeling de 3- partijenovereenkomst te verstrekken aan de cliënt. De cliënt kan eventueel de inhoud van de overeenkomst bespreken met behandelaar en/of de reclasseringswerker.
Na de intake wordt dan een startgesprek gepland waarbij cliënt, de Reclassering en behandelaar samen de overeenkomst kunnen tekenen.
Wordt voor de uitvoering van de behandeling van de cliënt de 3-partijenovereenkomst gehanteerd dan conformeren de behandelaar en de Reclassering zich aan deze overeenkomst.
In bijlage 5 is het format van een 3-partijenovereenkomst opgenomen.
8. Doorlopende behandeltrajecten
Transfore probeert om, in samenwerking met haar ketenpartners doorlopende zorgtrajecten aan te bieden. Deze zorgtrajecten hebben vaak een afdeling overstijgend en heel regelmatig ook een organisatie overstijgend karakter. Dit is ook van invloed op de samenwerking tussen de Reclassering en Transfore. Daarbij is het belangrijk dat bij een overgang van een cliënt van de ene naar de andere locatie binnen Transfore of daarbuiten de samenwerkingsafspraken worden herbevestigd dan wel worden afgestemd op de nieuwe situatie. (Zo gelden bij overgang van cliënt van FPK Transfore naar Forence in principe de samenwerkingsafspraken met Forence). Het is echter belangrijk om dit expliciet te maken, voor de cliënt maar ook voor de reclasseringswerker en de staf van, in dit geval, Forence. Naast een zorgplan, waarin de behandelactiviteiten, doelen op een bepaalde locatie zijn opgenomen, beschikt elke cliënt ook over een trajectplan, waarin het gehele beoogde behandeltraject beschreven staat.
9. Ambulant FPT (forensisch psychiatrisch toezicht)
Ambulant FPT is een samenwerking tussen forensisch psychiatrische instellingen en reclasseringsorganisaties om kwaliteitsverbetering van de ketensamenwerking te bereiken. Werkzaamheden en verantwoordelijkheden houden niet op bij de deur van de eigen organisatie. Dit is in overeenstemming met de visie van Transfore om in samenwerking met de ketenpartners doorlopende zorgtrajecten te bieden.
(Ambulant) FPT is een intensieve multidisciplinaire samenwerking tussen de ggz- instellingen en de reclasseringsorganisaties bij de uitvoering van de maatregel tbs met voorwaarden. De samenwerking betreft alle beslissingen over de behandeling, begeleiding en toezicht die nodig zijn voor de uitvoering van de maatregel. Ambulant FPT zorgt voor de geleidelijke overdracht van taken en verantwoordelijkheden tussen ggz en reclassering om zo de tbs-gestelde geleidelijk en op veilige wijze te laten resocialiseren in de maatschappij en de forensisch psychiatrische expertise te borgen.
De werkwijze optimaliseert de samenwerking tussen de ggz-instellingen en de reclasseringsorganisaties. Zo worden twee doelen bereikt. Ten eerste worden op een verantwoorde wijze de risico’s op recidive verminderd en daarmee de maatschappelijke veiligheid vergroot. Ten tweede wordt met ambulant FPT de door- en uitstroom van tbs- gestelden bevorderd, doordat er geen “schotten” zitten in de begeleiding en er meer wordt samengewerkt, ook voorafgaand aan formele verantwoordelijheid of nadat deze is komen te vervallen. Ambulante FPT bevordert tevens de ketensamenwerking in doorlopende zorgtrajecten, omdat deze wordt vormgegeven vanuit de gezamenlijke visie dat werkzaamheden en verantwoordelijkheden niet ophouden bij de deur van de eigen organisatie.
Uitgangspunten:
• Veiligheid als voorwaarde voor uitstroom uit de TBS.
• Maatwerk
• De crisisopname wordt gerealiseerd in afstemming met de forensische ggz die al
betrokken is bij de tbs-gestelde.
• Ketenbenadering
• De reclassering en de ggz bieden elkaar binnen de mogelijkheden van wet- en regelgeving ondersteuning in het aanleveren van informatie die nodig is voor de evaluatie van de verlofmachtiging of advies over verlenging van de maatregel.
• Alle betrokken partijen zijn voor een goede samenwerking afhankelijk van adequate informatie uitwisseling over het traject dat de cliënt tijdens de maatregel volgt.
In bijlage 6 worden de beleidsafspraken en werkafspraken benoemd. Uitgewerkt zijn kader, doel, wettelijke verantwoordelijkheid, taken en verantwoordelijkheden bij transmuraal, proefverlof en voorwaardelijke beëindiging in matrix, schema en fasering.
10. De Tender
De hieronder vermelde samenwerkingsafspraken hebben betrekking op de ambulante behandeling bij De Tender.
Voortraject
1. Aanmelding door Reclassering zonder titel.
In het geval er sprake is van een vastgesteld hoog risico kan de Reclassering besluiten tot het starten van een voorlopige opdracht toezicht met een vergelijkbare werkwijze als bij de start van een toezicht op basis van een vonnis. Aansluitend hierop kan er ook sprake zijn van het starten van de behandeling bij Transfore voorafgaand aan het vonnis. De noodzaak daartoe wordt feitelijk voorgesteld in de uitgebreide adviesrapportage dat is opgesteld door de reclassering. Het besluit tot het al dan niet doen van een behandelaanbod aan de cliënt blijft te allen tijde bij Transfore/De Tender liggen.
2. Afstemming
In voornoemde situaties vindt altijd vooraf afstemming plaats tussen adviseur Reclassering en de coördinator inhoud van De Tender.
3. Voorgenomen indicatiestelling
In geval van een ‘voorgenomen indicatiestelling’, aangemeld via IFZO dient De Tender zo spoedig mogelijk de einddatum daarvan, dan wel de startdatum van een nieuwe titel te ontvangen van de reclassering, zodat De Tender binnen de gestelde termijn kan blijven behandelen, zonder financieringsrisico.
4. Verwijsbrief
Voor het starten van de behandeling bij een cliënt zonder justitiële titel is een verwijsbrief via de huisarts nodig. Er dient afstemming plaats te vinden tussen reclassering en De Tender over het aanvragen van de verwijsbrief.
Instroomfase
1. Advisering
Veelal op basis van een vroeghulp vindt advisering door de adviseur van de Reclassering plaats aan het OM / ZM inzake een vervolgtraject. Die advisering geschiedt middels een adviesrapport dat ook kan inhouden een nadere diagnose uit te voeren en vervolgens in de vorm van een reclasseringsadvies het OM / ZM te adviseren aangaande een verdere strafafdoening.
2. Diagnosestelling
In het vervolgtraject vindt diagnosestelling door de reclassering plaats, veelal in de vorm van een RISc. Dit vormt binnen het kader van een schriftelijke rapportage de basis voor een plan van aanpak. Dit reclasseringsadvies is in opdracht van het OM geschreven en wordt ter zitting besproken.
3. Behandeling
Behandeling bij De Tender kan onderdeel van het plan van aanpak zijn. De Reclassering zoekt eventueel vooraf telefonisch contact met contactpersoon van Xx Xxxxxx voor informatie en overwegingen.
4. Verwijzing IFZO
In IFZO (Informatiesysteem Forensische Zorg) vindt een indicatiestelling voor behandeling bij De Tender plaats. De Reclassering is verantwoordelijk voor het aanmelden bij IFZO en het doorsturen van de indicatie naar de beoogd
zorgaanbieder. Zowel adviseurs als toezichthouders van de reclassering kunnen indiceren en plaatsen. Het is de verantwoordelijkheid van degene (van de Reclassering) die gestart is met de aanmelding, dat de registratie in IFZO tijdig en juist wordt afgehandeld. Hiertoe behoort ook het monitoren van openstaande aanmeldingen. Indien toegestaan wordt bij de indicatiestelling gevoegd: het reclasseringsrapport, relevante informatie uit het proces-verbaal en een kopie van het vonnis. In de aanmelding wordt expliciet de hulpvraag en problematiek van de cliënt aangegeven. Daarnaast wordt duidelijk vermeld door de Reclassering welke maatregel/titel (justitieel of CIZ-indicatie) op de cliënt van toepassing is, inclusief de termijn van de maatregel. Tevens dient het SKN- nummer vermeld te worden.
5. Intake
De Tender stelt de Reclassering binnen twee weken na ontvangst van de aanmelding op de hoogte van de komende intake van betreffende cliënt binnen De Tender en het verder te volgen tijdspad en bevestigt dit schriftelijk middels een kopie van de uitnodigingsbrief.
6. Termijn
Binnen zes weken na aanmelding vindt binnen De Tender de indicatiestelling plaats en worden al dan niet een behandelaanbod gedaan. De Tender doet schriftelijk verslag aan de Reclassering aangaande het resultaat van de intake, inclusief de concretisering van de behandeling, startdata en verwachte tijdsduur; dit tenzij in de startbijeenkomst (zie verder) anders is afgesproken of de toestemming van de patiënt hiervoor ontbreekt en niet verondersteld kan worden. De Reclassering neemt de informatie uit de intake mee in het aan het OM uit te brengen reclasseringsadvies. De Tender kan wanneer cliënt na intakeprocedure niet geaccepteerd is, een alternatief aan de hand doen.
Wanneer deze ketenafspraken in gedrang komen, wordt er per casus telefonisch overleg gepleegd.
7. Begeleiding door DV&O
Bij intake bij De Tender, begeleid door de Dienst Vervoer & Ondersteuning (DV&O) hanteert De Tender de volgende procedure:
1. Indien een afspraak wordt gemaakt met een cliënt die wordt begeleid door DV&O dan reserveert het secretariaat voor die afspraak een ruimte. Per locatie zijn afspraken over de plek van de intake.
2. Eén van de begeleiders van DV&O meldt bij het secretariaat van de betreffende locatie van De Tender dat de cliënt is gearriveerd; (dat kan ook telefonisch). De secretaresse bericht de behandelaar, wijst zo nodig een parkeerlocatie aan en eventueel de zij-ingang. De behandelaar ontvangt de cliënt plus begeleiders bij de betreffende ingang, en leidt hen naar de gesprekruimte en verblijfsruimte (voor de begeleiders).
3. Begeleiders zijn niet bij gesprekken aanwezig. Zij mogen, indien vanuit DV&O vereist, wel plaats nemen in een nabij gelegen ruimte, maar niet in het zicht van andere cliënten.
4. Nadat het gesprek heeft plaatsgevonden doet de behandelaar de cliënt en de medewerkers van DV&O uitgeleide en vervolgens maakt hij evt. een vervolgafspraak bij het secretariaat. In ieder geval meldt hij dat het gesprek is beëindigd.
In geval de Reclassering de verwijzer is, vergewist de betrokken reclasseringswerker zich ervan dat DV&O op de hoogte is van deze procedure en ermee heeft ingestemd.
Hierbij opgemerkt: Wanneer het risico van vlucht en/of fysiek geweld te groot is om een intake zonder direct toezicht en/of handboeien te doen is een intake op locatie niet geïndiceerd maar wenselijk in de detentie. Dan is het waarschijnlijk ook niet reëel om op korte termijn een ambulante behandeling te starten zonder diezelfde beveiliging.
Behandeling
1. Start toezicht
De uitvoering van het toezicht start formeel op het moment dat een vonnis toezicht is afgegeven. De toezichthouder wordt vaste begeleider en voert de voorwaarden van het vonnis uit. Ambulante behandeling bij De Tender kan zowel expliciet/gedetailleerd maar ook meer algemeen in de voorwaarden beschreven zijn. Onderdeel van het toezicht vormt het (ondertekende) toezichtplan. Hier staan de doelen van het plan van aanpak concreet beschreven, inclusief de behandeling binnen De Tender.
2. Samenwerking
De convenantpartners zetten zich in voor de behandeling, een succesvolle samenwerking en streven naar een succesvolle re-integratie van de cliënt in de maatschappij.
Zowel de behandelaar, de Reclassering als de cliënt kan periodiek om een driegesprek verzoeken waarin de behandeling centraal staat.
3. Startgesprek
Na de intake wordt een startgesprek gepland (zo mogelijk is dat tevens het adviesgesprek vanuit De Tender) waarbij cliënt, de Reclassering en behandelaar samen het zorgplan bespreken en afspraken maken over de behandeling en de samenwerking tussen de betrokken partijen. Deze afspraken geven duidelijkheid over de samenwerking, de verschillende rollen en het uitwisselen van informatie tussen de cliënt, de Reclassering en behandelaar. De Tender nodigt de Reclassering uit.
4. Uitwisseling informatie over lopende behandelingen
De volgende informatie wordt tenminste uitgewisseld: aanwezigheid, inzet, voortgang.
5. Zorgplan & behandelverloop
In het zorgplan worden de behandeldoelen beschreven evenals de middelen (bijv. behandelvormen) die worden ingezet om deze doelen te bereiken en de verwachte behandelduur. Ook wordt de wijze waarop de risicofactoren in de behandeling worden betrokken beschreven. Tevens wordt de wijze waarop beschermende factoren worden bevorderd beschreven. Tot slot worden ook eventuele bijzondere voorwaarden waaronder de opname plaatsvindt in het zorgplan opgenomen.
Dit zorgplan wordt (na toestemming van cliënt) gedeeld met de Reclassering.
6. Evaluatie
Ten minste één keer per jaar, maar zo veel vaker als betrokkenen nodig achten, vindt er een evaluatie plaats met cliënt, De Tender en Reclassering .
7. Stagnatie
Het uitgangspunt is dat factoren die de behandeling en/of het proces van het toezicht belemmeren of zorgen dat deze stagneert door De Tender en de Reclassering aan elkaar gemeld worden.Het gaat daarbij om informatie over dreigend delictgedrag en de daaraan verbonden risico’s.
De volgende situaties kunnen ervoor zorgen dat de behandeling stagneert of belemmerd wordt:
- als de cliënt (structureel) niet verschijnt op een of meerdere afspraken;
- indien er sprake is van agressie en op korte termijn gevaar dreigt voor personen of goederen;
- wanneer de cliënt stopt met het nemen van de voorgeschreven mdicatie/ medicijnen en dit leidt tot recidive risico verhogend gedrag;
- wanneer de cliënt duidelijk niet meer gemotiveerd is voor de behandeling;
- wanneer er externe factoren zijn die de behandeling belemmeren.
- indien de cliënt dreigt met geweld of indien er sprake is van geweld;
- indien er sprake is van zorgelijke gedragsverandering;
- wanneer de cliënt zich niet houdt aan de voorwaarden/doelen zoals gesteld in het behandel- of toezichtplan;
- bij een constatering of vermoeden van het overtreden van de voorwaarden c.q. de behandelverplichting die in het vonnis van de rechter of de afdoeningsbeslissing van het OM zijn opgenomen.
In deze gevallen wordt afstemming gezocht met de behandelaar c.q. de toezichthouder. Maatwerk met de cliënt is hierbij van belang. Daarbij wordt (met inachtneming van de wettelijke kaders) alle relevante informatie verstrekt die betrekking heeft op de situatie.
Het vervolg hierop kan zijn dat de Reclassering een melding doet aan het OM. Over de uitkomst van het overleg met het OM wordt de behandelaar door de Reclassering geïnformeerd.
Uitstroomfase
Bij beëindiging van de behandeling nog binnen de toezichtperiode vindt er indien mogelijk een eindbespreking plaats met de cliënt en de Reclassering. Dit kan samengaan met een eindverslag. De Tender nodigt de Reclassering uit voor dit gesprek. Vindt er geen eindbespreking plaats dan wordt het eindverslag binnen een termijn van één maand ter beschikking gesteld aan de cliënt en de Reclassering.
Het einde van het toezicht hoeft dit niet te betekenen dat de behandeling eindigt. Indien voortgang van de behandeling is gewenst is een verwijsbrief van de huisarts nodig. Het contact met de Reclassering wordt afgesloten.
11. FPK Transfore
Voortraject
1. Indicatiestelling
Deze wordt door de Reclassering aangevraagd bij NIFP-IFZ. De cliënt wordt door IFZ/DIZ aangemeld bij FPK Transfore. In geval van transmuraal verlof (TMV) kan een cliënt ook rechtstreeks door een FPC worden aangemeld. De bemoeienis van de Reclassering start dan in de instroomfase.
2. Afstemming
In deze fase vindt altijd vooraf afstemming plaats tussen adviseur of toezichthouder van de Reclassering en de behandelcoördinator met aandachtsgebied patiëntenlogistiek van Transfore. Hierin wordt in ieder geval overlegd over de verwachte plaatsingsdatum en vindt er een check plaats op de toelatingsdocumenten, zodat eventueel afstemming hierover met de PI kan plaatsvinden. De reclasseringswerker legt de gemaakte afspraken vast en mailt deze naar de FPK en DIZ. De Behandel Coördinator met aandachtsgebied patiëntenlogistiek doet de controle op documenten en maakt de afspraak voor opname. De behandelcoördinator van FPK Transfore neemt kennis van de documenten en meldt de opnamedatum en opnamedoel in het team.
Instroomfase
1. Startmoment
Bij voorkeur voordat cliënt is geplaatst, wordt door reclasseringswerker contact opgenomen met behandelcoördinator i.v.m. kennismaking. Mocht cliënt al in FPK Transfore geplaatst zijn, dan zal toezichthouder binnen één week na plaatsing telefonisch contact zoeken met behandelcoördinator voor maken van eerste kennismakingsafspraak tussen cliënt, behandelcoördinator en toezichthouder.
2. Bespreking bijzondere voorwaarden
Tijdens kennismakingsgesprek wordt het vonnis met de bijzondere voorwaarden besproken, en op welke titel de cliënt in FPK Transfore verblijft en aan zijn behandeling zal (mee)werken.
3. Uitwisseling relevante stukken
De volgende stukken worden door DIZ aangeleverd aan de FPK: adviesrapportage, pro-justitia rapportages. Overige relevante stukken kunnen met toestemming van de cliënt vanuit FPK Transfore worden opgevraagd bij de Reclassering.
4. Overige zaken ter bespreking
In het startgesprek of op een later tijdstip tussen behandelcoördinator en toezichthouder en bij voorkeur met de cliënt dienen ook de volgende onderwerpen besproken te worden:
• Sociaal Netwerk
• Criminogene en beschermende factoren
• Ieders verantwoordelijkheden, o.a. gericht op verlof, medicatielijst, huisregels en incidenten
• Termijnen waarbinnen, waarover en hoe je elkaar informeert
Behandeling
1. Uitwisseling informatie over lopende behandeling
De volgende informatie wordt tenminste uitgewisseld: zorgplan, risicotaxaties, verlofplannen en verslagen van behandelbesprekingen.
2. Zorgplan & behandelverloop
In het zorgplan worden de behandeldoelen beschreven evenals de middelen (bijv. behandelvormen) die worden ingezet om deze doelen te bereiken en de verwachte behandelduur. Ook wordt de wijze waarop de risicofactoren in de behandeling worden betrokken beschreven, inclusief controle op middelengebruik, indien deze risicofactor voor recidive is. Tevens wordt de wijze waarop beschermende factoren worden bevorderd beschreven. Tot slot worden ook eventuele bijzondere voorwaarden waaronder de opname plaatsvindt in het zorgplan opgenomen. Dit zorgplan wordt ( na toestemming van cliënt) gedeeld met de Reclassering.
3. Aanwezigheid van Reclassering
Periodiek vinden MDO’s of andersoortige behandelbesprekingen plaats, waarbij minimaal één keer per drie maanden de Reclassering aanwezig is. De verslagen van dit overleg worden door FPK Transfore verstrekt aan de Reclassering.
Daarnaast wordt de Reclassering tussendoor en direct door FPK Transfore geïnformeerd over bijzonderheden aangaande de cliënt.
4. Stagnatie
In de volgende situaties neemt de behandelaar of dienstdoende sociotherapeut contact op met de toezichthouder en verstrekt alle relevante informatie die betrekking heeft op de situatie:
- bij een constatering of vermoeden van het overtreden van de voorwaarden c.q. behandelverplichting die in het vonnis van de rechter of de afdoeningsbeslissing van het OM zijn opgenomen;
- bij het vermoeden dat de cliënt opnieuw een strafbaar feit heeft begaan, binnen of buiten de zorginstelling;
- als de cliënt niet verschijnt op een of meerdere afspraken of te laat komt;
- indien de cliënt de afspraken met de behandelaar niet nakomt;
- indien er gevaar dreigt voor personen of goederen;
- indien er sprake is van zorgelijke gedragsverandering;
- wanneer de cliënt stopt met het nemen van de voorgeschreven medicatie/medicijnen én dit invloed heeft op zijn gedrag;
- wanneer de cliënt duidelijk niet meer gemotiveerd is voor de behandeling;
- indien de cliënt dreigt met geweld of indien er sprake is van geweld tegen medewerkers van de zorginstelling en/of medecliënten;
- bij het stopzetten of beëindigen van de behandeling.
In de volgende situaties neemt de toezichthouder contact op met de behandelaar en verstrekt alle relevante informatie die betrekking heeft op de situatie:
- als de cliënt zicht niet houdt aan de voorwaarden zoals gesteld in het toezichtplan;
- bij een constatering of vermoeden van het overtreden van de voorwaarden c.q. de behandelverplichting die in het vonnis van de rechter of de afdoeningsbeslissing van het OM zijn opgenomen;
- bij het vermoeden dat de cliënt opnieuw een strafbaar feit heeft begaan;
- bij het beëindigen van het toezicht of gewijzigde status van het toezicht .
Vervolgens doet de Reclassering een melding aan het OM. Over de uitkomst van het overleg met het OM wordt de behandelaar door de Reclassering geïnformeerd.
5. Signalering & terugvalpreventie
De risicoanalyse bevat een gestructureerd klinisch oordeel, waarbij klinische overwegingen en resultaten van risicotaxatie-instrumenten samen leiden tot interpretatie en weging van risicofactoren. De signaleringsplannen en terugvalpreventieplannen zijn in behandelbesprekingen een terugkerend onderwerp van gesprek.
Uitstroomfase
1. Afschaling
Afschaling kan alleen na overleg met de Reclassering en wanneer de behandeldoelen voor de FPK behaald zijn en waardoor beveiligingsniveau omlaag kan. Wanneer FPK wil afschalen naar een FPA of andersoortige voorziening gaat behandelaar altijd in overleg met toezichthouder. In dit overleg wordt besproken: reden en mogelijkheden juridisch gezien.
2. Einde toezicht (voltooid of beëindigd) en vervolg
Wanneer een toezicht juridisch voltooid is (einde termijn), zal de Reclassering dit middels een z.g. “afloopbericht toezicht” aan de opdrachtgever kenbaar maken. Daarnaast zal de Reclassering voortijdig hierover FPK Transfore berichten. Dit i.v.m. nazorg en financiering. Er dienen afspraken gemaakt te worden met het sociaal domein (gemeente, andersoortige instellingen) om de nazorg te regelen; beide partijen bij deze overeenkomst zullen gezamenlijk hierover hun visie geven en acties uitzetten.
Wanneer een toezicht dient te worden beëindigd, bijv. bij overtreding voorwaarden, zal de Reclassering de opdrachtgever informeren/advies uit brengen. De informatie vanuit FPK Transfore is dan relevant voor dit advies. Verdere stappen/uitspraak zal de Reclassering z.s.m. communiceren aan FPK Transfore. Ook een juridisch voltooid einde van het toezicht hoeft niet te betekenen dat de behandeling eindigt. Wanneer voortgang van de behandeling is gewenst kan met een vewijzing van de huisarts naar een andere behandelsetting binnen Transfore worden verwezen. Het contact met de Reclassering wordt afgesloten.
12. FPA/FBW Twente
Voortraject
1. Indicatiestelling
Deze wordt door de reclassering aangevraagd bij NIFP-IFZ. De cliënt wordt door IFZ/DIZ aangemeld bij FPA of FBW Twente.
2. Afstemming
In deze fase vindt altijd vooraf afstemming plaats tussen adviseur of toezichthouder van de Reclassering en de behandelcoördinator met aandachtsgebied patiëntenlogistiek van Transfore. Hierin wordt in ieder geval overlegd over de verwachtte plaatsingsdatum en vindt er een check plaats op de toelatingsdocumenten zodat eventueel afstemming hierover met de PI kan plaatsvinden.
De reclasseringswerker zet de gemaakte afspraken op papier en mailt deze naar de FPA en DIZ. De Behandel Coördinator met aandachtsgebied patiëntenlogistiek doet de controle op documenten en maakt de afspraak voor opname. De behandelcoördinator van FPA/FBW Twente neemt kennis van de documenten en meldt de opnamedatum en opnamedoel in het team.
Instroomfase
1. Startmoment
Bij voorkeur voordat cliënt is geplaatst, wordt door toezichthouder contact opgenomen met behandelcoördinator i.v.m. een kennismaking. Mocht de cliënt al in FPA/FBW Twente geplaatst zijn, dan zal toezichthouder binnen één week na plaatsing telefonisch contact zoeken met behandelcoördinator voor maken van eerste kennismakingsafspraak tussen cliënt, behandelcoördinato en toezichthouder.
2. Bespreking bijzondere voorwaarden
Tijdens kennismakingsgesprek wordt het vonnis met de bijzondere voorwaarden besproken, en op welke titel de cliënt in FPA/FBW Twente verblijft en aan zijn behandeling zal (mee) werken.
3. Uitwisseling relevante stukken
De volgende stukken worden door DIZ aangeleverd aan FPA/FBW Twente: adviesrapportage, pro-justitia rapportages. Overige relevante stukken kunnen met toestemming van de cliënt vanuit FPA/FBW Twente worden opgevraagd bij Reclassering.
4. Overige zaken ter bespreking
In dit startgesprek of op een later tijdstip tussen behandelcoördinator en toezichthouder dienen ook de volgende onderwerpen besproken te worden:
• Sociaal netwerk
• Criminogene en beschermende factoren
• Ieders verantwoordelijkheden, o.a. gericht op verlof, medicatielijst, huisregels en incidenten
• Termijnen waarbinnen, waarover en hoe je elkaar informeert
Behandeling
1. Uitwisseling informatie over lopende behandelingen
De volgende informatie wordt tenminste uitgewisseld: zorgplan, risicotaxaties, verlofplannen en verslagen van behandelbesprekingen.
2. Zorgplan & behandelverloop
In het zorgplan worden de behandeldoelen beschreven evenals de middelen (bijv. behandelvormen) die worden ingezet om deze doelen te bereiken en de verwachte behandelduur. Ook wordt de wijze waarop de risicofactoren in de behandeling worden betrokken beschreven, inclusief controle op middelengebruik, indien deze risicofactor voor recidive is. Tevens wordt de wijze waarop beschermende factoren worden bevorderd beschreven. Tot slot worden ook eventuele bijzondere voorwaarden waaronder de opname plaatsvindt in het zorgplan opgenomen.
Dit zorgplan wordt (na toestemming van cliënt) gedeeld met de Reclassering.
3. Aanwezigheid van de Reclassering
Periodiek vinden MDO’s of andersoortige behandelbesprekingen plaats, waarbij minimaal één keer per drie maanden de Reclassering aanwezig is. De verslagen van dit overleg worden door FPA/FBW Twente verstrekt aan de Reclassering.
Daarnaast wordt Reclassering tussendoor en direct door FPA/FBW Twente geïnformeerd over bijzonderheden aangaande de cliënt.
4. Stagnatie
In de volgende situaties neemt de behandelaar of dienstdoende sociotherapeut contact op met de toezichthouder en verstrekt alle relevante informatie die betrekking heeft op de situatie:
- bij een constatering of vermoeden van het overtreden van de voorwaarden c.q. behandelverplichting die in het vonnis van de rechter of de afdoeningsbeslissing van het OM zijn opgenomen;
- bij het vermoeden dat de cliënt opnieuw een strafbaar feit heeft begaan, binnen of buiten de zorginstelling;
- als de cliënt niet verschijnt op een of meerdere afspraken of te laat komt;
- indien de cliënt de afspraken met de behandelaar niet nakomt;
- indien er gevaar dreigt voor personen of goederen;
- indien er sprake is van zorgelijke gedragsverandering;
- wanneer de cliënt stopt met het nemen van de voorgeschreven medicatie/medicijnen én dit invloed heeft op zijn gedrag;
- wanneer de cliënt niet meer gemotiveerd is voor de behandeling;
- indien de cliënt dreigt met geweld of indien er sprake is van geweld tegen medewerkers van de zorginstelling en/of medecliënten;
- bij het stopzetten of beëindigen van de behandeling.
In de volgende situaties neemt de toezichthouder contact op met de behandelaar en verstrekt alle relevante informatie die betrekking heeft op de situatie:
- als de gezamenlijke cliënt zicht niet houdt aan de voorwaarden zoals gesteld in het toezichtplan;
- bij een constatering of vermoeden van het overtreden van de voorwaarden c.q. de behandelverplichting die in het vonnis van de rechter of de afdoeningsbeslissing van het OM zijn opgenomen;
- bij het vermoeden dat de cliënt opnieuw een strafbaar feit heeft begaan;
- bij het beëindigen van het toezicht of gewijzigde status van het toezicht .
Het vervolg hierop is dat de Reclassering een melding doet aan het OM. Over de uitkomst van het overleg met het OM wordt de behandelaar door de Reclassering geïnformeerd.
5. Signalering & terugvalpreventie
De risicoanalyse bevat een gestructureerd klinisch oordeel waarbij klinische overwegingen en resultaten van risicotaxatie-instrumenten samen leiden tot interpretatie en weging van risicofactoren. De signaleringsplannen en terugvalpreventieplannen zijn in behandelbesprekingen een terugkerend onderwerp.
Uitstroomtraject
1. Op- en afschaling naar FPK of anderszins
Indien de cliënt over indicatiestelling beschikt die past bij de naar op te schalen afdeling kan dit na overleg met de Reclassering en behandelcoördinator met aandachtsgebied patiëntenlogistiek gerealiseerd worden. Beschikt de cliënt niet over een vereiste indicatiestelling van de afdeling waar naar opgeschaald moet worden dient dit door de verwijzer (in de meeste gevallen zal dit de reclassering zijn) aangevraagd te worden bij de DIZ/IFZ. Wanneer er sprake is van acute crisis en een hoger beveiligingsniveau is direct vereist dan kan er, mits er een bed beschikbaar is, altijd opgeschaald worden en vinden nadien de formaliteiten rondom indicatiestelling plaats. In dergelijke gevallen wordt de Reclassering zo snel mogelijk op de hoogte gesteld.
2. Einde toezicht (voltooid of beëindigd) en vervolg
Wanneer een toezicht succesvol voltooid is (einde termijn), zal Reclassering middels afloopbericht dit aan opdrachtgever kenbaar maken. Daarnaast zal Reclassering vroegtijdig hierover FPA berichten. Dit i.v.m. nazorg, vervolgbehandeling en financiering. Er dienen afspraken gemaakt te worden met sociaal domein (gemeente, andersoortige instellingen); beide partijen bij deze overeenkomst zullen gezamenlijk hierover hun visie geven en acties uitzetten.
Wanneer een toezicht dient te worden beëindigd, bijv. bij overtreding voorwaarden, zal de Reclassering opdrachtgever informeren/advies uit brengen. De informatie vanuit FPA is dan relevant voor dit advies. Verdere stappen/uitspraak zal de Reclassering z.s.m. communiceren aan FPA.
Ook een juridisch voltooid einde van het toezicht hoeft niet te betekenen dat de behandeling eindigt. Wanneer voortgang van de behandeling is gewenst kan met een vewijzing van de huisarts naar een andere behandelsetting binnen Transfore worden verwezen. Het contact met de Reclassering wordt afgesloten.
13. Forence/FBW IJssel-Vecht
Voortraject
1. Indicatiestelling
Deze wordt door de reclassering aangevraagd bij NIFP-IFZ. De cliënt wordt door IFZ/DIZ aangemeld bij Forence of FBW IJssel-Vecht.
2. Afstemming
In deze fase vindt altijd vooraf afstemming plaats tussen adviseur of toezichthouder van de Reclassering en de behandelcoördinator met aandachtsgebied patiëntenlogistiek van Transfore. Hierin wordt in ieder geval overlegd over de verwachtte plaatsingsdatum en vindt er een check plaats op de toelatingsdocumenten zodat eventueel afstemming hierover met bijv. de PI kan plaatsvinden. De reclasseringswerker zet de gemaakte afspraken op papier en mailt deze naar de Forence/FBW IJssel-Vecht en DIZ. De Behandel Coördinator met aandachtsgebied patiëntenlogistiek doet de controle op documenten en maakt de afspraak voor opname. De behandelcoördinator van Forence/FBW IJssel-Vecht neemt kennis van de documenten en meldt de opnamedatum en opnamedoel in het team.
Instroomfase
1. Startmoment
Bij voorkeur voordat cliënt is geplaatst, wordt door toezichthouder contact opgenomen met behandelcoördinator i.v.m. kennismaking. Mocht cliënt al in Forence/FBW IJssel-Vecht geplaatst zijn, dan zal toezichthouder binnen één week na plaatsing telefonisch contact zoeken met behandelcoördinator voor maken van eerste kennismakingsafspraak tussen cliënt, behandelcoördinator en toezichthouder.
2. Bespreking bijzondere voorwaarden
Tijdens kennismakingsgesprek wordt het vonnis met de bijzondere voorwaarden besproken, en op welke titel de cliënt in Forence/FBW IJssel-Vecht verblijft en aan zijn behandeling zal werken.
3. Uitwisseling relevante stukken
De volgende stukken worden door DIZ aangeleverd aan de Forence/FBW IJssel- Vecht: adviesrapportage, pro-justitia rapportages. Overige relevante stukken kunnen met toestemming van de cliënt vanuit Forence/FBW IJssel-Vecht en worden opgevraagd bij de Reclassering.
4. Overige zaken ter bespreking
In dit startgesprek of op een later tijdstip tussen behandelcoördinator en toezichthouder dienen ook de volgende onderwerpen besproken te worden:
• Netwerk
• Criminogene en beschermende factoren
• Ieders verantwoordelijkheden, o.a. gericht op verlof, medicatielijst, huisregels en incidenten
• Termijnen waarbinnen, waarover en hoe je elkaar informeert
Behandeling
1. Uitwisseling informatie over lopende behandelingen
De volgende informatie wordt tenminste uitgewisseld: zorgplan, risicotaxaties, verlofplannen en verslagen van behandelbesprekingen.
2. Zorgplan & behandelverloop
In het zorgplan worden de behandeldoelen beschreven evenals de middelen (bijv. behandelvormen) die worden ingezet om deze doelen te bereiken en de verwachte behandelduur. Ook wordt de wijze waarop de risicofactoren in de behandeling worden betrokken beschreven, inclusief controle op middelengebruik, indien deze risicofactor voor recidive is. Tevens wordt de wijze waarop beschermende factoren worden bevorderd beschreven. Tot slot worden ook eventuele bijzondere voorwaarden waaronder de opname plaatsvindt in het zorgplan opgenomen.
Dit zorgplan wordt ( na toestemming van cliënt) gedeeld met de Reclassering.
3. Aanwezigheid van Reclassering
Periodiek vinden MDO’s of andersoortige behandelbesprekingen plaats, waarbij minimaal één keer per drie maanden Reclassering aanwezig is. De verslagen van dit overleg worden door Xxxxxxx/FBW IJssel-Vecht verstrekt aan de Reclassering. Daarnaast wordt Reclassering tussendoor en direct door Forence/FBW IJssel- Vecht geïnformeerd over bijzonderheden aangaande de cliënt.
4. Stagnatie
In de volgende situaties neemt de behandelaar of dienstdoende sociotherapeut contact op met de toezichthouder en verstrekt alle relevante informatie die betrekking heeft op de situatie:
- bij een constatering of vermoeden van het overtreden van de voorwaarden c.q. behandelverplichting die in het vonnis van de rechter of de afdoeningsbeslissing van het OM zijn opgenomen;
- bij het vermoeden dat de cliënt opnieuw een strafbaar feit heeft begaan, binnen of buiten de zorginstelling;
- als de cliënt niet verschijnt op een of meerdere afspraken of te laat komt;
- indien de cliënt de afspraken met de behandelaar niet nakomt;
- indien er gevaar dreigt voor personen of goederen;
- indien er sprake is van zorgelijke gedragsverandering;
wanneer de cliënt stopt met het nemen van de voorgeschreven medicatie/medicijnen én dit invloed heeft op zijn gedrag;
- wanneer de cliënt niet meer gemotiveerd is voor de behandeling;
- indien de cliënt dreigt met geweld of indien er sprake is van geweld tegen medewerkers van de zorginstelling en/of medecliënten;
- bij het stopzetten of beëindigen van de behandeling.
In de volgende situaties neemt de toezichthouder contact op met de behandelaar en verstrekt alle relevante informatie die betrekking heeft op de situatie:
- als de gezamenlijke cliënt zicht niet houdt aan de voorwaarden zoals gesteld in het toezichtplan;
- bij een constatering of vermoeden van het overtreden van de voorwaarden c.q. de behandelverplichting die in het vonnis van de rechter of de afdoeningsbeslissing van het OM zijn opgenomen;
- bij het vermoeden dat de cliënt opnieuw een strafbaar feit heeft begaan;
- bij het beëindigen van het toezicht of gewijzigde status van het toezicht .
Het vervolg hierop is dat de Reclassering een melding doet aan het OM. Over de uitkomst van het overleg met het OM wordt de behandelaar door de Reclassering geïnformeerd.
5. Signalering & terugvalpreventie
De risicoanalyse bevat een gestructureerd klinisch oordeel waarbij klinische overwegingen en resultaten van risicotaxatie-instrumenten samen leiden tot interpretatie en weging van risicofactoren. De signaleringsplannen en terugvalpreventieplannen zijn in behandelbesprekingen een terugkerend onderwerp.
Uitstroomfase
1. Af- opschaling naar FPK, FPA of anderszins
Indien de cliënt over indicatiestelling beschikt die past bij de naar op te schalen afdeling kan dit na overleg met de Reclassering en behandelcoördinator met aandachtsgebied patiëntenlogistiek gerealiseerd worden. Beschikt de cliënt niet over een vereiste indicatiestelling van de afdeling waar naar opgeschaald moet worden dient dit door de verwijzer aangevraagd te worden bij de DIZ/IFZ. Wanneer er sprake is van acute crisis en een hoger beveiligingsniveau is direct vereist dan kan er, mits er een bed beschikbaar is, altijd opgeschaald worden en vinden nadien de formaliteiten rondom indicatiestelling plaats. In dergelijke gevallen wordt de Reclassering zo snel mogelijk op de hoogte gesteld.
2. Einde toezicht (voltooid of beëindigd) en vervolg
Wanneer een toezicht succesvol voltooid is (einde termijn), zal de Reclassering dit de middels een afloopbericht dit aan opdrachtgever kenbaar maken. Daarnaast zal Reclassering Forence / FBW IJssel-Vecht tijdig hierover berichten. Dit i.v.m. nazorg en financiering. Er dienen afspraken gemaakt te worden met sociaal domein (gemeente, andersoortige instellingen); beide partijen zullen gezamenlijk hierover hun visie geven en acties uitzetten.
Wanneer een toezicht dient te worden beëindigd, bijv. bij overtreding voorwaarden, zal de Reclassering opdrachtgever informeren/advies uit brengen. De informatie vanuit Forence / FBW IJssel-Vecht is dan relevant voor dit advies. Verdere stappen/uitspraak zal de Reclassering z.s.m. communiceren aan Forence
/FBW IJssel-Vecht.
Ook een juridisch voltooid einde van het toezicht hoeft niet te betekenen dat de behandeling eindigt. Wanneer voortgang van de behandeling is gewenst kan met een vewijzing van de huisarts naar een andere behandelsetting binnen Transfore worden verwezen. Het contact met de Reclassering wordt afgesloten.
14. Afsluiting
Deze samenwerkingsovereenkomst geldt in principe tot één jaar na het moment van ondertekening. Tijdig zal voor het verlopen van de looptijd een evaluatie plaatsvinden. Deze evaluatie vindt plaats op tactisch / operationeel niveau en door de ondertekenaars, waarna de samenwerkingsovereenkomst na eventuele bijstelling en indien gewenst verlengd kan worden.
Aldus overeengekomen en ondertekend te Deventer d.d……..
Namens: Namens:
Tactus Verslavingsreclassering. Transfore forensische GGZ
Leger des Heils, jeugdbescherming en reclassering
Reclassering Nederland Regio Oost,
Dhr. A.F. Cardol, Mevr. Xxx. X. Xxxxxxxx
Directeur Regio Oost Directeur bedrijfsvoering
Reclassering Nederland Stichting Transfore
Bijlage 1 – Begrippen & afkortingen
3RO de 3 Reclasseringsorganisatie die betrokken zijn bij de samenwerkingsovereenkomst; Verslavingsreclassering, Leger des Heils, jeugdbescherming & reclassering en Reclassering Nederland.
Adviseur van de reclassering: de reclasseringswerker die in opdracht van het OM of DJI belast is met diagnosestelling, advisering en opstellen van het plan van aanpak
Afloopbericht toezicht Een gemotiveerd schriftelijk bericht naar de opdrachtgever bij voltooiing van het toezicht, voortijdig positieve beëindiging of voortijdige negatieve beëindiging van het toezicht.
Behandeling: het door de behandelaar aangestuurde proces van analyse van het delict gedrag, de systeemcontext, de daaruit te formuleren knelpunten en de diverse uit te voeren beïnvloedingsstrategieën, die de aangemelde cliënt in staat stellen het recidiverisico te verminderen. Dit alles rekening houdend met de diagnose.
Behandelcoördinator met aandachtsgebied patiënten logistiek: : degene die aanmelding voor klinische behandeling en woonbegeleiding verwerkt en terug rapporteert aan DIZ of plaatsing in beginsel mogelijk is
BIG: de wet op Beroepen In de Geestelijke Gezondheidszorg. BvT: de beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden.
CIZ-indicatie: Indicatie waarbij zorg betaald wordt via de Wet langdurige zorg. Patiëntenlogistiek: De in- door- en uitstroom van cliënten van, in dit geval, Transfore.
Coördinator Inhoud : degene die aanmelding voor ambulante behandeling verwerkt en terug rapporteert of plaatsing in beginsel mogelijk is
Contactfunctionaris: een reclasseringswerker met sociaal psychiatrisch werk in het takenpakket die een liaison functie vervult tussen de FPK en de 3RO.
De contactfunctionaris vervult deze rol t.b.v. de 3RO en is gekoppeld aan één casuïstiek overleg per arrondissement met desbetreffende reclasseringswerkers van de 3RO Zodoende ontstaat één overlegplatform en één aanspreekpunt voor de FPK.
Diagnose De Tender: psychologische en / of psychiatrische diagnostiek uitgevoerd door De Tender bestaande uit tenminste een voorlopige DSM-5 classificatie plus ‘beschrijvende diagnose’ en een risicotaxatie (LS/CMI)
DIZ: Divisie Individuele Zaken (onderdeel van DJI) verzorgt de plaatsing van de klinische forensische zorg.
DV&O: Dienst Vervoer & Ondersteuning: landelijke dienst van DJI die het vervoer verzorgt van arrestanten, gedetineerden en vreemdelingen
FPA: Forensisch Psychiatrische Afdeling
FPC: Forensisch Psychiatrisch Centrum FPK: Forensisch Psychiatrische Kliniek
FPT: Forensisch Psychiatrisch Toezicht is het samenwerkingsverband tussen cliënt, reclassering en Transfore waarmee uitvoering wordt gegeven aan de opdracht vanuit het OM toezicht te houden.
Regiebehandelaar: degene die behandelinhoudelijke verantwoordelijkheid draagt en/of leiding geeft aan het interdisciplinaire behandelteam van een cliënteenheid.
IFZ: Indicatiestelling Forensische Zorg
IFZO: Informatiesysteem Forensische Zorg. Ondersteunt het totale proces van forensische zorg; van het invoeren van een indicatiestelling tot en met plaatsing bij een gecontracteerde zorginstelling die beschikt over een passend zorgaanbod.
Intake: een gesprek uitgevoerd door of onder supervisie van een psychotherapeut, psychiater, klinisch psycholoog ,GZ-psycholoog of basispsycholoog van Transfore waarin een eerste analyse wordt gemaakt van het delict gedrag, de recidive kans, de behandel(on)mogelijkheden en psychodiagnostiek en waaraan zo nodig test diagnostisch en / of psychiatrisch onderzoek wordt toegevoegd
Instroomfase: omvat de periode van diagnose, advisering en aanmelding door de reclassering en intake door Transfore voorafgaand aan de uitvoering van behandelingstrajecten.
Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering:
Het Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering (LJ&R) is onderdeel van de Stichting Leger des Heils Welzijns- en Gezondheidszorg. Xxxx verlenen en mensen vertellen van Gods liefde. Dat is het doel van het Leger des Heils. Dat doen zij met duizenden werknemers en vrijwilligers. De LJ&R biedt professionele hulp aan jongeren, volwassenen en gezinnen, die met justitie in aanraking zijn gekomen of dreigen te komen. Dat doen ze met een netwerk van zorg in de vorm van intensieve gezinsprogramma's, gedragstrainingen, jeugdbeschermingsmaatregelingen, pleegzorg, (jeugd)reclassering en reïntegratieprogramma’s.
MDO: Multi Disciplinair Overleg. Een overleg waarbij verschillende zorgverleners overleggen en een behandelplan en/of doelen bespreken.
NIFP: Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie. Het NIFP biedt onafhankelijke psychiatrische en psychologische expertise (diagnostiek, zorg en advies) aan justitiële en maatschappelijke ketenpartners.
OM: Openbaar Ministerie
PI: Penitentiaire Inrichting
Plaatsing: het programma van de reclassering dat aanmelding voor behandeling bij Transfore initieert, onderbouwt en voorziet van een ondertekende verklaring van de cliënt. De aanmelding wordt via IFZO (ambulant) of IFZ/DIS (klinisch + woonbelgeleiding) verwerkt.
Reclassering Nederland: Reclassering Nederland begeleidt verdachten en plegers van misdrijven vanaf de arrestatie tot aan de vrijlating. Hierover brengt zij advies uit aan de rechter.
De reclassering ziet erop toe dat veroordeelden hun verplichtingen nakomen. Bijvoorbeeld een werkstraf of de voorwaarden voor toezicht na vrijlating. Ook voert Reclassering Nederland re-integratieprogramma’s voor ex-gedetineerden uit om ze voor te bereiden op een bestaan zonder criminaliteit. Op deze manier draagt Reclassering Nederland bij aan een veilige samenleving.
Reclasseringsdiagnose: na een eerste screening voert de reclassering een RISC diagnose uit waarin op basis van een analyse van de criminogene factoren een risico inschatting en mogelijke interventies worden beschreven.
RISc: Recidive Inschattings Schalen. Diagnostisch instrument welke inzicht geeft in het het recidiverisico, de factoren die het delictgedrag bepalen (zogeheten criminogene factoren) en welke mogelijkheden er zijn om het gedrag van een delinquent te veranderen door gedragsinterventies.
SKN-nummer: Strafrechtsketennummer
Stichting Verslavingsreclassering GGZ: De Stichting Verslavingsreclassering GGZ begeleidt verslaafden die een strafbaar feit hebben gepleegd of verdachten daarvan. Doel is re-integratie in de maatschappij, door middel van vroegtijdig contact, advisering aan Openbaar Ministerie en Rechterlijke Macht, intensieve reclasseringsbegeleiding en adequate nazorg.
Toezichthouder van de reclassering: de reclasseringswerker die belast is met de uitvoering van en controle op het door justitie opgelegde vonnis.
Toezicht: de uitvoering van een verplicht reclasseringscontact op basis van een vonnis waarin de kaders van het toezicht staan beschreven. Onderdeel van het toezicht vormt de toezichtovereenkomst die door de toezichthouder en de cliënt ondertekend is.
Binnen justitieel kader kan een toezicht worden opgelegd als bijzondere voorwaarde bij schorsing van preventieve hechtenis, als bijzondere voorwaarde bij een vonnis, als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijk sepot, en een toezicht in het kader van een Voorwaardelijke Invrijheidsstelling. In afwachting van een vonnis waar toezicht een onderdeel van vormt, kan besloten worden om een voorloop toezicht op te starten.
TMV: Transmuraal Verlof
Trajectplan: de beschrijving van de voorgestelde eindsituatie in de behandeling en het behandeltraject dat moet worden afgelegd om tot die situatie te komen.
Uitgebreide of beknopte adviesrapportage: rapportage waarin de reclassering het OM / ZM adviseert middels een plan van aanpak voor een vervolgtraject
Voorlopige opdracht toezicht: een vorm van toezicht vooruitlopend op een verwacht vonnis met als doel om alle daarvoor nodige reclasseringsactiviteiten te ondernemen die nodig zijn om de acute kans op recidive te doen afnemen.
WGBO: De Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst. ZM: Zittende Magistratuur (rechters)
Bijlage 2 - Privacyreglement
De informatie-uitwisseling en vastlegging zijn geregeld in de wet. Voor de convenantpartners gelden in aanvulling hierop specifieke regels voor de organisatie en de beroepsgroep.
De verstrekking van de persoonsgegevens is gebaseerd op de onderstaande wet- en regelgeving.
Reclassering: Wet bescherming persoonsgegevens, het privacyreglement inzake bescherming van cliëntgegevens en de Reclasseringsregeling 1995.
Transfore Forensische GGZ: Wet op de geneeskundige behandelovereenkomst (WGBO), Wet Bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (BOPZ), Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (BvT), Wet op de beroepen in de geestelijke gezondheidszorg (BIG) en de van toepassing zijnde beroepscodes.
De privacywetgeving en de geldende regels voor de betrokken organisaties regelen de privacy afdoende. Voor de praktijk is het van belang om te streven naar een weloverwogen keuze om informatie te delen. Zowel het uitgangspunt “ik mag geen informatie delen want ik heb een beroepsgeheim of de cliënt vindt het niet goed” als het uitgangspunt “we hebben een convenant dus alle informatie mag verstrekt worden” is niet houdbaar. De noodzaak van informatie verstrekken hangt af van de zorgen/signalen, de noodzaak om te handelen en informatie uit te wisselen met andere professionals.
Daarbij dient te worden overwogen:
• De proportionaliteit (staat het informatieverzoek in verhouding tot het doel)
• De subsidiariteit (kan het ook op een andere minder ingrijpende manier opgelost worden)
• De doelmatigheid
Het doel van de informatie uitwisseling hangt samen met het doel van het samenwerkingsprotocol.
Voor het delen van informatie is niet altijd een wettelijke basis. Om die informatie wel te mogen verstrekken is de toestemming van de cliënt nodig. De 3-partijenovereenkomst voorziet hierin. Wanneer er geen 3-partijenovereenkomst is dan dient de toestemming middels een separate toestemmingsverklaring geregeld te worden.
Toestemming van de cliënt voor het uitwisselen van informatie is een voorwaarde voor de behandeling.
Indien er geen toestemming is van de cliënt kan dit als gevolg hebben dat de behandeling geen doorgang vindt. Voor de uitvoering van het toezicht kan dit als gevolg hebben dat de Reclassering een melding doet aan het OM.
Bijlage 3 - Bereikbaarheid 7 x 24 uur - Protocol voor de 3RO-achterwacht
De reclassering is buiten de reguliere kantooruren bereikbaar voor urgente problemen bij een toezicht.
Organisatie van de bereikbaarheidsvoorziening
De bereikbaarheid buiten kantooruren is opgedeeld in een eerste, tweede en derde lijn:
1. Eerste lijn is de meldkamer.
⮚ Er is een centraal 0800-nummer voor de hele reclassering (dus 3RO-breed). Een callcenter van G4S behandelt de binnenkomende telefoongesprekken. G4S werkt volgens een uitgebreid protocol. Als G4S de telefoontjes niet zelf kan afhandelen, schakelt zij de 3RO-achterwacht in.
⮚ Daarnaast zijn er de EC-meldingen die bij de provider (G4S en Tyco) binnenkomen en volgens een protocol worden afgehandeld. Als de melding directe opvolging van een reclasseringswerker verlangt, schakelt de provider de achterwacht in.
De meldkamer neemt een melding aan en checkt haar op geldigheid met behulp van een stroomschema. Is de melding geldig en urgent, dan schaalt de meldkamermedewerker op naar de 3RO-achterwacht.
2. Tweede lijn zijn de reclasseringswerkers van de achterwacht. Er is een achterwacht voor de meldkamer van G4S en een aparte achterwacht voor EC-meldingen.
De reclasseringswerker beoordeelt of er dringend actie nodig is. Acties en besluiten van de achterwacht dienen altijd een afgewogen keuze te zijn, waarbij het verkleinen/voorkomen van risicovolle situaties de basis vormt. Eventueel kan de reclasseringswerker contact opnemen met de dienstdoende lijnmanager.
3. Derde lijn is een lijnmanager. Deze heeft buiten kantooruren de lijnverantwoordelijkheid en heeft het mandaat om beslissingen te nemen.
Handelen in geval van een oproep door een cliënt
Als de cliënt belt met het 0800-nummer en de eerste lijn van G4S kan het telefoontje niet zelf afhandelen, dan geeft G4S aan de achterwacht door dat de cliënt moet worden teruggebeld. De achterwachtmedewerker biedt in eerste instantie een ‘luisterend oor’.
De medewerker houdt hierbij zoveel mogelijk algemene risicofactoren in het achterhoofd. Daarnaast bekijkt de medewerker of het nodig is om een crisisdienst in te schakelen of contact met de politie op te nemen.
Een crisis in termen van de reclassering is als volgt omschreven:
“We spreken over een crisissituatie, als er sprake is van risico op ernstige fysieke- en/ of psychisch schade aan cliënt of derden.”
Onder ernstige fysieke en/ of psychische schade vallen bijvoorbeeld:
⮚ dreiging of verdenking van, of het al gepleegd hebben, van een delict uit de zwaardere categorie zoals levensdelicten, zware mishandeling en zedendelicten;
⮚ in ernstige psychische nood verkerende cliënten waarbij men moet denken aan een psychose, waanideeën, suïcidaliteit of impulsdoorbraken met gevaar voor eigen leven of dat van een ander.
De richtlijnen bij het beantwoorden van vragen van de cliënt zijn:
⮚ indien het beantwoorden van de vraag niet onmiddellijk noodzakelijk is en de medewerker ook niet direct een antwoord op de vragen heeft, wordt de cliënt doorverwezen naar zijn eigen reclasseringswerker tijdens kantooruren;
⮚ elke interventie van het achterwachtteam zal van dien aard zijn dat risicovolle situaties zoveel mogelijk vermeden worden.
Handelen in geval van een oproep door het informele netwerk van de cliënt
Ook familie, vrienden en of kennissen van een cliënt kunnen bellen, mits dit door de reclasseringswerker geïndiceerd is. Dit gaat in samenspraak met de werkbegeleider en is via een aanmeldformulier doorgegeven aan de bereikbaarheidsdienst. De cliënt dient toestemming te hebben gegeven voor dit contact. Net als bij de cliënten kan G4S aan de achterwacht doorgeven om de persoon terug te bellen.
Ook voor deze groep geldt dat de reclasseringswerker in eerste instantie fungeert als ‘luisterend oor’. Indien de oproep geen spoed heeft, wordt het familielid doorverwezen naar de vaste reclasseringswerker tijdens kantooruren.
Indien iemand uit het informele netwerk van de cliënt informatie over risicovolle situaties meldt, dient de reclasseringswerker:
⮚ de xxxxx van de situatie in te schatten;
⮚ de mate van betrouwbaarheid van de informatie te onderzoeken;
⮚ de informatie te verifiëren;
⮚ indien noodzakelijk actie te ondernemen.
Bij ingrijpen kan gedacht worden aan contact opnemen met een crisisdienst of met de politie.
Handelen in geval van een oproep door een ketenpartner
Ketenpartners kunnen met vragen en relevante informatie bellen met het 0800nummer. De meldkamer zal de achterwacht hierover informeren en de achterwacht belt de ketenpartner altijd terug. Denk hierbij aan:
⮚ onduidelijkheid met betrekking tot vrijheden;
⮚ actuele veranderingen in het gedrag;
⮚ risicovolle uitspraken/gedrag;
⮚ verdenking van recidive;
⮚ positieve urine- of alcoholuitslagen.
De achterwacht stelt zich ondersteunend op en maakt bij iedere melding zelf een inschatting of het noodzakelijk is om direct actie te ondernemen.
Indien er sprake is van het overtreden van een voorwaarde waardoor de recidivekans toeneemt, neemt de achterwacht de volgende stappen in acht
1. Heb alle feitelijke informatie paraat. Leg het verhaal van betrokkene naast XXXX.
2. Check evt. in de protocollen/instructiestof er gehandeld moet worden.
3. Xxxxxx naar bevinding van zaken. Bij twijfel heb je overleg met de manager van dienst.
4. Neem zo snel mogelijk contact op met het Incidententeam (24uursdienst) van de betreffende reclasseringsorganisatie, indien er sprake is van een incident welke voldoet aan de definitie van een incident. Zie hiervoor de incidentenprotocollen en betracht hierbij de specifieke "Korte werkinstructie Incidenten bij achterwacht".
5. Informeer na de ondernomen acties altijd de vaste reclasseringswerker. Dit doe je via een centrale mailbox per unit/instelling. De beheerder van de mailbox stuurt het bericht door naar de toezichthouder en kijkt of eventuele anderen geïnformeerd moeten worden.
Bijlage 4 - Constructie Crisisopname en Time-out bij TBS vw en vw beëindiging TBS
Inleiding
Bij wetswijziging van 1 juli 2010 (Stb. 2010, 270) is artikel 509j bis Sv ingevoerd. Op grond van dit artikel kan de OvJ tijdens de looptijd van een TBS met voorwaarden of een voorwaardelijke beëindiging bij de rechtbank een vordering indienen tot tijdelijke opname van de TBS-gestelde over de duur van maximaal 7 weken. Deze tijdelijke crisisopname kan plaatsvinden zonder bereidverklaring van de TBS-gestelde. De termijn van zeven weken kan op vordering van het OM eenmaal worden verlengd met maximaal zeven weken indien het belang van de veiligheid van andereen dan wel de algemene veiligheid zulks eist.
Bij de TBS met voorwaarden en de voorwaardelijke beëindiging passen de drie reclasseringsorganisaties (hierna: de reclassering) de werkwijze van het forensisch psychiatrisch toezicht (hierna: FPT) toe. Dit houdt onder meer in dat in de maatregelrapportage (bij de reclassering Reclasseringsadvies tbs/pij*) aandacht wordt besteed aan hoe te handelen bij een crisis. Het verlenen van medewerking aan een time- out voor de duur van maximaal 7 weken is in dat kader vaak één van de voorwaarden in het maatregelrapport.
Om op korte termijn een crisisopname of time-out te kunnen realiseren zijn heldere afspraken nodig tussen OM en reclassering. Dit memo bevat deze afspraken en zal zowel binnen het OM als de reclassering verspreid worden.
Door de reclassering is geïnventariseerd hoeveel crisisopnames/time-outs zich voordoen per kalenderjaar. Uit een extrapolitie van opgave van 12 arrondissementen over 5 maanden bleek dat het op jaarbasis gaat om 65 crisisopnames/time-outs.
* Een reclasseringsadvies TBS/PIJ wordt ingezet bij de veroordeling in eerste aanleg tbs met voorwaarden en bij de afweging voor de start van tbs proefverlof en voorwaardelijke beëindiging tbs
1. VERSCHIL TIME-OUT en CRISISOPNAME
Voor de wetswijziging van 1 juli 2010 werd in crisissituaties gebruik gemaakt van een time-out. Nu er ook een wettelijke basis is gecreëerd voor een tijdelijke crisisopname, is het van belang het onderscheid tussen een time-out en een crisisopname weer te geven.
1. Vrijwillige time-out
De time-out wordt toegepast in de naar verhouding minst ernstige crisissituaties waarbij betrokkene zelf inziet dat een tijdelijke opname wenselijk is en waarbij de behandelaren en de reclassering vertrouwen hebben dat betrokkene gedurende de periode van de time-out het verblijf in de kliniek niet zal beëindigen. Het verlenen van medewerking aan een time-out is daarom in beginsel één van de voorwaarden waar een TBS-gestelde zich aan dient te houden en waartoe hij/zij zich ook bereid heeft verklaard. De time-out is niet wenselijk vastgelegd en is (dus) niet op basis van de wet aan een termijn gebonden. Het is wenselijk in de praktijk een periode van maximaal 7 weken te hanteren, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal 7 weken. Omdat de time-out gebaseerd is op vrijwilligheid kan de TBS-gestelde niet tegen zijn wil in worden geplaatst (en gehouden) in een inrichting.
2. Gedwongen tijdelijke crisisopname ex art. 509jbis Sv.
De crisisopname is in de wet opgenomen om het aantal omzettingen naar een TBS met dwangverpleging te beperken en is bedoeld voor de situatie waarin een stabilisatie van de problematiek van de TBS-gestelde noodzakelijk is of dreigend recidivegevaar moet worden afgewend. De reclassering adviseert over de noodzaak van de crisisopname en op vordering van de OvJ beslist de rechtbank binnen 3 dagen of een crisisopname voor een periode van maximaal 7 weken noodzakelijk is. De crisisopname is mogelijk zonder de bereidverklaring van de TBS-gestelde. Het is dus niet nodig de medewerking aan een crisisopname in de voorwaarden (maatregelrapportage) op te nemen. Indien de rechter de crisisopname heeft bevolen is het mogelijk de TBS-gestelde tegen zijn of haar wil gedurende de door de rechter bevolen periode in de inrichting te plaatsen (en te houden). Hiermee is de crisisopname dus ook een zwaarder middel dan de vrijwillige time-out.
2. WERKWIJZE RECLASSERING BIJ EEN TIME-OUT
Bij het opstellen van de maatregelrapportage maakt de voorwaarde ‘het verlenen van medewerking aan een time-out voor de duur van maximaal 7 weken’ in beginsel deel uit van de voorwaarden. Conform de afgesproken werkwijze in het FPT wordt ook in die fase al contact gelegd met de klinische voorziening waarvan in die situatie gebruik gemaakt zal worden. Bij een voorwaardelijke beëindiging kan in geval van een time-out in het algemeen teruggeplaatst worden naar het FPC van herkomst. Bij een TBS voorwaarden is er echter geen FPC van herkomst. De ervaring is dat bij 90% van de personen aan wie een TBS met voorwaarden is opgelegd de TBS start met een klinische behandeling. Het uitgangspunt is dan dat betrokkenen, indien tijdens de ambulante fase een time-out nodig is, naar die kliniek wordt teruggeplaatst. Voor de personen met een TBS voorwaarden die niet eerder in een kliniek verbleven is het van belang een kliniek te polsen of er in principe een mogelijkheid is betrokkene daar op te nemen in geval van crisis. Het gaat hier om maatwerk; wanneer er geen indicatie is dat een dergelijke
situatie zich zal voordoen zal het moeilijk zijn hierover vooraf met een kliniek afspraken te maken.
3. INDICATIESTELLING, PLAATSING EN FINANCIERING
Omdat de crisisopname ten uitvoer gelegd wordt in een instelling met een hoger zorgniveau of in een andere instelling dan in het maatregelrapport of in de beslissing van de rechter tot oplegging van de TBS voorwaarden of voorwaardelijke beëindiging is verwoord, is een indicatiestelling vereist. De reclassering vraagt de indicatiestelling aan bij afdeling IFZ van het NIFP. Een crisisindicatie is mogelijk binnen 48 uur en kan ook achteraf nog verzocht en verleend worden. Voor een time-out is geen indicatiestelling nodig omdat het maatregelrapport de mogelijkheid van een time-out al beschrijft. Bij een voorwaardelijke beëindiging is de financiering van plaatsing (van zowel de crisisopname als de time-out) in een FPC geregeld in het kader van FPT. Het FPC krijgt hiervoor een vergoeding per TBS-gestelde**.
Bij een TBS met voorwaarden vindt de financiering van een plaatsing in een FPK of FPA plaats door de inkoop van klinische plaatsen door DForZo.
4. VERVOER BIJ TIME-OUT EN CRISISOPNAME
In de praktijk bestaat vaak onduidelijkheid over het vervoer van de TBS-gestelde in het geval van een crisisopname dan wel een time-out. Ook voor wat betreft het vervoer is het goed het volgende onderscheid te maken:
a) Vrijwillige time-out
b) Gedwongen wettelijke crisisopname
a) Vrijwillige time-out
De reclassering is belast met het toezicht op de naleving van de voorwaarden. Indien de reclassering een time-out nodig acht, kan het OM niet fungeren als opdrachtgever en financier voor het vervoer.
Soms is het een te groot risico dat cliënt met eigen vervoer of op eigen gelegenheid met openbaar vervoer naar de kliniek reist***. Ook de reclassering kan de TBS-gestelde niet vervoeren****: het brengt onverzekerde risico’s met zich mee.
Mogelijkheden zijn dan:
1. Betrokkene reist per openbaar vervoer naar de kliniek en wordt daarbij eventueel begeleid door een familielid en/of een reclasseringsmedewerker. Bezwaar is dat veel van de klinische voorzieningen slecht bereikbaar zijn met het openbaar vervoer.
2. Een familielid of iemand uit het sociale netwerk van betrokkene vervoert de TBS- gestelde naar de kliniek al dan niet begeleid door iemand uit het sociale netwerk en/of de reclassering en/of de polikliniek die betrokkene behandelt.
** Een crisisopname/time-out kan meerdere keren per jaar plaatsvinden. Bij de berekeningen van het FPT-tarief is rekening gehouden met 14 weken time-out of crisisopname per kalenderjaar.
*** Indien de risico-inschatting uitwijst dat TBS-gestelde in staat is zelf naar de kliniek te reizen maar deze niet beschikt over de financiële middelen om het vervoer (trein/bus) te betalen, kan dit worden bekostigd uit het geoormerkte JCM budget voor het vervoer van TBS-gestelden die in het kader van vrijwillige time- out in een kliniek opgenomen worden.
**** Dit geldt niet 3RO-breed: sommige bij de SVG aangesloten instellingen vervoeren wel TBS-gestelden en maken daarbij gebruik van lease auto met inzittendenverzekering. Iedere SVG instelling bepaalt het zelf.
3. Indien het reizen per openbaar vervoer of het vervoer met behulp van het sociaal netwerk niet mogelijk is, kan overwogen worden het vervoer met een taxi te laten plaatsvinden al dan niet begeleid door iemand uit het sociale netwerk en/of de reclassering en/of de polikliniek die betrokkene behandelt.
4. Indien het reizen met openbaar vervoer, of met inschakeling van het sociaal netwerk of per taxi niet mogelijk is kan DV&O betrokkene vervoeren (eventueel in burger en in een niet herkenbare dienstauto). De reclassering is dan opdrachtgever voor het vervoer door DV&O*****.
Voor de financiering van bovengenoemde mogelijkheden kan voor de eerste twee mogelijkheden bezien worden of de TBS-gestelde zelf of dienst familielid/netwerkcontact de kosten kan dragen. Voor de kosten van het vervoer door DV&O of per taxi zal, wanneer er geen andere mogelijkheden zijn, dit gefinancierd worden uit het budget voor Justitieel Case Management. Door DSP is hiervoor (eenmalig) extra budget toegevoegd aan het totale JCM budget. Het betreft geoormerkt geld waarover de Reclassering separaat rapporteert.
Indien vervoer door DV&O nodig is, kan DV&O binnen 24 uur na de aanvraag door de reclassering de TBS-gestelde ophalen op iedere gewenste locatie in Nederland. Omdat de time-out gebaseerd is op vrijwilligheid kan DV&O de TBS-gestelde niet onder dwang vervoeren.
b. Wettelijke crisisopname ex art. 509bj bis SV:
Het OM is belast met de tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen. Na de beslissing van de rechtbank tot crisisopname zal de TBS-gestelde zo spoedig mogelijk opgenomen moeten worden in de door de rechtbank aangewezen inrichting (de beslissing is dadelijk uitvoerbaar en er staat geen gewoon rechtsmiddel open). De OvJ geeft na de beslissing tot crisisopname (middels een transportformulier) de opdracht aan DV&O om de TBS- gestelde naar de betreffende inrichting te vervoeren. DJI financiert het transport op basis van een declaratie van DV&O. Omdat de reclassering belast is met het toezicht op de TBS-gestelde worden in het advies tot crisisopname aangegeven op welke locatie de TBS-gestelde verblijft en door DV&O kan worden opgehaald. Tot aan de beslissing van de rechter tot crisisopname verblijft de TBS-gestelde in het regime van de aan hem/haar opgelegde TBS voorwaarden of voorwaardelijke beëindiging. Het is wettelijk niet mogelijk om de TBS-gestelde aan te houden ten behoeve van de crisisopname******.
*****Tussen de reclassering en DV&O zijn nadere afspraken gemaakt over de werkwijze.
******Het OM heef teen verzoek tot wetswijziging op dit punt neergelegd bij Directie Wetgeving.
Bijlage 5 - Voorbeeld 3-partijenovereenkomst
Bijlage 6 - Forensisch Psychiatrisch Toezicht
Beleidskader
Het intramuraal FPT is de eerste fase van het forensisch psychiatrisch toezicht bij tbs of PIJ. Doel van het intramuraal FPT is om met de cliënt en de behandelstaf afspraken te maken over het toezicht in de extramurale fase en de voorwaarden daarvoor vast te leggen.
Definitie fpt
Fpt is een intensieve multidisciplinaire samenwerking tussen het fpc en de reclassering bij de uitstroom van tbs-gestelden. De samenwerking betreft alle beslissingen over de benodigde behandeling, begeleiding en toezicht ten behoeve van de veilige en geleidelijke terugkeer van de tbs-gestelden in de samenleving. Door middel van fpt worden de taken en verantwoordelijkheden tussen de beide partijen geleidelijk overgedragen, wordt er nauw samengewerkt om de tbs-gestelde geleidelijk en op veilige wijze te laten uitstromen naar de maatschappij en wordt de forensisch psychiatrische expertise geborgd. Dit betekent dat dreigende recidive vroegtijdig wordt gesignaleerd, zodat onmiddellijk kan worden ingegrepen waardoor risico’s en eventuele slachtoffers worden voorkomen. Deze verbeteringen moeten ervoor zorg dragen dat de terugkeer van tbs-gestelden met meer veiligheidswaarborgen is omkleed.
Doel fpt
Het doel van het fpt is door middel van een optimale samenwerking tussen de fpc’s en de reclassering de terugkeer van tbs-gestelden naar de samenleving op een veilige en verantwoorde wijze vorm te geven en hiermee de (risico’s op) recidive te verminderen en de maatschappelijke veiligheid te vergroten. Een tweede doel van fpt is het bevorderen van de door- en uitstroom van tbs-gestelde door de mogelijkheden op het gebied van toezicht, behandeling en begeleiding te vergroten.
Uitgangspunten fpt
Bij de uitvoering van het fpt worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: Veiligheid als voorwaarde voor uitstroom uit de tbs. Slechts als veiligheid in de vorm van risicomanagement is gewaarborgd, kan resocialisatie plaatsvinden.
Fpt is van toepassing op alle tbs-gestelden die uitstromen vanaf de transmurale fase naar proefverlof of voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging.
Het fpc en reclassering zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het fpt. Hierbij zijn de wettelijke verantwoordelijkheden leidend voor de beslissingsbevoegdheid. De tbs- gestelde doorloopt alle opeenvolgende verloffases van de tbs-maatregel. Hierdoor worden abrupte overgangen vermeden en kunnen tijdig allerlei voorzieningen worden getroffen.
Wanneer andere samenwerkingspartners (zoals GGz-instellingen) betrokken zijn bij de resocialisatie van de tbs-gestelde, maken zij deel uit van de samenwerking in het kader van fpt. Maatwerk. Op basis van de individuele zorg-, behandel- en controlebehoefte wordt in onderlinge afstemming bepaald wie welke rol heeft in de begeleiding, behandeling en het toezicht van de tbs-gestelde (fpc, reclassering of GGz-instelling).
Gedurende de voorwaardelijke beëindiging wordt de forensische GGz ingezet voor de behandeling van de tbs-gestelde. In bijzondere situaties waarin de expertise van het fpc vereist is, wordt het fpc hiervoor ingezet. De crisisopname in deze fase wordt gerealiseerd in de forensische GGz indien deze al betrokken is bij de tbs-gestelde.
Wanneer dit niet mogelijk is, dient het fpc vanuit haar maatschappelijke betrokkenheid verantwoordelijkheid te nemen voor de crisisopname.
Ketenbenadering.
Niet alleen de fpc’s en de reclassering zijn betrokken bij de resocialisatie van de
tbs-gestelden ook GGz-instellingen spelen hierbij een belangrijke rol. Een deel van de tbs-gestelden verblijft tijdens het resocialisatietraject in een instelling voor verstandelijk gehandicapten, een regionale instelling voor begeleid wonen (RIBW) krijgt poliklinische behandeling.
De integratie van forensisch psychiatrische deskundigheid van het fpc bij het toezicht tijdensproefverlof en voorwaardelijke beëindiging draagt bij aan versterking van de risicotaxatie en de vormgeving van het risicomanagement. De kennis over de tbs- gestelde die tijdens de intramurale behandeling in het fpc is opgebouwd gaat zodoende niet verloren. De fpc’s en de reclassering bieden elkaar ondersteuning in het aanleveren van informatie die nodig is voor de evaluatie van de verlofmachtiging.
Wettelijke verantwoordelijkheden bepalen beslissingsbevoegdheid
De wettelijke verantwoordelijkheidsverdeling zoals vastgelegd in de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt), tussen het fpc en de reclassering is leidend bij de werkzaamheden van beide partijen in het kader van fpt.
In de transmurale fase is het fpc geheel verantwoordelijk voor de tbs-gestelde en de uitvoering van de tbs-maatregel. De reclassering heeft in deze fase geen wettelijke verantwoordelijkheden in het toezicht op de tbs-gestelde. De wijze waarop de reclassering tijdens de transmurale fase in het kader van fpt betrokken is, is uitgewerkt in de procesbeschrijving in hoofdstuk 5. De reclassering heeft de verantwoordelijkheid om in voorbereiding op het proefverlof op verzoek van het fpc en/of rechterlijke
macht een onderzoek te doen naar voorwaarden waaronder een proefverlof of voorwaardelijke beëindiging kan plaatsvinden. Gedurende de fase van proefverlof is het fpc verantwoordelijk voor de tbs-gestelde. Dit betekent dat het fpc verantwoording aflegt aan de Minister van Veiligheid en Justitie.
De reclassering is in deze fase verantwoordelijk voor de uitvoering van het toezicht. Wanneer de rechter daartoe een opdracht geeft, is de reclassering verplicht tot het formuleren van voorwaarden in het kader van een voorwaardelijke beëindiging. Voor de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging is volgens de wet het Openbaar Ministerie (OM) verantwoordelijk. Het OM geeft de reclassering vervolgens de opdracht voor de uitvoering van het toezicht in de fase van de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging.
Procesbeschrijving tbs:
Taken en verantwoordelijkheden bij transmuraal verlof
Doel van het fpt in de transmurale fase is het voorbereiden van het proefverlof waarbij de werkzaamheden van het fpc en van de reclassering worden afgestemd om het proefverlof (of in voorkomende gevallen de voorwaardelijke beëindiging) zo soepel en veilig mogelijk te laten verlopen. Hiermee wordt minimaal zes maanden voor de verwachte start van het proefverlof gestart. In de transmurale fase is het fpc geheel verantwoordelijk voor de tbs-gestelde en de uitvoering van de tbs-maatregel. De reclassering heeft in deze fase geen wettelijke verantwoordelijkheden in het toezicht op de tbs-gestelde.
Taken en verantwoordelijkheden bij proefverlof
Doel van het fpt in de fase van proefverlof is een duidelijke omschrijving, afstemming en afbakening van de betrokkenheid van het fpc en de reclassering. Hierbij wordt inzichtelijk gemaakt wie met welke frequentie en met welk doel contact heeft met de tbs-gestelde. Het fpc is in deze fase verantwoordelijk voor de tbs-gestelde. In de Beginselenwet Verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) is vastgelegd dat de reclassering verantwoordelijk is voor het toezicht in deze fase.
Taken en verantwoordelijkheden bij de voorwaardelijke beëindiging
Het doel van fpt in de fase van voorwaardelijke beëindiging is om indien nodig de expertise van het fpc te kunnen inzetten ter aanvulling op het toezicht van de reclassering. Voor de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging is volgens de wet formeel het Openbaar Ministerie (OM) verantwoordelijk. Het OM geeft de reclassering vervolgens de opdracht voor de uitvoering van het toezicht in de fase van de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. De reclassering draagt daarmee de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. Het fpc is op indicatie beschikbaar voor begeleiding, behandeling en/of crisisplaatsing van de tbs- gestelde.
Taken en verantwoordelijkheden bij bijzondere situaties
• Contraire voorwaardelijke beëindiging
Deze procesbeschrijving gaat in op de situatie waarin de reclassering van de rechtbank de opdracht krijgt om tegen het advies van het fpc en/of de reclassering een maatregelrapportage voor de voorwaardelijke beëindiging op te stellen. De contraire voorwaardelijke beëindiging verschilt ten opzichte van een reguliere voorwaardelijke beëindiging in de afstemming en advisering aan de rechter over de mogelijkheden van en de voorwaarden aan de voorwaardelijke beëindiging.
• Tijdelijke crisisopname tijdens voorwaardelijke beëindiging
De tijdelijke crisisopname is bedoeld voor de situatie waarin een stabilisatie van de problematiek van de tbs-gestelde noodzakelijk is. Op deze manier hoeft niet meteen worden gekozen voor het zwaardere middel van het hervatten van de dwangverpleging. In artikel 509jbis van het Wetboek van Strafvordering is de bevoegdheid voor het OM neergelegd om bij de rechtbank een vordering te doen tot wijziging van de voorwaarden in die zin dat de betrokkene voor een periode van maximaal zeven weken wordt opgenomen in een forensische psychiatrische inrichting. De reclassering houdt toezicht op de naleving van de voorwaarden. Indien de reclassering een overtreding of crisis signaleert, moet dit altijd gemeld worden aan het OM.
De criteria voor het toepassen van deze tijdelijke crisisopname zijn identiek aan de criteria voor de hervatting van de tbs met dwangverpleging. Voor de gevallen waarin deze periode van zeven weken te kort blijkt te zijn, maar desalniettemin binnen een nieuwe periode van zeven weken stabilisatie van de betrokkene mag worden verwacht, voorziet dit wetsvoorstel in een mogelijkheid tot verlenging van de duur van tijdelijke crisisopname met maximaal zeven weken. Na ommekomst van de door de rechtbank gestelde
termijn van de tijdelijke crisisopname, vervalt de tijdelijke gewijzigde voorwaarde van rechtswege. De betrokkene keert dan terug in het oude regime. De beslissing door de rechtbank is direct uitvoerbaar, hetgeen nodig is vanwege het spoedeisende karakter van de maatregel.
Werkafspraken Ambulant FPT Doel van deze werkwijze
De werkwijze Ambulant FPT optimaliseert de samenwerking tussen de ggz-instellingen en de reclasseringsorganisaties. Zo worden twee doelen bereikt. Ten eerste worden op een verantwoorde wijze de risico’s op recidive verminderd en daarmee de maatschappelijke veiligheid vergroot. Ten tweede wordt met Ambulant FPT de door- en uitstroom van tbs-gestelden bevorderd, omdat de mogelijkheden op het gebied van toezicht, behandeling en begeleiding groter zijn. Op deze manier dragen we bij aan het gezamenlijk belang van een veilige manier van behandeling en re-integratie van de cliënt.
Hoe zijn procesbeschrijvingen gefaseerd?
De forensische zorg kent veel behandelmogelijkheden in verschillende beveiligingsniveaus (settings). Daarom zijn er verschillende procesbeschrijvingen ontwikkeld, uitgesplitst naar mate van beveiliging. Iedere vorm van behandeling of zorg heeft meerdere fases: een intakefase, een behandelfase, een overgangsfase naar een andere zorgaanbieder en een nazorgfase.
5.1 Voor elke setting een procesbeschrijving
- Gesloten setting
Forensisch Psychiatrisch Centrum/Forensische Psychiatrische Kliniek/Forensische Psychiatrische
Afdeling/Centrum Intensieve Behandeling
- Semi gesloten setting
Begeleid wonen RIBW/Forensische Verslavingsklinieken/ Maatschappelijke Opvang/werk-,
dagopvangvoorzieningen
- Open setting
Ambulante behandeling en vormen van begeleiding
Bij tbs met voorwaarden kunnen cliënten meerdere cycli van fasen doorlopen door overdracht naar minder of meer intensievere settings.
Een voorbeeld:
Een cliënt heeft klinische behandeling in een gesloten setting nodig en wordt opgenomen in een FPA. Hier is in beginsel sprake van een opstartfase waarin het Opbouwen van een werkrelatie met de cliënt centraal staat. In deze fase worden ook behandeldoelen geformuleerd, en vindt eventueel diagnostiek plaats. Indien voor zowel de cliënt als de behandelende instelling duidelijk is hoe de behandeling vorm moet krijgen vindt de behandelfase plaats. Hierin staat de behandeling centraal. Aan het einde van de behandeling kan er een situatie plaatsvinden waarin de cliënt zijn behandeling beter kan vervolgen bij een volgende (wellicht minder beveiligde) instelling. In deze overgangsfase vindt aanmelding plaats bij een volgende instelling. Voor deze nieuwe instelling start de startfase bij hun instelling. Bij de oude instelling kunnen in de nazorgfase nog activiteiten aangeboden, zoals deskundigheidsbevordering en consultatie.
In dit hoofdstuk zijn de procesomschrijvingen per setting weergegeven. Elke setting zal eerst aan de hand van een aantal kenmerken omschreven worden, waarna een aantal instellingen benoemd worden die in de setting betrokken kunnen zijn. In de afsluitende paragraaf van dit hoofdstuk wordt expliciet ingegaan op de werkwijze in een crisissituatie.
5.2.1 Procesbeschrijving gesloten setting
Kenmerken van deze setting kunnen zijn:
• De behandeling vindt plaats in een gesloten instelling met verschillende beveiligingsniveaus
• De behandeling vindt plaats in ggz-instellingen die behandeling bieden volgens de wettelijke kaders
van de WGBO
• De behandeling is geconcentreerd bij een instelling die behandeling en dagbesteding biedt
• De controletaak van de reclassering heeft minder aandacht, immers de gesloten setting heeft controleaspecten overgenomen
• Cliënten leren omgaan met vrijheden
• De instelling is in eerste instantie verantwoordelijk voor het vrijhedenbeleid. Met de reclassering is afstemming nodig over het vrijhedenbeleid
Voorbeeld van deze setting:
Een cliënt is veroordeeld tot een combinatie van gevangenisstraf en de maatregel tbs met voorwaarden. Er is sprake van complexe psychiatrische (persoonlijkheids)problematiek en de maatregel tbs met voorwaarden bevat de zorgvoorwaarde klinische behandeling. De behandeling richt zich op meerdere leefgebieden, verslaving, wonen, sociaal netwerk. Slechts indien betrokkene zich aan afspraken kan houden is het verantwoord dat hij zelfstandig op weekendverlof gaat. Elke aanvraag voor weekendverlof wordt daarom opnieuw door de behandelaar gewogen. De reclassering bezoekt cliënt en informeert frequent naar de voortgang van de behandeling, echter de controlemomenten zijn onderdeel van de behandeling.
Verschillende instellingen kunnen deze zorg bieden. Hiertoe behoren ggz-instellingen als:
• Forensische psychiatrische klinieken
• Forensisch psychiatrische centra (bijvoorbeeld tijdens crises)
• Forensisch psychiatrische afdelingen van ggz-instellingen
• Intensieve behandelafdelingen (bijvoorbeeld in de verslavingszorg)
• Centrum voor intensieve behandeling
Procesbeschrijving semi gesloten setting
Kenmerken van deze setting kunnen zijn:
• Er is sprake van een 24 uur beschikbaarheid van de behandelende ggz-instelling
• De behandeling vindt plaats in ggz-instellingen die behandeling bieden binnen de wettelijke kaders van de WGBO-wetgeving
• De reclassering is gericht op (het organiseren van) controleaspecten, rekening houdend met het beveiligingsniveau. Het beveiligingsniveau kan bij deze setting verschillen. In de afspraken in de opstartfase besteden instelling en reclassering hier aandacht aan
• Er kunnen meerdere plannen van aanpak van verschillende instellingen naast elkaar bestaan. De voorwaarden in het maatregelrapport zijn hierbij leidend en de reclassering houdt het overzicht over deze voorwaarden
• Een cliënt kan verschillende behandelaars hebben. Duidelijk moet zijn over welk domein de behandelaar de verantwoordelijkheid voert.
Voorbeeld van deze setting:
Een cliënt wordt opgenomen in een instelling voor begeleid wonen. Daarnaast volgt cliënt een behandeling bij een forensische polikliniek. Na verloop van tijd wordt duidelijk dat een behandeling bij een verslavingspoli geïndiceerd is. Alle behandelingen kennen een eigen behandelaar/mentor.
In dit cluster bevinden zich zowel ggz-instellingen als instellingen voor maatschappelijke opvang. Dat betekent dat voor bepaalde instellingen een indicatie forensische zorg (IFZ)-indicatie noodzakelijk is.\ Naast behandeling kan een cliënt deelnemen aan een dagbestedingsproject. Hier is echter sprake van een aanvullende behandeling. De reclassering heeft, om goed toezicht uit te kunnen oefenen, informatie nodig maar het is niet altijd noodzakelijk om de samenwerkingsafspraken middels deze procesbeschrijvingen vorm te geven.
Procesbeschrijving ambulante behandeling of begeleiding
Kenmerken van deze setting kunnen zijn:
• Cliënt heeft al eerdere behandelingen positief doorlopen.
• Behandeling vindt vooral plaats in kader van nazorg en/of terugvalpreventie.
• De behandeling vindt plaats in ggz-instellingen die behandeling bieden binnen de wettelijke kaders van de WGBO-wetgeving.
• Maatschappelijke inbedding staat centraal
• De reclassering heeft een grote verantwoordelijkheid in controleaspecten.
• Er zijn mogelijk meerdere betrokken samenwerkingspartners.
• Deze partners, waar nodig, intensief betrekken in de samenwerking tussen behandelaar en de reclassering.
Voorbeeld van deze setting:
Een cliënt woont zelfstandig en ontvangt ambulante woonbegeleiding. Zijn behandeling (nazorg) vindt plaats bij een forensische polikliniek. Daarnaast werkt de cliënt in loondienst en doet hij vrijwilligerswerk bij een instelling.
Verschillende instellingen kunnen deze zorg bieden.
• Forensische poliklinieken
• Instellingen voor maatschappelijke opvang
• Dagbestedingstrajecten
Tijdelijke crisisopname
Wat is een crisis
De tijdelijke crisisopname (tijdens voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging en tbs met voorwaarden) is bedoeld voor de situatie waarin een stabilisatie van de problematiek van de tbs-gestelde noodzakelijk is. Sinds 2010 is dit een wettelijke mogelijkheid en hoeft de crisisopname niet meer als bijzondere voorwaarde worden benoemd. De crisisopname is ook mogelijk als reactie op het niet naleven van de gestelde voorwaarden door betrokkene of indien anderszins het belang van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen zulks eist. Op deze manier hoeft niet meteen te worden gekozen voor het zwaardere middel van de hervatting van de dwangverpleging of de omzetting naar de dwangverpleging.
Werkwijze
In artikel 509jbis van het Wetboek van Strafvordering is de bevoegdheid bij het OM neergelegd om bij de rechtbank een vordering in te dienen tot tijdelijke opname voor een periode van maximaal zeven weken (met de mogelijkheid van een verlenging van zeven weken) in een door de rechtbank aangewezen inrichting (forensische psychiatrische inrichting). Er kunnen meerdere kortere perioden van crisisopname achter elkaar plaatsvinden, mits de maximale duur van veertien weken per jaar niet overschreden wordt en mits de crisisopname niet gebruikt wordt voor andere doeleinden dan het de-escaleren van een crisissituatie. Deze tijdelijke opname is mogelijk zonder de instemming van de tbs-gestelde. De criteria voor het toepassen van deze tijdelijke crisisopname zijn identiek aan de criteria voor de omzetting van de tbs met voorwaarden in een tbs met dwangverpleging op grond van artikel 38c Sr. Indien aanhouding wenselijk is zal de Officier van Justitie (OvJ) een vordering voorlopige verpleging bij de rechtercommissaris indienen op basis waarvan aanhouding mogelijk is (art. 509i Sv). De rechter-commissaris beslist daarop binnen driemaal 24 uur na aanhouding. Op het moment dat de crisis voorbij is wordt de vordering omzetting
/hervatting ingetrokken door de OvJ dan wel niet-ontvankelijk verklaard door de rechter. Dienst DV&O vervoert slechts cliënten met een vrijheid beperkende maatregel (in dit geval aanhouding in het kader van een vordering omzetting tbs met voorwaarde). Indien betrokkene niet in staat is zelfstandig van de crisisopname naar de oorspronkelijke ggz-instelling te reizen is de vordering noodzakelijk om vervoer te garanderen. Intrekking van de vordering geschiedt dan na terugplaatsing in de oorspronkelijke instelling. Indien de rechtbank de vordering tot tijdelijke opname toewijst is deze dadelijk uitvoerbaar waardoor betrokkene direct in de betreffende instelling kan worden opgenomen. De rechtbank beslist zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen 3 dagen, op de ingediende vordering. Indien de OvJ de aanhouding
xxxxxxx wordt betrokkene door de politie opgehaald bij de instelling waar hij/ zij op dat moment verblijft en naar het politiebureau gebracht. DV&O vervoert betrokkene vervolgens vanaf het politiebureau naar de zorginstelling van de crisisopname.
Na afloop van de door de rechtbank gestelde termijn van de tijdelijke crisisopname, vervalt de tijdelijk gewijzigde voorwaarde van rechtswege. Voor de gevallen waarin deze periode van zeven weken te kort blijkt te zijn, maar toch binnen een nieuwe periode van zeven weken stabilisatie van de betrokkene mag worden verwacht, voorziet de wet in een mogelijkheid tot verlenging van de duur van tijdelijke crisisopname met maximaal zeven weken. De reclassering houdt toezicht op de naleving van de voorwaarden. Het OM beoordeelt of er aanleiding is om een tijdelijke crisisopname ofwel een omzetting van de tbs met voorwaarden in een tbs met dwangverpleging te vorderen. Bepalend voor de keuze welke vordering wordt gedaan is de vraag of betrokkene door middel van een tijdelijke crisisopname zal kunnen terugkeren in het oorspronkelijke regime van de reeds opgelegde voorwaarden. Indien blijkt dat de gewenste stabilisatie niet in voldoende mate kan worden gerealiseerd, kan het OM gebruik maken van haar bevoegdheid (art. 38b Sr) om een vordering te doen bij de rechter tot een aanpassing van de voorwaarden in die zin dat de tbs-gestelde zich in een door de rechter aangewezen inrichting laat opnemen. Ook kan het OM kiezen voor een vordering tot alsnog verpleging of hervatting van de verpleging (art. 38c en 38k Sr). Deze vorderingen kunnen op elk moment gedaan worden. Indien al kort na de tijdelijke opname blijkt dat deze opname geen soelaas zal bieden, hoeft de ommekomst van de termijn van zeven weken niet te worden afgewacht.
Het is van belang dat er voldoende capaciteit is bij de ggz voor de crisisopnames. De wettelijke acceptatieplicht van forensisch psychiatrische instellingen is uitgebreid naar de categorie tbs met voorwaarden (art. 11 Bvt). Een indicatie bij het NIFP/IFZ, is voorafgaand aan de crisisopname niet noodzakelijk. De reden hiervoor is dat het slechts een korte onderbreking is van de ambulante behandeling of van het beschermd wonen welke reeds in het vonnis is opgenomen. De reclassering neemt in haar advies (maatregelrapport) een passage op over een setting waar de of ggz-instelling waar de opname in het kader van crisis plaats zal vinden.
Gebruikte terminologie
Verwijzende ggz-instelling: De (ambulante) ggz-instelling waar de tbs-gestelde verblijft en de voorwaarden overtreedt of dreigt te overtreden.
Ontvangende ggz-instelling: De ggz-instelling die de crisisopname verzorgt.