Convenant “Scholen voor primair en voortgezet onderwijs en sponsoring” 2020-2022
Convenant “Scholen voor primair en voortgezet onderwijs en sponsoring” 2020-2022
Partijen:
1. De Staat der Nederlanden, te dezen vertegenwoordigd door de minister van Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, de xxxx X. Xxxx, handelend als bestuursorgaan, hierna te noemen de minister;
2. De PO-raad, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door mevrouw X. xxx Xxxxxx;
3. De VO-raad, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de xxxx X. Xxxxxxxxxxx;
4. De Algemene Vereniging van Schoolleiders, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door mevrouw X.X.X. xxx Xxxxx;
5. Het Landelijk Aktie Komitee Scholieren, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de xxxx X. Xxxxxx.
6. De Algemene Onderwijsbond, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door xxxxxxx X. Xxxxx;
7. Het Christelijk Nationaal Vakverbond Onderwijs, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer X. xx Xxxxx;
8. Ouders & Onderwijs, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door xxxxxxx X. Xxxxxxx;
9. De Vereniging VNO- NCW, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de xxxx X. xx Xxxx;
10. MKB-Nederland, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de xxxx X. Xxxxxx;
11. De GEU, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer J. Kuerble;
Overwegende dat:
- partijen constateren dat sprake is van samenwerking tussen scholen en bedrijven of organisaties die ten goede komt aan het leer- en ontwikkelingsproces van leerlingen in het primair en voortgezet onderwijs;
- samenwerking ook sponsoring impliceert, en het van belang is om die sponsoring aan heldere regels en afspraken te binden;
- zulke regels en afspraken er in ieder geval in voorzien dat geen vormen van sponsoring ontstaan die een negatief effect hebben op de geestelijke of lichamelijke ontwikkeling van leerlingen;
- partijen het wenselijk achten dat voor bedrijven of organisaties hun maatschappelijke betrokkenheid voorop staat als zij scholen sponsoren;
- bevoegde gezagsorganen van scholen op een zorgvuldige en voor alle betrokkenen transparante wijze met sponsoring omgaan;
Komen als volgt overeen:
Artikel 1. Definities
In dit convenant wordt verstaan onder:
Leerlingen
Leerlingen in het primair of voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertise centra en de Wet op het voortgezet onderwijs, dan wel hun ouders, voogden of verzorgers.
Ouders
De ouders, voogden en verzorgers van leerlingen.
Sponsoring
Geldelijke of materiële bijdragen, of vrijstelling van een (een deel) van de betaling, niet gebaseerd op de onderwijswetgeving, niet zijnde de ouder-
/leerlingbijdragen indien het bevoegd gezag daarbij, al dan niet uit eigen beweging, in welke vorm dan ook verplichtingen op zich neemt waarmee de leerlingen in schoolverband (bijvoorbeeld binnen de schooltijden, het overblijven daaronder begrepen of naschoolse activiteiten die onder verantwoordelijkheid van de school worden georganiseerd) worden geconfronteerd.
Donatie
Geldelijke of materiële bijdragen, niet gebaseerd op de onderwijswetgeving en niet zijnde de ouder- /leerlingbijdragen, waarvoor het bevoegd gezag geen tegenprestatie levert. In het geval van een donatie kan het bevoegd gezag uit eigen beweging overgaan tot het leveren van een tegenprestatie. In dat geval is er sprake van sponsoring in de zin van dit convenant.
Verplichting
Een tegenprestatie waarbij de verstrekker van geld of middelen of vrijstelling van (een deel) van de betaling aan de school direct profijt heeft van de schenking. In de toelichting treft u hiervoor een toetsingskader en een aantal voorbeelden.
Reclame(uiting)
Iedere openbare aanprijzing van goederen, diensten, of denkbeelden (tezamen: producten). Onder reclame(uiting) wordt mede verstaan het vragen van diensten. Van een openbare aanprijzing is sprake indien leerlingen en leraren hiermee worden geconfronteerd.
Reclame Code
Regels waaraan reclame moet voldoen en waaraan reclame wordt getoetst door de Reclame Code Commissie.
Klachtencommissie
De klachtencommissie, bedoeld in artikel 14 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 23 van de Wet op de expertisecentra of artikel 24b van de Wet op het voortgezet onderwijs.
Reclame Code Commissie
De door de Stichting Reclame Code ingestelde klachtencommissie die beoordeelt of adverteerders en anderen die verantwoordelijk zijn voor het maken van reclame, zich aan de Reclame Code hebben gehouden.
Artikel 2. Vereist draagvlak
Voor een beslissing inzake sponsoring dient binnen de schoolorganisatie en tussen de school en de bij de school betrokkenen draagvlak te zijn. Het moet altijd voor een ieder kenbaar zijn dat er sprake is van sponsoring. Partijen zullen met kracht bevorderen dat wordt gehandeld overeenkomstig de spelregels van het convenant en de in het onderwijs voor sponsoring geldende wettelijke voorschriften. Er moet instemming zijn van de gehele medezeggenschapsraad, op grond van artikel 10 van de Wet op de medezeggenschap op scholen (WMS).
Artikel 3. Taak en doelstelling scholen
Sponsoring in het onderwijs moet verenigbaar zijn met de pedagogische en onderwijskundige taak en doelstelling van de school. Er mag geen schade worden berokkend aan de geestelijke of lichamelijke gesteldheid en ontwikkeling van leerlingen. Dit houdt ook in dat scholen in de samenwerking met de sponsor een gezonde leefstijl1 bevorderen en dat de samenwerking bijdraagt aan de toekomst van de kinderen2. Sponsoring moet in overeenstemming zijn met de goede smaak en het fatsoen. Zo mag sponsoring niet appelleren aan gevoelens van angst of bijgelovigheid of misleidend zijn. De sponsor mag geen voordeel trekken uit onwetendheid van leerlingen, ter bescherming van de belangen van leerlingen.
Artikel 4. Positie scholen
Sponsoring mag niet de objectiviteit, de geloofwaardigheid, de betrouwbaarheid en de onafhankelijkheid van het onderwijs, de scholen en de daarbij betrokkenen in gevaar brengen.
Artikel 5. Onderwijsinhoud
Sponsoring mag niet de onderwijsinhoud beïnvloeden, dan wel in strijd zijn met het onderwijsaanbod en de door de school en het schoolbestuur aan het onderwijs gestelde kwalitatieve eisen. Zo mag in (digitale) lesmaterialen en (digitale) leermiddelen geen (impliciete) reclame voorkomen en mag daarin geen sprake zijn van onvolledige of subjectieve informatie. Indien er op een andere wijze in schoolverband reclame wordt gemaakt, mag dit de leerlingen niet stimuleren tot een ongezonde leefstijl of gevaarlijke activiteiten.
Artikel 6. Continuïteit
De continuïteit van het onderwijs mag niet in gevaar komen doordat op enig moment sponsormiddelen wegvallen. Het uitvoeren van de aan de school wettelijk opgedragen activiteiten mag niet afhankelijk worden van sponsormiddelen. In dit verband wordt opgemerkt dat de overheid zorgt voor de reguliere bekostiging van de scholen, waarmee scholen in staat worden gesteld te voldoen aan de wettelijke verplichtingen.
Artikel 7. Klachten
Partijen zullen met kracht bevorderen dat alle bij het onderwijs betrokkenen duidelijk is dat zij zich met klachten over sponsoring kunnen melden bij de klachtencommissie als bedoeld in artikel 1. Partijen zullen daarnaast bekendheid
1 Zie Richtlijnen Goede Voeding van de Gezondheidsraad en de Schijf van Vijf van het Voedingscentrum.
geven aan het feit dat klachten over de inhoud van concrete reclame-uitingen kunnen worden ingediend bij de Reclame Code Commissie.
Artikel 8. Transparantie
Partijen spannen zich er voor in dat scholen die gebruik maken van het middel sponsoring er voor zorgen dat alle betrokkenen bij de school voldoende geïnformeerd worden over de beslissingen aangaande sponsoring. Zij bieden de scholen waar mogelijk hierbij ondersteuning. Zij stimuleren dat scholen de door hen verkregen sponsormiddelen gescheiden zichtbaar maken in een jaarrekening die voor alle betrokkenen bij de school goed toegankelijk dient te zijn3.
Artikel 9. Communicatiestrategie
Partijen zullen met het oog op de afspraken die in dit convenant zijn vastgelegd een gezamenlijke communicatiestrategie ontwikkelen. Partijen zullen de afgesproken spelregels voor sponsoring actief gedurende de gehele periode van het convenant onder de aandacht van hun achterban brengen.
Artikel 10. Evaluatie
De werking van dit convenant zal in 2022 door partijen integraal worden geëvalueerd. Daarbij zal in elk geval worden geïnventariseerd op welke wijze hetgeen in dit convenant is vastgelegd door scholen is gehanteerd. Deze evaluatie vindt plaats op een voor het verstrijken van deze termijn nader door partijen te bepalen wijze. Mede aan de hand van de uitkomsten van de evaluatie zal door partijen worden bepaald of en zo ja in welke vorm dit convenant zal worden verlengd. De bewindspersoon OCW neemt het initiatief om tot de beoogde evaluatie te komen.
Artikel 11. Wijziging convenant
Indien er sprake is van omstandigheden die naar het oordeel van een der partijen zouden moeten leiden tot herziening van dit convenant, wordt hierover overleg gevoerd tussen alle partijen.
Wijzigingen van dit convenant en aanvullingen daarop zijn slechts geldig voor zover zij schriftelijk tussen alle partijen zijn overeengekomen. Dit convenant is niet afdwingbaar.
Artikel 12. Werkingsduur en bekendmaking
Dit convenant treedt in werking met ingang van de datum dat het door alle partijen is ondertekend en eindigt op 31 december 2022. Partijen voeren tijdig voor de afloop en op initiatief van de bewindspersoon OCW overleg over de vraag of en in welke vorm voortzetting van dit convenant gewenst is. Dit convenant zal in de Staatscourant worden geplaatst . Daarenboven zullen alle partijen zelf bekendheid geven aan de afspraken naar hun eigen achterban.
3 Besturen moeten dergelijke bijdragen in de jaarrekening opnemen, in de staat van baten en lasten, onder 3.5 overige baten, 3.5.3 schenkingen Richtlijnen voor de jaarverslaggeving (voor middelgrote en grote bedrijven) van de Raad voor de Jaarverslaggeving. De regeling Jaarverslaggeving Onderwijs van OCW schrijft het gebruik van de XBRL (taxonomie) in art. 5, lid b. voor.
Aldus overeengekomen,
De Staat der Nederlanden namens deze, Xxxx Xxxx
PO-Raad namens deze, Xxxxx den Besten
Algemene Vereniging Schoolleiders
namens deze, Xxxxx xxx Xxxxx
Landelijk Aktie Komitee Scholieren
namens deze, Xxxxxx Xxxxxx
Algemene Onderwijsbond
namens deze, Xxxxxxx Xxxxx
CNV Onderwijs
namens deze,
de heer X. xx Xxxxx
Ouders & Onderwijs
namens deze, Xxxxx Xxxxxxx
VNO-NCW
namens deze, Xxxx xx Xxxx
MKB-Nederland namens deze, Xxxxx Xxxxxx
GEU,
namens deze, Xxxxxx Xxxxxxx
Toelichting
Algemeen
Om te bevorderen dat alle bij de school betrokkenen op een zorgvuldige manier met sponsoring omgaan, hebben het ministerie van OCW, de onderwijsorganisaties en de andere belangenorganisaties in februari 1997 een convenant afgesloten. Het uitgangspunt voor de partners van dit convenant is steeds geweest dat het wenselijk is om met elkaar de kaders vast te stellen waarbinnen sponsoring van scholen kan plaatsvinden. De partijen spreken algemene gedragsregels ten aanzien van sponsoring af en binden zich daaraan. De school (het bevoegd gezag of schoolleiding) toetst een specifieke sponsorovereenkomst aan deze kaders, alsmede aan de bestaande wet- en regelgeving, en maakt daarbinnen in overleg met alle geledingen binnen de school - geformaliseerd door middel van de Wet medezeggenschap op scholen (WMS) - een eigen afweging ten aanzien van de maatschappelijke betrokkenheid van de sponsor, het gesponsorde bedrag en de verlangde tegenprestatie. Hierbij gaat het om elke vorm van tegenprestatie. Zodra een school een geldelijke of materiele bijdrage ontvangt waar een verplichting tegenover staat waarmee leerlingen in schoolverband worden geconfronteerd, dan dient de medezeggenschap betrokken te worden bij de besluitvorming en dient dit transparant te zijn voor alle betrokkenen. De tegenprestatie kan gaan om vermelding van de naam van de sponsor in communicatiemiddelen, maar ook het gebruik van bepaald lesmateriaal of het verplicht uitdragen van een boodschap namens de sponsor. Het convenant geeft de spelregels aan voor sponsoring. Het is geen naslagwerk waarin precies staat wat mag en wat niet mag. Het bevat dan ook geen casuïstiek: geen aanwijzingen bijvoorbeeld met welke bedrijven, organisaties of voor welke voedingsmiddelen of andere producten en diensten al dan niet overeenkomsten mogen worden aangegaan. Voorwaarde hierbij is wel dat ouders (en in het voortgezet onderwijs ook: leerlingen), personeel, de medezeggenschapsraad en andere belanghebbenden voluit in de gelegenheid worden gesteld om sponsorovereenkomsten te toetsen aan hun eigen wensen en aan de gedragsregels in dit convenant. Zij dienen daartoe door de school transparant te worden geïnformeerd en actief te worden betrokken bij de besluitvorming. Dit proces krijgt zijn formele afronding door middel van instemmingsrecht van de gehele medezeggenschapsraad. Indien er sprake is van een geschil tussen de medezeggenschapsraad en het bevoegd gezag, kan dit worden voorgelegd aan de Landelijke Commissie voor Geschillen WMS en in hoogste instantie aan de Ondernemingskamer. Individuele ouders en individuele personeelsleden kunnen met klachten over sponsoring terecht bij de klachtencommissie waar de school bij aangesloten is.
De partijen achten het wenselijk om het convenant op basis van bovenstaand uitgangspunt voort te zetten. Verschillende onderwerpen vormen daarbij een specifiek aandachtspunt:
a. de naleving van de bestaande wettelijke regelgeving ten aanzien van sponsoring;
b. een toenemende samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven, met name in het vmbo;
c. een toename van het aantal kinderen met overgewicht;
d. een toename van digitalisering in het onderwijs.
Om te toetsen of er sprake is van een (toegestane) tegenprestatie bij een voorgenomen ontvangst van een geldelijke of materiële bijdrage, of vrijstelling
van (een deel) van de betaling, kunnen betrokken partijen gebruik maken van onderstaand toetsingskader.
Stap 1: is de tegenprestatie conform de spelregels van het sponsorconvenant en toegestaan volgens relevante wet- en regelgeving?
Beoordeel de beoogde tegenprestatie kritisch vanuit de kaders die dit convenant stelt. Namen en logo’s in lesmateriaal van een sponsor zijn ongewenst. Ook (gepersonaliseerde) reclame in digitaal lesmateriaal is niet gepast volgens artikel 5 van dit convenant. Dit hoeft niet direct zichtbaar te zijn bij levering van het materiaal. Meer voorbeelden van ongewenste tegenprestaties zijn opgenomen onder de artikelsgewijze toelichting van art. 3, 4, 5 en 6.
Stel ook vragen over data die mogelijk worden verzameld bij het gebruik van digitale lesmateriaal of digitale hulpmiddelen die door de school worden gebruikt. Er zijn strenge regels over het (zonder toestemming) leveren van (gepersonaliseerde) data aan een andere partij. Deze regels zijn vastgelegd in de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG)4 en het privacy convenant voor het onderwijs5. Een privacyfunctionaris op de school kan helpen om dit te toetsen.
Als u tot de conclusie komt dat de tegenprestatie gewenst is en toegestaan volgens wet- en regelgeving, leg dan vast wat de aard is van gevraagde tegenprestatie.
Stap 2: wat is de (toegestane) gevraagde tegenprestatie?
Sommige tegenprestaties zijn gelijk zichtbaar en liggen voor de hand.
Een voorbeeld is het tonen van de naam van de sponsor in de school of in communicatiemiddelen van de school. Ook kan het gaan om het uitdelen van producten, folders of diensten met de naam van of het logo van de sponsor aan leerlingen of ouders, binnen of buiten de school. Andere tegenprestaties zijn ook mogelijk. Zoals het aanprijzen van diensten en producten van de sponsor aan leerlingen of ouders, binnen of buiten de school, het gebruik van bepaald lesmateriaal of afspraken over het uitdragen van een boodschap. In de toelichting bij artikelsgewijze toelichting van artikel 1 staan meer voorbeelden van tegenprestaties genoemd die in lijn zijn met de spelregels van dit convenant.
Stap 3: indien sprake is van een toegestane en gepaste tegenprestatie, leg dit dan vast en zorg tijdig voor transparantie, het informeren van alle betrokkenen en instemming van de medezeggenschap volgens de richtlijnen van dit convenant. Maak daarbij altijd inzichtelijk wie de sponsor is.
Leg de sponsorafspraken vast en maak voor iedereen inzichtelijk wie de sponsor is. Of te wel waar de (financiële) bijdrage vandaan komt en wat de exacte tegenprestatie is. Voorkom dat in een latere fase nog tegenprestaties gevraagd kunnen worden waar bij het aangaan van de sponsorovereenkomst nog geen duidelijkheid over is. Uitgangspunt van dit convenant is dat het te allen tijde voor
4 Zie: xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxx/xxxxxxx-xx-xxxxxxxxxxxxxxxx/xxxxxxx- aan-de-avg
5 Zie: xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxxxxx.xx/
iedereen duidelijk moet zijn dat een bepaalde boodschap of product gesponsord is. Alle betrokken partijen dienen ervoor te zorgen dat dit helder is voorafgaand aan de ontvangst van een geldelijke of materiele bijdrage. Ook dienen alle relevante betrokkenen, via de medezeggenschap, bij de besluitvorming te worden betrokken.
Artikelsgewijs
Artikel 1.
Bij sponsoring gaat het om geld, goederen of diensten die door de sponsor worden verstrekt aan een bevoegd gezag, directie, leraren, onderwijsondersteunend personeel of leerlingen, waarvoor door de sponsor een tegenprestatie wordt verlangd waarmee leerlingen of hun ouders/voogden/verzorgers in schoolverband worden geconfronteerd.
Betrokkenen zullen erop moeten toezien dat de door de sponsor verlangde tegenprestatie niet onevenredig is ten opzichte van de sponsoring. Indien geld, goederen of diensten door derden worden verstrekt aan een bevoegd gezag, directie, leraren, onderwijsondersteunend personeel of leerlingen, waarvoor geen tegenprestatie wordt verlangd, is er sprake van een donatie. Echter, als het bevoegd gezag, directie, leraren, onderwijsondersteunend personeel of leerling uit eigen beweging overgaat tot het leveren van een tegenprestatie is er wel sprake van sponsoring in de zin van dit convenant.
Het bevoegd gezag is te allen tijde verantwoordelijk voor hetgeen in schoolverband (dat wil zeggen binnen het verband van de schoolorganisatie) geschiedt. Dat is ook het geval als bijvoorbeeld een los van het bevoegd gezag staande vereniging of stichting van ouders voor de school een sponsor weet te vinden en daartoe een sponsorovereenkomst aangaat die met zich mee brengt dat de sponsor een tegenprestatie vraagt waarmee leerlingen of hun ouders/voogden/verzorgers binnen het verband van de schoolorganisatie worden geconfronteerd. Ook al gaat het bevoegd gezag in een dergelijk geval zelf niet rechtstreeks een verplichting aan jegens de sponsor, er kan wel worden gesproken van een afgeleide verplichting voor het bevoegd gezag die voortvloeit uit de sponsorovereenkomst. Het bevoegd gezag zal immers moeten toestaan dat in schoolverband een bepaalde tegenprestatie wordt geleverd en moet derhalve bepalen of het verantwoord is om leerlingen of hun ouders/voogden/verzorgers met de tussen de sponsor en de ouders afgesproken tegenprestatie te confronteren.
Wat betreft dit convenant gaat het niet alleen om tegenprestaties die ten behoeve van de sponsor gedurende schooltijden worden geleverd. Ook kan het bijvoorbeeld gaan om tegenprestaties die moeten worden geleverd tijdens buitenschoolse activiteiten die onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag plaatsvinden. Essentieel in deze is immers de verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag waaraan ouder/voogden/verzorgers hun kinderen hebben toevertrouwd.
Bij sponsoring kan bijvoorbeeld worden gedacht aan:
a. Gesponsorde lesmaterialen:
Bedrijven en organisaties bieden scholen lesmaterialen aan, zoals lesboekjes, video’s, folders, posters en spellen.
b. Sponsoren van activiteiten:
Voor het organiseren van schoolfeesten, sportdagen, schoolzwemmen en schoolreisjes wordt gebruik gemaakt van sponsors, al dan niet afkomstig uit de directe schoolomgeving.
c. Sponsoren van gebouw/inrichting/(computer)apparatuur:
Er zijn scholen die via sponsoring een extra lokaal laten bouwen, apparatuur aanschaffen of een deel van de exploitatie bekostigen (bijvoorbeeld door een leslokaal te laten sponsoren). Ook kan er sprake zijn van de sponsoring van cateringactiviteiten.
Bij tegenprestaties kan bijvoorbeeld worden gedacht aan:
a. Advertenties:
Scholen bieden de mogelijkheid om te adverteren, bijvoorbeeld in hun schoolkrant, de schoolgids, of op andere (sociale) media
b. Uitdelen van producten:
Winkels, bedrijven en instituten delen op school producten uit om leerlingen of hun ouders/voogden/verzorgers deze producten te laten proberen. Ook het aanprijzen van goederen of diensten kan voorkomen.
Tegenprestaties worden vaak gevraagd in de vorm van reclame-uitingen, maar dat hoeft uiteraard niet altijd. Zie ook de toelichting op artikel 7.
Artikel 2.
Onder de voor sponsoring en donaties geldende wettelijke voorschriften wordt het volgende verstaan:
De gehele medezeggenschapsraad, heeft op grond van artikel 10 van de Wet medezeggenschap op scholen (WMS) een instemmingsbevoegdheid over de aanvaarding van materiële bijdragen of geldelijke middelen wanneer het bevoegd gezag verplichtingen op zich neemt waarmee de leerlingen binnen de schooltijden/het onderwijs en tijdens de activiteiten die worden georganiseerd onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag, alsmede tijdens het overblijven, zullen worden geconfronteerd. Daarnaast dient het bevoegd gezag in het schoolplan het beleid op te nemen ten aanzien van de aanvaarding van sponsoring (artikel 12 WPO, artikel 21 WEC, artikel 24 WVO). En tenslotte dient het bevoegd gezag ouders, verzorgers en leerlingen in de schoolgids te informeren over de wijze waarop het bevoegd gezag omgaat met bijdragen die door middel van sponsoring zijn verkregen (artikel 13 WPO, artikel 22 WEC, artikel 24a WVO).
Op grond van artikel 10 WMS heeft de medezeggenschapsraad een instemmingsbevoegdheid met betrekking tot het vaststellen of wijzigen van het schoolplan, een mogelijk schoolreglement en regels op het gebied van het veiligheids-, gezondheids- en welzijnsbeleid (voor zover niet behorend tot de bevoegdheid van de personeelsgeleding). Verder heeft het ouders/leerlingendeel van de medezeggenschapsraad op grond van artikel 13 (WPO, WEC) en 14 (WVO, WEC) een instemmingsbevoegdheid waar het gaat om het vaststellen of wijzigen van de schoolgids. Het voorstel over de schoolgids wordt op grond van artikel 8 lid 6 WMS tegelijkertijd ter kennisneming aan de personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad gestuurd. Daarbij wordt ook een overzicht verstrekt van de beweegredenen voor het voorstel, de gevolgen die de uitwerking van het voorstel naar verwachting zal hebben voor personeel, ouders, leerlingen en van de naar aanleiding daarvan genomen maatregelen.
Tenslotte heeft de gehele medezeggenschapsraad op grond van artikel 11 WMS een adviesbevoegdheid over een voorgenomen besluit van het schoolbestuur
over het aangaan, verbreken of belangrijk wijzigen van een duurzame samenwerking met een andere instelling zoals bijvoorbeeld de samenwerking met een sponsor. Deze samenwerking wordt overeengekomen via een (sponsor)overeenkomst.
Volgens de Regeling jaarverslaggeving onderwijs moeten scholen zich verantwoorden over alle baten. Dit betekent dat scholen in het financieel jaarverslag ook informatie dienen te verstrekken over de omvang van de financiële middelen die door sponsoring en donaties worden verkregen. In de Regeling structurele gegevenslevering WPO/WEC zijn sponsorgelden gespecificeerd naar instelling en op bovenschools niveau.
Artikelen 3, 4, 5 en 6.
De uitgangspunten die in de artikelen 3, 4, 5 en 6 zijn opgenomen, hebben betrekking op de taak, doelstelling, en de positie van de scholen, de onderwijsinhoud en de continuïteit van het onderwijs. De genoemde uitgangspunten spreken voor zich. Enkele concrete voorbeelden van situaties, waarin het betwistbaar is of een tegenprestatie die door de sponsor wordt verlangd, moet worden aanvaard:
- Sponsoring mag niet appelleren aan gevoelens van angst of bijgelovigheid of misleidend zijn. De sponsor mag geen voordeel trekken uit onwetendheid van leerlingen. Voorts moet rekening gehouden worden met het bevattingsvermogen en verwachtingspatroon van leerlingen. Bijvoorbeeld bij het uitreiken van sponsorproducten als prijzen of als beloning vermelden dat er sprake is van sponsorreclame.
- Bij de aanschaf van computerapparatuur mag geen sprake zijn van aanvullende verplichte afname van software bij de sponsor of van een verbod op het gebruik van software van een ander bedrijf dan dat van de sponsor.
- In (digitale)lesmaterialen mag geen (impliciete) reclame voorkomen en daarin mag geen sprake zijn van onvolledige of subjectieve informatie. Aparte vermelding verdient het lesmateriaal dat in het vmbo en het praktijkonderwijs wordt gebruikt. Vanuit didactisch oogpunt is vereist dat daarin afbeeldingen voorkomen. Veelal gaat het daarbij om afbeeldingen van bestaande producten: auto’s, motoren, computers, voedingsmiddelen, schoonmaakmiddelen en dergelijke. Zolang deze illustraties functioneel zijn en niet eenzijdig verwijzen naar één bepaald merk, worden dergelijke afbeeldingen niet beschouwd als reclame. Ook hier is sprake van een situatie waarbij de school uiteindelijk zelf beslist of hier sprake is van reclame of van functionaliteit.
- Indien er op een andere wijze in schoolverband reclame wordt gemaakt, mag dit de leerlingen niet stimuleren tot gevaarlijke activiteiten of een ongezonde leefstijl. Een voorbeeld hiervan is het plaatsen van een (gratis) verkoopautomaat voor snoep, snacks en frisdrank. Ook mag sponsoring leerlingen niet aanmoedigen om ouders te stimuleren producten of diensten af te nemen van de sponsor.
- Bij sponsoring met het oog op de bouw, inrichting en exploitatie van de school mag in geen geval bemoeienis van de sponsor ontstaan met de onderwijsinhoud of de organisatie van het onderwijs of met de bouw, inrichting en exploitatie zelf, anders dan een niet-voorwaardelijke, neutrale, en adviserende.
- Sponsoring van cateringactiviteiten mag niet van invloed zijn op de tijdsindeling van de school, zoals bijvoorbeeld het onnodig verlengen van de pauze ter verhoging van de consumptie.
Artikel 7.
Bevoegde gezagsorganen zijn op basis van de WPO, WEC en WVO verplicht een klachtenregeling te treffen, waarin voorzien wordt in een klachtencommissie en waarin zowel de wijze waarop een klacht ingediend kan worden als de procedure waarmee de klacht behandeld wordt zijn vastgelegd. Bij deze klachtencommissie kunnen leerlingen, ouders/verzorgers en personeel klachten indienen over beslissingen van het bevoegd gezag en personeel, waaronder dus ook beslissingen over sponsoring. Het kan hier onder meer betreffen de beslissingen van het bevoegd gezag om gebruik te maken van sponsoring, de uitingsvormen van sponsoring, de door het bestuur toegezegde tegenprestaties voor sponsorgelden, de aard van de sponsor, alsmede de wijze waarop door middel van sponsoring verkregen middelen in de school worden ingezet.
Tegenprestaties worden vaak gevraagd in de vorm van reclame-uitingen, maar dat hoeft uiteraard niet altijd. Ten aanzien van reclame-uitingen is in Nederland reeds het nodige geregeld. Zo bevatten bijvoorbeeld de Wet misleidende reclame, de Warenwet en de Tabakswet bepalingen over reclame. De Stichting Reclame Code is een stichting waarin organisaties deelnemen die op enigerlei wijze bij (het maken van) reclame betrokken zijn en die tot doel heeft ervoor te zorgen dat in Nederland op verantwoorde wijze reclame wordt gemaakt. Deze stichting heeft een Reclame Code opgesteld en vervolgens de Reclame Code Commissie ingesteld waar men klachten over de inhoud van reclame kan inbrengen. Als er bijvoorbeeld toe wordt overgegaan om een schoolboard in de school toe te laten, dan kan over de inhoud van de reclame op dat schoolboard een klacht worden ingediend bij de Reclame Code Commissie (Postbus 75684, 1070 AR, Amsterdam, xxx.xxxxxxxxxxx.xx). Het gaat hier dus uitsluitend om klachten over de inhoud van de reclame. Met klachten over de beslissing zelf om het schoolboard (of enige andere vorm van reclame-uiting) toe te laten kan men niet bij de Reclame Code Commissie terecht. Daartoe dient men een klacht in te dienen bij de bovengenoemde klachtencommissie van de school.
Artikelen 8 en 9.
De convenantpartners verklaren zich ervoor in te spannen dat schoolbesturen die van sponsoring gebruik maken dat op een verantwoorde en voor alle betrokkenen transparante wijze zullen doen. Dat vereist in de eerste plaats dat bevoegde gezagsorganen alle bij de school betrokkenen, zoals leerlingen, ouders/verzorgers en personeel, voldoende informeren over beslissingen omtrent sponsoring. Daarbij kan gedacht worden aan in de toelichting op artikel 7 genoemde beslissingen. Daartoe zullen de convenantpartners scholen op verzoek ondersteuning bieden bij het opzetten van professionele communicatielijnen.
Daarnaast zullen de convenantpartners stimuleren dat schoolbesturen de door middel van sponsoring verkregen middelen gescheiden zichtbaar maken in hun jaarrekening. Om alle bij de school betrokkenen een helder inzicht te verschaffen in de mate waarin een school van sponsoring gebruik maakt, dient een duidelijke scheiding tussen de van rijkswege verkregen middelen en sponsormiddelen aangebracht te worden, en dient deze jaarrekening voor alle bij de school betrokkenen toegankelijk te zijn.
Bovendien is het in het kader van verantwoord gebruik van sponsoring van belang dat scholen beoordelen of de bron van sponsoring een wenselijke is. Zo kan het ontvangen van sponsoring van buitenlandse entiteiten, bijvoorbeeld
“onvrije” landen, xxxxxx’x op beïnvloeding met zich mee brengen en kan het ontvangen van dergelijke sponsoring onwenselijk zijn. Het is daarom van belang dat scholen een weloverwogen risico-inventarisatie maken met betrekking tot de bron van de sponsoring. In het kader hiervan kan advies ingewonnen worden bij
het ministerie van Buitenlandse Zaken, en xxxxx xxx aan om de visie van de buitenlandse entiteit te toetsen op tegenstrijdigheden met de Nederlandse grondwet.
Om de in dit convenant gemaakte afspraken bekend te maken onder schoolbesturen, de bij de school betrokkenen zoals leerlingen, ouders en personeel, en het bedrijfsleven of andere potentiële sponsors, en de naleving daarvan zoveel mogelijk te bevorderen, zullen de convenantpartners een gezamenlijke communicatiestrategie ontwikkelen. In elk geval zullen er geschikte momenten gedurende de gehele convenantperiode worden gezocht om aandacht te besteden aan de zich binnen de achterban voordoende ontwikkelingen op het gebied van sponsoring in het onderwijs. Voorts erkennen de convenantpartners het belang dat dit convenant en de wettelijke bepalingen betreffende sponsoring in het onderwijs bekend zijn binnen alle geledingen van de school. Er wordt naar gestreefd dat bevoegde gezagsorganen ervoor zorgen dat een afschrift van dit convenant op elke school aanwezig blijft.